datac e nte rwo r ks | f e b r ua r i 2 0 0 9
statische elektriciteit
Sluipmoordenaar in het datacenter management
Belang monitoring in datacenters onderschat gebouwtechniek
Verhoogde systeemvloer vraagt om discipline
en verder e ds ligt altijd op de loer | water wordt een probleem | green it in amsterdam | brandbeveiliging moet ontwikkeling ict-ruimten volgen | supercomputer gebruikt 540 liter ‘water’ per minuut | gartner ziet datacenter als levend organisme
i n d it n um m e r
datac e nte rwo r ks
In dit nummer
energievoorziening 13 green it in amsterdam 32 energiebesparing vraagt om slimme stekkerblokken
Hot in het datacenter
Brocade stuurde in de loop van januari een lijstje rond met wat er in 2009 ‘hot’ is in het datacenter. De meeste voorspellingen vielen in de categorie ‘open deur’: de hoeveelheid data blijft groeien en vereenvoudiging wordt de trend in het datacenter. Fiber Channel wordt voorlopig niet verdrongen door Convergence Enhanced Ethernet en Fiber Channel over Ethernet. Waarvan akte. Er was echter ook nog een punt op het lijstje van Brocade die voor regelrechte paniek zorgde. Want was het nummer van DatacenterWorks dat nu voor u ligt – mijn allereerste als hoofdredacteur – alweer grotendeels achterhaald? Brocade komt in zijn hot list tot de opmerkelijke voorspelling dat in 2009 alles draait om vermindering van de energieconsumptie. “Storageconsolidatie, serverconsolidatie en virtualisatie kunnen bijdragen aan deze trend, net zoals een aantoonbaar betere energie-performanceverhouding voor individuele infrastructuurcomponenten”, laat Brocade weten. En dat terwijl uit meerdere artikelen verderop in dit nummer het beeld naar voren komt dat het energiegebruik de komende jaren de pan uit blijft rijzen, en dat een goede monitoring nodig is om de toename van het energiegebruik zelfs maar onder controle te krijgen (zie ook pagina 22 en verder). Marktvorser Gartner voorspelt zelfs dat het energiegebruik in het datacenter tussen 2005 en 2025 met 1.600 % zal toenemen. Cijfers om somber van te worden als je ziet hoeveel tijd en geld er wordt gestoken in allerlei groene initiatieven. Zo is op pagina 13 en verder te lezen hoe in Amsterdam de lokale overheid samenwerkt met de plaatselijke IT-industrie om de CO2-uitstoot van datacenters ten opzichte van 1990 terug te dringen met 40 %, te realiseren in 2025. En dat is met de voorspelling van Gartner in het achterhoofd vooruitstrevend te noemen. “Het project lijkt echter nog niet tot veel concrete maatregelen te hebben geleid”, zo concludeert de auteur van het artikel. Natuurlijk is het terugdringen van het energiegebruik een topprioriteit voor datacenterbeheerders, maar een vermindering van de consumptie lijkt vooralsnog een utopie en in 2009 zeker niet haalbaar. Trend of geen trend. Ferry Waterkamp
[email protected]
De coverfoto is beschikbaar gesteld door Rittal.
praktijk 08 eds ligt altijd op de loer 20 hp procurve stapt in markt voor datacenterswitches
38 security room met russische aanpassing koeling 12 “water wordt een groot probleem voor datacenters”
36 supercomputer gebruikt 540 liter ‘water’ per minuut
bekabeling 30 energiezuinig alternatief voor de stroomkabel
40 standaard voor 100 Gigabit Ethernet onderweg
management 17 normalisatie: oerwoud of uitdaging? 19 gartner ziet datacenter als levend 21 22
organisme
monitoringsysteem controleert sloten belang van monitoring in datacenters onderschat
gebouwtechniek 04 statische elektriciteit, de sluipmoorde-
naar in het datacenter
26 brandbeveiliging moet ontwikkeling 33
ict-ruimten volgen
verhoogde systeemvloer vraagt om discipline
en verder 41 productnieuws 44 bicsi 46 column |3
g e b o uw te c h n i e k
Statische elektriciteit, de sluipmoordenaar in het datacenter
Controleren luchtvochtigheid is cruciaal 4|
datac e nte rwo r ks
Vast staat dat apparatuur uitvalt en dat statische lading een bekende bron van fouten is. In een datacenter zijn er ten minste drie mechanismen aan te wijzen die verantwoordelijk zijn voor het opbouwen van statische lading. Met deze mechanismen kunnen we tijdens het ontwerp van een datacenter al rekening houden. De drie ‘bekende’ mechanismen zijn: • De statische lading die door mensen zelf wordt opgebouwd en die al lopend door de computerruimte wordt overgebracht op de apparatuur. De lading is afhankelijk van de materialen die zijn verwerkt in bijvoorbeeld kleding, schoenen en vloeren. Ook de luchtvochtigheid speelt hier een rol. • De statische lading die wordt opgebouwd in de apparatuur, voornamelijk veroorzaakt door de zeer droge lucht die door de ventilatoren over de componenten wordt geblazen. Op sommige punten zal elektriciteit van het geladen ‘item’ worden afgevoerd naar een contactpunt met de vloer. • Statische lading in los liggende kabels, veroorzaakt door de droge lucht die er overheen blaast. De lading vloeit weg als de kabel in apparatuur wordt geprikt. We kunnen constateren dat luchtvochtigheid in alle drie de gevallen een rol speelt.
antistatische vloeren
Een antistatische vloer moet licht geleidend zijn om de statische elektriciteit af te kunnen voeren. Om dit te bereiken, moet de vloer
in contact staan met een aardend systeem dat zelf weer is verbonden met de vloer van het gebouw. Om er zeker van te zijn dat de connectie van een goede kwaliteit is, adviseert de ‘TIA 942 telecommunications infrastructure standard for data centers’ om elk zesde voetstuk van een verhoogde vloer met een 6-AWG-kabeltje (met een diameter van 4 mm) te verbinden met het aardende systeem. EN 50174-2 is op dit punt iets vager en suggereert dat elke tweede of derde poot met de grond moet zijn verbonden. De antistatische vloer zelf kan zijn opgebouwd uit verschillende materialen. Geleidende PVC wordt veel toegepast, maar is niet per definitie de beste materiaalsoort. Andere opties zijn stevig aluminium, geleidende tapijttegels, solide rubber en epoxytegels. TIA 942 schrijft voor dat ‘vloeren antistatische eigenschappen moeten hebben in overeenstemming met IEC 61000-4-2’. Dit is nogal een algemene standaard en als we dieper kijken dan blijkt het te gaan om de ‘Electromagnetic compatibility (EMC) - Part 4-2: Testing and measurement techniques - Electrostatic discharge immunity test’. Een relevantere test zou zijn ‘IEC 61340-4-1 Ed. 2.0 b:2003 Electrostatics Part 4-1: Standard test methods for specific applications - Electrical resistance of floor coverings and installed floors’. In Europa hebben we een standaard voor verhoogde vloeren, genaamd ‘EN 12825 Raised access floors’. Onder het kopje ‘Electrostatic Conductivity’ staat vermeld dat het gebruikte materiaal moet overeenstemmen met EN 1081, EN 1815 and HD 384.6.61,
voor zover dit relevant is. Dan blijkt het te gaan om: • EN 1081 Resilient floor coverings Determination of electrical resistance; • EN 1815 Resilient and textile floor coverings – Assessment of static electrical propensity. In alle voorbeelden hierboven wordt gesproken over testen, maar nergens staat hoe het gewenste resultaat eruit moet zien. In dat opzicht geeft IBM in een publicatie een duidelijker beeld. “Zorg ervoor dat de maximale weerstand van het vloersysteem 2x10 (10) bedraagt, gemeten tussen het vloeroppervlak en het gebouw. Materialen met een lagere weerstand zullen de opbouw en afvoer van statische lading verder terugdringen. Voor de veiligheid mag de weerstand van het vloersysteem niet minder zijn dan 150 kg-ohm gemeten tussen twee punten die niet verder dan 1 m uit elkaar liggen.”
luchtvochtigheid
In de praktijk komt het erop neer dat de weerstand tussen de 10 (6) en 10 (9) ohm bedraagt, gemeten volgens de standaarden die we al hebben besproken. Een aspect dat naar voren komt in bijna alle datasheets van fabrikanten, is dat de beloofde antistatische prestaties worden behaald bij een relatieve luchtvochtigheid van boven de 40 %. Hiermee komen we bij het belang van luchtvochtigheid. Volgens het Department of Defense Handbook 263 pikt iemand die bij een relatieve luchtvochtigheid van 65 % over
Barry Elliott is werkzaam bij het Britse adviesbureau Capitoline
Iedereen accepteert dat statische elektriciteit gevoelige elektronische componenten en microchips kan beschadigen, en dat ook doet. Door een gebrek aan statistieken is het echter moeilijk vast te stellen wat precies de impact is van statische elektriciteit op de apparatuur in datacenters.
|5
een vinylvloer loopt 250 V statische elektriciteit op. Bij een relatieve luchtvochtigheid van 20 % levert dat op dezelfde vloer een statische elektriciteit van 12.000 V op. TIA 942 vertrouwt op dit punt op de aanbevelingen van ASHRAE, de American Society of Heating Refigeration and Air conditioning Engineers. ASHRAE heeft verschillende invloedrijke documenten gepubliceerd, zoals de Thermal Guidelines for Data Processing Environments, waarin een luchtvochtigheid wordt geadviseerd van tussen de 40 en 55 %. “Van een lage luchtvochtigheid is bekend dat die zorgt voor de opbouw van statische lading.” ANSI/ESD S20.20-1999 adviseert een relatieve luchtvochtigheid van tussen de 30 en 70 %. “Onder de 30 % hebben materialen de neiging om te laden.” ANSI/TIA/EIA-569 raadt aan de luchtvochtigheid in ruimten met telecomapparatuur tussen de 30 en 55 % te houden. IBM houdt het op tussen de 35 en 60 %. Het kost nogal wat energie om de luchtvochtigheid op een bepaald niveau te houden. De luchtvochtigheid binnen de bandbreedte houden van 45 en 55 % kost twee keer zoveel energie als het aanhouden van 40 tot 60 % relatieve luchtvochtigheid. Uit het oogpunt van energiebesparing heeft ASHRAE de bandbreedtes voor relatieve luchtvochtigheid eind 2008 wat opgerekt. In de ‘2008 ASHRAE Environmental Guidelines for Datacom Equipment - Expanding the Recommended Environmental Envelope’ maakt ASHRAE de interessante observatie dat het mechanisme van statische lading, ontlading en de vochtigheid in de lucht door weinigen wordt begrepen. “Hoe droger de lucht, hoe groter het risico van ‘electrostatic discharges’ (ESD). De grote zorg van een lagere vochtigheid is dat de intensiteit van statische lading toeneemt. Deze hogere statische lading lijkt een behoorlijke invloed te hebben op het functioneren van elektronische apparatuur, met fouten en zelfs fysieke schade tot gevolg. Statische ladingen van duizenden volts kunnen in droge omgevingen verder opbouwen. Als er vervolgens een route voor ontlading is, kan de elektrische schok van dit magnetisch veld gevoelige elektronica beschadigen. 6|
In aanvulling op ESD kan een lage vochtigheid ervoor zorgen dat smeermiddelen uitdrogen wat een nadelig effect heeft op andere componenten. Voorbeelden van dergelijke componenten zijn motoren, diskdrives en tapedrives. Een andere zorg voor tapedrives bij een lage vochtigheid is de toenemende mate waarin stof zich op de tape verzamelt, rond de kop en het tapetransportmechanisme door statische lading.” De nieuwe ASHRAE-tabel ziet er als volgt uit:
153 roept op tot een vochtigheid van tussen de 30 en 55 %. Ook is het advies kabels te ontladen op een geaard oppervlak voor ze in contact te brengen met LAN-apparatuur. Een andere optie is ze altijd aangesloten te houden. Om eerlijk te zijn is een erg lage luchtvochtigheid niet zo’n probleem in ons West- en Noord-Europese klimaat. In andere delen van de wereld zijn vochtigheidspercentages van tussen de 10 en 20 % echter niet ongewoon. Ongecontroleerde airconditioning
Aangezien de relatie tussen relatieve voch-
2004 versie
2008 versie
low end temperature
20 °C
18 °C
high end temperature
25 °C
27 °C
low end moisture
40 % RH
5,5 °C DP
high end moisture
55 % RH
60 % RH & 15 °C DP
tigheid (RH) en de ESD volgens ASHRAE slecht wordt begrepen, is het percentage vochtigheid vervangen door een ‘dew point’ (DP) van 5,5 °C. Aangenomen wordt dat dit overeenkomst met een relatieve luchtvochtigheid van 35 %.
statische kabels
Een ander rapport houdt zich bezig met de eerder genoemde statische elektriciteit van kabels. Dit effect kwam enkele jaren geleden aan het licht en wordt geweten aan het blazen van zeer droge lucht over bundels losliggende kabels. Een kabel is in feite een lange condensator en als daar gedurende een lange periode een droge wind overheen blaast, dan bouwt de lading zich op. De statische lading blijft in de kabel tot het moment dat iemand de kabel inplugt, waarna de elektrische lading wordt overgegeven aan de apparatuur. Deze bevinding leidde tot de standaard ‘TSB 153 Static discharge between LAN cabling and Data Terminal Equipment’. TSB
kan de vochtigheid echter verder omlaag brengen tot onder het niveau van de luchtvochtigheid buiten. Statische lading met elektrostatische ontlading (ESD) tot gevolg is een bekende oorzaak voor het falen van elektronische apparatuur. Veel gegevens over de gevolgen in het datacenter zijn echter niet voorhanden. Het aantal foutmeldingen kan worden teruggebracht door statische problemen te controleren. De aanbevelingen kunnen als volgt worden samengevat: • Gebruik een vloer met een antistatische afwerking, en vraag de leverancier ook hoe die afwerking er precies uitziet. • Verbind elk zesde voetstukje van de verhoogde vloer met een aardpunt. • Voorzie het datacenter met een aardingsysteem van een goede kwaliteit. • Voorkom dat de relatieve luchtvochtigheid beneden de 35 % uitkomt.
© 2008 JUNIPER NETWORKS, INC.
Problems piling up? The crush of complicated legacy data centers — the multiple platforms, management tools, OSs — have enterprises at the breaking point. So break free with Juniper Networks. Meet all your immediate and long-term initiatives through a simplified, sustainable, scalable architecture — so your business grows, not the costs or risk. Juniper Data Center Infrastructure Solutions consolidate platforms and remove complex layers, meaning speedier service delivery and always-on availability across your extended enterprise. No more short-term, quick-fix patches. The switch is on to Juniper, and to superior agility, efficiency and a commanding competitive edge: www.juniper.net/datacenter
1.888.JUNIPER |7
p ra kti j k
De grote telecombedrijven in ons land zijn zich reeds van de risico’s bewust: zij laten hun bedrijfskritische ruimten door vakkundige specialisten reinigen en onderhouden. Het gevaar van ESD (electro static discharge) loert immers overal. Op het oog kleine storingen kunnen bij frequente herhalingen desastreuze gevolgen hebben voor de continuïteit van de organisatie.
Teus Molenaar is freelance journalist
Datacenters & serverruimten vereisen speciale schoonmaakmethode
ESD ligt altijd op de loer
Statische elektriciteit kan soms wel oplopen tot 10.000 V.
8|
datac e nte rwo r ks
“Als je naar de tendens kijkt van de afgelopen jaren zie je een grotere bewustwording in de markt en wordt in steeds meer bedrijfstakken voor preventie gekozen. Opvallend is dat datacenters van bijvoorbeeld grote banken nog wat achterlopen in deze ontwikkeling. Een sterke groei zien we wel bij de overheid. Ministeries zien de toegevoegde waarde van vakkundig ESD-control in en vertrouwen reiniging en onderhoud toe aan specialisten zoals wij ”, zegt Bert Bagijn, directeur van De Vos Groep ESD-control. De top 3 van Nederlands bekende telecombedrijven, maar ook de gerenommeerde aanbieders van digitale televisie, internet en telefonie behoren tot de gewaardeerde cliëntenkring van dit specifieke onderdeel van De Vos Groep. Al jaren zien onder andere de telcombedrijven het belang in hun datacenters deskundig te laten reinigen. Als het mis gaat, volgt vaak een harde les met grote financiële gevolgen. Bagijn haalt een voorbeeld aan van veertien jaar geleden. “De AEX ging plat vanwege een fikse storing in de computerruimte door ESD. Die elektrostatische ontlading heeft destijds enorm veel economische schade veroorzaakt. Je begrijpt dat deze risico’s nu zoveel mogelijk worden uitgesloten door vakkundige preventie. Dit gebeurt je geen tweede keer.” Iedereen in de computerruimte is beducht voor ESD. De statische elektriciteit kan soms wel oplopen tot 10.000 V. Je merkt het als je een elektrische schok krijgt wanneer je bijvoorbeeld de deurklink van de auto beetpakt, of een wollen trui na een heldere vorstdag uittrekt. Wie het schokje voelt, heeft al minimaal 3.000 V te pakken.Voor mensen is dat niet gevaarlijk, hooguit hinderlijk. Maar voor de IC’s in computerapparatuur kan een ontlading van 20 V al desastreus uitpakken. De relatie met schoonmaken? Onderzoek wijst uit dat circa 90 % van de storingen te wijten is aan menselijk handelen. Niet alleen direct menselijk contact of niet-geleidende objecten veroorzaken storingen, maar ook ophoping van stof in de apparatuur kan voor zo’n ongewenste ontlading zorgen.
De ruimte onder de vloer is in computerruimten de meest vergeten plek bij de schoonmaak.
advertentie
ELM Security System
Electronic Locking & Monitoring
10.-13.
computerreiniging
Met ESD-control heeft De Vos Groep sinds 1996 diepgaande kennis opgebouwd. Destijds kwam het bedrijf – dat zo’n veertig jaar geleden in Utrecht is begonnen met glasbewassing, maar inmiddels is uitgegroeid tot een zeer breed georiënteerde facilitair dienstverlener met diverse divisies en specialismen – in aanraking met KPN. In een consortium, samen met Siemens en Romex, heeft De Vos Groep in opdracht van KPN zo’n 3.300 computerruimten ESD-veilig gemaakt. Deze opdracht werd in veertien maanden tijd succesvol afgerond. Dat KPN bij De Vos Groep terecht kwam, is niet zo vreemd. In 1988 is het bedrijf begonnen computers schoon te maken in opdracht van IBM.Van het een kwam het ander, zoals de uitvoering van de rolloutprojecten van IBM-computers bij hun klanten. Zo groeide dit onderdeel van de groep uit tot de divisie De Vos Groep cablemanagement. Deze divisie richt zich vooral op alle facilitaire diensten rondom de geautomatiseerde werkplek. Van ondersteuning bij in- en externe verhuizingen en veilig wegwerken van werkplekbekabeling tot de levering
Bewaak uw geld en data! afsluiten
beveiligen
bewaken
alarmeren Veiligheid door modulaire sluit- en bewakingssystemen Gecontrolleerde toegang Bescherming en bewaking
■ Server racks in datacentra
■ Geldautomaten
Beveiligd automatisch logbestand
■ Bedrijfs computernetwerken
■ Betaalautomaten
Netwerk geschikt
■ Telecom faciliteiten
■ Ziekenhuizen, banken en universiteiten
19“ uitvoering
Contact: Dhr. van Dijk Tel.: 0413-323512
[email protected] www.emka-electronic.com
EMKA Benelux BV Marconiweg 2 - 5466 AS Veghel Tel. 0413-323512 - Fax. 0413-310907 www.EMKA.org -
[email protected]
|9
ESD-veilige schoenen, zodat zij geen statische spanning in het lichaam opbouwen en een jas waarin koolstofdraden zijn verweven, zodat een soort kooi van Faraday ontstaat rond het lichaam. Uiteraard wil je zo weinig mogelijk mensen in het datacenter laten rondlopen, want elke beweging verplaatst stof. Maar ja, er moet toch altijd wel wat gebeuren. Een server moet worden vervangen, leidingen aangepast, het patchschema veranderd en natuurlijk moet de structurele reiniging plaatshebben. Zelfs in een lights-outdatacenter is het van tijd tot tijd nodig dat iemand naar binnen moet”, zegt Bagijn.
specialistische aanpak
Aan het werk met een ESD-tester.
van ergonomische werkplekaccessoires, zoals monitorarmen en CPUhouders. “Computerreiniging doen we nog steeds, hoewel daar de afgelopen jaren wel een lichte daling in is geweest, zitten we nu weer in een groeicurve. De vervangingstermijn van pc’s en servers was zo kort geworden dat het bijna geen zin meer had deze schoon te maken. De groei die we nu waarnemen is te danken aan duurzaamheid en inzicht in de voordelen van een ergonomische en hygiënische werkomgeving. Bedrijven doen weer langer met hun apparatuur en studies naar hygiëne op de werkplek tonen aan dat onder andere toetsenborden de
“De onderhoudsfrequentie die het meest wordt geadviseerd en gehanteerd, zit tussen de twee en vier weken. grootste ziektebronnen zijn waar miljoenen bacteriën zich nestelen. Het is toch bijzonder dat vloeren en bureaus dagelijks worden gereinigd, maar daar waar we de hele dag mee in aanraking zijn, je toetsenbord en muis, eigenlijk nooit.Wij zien uiteraard in dat wekelijkse reiniging een niet te realiseren doelstelling is, maar twee keer per jaar zou toch minimaal haalbaar moeten zijn”, vertelt Bagijn.
kooi van faraday
Iedereen heeft wel eens foto’s gezien van de clean rooms bij Intel: werknemers in ruimtepakken die omstandig hun karwei doen. Dergelijke foto’s zijn ook te maken bij Fei Company in Eindhoven die elektronenmicroscopen maakt. Zo strikt is het niet in datacenters, maar zonder gedegen maatregelen en instructies mag niemand deze ruimten betreden. Mensen die in deze bedrijfskritische ruimten aan de slag gaan, moeten ervoor zorgen dat ze altijd geaard zijn. “Zo ook onze gespecialiseerde medewerkers die zorg dragen voor de reiniging. Zij dragen 10 |
“Zonder water kun je niet schoonmaken”, zegt Bagijn, “Je moet je bewust zijn van elke stap in het reinigingsproces. Onze mensen gaan bijvoorbeeld met een bodempje water in de emmer de ruimte in. Mocht de emmer per ongeluk omvallen, dan loopt er niet meteen 10 liter door de kieren van de computervloer.Verder gebruiken we ESDveilige middelen en materialen, denk aan ESD-veilige stofzuigers, metalen vloerwissers en vooral geen kunststofproducten.” Bagijn vertelt dat zijn bedrijf niet stil staat en nieuwe, veiligere metho-
complete lunchpakketten De ruimte onder de vloer is in computerruimten de meest vergeten plek bij de schoonmaak. “Daar halen we van alles vandaan”, zegt Bert Bagijn. “Je komt er bouwafval en soms zelfs complete lunchpakketten tegen. Af en toe wordt de ruimte zelfs als opbergplaats van materiaal gebruikt.” Hij vertelt dat personeel met kennis van zaken en systemen nodig is om de kabelruimte onder de vloer schoon te maken. “Afhankelijk van de gebruikte methode ter ondersteuning van de tegels moet je bijvoorbeeld speciale maatregelen treffen wanneer je verscheidene tegels oplicht. De kans bestaat namelijk dat de vloer instabiel wordt en racks omvallen. Dat wil je niet meemaken, maar dit zijn wel reële risico’s voor een bedrijf als je de reguliere schoonmakers naar binnen laat. Verder verstoort het verwijderen van meer dan een tegel de luchtstromen en daarmee de koelcapaciteit.” Het tweede ‘vergeten plekje’ zijn de lichtarmaturen en kabelgoten. Eigenlijk alles dat hoog hangt. ‘Reguliere’ schoonmakers zullen daar zo snel niet kijken. De top drie wordt vol gemaakt met de racks zelf. Bagijn kan zich indenken dat beheerders die op slot willen houden, dat zij er niemand bij willen hebben, want daar in die rekken gebeurt het allemaal. Dat is het kloppend hart van het datacenter. Toch moet juist daar ook van tijd tot tijd de spreekwoordelijke bezem door. Al wordt dat uiteraard wel subtieler aangepakt: met perslucht, en heel voorzichtig, namelijk met geïoniseerde perslucht.
datac e nte rwo r ks
den uitdenkt en onderzoekt. Zo is een proef gaande om met stoom te reinigen in plaats van water. “Een voordeel is dat de stoom onder de machine blijft en meteen wordt afgezogen.” Ook het feit dat de schoonmakers speciale kleding aan moeten voordat ze het ICT-heiligdom mogen betreden, maakt hen elke keer voordat ze naar binnen gaan weer opnieuw bewust van de bijzondere taak die hen is toevertrouwd. “En natuurlijk zijn ze goed opgeleid en gecertificeerd.”
elke twee weken?
Hoe vaak is het nodig om een datacenter door gespecialiseerde schoonmakers onder handen te laten nemen? “Hier is geen eenduidig antwoord op te geven”, legt Bagijn uit. Het hangt van een aantal factoren af, bijvoorbeeld hoe vaak de ruimte wordt betreden en van de plek waar het datacenter staat. “Wij werken ook in computerruimten die in een weiland staan. Als je de deur open doet, dan sta je meteen binnen; er is geen sluis gebouwd. Er is weinig verbeeldingskracht voor nodig te bedenken dat zo’n weidecentrum vaker een schoonmaakbeurt nodig heeft dan bijvoorbeeld een computerruimte die veilig is ingebouwd in omringende kantoorruimten.”
Om toch een beeld te schetsen: “De onderhoudsfrequentie die het meest wordt geadviseerd en gehanteerd, zit tussen de twee en vier weken. Dit wordt over het algemeen als toereikend ervaren. Maar nogmaals, het hangt echt van de omstandigheden af; de bouw van het datacenter, hoeveel menselijk verkeer er plaatsheeft, en dergelijke.”
kosten en baten
Een andere brandende vraag: hoeveel kost het? “Ook hier bepalen de omstandigheden, het werkprogramma en de benodigde tijd het uiteindelijke bedrag.Vanwege de nodige zorg en omzichtigheid bij de uitvoering van de onderhoudswerkzaamheden ligt de gemiddelde vierkante meter uurprestatie uiteraard iets lager dan bij regulier schoonmaakonderhoud”, legt Bagijn uit. Over de baten kan Bagijn duidelijk zijn: “Pas als je een storing door statische ontlading krijgt, weet je dat het nodig was en wat de (indirecte) financiële gevolgen zijn. De kosten die samen gaan met deskundige preventie zoals ESD-control vallen dan vaak in het niet.”
advertentie
All IT Rooms is een computerruimte System Integrator. Wij ontwerpen en bouwen nieuwe computerruimtes maar ook de herinrichting, verbouwing of verhuizing van uw huidige computerruimte is bij ons in goede handen. Onze dienstverlening op een rij: ¥ Consultancy ¥ Ontwerp ¥ Project management ¥ Realisatie ¥ Service
www.allitrooms.com Lange Kleiweg 50B ● 2288 GK Rijswijk ● Tel 070 31 98 999 ●
[email protected]
ko e l i n g
Neil Rasmussen van APC:
“Water wordt een groot probleem voor datacenters” Datacentermanagers die dachten dat zij na het oplossen van de problemen rond energiegebruik en CO2-uitstoot even rust zouden krijgen, komen bedrogen uit. Volgens Neil Rasmussen, bij APC senior vice-president Innovation, wordt water het volgende probleem voor veel datacenters. Al is het wel een probleem waarvoor oplossingen bestaan.
“Het waterverbruik varieert sterk van computerruimte tot computerruimte”, stelt Neil Rasmussen. Hij is senior vice-president Innovation van APC. “Het is tegenwoordig mogelijk een datacenter in te richten dat weliswaar gebruik maakt van waterkoeling, maar dat verder geen continue aanvoer van vers water nodig heeft. Vergelijk het maar met een auto: die heeft water nodig, maar geen permanente aanvoer van nieuw water.” Neil Rasmussen van APC: “Datacenters kunnen veel zuiniger omspringen met water.”
luchtbevochtiging
Computerruimten gebruiken water voor twee doeleinden: voor koeltorens en voor luchtbevochtiging.“Vooral de hoeveelheid water die wordt aangewend voor luchtbevochtiging kan sterk uiteen lopen. Het probleem hier is natuurlijk dat standaard ingestelde airco’s nu eenmaal vocht aan de lucht onttrekken. Dan is dus weer toevoer van vocht nodig om te voorkomen dat statistische elektriciteit een probleem gaat worden.” Hoe kan het beste met dit probleem worden omgegaan? Rasmussen wijst erop dat bij in-rowcooling ook kan worden gewerkt met hogere temperaturen.“Bovendien kunnen we de regelsystemen zo instellen dat van ontvochtiging vrijwel geen sprake meer is. Het grote voordeel is
12 |
Robbert Hoeffnagel is hoofdredacteur van DatacenterWorks
dan dat airco’s bovendien een veel beter rendement halen. Bij nieuwe datacenters is het dus helemaal niet nodig om continu aan bevochtiging van de lucht te doen. Bij bestaande computerruimten is dit echter zelden of nooit het geval. Een traditioneel ontwerp van een datacenter vraagt vrijwel altijd om luchtbevochtiging, maar bij een op moderne inzichten gebaseerd design is dit echt niet meer nodig.”
koeltorens
“Veel datacenters in de Verenigde Staten maken bovendien gebruik van koeltorens om warmte af te voeren. Door de toevoer van warmte verdampt het water, zodat steeds weer opnieuw water moet worden aangevoerd. Het gebruik van koeltorens is op zich een prima manier van werken, ware het niet dat veel water rechtstreeks aan de omgeving wordt afgegeven. Met andere woorden, er moet steeds opnieuw water worden aangevoerd om de koeltoren te vullen. Maar waarom doen we niet aan terugwinning?” Rasmussen spreekt van ‘dry-cooling’. “Een goed ontwikkeld drycoolingsysteem zal een hoger rendement kennen dan een traditionele watertoren. Dit is een punt waaraan wij als APC de komende tijd veel aandacht willen besteden. Onder andere door hier een white paper over te schrijven en te publiceren. Opmerkelijk genoeg merken we echter dat er vanuit onze klanten nog relatief weinig vraag is naar hulp om dit probleem op te lossen. Aan de andere kant constateer ik wel dat steeds meer gebruikers onderkennen dat hier een probleem aan het ontstaan is, al varieert de termijn waarop ze denken dat hiervoor een oplossing moet komen.Voor ons is dit echter geen aanleiding om stil te zitten. Wij ontwikkelen standaardoplossingen om het watergebruik bij koeling verder terug te dringen.”
ma n ag e m e nt
datac e nte rwo r ks
Green IT in Amsterdam
Aanknopingspunt voor energiebewuste datacenters Henk Groenendijk is freelance journalist
Amsterdam is een internationaal dataknooppunt van serieuze omvang. Daarmee is de gemeente een aantrekkelijke vestigingsplaats voor datacenters, die met hun groeiende infrastructuur goed zijn voor een stijging van het energiegebruik. Met het oog hierop nam de gemeente Amsterdam, dat een eigen klimaatbureau heeft, samen met de plaatselijke ICT-bedrijven het initiatief tot een Green IT-project.
Pompen voor koeling, in het datacenter van TelecityGroup in het Amstel Business Park.
|13
Nog voor de start van het project, vorig jaar, was duidelijk dat datacenters een prima startpunt vormen voor de realisatie van de groene plannen van de gemeente. Deze plannen behelzen een reductie van de CO2-uitstoot met 40 % ten opzichte van het jaar 1990, te realiseren in 2025. De gezamenlijke datacenters dragen met hun elektriciteitsverbruik voor circa 6 % bij aan de CO2-productie van Amsterdamse bedrijven, aldus de gemeente op haar website. Het energiegebruik zal naar schatting jaarlijks met 8 % toenemen - een schatting die dateert van voor de kredietcrisis. Dit zijn geen opzienbarende percentages. Waarom zijn de datacenters dan toch uitgekozen? De motivatie hiervoor ligt in het verbeterpotentieel: ICT biedt veel, tamelijk eenvoudige mogelijkheden om het energiegebruik terug te brengen. Bovendien is in de ICT-sector nog een wereld te winnen. Uit onderzoek van het vakblad IT Executive bleek vorig jaar nog dat veel IT-managers en CIO’s geen zicht hebben op het energiegebruik van hun datacenters en hiervoor ook niet verantwoordelijk zijn. Eenderde van de 380 respondenten gaf aan te verwachten nog vijf jaar ongestoord door te kunnen gaan op het huidige niveau van energieconsumptie. Maar liefst 39 % van hen had zelfs geen idee of en hoe lang het datacenter op het huidige niveau zou kunnen doordraaien. Driekwart van de geënquêteerde bedrijven bleek ook geen assessment te doen om tenminste het energiegebruik in kaart te brengen. Communicatie ter bevordering van ‘een groene mentaliteit’ lijkt daarom geen overbodige luxe en mogelijk een quick win.
op het spoor
De gemeente Amsterdam en haar partners in het bedrijfsleven zijn bij hun initiatief op het goede spoor gezet door het onderzoeksrapport ‘Energiebesparing in datahotels’, opgesteld door ECN (Energie Onderzoekscentrum Nederland). Dit rapport, dat vorig jaar bij de start van het project in april werd aangeboden aan wethouder Marijke Vos, beveelt de toepassing van energiebesparende technieken aan, zoals free cooling en absorptiekoeling. Bij datacenters zou hiermee in ons land een energiebesparing ter grootte van het stroomgebruik van 100.000 huishoudens te bereiken zijn. Een ander advies van ECN is om te kiezen voor samenwerking met het bedrijfsleven, in plaats van ge- en verboden, met alle handhavingsperikelen van dien.
aanpak
Het Green IT-project draait onder meer om kennisuitwisseling, waarbij een rol is weggelegd voor experts en medewerkers van datacenters die al wat meer ervaring op dit terrein hebben. Samen bekijken de gemeente en de bedrijven welke maatregelen effect kunnen hebben en daarbij voldoende draagvlak hebben. Kijkend naar het ECN-rapport zal het voornamelijk gaan om verbeteringen van de inrichting van datacenters, efficiëntere koeling en hergebruik van restwarmte. Het mes snijdt daarmee aan twee kanten, want de klimaatdoelstellingen van de gemeente zijn ermee gediend en de datacenters kunnen zich er een hoop geld mee besparen. Ook zal worden gekeken naar criteria op basis waarvan datacenters
ict is probleem… maar vooral oplossing Koeltorens van het datacenter van TelecityGroup.
ICT draagt bij aan CO2-emissie omdat - 240 kg fossiele brandstof nodig is om een pc te produceren (bron: IDC); - daarbij 700 kg CO2 wordt geproduceerd (IDC); - 50 % van alle kosten zijn gerelateerd aan hardware-energiekosten (IDC); - 2 % van de wereldwijde CO2-emissie van de IT-industrie komt (Gartner). IT is echter ook onmisbaar bij het innovatief terugbrengen van het energie gebruik, denk aan ontwikkelingen, zoals videoconferencing, thuiswerken, virtualisatie van systemen en smart power grids (geschikt voor decentraal opgewekte elektriciteit). Op een workshop van de Organization for Economic Co-operation and Development (OECD), vorig jaar gehouden in Kopenhagen, werd becijferd dat ICT naar schatting wereldwijd goed is voor een jaarlijkse CO2-productie van 4,73 miljoen ton, terwijl het reductiepotentieel ervan goed zou zijn voor maar liefst 48,37 miljoen ton. (Al deze cijfers zijn door Anwar Osseyran, directeur van SARA en voorzitter van het Green IT-initiatief, gepresenteerd op de tweede bijeenkomst van de samenwerkende partners, juni vorig jaar.)
14 |
datac e nte rwo r ks
innovation award qua energie-efficiëntie met elkaar kunnen worden vergeleken. Dergelijke criteria kan de gemeente goed gebruiken om datacenters te beoordelen op hun energiegebruik. Over deze toepassing zijn ze uiteraard, met het oog op de samenwerking met het bedrijfsleven, nog wat voorzichtig: een persbericht van ECN stelt dat dit ‘in de toekomst mogelijk’ het geval zal zijn.
stand van zaken
We namen contact op met het Klimaatbureau Amsterdam om te vernemen wat de stand van zaken bij het Green IT-initiatief is. Het Klimaatbureau gaf echter aan alleen te mogen ingaan op tevoren schriftelijk ingediende vragen. Omdat dit in de regel niet leidt tot een zinvolle uitwisseling van informatie, is het goed dat er voldoende openbaar toegankelijke informatie beschikbaar is. We bekeken de ‘Financiële rapportage Klimaatbureau Amsterdam’ van 21 oktober 2008. Deze rapportage heeft formeel betrekking op de eerste helft van 2008, maar bevat ook andere interessante gegevens. Over de activiteiten met betrekking tot Green IT geeft het rapport aan: “Het Klimaatbureau Amsterdam en de ICT-bedrijven uit Groot Amsterdam zijn gezamenlijk in gesprek gegaan over energiebesparing in de ICT-sector. Het doel is om te komen tot (een sectorbrede) klimaatafspraak. In 2008 ligt de focus van het Green IT-project bij energiebesparing in datacenters.”
praatstadium
De vraag is hoe dit zal worden gerealiseerd: “Hiertoe onderzoekt de gemeente allereerst met de betrokken partijen welke maatregelen effectief zijn en draagvlak hebben. Daarna worden afspraken gemaakt over het starten van concrete projecten. Het Green ITproject volgt een open proces waarin de deelnemende partijen een sterke invloed hebben op de geagendeerde thema’s en te ontwikkelen initiatieven. De exacte agendering van thema’s en uitkomsten zullen dus gaandeweg worden ontwikkeld en bijgesteld. We gaan kansen identificeren en daarna ook grijpen. In 2008 worden op initiatief van het Klimaatbureau in elk geval een aantal bijeenkomsten georganiseerd”. Verdere activiteiten zijn in het verslag noch op de website van het Klimaatbureau aan te treffen, met uitzondering van de uitreiking van een Innovation Award (zie kader Innovation Award). Het lijkt erop dat het initiatief het voorbereidende stadium nog niet is gepasseerd. Overigens is het, voor een juiste beeldvorming, goed er nota van te nemen dat het Klimaatbureau nog bij diverse andere projecten betrokken is, zoals het CO2-neutraal maken van de stad Amsterdam zelf.
voorbeeld: telecitygroup
Uiteraard wachten de betrokken datacenterondernemingen niet op de eerste concrete activiteiten en steken zij hun milieu-inspanningen niet onder stoelen of banken. Zo realiseerde TelecityGroup vorig jaar een vierde datacenter op het Amstel Business Park, waarbij nauw
Op verschillende manieren wordt getracht het Green IT-initiatief kracht bij te zetten. Zo reikten afgelopen najaar het Klimaatbureau Amsterdam, Digikring Groot Amsterdam, AIM, SARA Rekenen Netwerkdiensten en NextStage een aantal Innovation Awards uit. In de categorie ‘energiebesparing in de ICT-sector’ ging de Award naar de Ecoserver van een leverancier met diezelfde naam. Het betreft een energiezuiniger type server, ontwikkeld voor hostingactiviteiten in datacenters. Een opvallende eigenschap van de Ecoserver is dat deze bestand is tegen temperaturen tot 30 °C. Dit betekent dat er minder hoeft te worden gekoeld, met alle besparingen van dien. Tenminste, wanneer er uitsluitend Ecoserver-systemen in het datacenter staan. De Ecoserver, model EHA, is specifiek ontwikkeld voor datacenters. Dit model huisvest vier servers in een 1U-behuizing en vraagt daardoor minder ruimte. De fabrikant claimt een energiegebruik van circa 30 W en stelt dat dit 70 % minder is dan het verbruik van een ‘standaardserver’. Meer informatie: www.ecoserver.nl
overleg is gevoerd met de gemeente Amsterdam, geadviseerd door ECN. Volgens TelecityGroup zijn ECN en de gemeente ook betrokken bij de manier waarop het datacenter wordt beheerd. Voor de koeling van het nieuwe datacenter wordt, in tegenstelling tot de traditionele aanpak, niet alleen gekeken naar de incidentele warme zomerse dagen. Bij het ontwerp en selectie van de koelinstallaties is het jaar opgedeeld in een aantal periodes, waarbij voor elke periode de optimale manier van koelen is vastgesteld. Dit behelst voor elke periode een specifieke combinatie van vrije koeling, koeltorens en koelmachines. Dit heeft tot gevolg dat de efficiëntie van het datacenter toeneemt. TelecityGroup claimt in haar klantenmagazine 2thePoint een energiebesparing van ruim 40 % ten opzichte van een traditionele manier van koelen. Overigens is dit ook te danken aan de inzet van moderne apparatuur, die minder energie nodig heeft. Klanten van TelecityGroup kunnen kiezen voor het gebruik van groene stroom van partner Nuon, maar kunnen, door een slimme keuze van apparatuur, uiteraard zelf ook een duit in het zakje doen.
hoe groen is groen?
Het Green IT-project van de gemeente Amsterdam, in samenwerking met een aantal ICT-bedrijven, is qua intentie uiteraard een goede zaak, omdat er qua bewustwording nog veel te winnen is op dit gebied. Het project lijkt echter nog niet tot veel concrete maatregelen te hebben geleid. Voor een datacenter als TelecityGroup is het in elk geval een prima aanknopingspunt om een groen en verantwoord imago neer te zetten
|15
Ma n ag e m e nt
Niek van der Pas is Business Development Manager bij Aegide, het moederbedrijf van onder andere Minkels en Vaultex.
Als u zich in de wet- en regelgeving voor datacenters gaat verdiepen, kunt u al snel het overzicht kwijtraken in het ‘oerwoud’ van wetten en regels. Nog nooit zijn er zoveel normen en richtlijnen voor datacenters ontwikkeld. Wat betekenen deze richtlijnen in de praktijk én wat leveren ze u op?
Verdieping in normen en richtlijnen loont
Normalisatie: oerwoud of uitdaging? De vraag is welke organisaties, normen en richtlijnen voor datacenters van belang zijn. En de volgende vraag is wat die regels uiteindelijk opleveren. Een overzicht van de belangrijkste organisaties en hun werk gebieden, normen, standaarden, labels en richtlijnen.
ashrae
ASHRAE is een toonaangevende Amerikaanse organisatie op het gebied van koelen en verwarmen met 50.000 leden. De technische commissie 9.9 houdt zich bezig met ‘environmental guidelines for datacom equipment’. De door ASHRAE opgestelde standaarden voor verwarming en koeling worden gepubliceerd in handboeken en worden alom als geldende norm geaccepteerd. In 2004 stelde de organisatie een aantal
belangrijke koelingcriteria vast, die in 2008 significant zijn herzien. Zo is de luchtinlaattemperatuur van servers die eerder werd vastgesteld op 20 – 25 °C, nu verruimd tot 18 – 27 °C. Veel datacenters zullen op basis van deze standaard hun koelstrategie aanpassen en langer gebruikmaken van ‘free cooling’, wat leidt tot een aanzienlijke vermindering van energiekosten.
tia-942
Het Uptime Institute specificeert de minimale eisen die aan de telecommunicatieinfrastructuur van datacenters en computerruimten worden gesteld. In de ANSI/ TIA-942 richtlijn worden Tier 1 tot en met 4 classificaties beschreven. Deze classificaties staan voor een minimale uptime die door het naleven van deze richtlijn kan
2004 version
2008 version
low end temperature
20 °C
18 °C
high end temperature
25 °C
27 °C
low end moisture
40 % RH
5.5 °C DP
high end moisture
55 % RH
60 % RH & 15 °C DP
16 |
worden gehaald. Deze loopt op van 99,671 % (Tier 1) tot 99,995 % (Tier 4).
TIER
I
II
III
availability 99,671% 99,749% 99,982% In de ANSI/TIA-942 norm is gebreid overzicht te vinden waar X-datacenter aan moet voldoen. standaard ligt de nadruk meer op belinginfrastructuur.
green grid
een uit een Tier Bij deze de beka-
De Green Grid is een wereldwijd consor tium dat is toegewijd aan het promoten van energie-efficiëntie in datacenters. De deelnemers houden zich bezig met het ontwikkelen van standaarden, meetmethoden, processen en nieuwe technologie op dit gebied. Intel, AMD, Microsoft, VMWare, HP, IBM en Dell zijn lid van de Green Grid, evenals tweehonderd andere bedrijven. Het consortium heeft diverse whitepapers op het gebied van energiebesparing in datacenters gepubliceerd. Verder is de Green Grid bekend van de:
IV 99,995%
datac e nte rwo r ks
PUE (power usage effectiveness) en DCiE (datacenter infrastructure efficiency). Beide geven een maat voor de efficiëntie van het datacenter. Een zeer zuinig datacenter haalt waarden onder de 1.25. Bij een ‘klassiek gebouwd Tier IV’ kunnen waarden boven 2 worden verwacht. De DCiE is de reciproke van de PUE x 100 %, en loopt daarmee van minder dan 50 % voor een niet energie-efficiënt datacenter tot boven de 80 % voor een efficiënt datacenter.
afcom
AFCOM is een van oorsprong Amerikaanse organisatie die in 1980 is opgericht. AFCOM is ook in andere landen actief en heeft meer dan 4.000 leden wereldwijd. De Nederlandse Chapter van de AFCOM is momenteel in oprichting. De organisatie heeft zich tot doel gesteld datacenterprofessionals van de benodigde informatie en bronnen te voorzien die nodig zijn om hen effectiever te laten werken. AFCOM organiseert tweemaal per jaar de 4-daagse Data Center World conferentie.
nen commissie nc 38188
De NEN commissie 38188 heeft een Nederlandse Praktijk Richtlijn (NPR)
Het Energy Star label is ingevoerd door de US Environmental Protection Agency (EPA). Dit label mag worden gevoerd door energiezuinige apparatuur. Een samenwerking met de EU resulteerde in het EU Energy Star programma. Op 1 februari 2009 wordt waarschijnlijk het Energy Star label officieel ingevoerd voor servers. Bij de invoer van het label moet 25 % van de apparatuur van de markt voldoen aan de nieuwe richtlijn. Tevens wordt in de Code of Conduct gerefereerd aan het Energy Star keurmerk.
energiegebruik in datacenters. Als er geen maatregelen worden genomen om het energiegebruik terug te brengen, zal de komende tien jaar het energiegebruik in datacenters namelijk verdubbelen. De Europese Commissie wil met de Code of Conduct het energiegebruik in datacenters tot 2020 juist met 20 % verlagen. Onderdeel van de Code of Conduct is een lijst van meer dan honderd best practices. Als deze worden gevolgd, kunt u aanzienlijk besparen op het energiegebruik van uw datacenter. Voorbeelden van best practises zijn energiezuinige oplossingen, zoals het gebruikmaken van ‘free cooling’ of simpele blindpanelen om het verlies van koelenergie tegen te gaan, maar ook energiezuinige software inzetten. Deelnemers wordt gevraagd elke maand hun DCiE te meten en deze informatie eenmaal per jaar op te sturen naar de Code of Conduct. Datacenters kunnen deze resultaten vergelijken met de eigen waarden voor energiegebruik in het verleden en hun energie gebruik zo controleren en actief bijsturen.
code of conduct
voordelen
voor computerruimten en datacenters in voorbereiding. Het doel van deze praktijkrichtlijn is het geven van aanwijzingen om een computerruimte of datacenter te classificeren op basis van drie criteria. Deze zijn beschikbaarheid, beveiliging en duurzaamheid. De NPR geeft tevens handvatten om de vastgestelde classificatie te vertalen naar een programma van eisen.
energy star
De Code of Conduct on Data Centres Energy Efficiency is een initiatief van de Europese Commissie. Aanleiding voor de Code of Conduct is de enorme stijging van het
Het loont zeker de moeite als u zich verdiept in de nieuwe normen en richtlijnen. • Gebruik Energy Star servers en bespaar op uw energiekosten. |17
•
olg de best practises uit de Code of V Conduct en uw computerruimte gebruikt minder energie en wordt tevens duurzamer.
•
Gebruik de NPR en de ruimte voldoet aan de laatste eisen: u maakt een keuze voor beschikbaarheid (zie kader), veiligheid en duurzaamheid.
downtime en uptime De kosten van downtime zijn af hankelijk van de branche en de activiteiten van een organisatie, maar kunnen al snel oplopen tot gigantische bedragen. Denk eens aan bedrijven als bol.com en amazon.com als zij een dag geen internetshop hebben. Maar ook de effectenhandel kan zeer veel schade leiden bij een uurtje downtime. Buiten directe schade door gemiste omzet, ontstaat er ook indirecte schade die wordt geleden door imagoverlies. Deze tweede kostenpost is vaak moeilijk in te schatten, maar valt zeker niet te verwaarlozen. Een uptime van 99,671 % klinkt dan wel heel behoorlijk, maar dit betekent toch nog steeds een downtime van 1 dag, 4 uur en 50 minuten per jaar! Bij een uptime van 99,995 % is de downtime nog ‘slechts’ 26 minuten per jaar.
websites:
http://tc99.ashraetcs.org http://www.tiaonline.org/ http://www.eu-energystar.org/nl/index.html http://www.energystar.gov/index.cfm?c=new_specs. enterprise_servers http://www.thegreengrid.org/ http://www.afcom.com (Info voor de Nederlandse Chapter in oprichting:
[email protected]) http://www2.nen.nl/nen/servlet/dispatcher. Dispatcher?id=245497 http://re.jrc.ec.europa.eu/energyefficiency/html/ standby_initiative_data%20centers.htm
advertentie
In datacenters is oververhitting van ICT apparatuur één van de belangrijkste oorzaken van downtime. Minkels heeft altijd de juiste oplossing om uw apparatuur koel te houden.
Smart Modular Cooling Solutions
Bijvoorbeeld het succesvolle Minkels Cold Corridor™ concept dat gebaseerd is op een volledige scheiding van warme en koude luchtstromen. Inmiddels is al ruim
20.000 m2
datacenter ingericht met Minkels Cold Corridors.
NIEUW:
Minkels Watercooled Cabinet Hiermee kan tot 48 kW gekoeld worden.
Minkels High Density Rack Koelt tot 24 kW met lucht.
Wij adviseren u graag over de beste oplossing voor uw specifieke situatie!
A N18A|E G I D E C O M P A N Y
888.*/,&-4$0.
*/'0!.*/,&-4$0.
5&-0413-311
100
G e b o uw te c h n i e k
datac e nte rwo r ks
Focus op monitoring
Gartner ziet datacenter als levend organisme Ferry Waterkamp is hoofdredacteur van DatacenterWorks
Gartner-analist Rakesh Kumar
“Managers van datacenters hebben het niet makkelijk”, concludeerde Gartner-analist Rakesh Kumar onlangs tijdens een persbijeenkomst van Dell in Londen. Ondanks alle energiebesparende inspanningen stijgt het energiegebruik in datacenters tussen 2005 en 2025 met 1.600 %. “We moeten anders gaan denken over het datacenter, want dit is niet vol te houden.” toekomst is modulair van opzet en is naar behoefte uitbreidbaar.” “Het datacenter is belangrijk, maar tegen welke kosten?”, vroeg Ook met virtualisatie is nog veel te winnen. “In een ideale wereld Rakesh Kumar zich onlangs hardop af tijdens een persbijeenkomst moet ik een virtuele machine op een server in Londen kunnen vervan Dell in Londen. Volgens de Gartner-analist moeten moderne plaatsen naar een server in Minnesota waar de temperatuur lager is en datacenters zich gedragen als een levend organisme. “Als je een de buitenlucht kan worden gebruikt voor de koeling”, stelt Kumar. marathon loopt, pompt het hart voor de volle honderd procent. Dat Kumar benadrukt dat het terugdringen van het energiegebruik een is niet het geval als je ’s nachts in je bed ligt.” lang en moeizaam proces is. “Dit gaat echt niet binnen een paar Op precies dezelfde manier moet het datacenter zich kunnen aanpasjaar gebeuren, maar de componenten zijn er al wel.” Volgens de sen aan de omgeving en de omstandigheden, en het moet die omstananalist moet de focus de komende twee jaar komen te liggen op indigheden ook kunnen monitoren. Volgens Kumar wordt monitoring vesteringen in efficiënte stroomvoorziening en de komende jaren dan ook het belangrijkste aandachtsgebied binnen datacenters. “Het datacenter is belangrijk, maar koeling. Ook moet er een optimalisatieslag plaatshebben door het gehele datacenter. “Er zullen heel wat nieuwe spelers op de “Investeer niet in nieuwe hardware voordat je markt komen met monitoringtools voor tegen welke kosten?” het gebruik hebt geoptimaliseerd.” in het datacenter.” Kumar gaf tijdens zijn toespraak ook enkele adviezen om van het datacenter een ‘levend organisme’ te maken. “Bij een hoge buitenvirtualisatie temperatuur moet de koeling zijn werk doen, maar als de temperaDe visie van Kumar wordt uiteraard onderschreven door gastheer tuur buiten lager is dan binnen, dan moet de buitenlucht worden Dell dat een reeks consultingdiensten onthulde om het maximale uit gebruikt voor koeling.” Dit concept wordt overigens al in veel een datacenter te halen. Of zoals het Texaanse IT-bedrijf het noemt: datacenters toegepast. ‘Reveal your hidden datacenter’. Dell belooft het energiegebruik in datacenters terug te dringen met 50 tot 70 % door onder andere gebruik te maken van servervirtualisatie en -consolidatie en door capaciteitsplanning energiezuinige apparatuur te plaatsen. Door beter gebruik te Een andere methode om het energiegebruik terug te dringen, is het maken van de aanwezige infrastructuur zou de beschikbare capaciteit nauwkeurig inplannen van de benodigde capaciteit. Maar volgens met 270 % kunnen toenemen. De leverancier heeft de strategie ook Kumar vinden veel bedrijven het lastig om in te plannen hoeveel toegepast op een eigen datacenter waardoor de bouw van een nieuw capaciteit over twee of drie jaar nodig is. De oplossing hiervoor is datacenter kon worden geschrapt en 29 miljoen dollar kon worden modulair bouwen. “We moeten af van het bouwen van grote databespaard. centers die ruimte bieden voor uitbreiding. Het datacenter van de |19
P ra kti j k
Samenwerkingsverband ProCurve One wil tegenwicht bieden tegen Cisco
HP ProCurve stapt in markt voor datacenterswitches Netwerkfabrikant HP ProCurve heeft in januari interessante stappen gezet die het bedrijf in het datacenter hebben gebracht. Onder de naam HP ProCurve 6600 heeft de fabrikant een reeks ‘top of rack’-switches uitgebracht. Bovendien is de ‘datacenter connection-managersoftware’ aangekondigd waarmee de netwerkverbindingen in het datacenter kunnen worden gevirtualiseerd. De 6600-reeks datacenterswitches bestaat uit vijf modellen die zijn gebaseerd op HP’s eigen ProVision-chipset. De voor rackswitching bedoelde systemen zijn in staat ongebruikte poorten uit te schakelen, waardoor de warmteproductie afneemt, net als het energiegebruik. Interessant is ook de nieuwe DCM (datacenter connection-manager). Deze programmatuur maakt het mogelijk de netwerkverbindingen in een datacenter te virtualiseren. Alle verbindingen kunnen vervolgens in een bibliotheek worden ondergebracht. Alle in dit overzicht verzamelde connecties kunnen vervolgens worden toegewezen aan bepaalde racks, servers of applicaties. HP ProCurve verwacht dat deze manier van werken – in feite een vorm van virtual I/O – zal helpen om sneller en goedkoper severs en applicaties in het datacenter op te nemen. Overigens is deze DCM zeker niet alleen bedoeld voor grote datacenters. Ook in een kleinere computerruimte, waar met traditionele netwerkverbindingen wordt gewerkt, kan een bibliotheek met beschikbare connecties helpen om sneller en goedkoper te werken, benadrukt het bedrijf.
one
Nieuw is ook HP ProCurvee One. De letters One staan voor open network ecosystems. Het gaat om een programma waarin HP ProCurve en een reeks partners samenwerken om op basis van ProCurve-switches verschillende software en datacenterdiensten te kunnen aanbieden. Het gaat bijvoorbeeld om de software van McAfee, SonicWall en Fortinet voor security, Riverbed voor de optimalisatie van WAN’s, F5 voor de verbetering van de applicatieprestaties, Avaya en Aastra voor voice over IP en unified communications, Ekahau voor locatiegebonden services en AirTight, AirMagnet en AirWave voor beveiliging van draadloze netwerken. 20 |
De software die dit soort partners aanbieden, is getest en gecertificeerd voor samenwerking met de HP ProCurve-switches. Bovendien heeft HP een ‘services module’ ontwikkeld waarop dergelijke programmatuur kan worden geïnstalleerd zodat tot een optimale samenwerking tussen de switches en het netwerk ontstaat. Deze module is in feite een bladeserver van HP die wordt gekoppeld aan een switch uit de ProCurve 5400- of ProCurve 8200-serie. HP ProCurve groeit de laatste jaren snel en probeert zich met deze stappen nu nadrukkelijk te positioneren als een serieuze concurrent van Cisco.
Ma n ag e m e nt
datac e nte rwo r ks
Ook volgen van temperatuur en vochtigheid mogelijk
Monitoringsysteem controleert sloten Hans Vandam is freelance journalist
Met de sterke nadruk die we tegenwoordig op het beschermen van gevoelige bedrijfsgegevens leggen, wordt het beveiligen van computerruimten en zelfs individuele kabinetten steeds belangrijker. EMKA brengt een monitoringsysteem op de markt dat hierbij een interessante rol kan spelen. Voorheen waren het vooral hostingbedrijven die het erg belangrijk vonden dat racks in hun computerruimten goed konden worden afgesloten. Hun klanten eisen immers dat niemand bij hun servers of storage-apparaten kan komen. Logisch ook dat dit soort bedrijven al snel niet meer genoeg hadden aan deugdelijke sloten, maar in feite een beheersysteem zochten waarmee de toegang tot de opgestelde apparatuur kan worden geregeld. Bovendien willen klanten graag dat exact wordt bijgehouden wanneer welk rack open is geweest, voor hoe lang, wie op dat moment toegang tot het kabinet had en dergelijke. De Duitse fabrikant EMKA heeft handig op deze situatie ingespeeld met het ELM Security System. De letters staan voor ‘electronic locking & monitoring’ en dat is ook precies wat dit systeem te bieden heeft. De software biedt een aantal functies. Vaststellen of deuren open en gesloten zijn ligt natuurlijk voor de hand. Minstens zo interessant is echter het feit dat de programmatuur niet alleen in staat is met sensoren na te gaan of een deur open of gesloten is, maar dat die sensoren ook de luchtvochtigheid of bijvoorbeeld de temperatuur in een rack kunnen meten. Daarnaast is de software in staat te reageren op geconstateerde waarden en kunnen hieraan acties worden gekoppeld.
systemen draait de ELMcontrolsoftware. Wie een uitgebreide installatie wil monitoren, kan meerdere servers combineren. De modules communiceren onderling via CAN-Bus. De operator maakt gebruik van de ELMwatcherprogrammatuur die op een Windows-pc wordt geplaatst. ELMcontrol en ELMwatcher ‘praten’ met elkaar via een netwerkverbinding of rechtstreeks via RS232. Hierbij wordt gebruikgemaakt van SNMP (simple network-managementprotocol) waardoor meldingen van ELM ook gemakkelijk in andere beheersystemen kunnen worden opgenomen. De programmatuur is beveiligd met een wachtwoord, zodat niet-geautoriseerde gebruikers geen toegang tot het securitysysteem hebben. Deze software is overigens gratis, maar functioneert alleen indien die wordt gebruikt in combinatie met ELM-hardware. De SNMP-meldingen die ELMcontrol verstuurt, worden ontvangen door ELMwatcher. De berichten worden weergegeven als lijsten. Ook is het mogelijk een operator via bijvoorbeeld e-mail of sms te alarmeren als de inhoud van een ‘trap message’ daar aanleiding toe geeft. Dat kan bijvoorbeeld een deur zijn die gesloten moet zijn, maar waarvan ELMcontrol heeft vastgesteld dat deze open is.
modules
Het systeem wordt geleverd in een aantal uitvoeringen. De diverse functies worden gebundeld in modules. Denk aan de ‘handle module’ die acht zwenkhendels kan monitoren. Deze modules kunnen worden geleverd aantal ‘form factors’: als een rackmountable 1Userver, als enkele module in een die op een DIN-rail kan worden aangebracht of in een metalen behuizing met eigen voeding. Op deze |21
ma n ag e m e nt
Monitoring staat ‘vernieuwd’ in de belangstelling. Waar eerst de nadruk lag op het beheer en operationeel houden van het datacenter, is het nu ook van essentieel belang om het energiegebruik goed in kaart te kunnen brengen en de efficiëntie te verhogen. Een goede implementatie is vaak een traject van veel geduld en doorzettingsvermogen. Verderop vijf stappen om toch zover te komen.
Implementatie vraagt geduld en doorzettingsvermogen
Belang van monitoring in Allereerst is het goed te realiseren dat het begrip monitoring niet verward moet worden met datacentermanagement. Als we over datacentermanagement praten, gaat dat verder dan monitoring. Globaal kan het datacentermanagement worden ingedeeld in de volgende drie aspecten: • datacenterbeheer; dit onderdeel heeft betrekking op het beheer van hardwarezaken, zoals servers, switches, racks, patches, en ook op de fysieke indelingen van de racks en de ruimte. • operationeel beheer; hierbij moet worden gedacht aan alle datacenterzaken die te maken hebben met de medewerkers (functies, verantwoordelijkheden, planning) en met alle relevante procedures, maar hieronder vallen eveneens onderhoudszaken (rapportages, preventief onderhoud, SLA’s). • monitoring infrastructuur; het betreft hier monitoring van alle infrastructuur die nodig is om de actieve ICT-apparatuur goed te laten functioneren. Infrastructuurmonitoring maakt dus deel uit van het totale datacentermanagement. Dit is van belang bij de keuze voor een monitoring systeem.Vanuit de ICT-kant bekeken moet overigens ook goed worden beseft dat infrastructurele monitoring (slechts) zijdelings gerelateerd is met netwerkmonitoring. Dit laatste is vooral gericht is op het beheer van het netwerk zelf (LAN, WAN) met daarin alle switches en diverse andere netwerkapparatuur (voornamelijk communicerend via SNMP). De aanschaf en de implementatie van een monitoringsysteem krijgen vaak weinig aandacht en prioriteit. Het onderwerp wordt niet spannend 22 |
gevonden, ‘het kan altijd later nog verder worden uitgewerkt’ en belandt zo snel aan het einde van het project.Toch is de beschikbaarheid van een infrastructureel monitoringsysteem in een datacenter van essentieel belang. Inherent aan zijn oorsprong dient het systeem in eerste instantie informatie te verschaffen over de belangrijkste parameters van de diverse installaties, zodat we de situatie onder controle hebben, en behouden. Monitoring is namelijk een zeer belangrijke tool om de gewenste beschikbaarheid van het datacenter te waarborgen. Verder is het monitoringsysteem uiteraard van belang om de juiste service- en onderhoudstaken te kunnen uitvoeren. Er moet worden gestreefd naar het lokaliseren van pro-actieve acties om storingen juist te voorkomen, voordat ze kunnen optreden of effect kunnen hebben op de dienstverlening. In sommige gevallen kan het daarvoor zelfs nood zakelijk zijn een bepaalde systeem remote te laten monitoren door gespecialiseerde medewerkers van de fabrikant. Ook valt ervoor te kiezen deze partijen van tijdelijke inlogmogelijkheden te voorzien, waardoor ze snel vanaf afstand kunnen inzoomen op een bepaalde storing waardoor de MTTR wordt verkort. In elk geval moet het systeem zijn aangesloten op een centrale meldingskamer of een ander vergelijkbaar, continu beschikbaar notificatiepad om zo adequaat te kunnen handelen bij calamiteiten.
meten is weten
Bij de implementatie van een monitoringsysteem wordt vaak een stapje verder gegaan dan alleen het registreren van de alarmen. In dat geval zijn we in staat om actuele parameters continu te bekijken en te loggen. De
datac e nte rwo r ks
Ir. Eric Taen is senior datacenter consultant bij ICTroom Company en lid van de NC381888 normcommissie voor computerruimten
datacenters onderschat bekende uitspraak ‘Meten is weten’ is in dit opzicht dan ook direct van toepassing, want alleen dan zijn trendanalyses en predicties mogelijk en kan optimaal pro-actief worden ingegrepen. Zo kunnen trendanalyses van temperaturen en relatieve vochtigheid inzicht geven in het optreden van mogelijke calamiteiten met betrekking tot het klimaat in de ruimte.Verder kunnen zaken als overbelasting voortijdig worden voorkomen doordat we continu zicht hebben op de gevraagde capaciteit, in relatie tot de beschikbare capaciteit van zowel stroom als koeling. Een ander voorbeeld is het voorkomen van hot-spots. Dit kan op deze manier beter worden gecontroleerd omdat we voortdurend inzicht hebben in de beschikbare capaciteiten op een specifieke locatie in de ruimte.
groen datacenter
Door het actuele streven naar een lager energiegebruik binnen data centers en computerruimten staat monitoring steeds meer in een vernieuwde belangstelling. We hebben grote behoefte aan datastromen om het energiegebruik van het datacenter in kaart te kunnen brengen, zowel de actuele situatie als de efficiëntieverbeteringen waarnaar wordt gestreefd. En dit kan alleen worden bepaald als het stroomverbruik (en dus het energiegebruik) op diverse plaatsen in de stroomverdelingsketen wordt gemeten en gelogd. Teneinde de huidige gebruikelijke efficiëntiegetallen te kunnen bepalen moet in elk geval bekend zijn hoeveel stroom er vanaf de voedingsbron
komt en hoeveel ervan naar de IT-belasting gaat. Dit geeft inzicht in de energieverdeling tussen de IT-belasting en de facilitaire voorzieningen die hiervoor nodig zijn. Door meer powermeters aan te brengen op ook andere relevante plekken, zoals verlichting en bevochtiging, kan een nauwkeuriger beeld van de stroomverdeling worden verkregen.
in vijf stappen naar een monitoringsysteem
Hieronder volgen vijf stappen die we ten minste moeten doorlopen, op weg naar een goed functionerend monitoringsysteem.
stap 1 afwegingen Vooraf moeten we goed afwegen wat we met monitoring willen bereiken, op welke manier we dat willen en wat de output moet zijn. Dit is bepalend voor de rest van het traject. Monitoring of controle – Belangrijkste principiële afweging is of we puur en alleen willen monitoren (dus eenrichtingsverkeer) of dat we ook apparatuur op afstand willen kunnen controleren en besturen. In het laatste geval moeten ook security-aspecten worden meegenomen (beveiligingsrisico door bijvoorbeeld het uitschakelen van alle airconditioners door ongewenste toegang via het LAN). Ook hebben we dan te maken met de afweging tussen centrale procesregelingen versus lokale regelingen waarbij gemak moet worden afgezet tegen het risico van centrale regelingen. Complexiteit – Een tweede afweging is hoe uitgebreid of hoe eenvou|23
ma n ag e m e nt
dig we het systeem willen maken. Uiteraard heeft dit tevens te maken met de grootte van het datacenter. Ook de aanwezigheid van 24/7 personeel of een meldingskamer (NOC), lokaal dan wel op afstand, spelen hierbij mee. Zo kunnen we overwegen om voor een grote site toch te volstaan met een eenvoudig lokaal meldingssysteem op basis van enkele alarmering (in de basis discrete alarmen dus aan/uit) omdat geclassificeerd personeel toch direct ter plekke is om de situatie te beoordelen en te kunnen handelen (voor de energiemetingen blijven dan uiteraard wel nog meters nodig). Parameters – Tot slot is het goed in dit stadium al een globaal beeld te hebben van de apparatuur die we willen monitoren en welke parameters we ter beschikking willen hebben. Het helpt hierbij om al onderscheid te maken tussen alarmsignalen en statussignalen.
stap 2 infrastructuur parameters Het is aan te bevelen een generieke inventarisatie te maken van alle soorten alarmen en signalen die het monitoringsysteem moeten binnenkomen. Hierbij kunnen de volgende categorieën worden aan gehouden: Stroomvoorziening – Om de juiste data te verkrijgen voor het bepalen van de energie-efficiëntie is het uiteraard nodig op diverse plaatsen in de installatie met powermeters de stroom en/of het energieverbruik te monitoren, vanaf de transformator verder de stroomverdelers door tot en met het stekkerblok (PDU) in het rack (of zelfs per outlet).Voor de statusinformatie zijn er verder de diverse alarm- en datasignalen van de elektrische infrastructuur, zoals de noodstroomaggregaat (zeer belangrijk), brandstoftank, UPS-schakelaars en PDU-meters. Koeling – Belangrijk om hiervan te monitoren zijn componenten als CRAC-units, chillers, pompen, leidingen, ventilators, drukken en beveiligingen. Klimaat en Omgeving – Het is aan te bevelen het klimaat van het datacenter onafhankelijk te meten van de koelinstallatie. Voorbeelden van dergelijke datasignalen zijn temperatuur (zowel koude als warme paden, maar ook de buitenlucht), relatieve of absolute vochtigheid, en luchtstromen. Ook zaken als waterdetectie en vorstbeveiliging vallen hieronder. Opzet van een monitoringsysteem met gebruik van een scala aan interfaces.
24 |
Beveiliging – Hieronder vallen zaken als gevoelige rookdetectie, branddetectie en -blussing, toegangsysteem, inbraakpreventie en camerabeveiliging. Als we echt een paraplusysteem wensen, kan worden overwogen om (enkele van) deze zaken in het monitoringsysteem op te nemen. Meestal zijn deze onderdelen echter al aanwezig als autonome systemen, met geïntegreerde logging en doormeldingen. Bovendien worden ze vaak bekeken en beheerd door medewerkers van een andere afdeling, meestal ook op een andere locatie. Dikwijls wordt derhalve volstaan met het doorzetten van de belangrijkste meldingen naar het monitoringsysteem, zodat (toch) een globaal overzicht van de status van deze systemen wordt verkregen. Uiteraard moeten alle genoemde installaties zijn voorzien van de gewenste potentiaal vrije contacten of de diverse mogelijke interfaces (zie kader signaalacquisitie) om de gewenste parameters te kunnen communiceren.
stap 3 keuze monitoringsysteem Na het doorlopen van de voorgaande stappen is er genoeg informatie beschikbaar om een keuze te maken voor de software van het monitoringsysteem en de benodigde hardware. Over het algemeen kan worden gesteld dat de eenvoudige systemen uiteraard wat beperkter in hun mogelijkheden en toepassingsgebied zijn, maar dat ze wel snel implementeerbaar zijn en veel ingebouwde standaardfuncties bieden. De (vaak modulair opgebouwde) uitgebreide systemen trachten zoveel mogelijk ondersteuning te bieden voor het gehele besproken gebied van het datacentermanagement. Bij de beschouwing van diverse pakketten is het van belang te bepalen vanuit welke inval het pakket is ontwikkeld en of die aansluit bij de eigen wensen. Zo komen we systemen tegen die ontwikkeld zijn vanuit de beveiligingshoek of vanuit gebouwbeheersystemen, terwijl er ook systemen zijn die veel meer vanuit de IT-kant (netwerkmonitoring) zijn opgebouwd of die zich meer richten richting presentatie en analyse. Ook kan voor een generiek data-acquisitiepakket (Scada) worden gekozen. Belangrijk is te onderzoeken wat de interfacemogelijkheden zijn met zowel andere al aanwezige systemen als de diverse communicatieprotocollen (zie kader signaalacquisitie). De hardwareconfiguratie is ook een belangrijk onderdeel van het monitoringsysteem en vormt de schakel tussen de beschikbare signalen en de software. Vaak wordt op het koppelvlak hiervan gebruikgemaakt van openbare en/of universele datastructuren. Bij eenvoudige systemen kan het volstaan om de beschikbare potentiaalvrije contacten van de installaties te verzamelen en om te zetten naar het geschikte dataformaat voor de software. Als ook gebruik wordt gemaakt van data-acquisitie via protocollen over een bus- of netwerkstructuur, dan zal ook hiervoor per protocol de geschikte interfacehardware moeten worden bepaald, die op zijn beurt de informatie doorzet naar de monitoringsoftware. Tot slot speelt ook het investeringsaspect een belangrijke rol bij de keuze van een systeem.Vaak zijn de kosten gebaseerd op zaken als het aantal ‘tags’ (elk alarm of signaal) en de gewenste licenties en aanvullende mo-
datac e nte rwo r ks
dules. Hierbij komen nog de diensten voor implementatie en configuratie en uiteraard de benodigde hardware.
stap 4 systeemimplementatie De systeemimplementatie is een bewerkelijk onderdeel van het monitoringproject omdat hier de daadwerkelijke verwerking van de uitgelezen parameters door de gebruiker moet worden gedefinieerd. Aan elk soort en type signaal moeten eigenschappen worden toegekend, zodat de verdere signaalverwerking correct verloopt. De parameterlijst uit stap 2 moet hiertoe worden aangevuld met deze specifieke kenmerken, setpoint, notificaties en procedures. Tevens wordt via de gebruikersinterface in deze fase ook de ‘look & feel’ van het systeem bepaald. Dit is een belangrijk aspect omdat alleen dán een goed functionerend en gebruiksvriendelijk systeem wordt verkregen dat zijn doel niet voorbij streeft en toch een helder beeld schetst van de status van het datacenter of computerruimte. Overigens zijn relatief eenvoudige monitoringsystemen dikwijls al voorzien van veel standaard ingebouwde functies. Bij de signaalverwerking onderscheiden we of een parameter een discrete waarde heeft (aan/uit of alarm ja/nee) of dat deze bestaat uit een analoge variabele (temperatuur, stroom). Deze signalen kunnen slechts ter informatie zijn (bijvoorbeeld ‘airco aan’) maar kunnen ook worden gekoppeld aan een waarschuwing of een alarmstatus bij overschrijding van een setpoint (dus transformatie naar een alarm). Deze alarmen worden vervolgens gevisualiseerd, vaak via oplichtende icoontjes op een hiërarchisch opgebouwde plattegrond of 3-D-weergave van de locatie. De alarmering wordt tevens via een notificatiepad doorgezonden, afhankelijk van toegepaste filtering, de ernst van het alarm of (het ontbreken van) een bevestiging binnen een bepaalde responstijd. In de meeste gevallen is het ook mogelijk bepaalde procedures weer te geven bij het opkomen van specifieke alarmen. Het geheel moet tevens in een database worden gelogd en voorzien van een tijdstempel. Op basis hiervan kunnen historische gegevens worden gepresenteerd, zowel in de vorm van diagrammen als in klantspecifiek gedefinieerde rapportages. Soms bestaat de mogelijkheid op basis van deze gegevens uitgebreide analyses uit te voeren, zodat preventieve maatregelen kunnen worden genomen.
stap 5 Operationele implementatie Uiteindelijk moet de monitoring ook operationeel worden ingebed in de organisatie. Een stap die net zo essentieel is als de voorgaande stappen, maar die in de praktijk wordt verwaarloosd omdat we denken dat we met de aanschaf en configuratie van een automatisch monitoringsysteem er al zijn. Maar hoeveel redundantie we ook toepassen, uiteindelijk blijft de beschikbaarheid afhankelijk van de ondernomen actie wanneer een installatiedeel storing heeft of faalt. Hiertoe is het noodzakelijk de nodige procedures op te zetten, die specifiek per (type) alarm verschillend kunnen zijn, en die tevens afhangen van de gebruikersgroep die de alarmering doorkrijgt.Verder moeten de verantwoordelijkheden duidelijk zijn, en de notificatie- en escalatiepaden. Ook de SLA’s en de gegevens van de storingsdiensten moeten helder en duidelijk in beeld
signaalacquisitie Om de informatie van de facilitaire installaties door te zetten naar het monitoringsysteem (of andersom) zijn er diverse mogelijkheden beschikbaar:
discrete waarden: Potentiaal vrije contacten (aan/uit)
analoge waarden: Spanning (0 - 5V, 0 - 10V, et cetera) Stroom (0 – 20 mA, 5 – 20 mA, et cetera)
discreet of analoog via datakanaal Busstructuren, zoals RS-485, RS-232, Profibus (Modbus – LON – BACnet – et cetra) IP-netwerk (SMNP – XML – Mbus/IP – et cetera) Database, zoals SQL (OPC - ODBC – JDBC)
zijn, evenals de personele bezetting en een 24/7 dienst. Het gebruik van meerdere monitoringsystemen voor de verschillende installaties (wat we vaak in de praktijk aantreffen) maakt dat deze zaken alleen maar belangrijker worden.
functionerend monitoringsysteem
Als deze stappen zorgvuldig worden doorlopen, zal dit leiden tot een goed functionerend monitoring systeem. Bij implementatiegebreken moeten we onderscheid maken in hardwarematige oorzaken, protocolproblemen of implementatie en configuratie in de software. In de praktijk zien we vaak haperingen op de koppelvlakken hiertussen, evenals problemen op het gebied van de operationele zaken. Van belang blijft dat we het doel van het monitoringsysteem in het oog houden, en dat we ons zaken afvragen als ‘wat wil ik ermee bereiken, kan dat op basis van contacten of is meer informatie nodig zodat informatie via busstructuren nodig is’. Maak het systeem niet overbodig uitgebreid, maar zorg er wel voor dat er genoeg informatie beschikbaar is voor de gegeven situatie. Voorbeeld van een eenvoudig monitoringsysteem.
|25
G e b o uw te c h n i e k
Brandbeveiliging moet ontwikkeling ICT-ruimten volgen
Kwaliteit blusgasinstallatie moeilijk te herkennnen Blusgasinstallaties worden al tientallen jaren toegepast, maar vooral de afgelopen tien jaar zijn er veel ontwikkelingen geweest op het gebied van de beschikbare blusmiddelen, branddetectietechnieken en met name normstelling en regelgeving. Dit heeft ertoe geleid dat nu een keus kan worden gemaakt uit een aantal verschillende blusmiddelen, waarmee installaties kunnen worden gebouwd die optimaal zijn afgestemd op het risico. Daar ligt de uitdaging: met die hoogwaardige apparatuur en strenge voorschriften een optimale beveiliging te realiseren, die past bij de gebruiksomgeving. Vooral in de ICT-sector is die omgeving de laatste jaren nogal veranderd. We hebben de grote computerzalen eerst steeds kleiner zien worden en nu zien we weer grote zalen in datahotels ontstaan. De koeling en conditionering van de lucht in de ruimten en apparatuur zijn aangepast aan de steeds grotere warmteontwikkeling. Hierdoor worden vaak grote hoeveelheden lucht
26 |
via koude en warme gangen door de open serverkasten gejaagd, maar soms worden ook gesloten kasten met waterkoeling toegepast. Dit heeft allemaal effect op het detecteren en blussen van een brand.
clean agents
De toepassing van blusgassen valt onder de normering voor ‘Clean agent systems’ ofwel schone blusmiddelen, die na toepassing geen residu achterlaten. Als alternatief worden ook wel aerosol-blusinstallaties aangeboden, maar deze vallen niet onder de normering omdat er altijd een poedervormig residu achterblijft. Uit diverse recente calamiteiten is echter gebleken dat bij gebruik hiervan grote schade kan ontstaan aan gevoelige apparatuur. Bij een goede blusgasinstallatie is het voldoende na een blussing goed te ventileren en de ruimte is dan direct weer klaar voor gebruik. Op hoofdlijnen kunnen de beschikbare blusgassen in twee groepen worden verdeeld: - chemische blusgassen. De bekendste zijn FM-200 en Novec 1230. Dit zijn gassen die speciaal als blusgassen zijn ontwikkeld en waarvan de blussende werking is gebaseerd op chemische interactie op het verbrandingsproces. Het voordeel van deze blusgassen is dat ze al bij lage concentraties effectief zijn. Een hoeveelheid gas dat gelijk is aan 5 – 8 % van het volume van de ruimte volstaat, zodat maar relatief weinig blusgas nodig is. Deze gassen worden onder lage druk (25 bar) tot een vloeistof gecomprimeerd in flessen opgeslagen, waardoor relatief
weinig flessen nodig zijn. Een nadeel is dat deze gassen uitsluitend goed werken als de blusconcentratie binnen zeer korte tijd wordt opgebouwd; de af blaastijd is genormeerd op 10 s. - inerte blusgassen. Hiervoor worden mengsels van stikstof en argon gebruikt, die als ‘natuurlijke gassen’ worden aangeduid en die onder verschillende merknamen verkrijgbaar zijn. De blussende werking is erop gebaseerd dat zoveel inert gas in de ruimte wordt gebracht, dat het zuurstofpercentage wordt verlaagd naar circa 12 %. Om deze zuurstofverdringing tot stand te brengen, moet een hoeveelheid gas worden ingebracht, dat gelijk is aan 40 – 50 % van het volume van die ruimte. Dit vereist dus al snel een vrij grote hoeveelheid blusgas. Deze gassen worden onder hoge druk (300 bar) gasvormig in flessen opgeslagen en er zijn relatief veel flessen nodig. Een voordeel is dat de blusconcentratie minder snel hoeft te worden opgebouwd; de afblaastijd is genormeerd op 60 s, maar een langere tijd heeft nauwelijks effect op de blussende werking. Door deze verschillende eigenschappen worden een aantal keuzen bepaald.
blusgasverdeling
Bij een chemisch blusgas is de benodigde ruimte voor opslag van het blusgas beperkt, maar door de vereiste af blaassnelheid is het moeilijker dit gas goed over de verschillende compartimenten van een ruimte te verdelen. De blusgasleidingen mogen niet te lang zijn
datac e nte rwo r ks
Hans den Boer is directeur van Hi-Safe Systems
Voor de beveiliging van ICT-ruimten, archieven en opslag van kostbare of brandgevaarlijke goederen worden vaak blusgasinstallaties ingezet. Nadat een brand door rookmelders is ontdekt, wordt automatisch de ruimte binnen korte tijd gevuld met een blusgas en de brand is snel geblust.
en niet te veel aftakkingen hebben. De flessen staan meestal in de te beveiligen ruimte en meerdere ruimten op één centrale blusgasvoorraad is nauwelijks mogelijk. Bij een inert blusgas is er meer ruimte nodig voor de flessen, maar deze mogen gerust op afstand worden geplaatst en aftakkingen naar verschillende compartimenten zijn goed mogelijk. Met één centrale blusgasvoorraad kunnen eenvoudig meerdere ruimten worden beveiligd. Deze eigenschappen bepalen vaak al de eerste keuze: voor een eenvoudige ruimte met weinig plaats voor blusgasflessen, is een chemisch blusgas een oplossing. Voor een ruimte met veel compartimenten of wanneer meerdere ruimten op één blusgasvoorraad worden aangesloten, is een inert blusgas de juiste keuze.
ruimtedichtheid
Nadat de brand is geblust, moet de ruimte nog enige tijd gevuld blijven met een voldoende concentratie blusgas. Het is immers
meestal niet mogelijk een ruimte meteen spanningsvrij te maken, dus een eventuele ontstekingsbron kan nog blijven bestaan. Of de ruimte voldoende dicht is, kan met een ‘deurfantest’ worden gemeten. Door blusgas in te blazen ontstaat een drukverhoging door het extra volume aan gas in de beveiligde ruimte. Deze is bij een chemisch blusgas relatief klein, maar bij een inert blusgas zodanig groot, dat daarbij altijd een drukontlastklep moet worden toegepast om schade aan wanden, ramen en deuren te voorkomen. Uiteraard spelen hierbij de sterkte van de constructie en het ademend vermogen van de ruimte door natuurlijke lek een rol en moet het wel mogelijk zijn de lucht die uit de ruimte wordt gedreven, op een veilige wijze af te voeren. Vooral bij de keuze voor een inert blusgas is het dan van belang een ‘constant flow systeem’ toe te passen. Dit systeem heeft als voordeel dat de benodigde drukontlastklep zo’n 50 % kleiner kan zijn dan bij een conventioneel systeem.
veiligheid
De persoonlijke veiligheid is uiteraard belangrijk, maar bij de keuze tussen een chemisch of een inert blusgas een minder bepalende factor. Ondanks dat de eigenschappen van de gassen op dit gebied verschillen, vallen deze gassen voor toepassingen in ICT-ruimten normaliter in dezelfde veiligheidsklasse. De normen geven daarbij aan hoe de persoonlijke veiligheid moet worden gewaarborgd: een ruimte waarin blusgas wordt afgeblazen moet in principe eerst worden ontruimd, maar een kortstondige blootstelling aan het blusgas in de eerder genoemde concentraties is niet gevaarlijk (de normen staan 3 min. verblijftijd toe).
milieu
De ‘mileuveiligheid’ is jarenlang een issue geweest bij de keuze tussen de verschillende blusgassen. Inmiddels is dat gelukkig geen punt meer: alle voornoemde gassen mogen volgens internationale regelgeving worden |27
G e b o uw te c h n i e k
Branddetectie zal zich steeds meer richten op aansturing door aspiratierookmelders, al dan niet in combinatie met individuele puntrookmelders.
toegepast. Voor een verbod, zoals destijds met halon, hoeven we voorlopig niet bang te zijn.
branddetectie en aansturing
Voor een goede en betrouwbare aansturing van een blusinstallatie is een brandmeldinstallatie nodig die op een aantal punten afwijkt van de standaardbrandmeldinstallatie. Van oudsher is gebruikgemaakt van puntrookmelders, oorspronkelijk volgens het ionisatieprincipe met een radioactief element, maar tegenwoordig vrijwel uitsluitend volgens het foto-elektrische principe. Bij brandmeldinstallaties voor kantoorruimten en dergelijke kan zo’n melder een dekkingsoppervlak tot zo’n 60 m 2 aan en worden de melders normaliter tegen het (verlaagde) 28 |
plafond aangebracht. Voor de aansturing van een blusinstallatie wordt echter 2-melderafhankelijkheid geëist, waardoor het dekkingsoppervlak wordt gehalveerd. Daarbij worden de melders zowel in de ruimte als boven het verlaagde plafond en onder de verhoogde vloer aangebracht. De reden hiervoor is dat voedings- en datakabels vaak via deze holten naar de serverkasten worden gebracht, zodat hier een brandrisico aanwezig kan zijn en deze holten kunnen ook als plenum voor de airconditioning worden gebruikt, dus eventuele rook kan zich ook hierlangs verplaatsen. Het kenmerk van deze rookmelders is echter dat de rook in de meetkamer moet binnendringen om een melding te genereren. Bij de sterke luchtstromingen in ICT-ruimten
os dit steeds meer een probleem, waardoor een tijdige reactie met deze melders haast niet meer is te realiseren. Daarom wordt steeds vaker gekozen voor een aanvullende detectie met een hooggevoelige aspiratierookmelder die bij de airco’s wordt geplaatst. Deze rookmelder zuigt lucht aan uit de stroming door de airco’s en bemonstert deze met een laserdetector op de aanwezigheid van rookdeeltjes. Een dergelijke melder is veel gevoeliger dan de normale puntrookmelder en signaleert al rook die vrijkomt bij oververhitting van kabels. Een veel toegepaste procedure is dat de aspiratierookmelder bij een laag niveau een melding geeft aan de technische dienst en bij een hoog niveau de airco’s uitschakelt. Doordat de sterke luchtstroming in de ruim-
datac e nte rwo r ks
te dan afneemt, kunnen de puntrookmelders zonodig de blusinstallatie aansturen. Het uitschakelen van de airconditioning in een ICT-ruimte kan echter voor grote problemen (zelfs brand) zorgen, dus dit kan niet zomaar. Soms moet de airco na enkele minuten toch weer worden ingeschakeld en soms mag een airco gewoon absoluut niet worden uitgeschakeld. Bij gesloten serverkasten is het vaak nodig de rookmelders in de kasten zelf te plaatsen of juist lucht uit de kasten aan te zuigen om een tijdige melding te krijgen. Ook hier kunnen de aspiratiemelders uitkomst bieden, maar het is dan kostbaar om uit elke kast een individuele melding te krijgen om de brand te kunnen lokaliseren. Nadat de brandmeldinstallatie twee onafhankelijke brandmeldingen heeft gegeven, of na handbediening, wordt de blusinstallatie geactiveerd. Hierbij wordt een voorgeschreven protocol van alarmering en sturingen afgewerkt, met blusvertraging, mogelijkheid tot noodstop en dergelijke.
maatwerk
De wijze van koeling in een ICT-ruimte speelt dus een grote rol bij het tijdig detecteren van een brand en ook bij het effectief blussen. In een ruimte met open kasten waar de lucht doorheen wordt gejaagd, is het dan wel lastig een brand te detecteren, maar juist eenvoudiger om het blusgas goed in de ruimte en in de kasten te verspreiden. Als de airconditioning is ontworpen voor recirculatie, dan kan deze gewoon in bedrijf blijven en helpt dan bij de verdeling van het blusgas. Bij een ruimte met gesloten watergekoelde kasten en veel minder luchtverplaatsing moet voor zowel de branddetectie als de blussing rekening worden gehouden met deze factoren. Hier zullen we de brand veel meer bij de bron, onder andere in de kasten dus, moeten opsporen en het blusgas ook in de kasten moeten blazen om effectief te kunnen blussen. De ontwikkelingen in de ICT-ruimten moeten worden gevolgd door de brandbeveiliging. Branddetectie zal zich steeds meer richten op aansturing door aspiratierookmelders, al dan niet in combinatie met individuele puntrookmelders. Brandblussing
voor meer complexe toepassingen zal vaak met inerte blusgassen worden uitgevoerd, met zonodig aansluiting van gesloten kasten op de blusgasverdeelleidingen of met eigen blussystemen voor de kasten. Voor eenvoudige configuraties kan vaak met chemisch blusgas een prijsgunstiger oplossing worden geboden.
constant flowsysteem
Bij de uitleg over de drukverhoging is gewezen op de voordelen van een ‘constant flowsysteem. Dit is een systeem dat door Hi-Safe Systems wordt gevoerd onder de merknaam Pro Inert. Zoals eerder vermeld, wordt inert blusgas onder een druk van 300 bar opgeslagen in flessen. Bij de conventionele installaties stroomt het gas na het activeren vrij uit de flessen, tot deze leeg zijn. De druk in de flessen en de af blaasleidingen kent bij aanvang een hoge piekdruk en gasstroom. Als de flessen leeg raken wordt de druk steeds lager en daardoor de gasstroom steeds kleiner. Om de piekdruk in de leidingen nog enigszins binnen de perken te houden, wordt een centrale smoorplaat gebruikt. Deze aanpak is echter inefficiënt, waardoor aan het eind juist weer onvoldoende druk in de leidingen overblijft voor een efficiënte uitstroming. Het Pro Inert-systeem heeft ook een opslagdruk van 300 bar in de fles, maar elke fles is voorzien van een geavanceerde afsluiter die de uitstroomdruk nauwkeurig afregelt op 42 bar. Naarmate de druk in de fles daalt, opent de afsluiter steeds meer en houdt zodoende de druk en de gasstroom in de uitstroomleiding constant gedurende de blustijd. Deze methode heeft aantal voordelen: - door het ontbreken van de hoge piekdruk en de bijbehorende piekstroming kunnen lichtere leidingen worden toegepast, die ook nog een kleinere diameter kunnen hebben; - extra blusgas om aan het eind van de uitstroming voldoende druk te houden is niet nodig. Dit voorkomt overdosering van blusgas en is daarom ook veiliger; - de drukontlastklep kan ruim de helft kleiner worden, ook deze hoeft immers niet op de hoge-piekluchtstroom te worden afgestemd, maar op de constante lagere luchtstroom.
afvoer van overdruklucht
Vooral de voorzieningen om de overdruklucht op een verantwoorde wijze af te voeren, spelen bij inert-blusgasinstallaties een rol. Daarbij is het uiteraard van belang dat de hoeveelheid lucht op zijn beurt niet voor problemen zorgt in de naastgelegen ruimten; dus dit moet zorgvuldig worden benaderd. Door de grote hoeveelheid lucht die bij een conventionele installatie in korte tijd moet worden uitgedreven, is inpandig afvoeren vaak een groot probleem. Afvoer =naar de buitenlucht levert vaak weer andere problemen op, bijvoorbeeld inbraakgevoeligheid. Bij het Pro Inert-systeem hoeft de afvoer niet op de grote piekstroming te worden afgestemd, maar op een kleinere constante luchtstroom. Dit maakt de inpandige afvoer van de overdruklucht veel eenvoudiger.
certificering
De kwaliteit van een automatische blusgasinstallatie is voor niet ingewijden lastig te onderkennen. Nog afgezien van het feit dat prestaties van fabrikanten en installateurs uiteenlopen, zijn er ook randvoorwaarden voor het goed functioneren van een installatie, die door andere partijen moeten worden ingevuld: sturing van installaties, dichtheid van de ruimte, beheer van de installaties, enzovoort. De blusgasinstallaties worden onder een schema voor productcertificering gebracht om de kwaliteit ervan te kunnen waarborgen. Dit schema wordt uitgevoerd door LPCB, de organisatie die ook al jarenlang certificering van sprinklerinstallaties verzorgt.
|29
b e ka b e l i n g
Know how ….PoE
Energiezuinig alternatief voor de stroomkabel David Palmer Stevens is Systems Integration Manager EMEA bij Panduit
PoE (power over ethernet) bestaat reeds geruime tijd, maar wordt nog niet ten volle benut. David Palmer Stevens van Panduit heeft een praktische gids voor PoE-installaties geschreven.
PoE of power over ethernet is geen nieuw begrip. Reeds meer dan vijftig jaar bestaan er apparaten die stroom krijgen via datakabels – de traditionele telefoon gebruikt een kleine hoeveelheid stroom die via de telefoonkabel wordt geleverd. Moderne PoE-toestellen werken volgens hetzelfde principe waarbij gelijkstroom wordt meegestuurd over de ethernet-kabel om apparaten met een laag energiegebruik op afstand te voeden. Ondanks de immense voordelen bleef de voorspelde PoE-doorbraak uit, maar door de introductie van nieuwe PoE-apparaten die worden gebruikt in netwerk- en kantooromgevingen, worden eindgebruikers zich steeds meer bewust van de noodzaak ervan. Het is absoluut noodzakelijk dat installateurs deze techniek begrijpen en kunnen toepassen.
PoE implementeren
Er bestaan verschillende oplossingen om PoE te implementeren in een nieuw of bestaand ethernet-netwerk, zoals netwerkswitches geschikt voor PoE, ‘midspans’ PSE (power-sourcing equipment), powered patchpanelen en single-portinjectors. De geschiktste oplossing hangt samen met een aantal klantspecifieke eisen voor: • schaalbaarheid (stroomcapaciteit, aantal poorten); • flexibiliteit (verplaatsingen, toevoegingen en wijzigingen); • beheersbaarheid (eenvoudige stroomtoevoer versus eindpuntcontrole en power monitoring). Netwerkswitches worden het meest gebruikt, maar PoE werkt ook met externe voedingsbronnen. Deze ‘midspans’ zijn conform de standaard IEEE 802.3af en leveren 48 V DC per poort. De stroomconfiguratie verloopt volgens een eenvoudig proces in vier stappen. 30 |
Stap 1: Bepaal het stroomverbruik van de apparaten. Indien niet exact gekend, neem steeds het hoogste verbruik. Stap 2: Bepaal het aantal apparaten dat moet worden gevoed. Stap 3: Bereken het aantal patchpanelen door het cijfer van stap 2 te delen door 24. Stap 4: Kies de voedingsbron die het best tegemoetkomt aan de configuratie. 48 V is gebruikelijk in de telecommunicatie-industrie. IEEE 802.3af is de eerste internationale standaard die de transmissie van PoE definieert. Deze standaard is gebaseerd op bestaande categorie 5-infrastructuren en ondersteunt: (1) spanning tussen 44 en 57 V DC, (2) 350 – 400 mA over 2 paren en (3) 15,4 W aan de bron. Categorie 5 (en hoger) ethernetbekabeling kan deze apparaten ondersteunen in een netwerkinfrastructuur tot 100 m (90 m horizontaal + 10 m patchveld).
dagelijks gebruik
Heel wat apparaten die dagelijks worden gebruikt, kunnen worden gevoed met PoE. Denk hierbij aan IP-telefoons en apparaten voor toegangscontrole, draadloze verbinding en IP-beveiliging, zoals PTZ (pan tilt zoom) beveiligingscamera’s. Dankzij PoE kan de facility manager deze apparaten plaatsen waar hij wil, want beperkingen te wijten aan de afwezigheid van stroomkabels zijn verleden tijd. Ook de installateur kan gebruikmaken van deze flexibiliteit en draadloze access points installeren om een maximaal bereik te halen. PoE zorgt ook voor meer efficiëntie en aanzienlijke kostenbesparingen omdat het gebruikmaakt van stroombronnen met hoog rendement (>92 %) die bovendien hot-swappable zijn waardoor upgrades of vervangingen mogelijk zijn zonder het volledige systeem spanningsloos te
datac e nte rwo r ks
maken. Onderhoudswerken gebeuren hierdoor snel en efficiënt met weinig hinder voor de gebruiker. Sommige PoE-systemen bevatten bovendien managementsoftware die extra besparingen kunnen genereren. Informatie die is verkregen via toegangscontrole, kan worden toegepast om IP-telefoons en draadloze access points uit te schakelen, wanneer de medewerkers het gebouw hebben verlaten. De software kan tevens gebruikt worden om apparaten ’s avonds, gedurende het weekend of tijdens vakantieperioden uit te schakelen en zo de kosten te drukken en bedrijfsmiddelen beter te beveiligen tegen toegang door onbevoegden. SNMP kan ook worden ingezet om bij stroomuitval bepaalde apparaten uit te schakelen, zodat de UPS langer kritische toepassingen van energie kan voorzien. In intelligente gebouwen levert PoE een gebundeld systeem voor energievoorziening met back-ups voor kritische functies en dit alles zonder extra kabels, stopcontacten of aansluitingen.
desktoptoepassing
Bij een correcte uitvoering kan PoE bijdragen tot de realisatie van VDI – virtual desktop infrastructure – een techniek die energie- en administratiekosten voor desktoptoepassingen drastisch zal verlagen. Bij VDI lopen zowel het besturingssysteem als de applicaties over een server, waarbij één server zeventig thin-clientsdesktops kan ondersteunen. De gebruiker heeft dezelfde mogelijkheden als met een pc, maar het ener-
giegebruik daalt tot een niveau waarin PoE kan voorzien. Thin client vervangt de traditionele 200 W-pc door een 6 W-toestel met dezelfde functionaliteit. Momenteel hebben beeldschermen nog steeds 90 W nodig, maar in de volgende generatie beeldschermen worden Oled’s (organic light emitting diode) gebruikt die geen warmte opwekken en dus aanzienlijk minder energie gebruiken. De traditionele PoE-opstelling voor IP-telefonie – met switch en UPS – resulteert in 33 % verlies bij de conversie van wisselstroom naar gelijkstroom. Switches kunnen niet voldoende stroom leveren voor volwaardige desktoptoepassingen. De groene oplossing bestaat dus uit PoE-patchpanelen met een DC UPS waarbij slechts 7 % conversieverlies optreedt.
voordelen
PoE biedt gebruikers enorme voordelen in termen van lagere energiekosten, flexibiliteit en installatiegemak. Het centraal beheer van het energiegebruik over het IP-netwerk en de snelle ontwikkeling van steeds energiezuinigere apparaten kunnen de volgende vijftien maanden een besparing opleveren van 94 % op de energiefactuur van sommige toestellen. De voordelen van PoE zijn overduidelijk en nieuwe toepassingen zullen het gebruik van deze techniek verder stimuleren. Om aan de vraag van de klant te kunnen voldoen, zullen installateurs deze techniek ten volle moeten begrijpen en toepassen.
advertentie
E n e rg i evo o rz i e n i n g
Nederlands Schleifenbauer voegt intelligentie PDU toe
Energiebesparing vraagt om slimme stekkerblokken
Robbert Hoeffnagel is hoofdredacteur van DatacenterWorks
Veel datacentermanagers tasten in het duister als het gaat om de hoeveelheid energie die hun computerruimten gebruiken. Het Nederlandse Schleifenbauer wil hier met intelligente stekkerblokken iets aan doen. Het bedrijf heeft interessant genoeg ook het energiegebruik van de stekkerblokken zelf onder handen genomen. Wie stekkerblokken zegt, denkt niet direct aan een Nederlands bedrijf dat ook nog eens in eigen land produceert. Toch is dat wel degelijk het geval bij Schleifenbauer. Het lijkt een productgroep waarmee in West-Europa geen droog brood meer valt te verdienen en waarvan de productie dus naar lagelonenlanden is overgeheveld.
intelligentie
Niets is minder waar, stelt Ronald Timmermans. Hij is een van de eigenaren en tevens marketingdirecteur van Schleifenbauer Products.“Heeft een modern datacenter eigenlijk nog wel iets aan een recht-toe-rechtaan stekkerblok”, vraagt hij zich retorisch af.Wat hem betreft is volstrekt duidelijk dat stekkerblokken een hoofdrol spelen bij het terugdringen van het elektriciteitsverbruik van computerruimten. Een stekkerblok heet in het jargon uiteraard power distribution unit (PDU) en vormt een essentieel onderdeel van de technische infrastructuur van elke computerruimte. In het verleden zagen we vaak dat er maar mondjesmaat belangstelling bestond voor deze producten, zegt Timmermans.Die houding is nu echter aan het veranderen. Een stekkerblok waaraan de nodige intelligentie is toegevoegd, kan namelijk een belangrijke bijdrage leveren aan het verkrijgen van grip op het energiegebruik van een datacenter. De nieuwe PDU’s van Schleifenbauer Products – niet te verwarren met Méthode Schleifenbauer, een voorganger van deze firma – zijn voorzien van een meetschakeling die continu bijhoudt hoeveel energie aan een bepaalde aansluiting wordt toegevoerd. Al die gegevens worden verzameld en schetsen daarmee een nauwkeurig beeld van het ener32 |
De Schleifenbauer power distribution unit (PDU).
giegebruik per aangesloten apparaat. Dat verzamelen van meetgegevens gebeurt via een aparte databus. Bovendien kunnen deze gegevens op een klein schermpje dat op het stekkerblok is aangebracht, worden afgelezen. De PDU’s kunnen de spanning en de stroom meten, terwijl ook de twee voorgaande geregistreerde metingen kunnen worden teruggehaald.
kostenbesparing
De PDU’s zijn vervaardigd uit aluminium. Dat biedt twee voordelen, meent Timmermans. Allereerst is de behuizing robuust.Verder verschaft het gebruikte materiaal bescherming tegen stoorsignalen uit de omgeving. Opmerkelijk is de aandacht die Schleifenbauer heeft besteed aan het energiegerbruik van de PDU’s zelf. “Toegegeven”, zegt Timmermans, “per stekkerblok gaat het om slechts een paar watt. Maar in een beetje computerruimte zitten tientallen stekkerblokken. Dan gaat het dus wel degelijk om een flink energiegebruik. Een bijkomend voordeel van het feit dat onze PDU’s weinig energie nodig hebben, is dat zij koeler blijven. En dat scheelt dus weer in de koelingscapaciteit die nodig is.” “Een van de manieren waarop we dit lagere energiegebruik hebben weten te realiseren, is door gebruik te maken van dikkere bekabeling binnen de blokken. Dikkere draden kennen immers een lagere weerstand. Ik schat de besparing die wij hebben gerealiseerd op al gauw 90 % per PDU.” Timmermans hanteert een rekensom: over de levensduur van een PDU scheelt dit – afhankelijk van soort en type – 750 tot 2.500 kWh. In geld is dat een besparing van 100 tot 400 euro.
g e b o uw te c h n i e k
datac e nte rwo r ks
Elvira Dragstra is werkzaam bij adviesbureau Merpa in Berkel en Rodenrijs.
Al sinds de eerste datacenters in gebruik zijn genomen, passen we verhoogde systeemvloeren toe. Vloeren die bestaan uit losse tegels van 600 x 600 mm geplaatst op vijzels, veelal instelbaar, met staanders en gaskets om de tegels te plaatsen en daartussen waar mogelijk dwarsliggers geplaatst. Maar waarom doen we dit? En belangrijker nog… zijn deze nog wel nodig?
Ordelijkheid op en onder de vloer
Verhoogde systeemvloer vraagt om discipline Allereerst iets over waarom verhoogde systeemvloeren worden gebruikt. Verhoogde systeemvloeren werden en worden tot op heden toegepast om kabels van computer apparatuur te distribueren en om eenvoudig aansluitpunten te kunnen plaatsen én verplaatsen voor de doorvoer ervan. Niet alleen in datacenters, maar ook in kantoren zijn deze hier uitermate geschikt voor. Naarmate de apparatuur in datacenters toenam en wijzigt, zijn en worden de verhoogde systeemvloeren ook voor andere doeleinden gebruikt. De volgende toepassingen worden toegelicht: • kabeldistributie; • luchtdistributie; • behoud van computerapparatuur; • gewichtsverdeling; • afwerking.
kabeldistributie
Voor de kabeldistributie worden de elektra- en datakabels (koper/glas) gescheiden
van elkaar, en in daarvoor geschikte open kabelgoten onder de verhoogde systeemvloer geplaatst. De kabels worden bij de gewenste apparatuurkast door een sparing in een systeemvloertegel naar boven gebracht; rechtstreeks de apparatuurkast in. Belangrijk hierbij is dat de sparingen niet zo groot zijn gemaakt, dat koude lucht op plaatsen ontsnapt waar die niet nodig is. Ook moeten de sparingen geen splinters bevatten, opdat de kabels niet kunnen worden beschadigd. Om stof tegengaan en voor de afwerking zijn borstels in diverse maten verkrijgbaar die in de aanwezige sparingen kunnen worden geplaatst. Onder de vloer is het van groot belang dat de kabelgoten en staanders onder de tegels elkaar niet in de weg zitten. Tip: laat bij de bouw van een nieuw datacenter eerst een tegelplan maken door de leverancier van de verhoogde systeemvloer (tekening op schaal). Aan de hand van dit tegelplan kunnen de elektra- en dataleveranciers de kabelgoten intekenen. Hiermee
vóórkomt u dat staanders en goten elkaar kruizen tijdens de bouw.
luchtdistributie
Voor de luchtdistributie wordt vanuit onderuitblazende airconditioners, speciaal voor computerruimten, de koude lucht onder de verhoogde systeemvloer geblazen. Op plaatsen waar deze koude lucht nodig is, wordt die door speciaal hiervoor bestemde ventilatieroosters naar boven gebracht. De ventilatieroosters liggen veelal aan de voorzijde van de apparatuurkasten, omdat bij de huidige apparatuur de koude lucht aan de voorzijde wordt aangezogen. De ruimte tussen de verhoogde systeemvloer en de constructieve vloer wordt hier gebruikt als druk’plenum’ voor de koude lucht. De ventilatieroosters zijn in verschillende typen verkrijgbaar, variërend in luchtdoorlaat en luchtsnelheid. Hierbij valt te denken aan: • 2.800 m 3 luchtsnelheid per uur (ls/h) per rooster; |33
• 1.000 m 3 luchtsnelheid per uur (ls/h) per rooster; • 750 m 3 luchtsnelheid per uur (ls/h) per rooster; • 350 m 3 luchtsnelheid per uur (ls/h) per rooster. Het benodigde type ventilatierooster is afhankelijk van de hoeveelheid koude die nodig is om een bepaalde apparatuurkast te kunnen koelen. Deze hoeveelheid is weer af hankelijk van de warmteafgifte van de apparatuur in deze kast. Een apparatuurkast met een warmteafgifte van bijvoorbeeld 8 kW en hoger vraagt natuurlijk om meer koude lucht per ls/h dan een apparatuurkast met een warmte afgifte van slechts 4 kW. In dit laatste geval kan dan ook met een ventilatierooster met een lager aantal m 3 lucht per uur worden volstaan. Let er goed op dat de apparatuurkasten met een hoge warmteafgifte geschikt zijn gemaakt voor een hoge luchtdistributie: geperforeerde deuren met minimaal 64 % luchtdoorlaat zijn in dit geval geen overbodigheid. Tip: kies instelbare ventilatieroosters met een luchtdoorlaat en luchtsnelheid die op de toekomstige warmteafgifte van de apparatuurkasten zijn berekend. Door het open/ dicht zetten van de sleuven kan elk rooster zodanig worden afgesteld dat de op dat moment benodigde luchthoeveelheid wordt bereikt. Een stap verder gaan de zogenoemde corridors. Hierbij worden de apparatuurkasten, in rijen, met de voorzijden naar elkaar toe geplaatst. De ruimte tussen de apparatuurkasten, met circa 2,5 systeemvloertegel breedte, wordt geheel voorzien van ventilatieroosters. Aan de kopse kanten van de rijen wordt een dichte deur geplaatst en de bovenkant van de kasten wordt gedicht met een stalen plaat. Hierbij wordt als het ware de koude lucht opgesloten, waardoor geen koudeverliezen meer kunnen optreden: de koude lucht kan namelijk alleen langs en door de apparatuurkasten! Omdat corridors, na juist advies, slechts worden gebouwd voor apparatuurkasten met hoge warmteafgifte en/of kasten waar34 |
bij een hoge warmteafgifte wordt verwacht, is het ook hierbij van groot belang dat de geperforeerde deuren van de apparatuurkasten geschikt zijn voor optimale koude aanzuiging! In de corridor worden instelbare ventilatieroosters geplaatst die een hoge luchtdoorlaat en luchtsnelheid aan kunnen. Let erop dat voor een optimale luchtdistributie het van groot belang is dat er onder de verhoogde systeemvloer zo min mogelijk obstakels zijn die de luchtdoorgang belemmeren! Kabelgoten, losse kabelbundels, stalen balken ter verzwaring van de vloer en dergelijke zijn, als ze te veel ruimte in beslag nemen onder de vloer, allemaal obstakels die de doorgang belemmeren. Tips: zorg ervoor dat het aantal obstakels onder de vloer beperkt blijft en zo compact mogelijk is. Verder moet de verhoogde vloer op minimaal 350 mm hoogte worden geplaatst, zodat er voldoende ruimte voor luchtdoorlaat is en blijft onder de vloer. De vloerhoogte is verder af hankelijk van de benodigde hoeveelheid lucht om de apparatuurkasten te kunnen koelen. Hoe meer koelcapaciteit wordt gevraagd, hoe meer ruimte onder de vloer nodig is om ‘zweven’ tegen te gaan én hoe hoger de systeemvloeren dus moeten worden gebouwd. Tegenwoordig komen we al vloeren op een hoogte van 600 mm tegen.
woordig zo veel gewicht met zich meebrengen dat er alternatieven ter verzwaring van de vloer noodzakelijk zijn. Denk hierbij aan stalen constructies (balken) onder de vloer ter versteviging en voor spreiding van het gewicht. Helaas hebben deze constructies als nadeel dat zij de luchtdistributie onder de vloer gaan belemmeren. Daarom is het verstandig om met de constructeur te overleggen of sparingen in deze stalen balken een optie zijn. Tip: informeer vóóraf hoeveel gewicht er maximaal kan worden geplaatst op de verhoogde systeemvloer. Ten slotte zorgt een mooie, strak uitgelijnde vloer voor een opgeruimd en net geheel. Hiervoor zijn diverse toplagen beschikbaar: van aluminium en marmer tot aan glas en graniet.
rommel weggewerkt
Als we al deze zaken toepassen, levert dit een representatief uitziend datacenter zonder rommel, zoals losliggende kabels, en met een goede, effectieve koudeluchtdistributie door gebruikmaking van de verhoogde vloer als druk‘plenum’, in combinatie met plaatsing van ventilatieroosters.
paratuur
Naast de apparatuurkasten die de apparatuur tegen mogelijke schade beschermen, zorgt een kwalitatief goede verhoogde systeemvloer ook voor bescherming en behoud van apparatuur. Stof, brand/smeul en statische elektriciteit hebben namelijk een negatieve invloed op de werking en levensduur van de apparatuur in de datacenters.
gewichtsverdeling en afwerking
Doordat de verhoogde vloerconstructie uit één stuk bestaat, worden zware gewichten op de verhoogde systeemvloeren evenredig over de vloer verdeeld. Dit betekent overigens niet dat we nu onbeperkt alle mogelijke apparatuur op de verhoogde systeemvloer kunnen plaatsen. UPS’en met batterijcabinets, storage-appparatuur in rekken en andere apparatuur kunnen tegen-
Een extreem voorbeeld van wanorde in kabels, waarbij de verhoogde systeemvloer niet eens is gebruikt.
datac e nte rwo r ks
Hierin schuilt echter ook een gevaar: omdat we alle ‘rommel’ onder de verhoogde systeemvloer hebben weggewerkt en de ruimte onder de vloer niet zichtbaar is zonder dat we één of meer tegels op te lichten, zijn we geneigd tot gemakzucht. Overlengte van datakabels (patch/CAT) verdwijnt al snel in opgebonden bundels onder de vloer, vaak los op de constructieve vloer. Behalve dat dit onoverzichtelijk is belemmeren de kabelbundels, zoals gezegd, de koudeluchtdoorlaat. Hierdoor ontstaat het risico dat de koude lucht zich niet verder kan verspreiden onder de vloer en daarmee niet alle plaatsen kan bereiken waar ventilatieroosters liggen. Ook is vaak niet meer te achterhalen waar welke kabels naar toe gaan en op een gegeven moment durft niemand meer een kabel uit te trekken, omdat niet bekend is wat de gevolgen ervan zullen zijn. Tip: een verhoogde systeemvloer vraagt om discipline. Stel één persoon verantwoordelijk voor de ordelijkheid onder de vloer!
eisen aan een kwalitatief goede systeemvloer
In de eerste plaats moeten de (dichte) tegels
voorzien zijn van een antistatische toplaag om statische elektriciteit en stof tegen te gaan; een onderlaag van aluminiumfolie of gegalvaniseerd staal beschermt tegen brand/ smeul, de vijzels moeten geleidend zijn en de vloer moet zodanig sterk zijn dat een draagkracht van 1500 kg/m 2 mogelijk is. Denk hierbij aan een extra zware persing van hardboardtegels met een minimale tegeldikte van 38 mm. Voor het nette is een hardlaminaat afwerking aan te bevelen, zodat krassen in de tegels tot een minimum beperkt blijven. Bij de bouw moet goed worden opgelet dat de constructieve vloer egaal en waterpas is en dat de verhoogde systeemvloer bij plaatsing ervan strak wordt uitgelijnd. Bij het openen van een verhoogde vloer moet ervoor worden gezorgd dat de tegels kruislings worden verwijderd om eventueel ‘wiebelen’ van de vloer tegen te gaan.
zijn verhoogde systeemvloeren nodig?
kasten wordt geblazen, maar horizontaal in de kast of in rijen kasten (‘inrow’ of ‘inrack’ koelen) en waarbij bijvoorbeeld de kabeltracés boven de apparatuurkasten langs lopen in plaats van onder de vloer, lijkt de noodzaak van een verhoogde systeemvloer verdwenen. We hebben die tenslotte niet meer nodig om koude lucht te distribueren en kabels te geleiden. Al lijkt de noodzaak niet direct meer aanwezig, toch moeten we juist bij horizontale koeling, waarbij gebruik wordt gemaakt van water (glycol), en de leidingen en koppelingen in verband met risico’s op waterlekkage gescheiden moeten zijn van de apparatuur(kasten), elektra en data, heel goed bedenken waar we onze leidingen en koppelingen gaan plaatsen. Onder een verhoogde systeemvloer lijkt hier toch de meest voor de hand liggende oplossing, omdat bij eventueel wateroverlast het water laag (onder de vloer) blijft en niet in aanraking kan komen met de apparatuurkasten.
Door de recente oplossingen binnen datacenters waarbij de koude lucht niet vanzelfsprekend meer onderlangs in de apparatuur-
onderdelen en accessoires De vijzel bestaat uit een staander en een gasket. Zowel de staander als de gasket moeten elektrisch geleidend te zijn. De staanders moeten in diverse hoogtes verstelbaar zijn, zodat de vloer naar wens kan worden afgesteld. Bij zeer hoge vloeren worden tussen de staanders dwarsliggers gemonteerd die zorgen voor extra horizontale stabiliteit van de vloer. Wanneer de verhoogde systeemvloer is aangebracht, is het vaak noodzakelijk om bij de toegangsdeur een zogenoemd negatief te maken. Dit voorkomt dat iemand zijn of haar hoofd stoot tegen het kozijn bij het binnentreden van de ruimte. Bij een vloerhoogte van minimaal 240 mm wordt een opstap aangebracht. Voor het naar binnen brengen van zware apparatuur en 19 inch-kasten kan een schuine oprit worden gemaakt. Deze schuine oprit kan zowel los als vast worden geleverd. Bij een los model kan de oprit dus na gebruik worden verwijderd. Voor de juiste luchtdistributie boven de verhoogde systeemvloer worden ventilatieroosters aangebracht. Bij gebruik van onderuitblazende airconditioners, waarbij de ruimte tussen de verhoogde en de constructieve vloer als druk’plenum’ wordt gebruikt, moet circa 10 % van de totale vloeroppervlakte gebruikt worden voor luchtdoorlaat. Voor de juiste aarding van de verhoogde systeemvloer moet de onderzijde van elke tegel zijn voorzien van een geleidende onderzijde. Ook de vijzels moeten geleidend zijn. Per vier tegels kunnen de vijzels worden voorzien van aardklemmen waarop een aardingskabel kan worden aangesloten.
|35
Ko e l i n g
SARA kiest voor vloeistofkoeling
Supercomputer gebruikt 540 liter ‘water’ per minuut Robbert Hoeffnagel is hoofdredacteur van DatacenterWorks
SARA is in Nederland de eerste gebruiker van de nieuwe HydroClustersupercomputer van IBM. Het gaat om een systeem waarbij een nieuw type waterkoeling wordt toegepast. Warmte wordt via koperplaatjes afgevoerd.
De Huygens supercomputer van SARA in Amsterdam is een IBM Power 575 HydroCluster. Interessant aan dit systeem is dat het op een sterk afwijkende manier wordt gekoeld. Het gebruik van water koeling is op zich al opmerkelijk, maar de manier waarop vloeistof wordt toegepast om warmte af te voeren is bovendien nieuw. De warmte wordt namelijk afgevoerd met watergekoelde koperplaatjes die direct in contact staan met de Power6-processoren die het hart van deze supercomputer vormen (zie kader ‘HydroCluster in cijfers’). IBM stelt dat deze manier van koelen 33 % efficiënter is dan de traditionele manier van koelen met water.
luchtbelletjes
IBM maakt bij dit systeem gebruik van een volledig gecontroleerde koelinstallatie. “Het is een gesloten systeem dat gebruikmaakt van een koelvloeistof die minimaal geleidend is: water met een toevoeging”, vertelt Adrie ten Bookum van IBM. “De viscositeit is vergelijkbaar met water. De vloeistof wordt via vaste vulopeningen toegevoerd, de regelelektronica controleert in hoeverre navulling nodig is. Dat gebeurt op een aantal manieren. Bijvoorbeeld door controle op luchtbelletjes in de vloeitstof en door meting van de vloeistofstromen in het koelsysteem. De vloeistof wordt door IBM aan SARA geleverd.” Per rack – de gehele opstelling telt negen kasten – zijn twee warmte wisselaars opgenomen. Vandaar dat het nodig is een scheiding te handhaven tussen de interne koeling en de toegevoerde koelvloeistof. “Doordat alles wordt gemeten en gecontroleerd, is het ook mogelijk de firmware van deze regelsystemen zo in te stellen dat bij het bereiken van een bepaalde meetwaarde incidentmeldingen plaatshebben. Hiermee kan dus een alarmering plaatshebben in het geval er iets mis is met het systeem”, zegt Ten Bookum. 36 |
De opbouw van de HydroCluster was een flinke operatie, vertelt Martien Bakker van SARA. ”De nieuwe supercomputer moest namelijk worden geïnstalleerd op de plaats waar tot dan toe een tijde lijke Power5-supercomputer stond. De installatie is in fasen uitgevoerd, omdat de supercomputerdienstverlening wel door moest blijven draaien. Eerst hebben we de hoeveelheid storage die we bij de HydroCluster wilden gebruiken uitgebreid. Vervolgens is de tijdelijke Power5supercomputerin twee fasen afgebroken en is de gehele E- en Winstallatie aangepast. Een van de maatregelen die we hebben genomen, is het gebruik van stalen gkw-leidingen in plaats van ABS onder de verhoogde vloer. Hierdoor zijn vooral de 1”-aftakkingen naar de racks van de supercomputer op de hoofdleiding veel sterker. Vandaar de keuze voor metalen leidingen. Pas daarna is de nieuwe supercomputer, ook weer in twee fasen, opgebouwd. Onder alle racks zijn watervoelers geplaatst die het gehele gkw-systeem direct afschakelen als er water wordt gedetecteerd.” Imtech was verantwoordelijk voor het aanleggen van de gehele W-installatie, Groen & Aldenkamp verzorgde de elektrische installatie.
datac e nte rwo r ks
hydrocluster in cijfers De nieuwe IBM HydroCluster van SARA is een installatie van de grote getallen: • 108 Power6 p575-nodes verdeeld over negen kasten; • 3328 processorcores (104 nodes met 16 dualcore P6-processors (4,7 GHz)); • 62,5 Teraflops theoretische piekprestatie; • 15.616 GB aan intern werkgeheugen; • harddiskcapaciteit (verdeeld over twintig kasten): 3240 x 300 GB harddisk = 972 Terabyte bruto (700 TB netto); • intern netwerk (InfiniBand, de apparatuur is verdeeld over vier kasten) kent communicatiesnelheid: 160 Gbps tussen nodes; • bekabeling: 30,7 km; • gemiddeld gewicht van een P6-kast (twaalf nodes): 1700 kg; • watergekoeld systeem direct op processors met koperen platen (temperatuur instroom 9 ºC; temperatuur uitstroom 26 ºC); • gemiddeld stroomverbruik totale systeem: 570-600 kW.
|37
P ra kti j k
Beveiliging tegen brand, water en inbrekers Security Room met Russische aanpassing Ferry Waterkamp is hoofdredacteur van DatacenterWorks
“Er is maar één ding erger dan brand, en dat is de brandweer”, stelt Remtech, een bedrijf dat is gespecialiseerd in de bouw van computerruimten. Om computerapparatuur te beschermen tegen externe factoren, zoals brand, water en inbrekers, levert Remtech de Security Room. Van Asten begeleidde in 2007 de plaatsing van een dergelijke veilige IT-kamer in het Russische Ekaterinenburg.
“Zeker door de internationale handel en regelingen, zoals Sarbanes-Oxley en Basel II, zie je dat de beveiliging van computerruimten ook in Rusland steeds meer aandacht krijgt”, zegt Bas van Asten van Remtech. In 2007 was Remtech betrokken bij de plaatsing van een Security Room bij de Urul Bank of Reconstruction and Development in de Russische stad Ekaterinenburg. “Deze bank bedient een enorm groot gebied en nam een nieuw gebouw van dertien verdiepingen in gebruik.” Van Asten was ruim een week in Rusland om de bouw van de Security Room als consultant te begeleiden. “Je moet echt ter plaatse aanwezig zijn om zo’n project in goede banen te leiden.” Een eerste probleem waar Van Asten op stuitte, was de taal. “Mijn contactpersoon van onze Russische partner sprak Engels, maar verder moet je echt niet verwachten dat iemand Engels spreekt. Dat terwijl de montagehandleiding wel in het Engels is.” Toen de plaatsing van start ging, diende 38 |
zich nog een tegenslag aan: de kelder waar de Security Room zou worden geplaatst, bleek op sommige punten lager te zijn dan was gepland. “Er zijn nogal wat dingen geweest die vertragend hebben gewerkt”, zegt Van Asten. “Maar alles wordt daar met veel mensen gedaan die heel precies zijn en letterlijk dag en nacht doorwerken. Zo was er voor het lossen van het materiaal geen heftruck, maar wel een ploeg van negen man beschikbaar.” Uiteindelijk werd de plaatsing binnen de gebruikelijke vijf dagen gerealiseerd. De Security Room die bij de bank is geplaatst, kende slechts één ‘Russische aanpassing’. “In Rusland wordt CO2 gebruikt om te blussen en dat is dodelijk voor mensen. Daarom moesten er extra ventilatieluiken worden geplaatst”, Van Asten:
bescherming
Op het gebied van brandwerendheid is de bescherming die de Security Room biedt volgens de leverancier tweeledig: fysieke
bescherming tegen branddoorslag en brandoverslag voor de duur van 90 min. en daarnaast bescherming voor ICT-omgevingen voor de duur van 60 min. Behalve bescherming tegen brand biedt de computerruimte ook bescherming tegen rook en hoge temperaturen. Bij een brand kan de temperatuur buiten de computerruimte oplopen tot 1.000 °C, terwijl datamedia een temperatuur boven de 50 °C niet overleven. Volgens Remtech is water de belangrijkste oorzaak van de uitval van computersystemen. Denk maar aan de overlast die kan worden veroorzaakt door een gesprongen leiding of lekkage na een hoosbui. Ook de duizenden liters water die worden ingezet bij het blussen van een brand vormen een bedreiging voor de computerapparatuur. Om bescherming te bieden tegen wateroverlast bestaat de fenolkern van de Remtech-elementen uit een gesloten celstructuur die water niet doorlaat en die er dus voor zorgt dat de Security Room waterdicht is. Bij brand zal een staalconstructie snel be-
datac e nte rwo r ks
De kelder van de Urul Bank of Reconstruction and Development waar de Security Room is gesitueerd.
Het laden en het lossen van het materiaal; geen heftruck maar wel veel hulp.
De Security Room wordt met slechts enkele millimeters speling tegen de bestaande wand opgebouwd.
zwijken en op de computerruimte terechtkomen. Volgens Remtech biedt de stalen buitenmantel in combinatie met het isolatiemateriaal dat in de Security Room wordt toegepast, bescherming tegen instortingsgevaar. De geboden fysieke bescherming moet ook inbrekers buiten de deur houden. Het Britse Building Research Establishment heeft volgens de bekende ‘British Standards’ (in dit geval BS476 Pt22) getest of de beloften ook in de praktijk worden waargemaakt. Na 60 min. te zijn blootgesteld aan een temperatuur van 950 °C bleek de temperatuur aan de niet blootgestelde zijde op 40 °C te liggen, wat ruim binnen de marges is.
De afwerking.
brandwering In de Benelux worden jaarlijks meer dan 100.000 branden geregistreerd, waarvan 30.000 in gebouwen. 30 % van de branden ontstaat in de computerruimte zelf, terwijl 70 % ervan ontstaat buiten de computerruimte, zo becijfert Remtech. Als de brand buiten de computerruimte ontstaat, zijn blusgasinstallaties weinig effectief. Deze installaties zijn ontworpen om een beginnende brand in een gesloten ruimte te doven.
Bijna klaar.
|39
B e ka b e l i n g
100 Gig-verbinding getest en gedemonstreerd
Standaard voor 100 Gb-ethernet onderweg De standaarden voor 40 en 100 Gb-ethernet – die momenteel in ontwikkeling
zijn – kunnen voor sommige marktpartijen niet snel genoeg komen. Goed nieuws voor deze spelers: de eerste 100 Gb-ethernetdemo is vorig jaar al met succes afgerond. De standaard voor 100 Gig moet in juli 2010 worden goedgekeurd. Ferry Waterkamp is hoofdredacteur van DatacenterWorks
Met de inkt van de 10GBase-T-standaarden (IEEE 802.3an) nauwelijks droog ontstond al een dringende behoefte aan 100 Gb-ethernet. Onder andere datacenters hebben een dergelijke capaciteit nodig om geaggregeerde 10 Gb-verbindingen tussen switches mogelijk te maken. Als opmaat naar een nieuwe standaard werd in 2006 de Higher Speed Study Group (HSSG) opgericht die eind 2007 promoveerde tot ‘Task Force’. Al snel kwam de werkgroep tot de conclusie dat er behoefte was aan een tussenstap richting 100 Gb-ethernet. Gekozen werd voor 40 Gb-ethernet omdat deze snelheid goed aansluit op de ontwikkeling van protocollen, zoals Fibre Channel, SDH (STM-256) en InfiniBand. “40 Gb-ethernet zal vooral worden toegepast voor het aan elkaar koppelen van bladeservers en voor high-performancerekenclusters, storage area networks en network attached storage”, voorspelt David Tanis, technical director van CommScope Enterprise Solutions. 802.3ba zal uiteindelijk de standaard worden voor zowel 40 als 100 Gb-ethernet. “De Base-Line Standard dekt zowel multimode- als singlemode-applicaties om tegemoet te komen aan de LAN- en WAN-eisen voor 40 en 100 Gb-ethernet”, stelt Tanis.
voor verzenden en vier voor ontvangen, maar dat één MPO-connector kan worden gebruikt om een bi-directionele 40 Gb-verbinding op te zetten. In de singlemode-optie ziet de implementatie er bijna hetzelfde uit, met het verschil dat de 10 Gb-stromen met wave-division multiplexing worden samengebracht op een enkele singlemode-glasvezel die een afstand ondersteunt tot 10 km. De draft voor 100 Gb-ethernet ziet er hetzelfde uit omdat er multimode parallelle applicaties en singlemode WDM-applicaties zijn. De multimode-applicatie zal tien glasvezels van 10 Gb gebruiken en een afstand overbruggen van maximaal 100 m.
plannen
Tanis verwacht niet dat voor 2010 – het jaar waarin de standaarden worden gepubliceerd – de 40 en 100 Gb-apparatuur in grote hoeveelheden op de markt komt. “Maar de datacenters die vandaag worden gepland en gebouwd, moeten rekening houden met de hogere interfacesnelheden die op stapel staan en bekabeling selecteren die hierop is voorbereid.”
stukjes van 10 gig
Om op kosten te besparen, zullen multimode-applicaties gebruikmaken van commerciële 10 Gb-techniek, parallelle optica en OM3glasvezel. De oudere glasvezeltechnieken OM1 en OM2 zitten niet in de ‘baseline’. In het geval van 40 Gb-ethernet zal dit worden geïmplementeerd door de 40 Gb-datastroom op te delen in vier stromen van 10 Gb, elk over een aparte OM3-glasvezel. De ondersteunde afstand voor deze interface – bekend als 40GBASE-SR4 – zal minimaal 100 m bedragen. De glasvezels zelf komen bij elkaar in één MPO-connector. Voor een 40 Gb-verbinding betekent dit dat vier glasvezels worden gebruikt 40 |
100 Gig-demo tijdens de CommScope Roadshow op 1 oktober 2008 in Londen. Van links naar rechts op de foto: Will Lynds (fields applications engineer bij JDSU), Dave Tanis (CommScope), Matt Brown (director product management bij JDSU) en T.C. Tan (CommScope).
p ro d u c tn i e uws
datac e nte rwo r ks
Siemons LockIT beveiligt RJ45netwerkverbindingen
Bekabelingsfabrikant Siemon heeft een serie accessoires geïntroduceerd voor de fysieke beveiliging van RJ45-netwerken. LockIT, zoals het systeem heet, beveiligt tegen ongeautoriseerde toegang tot of gerommel met outlets die niet in gebruik zijn. Ook beveiligt het tegen het ongeoorloofd verwijderen patchkabels. LockIT bestaat uit een outletslot en een patchkabel, die in de outlet wordt vergrendeld. Het slot kan in elke standaard RJ45-poort worden geklikt, waardoor het inpluggen van kabels of andere voor-
nec houdt inbrekers buiten met biometrie
advertentie
!#' KLIMAATTECHNIEK Dm SPECIALIST IN HET CREpREN VAN HET JUISTE KLIMAAT IN DATACENTERS
!#' KLIMAATTECHNIEK ADVISEERT ONTWERPT EN INSTALLEERT BEDRIJFSZEKERE EN ENERGIEZUINIGE KLIMAATOPLOSSINGEN /OK IN {W COMPUTERRUIMTE OF DATACENTER +IJK OP WWWACGKLIMAATNL
werpen onmogelijk moet worden. Het slot kan alleen met een speciaal daarvoor ontworpen sleuteltje worden geopend. Omdat het slot precies in de outlet past, ontstaat er geen hinder bij het werken aan naastgelegen outlets, zo belooft de leverancier. De LockIT-patchkabels zijn beschikbaar in 10 Gbps categorie 6A F/ UTP- (screened), UTP- en categorie 6 UTP-versies. De patchkabels vergrendelen automatisch als ze worden ingeplugd en kunnen ook alleen veilig met een speciale sleutel worden verwijderd. Meer informatie: www.siemon.com
KLIMAATADVIES
ONTWERP
REALISATIE
ONDERHOUD
UURS SERVICE
ENERGIEZUINIGE KLIMAATOPLOSSINGEN
Beveiliging van de computerruimte begint uiteraard al bij de deur, en biometrische toegangsbeveiliging kan daarbij helpen. NEC Enterprise Solution introduceerde in januari een vingerafdruklezer, de ACU Smart, en een oplossing voor gezichts herkenning kan zijn. De ACU Smart maakt gebruik van een door NEC ontwikkelde basistechniek die het aantal lijnen in de vingertop en de onderlinge verhoudingen van de bijzonderheden analyseert. Een vingerafdruk kan lokaal of op afstand in een database worden opgeslagen. De oplossing kan bovendien worden geïntegreerd in bestaande systemen voor toegangscontrole. NeoFace Control combineert een uitgebreide analyse van de ogen met een gedetailleerd profiel van de gelaatstrekken en functioneert volgens de leverancier ‘nagenoeg foutloos’. Gegevens worden in realtime verwerkt wat handig als een snelle beslissing nodig is. De NeoFace Control is bovendien ‘het kleinste en lichtste systeem voor toegangscontrole op de markt’, aldus NEC. Meer informatie: www.nec.com
7ESTBAAN -# -OORDRECHT INFO ACGKLIMAATNL WWWACGKLIMAATNL
|41
p ro d u c tn i e uws
Raritan laadt nieuwe software op Dominion KX Raritan heeft zijn Dominion KX II KVMover-IP-switch voorzien van nieuwe software. Dominion KX II vereenvoudigt het beheer van datacenters door ondersteuning van toegang op afstand en aan het rack voor de belangrijkste bladeservers van IBM, HP en Dell.
Belden onthult nieuw bekabeling systeem Bekabelingsspecialist Belden heeft met het 10GX pre-terminated bekabelingsysteem een nieuwe bekabelingsoplossing op de markt gebracht die volgens de leverancier vooral geschikt is voor gebruik in het datacenter en goed overweg kan met bandbreedtehongerige applicaties. Het systeem is opgebouwd uit andere componenten uit de 10GX-reeks: 10GX pre-terminated cable assemblies en de 10GX RJ45 modular couplers. Belden belooft met het nieuwe systeem ‘gegarandeerde categorie 6A’-prestaties te bieden. Het systeem wordt ondersteund door het IBDN 10GX certification program. Dit programma garandeert een bandbreedte van 625 MHz, ondersteuning voor 10 Gbps en 25 jaar garantie op de producten. Meer informatie: www.belden.com
42 |
De software biedt een vollediger overzicht van het datacenter door alle servertypen in een hiërarchische weergave in beeld te brengen. Daarnaast biedt de upgrade uitgebreide opties voor servertoegang en een breed scala aan beheerfuncties. Voor toegang tot en beheer van bladeservers
is geen afzonderlijk beheersysteem nodig. De KX II herkent bladeservers automatisch en biedt servertoegang aan het rack of op afstand. Hierbij wordt gebruikgemaakt van inband- en out-of-bandtoegangsmethoden. Meer informatie: www.raritan.com
liebert psa vangt spanningsverschillen op Emerson Network Power brengt een nieuwe UPS (uninterruptible power supply) op de markt voor het in de lucht houden van onder andere pc’s, werkstations en netwerkapparatuur. De nieuwe Liebert PSA maakt gebruik van lijninteractieve techniek die door AVR (automatic voltage regulation) spanningsverschillen opvangt. Dit voorkomt intensief accugebruik waardoor de accu’s gedurende een langere tijd vermogen kunnen leveren. De Liebert PSA is beschikbaar in versies met 500, 650, 1.000 en 1.500 VA. Met een reserve van 5 min. met volledige capaciteit biedt de nieuwe UPS voldoende tijd om alle draaiende applicaties veilig af te sluiten en al het werk op te slaan. De shutdownsoftware sluit automatisch alle besturingssystemen af van de apparatuur die op de UPS is aangesloten. Meer informatie: www.emersonnetworkpower.com
cisco breidt
Nexus-platform uit Cisco kondigde tijdens het Networkerevenement in Barcelona drie nieuwe datacenterproducten aan. De Cisco Nexus 7018-switch heeft een 18-slotchassis dat tot 16 I/O-modules slots biedt die 512 10 Gbethernetpoorten ondersteunen. De Cisco Nexus 5010 met 28 poorten is een switch voor plaatsing in een rack en ondersteunt 10
Gb-ethernet, Cisco DCE (datacenter ethernet), FCoE (fibre channel over ethernet) en fibre channel. De switch consolideert verkeer van LAN’s, SAN’s en serverclusters in een enkele unit. Met de Cisco Nexus 2000-series fabric extender kunnen IT-beheerders volgens de leverancier inspelen op twee belangrijke factoren in het datacenter: het toenemende aantal servers en de stijgende vraag naar bandbreedte van elke server. De Cisco Nexus 2148T fabric extenders, verbonden met dubbele Cisco Nexus 5020-switches, ondersteunen tot 2.496 Gb-ethernetservers. Meer informatie: www.cisco.com
datac e nte rwo r ks
Rittal en Microsoft helpen stroom besparen
Ondanks alle inspanningen om op energie te besparen, rijst het stroomverbruik van datacenters nog altijd de pan uit. Beheerders krijgen nu hulp van Rittal en Microsoft. Deze twee bedrijven zijn een samenwerkingsverband aangegaan met als doel het stroomverbruik terug te dringen. Door monitoring van bijvoorbeeld de serverkasten, de airconditioning en de stroomverdeling te integreren met het beheer van de servers zelf, hopen Rittal en Microsoft de belasting van de servers en de inzet van airconditioning beter op elkaar te kunnen afstemmen. Dit wordt bereikt met een speciale ‘Service Pack’ die de nieuwe RiZone-beheersoftware van Rittal laat samenwerken met Microsofts Scom (System center operations manager). De Service
Pack moet aankomende zomer beschukbaar komen. Rittals RiZone wordt aankomende maart voor het eerst gepresenteerd tijdens de beurs Cebit 2009 in het Duitse Hannover. De software bewaakt en controleert de koe-
advertentie
Dé specialist voor het ontwerpen en bouwen van uw computerruimte
Al meer dan 1300 opdrachtgevers vertrouwen op ons
3"$,4r$00-*/(r108&3r4&$63*5:r$"#-*/( ,7.r$0/46-5"/$:r.0/*503*/(r$0/4536$5*0/
www.ictroom.nl ICTroom Company | Arnoudstraat 14a | 2182 DZ Hillegom | T (0252) 750 610
ling, het energiegebruik en parameters, zoals temperatuur, en wie de computerruimte in- en uitloopt. Scom houdt zich bezig met de bewaking van servers. Meer informatie: www.rittal.nl
Brocade onthult klein broertje voor DCX Brocade heeft een kleinere variant onthuld van de DCX Backboneswitch die in 2008 op de markt kwam. De nieuwe DCX-4S Backbone schaalt via de vier modulaire bladeslots tot 192 poorten met een snelheid tot 8Gbps. De ‘oude’ DCX heeft 384 poorten. Met de DCX Backbone-familie richt Brocade zich op datacenteromgevingen. De ‘multiprotocol-architectuur’ ondersteunt onder andere Converged Enhanced Ethernet (CEE) en Fibre Channel over Ethernet (FCoE) en moet de convergentie van verschillende netwerken een stuk dichterbij brengen. De Brocade DCX-4S kan worden beheerd door gebruik van Brocade Data Center Fabric Manager (DCFM) Enterprise of Professional. De Brocade DCX-4S Backbone is per direct beschikbaar via Brocade en via HP en Sun Microsystems. Meer informatie: www.brocade.com
bicsi
Het Rosen Shingle Creek hotel in Orlando waar in januari de BICSI Winter Conference plaatshad.
BICSI introduceert ontwerpstandaard voor datacenters BICSI organiseert al 35 jaar trainingen en kennisoverdrachtbijeenkomsten voor professionals op het gebied van infrastructuren voor data-, spraak en videocommunicatie. Medio 2009 introduceert deze wereldwijd vertegenwoordigde vereniging in nauwe samenwerking met het American National Standards Institute een standaard voor het ontwerpen, implementeren en onderhouden van datacenters. Uiteraard geeft DatacenterWorks u alvast een eerste impressie hiervan. Al decennia lang worden industriestandaarden ontwikkeld en gebruikt om infrastructuren voor communicatietoepassingen in gebouwen te ontwerpen, installeren en onderhouden. De bekendste daarvan is ongetwijfeld de TIA-568 Commercial Building Telecommunications Wiring Standard, die een complete industrietak als blauwdruk heeft gebruikt om zijn bekabelingsystemen te ontwikkelen. Vreemd genoeg bestaat de TIA-942-standaard voor datacenters, het kloppend hart van alle netwerken, pas amper vijf jaar. Omdat organisaties al in een vroeg stadium van het ontwerp en de ontwikkeling van hun gebouwen rekening moeten houden met de benodigde ruimte, voeding, koeling, beveiliging en andere disciplines, heeft BICSI een aanvullende standaard ontwikkeld.
ANSI/BICSI-002-standaard
ANSI/BICSI-002 heeft als scope om op een ‘best practice’ wijze alle implementatieaspecten, die zijn gerelateerd aan het ontwerp van datacenters, voor te schrijven. Verder bevat deze standaard de belangrijkste verwijzingen naar aanverwante standaarden van ISO, CENE44 |
LEC, TIA, ASHRAE en IEEE. De nieuwe datacenterstandaard van BICSI en ANSI is bedoeld voor zowel IT & telecom-ontwerpers als architecten, ingenieurs en facility-managers. De belangrijkste onderwerpen die aan bod komen zijn: elektrotechnische en mechanische installaties, brandpreventie, beveiliging, communicatiebekabeling, locatiekeuze, ruimteplanning, architectuur, betrouwbaarheid en risicoanalyse en natuurlijk het onderhoud. Nadat de reacties uit de markt zijn verwerkt in enkele draftversies, wordt de standaard officieel geïntroduceerd tijdens de BICSI European Conference in Dublin van 22 tot en met 24 juni 2009.
Rijswijk, Orlando, Baltimore, Dublin en Las Vegas
Wie meer te weten wil komen over de activiteiten en publicaties van BICSI kan, behalve op www.bicsi.org kijken, in 2009 ook deelnemen aan de kennisoverdracht- en netwerkbijeenkomsten in bovenstaande steden. Op 15 januari j.l. heeft de BeNeLux-stuurgroep bij adviesbureau Deerns in Rijswijk het spits afgebeten met een leerzame ontbijtsessie over de laatste ontwikkelingen op het gebied van koperen glasvezelbekabeling. Daar is ook bovengenoemde datacenterstandaard aangekondigd. De week erna was in het warme Orlando de jaarlijkse Winter Conference, waar een groot aantal ontwerp- en installatietrainingen is verzorgd en tevens het 25-jarige jubileum van BICSI’s RCDD-opleidingen is gevierd. Verder hebben diverse fabrikanten deze drukbezochte industriebijeenkomst gebruikt om hun nieuws te introduceren. Belden en Trapeze Networks kwamen met hun toekomstvisie over het
datac e nte rwo r ks
Impressies van het ‘BICSI Annual Awards Banquet’ tijdens de Winter Conference in Orlando.
combineren van WLAN’s en bekabeling, Panduit toonde er de hoge snelheid TX6A 10Gig-koperoplossing, Corning de multimodeversie ClearCurve-glasvezelbekabeling en ADC de nieuwe generatie datacenteroplossingen. Andere kansen om op korte termijn met BICSI kennis te maken of uw RCDD-erkenning te onderhouden, zijn medio mei in Baltimore,
eind juni in Dublin en eind september in Las Vegas. De Ierse conferentie wordt speciaal georganiseerd voor zo’n 750 Europese leden. Na enkele jaren te veel te hebben geleund op leden die als vrijwilligers in stuurgroepverband per land lokale activiteiten organiseren, heeft BICSI nu ook een Europees hoofdkantoor opgezet in Brussel, vlak bij het gebouw van de Europese Commissie. Die lokale aanwezigheid is van groot belang om het aantal leden, RCDD’s en getrainde installateurs verder te laten groeien. Vanuit Brussel is men in staat de stuurgroepen te ondersteunen bij de organisatie van landelijke bijeenkomsten en in 21 talen te reageren op allerlei informatieverzoeken. Omdat BICSI sinds de oprichting een vereniging is voor en door inmiddels 25.000 netwerkprofessionals in 140 landen, is mijn ‘call to action’: kom de toegevoegde waarde zelf een keer ervaren! Peter Gloudemans
agenda De komende maanden organiseert BICSI diverse bijeenkomsten en conferenties - 2009 BICSI Spring Conference | 11-13 mei 2009 Baltimore Convention Center, Baltimore, Maryland, USA - 2009 BICSI European Conference | 22-24 juni 2009 Citywest Hotel, Dublin, Ierland - 2009 BICSI Fall Conference | 21-24 september 2009 MGM Grand Hotel & Convention Center, Las Vegas, Nevada Voor meer informatie zie: www.bicsi.org
|45
co lum n
Gert-Jan Roozeboom, BICSI RCDD en sales consultant bij Reichle & De-Massari
Colofon datac e nte rwo r ks is hét vakblad over de technische infrastructuur van datacenters.
jaargang 2, februari 2009, nummer 1 datacenterworks verschijnt achtmaal per jaar. toezending geschiedt op abonne mentbasis en controlled circulation. u itg e v e r robbert hoeffnagel
panklare databekabeling Een datacenter is een complexe ‘machine kamer’ met talloze kabelverbindingen in koper en glas. De grootste kabeldichtheid bevindt zich in de lange kastenrijen gevuld met apparatuur waar alle applicaties en dataopslag plaatshebben. Deze zogenoemde EDA (equipment distribution area) is voorzien van grote hoeveelheden twisted pair kabels die de poorten van de servers verbinden met de andere disciplines. Uitbreidingen en aanpassingen aan databekabeling is een risico voor de continuïteit van datacenters. In een dergelijke 24H/7Deconomie zijn verstoringen door werkzaamheden onaanvaardbaar. In deze omgeving wil men geen hordes monteurs die haspels afwikkelen, kabels aansnijden en stof en afval veroorzaken. Een betere oplossing om dergelijke data verbindingen aan te brengen is het toepassen van geprefabriceerde databekabeling. Met een minimaal aantal monteurs worden de kant-en-klare kabelbundels tussen de kasten uitgerold, in de goten gelegd en vervolgens in de patchpanelen geklikt. Prefab bekabelingsystemen kunnen op bestelling als maatwerk door fabrikanten worden geleverd. Door de teruglopende economie besluiten installateurs steeds vaker om dergelijke bekabeling onder eigen regie te assembleren, zodat voldoende werk voor eigen personeel beschikbaar blijft. Door
de montage te verplaatsen naar een eigen, gecontroleerde omgeving kan men efficiënter monteren, een hogere productie en kwaliteit halen en kabels besparen door een beter restlengtebeheer. Een extra voordeel van eigen regie is dat men eenvoudig kan inspelen op onverwachte wijzigingen en ‘last minute’ wensen van de opdrachtgever. Men heeft alles in eigen hand en is niet afhankelijk van lange levertijden van buitenlandse leveranciers. In datacenters worden de nieuwste generaties apparatuur met de hoogst mogelijke datasnelheden geïnstalleerd. Voor dit doel is 10 Gb-ethernet over twisted pair ontworpen. 10 GbE werkt met een complex coderingssysteem (PAM16) waardoor de databekabeling gevoeliger wordt voor het oppikken van stoorsignalen van parallel lopende datakabels. In een EDA met een hoge concentratie aan data- en voedingskabels is een datakabel met minimaal een aluminiumfolie afscherming aan te bevelen. Deze afgeschermde categorie 6A-kabels bieden een betere bescherming tegen ongewenste stoorsignalen en zijn bovendien een stuk dunner dan hun onafgeschermde soortgenoten.
H o o f d r e dacti e robbert hoeffnagel,
[email protected] ferry waterkamp
[email protected] e i n d r e dacte u r m. rubel p o sta d r e s r e dacti e
postbus 82, 2460 ab ter aar te l e f o o n 079 341 66 32 e - m a i l
[email protected] a dv e rte nti e - e xp lo itati e
bureau van vliet bv, ruud van viersen postbus 20, 2040 aa zandvoort te l e f o o n 023 571 47 45 e m a i l
[email protected] i n d it n u m m e r b i j d r ag e n va n
hans den boer, elvira dragstra, barry elliott, peter gloudemans , henk groenendijk, robbert hoeffnagel, teus molenaar, david palmer stevens, niek van der pas, gert-jan roozeboom, eric taen, hans vandam, ferry waterkamp vo r m g e v i n g laura willemsen
gra sch ontwerp
druk
jb&a, gra sche communicatie, rotterdam kopij kan worden ingezonden in overleg met de redactie. geplaatste artikelen vertegenwoordigen niet noodzakelijk de mening van de redactie. de redactie noch de uitgever aanvaarden enige aansprakelijkheid voor de inhoud van artikelen van derden, ingezonden mededelingen, advertenties en de juistheid van genoemde data en prijzen. fotokopie en overname van artikelen, geheel of gedeeltelijk op welke wijze dan ook, is uitsluitend toegestaan na schriftelijke toestemming van de redactie en onder vermelding van: ‘overgenomen uit datacenterworks, vakblad over de technische infrastructuur van datacenters’, met vermelding van de jaargang en het nummer. datacenterworks is een uitgave van fenceworks bv
46 |
TUPQ UBMLJOH
JOOPWBUJPO/
TUBSU EPJOHJU/
WEHELPORGANIZATIONS AROUNDTHEWORLD ACTUALLYGETTHINGSDONE.
TUBSUQSPWJEJOH
IBMhelpsmajorinsurancecompanies developßexibleoperationssotheycanoffer theirclientspersonalized,dynamicservices.
TUBSUTUSFBNMJOJOH
IBMworkswithmajorautomotivecompanies tocreateßexiblenewprocessesandsystems thatcanhelpreduceoperationalcosts.
TUBSUDPOOFDUJOH
Oneverycontinent,inpracticallyevery industry,IBMishelpingourcustomers rethinkthewaytheworldworks.From intelligentpowernetworksandadvanced watermodelingtosmartvaccinesandgreen datacenters,weareapplyinginnovative thinkingtohelpsolvereal-worldproblems.
IBMhelpedStaplescreateabetter,more efÞcientwebexperience,increasingtheir onlineconversionrateby60%.
STOPTALKINGTUBSUEPJOH
TUBSUDPMMBCPSBUJOH
TUBSUTPMWJOH
IBMhelpshealthcareorganizationsshare criticalmedicalinformationinrealtime.
Tubsuusbotgpsnjohzpvscvtjofttbu jcn/dpn0ep0joopwbujpo
IBMishelpingcitiesaroundtheworld implementsmarttrafÞcsystemsthatcan actuallyhelpreducegridlock.
IBM,theIBMlogoandibm.comareregisteredtrademarksortrademarksofInternationalBusinessMachinesCorporationintheUnitedStatesand/orothercountries.Othercompany,productand servicenamesmaybetrademarksorservicemarksofothers.©CopyrightIBMCorporation2008.Allrightsreserved.
W
Ni e te uw Pa e pe rs!
Wij hebben bijna €80 miljoen euro besteed aan onderzoek naar oplossingen voor de serverproblemen van morgen hi
White Paper #141 (WP-141)
Data Center Projects: Project Management
"Data Center Projects: Project Management"
w
Nieu
€5500
White Paper #141
"Avoiding Costs From Oversizing Data Center and Network Room Infrastructure"
w
Nieu
€9500
White Paper #37
"The Seven Types of Power Problems"
€5500
White Paper #18
w White Paper #40
€9500
"Monitoring Physical Threats in the Data Center"
White Paper #102
€5500
"Network-Critical Physical Infrastructure: Optimizing Business Value"
w
Nieu
White Paper #117
GRATIS
"Determining Total Cost of Ownership for Data Center and Network Room Infrastructure" White Paper #6
€9500
GRATIS
White Paper #82 (WP-82)
Physical Security in Mission Critical Facilities
"Physical Security in Mission Critical Facilities"
w
Nieu
GRATIS
€9500
White Paper #6 (WP-6)
Determining Total Cost of Ownership for Data Center and Network Room Infrastructure
GRATIS
White Paper #102 (WP-102)
Monitoring Physical Threats in the Data Center
White Paper #117 (WP-117)
Network-Critical Physical Infrastructure: Optimizing Business Value
GRATIS
"Cooling Audit for Identifying Potential Cooling Problems in Data Centres"
Nieu
GRATIS
€9500
White Paper #40 (WP-40)
Cooling Audit for Identifying Potential Cooling Problems in Data Centres
GRATIS
White Paper #18 (WP-18)
The Seven Types of Power Problems
"Ten Steps to Solving Cooling Problems Caused by High-Density Server Deployment" White Paper #42
GRATIS
White Paper #37 (WP-37)
Avoiding Costs From Oversizing Data Center and Network Room Infrastructure
White Paper #42 (WP-42)
Ten Steps to Solving Cooling Problems Caused by High-Density Server Deployment
White Paper #82
€5500
GRATIS
Waarom niet een paar minuten bij ons besteden? We hebben met duizenden klanten gesproken, van Birmingham tot Beijing, en hebben gehoord welke mooie en minder mooie maatregelen zij hebben genomen in de planning van hun datacenter. In veel gevallen leidden omzetdalingen en budgetreducties ertoe dat er helemaal geen plan meer was.
Kennen u en uw medewerkers de top tien van te vermijden planningsfouten? De makkelijkste manier om zonder een cent uit te geven de koeling te verbeteren? Dit en meer kunt in vinden in onze nieuwste selectie white papers. Profiteer van onze waardevolle onderzoeksresultaten en bespaar uzelf onnodige kosten en hoofdpijn.
m
te Sys ack r fo al R enti ents Ess uirem ration e Req t Gen es x tr e n N Ce Data
Essential Cooling System Requirements for Next Generation Data Centres
Ess e Sys ntial for tem Re Power N Data ext G quire Cen enera ments tres tion
Wh
ite
Pap
er #4
Download GRATIS uw white paper(s) binnen de komende 30 dagen en maak kans om een iPod touch te winnen! Kijk op onze website op http://promo.apc.com en gebruik toegangscode 72097v Tel +31 (0)800 0203244 s &AX