Beëindiging van dienstbetrekkingen Wsw bij arbeidsongeschiktheid
Inspectie Werk en Inkomen
Beëindiging van dienstbetrekkingen Wsw bij arbeidsongeschiktheid
R05/13, september 2005 ISSN 1383-8733 ISBN 90-5079-134-4
2
Inspectie Werk en Inkomen
Beëindiging van dienstbetrekkingen Wsw bij arbeidsongeschiktheid
Inhoud
3
1 1.1 1.2 1.3 1.4
Inleiding Aanleiding voor het onderzoek Probleemstelling Doelstelling Methode van onderzoek
7 7 7 7 8
2
Bevindingen van het onderzoek
9
3
Conclusies
11
4
Oordeel
13
Lijst van afkortingen Begrippen
14 15
Bijlagen: I Aantal personen per situatie per grootteklasse II Duur situatie en aantal standaardeenheden III Aantal ´slapers´ per provincie IV Ontslagprocedure bij Wsw-dienstbetrekkingen
17 19 21 23
Publicaties van de Inspectie Werk en Inkomen
25
Inspectie Werk en Inkomen
Beëindiging van dienstbetrekkingen Wsw bij arbeidsongeschiktheid
4
Inspectie Werk en Inkomen
Beëindiging van dienstbetrekkingen Wsw bij arbeidsongeschiktheid
Voorwoord Naar aanleiding van signalen uit het veld heeft de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid IWI verzocht om met spoed te worden geïnformeerd hoe uitvoerders van de Wet sociale werkvoorziening (Wsw) omgaan met dienstbetrekkingen en arbeidsovereenkomsten, nadat een periode van twee jaar arbeidsongeschiktheid voor de Wsw is verstreken. Deze recente signalen duiden erop dat werknemers die volledig arbeidsongeschikt zijn voor Wsw-arbeid, langdurig in dienstbetrekking blijven. Zij verrichten geen arbeid meer en de loonbetalingsverplichting is vervallen, terwijl voor hen wel een Wsw-subsidie bij het Rijk wordt gedeclareerd. Het niet opzeggen van de dienstbetrekking heeft tot gevolg dat de Wsw-subsidie blijft doorlopen. Er kan zodoende sprake zijn van een oneigenlijk gebruik van subsidiegelden. Door het niet tijdig opzeggen van dienstbetrekkingen worden tevens een aantal Wsw-plaatsen bezet gehouden terwijl Wsw-geïndiceerden op de wachtlijst blijven staan. In dat geval is er sprake is van een ondoeltreffende wetsuitvoering. Naar aanleiding van het verzoek van de staatssecretaris heeft IWI een inventariserend onderzoek uitgevoerd bij alle Wsw-uitvoeringsorganisaties. De resultaten van dit onderzoek kan de staatssecretaris, indien hij daar aanleiding toe ziet, gebruiken voor zijn voorstel tot vernieuwing van de Wsw.
Mr. L.H.J. Kokhuis Inspecteur-generaal
5
Inspectie Werk en Inkomen
Beëindiging van dienstbetrekkingen Wsw bij arbeidsongeschiktheid
6
Inspectie Werk en Inkomen
Beëindiging van dienstbetrekkingen Wsw bij arbeidsongeschiktheid
1
Inleiding
1.1
Aanleiding voor het onderzoek De staatssecretaris van Sociale zaken en Werkgelegenheid heeft IWI verzocht hem snel te informeren hoe uitvoerders van de Wsw omgaan met dienstbetrekkingen en arbeidsovereenkomsten, nadat een periode van twee jaar arbeidsongeschiktheid voor de Wsw is verstreken. Daartoe heeft IWI een onderzoek uitgevoerd bij gemeenten en werkvoorzieningschappen naar de mate waarin de samenloop van WAO-uitkering en Wsw-subsidie voorkomt, hoeveel voltijds Wsw-arbeidsplaatsen het betreft en op welke plaatsen in het land dit het geval is.
1.2
Probleemstelling Het rijk verstrekt jaarlijks Wsw-subsidie aan gemeenten of werkvoorzieningschappen, bedoeld voor het bieden van Wsw-arbeidsplaatsen aan Wsw-geïndiceerden. De subsidie aan uitvoerders wordt vastgesteld op basis van het aantal gerealiseerde voltijds Wsw-arbeidsplaatsen, uitgedrukt in standaardeenheden (SE). Op Wsw-dienstbetrekkingen is het Burgerlijk Wetboek (BW) van toepassing. Krachtens het Burgerlijk Wetboek geldt voor de werkgever een opzegverbod van de Wswdienstbetrekking tijdens de eerste 24 maanden van ziekte/arbeidsongeschiktheid. Na deze twee jaar is opzegging niet verplicht, maar het BW biedt de werkgever wel de mogelijkheid om over te gaan tot opzegging. Dit is ook in de CAO voor Wsw-werknemers zo geregeld. De ontslagprocedure die daarbij moet worden gevolgd is in bijlage IV van dit rapport beschreven. Bij ontslag moet de uitvoeringorganisatie onder andere vaststellen dat reïntegratie niet meer mogelijk is. In gevallen waarbij de dienstbetrekking na 24 maanden arbeidsongeschiktheid niet wordt opgezegd, blijft de Wsw-subsidie voor de betreffende Wsw-arbeidsplaats doorlopen, terwijl de werkgever de loonbetaling aan de werknemer goeddeels stopzet en betrokkene een WAO-uitkering van UWV ontvangt. Gevolg is dat een aantal Wsw-plaatsen bezet worden gehouden door personen die feitelijk niet meer werkzaam zijn, terwijl er tegelijkertijd voor Wsw-arbeid beschikbare Wsw-geïndiceerden op de wachtlijst blijven staan. Eind 2004 stonden 13.500 personen op de wachtlijst bij een bestand van 98.000 werknemers. Het wil overigens niet zeggen dat de bezet gehouden dienstbetrekkingen altijd passend zijn voor Wsw-geïndiceerden op de wachtlijst. Omdat het BW en de Wsw niet verplichten tot het opzeggen van de dienstbetrekking na 24 maanden arbeidsongeschiktheid, is in bedoelde gevallen geen sprake van onrechtmatigheid. De subsidie die voor de genoemde gevallen wordt verstrekt kan echter wel als ondoeltreffend worden aangemerkt. Voor alle duidelijkheid, het betreft hier alleen die gevallen waarin Wswsubsidie wordt verstrekt voor (delen van) Wsw-dienstbetrekkingen waarvoor vanwege volledige of gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid geen of geen volledig loon (meer) wordt uitbetaald. Gevallen waarin een gedeeltelijke WAO-uitkering samenloopt met een deeltijd Wsw-dienstbetrekking (die ook alleen voor de omvang van de feitelijke dienstbetrekking worden gesubsidieerd) worden hieronder niet verstaan.
1.3
Doelstelling Doelstelling van het onderzoek is het verkrijgen van een exact landelijk beeld van de omvang van het aantal personen met een Wsw-dienstbetrekking die geen Wsw-arbeid verrichten, de zogenaamde ‘slapers’. Op basis van het aantal standaardeenheden dat per 1 juli 2005 als ‘slaper’ is aan te merken en de duur van die situatie (van het einde van de tweejaarstermijn tot de peildatum) heeft de inspectie de omvang van het financiële beslag berekend. Tevens is zij nagegaan of de grootte van de uitvoeringsorganisatie en/of de geografische ligging een rol speelt bij de
7
Inspectie Werk en Inkomen
Beëindiging van dienstbetrekkingen Wsw bij arbeidsongeschiktheid
omvang en aard van het onderwerp. Ook heeft de inspectie geïnventariseerd in welke fase van het administratieve proces de betrokken personen zich bevinden. Het administratieve proces omvat onder meer het mogelijk (alsnog) realiseren van reïntegratie in de Wsw-arbeid en het ondernemen van stappen die uiteindelijk moeten leiden tot het geheel of gedeeltelijk beëindigen van de Wsw-dienstbetrekking. Wet- en regelgeving stellen op dit punt geen normen voor behandeltermijnen. De inspectie heeft daarom gekozen voor een beschrijving van een aantal kenmerkende situaties, oplopend van situaties met het minste naar situaties met het meeste perspectief op een snelle beëindiging van de dienstbetrekking of (verdere) reïntegratie van betrokkene. Daaruit leidt de inspectie af of de uitvoeringsorganisaties adequaat of minder adequaat handelen. Bij de beschrijving van situaties heeft de inspectie rekening gehouden met een aantal bijzondere situaties voor de Wsw op grond waarvan een beslissing over de eventuele beëindiging van de dienstbetrekking kan worden vertraagd. Gedacht kan worden aan de volgende situaties: het op de wachtlijst staan voor een operatie die van invloed kan zijn de arbeidsgeschiktheid; de terminale fase waarin betrokkene verkeert; beroepszaken tegen beslissingen van UWV, meningsverschillen/ miscommunicatie met UWV; onzekerheden over WAO-uitkeringen die Wswbedrijven eerst opgehelderd willen zien voordat tot ontslag wordt overgegaan enzovoort.
1.4
Methode van onderzoek Om een exact beeld te krijgen van het aantal personen in de Wsw die al twee jaar arbeidsongeschikt zijn en het aantal standaardeenheden dat daarmee gemoeid is, is onderzoek uitgevoerd bij alle 111 Wsw-uitvoeringsorganisaties. Het gaat daarbij om de stand van zaken per 1 juli 2005 van personen die meer dan twee jaar arbeidsongeschikt zijn en van wie de Wsw-dienstbetrekking nog niet - geheel of gedeeltelijk- is beëindigd. Gedeeltelijke beëindiging is aan de orde indien is vastgesteld dat een dienstbetrekking voor een lager aantal uren mogelijk is dan oorspronkelijk. De gegevens voor dit onderzoek heeft de inspectie verkregen door middel van een door de Wsw-uitvoerders ingevulde vragenlijst per relevante situatie, op persoonsniveau. Daarmee is vast te stellen hoe en in welke fase het proces van reïntegratie of (gedeeltelijk) ontslag zich bevindt en hoe actief de organisatie in dit proces staat. Omdat de gegevens niet door middel van eigen IWI-waarnemingen zijn verkregen, zal IWI bij een aantal verstrekkers van deze onderzoeksgegevens door middel van een representatieve steekproef in het vierde kwartaal van 2005 een onderzoek uitvoeren naar de juistheid en volledigheid (betrouwbaarheid) van deze gegevens. Een dergelijk onderzoek is aan de verstrekker van de verkregen informatie al aangekondigd.
8
Inspectie Werk en Inkomen
Beëindiging van dienstbetrekkingen Wsw bij arbeidsongeschiktheid
2
Bevindingen van het onderzoek Bij dit onderzoek zijn gemeenten of WGR-organisaties te splitsen in twee groepen nl. uitvoeringsorganisaties die wel, en uitvoeringsorganisaties die geen ‘slapers’ in hun personeelsbestand hebben. Een ’slaper’ is in dit onderzoek een persoon met een Wsw-dienstbetrekking die meer dan twee jaar arbeidsongeschikt is en van wie de dienstbetrekking op de peildatum (1 juli 2005) nog ongewijzigd bestaat. De landelijke taakstelling is het totaal aantal landelijk te realiseren arbeidsplaatsen (uitgedrukt in standaardeenheden) waarvoor een landelijk budget beschikbaar is gesteld. Dit landelijke budget wordt door middel van een verdeelmodel aan de 111 verschillende uitvoeringsorganisaties toegedeeld. Verdeling ‘slaper’/geen ‘slaper’ a) 17 gemeenten/schappen hebben geen ’slapers’ in hun bestand (zij maken 7 procent uit van de landelijke taakstelling 2004). b) 92 gemeenten/schappen hebben ’slapers’ in hun bestand (zij maken 91 procent uit van de landelijke taakstelling 2004). c) van 2 gemeenten/schappen is nog geen informatie op dit punt bekend (zij maken 2 procent uit van de landelijke taakstelling 2004). Kerngegevens slapers Het aantal ‘slapers’ bij de 92 uitvoeringsorganisaties is 780 personen die 609,6 standaardeenheden (SE) vertegenwoordigen. Dit op de peildatum 1 juli 2005 bestaande aantal van 780 ’slapers’ heeft deze status voor in totaal 11.221 maanden. Gedurende dat aantal maanden bestaan de Wsw- dienstbetrekkingen ongewijzigd na de tweejaars-termijn tot aan de peildatum. Met deze maanden en de daarbij behorende standaardeenheden kan het financiële beslag worden berekend. Verdeling ‘slapers’/geen ‘slapers’ naar grootte van uitvoeringsorganisatie Indeling van het aantal ‘slapers’ of niet ‘slapers’ naar grootte van de uitvoeringsorganisatie. Deze organisaties zijn oplopend gerangschikt naar grootte (de taakstelling 2004 in standaardeenheden) Met ’slapers’ Klasse-indeling
Zonder ’slapers'
Aantal: ’slapers’
organisaties
Onbekend
Aantal organisaties
uitvoeringsorganisatie Klasse 1
<250
SE
(23)
22
18 (78%)
5
Klasse 2
250-500 SE
(23)
28
12 (52%)
10
Klasse 3
500-1000 SE
(32)
110
31 (96%)
1
Klasse 4
>1000
(33)
620
31 (93%)
1
1
111
780
92
17
2
SE
Totaal
1
Duur dienstbetrekking (tussen einde tweejaarsperiode en peildatum) De duur van dienstbetrekkingen na de tweejaarsperiode van arbeidsongeschiktheid (periode tussen einde tweejaarsperiode en de peildatum van 1 juli 2005)
9
Minder dan 6 maanden
313
(40 %)
6 maanden tot minder dan 12 maanden
184
(24 %)
12 maanden tot minder dan 18 maanden
88
(11 %)
Langer dan 18 maanden
195
(25 %)
Totaal aantal ‘slapers’
780
(100%)
Inspectie Werk en Inkomen
Beëindiging van dienstbetrekkingen Wsw bij arbeidsongeschiktheid
Gemiddelde tijd bij gerealiseerd (deel)ontslag In 185 gevallen was de ontslagdatum voor een ‘slaper’ officieel bekend op de peildatum. Dit ontslag wordt gemiddeld 12,3 maanden na de periode van twee jaar arbeidsongeschiktheid gerealiseerd. De spreiding hierbij is van 1,3 tot 59 maanden Beeld van de fase waarin het behandelproces van de ’slaper’ zich bevindt Zoals in hoofdstuk 1.3 vermeld, heeft de inspectie geïnventariseerd in welke fase van het behandelproces de betrokken personen zich bevinden. Op die manier kan worden bezien in hoeverre perspectief aanwezig is op een snelle beëindiging van de dienstbetrekking of (verdere) reïntegratie van betrokkene, en daarmee in hoeverre de uitvoeringsorganisatie adequaat handelt. Op basis van de informatie die de inspectie heeft ontvangen, heeft zij zestien situaties omschreven waarin een betrokkene zich kan bevinden. Per situatie heeft de inspectie aangegeven hoeveel maal deze zich voordoet binnen de groep van 780 ‘slapers’(zie bijlage I). Van de groep van 780 ‘slapers’ bevinden 253 personen (32 procent) zich in situaties die niet spoedig zullen leiden tot reïntegratie of beëindiging van de dienstbetrekking. Dit betreft 194 standaardeenheden. De inspectie is van mening dat de uitvoeringsorganisaties in deze gevallen niet adequaat hebben gehandeld. 527 personen (68 procent van het totaal aantal ‘slapers) ’bevinden zich in situaties waarin de kans op een spoedige gehele of gedeeltelijke reïntegratie of ontslagafwikkeling groter is. De Rijkssubsidie in 2004 bedraagt 24.475,05 euro per standaardeenheid per jaar. De inspectie schat het financiële belang in het kader van de subsidieverlening door het Rijk ten aanzien van het totaal van de ’slapers’ op ruim 17 miljoen euro. Voor de situaties waarin niet adequaat is gehandeld, is de omvang van het financiële beslag 11.917.000 euro.
10
Inspectie Werk en Inkomen
Beëindiging van dienstbetrekkingen Wsw bij arbeidsongeschiktheid
3
Conclusies Op de voor dit onderzoek gekozen peildatum van 1 juli 2005 zijn landelijk 780 ‘slapers’ in personeelsadministraties aanwezig bij 92 van de 111 uitvoeringsorganisaties van de sociale werkvoorziening.Hieruit blijkt dat sprake is van een zich landelijk voordoend verschijnsel. De subsidie aan uitvoerders van de Wsw wordt vastgesteld op basis van het aantal gerealiseerde voltijds Wsw-arbeidsplaatsen, uitgedrukt in standaardeenheden (SE). Deze 780 Wswwerknemers die tot de categorie ‘slapers’ behoren, vertegenwoordigen 609,6 standaardeenheden (dit is 0,68 procent van de voor 2004 geldende landelijke taakstelling van 89.041,8 standaardeenheden). De inspectie schat het financiële belang in het kader van de subsidieverlening door het Rijk voor alle ‘slapers’ op ruim 17 miljoen euro. Bij 32 procent van de gevallen (253 van de 780 ‘slapers’) is sprake van een situatie die niet spoedig zal leiden tot reïntegratie of beëindiging van de dienstbetrekking. Uit nadere analyse van dit eenderde deel blijkt tevens dat deze situaties zich voor ongeveer zeventig procent voordoen bij de negen grotere uitvoeringsorganisaties (zeven maal in grootteklasse 4 en een maal in grootteklasse 3 en 1). De inspectie is van mening dat in deze situaties niet adequaat is gehandeld. De financiële omvang hiervan bedraagt 11,9 miljoen euro.
11
Inspectie Werk en Inkomen
Beëindiging van dienstbetrekkingen Wsw bij arbeidsongeschiktheid
12
Inspectie Werk en Inkomen
Beëindiging van dienstbetrekkingen Wsw bij arbeidsongeschiktheid
4
Oordeel Het aantal van 780 ’slapers’ -zijnde 609,6 standaardeenheden- is in relatie tot de voor 2004 geldende landelijke taakstelling (van 89.400 standaardeenheden) relatief van beperkte omvang. Dit neemt niet weg dat subsidieverlening plaatsvindt tot een bedrag van 11,9 miljoen euro in situaties waarin niet adequaat door uitvoeringsorganisaties wordt gehandeld om tot reïntegratie van betrokkene of tot (deel-) ontslag te komen. Tevens wordt door het inadequaat handelen een aantal Wsw-plaatsen te lang bezet gehouden door personen die geen Wsw-arbeid meer verrichten. Overigens is hierbij geen sprake van onrechtmatig handelen. De subsidieverlening ten behoeve van deze groep van 253 ‘slapers’ (194 SE) en het te lang bezet houden van deze dienstbetrekking, sporen naar het oordeel van IWI niet met de bedoelingen van de Wet sociale werkvoorziening (Wsw).
13
Inspectie Werk en Inkomen
Beëindiging van dienstbetrekkingen Wsw bij arbeidsongeschiktheid
Lijst van afkortingen Wsw WAO BW CWI CAO-Wsw IWI SE UO UWV
14
Wet sociale werkvoorziening Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekeringen Burgerlijk Wetboek Centrum voor Werk en Inkomen Collectieve arbeidsovereenkomst voor de Wsw Inspectie Werk en Inkomen Standaardeenheden Uitvoeringsorganisatie Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen
Inspectie Werk en Inkomen
Beëindiging van dienstbetrekkingen Wsw bij arbeidsongeschiktheid
Begrippen ’Slapers’ In Wsw-kringen is dit de benaming voor een persoon met de Wsw-dienstbetrekking die na een periode van twee jaar vanwege arbeidsongeschiktheid geen arbeid verricht maar nog wel een Wsw-dienstbetrekking heeft. Klasse-indeling van de Wsw-uitvoeringsorganisaties Ten behoeve van dit onderzoek zijn de Wsw-uitvoeringsorganisaties onderverdeeld in vier klassen met een oplopend aantal arbeidsplaatsen, uitgedrukt in standaardeenheden. Klasse Klasse Klasse Klasse
1 2 3 4
<250 250-500 500-1000 >1000
SE SE SE SE
Standaardeenheden Teleenheid om het aantal arbeidsplaatsen te duiden. 36 uur is gelijk aan 1 standaardeenheid (bij een handicap in de categorie ‘ernstig’ wordt deze standaardeenheid vermenigvuldigd met 1,25). Uitvoeringsorganisatie Een uitvoeringsorganisatie kan een gemeente zijn of een openbaar lichaam volgens de Wet gemeenschappelijke regelingen, ook wel ‘schap’ genoemd. Landelijke taakstelling Het totaal landelijk aantal te realiseren arbeidsplaatsen (uitgedrukt in standaardeenheden) waarvoor een landelijk budget beschikbaar is gesteld. Dit landelijk budget wordt door middel van een verdeelmodel aan de 111 verschillende uitvoeringsorganisaties toegedeeld.
15
Inspectie Werk en Inkomen
Beëindiging van dienstbetrekkingen Wsw bij arbeidsongeschiktheid
16
Inspectie Werk en Inkomen
Beëindiging van dienstbetrekkingen Wsw bij arbeidsongeschiktheid
Bijlage I
Aantal personen per situatie per grootteklasse De inspectie is van mening dat de uitvoeringsorganisaties niet adequaat handelen in situatie 1 tot en met 6 en wel adequaat handelen in situatie 7 tot en met 16.
1 Oplopend van minste naar meeste perspectief in een snelle beëindiging van de dienstbetrekking of (verdere) reïntegratie van betrokkene.
17
250-500
Klasse 500-1000 >1000
1. Geen advies herstel / geen ontslagadvies aangevraagd/ geen einde opzegtermijn vastgesteld / geen concrete/ zichtbare actie; alleen zeer recente activiteiten bijvoorbeeld reïntegratie/(disciplinair) ontslag. 7
0
12
102
121
2. Een jaar na tweejaarstermijn nog geen ontslag datum bekend; geen bijzondere vertragende omstandigheden (ontslagdatum niet bekend)
0
1
2
11
14
3. Ontslag advies CWI / einde opzegtermijn langer dan één jaar na tweejaarstermijn; geen vertragende omstandigheden (te lang geduurd) 4
0
1
29
34
4. Negatief ontslag advies CWI vanwege onvoldoende reïntegratieactiviteit van organisatie
1
0
0
3
4
5. Genoemde belemmeringen zijn niet voldoende om lange duur ontslagaanzegging te rechtvaardigen/ administratieve fout/ vergeten dossier
0
0
0
29
29
6. Geen advies arts of ontslagvergunning aangevraagd binnen een half jaar; geen bijzondere vertragende omstandigheden (geen advies/aanvraag binnen een half jaar) 1
2
8
40
51
7. Na geweigerd (ingetrokken) ontslag door CWI zoekt organisatie naar nieuwe aangepaste plek in organisatie
0
0
1
3
4
8. Bijzondere redenen die voortduren dienstbetrekking rechtvaardigen
0
1
6
23
30
9. Ontslagadvies negatief, toch weer mislukte reïntegratie, tweede maal advies CWI gevraagd binnen twee jaar
1
0
1
4
6
Situatie1 <250
Inspectie Werk en Inkomen
Beëindiging van dienstbetrekkingen Wsw bij arbeidsongeschiktheid
Totaal
Situatie1 250-500
Klasse 500-1000 >1000
10. Datum ontslag (of aanvraag CWI) bekend binnen twee jaar dit als gevolg van tussentijds/ maar tijdelijk gebleken herstel/ of door beroepszaak WAO 0
2
1
23
26
11. Herstel gaande voor minder dan huidige standaardeenheid, toch binnen één jaar deel ontslag advies aangevraagd/ aanbod vermindering dienstbetrekking
0
0
9
36
45
12. Datum ontslag bekend binnen één jaar na tweejaarstermijn
3
6
5
56
70
13. Herstel gaande WVP/ evt. na operatie, (volledig/gedeeltelijk) herstel te verwachten (proefplaatsing)
2
6
30
72
110
14. Indicatie ondergrens, organisatie wacht op plaatsing in bijvoorbeeld dagopvang
0
0
2
14
16
15. Recent geval; binnen een half jaar na tweejaarstermijn is (ontslag-) advies gevraagd/beslissing niet ontvangen
3
6
21
131
161
16. Ontslag binnen een half jaar (of vrijwillige aanpassing/beëindiging dienstbetrekking)
0
4
11
44
59
Totaal
22
28
110
620
780
<250
18
Inspectie Werk en Inkomen
Beëindiging van dienstbetrekkingen Wsw bij arbeidsongeschiktheid
Totaal
Bijlage II
Duur situatie en aantal standaardeenheden (SE) 1 Oplopend van minste naar meeste perspectief in een snelle beëindiging van de dienstbetrekking of (verdere) reïntegratie van betrokkene.
Situatie1
Totaal aantal maanden
Aantal SE
1. Geen advies herstel / geen ontslagadvies aangevraagd/ geen einde opzegtermijn vastgesteld / geen concrete/ zichtbare actie; alleen zeer recente activiteiten bijvoorbeeld reïntegratie/(disciplinair) ontslag.
4572
37,8
92
2. Een jaar na tweejaarstermijn nog geen ontslagdatum bekend; geen bijzondere vertragende omstandigheden (ontslagdatum niet bekend)
395
28,2
12
3. Ontslag advies CWI / einde opzegtermijn langer dan één jaar na tweejaarstermijn; geen vertragende omstandigheden (te lang geduurd)
826
24,3
27
90
22,5
3
5. Genoemde belemmeringen zijn niet voldoende om lange duur ontslagaanzegging te rechtvaardigen/administratieve fout/ vergeten dossier
926
31,9
22
6. Geen advies arts of ontslagvergunning aangevraagd binnen een half jaar; geen bijzondere vertragende omstandigheden (geen advies/aanvraag binnen een half jaar)
809
15,9
38
38
9,5
4
8. Bijzondere redenen die voortduren dienstbetrekking rechtvaardigen
381
12,7
25
9. Ontslagadvies negatief, toch weer mislukte reïntegratie, tweede maal advies CWI gevraagd binnen twee jaar
123
20,5
6
10. Datum ontslag (of aanvraag CWI) bekend binnen twee jaar dit als gevolg van tussentijds/ maar tijdelijk gebleken herstel/of door beroeps zaak WAO
369
14,2
20
4. Negatief ontslag advies CWI vanwege onvoldoende reïntegratieactiviteit van organisatie
7. Na geweigerd (ingetrokken) ontslag door CWI zoekt organisatie naar nieuwe aangepaste plek in organisatie
19
Gemiddeld aantal maanden per persoon
Inspectie Werk en Inkomen
Beëindiging van dienstbetrekkingen Wsw bij arbeidsongeschiktheid
Situatie
Gemiddeld aantal maanden per persoon
Aantal SE
11. Herstel gaande voor minder dan huidige standaardeenheid, toch binnen één jaar deel ontslag advies aangevraagd/aanbod vermindering dienstbetrekking
343
7,6
32
12. Datum ontslag bekend binnen één jaar na tweejaarstermijn
439
6,3
57
13. Herstel gaande WVP/ evt. na operatie, (volledig/gedeeltelijk) herstel te verwachten (proefplaatsing)
963
8,8
88
14. Indicatie ondergrens, organisatie wacht op plaatsing in bijvoorbeeld dagopvang
123
7,7
14
15. Recent geval; binnen een half jaar na tweejaarstermijn is (ontslag-) advies gevraagd/ beslissing niet ontvangen
612
3,8
124
16. Ontslag binnen een half jaar (of vrijwillige aanpassing/beëindiging dienstbetrekking)
212
3,6
47
11.221
14,4
609,6
Totaal
20
Totaal aantal maanden
Inspectie Werk en Inkomen
Beëindiging van dienstbetrekkingen Wsw bij arbeidsongeschiktheid
Bijlage III
Aantal ´slapers´ per provincie Provincie
21
aantal UO’s
aantal ‘slapers’
%
in SE
Taakstelling 2004
%
Groningen Friesland Drenthe Overijssel Gelderland Utrecht Noord-Holland Zuid-Holland Zeeland Noord-Brabant Limburg
7 4 4 9 9 4 6 21 3 16 9
27 15 20 63 117 85 64 159 8 142 80
3 2 3 8 15 11 8 20 1 18 10
23.2 12.3 15.7 51.4 84.2 63.1 56.2 125.3 6.2 106.6 65.4
6.112,1 4.393,8 4.354,4 8.954,3 11.809,2 3.837,8 8.587,3 13.426,5 2.065,3 13.328,7 12.172,4
7 5 5 10 13 4 10 15 2 15 14
Totaal
92
780
100
609.6
89.041,8
100
Inspectie Werk en Inkomen
Beëindiging van dienstbetrekkingen Wsw bij arbeidsongeschiktheid
22
Inspectie Werk en Inkomen
Beëindiging van dienstbetrekkingen Wsw bij arbeidsongeschiktheid
Bijlage VI
Ontslagprocedure bij Wsw-dienstbetrekkingen Op de Wsw-dienstbetrekkingen is het Burgerlijk Wetboek (BW) van toepassing. Een van de gevolgen hiervan is een opzegverbod van de dienstbetrekking voor de werkgever tijdens de eerste 24 maanden van ziekte/arbeidsongeschiktheid. Na deze twee jaar is opzegging niet verplicht, maar biedt het Burgerlijk Wetboek de werkgever wel de mogelijkheid om over te gaan tot opzegging. Vooraleer tot opzegging over te kunnen gaan, is advies nodig van het CWI (tot 1 januari 2005: indicatiecommissie Wsw) en na opzegging gelden de opzegtermijnen als bedoeld in BW 7:672. De dienstbetrekking eindigt na opzegging na afloop van de opzegtermijn. Als gevolg van BW 7:627 jo. BW 7:629 eindigt de verplichting tot betaling van loon van de werkgever na twee jaar arbeidsongeschiktheid. Indien de werkgever beslist de dienstbetrekking na die periode van twee jaar wegens arbeidsongeschiktheid te beëindigen is de procedure die de werkgever daarbij moet volgen als volgt: • Gedurende de periode tot aan de tweejaarsperiode dient de werkgever in het kader van de Wet Verbetering Poortwachter activiteiten te ontplooien om reïntegratie te bewerkstelligen op de oude werkplek of een andere werkplek binnen de organisatie. • De op dit gebied deskundige arts moet ook vaststellen of er geen zodanig herstel is te verwachten dat de werknemer zijn werkzaamheden zou kunnen hervatten. Met andere woorden: de arts moet vaststellendat er binnen 26 weken geen vooruitzichten zijn op reïntegratie in de eigen functie, in een aangepaste functie of in ander passend werk binnen de organisatie. De arts kan ook vaststellen dat de werknemer voor minder uren arbeid kan verrichen. • Als de werkgever op basis van adviezen tot de slotsom moet komen dat reïntegratie niet mogelijk is, kan hij een aanvraag indienen voor een ontslagadvies bij het CWI ( of voor een gedeelte van het oorspronkelijke aantaluren). • De werkgever is hiertoe verplicht gezien artikel 6 derde lid van de Wsw. • Op grond van voornoemd Wsw-wetsartikel en artikel 21a, eerste lid onder d van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie neemt het CWI de aanvraag ontslagadvies in behandeling. • De werknemer wordt in de gelegenheid gesteld te reageren op de aanvraag tijdens een hoorzitting waarbij betrokkene, de werkgever, het CWI en een arbeidsdeskundige aanwezig zijn. • Het CWI geeft een advies aan de werkgever ten aanzien van het voornemen van de werkgever de arbeidsverhouding op te zeggen. Bij deze beoordeling is door het CWI artikel 6 van het BBA 1945 als beoordelingkader gebruikt. • Als gevolg van artikel 5:2, van het ontslagbesluit ex art 6, derde lid, van het Buitengewoon Besluit Arbeidsverhoudingen 1945 kan de werkgever als grond voor de voorgenomen opzegging van de arbeidsverhouding aanvoeren dat de werknemer ten gevolge van ziekte niet meer in staat is aan de gestelde functie-eisen te voldoen, en dus ongeschikt is voor zijn functie. Naast de ongeschiktheid voor de functie moet de werkgever aannemelijk hebben gemaakt dat hij redelijkerwijs niet de mogelijkheid heeft de werknemer te herplaatsen in een aangepaste dan wel andere functie binnen de onderneming. • Als er geen mogelijkheden voor reïntegratie zijn kan de dienstbetrekking ingevolge artikel 7:670 lid 1 sub a van het Burgerlijk wetboek worden beëindigd • Met in achtneming van de CAO-WSW, art 12 lid 2 sub a wordt de dienstbetrekking per een bepaalde datum opgezegd. • Vervolgens wordt met in achtneming van de wettelijke opzegtermijn de arbeidsovereenkomst met ingang van een bepaalde datum officieel beëindigd.
23
Inspectie Werk en Inkomen
Beëindiging van dienstbetrekkingen Wsw bij arbeidsongeschiktheid
24
Inspectie Werk en Inkomen
Beëindiging van dienstbetrekkingen Wsw bij arbeidsongeschiktheid
Publicaties van de Inspectie Werk en Inkomen 2005 R05/13 R05/12 R05/11
Beëindiging van dienstbetrekkingen Wsw bij arbeidsongeschiktheid Beoordeling rapportage handhaving Sociale Verzekeringsbank Kiezen en delen De selectie door gemeenten voor reïntegratietrajecten, Casestudies bij acht gemeenten R05/10 Vuurwerk meester Een onderzoek naar de certificering van vakbekwaamheid vuurwerk Jaarplan 2006 Meerjarenplan 2006-2009 R05/09 Pensioen bewaakt Een onderzoek naar het risicogericht toezicht van De Nederlandsche Bank op pensioenfondsen R05/08 Ontwikkeling van het handhavingsbeleid binnen UWV R05/07 UWV en Walvis Derde rapportage R05/06 Intake en beoordeling bij de bijstand R05/05 ICT als verbindende schakel Keteninformatisering in het stelsel van werk en inkomen R05/04 Afgesproken? Gemeenten en CWI-vestigingen over onderlinge afspraken in het kader van de uitkeringsintake voor de WWB Jaarverslag 2004 R05/03 Kwaliteit van arbeid: een kwestie van zorg Een onderzoek naar gemeentelijk beleid en sturing op zorg voor kwaliteit van arbeid in de sociale werkvoorziening R05/02 Gebruikswaarde Suwinet-Inkijk R05/01 De certificatie van deskundig toezichthouders verwijdering asbest en crocidoliet
2004 R04/29 R04/28 R04/27 R04/26 R04/25 R04/24 R04/23
R04/22
R04/21 R04/20 R04/19
25
Beveiliging Suwinet bij gemeenten Op tijd Tijdigheid in de uitvoering van de Algemene nabestaandenwet Beleid en sturing van de beursvloer van het Centrum voor Werk en Inkomen Dienstverlening aan werkgevers Arbeidsbemiddeling in de praktijk Onderzoek naar de motieven en keuzes bij arbeidsbemiddeling door CWI De weg van bijstand naar werk Onderzoek naar de effectiviteit van reïntegratie-instrumenten onder de Abw UWV en de gemeenschappelijke verwijsindex Onderzoek naar de doelmatigheid en doeltreffendheid van de gemeenschappelijke verwijsindex bij de bestrijding van witte fraude Een signaal voor gemeenten Onderzoek naar de bestrijding van witte fraude in de bijstand met behulp van belastingsignalen Toetsen van sollicitatieactiviteiten in het kader van de Werkloosheidswet Uitvoering en effectiviteit van reïntegratievoorzieningen en -instrumenten Hoog spel Een onderzoek naar effecten van liberalisering van de keuringsmarkt op de kwaliteit van keuringen van liften en kranen
Inspectie Werk en Inkomen
Beëindiging van dienstbetrekkingen Wsw bij arbeidsongeschiktheid
R04/18 R04/17 R04/16
Onafhankelijkheid bij periodieke liftkeuringen Beoordeling rapportage handhaving Sociale Verzekeringsbank 2003 Zwarte en grensoverschrijdende fraude met bijstandsuitkeringen Een verkennend onderzoek naar gemeentelijk beleid gericht op bestrijding van zwarte en grensoverschrijdende fraude R04/15 Ontwikkeling sectorloket R04/14 Samenvatting rapportages verscherpt toezicht 2001-2003 De uitvoering van de Algemene bijstandswet in Almelo, Amsterdam, Den Helder, Haarlem en Rotterdam Toezicht op certificatie- en keuringsinstellingen 2005 - 2008 R04/13 In goed vertrouwen Onrechtmatige gegevensverstrekking aan een handelsinformatiebureau R04/12 Aan de slag met de Wet verbetering poortwachter De invoering van de Wet verbetering poortwachter door het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen R04/11 UWV en Walvis Tweede rapportage R04/10 De praktijk ná het aanbesteden De feitelijke inkoop van afzonderlijke reïntegratietrajecten door UWV in de contractperiode 2002-2003 Jaarplan 2005 Jaarverslag 2003 R04/09 Gelijke gevallen, gelijke behandeling? Uitvoering van de ontslagtaak door CWI R04/08 Dienstverlening door het Inlichtingenbureau R04/07 Samenloopsignalen van het Inlichtingenbureau Een onderzoek naar het gebruik van samenloopsignalen door gemeenten in 2003 R04/06 ICT en de keten van werk en inkomen R04/05 De manager de baas? Een onderzoek naar WAO-managers en hun integrale verantwoordelijkheid voor het werk van verzekeringsartsen R04/04 Inzet reïntegratie-instrumenten en -voorzieningen door UWV R04/03 Herbeoordeeld? Uitvoering van de wettelijke WAO-herbeoordelingen R04/02 Verbetering opzet financieel beheer CWI R04/01 Gemeente Assen en de bijzondere bijstand Onderzoek naar bijzondere bijstandsverlening bij verblijf in het buitenland
U kunt deze publicaties opvragen bij: Inspectie Werk en Inkomen Afdeling Communicatie
[email protected] www.iwiweb.nl Telefoon (070) 304 44 44 Fax (070) 304 44 45 Prinses Beatrixlaan 82 2595 AL Den Haag Postbus 11563 2502 AN Den Haag
26
Inspectie Werk en Inkomen
Beëindiging van dienstbetrekkingen Wsw bij arbeidsongeschiktheid