Strategische Studies & Communicatie
Arbeidsongeschiktheid bij hartpatiënten Samenvatting In de geïndustrialiseerde landen zijn hartaandoeningen nog steeds doodsoorzaak nummer één en één van de voornaamste oorzaken voor invaliditeit. Hartaandoeningen vallen onder de noemer 'ziekten van het hartvaatstelsel', de derde grootste oorzaak van invaliditeit volgens het RIZIV. Deze studie spitst zich toe op personen die arbeidsongeschikt werden als gevolg van een coronaire overbrugging (CABG) of een coronaire dilatatie (PTCA). De bestudeerde populatie is veelal tussen 46 en 57 jaar oud en bestaat overwegend uit mannen. Het percentage werkhervattingen bedraagt 78% en de hervatting gebeurt in vrijwel alle gevallen binnen 12 maanden na het begin van de arbeidsongeschiktheid. De werkhervatting wordt beïnvloed door tal van factoren zoals de leeftijd en het geslacht van de persoon, het soort interventie, het sociaal statuut, de cardiale revalidatie en de gedeeltelijke werkhervatting met het akkoord van de adviserend geneesheer. Al die elementen komen in deze analyse aan bod. Voor personen die een hartinterventie ondergingen, is een gedeeltelijke werkhervatting met het akkoord van de adviserend geneesheer een prima tussenstap op weg naar een volledige werkhervatting. De gedeeltelijke hervatting heeft bovendien een significante impact op de inkorting van de periode van arbeidsongeschiktheid. Personen die arbeidsongeschikt worden als gevolg van een hartinterventie maken overigens dubbel zo vaak gebruik van de mogelijkheid om gedeeltelijk terug aan de slag te gaan dan andere personen in arbeidsongeschiktheid. De situatie van de zelfstandigen vergt bijkomend onderzoek om na te gaan of hun terugkeer op de arbeidsmarkt niet belemmerd wordt door het feit dat een gedeeltelijke werkhervatting in hun geval beperkt is tot een periode van 6 of 18 maanden. Tot slot stellen we vast dat onze populatie niet systematisch voor cardiale revalidatie kiest: amper 38% volgde revalidatiesessies (55,6% van de CABG-patiënten en 32,3% van de PTCApatiënten). We beperken ons echter tot die vaststelling, aangezien we niet weten op basis van welke criteria uit de Evidence Based Medicine de revalidatiecentra hebben beslist om patiënten al dan niet te laten deelnemen aan hun programma's voor cardiale revalidatie.
Version 4
Union Nationale des Mutualités Libres Etude sur l’incapacité de travail des patients cardiaques
1/24
1. Inleiding In de geïndustrialiseerde landen zijn hartaandoeningen nog steeds doodsoorzaak nummer één. Bovendien plegen ze een ernstige inbreuk op de levensverwachting (een leven in goede gezondheid) en behoren ze tot de voornaamste oorzaken van invaliditeit. Hartaandoeningen vallen onder de noemer 'ziekten van het hartvaatstelsel', een groep die in het jaarverslag 2004 van het RIZIV gecatalogeerd wordt als de derde grootste oorzaak van invaliditeit. Op 31 december 2003 vertegenwoordigden de 19.983 personen in die groep 9,95% van het totale aantal invaliden (200.703). Ziektegroep
1999
2000
2001
2002
2003
1. Besmettelijke en parasitaire ziekten
1.864
1.826
1.822
1.863
1.943
2. Gezwellen
9.334
9.752
10.206
10.561
11.191
3. Endocriene ziekten, voedings- en stofwisselingsziekten
4.574
4.675
4.847
4.959
5.087
349
348
348
354
371
5. Psychische stoornissen
52.272
55.040
57.494
60.603
63.911
6. Ziekten van het zenuwstelsel en de zintuigen
11.624
11.933
12.153
12.339
12.696
7. Ziekten van het hartvaatstelsel
20.973
20.857
20.590
20.091
19.983
8. Ziekten van de ademhalingswegen
7.398
7.161
6.893
6.561
6.347
9. Ziekten van het spijsverteringsstelsel
6.396
6.307
6.207
6.091
6.092
10. Ziekten van het urogenitaalsysteem
1.841
1.854
1.863
1.846
1.887
11. Complicaties van zwangerschap, bevalling en kraambed
306
307
314
307
299
12. Ziekten van de huid en de celweefsels
928
952
977
1.004
1.034
44.477
46.365
47.476
48.932
50.976
1.246
1.305
1.332
1.399
1.436
15. Aandoeningen met oorsprong in de perinatale periode
27
25
29
23
23
16. Symptomen en onvolledig omschreven ziektebeelden
2.931
3.111
3.269
3.513
3.923
12.029
12.290
12.697
13.092
13.503
1
1
0
0
1
178.570
184.109
188.517
193.538
200.703
4. Ziekten van het bloed en bloedvormende organen
13. Ziekten van het bewegingsstelsel en het bindweefsel 14. Congenitale afwijkingen
17. Ongevalsletsels en vergiftigingen Onbekend Totaal
Tabel 1. Aantal invaliden per ziektegroep op 31 december – Evolutie van 1999 tot 2003
Binnen de groep 'ziekten van het hartvaatstelsel' valt een subgroep 'hartaandoeningen' af te bakenen door op zoek te gaan naar gevallen waarbij sprake is van een coronaire dilatatie (PTCA, Percutaneous transluminal coronary angioplasty) of een coronaire overbrugging (CABG, Coronary Artery Bypass Grafting). Deze studie spitst zich toe op de situatie van hartpatiënten. Hoelang duurt hun arbeidsongeschiktheid? Gaan ze uiteindelijk terug aan de slag of niet? Hoe vaak maken ze gebruik van de mogelijkheid tot deeltijdse werkhervatting met het akkoord van de adviserend geneesheer?
Version 4
Union Nationale des Mutualités Libres Etude sur l’incapacité de travail des patients cardiaques
2/24
Hoe vaak wordt er een beroep gedaan op cardiale revalidatie? Wat is het nut van zo'n revalidatie? Levert het resultaten op? Al die vragen krijgen hieronder een antwoord.
2. Methodologie De geselecteerde gegevens betreffen enerzijds de gevallen van arbeidsongeschiktheid die aanvingen tussen 01/04/2003 en 31/03/2004 (als de ongeschiktheid eindigde na 31/03/2004 werd ook de datum van de werkhervatting als informatie gebruikt) en anderzijds de verblijven tijdens dewelke een PTCA-verstrekking (nomenclatuurcodes 5890131, 5890241, 5890352, 5890462) of een CABG-verstrekking plaatsvond (nomenclatuurcodes 229574, 229585, 229611, 229622, 229633, 229644). De selectie beperkt zich tot primair uitkeringsgerechtigden3 die op het moment van de interventie minder dan een maand arbeidsongeschikt waren. Er wordt met andere woorden geen rekening gehouden met gevallen waarbij het begin van de arbeidsongeschiktheid dateert van meer dan een maand vóór de datum van opname in het ziekenhuis. Het is dan immers niet zeker dat de arbeidsongeschiktheid verband houdt met het hartprobleem. De selectie houdt evenmin rekening met patiënten die op het moment van de operatie al met pensioen waren (zij zijn dan immers geen primair uitkeringsgerechtigde meer). Opdat er een aannemelijk verband zou bestaan tussen de arbeidsongeschiktheid en het ziekenhuisverblijf, is het noodzakelijk: -
dat de arbeidsongeschiktheid aanvangt met het ziekenhuisverblijf (vermoedelijke arbeidsongeschiktheid tijdens het verblijf);
-
of dat het begin van de arbeidsongeschiktheid dateert van minder dan een maand vóór of na het ziekenhuisverblijf.
Een arbeidsongeschiktheid die eindigt vóór het begin van een ziekenhuisverblijf, wordt beschouwd als losstaand van de bestudeerde arbeidsongeschiktheid. Een arbeidsongeschiktheid die meer dan een maand na een ziekenhuisverblijf aanvangt, wordt eveneens beschouwd als losstaand van de bestudeerde arbeidsongeschiktheid.
1
Percutane endovasculaire dilatatie onder controle door medische beeldvorming van een vernauwing en/of occlusie van een kransslagader, inclusief de manipulaties en controles tijdens de behandeling en al het gebruikte materieel, met uitsluiting van de dilatatiecatheter, met of zonder plaatsing van stent(s), de farmaca en de contrastmiddelen. 2
Bijkomend honorarium bij 589013-589024 voor bijkomende vernauwing van een coronaire slagader.
3
Primair uitkeringsgerechtigden zijn personen die verzekerd zijn in geval van arbeidsongeschiktheid. De diverse categorieën zijn terug te vinden in artikel 86 van de gecoördineerde wet van 14/07/1994: werknemers uit de privésector, werklozen... en zelfstandigen.
Version 4
Union Nationale des Mutualités Libres Etude sur l’incapacité de travail des patients cardiaques
3/24
Er werd een bijkomende controle uitgevoerd in verband met de oorsprong van de arbeidsongeschiktheid om alle gevallen van arbeidsongeschiktheid eruit te halen die van nature losstaan van de bestudeerde ingrepen (bv. arbeidsongeschiktheid tengevolge van preventieve verwijdering uit het arbeidsmilieu, bevallingsrust, ouderschapsverlof, vaderschapsverlof en adoptieverlof). De bestudeerde gegevens laten niet toe uitspraken te doen over de ernst van de pathologie.
3. Beschrijving van de bestudeerde populatie 3.1. Beschrijving van de groepen Een selectie op basis van de voormelde criteria levert 332 gevallen op, die vervolgens nog in groepen worden onderverdeeld naargelang de reden van het einde van de arbeidsongeschiktheid (cf. Tabel 2). Reden einde ongeschiktheid Spontane of verplichte werkhervatting Erkenning invaliditeit, geen werkhervatting Overleden tijdens arbeidsongeschiktheid Met pensioen gegaan Mutatie Opschorting uitkeringen voor gerechtigde algemene regeling Totaal
Aantal personen 260
Percentage 78,3 %
55
16,6 %
4
1,2 %
8 3 2
2,4 % 0,9 % 0,6 %
332
100%
Tabel 2. Spreiding van personen die arbeidsongeschikt werden na een hartoperatie, in verhouding tot de reden van het einde van de arbeidsongeschiktheid
Bij sommigen moet men ervan uitgaan dat de arbeidsongeschiktheid nog niet ten einde is, aangezien ze niet terug aan de slag zijn gegaan of niet opnieuw beschikbaar zijn op de arbeidsmarkt. Het gaat om: - personen die de pensioenleeftijd bereikt hebben4; - personen die overleden zijn; - personen die erkend zijn als invalide en op dit moment5 nog niet terug aan de slag zijn gegaan; - gerechtigden uit de algemene regeling bij wie de uitkeringen zijn opgeschort. Als ze zonder geldige reden verstek laten gaan voor een medische controle, kan de adviserend geneesheer de betaling van de uitkeringen stopzetten zolang de controle niet gebeurd is. 4
Ter herinnering: de selectie houdt geen rekening met personen die op het moment van de heelkundige operatie met pensioen waren. 5
Situatie op 31 augustus 2005. Er is dus geen rekening gehouden met werkhervattingen die dateren van na 31 augustus 2005.
Version 4
Union Nationale des Mutualités Libres Etude sur l’incapacité de travail des patients cardiaques
4/24
-
De betrokkene blijft wel in arbeidsongeschiktheid6. Als hetzelfde scenario zich afspeelt met een gerechtigde uit de regeling zelfstandigen, zal de adviserend geneesheer onmiddellijk een eind maken aan de erkenning van de arbeidsongeschiktheid7 (in dat geval zijn de betrokkenen ondergebracht in de groep personen die terug aan de slag zijn gegaan); personen die gemuteerd zijn naar een ander ziekenfonds. We beschikken immers niet over gegevens in verband met een eventuele werkhervatting.
Hierna wordt een onderscheid gemaakt tussen: - personen die uiteindelijk opnieuw volledig aan de slag zijn gegaan in het normale arbeidscircuit (GVW - groep volledige werkhervatting); - personen die niet opnieuw aan de slag zijn gegaan en gedeeltelijke werkhervattingen met het akkoord van de adviserend geneesheer (GGVW – groep geen volledige werkhervatting). 3.2. Kenmerken van de bestudeerde groepen Dit deel omvat een beschrijving van de bestudeerde populatie. 3.2.1. Leeftijd van de bestudeerde populatie Ter herinnering: het gaat enkel om gevallen waarbij zowel sprake is van een arbeidsongeschiktheid, als van een coronaire dilatatie of een coronaire overbrugging. Er wordt dus geen rekening gehouden met personen die op het moment van de heelkundige ingreep al met pensioen waren. Figuur 1 schetst de verdeling van die personen over de diverse leeftijdscategorieën.
6
Artikel 134 §2 van de gecoördineerde wet van 14/07/1994
7
Artikel 24 van het KB van 20/07/1971
Version 4
Union Nationale des Mutualités Libres Etude sur l’incapacité de travail des patients cardiaques
5/24
60
50
40
GGVW
30
GVW
20
10
0 28-30
31-33
34-36
37-39
40-42
43-45
46-48
49-51
52-54
55-57
58-60
61-63
64-65
Figuur 1. Spreiding per leeftijdscategorie van personen die arbeidsongeschikt werden na een hartoperatie (PTCA of CABG)
De meeste personen zijn tussen 46 en 57 jaar oud. De daling van het aantal vastgestelde gevallen na de leeftijd van 57 jaar valt te verklaren door het feit dat een deel van die personen op het moment van de operatie al meer dan een maand arbeidsongeschikt of zelfs in invaliditeit was. Aandachtige lezers hebben vast al gezien dat de GGVW groter is in de gevorderde leeftijdscategorieën. 3.2.2. Geslacht van de bestudeerde populatie Tabel 33 schetst de verdeling van de bestudeerde populatie over de beide seksen. Groep GVW GGVW Totaal %
Mannen 237 65 302 91,0 %
Vrouwen 7 23 30 9,0 %
Totaal 244 88 332 100,0 %
Tabel 3. Spreiding van personen die arbeidsongeschikt werden na een hartoperatie, in verhouding tot het geslacht
De spreiding per geslacht vertoont een duidelijke ongelijkheid, aangezien 91% van de gevallen mannen betreft. Het feit dat hartaandoeningen minder vaak voorkomen bij vrouwen is een van de mogelijke verklaringen.
Version 4
Union Nationale des Mutualités Libres Etude sur l’incapacité de travail des patients cardiaques
6/24
3.2.3. Type van interventie Men kan een onderscheid maken naargelang het type van interventie, namelijk een coronaire dilatatie (PTCA) of een coronaire overbrugging (CABG). Coronaire overbrugging (CABG) Coronaire dilatatie (PTCA) Mannen Vrouwen Totaal Mannen Vrouwen Totaal Groep VW 61 2 63 176 21 197 Groep G/DW 18 0 18 47 7 54 Alle soorten samen 79 2 81 223 28 251 Soort operatie
Tabel 4. Aantal personen in arbeidsongeschiktheid, in verhouding tot het type van interventie
Driekwart van de personen heeft een PTCA-verstrekking ondergaan en het overige kwart kreeg een coronaire overbrugging. De spreiding per leeftijd in verhouding tot het type van interventie is weer te geven aan de hand van een boxplot (doosdiagram), zoals blijkt uit Figuur 3. Figuur 2 maakt duidelijk waarom een boxplot ook wel een doosdiagram wordt genoemd.
Figuur 2. Betekenis van de boxplot
Version 4
Union Nationale des Mutualités Libres Etude sur l’incapacité de travail des patients cardiaques
7/24
Figuur 3. Spreiding van de personen per leeftijd, in verhouding tot de interventie (Boxplot)
De leeftijdsmediaan van personen die een overbrugging kregen (CABG), is hoger en meer geconcentreerd dan die van personen die een dilatatie ondergingen. De spreiding voor de groep PTCA is groter 3.2.4. Sociaal statuut Tabel 5 schetst de spreiding van de personen en hun gemiddelde leeftijd, in verhouding tot het sociaal statuut: Statuut Bedienden Arbeiders Zelfstandigen Totaal
G/DW VW 16 120 34 103 22 37 72 260
Totaal 136 137 59 332
Percentage Gemiddelde leeftijd 41,0 % 51,4 41,3 % 48,5 17,8 % 55,2 100,0 % 50,9
Tabel 5. Spreiding van het aantal personen en hun gemiddelde leeftijd, in verhouding tot het sociaal statuut
De gemiddelde leeftijd ligt hoger bij zelfstandigen. Ook interessant is de verhouding van het soort operatie in functie van het sociaal statuut (Tabel 6). Statuut Bedienden Arbeiders Zelfstandigen Totaal
CABG PTCA 34 102 22 115 25 34 72 260
Totaal 136 137 59 332
Percentage CABG 25,0 % 16,1 % 42,4 % 100,0 %
Tabel 6. Spreiding van de personen, in verhouding tot het sociaal statuut en het soort operatie
Het feit dat de gemiddelde leeftijd bij zelfstandigen hoger ligt, is een van de factoren die meespelen in het hogere aantal CABG-verstrekkingen bij zelfstandigen.
Version 4
Union Nationale des Mutualités Libres Etude sur l’incapacité de travail des patients cardiaques
8/24
4. Duur van de arbeidsongeschiktheid 4.1. Percentage volledige werkhervattingen Uit Tabel 2 blijkt dat 78,3% opnieuw volledig aan de slag gaat, wat overeen lijkt te stemmen met de wetenschappelijke literatuur ter zake8. 16,6% raakte in de invaliditeit verzeild en is tot op dit moment5 niet opnieuw aan de slag gegaan of heeft het werk gedeeltelijk hervat met het akkoord van de adviserend geneesheer. Anderen zijn opnieuw aan de slag gegaan na een periode van invaliditeit en zijn ondergebracht in de groep personen die het werk hervat hebben. Tabel 7 geeft het aantal en het percentage volledige werkhervattingen weer, in verhouding tot het type van interventie Aantal Percentage
CABG PTCA Beide operaties samen 63 197 260 77,8 % 78,5 % 78,3 %
Tabel 7. Aantal en percentage volledige werkhervattingen, in verhouding tot het type van interventie
We stellen vast dat het aantal volledige werkhervattingen gelijk blijft, ongeacht het type van interventie. Tabel 8 geeft het aantal volledige werkhervattingen weer, in verhouding tot het sociaal statuut en het soort interventie. Bedienden Arbeiders Zelfstandigen
CABG PTCA Beide operaties samen 94,1% 86,3% 88,2% 54,5% 79,1% 75,2% 76,0% 52,9% 62,7%
Tabel 8. Aantal volledige werkhervattingen, in verhouding tot het sociaal statuut en het soort operatie
4.2. Duur van de arbeidsongeschiktheid Tabel 9 schetst de spreiding van de personen in de GVW, in verhouding tot de duur van hun arbeidsongeschiktheid. Duur van de arbeidsongeschiktheid Minder dan 1 maand 1 tot 6 maanden 6 tot 12 maanden 13 tot 24 maanden Totaal
Aantal personen
Percentage
35 163 53 9 260
13,5 % 62,7 % 20,4 % 3,5 % 100,0 %
Gecumuleerd percentage 13,5 % 75,2 % 96,5 % 100,0 % 100,0 %
Tabel 9. Spreiding van de personen in de GVW, in verhouding tot de duur van de arbeidsongeschiktheid
8
cf. Sellier P. (1995)
Version 4
Union Nationale des Mutualités Libres Etude sur l’incapacité de travail des patients cardiaques
9/24
Op basis van de gegevens in Tabel 9 zou men – verkeerdelijk – kunnen denken dat 100% van de personen opnieuw aan de slag is gegaan of dat de anderen (GGVW) nooit opnieuw aan de slag zullen gaan. Dat is uiteraard niet zo. Het percentage duidt immers niet op het aantal effectieve werkhervattingen (= 78,3%, zoals gebleken is uit Tabel 2), maar op het moment waarop de personen opnieuw aan de slag zijn gegaan, rekening houdend met de gekende duur van de arbeidsongeschiktheid (merk op dat we nog niet over informatie beschikken in verband met werkhervattingen na 5 jaar arbeidsongeschiktheid). Uit de cijfers blijkt dat 13,5% van de personen die opnieuw aan de slag gaan, het werk hervat binnen een maand na het begin van de arbeidsongeschiktheid en 62,7% hervat het werk 1 tot 6 maanden na het begin van de arbeidsongeschiktheid. Merk op dat driekwart van de werkhervattingen plaatsvindt binnen 6 maanden na het begin van een arbeidsongeschiktheid en dat vrijwel alle werkhervattingen plaatsvinden binnen de periode van primaire arbeidsongeschiktheid9. Het geringe aantal personen die minder dan een maand arbeidsongeschikt zijn, valt te verklaren door het feit dat gerechtigden met een bediendencontract 28 kalenderdagen de tijd hebben om hun verklaring van arbeidsongeschiktheid in te dienen (te rekenen vanaf het begin van de arbeidsongeschiktheid). Voor gerechtigden met een arbeiderscontract is dat 14 kalenderdagen. Het is dus niet ondenkbaar dat een arbeidsongeschiktheid van korte duur (minder lang dan de termijn voor de aangifte) gewoon niet wordt aangegeven. Men kan statistieken opmaken van de duur van een arbeidsongeschiktheid in verhouding tot het type van interventie. Dat gebeurt op basis van een overlevingsanalyse (cf. punt 7), waarbij rekening wordt gehouden met de informatie die af te leiden valt uit de GGVW (als een persoon uit de GGVW al meer dan 300 dagen arbeidsongeschikt is, weten we dat de duur meer dan 300 dagen bedraagt zonder de precieze totale duur te kennen). Dergelijke statistieken zijn terug te vinden in Tabel 10. De vermelde intervallen zijn betrouwbaarheidsintervallen met een waarschijnlijkheid van 95% ten opzichte van de estimator. Duur van de arbeidsongeschiktheid (in dagen)
CABG Estimator 257 6* 97 167 308
Interval
PTCA Estimator 219 1 47 114 311
Interval
Gemiddelde Minimum Percentiel 25 van de verdeling [84,121] [41,59] Mediaan (percentiel 50 van de verdeling) [132,204] [86,149] Percentiel 75 van de verdeling [227,484] * De geringe duur vloeit voort uit het overlijden van de persoon. Als we die persoon uit de analyse halen, bedraagt de minimale duur 13 dagen. Tabel 10. Statistieken in verband met de duur van de arbeidsongeschiktheid, in verhouding tot het soort operatie
De duur van de arbeidsongeschiktheid is aanzienlijk verschillend verdeeld naargelang het type van interventie: 25% van de personen die een CABG-verstrekking ondergingen, waren minder dan 97 dagen arbeidsongeschikt, terwijl 25% van de personen die een PTCA-verstrekking ondergingen, minder dan 47 dagen arbeidsongeschikt waren. Van de CABG-patiënten was 50%
9
De periode van primaire arbeidsongeschiktheid stemt overeen met het eerste jaar arbeidsongeschiktheid.
Version 4
Union Nationale des Mutualités Libres Etude sur l’incapacité de travail des patients cardiaques
10/24
minder dan 167 dagen arbeidsongeschikt en van de PTCA-patiënten was 50% minder dan 114 dagen arbeidsongeschikt. Die resultaten lijken logisch, aangezien een coronaire overbrugging een zwaardere interventie is dan een coronaire dilatatie.
5. Gedeeltelijke werkhervatting met akkoord van de adviserend geneesheer Een als arbeidsongeschikt erkende verzekerde kan bij de adviserend geneesheer een verzoek indienen om de vroegere of een andere beroepsbezigheid gedeeltelijk te hervatten tijdens de periode van arbeidsongeschiktheid. De adviserend geneesheer zal dan nagaan of een gedeeltelijke werkhervatting tot de mogelijkheden behoort, rekening houdend met de arbeidsduur, de aard van het werk en de aandoening van de betrokkene. Voor verzekerden uit de algemene regeling geldt het akkoord van de adviserend geneesheer voor een gedeeltelijke werkhervatting voor onbepaalde duur, maar voor verzekerden uit de regeling zelfstandigen is het akkoord beperkt tot een periode van 18 maanden of 6 maanden, naargelang het gaat om een gedeeltelijke hervatting van de vroegere beroepsbezigheid of een nieuwe beroepsbezigheid. 5.1. Aantal en duur van gedeeltelijke werkhervattingen met het akkoord van de adviserend geneesheer Een gedeeltelijke werkhervatting lijkt a priori een goede oplossing om geleidelijk aan terug aan de slag te gaan na een heelkundige ingreep ten gevolge van een hartaandoening. Het aantal werkhervattingen zou dus vrij hoog moeten liggen. Tabel 1 schetst het aantal en de duur van gedeeltelijke werkhervattingen (GWH), in verhouding tot het sociaal statuut en het soort interventie. Groep
Sociaal statuut
Bedienden Arbeiders GVW Zelfstandigen Totaal Bedienden Arbeiders GGVW Zelfstandigen Totaal Algemeen totaal
Aantal GWH 9 4 6 19 5 4 10 19 38
Percentage personen Gemiddelde duur met dat statuut van de GWH (in dagen) CABG PTCA Totaal CABG PTCA Totaal 12,5% 5,7% 7,5% 72 66 69 20,0% 2,2% 3,9% 116 88 102 26,3% 5,6% 16,2% 272 303 277 17,5% 4,1% 7,3% 171 101 141 0,0% 35,7% 31,3% niet van toepassing 0,0% 16,7% 11,8% 33,3% 50,0% 54,5% 456 303 333 11,1% 31,5% 26,4% niet van toepassing 17,3% 10,0% 11,4%
Tabel 1. Aantal en duur van gedeeltelijke werkhervattingen, in verhouding tot het sociaal statuut en het soort interventie
Gedeeltelijke werkhervattingen vinden slechts beperkte bijval, zoals blijkt uit het feit dat amper 19 personen uit de GVW (7,3%) er gebruik van hebben gemaakt. In de GGVW zijn ook slechts 19 personen gedeeltelijk terug aan de slag gegaan met het akkoord van de adviserend geneesheer.
Version 4
Union Nationale des Mutualités Libres Etude sur l’incapacité de travail des patients cardiaques
11/24
Als we het aantal gedeeltelijke werkhervattingen bekijken in verhouding tot het soort operatie, stellen we vast dat in de GVW 11 CABG-patiënten (17,5%) en 8 PTCA-patiënten (4,1%) gebruik hebben gemaakt van de mogelijkheid om gedeeltelijk terug aan de slag te gaan. Een gedeeltelijke werkhervatting met het akkoord van de adviserend geneesheer komt dus vaker voor bij de zwaarste van beide operaties (CABG). Aangezien het over de GVW gaat en alle personen in die groep het werk (per definitie) hebben hervat, kunnen we daaruit afleiden dat 95,9% van de PTCA-patiënten en 82,5% van de CABG-patiënten meteen volledig terug aan de slag zijn gegaan. Het verschil valt opnieuw te verklaren door de ernst van de aandoening. Bij PTCA-patiënten zijn er meer gedeeltelijke werkhervattingen in de GGVW dan in de GVW. Wellicht gaat het om personen die af te rekenen krijgen met een meer ernstige aandoening, comorbiditeit of complicatie. Spelen het sociaal statuut en het soort operatie een rol in de vraag naar gedeeltelijke werkhervattingen? Op het eerste gezicht lijken zelfstandigen vaker gebruik te maken van de mogelijkheid om gedeeltelijk terug aan de slag te gaan en dat geldt zowel voor zelfstandigen uit de GVW als uit de GGVW. Die motivatie zou verband kunnen houden met de wil om een bedrijf draaiende te houden, maar gezien het geringe aantal zelfstandigen in de bestudeerde populatie, valt er geen enkele vaststaande conclusie uit te trekken. Opmerkelijk is wel dat een gedeeltelijke werkhervatting in de GVW gemiddeld veel langer duurt bij zelfstandigen dan bij arbeiders of bedienden en die vaststelling is des te opmerkelijker als men bedenkt dat er voor gedeeltelijke werkhervattingen bij zelfstandigen enkel akkoorden zijn van bepaalde duur. In Tabel 1 staat er voor de GGVW geen duur vermeld voor de gedeeltelijke werkhervatting, aangezien het akkoord voor de gedeeltelijke hervatting op dat moment nog lopende was voor een deel van de betrokkenen, wat op zich al een succes is in termen van socioprofessionele reïntegratie. De duur van de gedeeltelijke hervatting staat wel vermeld voor de zelfstandigen, vermits de gedeeltelijke hervatting in hun geval sowieso van bepaalde duur is. In de groep GGVW maakten 10 zelfstandigen gebruik van de mogelijkheid om gedeeltelijk terug aan de slag te gaan. Bij 5 van hen beliep de gedeeltelijke hervatting de volledige termijn van het akkoord (6 of 18 maanden, naargelang het geval). Men kan zich terecht afvragen of een langere termijn hen ook langer (deeltijds) aan het werk zou houden, maar die vraag valt enkel te beantwoorden na bijkomend onderzoek.
5.2. Vergelijking tussen het aantal gedeeltelijke werkhervattingen bij de bestudeerde populatie en de arbeidsongeschiktheid in het algemeen Het aantal gedeeltelijke werkhervattingen in geval van arbeidsongeschiktheid met of zonder volledige werkhervatting is te berekenen op basis van het totale aantal gevallen van arbeidsongeschiktheid – ongeacht of ze al dan niet verband houden met een hartaandoening – die aanvingen tijdens de bestudeerde periode (01/04/2003 – 31/03/2004) en die niet voortvloeiden uit bevallingsrust, preventieve verwijdering uit het arbeidscircuit, ouderschapsverlof, adoptieverlof, enz. We houden bovendien enkel rekening met gevallen van
Version 4
Union Nationale des Mutualités Libres Etude sur l’incapacité de travail des patients cardiaques
12/24
arbeidsongeschiktheid van langer dan 3 maanden (een arbeidsongeschiktheid van korte duur leent zich immers niet tot een gedeeltelijke werkhervatting). De resultaten zijn weergegeven in Tabel 2.
Ongeschiktheid met of zonder werkhervatting Ongeschiktheid met werkhervatting
Arbeidsongeschiktheid in het algemeen 8,3 %
Arbeidsongeschiktheid tengevolge van een PTCA- of CABG-operatie 18,8 %
6,8 %
13,7 %
Tabel 2. Aantal gedeeltelijke werkhervattingen met akkoord van de adviserend geneesheer voor alle soorten van arbeidsongeschiktheid (met/zonder volledige werkhervatting)
Hoewel er bij arbeidsongeschiktheid tengevolge van een PTCA- of CABG-operatie slechts weinig gedeeltelijke werkhervattingen met akkoord van de adviserend geneesheer zijn, zijn er toch dubbel zoveel als bij gevallen van arbeidsongeschiktheid in het algemeen.
6. Multidisciplinaire cardiale revalidatie 6.1. Definitie en potentiële doelstellingen Na een PTCA- of CABG-operatie kunnen patiënten opteren voor cardiale revalidatie. Het gaat om individuele, multidisciplinaire sessies van minstens 30 minuten (nomenclatuurcode 771201, terugbetaling beperkt tot 30 sessies) of collectieve, multidisciplinaire sessies van minstens 60 minuten volgend op een individueel revalidatieprogramma (nomenclatuurcodes 771212 en 771223, terugbetaling beperkt tot 45 sessies). De sessies vinden plaats in de 34 centra die erkend zijn door het College van Geneesheren-Directeurs. Cardiale revalidatie omvat de fysieke training, cardiovasculaire preventie en psychologische ondersteuning die nodig is voor een socioprofessionele reïntegratie10. Daarmee mikt de revalidatie op de terugkeer naar een kwaliteitsvol bestaan, terwijl meteen ook aan secundaire preventie wordt gedaan. De sessies richten zich specifiek tot personen die geconfronteerd werden met: - een myocardinfarct; - een coronaire heelkundige ingreep (o.a. overbruggingen); - percutane coronaire dilatatie (o.a. PTCA); - een heelkundige ingreep naar aanleiding van een verworven of aangeboren valvulaire misvorming; - een harttransplantatie; - cardiomyopathie met functiestoornis aan de linkerhartkamer.
10
Meer info: http://www.chrcitadelle.be/cardio-angeiologie/technique/revalidation.html
Version 4
Union Nationale des Mutualités Libres Etude sur l’incapacité de travail des patients cardiaques
13/24
Er is al ontzettend veel geschreven over de voordelen van cardiale revalidatie. De doelstellingen van zo'n revalidatie kunnen erg uiteenlopend zijn11: Medische doelstellingen - fysieke capaciteiten verbeteren - symptomen afzwakken - risico's inschatten - educatie - secundaire preventie - ziekte- en sterftecijfers doen dalen - opnieuw veilig kunnen trainen Sociale doelstellingen - betere werkhervatting - meer autonomie
Psychologische doelstellingen - levenskwaliteit verbeteren - zelfvertrouwen opkrikken - angsten en depressies tegengaan - stress verminderen - opnieuw normaal seksueel actief zijn Doelstellingen i.v.m. de volksgezondheid - therapietrouw bevorderen - directe medische kosten doen dalen - sneller naar huis gaan na ziekenhuisverblijf - geneesmiddelenverbruik doen dalen - aantal patiënten dat achteraf opnieuw naar het ziekenhuis moet, doen dalen
Tabel 3. Potentiële doelstellingen van cardiale revalidatie (cf. Sellier P., Gaumont A.M. , ...)
6.2. Aantal cardiale revalidaties Hoeveel hartpatiënten volgden cardiale revalidatie? De analyse maakt een onderscheid tussen personen die enkel aan revalidatie deden tijdens hun ziekenhuisverblijf en personen die de revalidatie ook na hun ziekenhuisverblijf (ambulant) voortzetten. Tabel 4 geeft weer hoeveel patiënten cardiale revalidatie volgden, in verhouding tot het soort operatie. Door de revalidaties in het ziekenhuis (uitsluitend) op te tellen bij de revalidaties in ambulant milieu (volgend op sessies in het ziekenhuis), bekomt men het totale aantal personen die cardiale revalidatie hebben gevolgd.
Groep GGVW GVW Totaal
% personen die enkel revalidatie volgden in het ziek enh uis CABG PTCA 38,9% 16,7% 25,4% 7,6% 28,4% 9,6%
Totaal 22,2% 11,9% 14,2%
% personen die revalidatie volgden in het ziek enh uis en daarna ook ambulant CABG PTCA Totaal 5,6% 18,5% 15,3% 33,3% 23,9% 26,2% 27,2% 22,7% 23,8%
Totaal % personen die cardiale revalidatie volgden CABG PTCA 44,4% 35,2% 58,7% 31,5% 55,6% 32,3%
Totaal 37,5% 38,1% 38,0%
Tabel 4. Percentage personen die cardiale revalidatie volgden, in verhouding tot het soort operatie
Hartpatiënten lijken niet systematisch gebruik te maken van cardiale revalidatie: slechts 126 patiënten (38% van de bestudeerde populatie) kozen ervoor en van die groep volgde 14,2% enkel sessies tijdens het ziekenhuisverblijf, terwijl 23,8% de revalidatie ook na het verblijf voortzette
11
De classificatie is ontleend aan Sellier P., Gaumont A.M. et de Vernejoul N. (1990)
Version 4
Union Nationale des Mutualités Libres Etude sur l’incapacité de travail des patients cardiaques
14/24
in ambulant milieu. Patiënten kunnen niet uitsluitend voor collectieve ambulante sessies opteren, aangezien die altijd voorafgegaan moeten worden door individuele sessies in het ziekenhuis. Patiënten die een coronaire overbrugging kregen (CABG), doen vaker aan cardiale revalidatie dan patiënten die een coronaire dilatatie ondergingen (PTCA), meer bepaald 55,6% tegenover 32,3%. Tabel 5 geeft weer welk soort cardiale revalidatie de patiënten volgden.
GGVW GVW Totaal
Enkel sessies in het ziekenhuis 87,6% 43,2% 51,1%
CABG Zowel sessies in het ziekenhuis als in ambulant milieu 12,4% 56,8% 48,9%
Enkel sessies in het ziekenhuis 47,4% 24,1% 30,0%
PTCA Zowel sessies in het ziekenhuis als in ambulant milieu 52,6% 75,9% 70,0%
Tabel 5. Percentage personen die cardiale revalidatie volgden
Van de 55,6% patiënten die na een coronaire overbrugging opteerden voor cardiale revalidatie, heeft iets meer dan de helft (51,1%) enkel sessies gevolgd tijdens het ziekenhuisverblijf. Zonder daar enig causaal verband aan te koppelen, stellen we vast dat patiënten die de cardiale revalidatie stopzetten zodra ze het ziekenhuis verlaten, vaak niet opnieuw aan de slag gaan (87,6% van de personen die het werk niet hervatten, volgde enkel sessies in het ziekenhuis, tegenover 43,2% van de personen die wel opnieuw aan de slag zijn gegaan) Van de 32,3% patiënten die na een coronaire dilatatie opteerden voor cardiale revalidatie, heeft 70% de sessies voortgezet na het ziekenhuisverblijf. Dat was het geval bij 75,3% van de personen die terug aan de slag zijn gegaan en bij 52,6% van de mensen die het werk niet hebben hervat. Van de personen in de GVW die zowel in het ziekenhuis als in ambulant milieu aan cardiale revalidatie deden, hebben er 30 (op een totaal van 68, dat is 44,1%) de sessies ook voortgezet toen ze al opnieuw volledig aan de slag waren. 6.3. Cardiale revalidatie, kinesitherapie en fysiotherapie Misschien geven hartpatiënten de voorkeur aan kinesitherapie of fysiotherapie in plaats van cardiale revalidatie? Ze moeten dan wel diverse soorten verzorging na elkaar krijgen, want verstrekkingen in het kader van cardiale revalidatie zijn in eenzelfde periode niet cumuleerbaar met kinesitherapie of fysiotherapie. In de verplichte verzekering geldt kinesitherapie als een klein risico, dus hebben we verzekerden uit de regeling zelfstandigen in dit deel van de analyse buitenspel gezet. Het onderzoek betreft dus slechts 273 personen (uit de algemene regeling). Tabel 6 geeft weer hoeveel personen revalidatie, kinesitherapie en/of fysiotherapie hebben gevolgd, in verhouding tot de groep en het soort operatie. CABG
Version 4
Union Nationale des Mutualités Libres Etude sur l’incapacité de travail des patients cardiaques
PTCA
15/24
Soort verzorging die de persoon heeft gekregen (successief, als er meerdere soorten in het spel zijn) Geen Soort verzorging die de persoon heeft gekregen (successief, als er meerdere soorten in het spel zijn) Fysiotherapie Kinesitherapie Cardiale revalidatie Kinesitherapie en fysiotherapie Revalidatie en fysiotherapie Revalidatie en kinesitherapie Revalidatie, kinesitherapie en fysiotherapie Totaal
CABG
PTCA
GGVW 0,0 % GVW 4,5 % GGVW 34,2 % GVW 45,3 % 0,0 % 4,5 % 7,9 % 6,7 % 41,7 % 15,9 % 21,1 % 13,4 % 8,3 % 13,6 % 15,8 % 15,6 % 16,7 % 13,6 % 5,3 % 3,9 % 8,3 % 6,8 % 5,3 % 6,7 % 16,7 % 27,3 % 5,3 % 7,3 % 8,3 % 13,6 % 5,3 % 1,1 % 100,0 % 100,0 % 100,0 % 100,0 %
Tabel 6. Aantal personen uit de algemene regeling die achtereenvolgens revalidatie, kinesitherapie en/of fysiotherapie hebben gevolgd
Van de patiënten met een coronaire overbrugging (CABG) zijn er uiteindelijk slechts heel weinig die geen gebruik maken van revalidatie, noch van kinesitherapie, noch van fysiotherapie. Dat percentage is aanzienlijk hoger bij patiënten die een coronaire dilatatie ondergingen. Het feit dat een deel van de personen in de GVW geen cardiale revalidatie volgt, lijkt a priori niet onrustwekkend, aangezien ze allemaal volledig terug aan de slag zijn gegaan. We mogen een eventueel herval echter niet uit het oog verliezen, net als de potentieel langere duur van de arbeidsongeschiktheid (in vergelijking met de groep die wel revalidatie volgde). Men kan zich wel afvragen hoeveel baat de 34,2% PTCA-patiënten uit de GGVW hebben gehad bij de cardiale revalidatie. Een heelkundige ingreep aan het hart gaat immers vaak gepaard met angsten, depressies en mogelijks ook een gevoel van invaliditeit. In dat geval kan een revalidatie met psychotherapie en stressbeheersing erg nuttig zijn12. 6.4. Analyse van het potentiële effect van revalidatie op de bestudeerde populatie Dit deel neemt het nut van revalidatie voor de bestudeerde populatie onder de loep, zonder evenwel een vraagteken te plaatsen bij de wetenschappelijke literatuur ter zake. Als het gaat over de daling van het sterfterisico, lijken de resultaten van onze populatie wel een schoolvoorbeeld: de 8 sterfgevallen zitten immers allemaal in de groep patiënten die geen cardiale revalidatie volgden. We moeten er evenwel op wijzen dat 2 van hen overleden zijn in de eerste 2 weken arbeidsongeschiktheid. De vaststelling is ook met de nodige omzichtigheid te interpreteren, vermits we geen informatie hebben over de ernst van de aandoeningen. Sommige studies13 wijzen uit dat een programma voor cardiale revalidatie na een myocardinfarct het sterfterisico met 20 à 25% doet dalen, maar in de praktijk lijkt een dagelijkse dosis beweging evenveel nut te hebben. Ook stoppen met roken na een infarct14 zou het sterfterisico met 40% terugschroeven.
12
Volgens Oldridge NB (1988)
13
Cf. Oldridge NB (1988) en O’Connor GT (1989)
14
Cf. Berlin JA (1990) en Van Berkel TFM (1999)
Version 4
Union Nationale des Mutualités Libres Etude sur l’incapacité de travail des patients cardiaques
16/24
Cardiale revalidatie heeft geen enkele impact op het aantal werkhervattingen. Voor onze populatie kan men berekenen (zie ook punt 7) dat 78,2% van de personen die geen revalidatie volgden, terug aan de slag is gegaan (tegenover 78,6% die wel voor revalidatie kozen). Dat resultaat kan uiteraard beïnvloed zijn door het weldoende effect van revalidatievervangende kinesitherapie en fysiotherapie enerzijds en – zoals we hiervoor al vermeldden – door het weldoende effect van een dagelijkse dosis beweging anderzijds. Sommige studies15 tonen evenwel aan dat de impact van revalidatie een langetermijn kwestie is: cardiale revalidatie zou de persoon langer op de arbeidsmarkt houden. Dat aspect werd echter niet onderzocht in deze studie, evenmin als de comorbiditeit. 7. Doorslaggevende elementen voor de werkhervatting 7.1. Overlevingsanalyse en werkhervattingscurve De overlevingsanalyse werd initieel gebruikt om de levensduur van patiënten in te schatten en is inmiddels een vaste waarde in de medische literatuur16. Er valt echter veel meer in te schatten dan enkel de levensduur, aangezien elk binair element bruikbaar is als criterium. In dit geval nemen we het aantal werkhervattingen onder de loep. Een overlevingsanalyse biedt niet enkel de mogelijkheid om het aantal werkhervattingen te analyseren, maar ook de mogelijke achterliggende redenen voor die werkhervattingen. De analyse werd uitgevoerd met SAS-software en is gebaseerd op een lognormaal model. Voor de overlevingscurves is gebruik gemaakt van de Kaplan-Meyermethode. Patiënten die het werk nog niet hervat hadden op het eind van de bestudeerde periode, vormen de censuurgegevens van het model (wat niet betekent dat er geen rekening mee wordt gehouden). Er is gewerkt met de volgende variabelen: de leeftijd (uitgedrukt in jaren), het geslacht, het statuut van arbeider, het statuut van zelfstandige, de gedeeltelijke werkhervatting (of geen hervatting), het soort operatie (PTCA of CABG), de cardiale revalidatie tijdens het ziekenhuisverblijf, de cardiale revalidatie na het ziekenhuisverblijf (ambulant). Al die variabelen zijn binair, met uitzondering van de leeftijd. Het model houdt ook rekening met overlijdens en pensioneringen, om na te gaan welke impact die hebben op de resultaten. Uitgaande van het model, kan men weergeven hoeveel personen na een welbepaalde periode (uitgedrukt in dagen) terug aan de slag zijn gegaan (cf. Figuur 4).
15
Cf. Hedback B (1993)
16
We verwijzen de geïnteresseerde lezer naar LANDAIS P. (2002)
Version 4
Union Nationale des Mutualités Libres Etude sur l’incapacité de travail des patients cardiaques
17/24
100%
80%
60%
40%
20%
0% 0
100
200
300
400
500
600
700
800
Figuur 4. Verdeling van het gecumuleerde percentage personen die terug aan de slag zijn gegaan
Het aantal werkhervattingen is aanvankelijk vrij hoog: 40% van de bestudeerde populatie is binnen 100 dagen na het begin van de arbeidsongeschiktheid terug aan de slag gegaan. Hoe langer een arbeidsongeschiktheid duurt, hoe kleiner de kans op werkhervatting. Tot die vaststelling waren we al gekomen in ons vorig onderzoek17 en dat was ook de reden waarom we ervoor pleitten om niet te lang te wachten met de begeleiding van personen in arbeidsongeschiktheid en om initiatieven aan te moedigen die de werkhervatting bevorderen. 7.2. Algemeen model van werkhervatting In punt 4.2. hebben we erop gewezen dat het geringe aantal personen die minder dan een maand arbeidsongeschikt zijn, wellicht te verklaren valt door de veronderstelling dat een arbeidsongeschiktheid van korte duur in bepaalde gevallen gewoon niet wordt aangegeven. Gerechtigden met een bediendencontract hebben immers 28 kalenderdagen de tijd om hun verklaring van arbeidsongeschiktheid in te dienen (te rekenen vanaf het begin van de arbeidsongeschiktheid) en gerechtigden met een arbeiderscontract hebben 14 kalenderdagen de tijd. Aangezien die periode varieert naargelang het sociaal statuut, hebben we in het onderstaande model geen rekening gehouden met gevallen van arbeidsongeschiktheid van minder dan 28 dagen. De gebruikte parameters zijn, zoals hierboven vermeld: de leeftijd, het geslacht, het statuut van arbeider, het statuut van zelfstandige, de gedeeltelijke werkhervatting, het type van interventie, de cardiale revalidatie tijdens het ziekenhuisverblijf, de cardiale revalidatie na het ziekenhuisverblijf (ambulant), overlijdens en pensioneringen.
17
Vandermeersch (2005)
Version 4
Union Nationale des Mutualités Libres Etude sur l’incapacité de travail des patients cardiaques
18/24
Tabel 7 schetst de significantie van elke parameter. Het sociaal statuut van bediende wordt toegekend als de binaire variabelen 'statuut van arbeider' en 'statuut van zelfstandige' allebei nul zijn. Parameters Geslacht Arbeider Zelfstandige Gedeeltelijke werkhervatting Type van interventie Revalidatie in ziekenhuis Ambulante revalidatie Leeftijd Overleden Met pensioen gegaan
Statistische grootheid χ² 0,23 24,03 3,18 39,10 0,19 1,64 0,08 4,92 0,97 0
Waarschijnlijkheid > χ² 0.6329 <.0001 0,0746 <.0001 0,6600 0,1999 0,7788 0,0266 0,3242 0,9994
Tabel 7. Significantie van de parameters van het model
Met de statistische grootheid Chi kwadraat (χ²) kan men nagaan of er een significant verschil is tussen de waarden van de parameters: worden de resultaten beïnvloed door het feit een man of een vrouw te zijn, een arbeider te zijn (ten opzichte van bediende), zelfstandige te zijn (ten opzichte van bediende), een bepaalde leeftijd te hebben, gedeeltelijk terug aan de slag te zijn gegaan (met het akkoord van de adviserend geneesheer), revalidatie te hebben gevolgd tijdens het ziekenhuisverblijf of ook erna? Tabel 7 geeft een indicatie in verband met de significantie van de parameters. Als het significantieniveau gelijk is aan 5%, dan is een parameter significant als de waarde in de kolom 'waarschijnlijkheid' kleiner is dan 0,05. Hoe groter die waarde, hoe minder significant de impact van de parameter. Door het significantieniveau vast te leggen op 5% kunnen we besluiten dat arbeider zijn, een bepaalde leeftijd hebben, gedeeltelijk terug aan de slag zijn gegaan (en, à la limite, zelfstandige zijn) een significante invloed hebben op de duur van de arbeidsongeschiktheid. De andere parameters, daarentegen, lijken geen significante impact te hebben op de duur van de arbeidsongeschiktheid. Als de invloed niet significant is, wil dat echter niet zeggen dat het element geen enkele impact heeft. Tabel 8 omvat de estimator en de betrouwbaarheidsintervallen, als het model zich beperkt tot variabelen met een significante impact. Parameters Intercept Arbeider Zelfstandige Gedeeltelijke werkhervatting Leeftijd Scale
Statistische grootheid χ² 41,70 25,93 5,55 40,04
Waarschijnlijkheid > χ² <.0001 <.0001 0,0185 <.0001
Estimator 3,2532 0,7149 0,4440 1,2962
Betrouwbaarheidsinterval [,2658 , 4.2406] [0.4397 , 0.9901] [-0.0746 , 0.8135] [0.8947 , 1.6977]
8,56
0,0034
0,0283 1,0443
[0.0093 , 0.0472] [0.9484 , 0.1499]
Tabel 8. Estimatoren betrouwbaarheidsintervallen van de significante parameters
Version 4
Union Nationale des Mutualités Libres Etude sur l’incapacité de travail des patients cardiaques
19/24
Als de estimator van de invloed van de variabele hoger is dan 1, wijst dat erop dat de variabele de kans op werkhervatting verhoogt. Als de estimator kleiner is dan 1, wil dat zeggen dat de variabele de kans op werkhervatting negatief beïnvloedt (hoe kleiner de waarde, hoe negatiever de invloed). De kans op werkhervatting wordt dus negatief beïnvloed door het feit arbeider te zijn: de waarschijnlijkheid van een werkhervatting bij arbeiders is gelijk aan 0,71% in vergelijking met die bij bedienden (de bedienden zijn de referentiegroep). Dat resultaat houdt wellicht verband met de zwaardere fysieke inspanningen van het werk. Wat verrassender is, uitgaande van de resultaten van de vorige studie17, is de vaststelling dat de kans op werkhervatting ook negatief beïnvloedt wordt door het feit zelfstandige te zijn. De kans op werkhervatting is ⅓ (0,444) in vergelijking met de bedienden. Ligt dat aan de hoge werklast (niet beperkt tot 38u/week) die nodig is om het bedrijf draaiende te houden? Of ligt het aan het (dreigende) faillissement van het bedrijf als gevolg van de langdurige werkonderbreking, wat weinig perspectieven biedt voor hervatting? De arbeidsperspectieven en de economische context in het algemeen zijn verklarende parameters in de studie van Sellier P. (1995). De gedeeltelijke werkhervatting lijkt erg positief te zijn voor de (volledige) hervatting. Iemand die het werk gedeeltelijk hervat met het akkoord van de adviserend geneesheer, heeft 29,62% meer kans om uiteindelijk volledig terug aan de slag te gaan dan iemand die het werk niet gedeeltelijk hervat. De resultaten van ons onderzoek lijken de vaststellingen van de Franse studie van Sellier P. (1995) te bevestigen. Zo geeft Sellier bijvoorbeeld aan dat niet zozeer medische factoren bepalend zijn voor de werkhervatting, maar wel de sociaal-economische context waarin de patiënt zich bevindt. Hij benadrukt uiteraard dat een werkhervatting voor sommige personen totaal uitgesloten is als gevolg van hun hartaandoening. Het begrip 'sociaal-economische context' in de studie van Sellier omvat de factor 'leeftijd' (één van de elementen die we in onze vorige studie identificeerden17 en die ook hier een negatieve impact blijkt te hebben op de werkhervatting), het opleidingsniveau, de socio-professionele categorie en de fysieke vereisten van de job (wat het verschil verklaart in aantal gevallen van arbeidsongeschiktheid bij bedienden en arbeiders). Andere factoren, die niet aan bod kwamen in dit onderzoek, spelen eveneens een rol: de economische context, de psychologische factoren die te maken hebben met de hartaandoening (depressie en angsten) en, tot slot, de omvang van het bedrijf. In een groot bedrijf zijn er wellicht meer mogelijkheden om de werksituatie aan te passen of om over te stappen naar een andere functie. Laten we niet vergeten dat een werkhervatting in een derde van de gevallen een aanpassing van de werksituatie vergt8.
7.3. Model per soort revalidatie Men kan verschillende modellen maken naargelang het soort revalidatie: een model voor patiënten die geen revalidatie volgden (model 1), een model voor patiënten die enkel revalidatie volgden tijdens hun ziekenhuisverblijf (model 2) en een model voor patiënten die de revalidatie voortzetten na het ziekenhuisverblijf (model 3).
Version 4
Union Nationale des Mutualités Libres Etude sur l’incapacité de travail des patients cardiaques
20/24
Tabel 9 geeft de significantie van de parameters in de diverse modellen weer. Parameters Geslacht Arbeider Zelfstandige Gedeeltelijke werkhervatting Type van interventie Leeftijd Overleden Met pensioen gegaan
Model 1 0,8536 <.0001 0,4769 <.0001
Model 2 0,9147 <.0001 0,0278 0,0130
Model 3 0,2541 0,2093 0,3484 <.0001
0,0412 0,0863 0,3782 0,9995
0,0965 0,0720 -* 0,9997
0,2227 0,1837 -* -**
* Geen overlijdens in deze groep ** Geen pensioneringen in deze groep Tabel 9. Significantie en estimator van de parameters voor de modellen 'geen revalidatie', 'enkel revalidatie in het ziekenhuis' en 'zowel revalidatie in het ziekenhuis als ambulant'
De significante parameters in model 1 (geen revalidatie) zijn het statuut van arbeider, de gedeeltelijke werkhervatting en het type van interventie. De kans op werkhervatting wordt negatief beïnvloed door het feit arbeider te zijn (in vergelijking met bedienden) en door het feit een CABG-operatie te hebben ondergaan (in vergelijking met PTCA-operaties). De gedeeltelijke werkhervatting is bevorderlijk voor de volledige werkhervatting. De significante parameters in model 2 (enkel revalidatie tijdens het ziekenhuisverblijf) zijn het statuut van arbeider en de gedeeltelijke werkhervatting. Het type van interventie is in dit geval geen significante parameter, hoewel hij toch een zeker effect heeft. In model 3 (zowel revalidatie in het ziekenhuis als ambulant) is er slechts één significante parameter, namelijk de gedeeltelijke werkhervatting. Enkel in het model zonder revalidatie heeft de zwaarste operatie (CABG) een significante impact op de duur van de arbeidsongeschiktheid. Op basis daarvan vermoeden we dat CABG-patiënten baat hebben bij revalidatie. De bestudeerde populatie is echter klein en we beschikken niet over klinische gegevens (die ons een idee zouden kunnen geven van de ernst van de aandoening), noch over informatie over de beweeggewoonten van de groep. Het valt dus niet uit te maken of revalidatie al dan niet een significante impact heeft op de duur van de arbeidsongeschiktheid.
Conclusies
Version 4
Union Nationale des Mutualités Libres Etude sur l’incapacité de travail des patients cardiaques
21/24
De opzet van deze studie was om een subgroep van de ziekten van het hartvaatstelsel (derde grootste oorzaak van invaliditeit) onder de loep te nemen, namelijk de patiënten die een coronaire dilatatie (PTCA) of een coronaire overbrugging (CABG) ondergingen, met een periode van arbeidsongeschiktheid tot gevolg. De populatie is veelal 46 tot 57 jaar oud en het gaat voornamelijk om mannen. 78,3% van de patiënten die zo'n interventie ondergingen, is opnieuw aan de slag gegaan en dat gebeurt in vrijwel alle gevallen (96,5%) binnen de periode van primaire arbeidsongeschiktheid. Daarom pleiten we ervoor om niet te lang te wachten met de begeleiding van personen in arbeidsongeschiktheid, maar dat vergt een nauwe samenwerking tussen alle betrokkenen (adviserend geneesheer, arbeidsgeneesheer, behandelende arts, enz.) en op dat vlak is er nog werk aan de winkel. Het uitwerken en opzetten van reïntegratietrajecten is geen slecht idee. Een gedeeltelijke werkhervatting met het akkoord van de adviserend geneesheer is voor die groep van hartpatiënten een prima tussenstap op weg naar een volledige werkhervatting. De gedeeltelijke hervatting heeft overigens een significante impact op de inkorting van de periode van arbeidsongeschiktheid, zoals onze overlevingsanalyse heeft aangetoond. Toch maakt gemiddeld slechts één persoon op zes gebruik van de mogelijkheid om gedeeltelijk terug aan de slag te gaan na een PTCA- of een CABG-operatie. Als men alle gevallen van arbeidsongeschiktheid van langer dan 3 maanden bekijkt (ongeacht de oorzaak), blijkt dat amper één persoon op dertien het werk gedeeltelijk hervat. In vergelijking met het totale aantal gevallen van arbeidsongeschiktheid, maken personen die arbeidsongeschikt worden als gevolg van een heelkundige ingreep aan het hart dubbel zo vaak gebruik van de mogelijkheid om gedeeltelijk terug aan de slag te gaan. Een analyse van de gedeeltelijke werkhervatting met het akkoord van de adviserend geneesheer in verhouding tot het sociaal statuut van de betrokkenen heeft aangetoond dat bij een bepaald aantal zelfstandigen de duur van de gedeeltelijke hervatting gelijk was aan de volledige termijn van het akkoord (18 maanden of 6 maanden, naargelang het gaat om een gedeeltelijke hervatting van de vroegere beroepsbezigheid of een nieuwe beroepsbezigheid). Zelfstandigen die na afloop van die periode niet in staat zijn om volledig terug aan de slag te gaan, raken in de invaliditeit verzeild. Men kan zich terecht afvragen of een langere toegestane periode van gedeeltelijke hervatting hen ook langer (deeltijds) aan het werk zou houden, maar gezien de beperkte omvang van de bestudeerde groep valt die vraag enkel te beantwoorden na bijkomend onderzoek. De hartpatiënten in onze populatie lijken niet systematisch aan cardiale revalidatie te doen: slechts 38% volgde revalidatiesessies (55,6% van de CABG-patiënten en 32,3% van de PTCApatiënten). We beperken ons tot die vaststelling, aangezien we niet weten op basis van welke criteria uit de Evidence Based Medicine de revalidatiecentra hebben beslist om patiënten al dan niet te laten deelnemen aan hun programma's voor cardiale revalidatie. Aangezien we niet beschikken over klinische gegevens en aangezien de omvang van de bestudeerde groep beperkt is, valt met onze analyse niet uit te maken of revalidatie al dan niet een significante impact heeft op de duur van de arbeidsongeschiktheid. We nemen evenwel aan dat er sprake is van een positief effect. Volgens de wetenschappelijke literatuur helpt cardiale revalidatie in elk geval het risico op recidive te verkleinen. Cardiale revalidatie zou ook helpen om de aanwezigheid op de arbeidsmarkt te verlengen. Die twee laatste aspecten zijn echter niet aan bod gekomen in deze studie.
Version 4
Union Nationale des Mutualités Libres Etude sur l’incapacité de travail des patients cardiaques
22/24
Guillaume Vandermeersch In samenwerking met Chris Van Hul, Agnès Leclercq, Ann Ceuppens, Philippe Drabs en Jan Van Emelen
Version 4
Union Nationale des Mutualités Libres Etude sur l’incapacité de travail des patients cardiaques
23/24
Bijlage: bibliografie •
Berlin J.A., Coldits G.A., A meta-analysis of physical activity in the prevention of coronary heart disease, American Journal Of Epidemiology, 1990 geciteerd in Sellier P. (2000)
•
Hedback B., Perk J., Wodlin P., Long-term reduction of cardiac mortality after myocardial infarction : 10-year of a comprehensive rehabilitation programme, European Heart Journal, pp. 831-35, 1993.
•
RIZIV, College van Geneesheren-Directeurs, Werkgroep 'Cardiale revalidatie', Revalidatiegeneeskunde, oktober 2004. Beschikbaar via https://www.riziv.fgov.be////care/nl/revalidatie/study/pdf/Bijlage%20III%20_cardiale%2 0revalidatie_.pdf
•
RIZIV, Commissie voor Begrotingscontrole, Audit revalidatiesector, juni 2004
•
RIZIV, Jaarverslag 2004, mei 2005.
•
Landais P, Jais JP, Biostatistique clinique, épidémiologie et essais cliniques, Cours de la Faculté de Médecine René Descartes Paris 5, Site Necker-Enfants Malades, 2002. Beschikbaar via http://www.educ.necker.fr/cours/poly/biostatistique/biostat.htm
•
O’Connor G.T., Buring J.E., Yusuf S., Goldhaber S.Z., Olmstead Em., Paffenbarger R.S., Hennekens CH., An overview of randomized trials of rehabilitation with exercise after myocardial infarction, Circulation, 1989 geciteerd in Sellier P. (2000)
•
Oldridge N.B., Gordon H., Guyart G.H., Fischer ME., Rimm A.A., Cardiac rehabilitation after myocardial infarction. Combined experience of randomized clinical trials, Journal of the American Medical Association (JAMA), 1988 geciteerd in Sellier P. (2000)
•
Sellier P., Varaillac P., Iliou M.C., Corona P., Prunier L., Audouin A. , La reprise du travail après infarctus du myocarde. Quand redouter une invalidité ultérieure et comment la prévenir ?, Annales de Psychiatrie, Volume 10, fascicule 4, pp. 208-214, 1995.
•
Sellier P., Gaumont A.M. et de Verjenoul N. au nom du groupe « rééducation cardiaque », Rapport sur la rééducation cardiaque en Ile de France, november 2000
•
Van Berkel TFM, Boersma H, Ross-Hesselink JW, Erdman RAM et Simoons ML, Impact of smoking cessation and smoking interventions in patients with coronary heart disease, European Heart Journal, 1999 geciteerd in Sellier P. (2000)
•
Vandermeersch G., Van Hul C., Is er een verband tussen arbeidsongeschiktheid en leeftijd?, Studie van de Onafhankelijke Ziekenfondsen, 2005, beschikbaar via www.mloz.be
Version 4
Union Nationale des Mutualités Libres Etude sur l’incapacité de travail des patients cardiaques
24/24