dan is jammer genoeg uw lidgeld uitgeput !!! We vinden het vervelend daar altijd maar weer over terug te komen. Verhelpt u eens dit euvel, en stort uw lidgeld op onderstaande rekening. Dank voor de moeite. Cover door Thijs van Ebbenhost-Tengbergen. Het is één van de blz. uit zijn tekenstrip "GIGUNA" welke weldra verkrijgbaar zal zijn in een oneshot over "Sword & Sorcery". Binnenillustraties en algemene technische realisatie door Herman Ceulemans, die zoals altijd nog steeds op zoek is naar andere tekenaars, grafici, cartoonisten, e.d. Help hem alsjeblief eens uit de slop ! BEHOUDENS ANDERS WORDT VERMELD, BEHOORT HET COPYRIGHT AAN DE AUTEUR ! Redaktieraad : E. Bertin, D. De Raeve, S. Joukes en R. Smets Abonnementen, lidgelden en ledenadministratie : ROBERT SMETS, Italiëlei 84, 2000 ANTWERPEN. Lidgelden te storten op : GENERALE BANKMAATSCHAPPIJ N.V. te ANTWERPEN (P.C.R. 214) voor rekening nr. 220-0961338-07 van SFAN - ANTWERPEN. Verantwoordelijke uitgever en redaktieraadadres : SIMON JOUKES, Haantjeslei 14, 2000 ANTWERPEN Bibliotheek : DANIEL DE RAEVE, Cogels Osylei 37, 2600 BERCHEM Technische afdeling : HERMAN CEULEMANS, Alois De Laestraat 4-6/24 te 2020 ANTWERPEN/KIEL
Het LANGE praatje van
S. Joukes
P.01
Om "BAREFOOD IN THE HEAD" voor te BRIAN ALDISS Blijven
P.07
Nebula Awards Hugo Awards
P.10 P.11
Waarom SIMON JOUKES ...
J. Raasveld
P.12
SFAN-quiz
R. Smets
P.14
Juryverslag
R. Smets
P.15
M I D A S M A S S A A L J. Raasveld 2e prijs kortverhaalwedstrijd '73
P.18
Jeugd en SF
P.22
R. Terny
Post voor INFO-SFAN
P.27
Recenties
P.32
Films voor de toekomst
R. Smets
P.43
Rechtzettingen
P.46
Nieuwe leden
P.47
ABSOLOM OF DE INITIATIE
E. Van Onckelen
P.48
De tijd die verloopt tussen twee nummers van ons blad is zo lang geworden dat het bijzonder moeilijk wordt, om niet te zeggen onmogelijk, dit praatje te vullen met wat "nieuws, heet van de naald" wordt genoemd. Dit is nu eenmaal de tol die betaald moet worden aan een would-be maandblad. Bovendien verloopt er tussen het schrijven van dit praatje en het ogenblik waarop het nummer in uw bus komt, nog eens een maand zodat ik vandaag, 22 mei, zaken zit neer te pennen die u hoogstwaarschijnlijk pas half juli zult lezen. Eerlijk gezegd zit ik daar erg mee in mijn maag ! Maar vooralsnog zie ik in deze toestand nog geen wijziging komen. Dit is ook één van de redenen waarom de redaktie dolgraag op offset zou willen overgaan : je kunt dan tot twee weken vóór de verschijning nog kopij inleveren. Zoals de zaken nu staan lijkt het mij persoonlijk gezonder elke poging tot "actualiteit" gewoon achterwege te laten : het werkt alleen frustrerend vijgen na pasen te krijgen ... Dit brengt me voor de zoveelste keer op het betalen van het lidmaatschap. Nog steeds blijken heel wat leden hun contrubutie voor 1973 niet te hebben gestort. En bij deze leden zijn er heel wat "oude getrouwen" die toch beter zouden moeten weten ! Kom jongens, wees nu voor één keer niet vergeetachtig en stort het nodige bedrag : wij kunnen niet eeuwig aan het manen blijven en zoals u weet drukken wij geen enkel nummer teveel af, zodat uw collectie wel eens onvolledig zou kunnen worden. Het kan niet anders of dit praatje moet aan BENELUXCON 1 worden gewijd.
Elders in dit blad leest u er een verslag van en in de komende nummers zullen regelmatig de lezingen en besprekingen worden opgenomen. Maar dat vraagt tijd : alles werd op band opgenomen maar nu moet alles nog worden uitgetikt en eventueel vertaald. In verband met Beneluxcon 1 zijn me enkele zaken opgevallen waarop commentaar zinvol kan zijn. - Opmerkelijk was bijvoorbeeld het bijzonder groot aantal "neo-fans", d.w.z. amateurs die voor het eerst een convention meemaakten. Het was natuurlijk ondoenlijk met ieder van hen een gesprek aan te knopen en het kan ook niet anders of sommigen hebben zich wat vreemd en onwennig gevoeld. Dat is normaal ! Aan de andere kant geloof ik dat er een taak weggelegd is voor de doorwinterde fans : in plaats van onmiddellijk gezellig te gaan kletsen met oude bekenden zouden ze prachtig werk verrichten door deze nieuwelingen op te vangen en in hun groepjes te betrekken. Ik geloof ook dat de oudere fans steeds hun naamkaart duidelijk zichbaar moeten dragen om de nieuwe fans wegwijs te maken : per slot van rekening kan niet iedereen tijdens een "public adress" met name worden genoemd. En wat is trouwens de voornaamste bedoeling van conventions ? Mensen met eenzelfde belangstelling met elkaar in contact te brengen ! - Even opmerkelijk was de afwezigheid van enkele zeer goed bekende binnenlandse fans. Ik zal geen namen noemen om niemand tegen de schenen te trappen, maar ik kan me niet indenken waarom juist zij, die al ons pionierswerk hebben meegemaakt, verstek lieten gaan. Gelukkig zijn wij zelf niet zo snel op onze teentjes getrapt want anders zouden wij best kunnen zeggen : zeg jongens, wij hebben de convention voor jullie ingericht en nu komen jullie niet. Wel, organiseer dan volgend jaar zelf maar iets. Want het vreemde is wel, dat deze mensen, hoewel zij niet komen, toch boordevol kritiek zitten, vergetend dat een convention, en vooral de sfeer die er heerst, uitsluitend "gemaakt" wordt door de aanwezigen zelf. Daar komt dan nog bij dat je je kunt gaan afvragen waarom enkele mensen zich als slaven staan uit te sloven ... Ik zal er verder maar over zwijgen want natuurlijk zal me weer mijn slecht karakter worden verweten. - Terecht werd geklaagd over de kwaliteit van de geluidsinstalatie en van de akoestiek. Het is waar : op de een of andere maniier zou er iets aan moeten worden gedaan. Een schrale troost : elke convention die ik meemaak schijnt een defecte geluidsinstallatie te hebben. Misschien komt het ook omdat slechts weinig fans werkelijk technici zijn op dit moeilijke gebied. - De inrichting van de zaal met tafels en stoelen kreeg zowel goede als slechte kritiek. De goede kritiek : de mogelijkheid om gezellig bij elkaar te zitten, te roken, te praten en te drinken. De slechte kritiek : groepjesvorming aan tafel waarbij soms niet eens naar de sprekers werd geluisterd. Aan elke opstelling van een zaal zijn voor- en nadelen verbonden. Mogelijke betere oplossingen voor komende jaren zouden kunnen zijn : de tafels niet haaks op de sprekers maar parallel ermee, met uitsluitend stoelen in de richting van het podium, zodat hinderlijke gesprekken met overburen wegvallen. Een
tweede oplossing is het radicale scheiden van "conferentiezaal" en "gezelligheidszaal", zodat wie zin heeft om een bespreking te volgen niet gestoord wordt terwijl de "dranklustigen" hun gang gaan kunnen. - Sommige aanwezigen vonden BENELUXCON 1 minder gezelliger dan SFANCON 3. Daar kan ik inkomen. Verleden jaar beschikten wij over de intieme St.-Julianuskapel in Antwerpen en bovendien waren er veel minder aanwezigen. Hoe groter een convention wordt, hoe moeilijker het wordt om voor iedereen de gezelligheid te garanderen. Het is daarom dat de nieuwe fans in de bestaande "clans" van oudere fans moeten worden opgenomen. Bovendien is het een illusie te geloven dat de gezelligheid op dezelfde schaal kan worden bewaard als tijdens een veel kleinere convention. Daar is echt niets tegen te doen. Omdat EASTERCON in Engeland ieder jaar kolossaler werd, besloot de Birmingham Group elk jaar NOVACON in te richten op een heel geslotener basis. Dit bleek dermate een succes dat NOVACON 3 welke nu in november eerstkomend zal worden gehouden, reeds over de 3OO inschrijvingen telt : succes trekt mensen aan ! - Sommigen vonden de gesprekken en lezingen niet ernstig genoeg, anderen weer vonden ze te diepgaand en nog anderen hadden bezwaren tegen de bijdragen in vreemde talen. Welnu, over het serieuze of niet serieuze valt weinig zinnigs te zeggen : dat is nu éénmaal een kwestie van persoonlijke appreciatie. Voor diegenen die honderd procent "sercon" (= serious constructive) zijn kan ik echter het volgende zeggen : een convention is niet hetzelfde als een congres of een conferentie. Primair staat de ontmoeting met andere esseffans. Werkelijk ernstige lezingen op universitair niveau kunnen slechts door een minderheid worden gewaardeerd en het is veel beter dat die kleine minderheid een interessant werkweekeind (een soort seminarie dus, met maximum 50 deelnemers) organiseert waar ze naar hartelust kan debatteren op "hoog niveau". Een vraag is natuurlijk of een dergelijk opzet (onder meer een voorstel van de Britse SF Foundation) wel succes zou kennen; in ieder geval : mij zouden ze daar niet zien ! Voor diegenen die menen dat de zaken te ernstig werden opgevat kan ik het volgende zeggen : niemand is verplicht om bijdragen die hij vervelend of pedant vindt bij te wonen. Tenslotte is de tapkast steeds bereikbaar ! Wat de verschillende talen aangaat. Ja, daar gaan we weer : het is een eeuwig probleem. Enerzijds is simultaanvertaling in verschillentalen astronomisch duur en dit bedrag kan onmogelijk door een convention worden opgebracht. Anderzijds is consecutief vertalen (d.W.z. op het podium, na iedere paar zinnen) bijzonder tijdrovend, zodat de gesprekken en lezingen nodeloos aanslepen. De derde mogelijkheid, namelijk de inrichting van volkomen ééntalige conventions is een discriminatie ten opzichte van franstalige landgenoten en van de buitenlanders. En de inrichting van conventions waar alles in het Engels zou zijn, is een belediging ten opzichte van de leden van SFAN. Ik geef toe dat het allemaal mager klinkt. Maar ik ken echt geen oplossing behalve wanneer onze conventions zo belangrijk worden (en waarom zouden ze dat niet ?) dat we genoeg aanwezigen hebben, van iedere taalgroep om hen een afzonderlijk programma aan te bieden in belendende zaaltjes. Dit voorstel komt niet van mij maar van Manfred Kage en ik geloof dat het haalbaar is wanneer er minstens 50 leden
van elke taalgroep aanwezig zijn. Tot zolang is het behelpen en roeien met de riemen die we hebben. En we kunnen moeilijk van Britse of Franse auteurs eisen dat ze Nederlands zouden spreken ! - Sommigen vonden ook dat de veiling te laat plaatsvond, namelijk op een ogenblik dat niemand nog voldoende contanten op zak had ! Dat lijkt me een gegronde opwerping en ik hoop dan ook dat de essefveiling - die van het allergrootste belang is aangezien de bedoeling ervan is de onkosten van de convention er gedeeltelijk mee te dekken volgend jaar tijdens de eerste namiddag zal gehouden worden. Nu reeds verzoek ik iedereen waardevolle voorwerpen en boeken opzij te leggen voor dit initiatief. - Sommigen stelde ook voor, volgende conventions onder een bepaald thema te plaatsen, zodat alle bijdragen en gesprekken over dit ene onderwerp zouden gaan. Dit lijkt me in theorie zeer aantrekkelijk, maar ik de praktijk zou dit best eens tegen kunnen vallen, want misschien zouden talrijke mensen niet komen omdat ze geen belangstelling hebben voor het gekozen thema. Een dergelijk opzet lijkt me meer geschikt in het raam van een werkweekeind zoals hierboven werd beschreven. - Velen waren van mening dat de panelenrij een onvoldoende scheiding vormde tussen de conferentiezaal en de boekenstands. Ik geloof dat deze kritiek gerechtvaardigd is en dat wij de volgende keer naar een plaats zullen moeten zoeken (maar vinden ?) waar er verschillende kleine zaaltjes bestaan naast een grote zaal; in die kleinere zaaltjes zouden ook de kunstwerken kunnen worden opgehangen, zodat niemand tijdens de lezingen zou worden gestoord. De vraag is alleen in hoeverre dit praktisch te verwezenlijken is. - Sommigen vonden ook dat het tijdschema niet strikt genoeg werd gevolgd. Welnu, in fankringen bestaat de traditie dat nooit op tijd wordt begonnen, wat natuurlijk niet betekent dat men een vol uur achteruit moet zijn. Dit is echter mij mijn weten te Gent niet gebeurd en persoonlijk vind ik dat het programma bijzonder vlot werd afgewerkt. Het was misschien alleen wat jammer dat bepaalde films niet konden worden afgerold omdat de betreffende cineast niet kwam opdagen: maar daar is het organisatie-comité - dat zich werkelijk de sloffen uit het lijf heeft gelopen - niet verantwoordelijk voor. - Nog anderen meenden dat er te weinig reactie uit het publiek is gekomen. Daar ben ik het persoonlijk slechts gedeeltelijk mee eens. Het is waar dat slechts weinigen na afloop van of tijdens een bespreking vragen stelden, maar in ieder geval veel meer dan de voorgaande jaren het geval was, zodat hier gesproken kan worden van een groeiende traditie. - Bij de boekverkopers hoorde ik dat zij er prijs op zouden stellen, dat deze boekenstands in een apart zaaltje zouden worden opgesteld teneinde deze mensen in de mogelijkheid te stellen, hun zaken wanneer zij dat zouden wensen af te sluiten om ook een graantje van het programma mee te pikken. Dat lijkt me een zeer zinvolle kritiek en ik hoop dat dit volgend jaar zal kunnen.
- Voor de eerste maal in de geschiedenis van de conventions van SFAN werd vastgesteld dat sommige laureaten en winnaars van SFAN AWARDS en diploma's niet persoonlijk aanwezig waren op het ogenblik van de prijsuitreiking, hoewel iedereen van tevoren op de hoogte was gesteld. In alle objectiviteit moet gezegd kunnen worden dat dit een slag is in het gezicht van het bestuur van SFAN. De prijzen van SFAN worden na lange besprekingen - na "rijp beraad" zoals dat heet - toegekend en uitsluitend in die categorieën, waarin een opmerkenswaardig feit tijdens het afgelopen jaar plaatsvond. Uitzonderlijkerwijze kan het natuurlijk voorkomen dat iemand deze uitreiking écht niet kàn bijwonen. Maar dan hoort hij toch minstens een briefje met verontschuldigingen te sturen. En dat is niet gebeurd. Ik herhaal het : de SFAN AWARDS zijn bijzonder waardevolle prijzen en er wordt niet mee gesold. Het bestuur heeft derhalve besloten dat de prijzen vanaf volgend jaar slechts zullen worden toegekend aan de personen die werkelijk aanwezig zullen zijn. Wij hoeven ons per slot van rekening door niemand belachelijk te laten maken ... - Sommigen betreurden ook dat er geen eigen stand van SFAN was ingericht, waar inlichtingen over de vereniging konden worden gegeven (per slot van rekening was niet elke aanwezige lid van SFAN) en waar inschrijvingen konden worden opgetekend. Ook deze opmerking is constructief en ik hoop dat we volgend jaar in staat zullen zijn voor iets dergelijks te zorgen. Het ligt er alleen maar aan of we over voldoende mankracht kunnen beschikken want ook dit jaar weer, waren steeds dezelfde mensen van 's morgens tot 's avonds in touw, met uitzondering van ex-silent slave Paul Torfs die als een dartele goudvis in zijn bokaaltje rondzwom en voor het eerst van een welverdiende convention heeft kunnen genieten. Het weze hem van harte gegund ! Er zouden nog andere kleinigheden kunnen worden opgesomd maar volgens mij heeft dit minder zin. In grote trekken zal iedereen het met mij eens zijn dat het een zeer geslaagde convention was, waartoe het prachtige weer ook zeker heeft bijgedragen. Verstokte fans die regelmatig conventions in het buitenland bijwonen zullen daaraan kunnen toevoegen dat deze convention zowel technisch als organisatorisch kon doorstaan met om het even welke grote buitenlandse convention kon doorstaan en dat wij absoluut geen minderwaardigheidscomplex ter zake moeten hebben. Rest mij een speciaal eresaluut te brengen aan mensen die niet steeds in het voetlicht stonden maar die de convention door hun belangloze toewijding hebben mogelijk gemaakt : Mejuffrouw Baetsleers die de vollen twee dagen de registratietafel heeft "bediend" op een bekwame en vriendelijk manier, Herman Ceulemans die in de nacht van vrijdag op zaterdag nog de programma's aan het samenstellen was, Walter Belpaeme, Robert Terny, Luc De Meester, Ronny Goossens, André en Inge de Rijcke en nog anderen die daar waar het nodig was een helpende hand hebben gereikt. En om te besluiten de volgende gemeende woorden van onze eregasten :
BRIAN ADDISS "Een dergelijk onthaal hield ik niet voor mogelijk. jaar zeker van de partij in Brussel".
Ik ben volgend
DANIEL WALTHER "Een formidabel vriendelijke en gezellige atmosfeer. Belgen dat zij zoiets degelijks kunnen inrichten".
Ik benijd de
KAREL THOLE (zichtbaar ontroerd) "Ik verwachtte dat het goed zou worden. Maar dit is het fijnste wat ik ooit heb meegemaakt. Zelfs Boston en Los Angeles konden er niet aan tippen. Het is niet mogelijk dat ik nog ooit een convention meemaak die zo fijn is. Op deze herinnering zal ik de rest van mijn leven kunnen teren". GERD HALLENBERGER "Ik ben jullie enorm dankbaar dat jullie me hebben uitgenodigd. Ik dacht dat ik zou worden gebruikt om jullie internationale prestige op te vijzelen. Ik heb me schromelijk vergist : het was werkelijk een grote eer voor me, naar Gent te mogen komen als vertegenwoordiger van het Duitse Fandom". Met spanning wachten wij op de neerslag van BENELUXCON 1 in de buitenlandse fanzines ... O ====oooOoOooo=== O
Omstreeks de jaren negentienhonderd en zestig, deden zich enkele vreemde gebeurtenissen voor. Het was gedurende dit tijdperk dat méér kinderen dan ooit tevoren via de zwakke poorten van het vlees onze wereld begonnen te overbevolken, en tevens het tijdperk waarin méér foetussen dan ooit tevoren uitgedoofd werden vooraleer ze de kennis met het leven hadden gesmaakt. Misschien was gans deze overbevolking er de aanleiding toe dat gedurende de zestiger jaren meer en meer mensen besloten hun oude levenswijze op te zeggen en een nieuwe te proberen. Vastgewortelde levenswijzen bleken geen voldoening te geven, en diverse nieuwe werden "uitgevonden". Dit "nieuwzijn" maakte ze opwindend en gevaarlijk, een gevaar dat nog vergroot werd door het gebruik van drugs. Drugs hielpen om het oude "ik" weg te gooiien; vele mensen bleken geen nieuwe "ik" nodig te hebben. Het tijdperk eindigde met de Sharon Tatemoorden en de gerechtszaak van Charles Manson, hippie-christus, verkrachter, moordenaar, een selfmade man in zijn eigen levensstijl. Het bleek beslist een bloedige zonsondergang. Toen ik einde 1966 het eerste fragment schreef van "Barefoot in the Head", zag het tijdperk er anders uit : géén zonsondergang, maar nog vroeg in een gouden namiddag. In Engeland hadden de flowerpower beweging, en sappige napuberteitse stemmen zongen uitnodigend om hen te vervoegen in San Francisco. Het hoge aantal afgedreven foetussen en verminkte dochters in de vuilnisemmers van Height-Ashbury was nog niet publiek bekend. De goede "trips" die Aldous Huxley gemaakt had met "acid" verleenden nog steeds hun zegen aan een ganse massa smerigheid. De "drop-out acid movement (de beweging van "drugs nemen en botten vegen aan alles" RED.) zag er helemaal zo verkeerd niet uit. Beslist niet vergeleken met de grote machine die de huidige politieke wereld was, wanneer iedereen met de neus op de afschuwelijke dingen gedrukt werd die in een massa landen geschiedden in de Heilige Naam van Wet en Orde.
Ik ben maar een verlegen burgermannetje, met de ingeprente voorliefde van mijn maatschappelijke klasse voor Wet en Orde. Trouwens, ik heb een schijnheilig respekt voor smerigheid, voor de literaire drukdoenerij van wat vroeger "la vie de bohème" genoemd werd, tot resentere verschijnselen. Hier moet ik even dieper op ingaan, want dit is een belangrijk aspect van "Barefoot". "Beschaving is de afstand die de mens geplaatst heeft tussen zichzelf en zijn uitwerpselen". Dat was het epigram dat ik gebruikte in mijn roman "The Dark Light-Years" in 1964. Met regelmatige tussenpozen lijkt onze beschaving nu en dan plots méér op een psychotische nachtmerrie dan wel op een verwerving. Dan denk ik terug aan mijn epigram, want er is iets ziekelijks in de manier waarop de mens zijn dierlijke aard probeert te vergeten of te veronachtzamen. De krankzinnigste uitvinding is niet de verbrandingsmotor, die heden ten dage een dergelijke negatieve kritiek ondervindt, maar wel het doorspoeltoilet. Dit heeft ons verder van Moeder Natuur weggevoerd, dan de snelste raketten ons van Moeder Aarde weggeslingerd hebben. Het is het meest fatale stopzetten van alle ecologische cyclussen. Datgene wat van de aarde voortkwam, wordt hiet tot de aarde teruggebracht, maar belandt in een rioolput, en vandaar in de zee. Ik ben op de hoogte van het feit dat Zweden nu een vacuüm-extractieproces bezit, maar emmer en schop zijn beter voor de oogst en de vochtîgheid. (Dit artikel verschijnt in Zweden eveneens, vandaar deze verwijzing. RED.) "The Dark Light-Years" betrad deze paden, door de hygiëne-fobie van de mensheid te vergelijken met het mysticisme van een perfect en zachtaardig ras van onaardse wezens, de Utods, die hun eigen uitwerpselen aanvaardden, die erin leefden. Wet en Orde, ... of anarchie en uitwerpselen ? Ik was er niet zeker van wàt te verkiezen was. Ik schreef "Barefoot" om te ontdekken wàt ik verkoos. Teneinde U niet in spanning te houden, ik bleek aan de zijde te staan van ... wel, laten we zeggen dat ik tégen anarchie bleek. Gedeeltelijk ontstond de opwinding, die vele lezers ontdekten in "Barefoot" doordat dit conflikt in mijzelf leefde, terwijl ik het schreef. Dit brengt ons tot een parallel thema. Het probleem met anarchie is dat het een stap achteruit in de tijd betekent. De wereld is te dicht bevolkt voor anarchie. Als men de realiteit aanvaardt, moet men ook Orde aanvaarden. De held van "Barefoot" is Charteris. Hij maakt een "trip" en begint zichzelf als een soort Messias te beschouwen. Anderen drijven hem ertoe deze rol te aanvaarden. Charteris en zijn volgelingen beginnen hun tocht doorheen Europa in de waan dat hun anarchie hen in een nieuwe richting leidt. In plaats daarvan begeven ze zich met topsnelheid terug naar de oude paden die terugleiden tot het Stenen Tijdperk. Ze "reizen terug" in de geschiedenis, hetgeen beslist een vergissen moét zijn. Ik veronderstel dat ik ook dààrom het idee van een "hippiecultuur" intellectueel niet kàn aanvaarden, ongeacht de sympathie die ik er emotioneel voor voel. Uiteindelijk zit je opgescheept met een kruisiging. Zoals dikwijls gebeurt : Natuur volgt Kunst, en Charles Manson heeft de nadruk op dit punt gelegd voor mij. Doorheen de roman en de gedichten, loopt eveneens een thematiek die zich afvraagt of we wel degelijk in staat zijn op revolutionaire manier voor-
waarts te gaan. We mogen dan wel in nieuwe auto's over de snelwegen van onze Westerse Cultuur razen, maar we zijn nog steeds uitgerust met het brein, de ogen en de refleksen van het stenen Tijdperk. Ik constateer enkel nu, en probeer de warmte die ik nog steeds voel voor mijn doek, en de figuren die doorheen het tragische landschap bewegen, te verbergen. Als ik soms voordoe alsof het uit het verleden gegrepen is, dan is dit fout. Het is een boek dat uit de toekomst gegrepen is. Laten we dat woord "nederigheidlt opnieuw invoeren. Indien het Westen voortgaat met die constante arrogantie te vertonen, zal de Derde Wereld eensdaags uitzien naar zijn rechtmatig deel van de rijkdommen der aarde. Ze zouden kunnen toeslaan zoals ze doen in "Barefoot". Psychedelische chemicaliën zijn zo goedkoop om te vervaardigen en te leveren. Nucleaire wapens zijn verouderd; een bommentapijt van LSD-derivaten is even effektief. En het brengt je even vlug terug naar het Stenen Tijdperk ! "Barefoot" is een dichterlijke ideeën-roman. Ik heb de nadruk op de ideeën gelegd in dit artikel. De taal zal voor zichzelf moeten spreken. Ik gebruikte een nieuwe stijl, een nieuw soort idioom, met het resultaat dat U in het boek kan zien. Het bevat filosofie ook, vooral de eerder verdachte filosofie van Ouspensky en Gurdjeff, omdat dit precies in overeenstemming was met mijn thema. Deze twee, die in steden kampeerden, willekeurig voedsel tot zich namen, en wetenschap misvormden om ze aan te passen aan de doolhof van hun ideeën, zijn de exakte spiegel van de hippie-filosofen. DE filosofie, die een samenhangend ideeënsysteem behoort te zijn, wordt in deze gevallen als een versleten mantel over een anarchie van ideeën gedragen. Toen "Barefoot" besproken werd in "Vector" (het tijdschrift van de British SF Association; RED) schreef de criticus : "Het is sterk beinvloed door Ouspensky en Gurdjeff, leraars die - ik moet eerlijk zijn - mij zo ledig voorkomen als bv. Hoerbiger en Blavatsky, en oneindig minder toepasselijk op de moderne Westerse mens dan Boedha, Pantanjali en de Meesters van Zen". Dit commentaar won een plaatsje in Pseud's Hoekje in "Speculation" (een kritisch Brits Fanzine. RED.). Maar natuurlijk waren het précies zinloze, verwarde filosofen die ik moést hebben, diepe en heldere filosofen zouden betekend hebben dat ik het gedoe van Charteris en consoorten goedkeurde. Om de zaak tot vervelens toe duidelijk te maken : mijn houding is er een van sympathie, niet van goedkeuring. Het ligt niet in mijn bedoeling om te veel op te eisen voor "Barefoot", het boek moet zijn eigen weg banen. Maar het kan enkele lezers wel even helpen even aan te stippen dat een groot aantal substantiële ingrediënten precies verborgen liggen hetgeen sommigen - niet de auteur de bevreemding; de schijnbare verwarring van stijl noemen. Misschien is het ook vermeldenswaard bv. dat "Barefoot" een stevig liefdesverhaal bevat, hetgeen niet zonder ironie is, en dat ook zijn invloed heeft op Charteris verhouding tegenover zijn volgelingen. Ondanks zichzelf houdt Angelina van hem en blijft hem trouw, alhoewel hij bewijst dat hij psychisch ledig en emotieloos is. Op rijpe leeftijd komt hij er eindelijk toe haar te zien voor wat ze is, en van haarte houden - maar tegen die tijd heeft ze genoeg van hem. "Heb teveel van je speeches
gehoord in mijn tijd", zegt ze. zelfgestyleerde intellectueel.
Zo spreekt de vrouw, gehuwd met een
Zijn er nog andere die aanspraak kunnen maken op de titel van een "Europese SF Roman" ? De nota's voor "Barefoot" werden vaak ter plaatse zelf neergepend, van Joegoslavië en Straatsburg tot Loughborough en België, waar ik het gebroken STELLA ART-teken zag gloeien in het duister. Stella Artois is een voedzaam Belgisch bier (dat weten WIJ wél, Brian !); om het hotel in Metz nog te verzwijgen. En er is een passage in "Drakeman Route" (fragment uit"Barefoot" RED.) dat geschreven werd in een SAS-Jet, op weg van Kopenhagen naar Arlanda. Ik probeerde tenminste om "Barefoot" aktueel te maken, indien al niet futuristisch. En nog steeds doet Stanley Kubrick geen pogingen om met mij in contact te komen ! (c) 1973 by Brian W. Aldiss "Keeping Ahead of Barefoot Bertin met toestemming van voor de Zweedse editie van de Engelse tekst verscheen geven door de B.S.F.A.
in the Head" werd vertaald door Eddy C. de auteur. Het werd speciaal geschreven het boek, waarin het als nawoord verschijnt; in "Vector" nr. 63, Jan-Feb. 1973, uitgeO ===oooOoOooo=== O
Op 28 april werden de Nebula Awards 1973 bekendgemaakt en uitgereikt. Zoals men weet is de Nebula een prijs die door de auteurs zelf wordt toegekend, terwijl de Hugo door de lezers wordt toegewezen. Beste Roman 1972 1. The Gods Themselves 2. When Harlie was one 3. Dying inside
door Isaac Asimov (Doubleday) door David Gerrold (Ballantine) door Robert Silverberg (Scribners)
Beste Novelle 1972 1. A Meeting with Medusa door Arthur C. Clarke (Playboy) 2. The Fifth Head of Cerberus door Gene Wolfe (Orbit) 3. The Word for the World is Forrest door U.K. LeGuin (Again, Dangerous visions) Beste Verhaal 1972 1. Goat Song 2. Patron of me Arts 3. The Animal Fair
door Poul Anderson (F & SF) door William Rotsler (Universe) door Alfred Bester (F & SF)
Beste Kort Verhaal 1972 1. When it Changed door Joanna Rus (Again, Dang. Visions) 2. And I Awoke And Found Me Here door James Tiptree (F & SF) on the Cold Hill's Side 3. Against the Lafayette Escadrille door Gene Wolfe (Again, Dangerous visions). o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o
De nominaties voor de Hugo's werden eind april afgesloten. De prijzen zullen worden toegekend tijdens de Worldconvention te Toronto.- Uit de volgende kandidaten.: Categorie Roman There Wille Be Time The Gods Themselves When Harlie was one The Book of Skulls Dying Inside A Choice of Gods
Poul Anderson Isaac Asimov David Gerrold Robert Silverberg Robert Silverberg Clifford Simak
Novelle Hero The Word for the World is Forest
(Analog) (Galaxy/if) (SF Book Club) (Scribners) (Galaxy) (Putnam)
The God at the Starbow's End The Mercenary The Fith Head of Cerberus
Joe Haldeman (Analog) Ursula K. LeGuin (Again, Dangerous Visions) Frederick Pohl (Analog) Jerry Pournelle (Analog) Gene Wolfe (Orbit)
Verhaal Goat Song A Kingdom by the Sea Basillsk Patron of the Arts Painwise
Poul Anderson (F & SF) Gardner Dozois (Orbit) Harlan Ellison (F & SF) William Rotsler (Universe) James Tiptree (F & SF)
Kort Verhaal Eurema's Dam R.A. Lafferty (New Dimensions) The Meeting Pohl & Kornbluth (F & SF) When it Changed Joanna Russ (Again, Dang. Visions) When we Went to see the End of the Robert Silverberg (Universe) World And I Awoke and Found Me Here on James Tiptree (F & SF) the Cold Hill's Side O ===oooOOoOOooo=== O
In Info-Sfan 22 vonden wij tot onze grote verbazing een artikel getiteld : HET KOLONISEREN VAN PLANETEN door SIMON JOUKES Nu zijn de lichamelijke struktuur en de levensvoorwaarden van deze levensvorm ons volslagen onbekend, maar vermits in het artikel ook de benaming "mens" voorkomt veronderstellen wij dat het hier wel om een humanoïde soort zal gaan. Er zijn echter ons inziens wel enkele wezenlijke verschillen, wat vooral blijkt uit het gedeelte van het artikel waarin de voorwaarden gesteld worden die nodig zijn om een planeet te koloniseerbaar voor de mens te maken. De auteur stelt nl. dat de planeet identiek moet zijn aan de onze en noemt dan enkele essentiële levensvoorwaarden. Laten we de stelling van het noodzakelijke identiek zijn even buiten beschouwing (zij kan tenandere alleen bewezen worden wanneer wij een planeet vinden en proberen deze te koloniseren) en gaan we even bekijken wat er meer bepaald gezegd wordt over de essentiële levensvoorwaarden (die naar wij menen voor de mens vooropgesteld worden - of geldt het hier uitsluitend de Simon Joukes ?). Eerst en vooral : wat zijn aardse kondities (waarvan gezegd wordt dat de geringste wijziging daarvan onoverkomelijke hinderpalen schept). Zijn het deze die gelden voor de poolstreek (6 maanden dag - 6 maanden nacht, temperaturen van - 40°C in de winter en even boven het vriespunt in de zomer, haast geen plantaardig voedsel), deze die gelden voor de gematigde streken (waar toch ook temperaturen van - 20°C in de winter voorkomen, en + 40°C en meer in de zomer - dus in feite een onevenwichtig klimaat dan dat van de poolstreken), en deze van de tropen, deze van de woestijnen, deze van de Tibetaanse en Zuid-Amerikaanse hoogvlak-
ten ? We komen hier nog op terug. Laten we eerst even de vier punten waarover de auteur het heeft bekijken. 1. WATER : ... Iedere poging tot kolonisatie van planeten waarvan de oppervlaktematerie niet voor 3/4 uit water bestaat, is bij voorbaat tot mislukken gedoemd ... Met andere woorden, streken als de Sahara, de Kalahari, grote delen van Azië, Noord-Amerika en centraal Australië zijn ongeschikt voor menselijk leven. De Toearegs, de Bosjesmannen, de bewoners van Centraal Azië, de Australische inboorlingen, de Noord-Amerikaanse indianen, zijn dus ofwel luchtspiegelingen, ofwel onaardse levensvormen die wél kunnen leven in een milieu dat niet voor 3/4 uit water bestaat. Nu kan wel opgemerkt worden dat al deze mensen niet bepaald een hoge levensstandaard kennen, maar bij de stichting van kolonies is men bij ons weten ook met niet veel begonnen. 2. KLIMAAT : De mens is inderdaad vrij plooibaar. Overal op onze planeet waar het absolute minimum aan levensbehoeften aan te treffen zijn, is ongeacht het klimaat altijd wel enige menselijke aktiviteit aan te treffen. Het is tenandere met geen mogelijkheid te zeggen aan welke klimatologische uitersten de mens zich kan aanpassen, gesteld dat aan bepaalde andere behoeften voldaan wordt. Winden van 200 km/uur maken inderdaad uitsluitend onderaards (of op een andere manier beschut) leven mogelijk, maar zou dat de kolonisatie van een planeet met grote hoeveelheden zeldzame minerale delfstoffen tegenhouden, denk je ? En da terwijl hier op aarde zelf al gesproken wordt van kolonisatie van de zeebodem (daar is nl. nog meer dan 100 liter neerslag/m2, weet je). 3. ATMOSFEER : Hier wordt er op bepaalde ogenblikken helemaal "met de klak naar gegooid", om een geliefde Antwerpse uitdrukking te gebruiken. Die fameuze druk van 1 atmosfeer geldt nl. al niet voor alle aardebewoners. Een druk van 1 atmosfeer komt men slechts op zeeniveau voor. Bergbewoners (wij denken hier dan speciaal aan de meest extreme gevallen in het Andesgebergte en op de Tibetaanse hoogvlakte) hebben zich wonderwel aangepast aan mindere druk. Wij zijn er zelfs van overtuigd dat menselijk leven op het topje van de Everest mogelijk zou zijn moest daar voldoende voedsel en water voorhanden zijn om over een periode van verschillende generaties aanpassing mogelijk te maken. De "ivresse des profondeurs" ontstaat niet door grotere luchtdruk. Diepzee dienen lucht van grotere druk in te ademen om de druk van het water te kunnen weerstaan. Wanneer zij echter té snel weer opduiken zodat de druk in hun lichaam zich niet kan aanpassen aan de druk buitenuit, komt de "ivresse des profondeurs" voor. Of de samenstelling van de lucht enig gevaar inhoudt, kan slechts bewezen worden door generatielange proefnemingen te doen (wij spreken hier natuurlijk over niet-extreme verschillen). Men weet natuurlijk wel dat een zuurstofarme atmosfeer niet bevorderlijk is voor de mens, maar men kan met geen zekerheid zeggen of zijn nageslacht zich daar niet zal aan aangepast hebben. En als men ziet waaraan het leven zich in de loop der tijden heeft aangepast ... zelfs aan verpestende stankjes in de industriegebieden. 4. ZWAARTEKRACHT : Voor de zwaartekracht geldt hetzelfde als voor de samenstelling van de lucht. De eerste generatie(s) zal (zullen) inder-
daad last hebben van een grotere of kleinere zwaartekracht, maar de mogelijkheid dat volgende generaties zich daaraan zullen aanpassen is zeer groot, om niet te zeggen zeer waarschijnlijk. BESLUIT De mogelijkheid om een vreemde planeet te koloniseren (en zeker een die haast identiek is aan de aarde) is helemaal niet twijfelachtig. Op zijn eigen wereld heeft de mens al ten overvloede bewezen zich te kunnen aanpassen. Aan extreme klimaten, ondanks vijandige levensvormen, ondanks verschillen in luchtdruk, enzovoorts. En de meest verbazingwekkende kolonisatie van een vreemde levensomgeving heeft zich op onze eigen aarde afgespeeld. Toen het leven zich vanuit de zee op het land kwam vestigen. Bedenk maar eens hoe onmogelijk DAT toeschijnt als men de normen van "De Kolonisering van Planeten door Simon Joukes" toepast ... O ===oooOoOooo=== O
Als Sfan-bestuurslid kom je voor de vreemdste problemen te staan ! Zo kreeg ons aller Simon Joukes bij een plechtige opening van GALACON 1 (die op Stella 33 Cl werd gehouden) een lint door te knippen, en dat was niet zo eenvoudig. Niet omdat een of andere plaatselijke joligaard er een forse ijzerdraad had in verwerkt. Het lint was gewoon zomaar een lint. Maar de plaatselijke gebruiken bepalen dat officiële linten niet dwars, doch overlangs moeten worden geknipt en bovendien worden ze in het kader van een sterk doorgedreven budgetaire bezuiniging meermaals gebruikt, zodat het lint heel dient te blijven en beide stukken dus niet van elkaar mogen.
Nu was dit voor Simon, om voor de hand liggende redenen, niet zo moeilijk en vinden ook vele lezers wel de oplossing, dacht ik zo. Uw antwoord, liefst zonder teveel woordspelingen, verwachten wij vóór 1 augustus op hen gewone adres : R. Smets, Italiëlei 84, 2000 ANTWERPEN. Eerste prijs is een grote fluorescerende schaar, om lintjes in het donker te knippen.
De wedstrijd voor Korte Essefverhalen, die ook in 1973 weer werd ingericht, behoort tot de traditionele activiteiten van onze vereniging. In grote lijnen stemde het reglement van de wedstrijd van dit jaar overeen met deze van 1972. Belangrijkste nieuwigheid was de ter-beschikking-stelling van een bedrag van 5000 F aan prijzen, door de uitgeverij HET SPECTRUM (Prisma), waarvoor wij deze mensen uiteraard bijzonder danken. Deze bijdrage liet toe dit jaar een vierde prijs toe te voegen en de toegekende bedragen te verhogen. Cijfers ? 35 inzendingen, d.w.z. iets minder dan vorig jaar, wat gedeeltelijk toe te schrijven is aan enkele moeilijkheden bij de verspreiding van onze uitgaven bij het begin van dit jaar, waardoor het reglement ook minder algemeen bekend raakte dan wij wel hadden gewenst. Daar staat tegenover dat wij dit jaar inzendingen ontvingen van heel andere mensen dan de vorige jaren, en dat bepaalde vedetten, die onze wedstrijd vorige jaren met een vijftal verhalen plachten te bedenken, dit jaar niet deelnamen, wat de kopij numeriek iets lager bracht, maar de diversiteit dan weer kwam verhogen. Globaal gezien denk ik dat we het aantal SF-plegende auteurs, waarmee wij kontakt hadden, voor Vlaanderen alleen reeds op meer dan veertig mogen schatten. Een behoorlijk resultaat zou ik zo zeggen. Kenmerkend is ook dat elk jaar een bepaalde strekking in de verhalen aanwezig is, en dat bepaalde thema's regelmatig terugkomen. Met Eddy Bertin in de jury, liep het aantal inzendingen van horror- en vampierenverhalen terug tot één-enkele. Zou het zijn dat deze wezens elkaar schuwen ? Voor wat SF betreft, weinig klassieke thema's als ruimtevaart of androiden. Een nadruk op meer psychologische SF, met een teruggang naar het verleden van de hoofdpersonages, in een drietal van de betere en langere inzendingen. Pseudo-religieuze SF ook, met een aantal kostelijke parafrases op Bijbelse thema's als de strljd van de engelen en de zondvloed. Verder nog, en dit m.i. voor de eerste maal, een knap psychedelisch verhaal, met één zin van drie bladzijden en een soort "Jerry Cornelius" geschiedenis, die, zoals het hoort, weinig verband houdt met klassieke SF.
En, ondanks enkele verhalen op ecologisch thema, weinig meer ge-engageerde SF, een vaststelling die wij ook vorig jaar met een zekere teleurstelling maakten. Tot daar enkele meer algemene beschouwingen. De bespreking en de bekroning verliep dit jaar vlotter dan vorig jaar, toen de jury twee avonden nodig had om tot een beslissing te komen, en het middernachtelijk uur telkens ruim werd overschreden. Natuurlijk speelde het feit dat geen van de andere juryleden te middernacht alleen wenste te blijven met Eddy Bertin hierbij wel een rol. Anderzijds was het ook zo dat de bekroonde en voor bekroning in aanmerking komende verhalen dit jaar duidelijk boven de andere uitsteken. En zo kwam dan de volgende beslissing uit de bus EERSTE PRIJS :
" S P L E E N "
:
(zie INFO-SFAN nr. 25)
door WILFRIED HENDRICKX, die tot nog toe aan geen van onze wedstrijden deelnam en nu de jury verraste met een viertal verhalen, die nagenoeg alle voor bekroning in aanmerking hadden kunnen komen. Wij weerhielden tenslotte "SPLEEN", de bitter-komische ervaringen van een jonge alien, die aan een aardse familie werd verkocht. Een verhaal met duizelingwekkende Freudiaanse implicaties, dat de lezer naar het einde toe met de juiste vragen achterlaat. TWEEDE PRIJS : " M I D A S
M A S A A L "
(zie dit nr.)
door JULIEN RAASVELD,een vijfluik waarin een beeld wordt geschetst van een niet zo verre toekomst, waarin produktie en consumptie, als de mythologische koning Midas, het technische comfort hebben verveelvoudigd, doch milieu en kwaliteit van het leven ongenietbaar zijn geworden. DERDE PRIJS : " A U T O D I A G N O S E " van JOHAN VAN STAPPEN, Sfan tot heden onbekend; een meer traditioneel geschreven verhaal dan beide vorige, met een heel eigen kijk op het heersende ras op onze planeet. VIERDE PRIJS : "SEINEN UIT HET KOMENDE" van FERNAND LAMBRECHT. Een alleszins belangwekkende speculatie omtrent communicatie in een hoog-technische werkers-stad. Een verhaal dat evenwel wordt ontsierd door enkele particularismen en waarin een psychologische motivering iet verloren gaat in een wat willekeurige horrorweergave naar het einde toe. Voormelde vier auteurs werden op de hoogte gesteld en verzocht de officiële bekendmaking van de uitslag en de prijstoekenning te willen bijwonen in het Casino te Gent ter gelegenheid van BENELUXCON 1. Verder wenst de jury volgende auteurs nog te feliciteren met hun inzending, hoewel deze tenslotte niet bij de bekroningen kon worden weerhouden, (deze verhalen zullen ook in INFO-SFAN worden gepubliceerd).
Walter Willaert van Sint-Amandsberg, voor zijn verhaal "There's no business like Space-business", de dwaze - bijna geloofwaardige - geschiedenis van een ruimte-reisagent. Ef Leonard voor "Yesterday", het verhaal van een psychologisch misschien iets te weinig gemotiveerde terugkeer naar de adolescentie. Thijs Van Ebbenhorst-Tengbergen voor "Het huis met haast obsederend mythisch verhaal. Het is evenwel van vorig jaar inmiddels een heel eigen mythologie die naar wij vrezen het merendeel van de lezers te voorkomen.
de vele deuren", een zo dat onze winnaar heeft uitgewerkt, hermetisch zal
Herwig Verleyen van Torhout; vooral dan voor zijn "De therapie" : nogmaals de psychologische terugkeer tot de jeugdtrauma's, met een inzet die tot het beste behoort wat wij dit jaar te lezen kregen. Helaas wordt het verhaal in zijn huidige vorm afgerond met een detectieveachtig slot, dat geforceerd aankomt en de toon geheel vervormt. Overigens een auteur, waarvan wij het beste verwachten. Yves Vandezande voor "Tanx", een Jerry Cornelius-aandoende tekst, waaraan de jury bepaald plezier beleefde. Patrick Medart voor "De Knutselaar", waarin een reiziger uit de toekomst in een heerlijk weergegeven Renaissance-milieu Leonardo DaVinci en Ludovico Sforza ontmoet, alsmede een rivaal. Eduard Van Onckelen voor "Absalom of de Initiatie", een uiterst korte, maar bijzonder directe tekst, die aankomt als een van Crumb's "Silly Pidgeons", dachten wij. Dirk Blockeel voor "Het Blauwe Wandelpad en de dampen" : het stylistisch meer dan behoorlijk verhaal van een jongen en een androïde. De voorzitter van de jury : ROBERT SMETS
De leden van de jury
:
EDDY C. BERTIN SIMON JOUKES O ===oooOoOooo=== O
Belangstellende lezers delen wij mede dat het ROMI GOLDMUNTZCENTRUM, Nervieërsstraat 2 te Antwerpen (bij de Belgiëlei) een retrospectieve van de SF-film inricht. Wij vermelden hieronder het programma voor de maand juli 1973 : woensdag 4 juli : "The Dalek's Invasion" van G. Flemyng en Max Rosenberg. Met Peter Cushing, Jill Curzon en Bernard Cribins. woensdag 11 juli : "Seconds" (Dossier Wilson 704) van J. Frankenheimer, met Rock Hudson, Salome Jes en John Randolph. woensdag 18 juli : "The Green Slime" van Charles Sinclair en Kinji Fukasaku. Met Robert Horton, Luciana Paluzzi en Robert Dunham.
In De Nacht Van Nu En Morgen Drie mannen buigen zich over het proefbuisje waarin een insekt rondkruipt. "Nog geen enkel effekt ? " vraagt de jongste. "Geen enkel", antwoordt de oudste. De derde bewaart het stilzwijgen, neemt een flesje met vloeistof uit een rek, vult een injektienaald met het produkt en spuit het langs een minuskuul valfje in het proefbuisje. Het insekt kruipt onverstoort verder over de glazen wanden van zijn kunstmatig universum. "Geen effekt", stelt de jongste vast, "We zullen iets nieuws moeten bedenken". De derde man haalt vermoeid de schouders op. Zweet tekent kringvormige gebieden af op zijn witte nylon hemdje, ondanks het luchtverversingssysteem van het laboratorium. Buiten is het 45°C in de schaduw, het begin van de tropische lente in Brussel. Gelukkig zal er straks, omstreeks 20 uur, nog wel wat regen vallen. Het is tenslotte nog maar De duisternis valt langzaam. Zwermen muskieten en muggen sterven als ratelende machienegeweren tegen de ruiten. Brood, Spelen En De Zachte Aarde Grote wolken vloeibare kunstmest drijven achter de hoverkraft aan, als onwillig om zich met de aarde te verbinden. Het wiegende koren steekt zijn aren hongerig omhoog. Maart in de Sahara, de eerste oogst zal spoedig binnengehaald worden. Een rood lampje flikkert in de hoverkraft.
Abdel Sal schakelt van automatisch op manueel en stuurt het toestel in een grote bocht naar het landbouwcentrum. Plots flikkert het videoscherm op. Het gelaat van onderdirekteur Beauviand verschijnt. "Speciaal bericht aan de ochtenploeg", zegt deze, "herneem uw posten. Ik herhaal : herneem onmiddellijk uw posten. Gezien de toenemende voedselschaarste in Europa, Noord-Amerika en Azië heeft de Wereldraad een akkoord afgesloten met de Verenigde Vakbond om een produktieverhoging van 50 % in alle sektoren te bewerkstelligen. Dat betekent dus dat van de tienurige werkdag op de vijftienurige overgeschakeld wordt, en dat de maandelijkse rustdag voortaan slechts om de zes weken zal genomen worden. Van twaalf maandelijkse oogsten schakelen wij nu over op achttien. De ochtendploeg zal zijn taken van dit ogenblik af voor vijf uren voortzetten; de nacht- en avondploeg krijgt een nieuwe gedetailleerde werkindeling voor omschakeling in andere produktie-eenheden. Het spreekt vanzelf dat door de verhoogde productie in de industriële sektor ons aller materiële welstand alweer een flink stuk de hoogte ingaat. Vanaf nu kan iedereen zich ook een tridi voor elk kind aanschaffen en een vierde of vijfde wagen, zodat de tijd niet veraf meer is dat wij allen een wagen bezitten die aangepast is aan elke dag van de week, aan elk jaargetijde, voor alle weersgesteldheid, voor elke sociale gelegenheid. Nooit voorheen heeft de wereld zulke algemene materiële welstand gekend. Allen aan het werk dus, met dubbele energie voor een nóg betere wereld !" Abdel Sal keert de hoverkraft naar een nieuw sproeigebied en schakelt de automatische besturing in. Gouden Zon, Gouden Torens Vance Johnson haakt zijn helikar in de luchtsluis van het appartement. Het is hem altijd een raadsel hoe de wagen steeds feilloos het juiste hokje uitzoekt in de toren die vijfhonderd appartementen hoog en vijfhonderd breed is. Door de luchtsluis komt hij in de woonkamer. "Al even rot hier als buiten", zegt hij kuchtend tot zijn vrouw Myrna, die al thuis is. Het heeft geen zin iets tegen de drie kinderen te zeggen, die zitten toch elk voor hun persoonlijke tridi gekluisterd. "Al drie weken dat we geen fles zuivere zuurstof toegewezen zijn. Dat lijkt wel het enige waarvan de produktie niet pijlsnel omhooggaat. "Je vergeet het voedsel", antwoordt zijn vrouw. "Daar wordt genoeg van geproduceerd, maar die verdomde insekten vreten alles op. Hoemeer oogsten er binnengehaald worden, hoe meer insekten er elk seizoen schijnen bij te komen. Gelukkig hebben wij hier in Noord-Amerika niet veel last meer van, hier valt niets meer te vreten voor ze door het verlies van alle teelaarde, de slechte atmosfeer en de klimaatsverandering. Het schijnt dat ze er in de landbouwgebieden niet voor terugschrikken mensen aan te vallen. Waarom roeien ze ze niet uit, vraag ik me af ?" "Volg jij dan geen informatieprogramma's op de tridi ? Je weet toch dat ze immuun geworden zijn voor alle chemische stoffen die tegen hen kunnen aangewend worden zonder de landbouwprodukten zelf nog erger te
beschadigen. Maar er is een goede kans, heb ik gehoord, dat we in de toekomst voedsel zullen krijgen dat van de insekten zelf gewonnen wordt". "Over voedsel gesproken, is er nog wat ?" "Je kan nog wel wat syntbrood krijgen, maar dan moet je het morgenochtend zonder doen. Het rantsoen is teruggebracht op 950 kalorieën vanaf vandaag." "Och nee, laat maar, ik kijk wel even naar mijn nieuwe dubbeltridi en dan ga ik naar bed". "Goed, geef me dan een seintje, dan ga ik mee. Je weet dat de konsulator heeft gezegd : een uitgebalanceerd sexdieet is noodzakelijk voor een harmonieus geestelijk evenwicht. En het is alweer drie dagen geleden." "Alweer ? Maar ik ben moe." "Ik ook, maar wat zullen de buren denken als ze ons zolang na elkaar geen gemeenschap horen hebben ? Wij moeten ons image hooghouden, weet je. Oh, zeg ... weet je wat ... ik heb een brief van de bank gekregen. Onze bankrekening gaat dank zij de loonstijging nog met 20 % omhoog, ondanks het maximum aan aankopen dat we gedaan hebben." "Ja? Leuk zeg, goed voor onze standing. Maar het zou beter zijn als de rekeningen niet langer geblokeerd waren, zodat we met ons krediet iets noodzakelijks konden krijgen. Lucht, of water, of voedsel." "Och ja, het kan nu eenmaal niet perfekt zijn. Prijs je gelukkig dat je nu leeft, inplaats van 50 jaar geleden. Dan hadden de mensen helemaal geen komfort. We gaan er toch maar meer en meer op vooruit". De Koning Sterft, Of Niet, Ionesco ? "De lucht wordt slechter," zegt de vrouw, "zij hebben alle luchtroosters verstopt. Als we hier blijven stikken we. We moeten iets doen." "Wat ?" vraagt de man. "Als we de sluis van de bunker openen zijn we zeker verloren. Je kan niet tegen die vervloekte insekten vechten, ze bedelven je, verstikken je door hun massa, en vreten je dan kaal. Onze enige hoop is wachten. Ze moeten nu alles al lang kaalgevreten hebben en zijn nu ongetwijfeld aan elkaar bezig." "Ja," zegt de vrouw, "ze zijn al net als mensen, niet ? Of zijn wij net als zij ?" Zij kijkt naar een hoop beenderen in een hoek van de bunker. "Maar je vergeet dat zij geleerd hebben zowat alles te eten, zelfs het vergif dat hen moest doden. En er zijn nog allerlei automatische fabrieken die voorwerken en dingen vervaardigen waar zij van kunnen leven. Zolang dat voortduurt ... En wat gaan we doen als zij ooit weg zijn ? Wat blijft er buiten nog voor ons over ? Laat ons er liever meteen een eind aan maken. Het heeft toch geen zin meer." "Misschien heb je wel gelijk," geeft de man zaht toe, "ofwel stikken we, ofwel sterven we van honger. Maar naar buiten gaan, tussen de insekten ..." Hij rilt.
De vrouw bekijkt hem dof.
"Je kan het nog wat langer uithouden, als je wil. Dood me, en vreet me op. Dat bespaart nog de helft lucht ook. Wel ?"
Ze kijken elkaar aan.
Buiten gonzen de insekten.
"Goed," zegt de man, "je hebt het gewild". Zij verzet zich niet tegen het mes dat tussen haar ribben dringt. Elk Mens Is Een Eiland, Elk Eiland Is Een Universum Pedro Alvarez sleepte met moeite het net in zijn boot. God was genadig, de vangsten werden steeds maar groter. Hoewel, er kwamen ook steeds meer monden om te vullen. En het eiland was nu eenmaal maar het eiland. Elk jaar zoveel aardappelen, en niet meer. En de schapen waren ook maar schapen, hun voorraad vlees was niet onbeperkt. Hij vroeg zich af wat Vader Jimenez met zijn voorstel zou doen, aanvaarden of verwerpen ? De padre zou zich wel niet verzetten tegen wat de wens van de meeste jongeren op het eiland was, dacht hij. Legenden of geen legenden, goden of geen goden, vervloeking of geen vervloeking, als het werkelijk waar was dat er nog land buiten dat van Tristan da Cunha was, dan werd het hoog tijd om dat land te gaan zoeken. Een mens kon toch niet voor eeuwig tevreden zijn met wat hij hier had, nietwaar ? O ===oooOoOooo=== O
SFAN - BIBLIOTHEEK IN GENT - SFAN - BIBLIOTHEEK IN GENT !!!!!!!!!!!! Leden van Gent en omliggende kunnen SF-boeken lenen in de pas opgerichte SF-bibliotheek van de Sfankern Gent. Zich wenden tot : Mevr. CURE Sleepstraat 125 9000 GENT op maandag-avond tussen 19 en 20 uur. Telefoon : 09/23.24.84
Eerst en vooral wil ik stellen dat onderhavig onderwerp hoofdzakelijk beperkt blijft tot de jeugd-SF in Vlaanderen. Ik geloof immers niet dat het zin heeft alle uitstekende buitenlandse SF-auteurs aan te halen die ooit in hun leven jeugd-SF produceerden. Iedereen weet onderhand wel dat beroemde namen als Heinlein, Arthur C. Clarke en Asimov, al dan niet onder schuilnaam, fantastisch knappe jeugd-SF schreven. Hun jeugdwerken staan op een hoger peil dan wat in Vlaanderen, enkele uitzonderingen dààr gelaten, geserveerd wordt. Ze hebben het voordeel onstaan te zijn in een taalgebied waar SF reeds volledig aanvaard was. Het jonge lezerspubliek in de Verenigde Staten was reeds lang met het verschijnsel SF vertrouwd, terwijl de Vlaamse kinderen daarentegen nauwelijks van die term gehoord hadden. Er heerste trouwens een enorme achterstand bij ons op het gebied van jeugdliteratuur in het algemeen. Representatief voor de jaren 40 - 50 waren boeken als "de vrolijke tweeling op reis", "devrolijke tweeling terug van de reis", "de vrolijke tweeling gaat weer op reis" enzovoort. Het aantal vervolgen zal wel niet bij benadering te schatten zijn. Met andere woorden : de jeugdliteratuur was toen nog een zeer brave, docerende en moraliserende heimatliteratuur voor plattelandskinderen. Denken we aan "Pietje Bell" en de "Dik Trom"reeks. In ieder jeugdboek vonden we een stevige moeder terug, die boterhammen sneed voor haar uitgehongerde kroost en ze dan weer het erf opjoeg ... Gelukkig bestond toen reeds een John Flanders. Hij mag terecht beschouwd worden als de grondlegger van het fantastische jeugdverhaal in Vlaanderen. Ik meen dat vele volwassenen precies dank zij John Flanders' fantastische "Vlaamse Filmpjes" later het SF-literatuurgebied zijn binnengetreden. Nemen we nu het jonge kind. Vanaf zijn zevende jaar ongeveer, wordt het kind voor het eerst rechtstreeks gekonfronteerd met het verschijnsel literatuur. Stapsgewijze zal nu bij het kind een leesgewoonte aangekweekt worden, en dit via aangepaste lektuur. Voor de allerkleinsten in de geboden keuze méér dan omvangrijk. Een volledig gamma fantasievolle verhaaltjes en sprookjes ligt hen ter beschikking. Op deze jonge leeftijd aanvaardt het kind letterlijk alles, zonder enig voorbehoud. Zijn geest is een geperfectioneerde assimilatiemachine. Er opent zich voor hem een magische wereld, een wereld die bevolkt is met voor hem heel reeële wezens als kabouters, elfjes, heksen en boze geesten. Noem maar op ... Deze rimpelloze periode is het ontwikkelingsproces dat naar volledige leesrijpheid zal leiden, duurt tot ongeveer de leeftijd van 10 jaar. Eens deze leeftijd bereikt, zal het kind een tweede fase intreden.
Op 15 jarige leeftijd tenslotte, zal zijn leeswoede nogmaals evolueren en vanaf dan zal zijn belangstelling zich beginnen toe te spitsen op meer gefundeerde literatuur. Hij zit volop in zijn puberteidsjaren en is reeds in staat ernstig te beoordelen, kritiek uit te brengen en onderscheid te maken. Hij voelt zich reeds volwassen, en wil voortaan aux sérieux genomen worden. Minachtend kijkt hun nu neer op het"leesvoer" dat hij een jaartje geleden nog zó gretig verslond. Ik heb deze korte indeling in leescategorieën zeer schematisch gehouden. De grenzen die de overgang van de ene leescategorie naar de andere bepalen, liggen helemaal niet zo nauwkeurig vast ! Vele factoren spelen immers hun belangrijke rol in het stellen van de graad van leesrijpheid van een kind. Laten we onze aandacht nu richten naar de tweede genoemde categorie : lezers van 10 tot 14-15 jaar. Deze leeftijdsgroep heeft speciaal behoefte aan aangepaste lektuur. Typisch voor die leeftijd is dat het kind als lezer begint situaties in zijn spel te leggen. Het kleine kind speelt, uitgaande van situaties in eigen familiale kring. De vader-moederfiguur zijn voor hem het belangrijkste wat er bestaat; zijn hele kleine leventje draait daar omheen. De 10 tot 14-jarige daarentegen, zal in zijn spel elementen brengen uit boeken die hij onlangs nog gelezen heeft. De ene dag zal hij de Rode Ridder zijn, op zoek naar de verloren schat van de palladijn, de andere zal hij de rol vertolken van een moedige zeerover. Op die leeftijd heeft het kind een geweldige drang om zich te vereenzelvigen met een heldenfiguur. Die heldenfiguur neemt op dat ogenblik de rol van de vaderfiguur over. Het kind begint langzaamaan zelfstandigheid te verwerven. Wat verlangt de 10-14-jarige van zijn lektuur ? Dat die hem avontuur, spanning en véél fantasie brengt. Deze drie elementen moeten daarbij nog goed gepresenteerd worden. De tijd van docerende en moraliserende heimatliteratuur voor plattelandskinderen is nu definitief achter de rug. De oorzaak van deze gunstige evolutie moeten we niet ver zoeken. De huidige jeugd wordt dagelijks geconfronteerd met media als radio, film en televisie, hetgeen hem een veel ruimere kijk heeft bezorgd op de wereld om hem heen. Deze evolutie heeft er meteen voor gezorgd dat de jeugd-SF in Vlaanderen definitief kon doorbreken. Tot voor een tiental jaren had dit specifieke genre geen schijn van kans bij ons. Als bewijs hiervan kan ik de SF-boeken aanhalen van Leopold Vermeiren, de auteur van onder andere de bekende "Rode Ridder"-reeks. Zijn SF-werken verschenen zowat 13 jaar geleden op de markt; het werd een enorme flop, zo erg zelfs dat de uitgeverij toen besloot alle exemplaren uit de handel te trekken. Onlangs heeft diezelfde uitgeverij die werken in een nieuwe uitgave opnieuw laten verschijnen ... Nu verkopen ze als zoete broodjes. Een ander bewijs van de groeiende interesse voor jeugd-SF in Vlaanderen is het feit dat een drietal conservatieve jeugduitgeverijen zich nu eindelijk zijn gaan toeleggen op het presenteren van speciaal voor de jeugd geschreven SF;
Hoe ziet de jeugd, de 10-14 jarige, SF ? Gezien het kind pas overgestapt is van zijn sprookjesverhalen naar andere lektuur, zoekt hij ergens onbewust nog wel een houvast bij dit eerste genre : de overgang gebeurt immers niet brusk. Een kind heeft als het ware een aanpassingsperiode nodig. Bijgevolg ziet de 10 - 14 jarige SF als een verlengstuk, een uitloper van het traditionele sprookje. Ze aanvaarden nog steeds klakkeloos ieder kader waarin de auteur zijn verhaal situeert. Hun vermogen tot fantaseren is zelfs heel wat groter geworden dan dat van de volwassene. In dit verband wil ik Fredric Brown aanhalen : hij verdedigt de stelling dat ieder sprookje kan veranderd worden in een sci ence-fiction verhaal, dit door bovennatuurlijke elementen te elimineren en daarvoor in de plaats een wetenschappelijk - of althans niet onmogelijke - verklaring van de gebeurtenissen te geven. Ik weet dat zijn gezegde veel fervente SF-amateurs tegen de borst zal stuiten ... Maar vergeten we niet dat jeugd-SF alleen maar fantasie dient te omvatten en bijgevolg op een gans andere leest geschoeid is dan de volwassen werken. Als voorbeeld voor zijn bewering, haalt Brown de bekende legende aan van Koning Midas. Midas bewijst de god Bacchus een dienst, en de God laat hem in ruil daarvoor een wens doen. Midas verlangt dat alles wat hij vanaf dan aanraakt in goud zal veranderen. Dat gebeurt ... met het welbekende gevolg. Laten we even dit thema omzetten in SF : meneerke Midas, een braaf burgermannetje, redt door een toeval het leven van een zekere Oscar Pul die achteraf een als mens vermomde Martiaan blijkt te zijn. Zelfde tafereel : meneerke Midas spreekt zijn bekende wens uit. Oscar Pul verhoort die wens door een machine te ontwerpen die de moleculaire vibraties van meneerke Midas' lichaam verandert ... met het gevolg dat alles wat hij voortaan zal aanraken in goud zal veranderen. Als thema voor een jeugd-SF-verhaal biedt dit prachtige kansen. Zo zouden we de sage van Prometheus ook kunnen omvormen : een extra-terraan die de holbewoner, of de neanderthaler een bezoek brengt en hem het vuur ten geschenke geeft ! Vóór men aan de Vlaamse jeugd speciaal voor hem geschreven SF-werken presenteerde, heeft men geprobeerd hem volwassen werken voor te schotelen, maar dan geweldig ingekort. Verminkt in feite. Typisch voorbeeld : Gulliver's reizen van Swift en Gargantua van Rabelais. Dit was in de grond een zeer ongelukkige methode en bewees deze auteurs geenszins een dienst, omdat men er hierdoor, later als volwassene, nooit of zelden meer zal toe komen deze werken in hun oorspronkelijke, volledige uitgave te herlezen. Het boek heeft immers de ietwat pejoratieve stempel "jeugd-SF" meegekregen. Hierdoor gaat alles verloren van wat de auteur in zijn werk oorspronkelijk had gelegd. Vergeten we niet dat vele van die oude werken geschreven waren met de bedoeling scherpe kritiek uit te brengen op de toenmalige maatschappij. Die kritiek werd vermomd als SF-thema. Dit was toen de enige manier om de zeer strenge censuur van die tijd te omzeilen. Nu bestonden er wel voor volwassenen geschreven SF-werken die door de jeugd in hun geheel konden gesmaakt worden. Zo bv. de werken van Wells, Jules Verne en Flammarion. Daarbij ging meermaals wel de diepere bete-
kenis van het werk aan de jeugd voorbij. Denken we aan de kritiek die Wells brengt in zijn "Tijdmachine" op toen nog bestaande sociale mistoestanden tussen arbeidende en bezittende klasse. Dit alles maakt wel degelijk duidelijk dat er een specifiek op de jeugd gerichte literatuur moet gecreëerd worden. Hiermee komen we dan terecht in het hoofdstuk "gebruikte thema's in de jeugd-SF". Deze thema's vinden we zowel terug in het gewone jeugdboek als in het stripverhaal. Een eerste belangrijk thema, tot vervelens toe herhaald, is de verovering van vreemde planeten. De space-opera voor de jeugd. Hierin vind je weinig origineel werk. Je kunt de reeks boeken die op dit thema gebaseerd zijn, vergelijken met de doodgewone western. Alleen de Indianen mogen er niet in meespelen; ze werden bijgevolg voor de gelegenheid vervangen door afgrijselijke monsters (hoe lelijker hoe liever), door zevenogige inktvissen en dudulusvogels. Gelukkig uitzonderingen hierop zijn bijvoorbeeld "GALACTEA" van Dries Nieuwland en "WOUDSTRA KNAPT HET OP" door Leonard Roggeveen. In dit laatste boek verafschuw ik enorm de titel, maar rekening gehouden met het feit dat dit werk dateert van vóór de jaren veertig, kunnen we wel de commerciële reden, waarom de auteur zo'n stomme titel aan zijn uitstekend werk gegeven heeft. In "Woudstra knapt het op" beschrijft Roggeveen op uitzonderlijk knappe wijze een reis naar Mars. Een tweede thema, is dat van het reizen in de tijd, of althans het bestuderen ervan via een machine die beelden uit het verleden kan opvangen en ze via een scherm kan weergeven. Vele auteurs slaagden er ook hier niet in dit thema op waarlijk afdoende manier te benutten. Dries Nieuwland met zijn "De Kronoscoop", Maurits Renders met zijn "De Stalen Saurier" en sommige werken van Henri Vernes steken evenwel boven de middelmaat uit. Laten we vlug de overige, al even afgezaagde thema's overlopen. We hebben nog de fameuze krankzinnige geleerde die een dodende machine of straal uitgevonden heeft waarmee hij de ganse mensheid bedreigt ! Ook zeer dankbaar om voor de jeugd aangewend te worden is wel een invasie van vreemde wezens die de aarde aan hun absolute macht willen onderwerpen. Verloren kontinenten zoals Atlantis, duiken regelmatig op in de jeugdSF. Henri Vernes met zijn "Operatie Atlantis" en Leopold Vermeiren mogen tot de origineelste auteurs genoemd worden, die dit thema aangewend hebben. Tenslotte komen we aan hét superwezen. De almachtige. Het kleine kereltje dat werkelijk alles kan, onoverwinnelijk en onkwetsbaar is. Eén ding kan dat superwezen blijkbaar niet : zich op gepaste tijden wat meer bescheiden tonen ... U hebt het zelf gemerkt : al deze thema's zijn weinig origineel. Dat is nu precies geen vereiste. Kinderen zijn nu eenmaal zeer conservatief aangelegd. De zoëven aangehaalde thema's genieten onvoorwaardelijk hun voorkeur en ze blijven zich daar streng aan houden. Gelukkig is er nu wel een tendens om méér gefundeerde jeugdliteratuur te brengen. Maar de tijd schijnt daar in Vlaanderen nog niet rijp
voor te zijn. Een klein voorbeeld : een bekende jeugdauteur (Guido Staes) heeft onlangs met een bepaald werk een zeer begeerde literaire prijs behaald. Zijn werk omvatte noch spanning, noch fantasie. Het is louter een zeer fijne psychologische situatietekening over de moeilijkheden van een groepje kinderen dat voor het brute oorlogsgeweld op de vlucht moet slaan. Welnu, dit jeugdboek dat als een klein meesterwerk mag beschouwd worden, heeft in een jaar tijd een verkoopcijfer van amper 200 exemplaren gehaald, terwijl een doorsnee avonturenverhaaltje zonder veel omhaal toch zeker de 1000 exemplaren haalt. Dit alles houdt in dat een SF-jeugdauteur in Vlaanderen automatisch verplicht is concessies te doen, wil hij een zeker succes behalen. Heeft hij dan de juiste formule voor dit succes gevonden, dat doet hij er best aan zich daar streng aan te blijven houden. Henri Vernes met zijn Bob Morane-reeks en René Struelens met zijn Erik Brand-verhalen hebben dit reeds ten overvloede bewezen. Dit alles moet wel pijnlijk klinken in de oren van de mensen die SF graag op een hoger peil zouden willen gebracht zien. Maar de hier beschreven toestand is helaas de werkelijkheid. De SF-jeugdliteratuur in Vlaanderen verkeert nog te veel in het kitsch-stadium. De jeugdauteurs hebben SF als een nieuw speelgoed ontdekt, een speelgoed dat zonder veel moeite rendabel kan gemaakt worden. Bijgevolg schrijven ze er lustig op los, zonder daarbij rekening te houden met de goede smaak. Het verkoopt tóch ! Als verdediging voeren ze aan dat men een kind toch geen werken als "Solaris" of "Foundation" kan te lezen geven ... maar dan zouden ze er toch rekening mee moeten houden dat SF-jeugdliteratuur een springplank kan betekenen naar de latere interesse voor het volwaardige, betere SF-verhaal. Daarom moeten hun lezers goede jeugd-SF voorschoteld krijgen. Nu leveren ze voor het overgrote deel louter kaf. Het koren gaat er onder verloren. Geen wonder dan ook dat jeugd-SF zo'n pejoratief etiketje gekregen heeft. Het mag een herademing zijn voor alle sf-liefhebbers te weten dat er nu in Vlaanderen er een paar uitgeverijen zijn die onlangs ingezien hebben dat SF ook nog iets anders kan inhouden dan op hol geslagen marsmannetjes en dergerlijke. Dat houdt voor de toekomst een enorme belofte in op voorwaarde dat auteurs en uitgeverijen samenwerken en de jeugdige lezers als het ware heropvoeden in zijn SF-leesgewoonten. Ik ben ervan overtuigd dat we over een tiental jaren onze achterstand op het gebied van SF-jeugdliteratuur totaal ingehaald zullen hebben. Mensen als Dries Nieuwland, Cor Ria Leeman, Gaston Van Camp en René Struelens zijn zich de laatste tijd beginnen toe te leggen op het betere SF-thema. Zo liet Struelens onlangs het boek "Vergrendelde Stad" verschijnen, weliswaar geen zuivere SF, maar benadert het genre toch heel dich. In ieder geval durf ik hier te stellen dat dit boek wellicht een keerpunt kan zijn, een start voor goede SF bij de jeugd ! O ===oooOoOooo=== O
WILFRIED COOLS - Siegen-Duitsland Er schijnt bij jullie nog steeds vraag te zijn naar kritiek van de lezers en leden. Hier dan een woordje uit het verre Duitsland. Een bespreking van Info-Sfan nr. 24. Goede enveloppe. Presenteert tenminste ! Ook de cover is niet slecht. Bij gebrek aan zinnige tekeningen is dit nog steeds te prefereren (steek !) ... Zoals steeds een goed Kletspraatje (pluim !). Die prater kletst maar raak. Gezellig ! Ook nuttige info over Sfancon 4 (ik prefereer de oude term). Zo te zien is er weer degelijk werk van gemaakt. Van de verhalen is vooral "Herbeginnen" meegevallen. "Megaton" vond ik nogal gewrongen. Kwestie van besprekingen allerlei : het eeuwige verwijt, namelijk meer aanpikken bij de Belgische film-aktualiteit. Het artiekel over Asimov vond ik weinig opwindend. Leek me een opstel geschreven door een humaniorastudent. Maar ... het is beter dan niks hé ! Liever dat dan 5,6 bladzijden lange tekst van fan-magazines. Dat was goed voor één keer hé ? "Seks en Erotiek in de SF" van E.C. Bertin kende ik al. Tot kijk. RED. : Jawel Wilfried, kritiek is bij ons steeds welkom, op voorwaarde dat het opbouwend bedoeld is en om ons aan te moedigen beter te doen. Nu je in Duitsland "piot" bent, weet je zeker wat een enorme morele opkikker het is, een brief met enig teken van leven en belangstelling te ontvangen. Als de lezers dit iets meer beseften, zouden wij waarschijnlijk onder de brieven bedolven worden (laten we hopen dat ze het nu begrepen hebben). En vooral niet vrezen een andere mening dan die van de medewerkers van het blad weer te geven : die worden ook dankbaar gepubliceerd als het tenminste netjes en/of humoristisch wordt gezegd. Kijk maar in dit nummer naar J.C. Raasveld's antwoord op een artikel van Simon Joukes ! De enveloppe vinden we zelf ook zeer goed : het is een ontwerp en realisatie van Herman Ceulemans (De Mooiste ... sic) die er werkelijk iets knaps van heeft gemaakt. "Zinnige tekeningen" vinden wij een subjectieve mening : sommige leden schrijven ons namelijk dat zij de tekeningen van Thijs van Ebbenhorst vaak zeer mooi vinden. Gewoon een kwestie van smaak ? Ja, dat "meer aanpikken bij actualiteit" ! Dat is een probleem dat ons nu al jaren hindert, en waar naar alle waarschijnlijkheid (ook al doen we ons best) weinig aan te doen is zolang we geen filmcorrespondent hebben die deze rubriek kan verzorgen. Aan de andere kant mogen we
niet vergeten dat Info-Sfan een MAANDBLAD is, dat bovendien vrij onregelmatig verschijnt, zodat de actuele informatie vaak als vijgen na pasen zouden komen ! Het is per slot van rekening geen krant ! Mits wij een filmcorrespondent op de kop kunnen tikken (niet te hard natuurlijk, anders barst zijn hoofd !) zou het drukken en verzenden van Sfantooms misschien een oplossing kunnen brengen, ook voor andere aan de tijd gebonden informatie. Ken je iemand ? Hoewel we het er mee eens zijn dat het artikel over Asimov niet door een professor in de essefliteratuur is geschreven, vinden we toch dat je Ronny Goossens te hard aanpakt : hij heeft in ieder geval de moed opgebracht tijd en moeite aan een artikel te besteden en het bevatte beslist wetenswaardigheden. Een volgend artikel zal waarschijnlijk beter zijn want oefening baart kunst. Wat de lange fanzinelijst betreft, dat is inderdaad maar voor één keer bedoeld. In feite was de bedoeling deze lijst in drie achtereenvolgende nummers te brengen, maar aangezien ze steeds maar bleef liggen (ze werd eigenlijk in april '72 of zelfs eerder nog geschreven !) kwamen er steeds meer adres- en andere wijzigingen te voorschijn zodat we besloten hebben haar in één keer te publiceren, om verdere correcties te vermijden. En hoewel je deze lijst niet kon appreciëren waren andere lezers er dankbaar om. Zo is het nu eenmaal : een redaktie moet aan elke categorie lezers denken en het kan niet anders of het ene nummer zal je meer bevallen dan het andere. Nogmaals bedankt voor je brief.
vanwege en met de groeten van
Edith BRENDALL Coven Street, 13 Resid. Nocturne 's-Gravenstede
's-Gravenstede, 16 mei 1973 Aan de Redactie van INFO-SFAN
Beste Vrienden, Jullie hartelijke gelukwens ter gelegenheid van mijn toekomstig huwelijk neem ik met ontroering in ontvangst. Het bloed komt me ervan in de ogen. Helaas moet ik dit heuglijke nieuws tegenspreken. Mijn Transylvaniër bleek in sommige aspekten wat TE koel : een naijverig mededinger heeft tijdens zijn verblijf in België knoflook in zijn soep gedaan, wat een fataal gevolg bleek te hebben. Enkel door formidabele wilskracht kon mijn gemaal zijn stoffelijk lichaam nog in stand houden, doch hij was verplicht om onze komfortabele tweepersoonskist te vervangen door een ijskast, hetgeen sommige aspekten van ons pre-huwelijksleven niet ten goede kwam. Bovendien bleken onze smaken inzake bloed erg uiteenlopend te zijn, hetgeen ons verplichtte om steeds alleen te ... hueh ... dineren. Die kleine offers zou ik me nog getroost hebben, tot ik ontdekte dat zijn ganse stamboom een vervalsing was : hij bleek niet de edelman te zijn voor wie hij zich voordoet - Glory Be His Name ! - maar de onechtelijke zoon van een derderangsvampier uit Soho, die
naar Europa uitgeweken was in de hoop daar carrière te maken als striptekenaar in dienst van Het Monster van de Pothoek. Bovendien bleek hij zelfs niet in staat om een fansoenlijke vleermuis te papier te zetten. Ik heb dan dadelijk onze verloving verbroken door middel van doorslaande - of beter, doorstékende - argumenten, en ben teruggekomen. Daar ik Julianus Caesarus, The Greatest nog steeds verdenk van de knoflookkwestie, heb ik mijn sado-masochistische verhouding met Eddy C. Bertin, The Ripper, terug opgenomen. Die stelde me tenminste een ruime kelder ter beschikking, alhoewel het slapen tussen tonnen vergane en vies-ruikende boeken over hekserij nu bepaald geen pretje is. Hoop op Beneluxcon een betere partij aan de haak te slaan. Hartelijke beetjes, Edith Brendall RED. zonder commentaar ! WILFRIED HENDRICKX - Leuven ... Proficiat voor IS 23; perfect wat betreft vormgeving en verzorging. Het verhaal Dodo-Bird las ik reeds in de YANG-SF-bundel. Het is inderdaad zoals in het voorwoord wordt opgemerkt : je moet dit verhaal enkele keren lezen vooraleer je de "magie" ervan ondergaat. Wat ik persoonlijk sterk apprecieer zijn door doorlopende verwijzingen naar de pop-kultuur (Reynold's Heroïne - Andy Warhol - Pigs ... etc. ˜Father Mackenzie). Het eigenlijke plot loopt niet over van originaliteit, maar voor mij hoeft dat niet. Belangrijker is de sfcorschepping die soms erg Ballardiaans aandoet (cfr. het verhaal "Onder de Bewustzijnsdrempel). Intelligent geschreven. Eén enkel schoonheidsfoutje : schrijver pronkt graag met zijn brede kulturele kennis, maar dat past dan weer goed bij het bourgeoissnobisme van de personages. De bespreking van SOLARIS stelde mij wat teleur. Ik ga volledig akkoord met de recensent daar waar hij SOLARIS bij de toppers van de sf rangschikt. Wat ik echter liever wat meer benadrukt had gezien is het briljante ironiseren van de wetenschapsleer, van de kringloop empiriek/ werkhypothese/experiment/staving of verwerping der hypothese/en van de menselijke logica die hier duidelijk tekort schiet. Doorlopend komen ook het gedrocht Sint Thomas en de middeleeuwse scholastiek om de hoek kijken : wetenschap verdort soms tot het in den treure becommentariëren van wat ééns en voor altijd door één man als dogma wordt vastgelegd (volgens mij een duidelijke kritiek op het Sowjet-Russische dogmatisme én tegelijk een pleidooi voor een uitzuivering van het godsbeeld : wetenschap is voor velen ersatzreligie zoals terecht werd opgemerkt). Nogmaals een pluim voor Joukes' verhandeling over literaire kritiek : het is inderdaad zo dat de meeste critici zich niet genoeg willen (of kunnen) distanciëren van een te beoordelen werk. Als subjectieve lezer ga je uitsluitend volgens eigen normen te werk. De criticus zal daarentegen zoeken naar een of andere "universele" norm - in het midden gelaten of die al dan niet bestaat ! Hoewel ik ARSENAAL goed geschreven vind, waardeer ik Joukes toch meer als criticus dan als auteur. Wat niet wegneemt dat hij met dit verhaal oneindig veel dieper in de mense-
lijke psyche blikt dan Van Loggem met al zijn gefrustreerd gelul. RED. : DODO-BIRD kaapte echt niet voor niets de eerste prijs weg van de verhalenwedstrijd 1971 ! Hierbij mag ook nog eens worden aangestipt dat behalve deze auteur, slechts J.C. Raasveld op dat tijdstip ernstige pogingen ondernam om "een new-wave-vorm" aan nederlandstalige essefverhalen mee te geven, wat dat "new~wave" ook moge betekenen. Wilfried, je kent R.Smets wel erg slecht als je meent dat hij graag pronkt met dit of met dat ! Dit was zuiver gewild voor het verhaal en bovendien is R. Smets het tegenovergestelde van een exhiberende persoonlijkheid. Naast de punten die je aanroert over SOLARIS zijn er nog heel wat andere te vermelden. Wanneer schrijf je over die schrijver en zijn werk eens een degelijke essay ? Joukes' verhandeling over literaire kritiek was -voor de goede ordegeïnspireerd op een artikel van Pamela Bulmer in VECTOR, het blad van de BSFA, zoals overigens in de titel en in de tekst werd vermeld. Wat je pinnige kritiek op Van Loggem betreft : dat is wel zeer sterk uitgedrukt en persoonlijk zijn wij van mening dat in de literaire kritiek, alles afhangt van het standpunt dat door auteur, respectievelijk publiek en criticus wordt ingenomen. Je kunt nu eenmaal geen appelen met peren vergelijken. Bovendien, en om te besluiten, mag iemand alsjeblieft "gefrustreerd" zijn en dat bewust of onbewust tot uiting brengen ? Dit is toch niet een persoonlijke zaak, maar een vorm van maatschappelijke druk, waar sommige naturen meer last van hebben dan anderen ? Waarmee dan ook weer niet gezegd wordt, dat JIJ Van Loggem's werk absoluut goed moet vinden ... E. VANDAMME - ANTWERPEN Ziehier enige losse opmerkingen. Vooreerst misschien een korte verduidelijking van mijn beslissing verder af te zien van lidmaatschap : ik heb mijzelf er kunnen toe brengen ook dit de weg van een aantal meer pertinente besnoeiïngen te laten mee op te gaan omdat ik in de eerste plaats een LEZER ben van essef en fantastiek, eigenlijk dus iemand met een tamelijk begrensde interesse, die minder de nood aanvoelt tot organiseren in groepsverband. Ik meen dat zulks een tamelijk tekenend verschijnsel is en belangrijk bij de uitgroei van een vereniging als SFAN. Ik denk namelijk dat men de esseflezers en -geïnteresseerden in twee groepen zou kunnen onderverdelen, nl. dezen met een "latente" belangstelling, of anders gezegd : dezen die graag essef lezen, en vervolgens diegenen die deze interesse enigermate op praktisch vlak realiseren, bijvoorbeeld mensen die een essefverzameling aanleggen of die zelf al eens een verhaal zouden schrijven. Dergelijke vaststelling geldt wellicht voor alle verenigingen met een groter ledenaantal : een kern van voortrekkers en enthousiasten, met daarrond de overige 80 of 90 % van niet-praktiserende leden. Het is, in die optiek, een voornaam punt zoveel mogelijk leden van niet- naar wel praktiserend te doen overhellen en aldus de basis solieder te maken. Al was het maar enkel door ze zover te brengen dat ze een essefcongres of -meeting bijwonen. Na deze theoretische beschouwingen moet ik nu wel toegeven dat ik eigenlijk maar weinig praktische suggesties en nog minder negatieve kri-
tiek ten opzichte van SFAN naar voren kan brengen. Het interessante in het tijdschrift vond ik (vanzelfsprekend) de korte verhalen, plus dan de lijsten met boeken-apprciaties. Het minst interessante, vond ik de theoretische besprekingen en beschouwingen. Anderzijds hebben dergelijke pre-wetenschappelijke activiteiten de verdienste dat ze bijvoorbeeld ooit de aanloop zouden kunnen vormen voor een - laat ons zeggen - een universiteitscursus in essef. In verband met persoonlijk kontakt en zo, bedenk ik nu ineens dat een soort clubhuis - mits de aanwezigheid van de nodige financiële middelen - daarvoor wel een aangewezen middel zou zijn. Zoiets waar de bibliotheek in is ondergebracht, een lezingenzaaltje, een bar die 's avonds open is, enz. Eigenlijk dus een project dat zeer veel mogelijkheden biedt. Contra is natuurlijk dat men wellicht altijd dezelfde bezoekers zou hebben, zodat het doel dan eigenlijk weer niet volledig zou bereikt worden. Dat was het dan ongeveer ... Ik ben in elk geval blij dat ik jullie vereniging ken. RED. : Uw analyse van een vereniging als SFAN is juist : een kleine kern "werkers" en een massa belangstellenden die om uiteenlopende redenen niet aktief zijn. Uw mening dat de werking van een vereniging erop gericht moet zijn, zoveel mogelijk leden daadwerkelijk bij het clubleven te betrekken is eveneens juist. In dit verband kan de vraag worden gesteld of het nuttig is een onderscheid te maken tussen het zogeheten "gezelligheidsaspect (dat er beslist moet zijn) en het meer "serieuze" werk zoals het meewerken aan het blad. Wij denken dat beide kunnen samengaan al is natuurlijk niet iedereen geschikt om bijvoorbeeld artikels te schrijven. Maar iedereen kan wel in een gezellige atmosfeer meehelpen met de technische verwezenlijking van een blad en hiervoor lijkt een clubhuis ons inderdaad ook zeer geschikt, omdat de leden dan steeds weten waar ze terecht kunnen, en op welke tijdstippen. De huidige moeilijkheid ligt in het feit dat de Antwerpse medewerkerskern niet alleen zeer klein is, maar bovendien overbelast is met werk zodat zij moeilijk voor de totstandkoming van een clubhuis kan instaan. Wij herinneren ons nog hoe ons lid D. De Raeve twee jaar geleden maandenlang de Antwerpse binnenstad heeft afgelopen op zoek naar een degelijk clubhuis. Deze pogingen moesten toen worden gestaakt wegens geldgebrek. Wij hopen dat eerstdaags een belangstellend Antwerps lid de koe bij de horens vat waarbij hij natuurlijk wel op onze daadwerkelijke en financiële steun kan rekenen. Wij denken met name aan het volgende : een lokaal (desnoods een woning op het gelijkvloers) met minstens twee kamers; de eerste kamer zou een bar met tafeltjes en stoelen kunnen bevatten, uiteraard in een essefsfeer versierd. Hier zouden de leden gezellig kunnen samenkomen en zouden ook voordrachten en dia- of filmvoorstellingen kunnen worden gegeven. Het tweede zaaltje zou niet alleen de bibliotheek en het archief, maar ook de reproductieapparatuur en de kantoren voor redaktie en administratie bevatten. Ook een toilet zou welkom zijn. Het ideale zou bovendien nog zijn dat een van onze leden in hetzelfde huis zou wonen om regelmatig een oogje in het zeil te kunnen houden. Wie meldt zich aan om dit alles op vrij korte termijn voor elkaar te boksen ? Ons lijkt dit klusje geknipt voor een Superfan ... O ===oooOoOooo=== O
BIBLIOTHECA DRACULA (Carl Hanser Verlag, München) In 1972 verschenen opnieuw drie luxueuze deeltjes in de "Bibliotheca Dracula", mooi ingebonden lijvige boekdeeltjes met omslagen in sterke éénkleur-druk. Zoals voorheen houdt Hanser Verlag zich bij de aanvaarde klassiekers van de fantastische, de gothische en de terreurroman, eveneens in hun keuze der verhalen opgenomen in de bloemlezingen. VON WERWÖLFEN UND ANDEREN TIERMENSCHEN Samenstelling door Klaus Völker. 454 blz.
DM 26,80.
Omslagtekening door Uwe Bremer. (zwart-wit negatief tekening) Net zoals de eerste Völker-anthologie in deze reeks, "Von denen Vampiren" bevat ook dit deel "Dichtungen und Dokumente". De verhalen, die het grootste deel in beslag nemen, zijn ruim gevarieerd in hun keuze van monstruositeiten, en leggen meestal de nadruk op de folkloristische sagen en overleveringen. De mens-wolf metamorfose overheerst, maar ook andere komen aan bod, zoals Tania Blixen's "Der Affe" en zelfs Kafka's "Die Verwandlung". Auteurs zijn o.a. Plinius, Ovidius, Voltaire en Charles de Coster, en meer recent Prosper Mérimée, Rudyard Kipling en Saki, beiden met hun overbekende weerwolfverhalen. Het lijvige nawoord en bibliografie tonen ons dat Völker wel belezen is in de Klassieke literatuur maar we hadden wel graag enkele modernere varianten gezien op deze thema's. KUNSTLICHE MENSCHEN Samenstelling door Klaus Völker. 515 blz. 26,80.
Prijs waarschijnlijk DM
Omslagtekening Uwe Bremer (op scherp geel). Opnieuw een gevarieerde en interessante bloemlezing, met dezelfde zwakheden als de bovenstaande : het gebrek aan recente en moderne verhalen. Deze anthologie van "Dichtungen und Dokumente" beslaat liefst vier thema's waarin de "kunstmens" centraal staat : de "GOLEM", de Joodse uit klei vervaardigde zombie die zijn schepper moest dienen maar die soms wat teveel groeide om goed te zijn; de "HOMUNCULI" op chemische manier geschapen kunstwezentjes; tot leven gekomen BEELDEN en "ANDROIDES" (hier
in de betekenis van ROBOTS). Een zeer rijke bundel, waarin slechts enkele bekende werken voorkomen : Bierce's "Moxon's Master", Poe's verhaal over Maelzel's schaakspelende robotmens en Hoffmann's "Der Sandmann". De samensteller zegt dat hij de rechten niet kreeg om een verhaal van Bradbury ("Marionettes, Inc.") op te nemen, maar er zijn toch voldoende degelijke robotverhalen in de SF ? En lsaac Asimov had toch beslist niet mogen ontbreken ! ONKEL SILAS, oder Das Verhängnisvolle Erbe" door Joseph Sheridan Le Fanu ("Uncle Silas, A Tale of Bartram-Haugh") vertaald door Michael Krüger, naar de tekst van 1865. 564 blz. DM.22. Dit lijvige werk verscheen voor het eerst in 1864, en is gebaseerd op een van Le Fanu's vroegere verhalen "A Passage in the Secret History of an Irish Countesse" van 1839. Het is een van de vier klassieke Victoriaanse "terror-novels", een wel ietwat te lang uitgesponnen maar zeer sfeervolle psychologische detectiveroman rond een oude moord en een erfeniskwestie. Geen van bovenstaande termen dekt precies de lading, want zoals verscheidene van Le Fanu's verhalen en romans is het een griezel-mysterie, d.w.z. heel het boek door blijft de twijfel bestaan of hier bovennatuurlijke machten al dan niet in het spel zijn. Norbert Miller situeert zowel Le Fanu, als deze roman in het Victoriaanse tijdperk en in de literatuur in een lang en degelijk nawoord. E.C. BERTIN
THE WATCHBELOW door James White Ballantine, 1972. 189 blz. 95 ¢. Een herdruk met nieuwe cover van een roman van White die reeds in 1966 toen hij voor het eerst verscheen in de USA als een van zijn beste werken beschouwd werd. Twee verhalen lopen parallel : dit van een groep "schipbreukelingen" uit de ruimte, en van de overlevenden opgesloten in de romp van een getorpedeerd schip, dat een eindje onder het wateroppervlak drijvend blijft, en de manieren waarop zij zich aanpassen aan hun nieuwe wereld. Boeiende en onderhoudende avonturenroman.
GREAT SHORT NOVELS OF ADULT FANTASY, Vol. II verzameld door Lin Carter. Ballantine, 1973.
248 blz.
$ 1,25.
Het eerste van deze bloemlezingen schijnt voldoende succes gehad te hebben om een reeks te verzekeren, waarvan dit het tweede deel is. Vier verhalen ditmaal, waaronder twee van kortromanlengte, alle zoals gewoonlijk voorzien van degelijke inleidingen door Carter. George Macdonald's THE WOMAN IN THE MIRROR in een romantisch en pittoresk verhaal over een jonge student die een oude spiegel koopt. In deze spiegel merkt hij echter alvlug een zeer mooie jonge vrouw op die zich in zijn kamer bevindt, alhoewel hij ze zelf niet kan zien, hoewel zij wèl de kamer en inhoud kan waarnemen, doch niet hemzelf. Tomeloos verliefd, past hij de kamer aan de bezoekster aan, en probeert uiteindelijk rechtstreeks met haar in kontakt te komen. THE REPAIRER OF REPUTATIONS van Robert W. Chambers is één der fantastische verhalen uit de befaamde bundel "The King in Yellow". Het is een uitermate bizar en bevreemdend verhaal - op sommige plaatsen zelfs als SF te bemerken,- door het invoeren van een openbare Zelfmoordkamer - over twee mannen, al dan niet waanzinnig, die proberen de wereld te beheersen door middel van het afgrijselijke Gele Teken. THE TRANSMUTATION OF LING, door Ernest Bramah was minder onze eigen smaak : een fantasystory die zich afspeelt in een storybook-China. Tamelijk licht van inhoud, maar niettemin zeer genietbaar tenslotte is Eden Phillpots' THE LAVENDER DRAGON, of de konfrontatie van een dolende ridder op zoek naar heldendaden met een geciviliseerde en sprekende draak, die op een naleving van de etiquette staat, ook bij een duel. Aanbevolen bundel voor liefhebbers van zuivere fantastiek, niet voor lezers van horror en heroic fantasy. TO YOUR SCATTERED BODlES GO, door Phlip José Farmer. Putnam, N.Y. 1971.
221 blz.
$ 4,95 - Berkley pb, 1972.
75 ¢.
Het eerste deel van de unieke "Riverworld"-trilogie, waarin verwerkt zijn "Day of the Great Shout" en "Riverworld", uit 1965 en 1966. Het is een boeiende, en aktievolle avonturenroman rondom een fascinerend thema. Richard Burton (ja, dié Burton) sterft ... en ontwaakt in een ongelooflijke plaats die geen plaats is. Naakt zweeft hij tussen miljoenen andere naakte lichamen in het niets. Deze flits herinnert hij zich wanneer hij weer ontwaakt op de "Rivierwereld" ... en met hem gans het mensdom, biljoenen, vanaf de eerste holbewoners tot de laatsten van het menselijke ras toen dit onderging in de verre toekomst. Allen zijn zij terug tot leven gewekt aan de oevers van de schijnbaar eindeloze rivier, die zich - zoals ze later ontdekken - in ellipsvorm rond deze planeet slingert. Allen zijn naakt,-haarloos, en hebben slechts een metalen koker bij zich. Vlug leren ze andere aspekten kennen na de eerste chaos : de koker wordt regelmatig voorzien van voeding, drank en andere benodigdheden. En wie sterft wordt herboren op een andere plek van de Rivierwereld. Zo vormt zich vlug een vreemde groep rondom Richard Francis Burton die zal proberen het mysterie te ontsluieren. Een groep mensen uit de toekomst, of onaardsen, de "Ethiclas" schijnen de Rivierwereld gebouwd te hebben als een soort experiment, en Burton blijkt een gevaar te zijn door het feit dat hij ontwaakte in het stadium vóór de kreatie van de Rivierwereld. Hij zal dan ook proberen het einde van de Rivier te bereiken, met zijn groep,
of desnoods gans alleen. Op fascinerende wijze werkt Farmer de reakties uit van zijn personages, en de manier waarop zij alle moeilijkheden het hoofd pogen te bieden. Ook humor en sarcasme ontbreken niet, bepaald door de manier waarop elke dood en wedergeboorte van Burton gekoppeld wordt aan een gelijktijdige wedergeboorte van Herman Göring, die al vlug zijn aartvijand blijkt te worden. Absoluut aanbevolen. P.S. Het tweede deel, "The Fabulous Riverboat" is inmiddels ook verschenen en wordt besproken in een volgend nummer. E.C. BERTIN OTHER WORLDS, OTHER SEAS Editor Darko Suvin.
Berkley S.2278.
Aanbevolen !!! Een verzameling Oost-Europese SF die werd ingeleid door een Joegoslavisch essayist, die een tijdlang in Canada verbleef. Suvin gaat in een betrekkelijk lange inleiding (28 blz.) uitvoerig in op enkele belangrijke aspekten van deze bij ons te weinig bekende SF, de utopische constante ondermeer, en situeert bovendien elk van de auteurs in een korte nota, bij elk land. Hij presenteert hier inderdaad niet enkel Russische SF (Altov, Yarov, Varshavsky, Toman en Dneprov) , maar ook Poolse (met vier verhalen van Stanilaw Lem); Roemeense (Colin); Tsjechische (Nesvarba) en Bulgaarse (Donev). Uiteraard een tweede uitzonderlijk punt , al heeft het opzet vanzelfsprekend zijn beperkingen : de drie laatst genoemde landen zijn slechts met één enkel verhaal vertegenwoordigd, al lijken me de verhoudingen, globaal gezien, wel verantwoord. Een derde belangrijk punt is de kwaliteit van de gekozen verhalen : het is nl. zo dat hoewel in al deze landen voortreffelijke SF bestaat, en hiervan uiterst weinig tot ons doordringt, de bundels die dan toch op de markt kwamen, m.i. iets onder de maat bleven. Ik denk o.m. aan de recente Marabout-uitgave van Jacques Bergier, een herdruk, die al even pretentieus aandeed in presentatie ("Les Meilleures Histoires ... ?") als in inleiding. Suvin brengt niet enkel deze auteurs tot hun recht, maar selecteerde bovendien de verhalen zo dat de lezer een idee opdoet van de problemen van deze mensen. Zie o.m. Nikolay Toman's fiktief debat over SF. Kwalitatief, zoals ik zei, een bijzonder geslaagde keuze : een buitenkans ondermeer om kennis te maken met Lem's Swiftiaanse humor, met de reizen van Ion Tichy, met de doeltreffende satire van Varshavsky, of met Dneprov's "Eiland van de krabben". Terloops merk je ook Lem's grote invloed in de USSR. Voor wie verder met Russische SF kennis wenst te maken, kan ik nog verwijzen naar twee Pan-bundels : PATH TO THE UNKNOWN (330-02353.5) met Varshavsky, Krapivin, Gansovsky, Strugatsky, Gor en Dneprov. VORTEX met o.m. Abramov, Strugatsky en Artur Mirer, maar vooral omwille de inleiding van Ariadne Gromova. ROBERT SMETS
APOLLO Tot nog toe bleek 1973 reeds een vruchtbaar jaar te zijn voor deze reeks. Januari zag DE SEX-OORLOG (The Sex War) van Sam Merwin, waarin een eeuwenoude groep vrouwen die een speciale bloedsoort bezitten, streven naar wereldbeheersing. Leesbaar, maar niets speciaals. Het verhaal "Larus Eidibundus" van H.J. Bergmans is een nieuwe variant op het invasiethema. ALS RATTEN IN EEN DODE STAD (The Rest must die !), in nr. 11 bracht een weinig origineel thema voor (overlevenden van een atoomaanval zitten opgesloten in de ondergrondse van een Amerikaanse stad. Mijn eigen verhaal, "De Doodskist in de Zee" is een moderne uitwerking van het klassieke spookverhaal. JOUW BREIN IS HET MIJNE, van E. Everett Evans (Man of many Minds) als nr. 12 was een goede keuze. De roman werd geschreven voor jongere lezers (12-18 j.) doch is zeer leesbaar ook voor volwassenen, een galactisch intrige-avontuur rond een planeet waarvan de inboorlingen uitgebuit worden door een machtsgroep. S. Baring-Gould's "Het Spook van Brunswyck" is een "echt" spookverhaal, eerder oninteressant ditmaal. Een Belgisch auteur met nr. 13, JARGA VAN KRELL, door Brenn de Bard, uitgewerkt door Serge Bertran. Zes aaneengeregen verhalen die een Sword & Sorcery-kroniek vormen over een Martiaanse held die niet al te erg uit de verf komt, ondanks geweld en erotiek. Zijn magisch zwaard slaagt er niet in ons te boeien. Veel aktie, maar toch geen geslaagde poging van Belgische Heroic Fantasy. Gevolgd door een humoristisch fantasy-verhaal "Carol" van Paul Van Herck, wel origineel maar niet bijster boeiend. HORROR De "Horror"-reeks, die nu veertiendaags geworden is, schijnt een wisselwerking te worden tussen Engels/Amerikaanse auteurs en Franse auteurs uit de "Angoisse"-reeks van Fleuve Noir. De keuze van deze laatsten is niet altijd even gelukkig, misschien mogen we hopen op deze manier ook eens de romans van B.R. Bruss, Kurt Steiner en Maurice Limat in deze reeks te krijgen ? De meeste daarvan verschenen bij de eerste 100 nummers van Angoisse, en vele daarvan zijn uitstekende werkjes, waarin het bovennatuurlijke en het terreuraspekt veel beter tot uiting komt dan in de meeste der "modernere". Nr.4 is FAMILIE GRAFKELDER (Les Revenantes) van Dominique Arly, een
klassiek gothische thema in moderne versie : een ouderwordende jongedame huwt een man waarvan ze bitter weinig afweet, en begint al vlug te vrezen dat hij haar krankzinnig wil maken, omdat hij zelf gek is. W.A. Ballinger zorgde voor een aktievolle horror-thriller op Haiti met DRUMS VOOR DE DODEN (Drums of the Dark Gods) als nr. 5. Zoals do titel en start dadelijk verraden gaat het hier om de strijd tegen een authentieke voodoo-sekte, die een flinke dosis materiële en bovennatuurlijke wapens in het strijdperk brengt. Als nr. 6 DE GIFSLANG (La Guivre) van Marc Agapit. Via het gezichtspunt van verscheidene afwisselende personages ontrolt zich de geschiedenis van een oude vervloeking van een boosaardige dame die de vorm van een serpent kan aannemen. Nou ja, er zijn nu eenmaal van die mensen. De griezel ligt er allemaal wat te dikjes opgekladderd, zodat het geheel van deze roman eerder kunstmatig en onovertuigend aandoet. We willen hier ook even de aandacht trekken op de meestal uitstekende coverillustraties van "Horror", zoals de groteske scène rondom het hoofd van Boris Karloff op nr. 4 en vooral de prachtige illustratie van nr. 6. EEN BEETJE BLOED VAN JOU door Theodore Sturgeon Bruna F & H nr. 9, 1972 (verschenen 1973), 187 blz., 50 BF, "Some of your Blood" vertaald door Ruud Löbler. Een zeer bizarre roman, die in 1961 voor het eerst verscheen in Ballantines "Chamber of Horrors"-neeks, en die ook door Alfred Hitchcock volledig opgenomen werd in zijn anthologie "Stories my mother never told me" (Random House, 1963 - Reinhardt, 1964). In feite zelfs geen roman in de strikte zin van het woord, want het boek bestaat uit een aaneenschakeling van memo's, brieven, medische rapporten en een lang autobiografisch verslag van de "hoofdpersoon". Deze is "George Smith", een Amerikaans soldaat die een zéer kort maar zéér bevreemdend briefje schrijft naar zijn meisje in de States. De inhoud van deze brief, drie regels slechts, is echter zo bizar dat de censuur de soldaat bij zijn overste brengt, en hij uiteindelijk in een psychiatrische kliniek terechtkomt. Men wil hem ontslaan, doch één dokter is innerlijk overtuigd van het potentiële gevaar dat in de soldaat schuilt, en het boek is de ontrafeling van het verleden van de soldaat, uiterst humaan en gevoelig weergegeven door het verslag van deze zelf, gekoppeld aan de pogingen van de dokter om de échte waarheid te achterhalen ... die sinister genoeg blijkt te zijn. Geen huiverroman, maar een diepmenselijke tekening van een heel speciale "zieke", en een meesterwerkje van psychologische horror. Absoluut aanbevolen. BETOVERD DORP door A.E. Van Vogt Bruna SF nr. 18, 1972 (verschenen 1973). 190 blz., 50 BF, 7 verhalen vertaald door M. Slagt-Prins & Sybren Polet, samenstelling Erik Lankester. Een gevarieerde keuze uit het omvangrijke werk van Van Vogt, waarin hij eens temeer toont dat de kortverhalen toch zijn sterkte zijn. Het
merendeel stijgt boven de middelmaat uit, doch verraadt soms wel eens dat het een hele tijd geleden schreven werd : invasie, galaktische intriges en noem maar op. Eens temeer ook zijn alle personages onderdaan van de thematiek, de breidelloze fantasie van Van Vogt, die uit enkele der thema's alleen reeds enkele romans had kunnen bouwen ... doch het gelukkig niet deed. Een der verhalen, het boeiende intrigehide & seek-verhaal "Toevluchtsoord" (Asylum) over twee vampiers (materieel zowel als psychisch) die vanuit de ruimte de aarde als toevluchtsoord kiezen, benadert praktisch de kortromanlengte. Twee andere verhalen zijn minder gelukkig geschreven, doch hebben ongewone thema's : "Proces" (Planten gewapend met kernenergie die onderling oorlog voeren) en "Patient" (het waarom van kankeronderzoek). Het titelverhaal werd reeds vroeger door Polet geanthologiseerd in een der eerste Nederlandstalige SF-bloemlezingen, en behandelt een schipbreukeling op Mars die redding poogt te vinden in een verlaten Martiaanse stad. EEn boeiende en vlot leesbare bundel. Een nieuwe SF-reeks : "SF-VERHALEN" De Uitgeverij Luitingh, die reeds een flinke reeks "Tijgerpockets" de wereld instuurde, waarbij een massa degelijke SF (o.a. Aldiss, Cooper, Brown, Galouye, Russell, Dick, Moore, enz.) heeft nu naast de gewone SF-romans een applauswaard initiatief genomen : een reeks SF-bloemlezingen, degelijke pockets op grootformaat en dik papier, die elk ongeveer 160 blz. bevatten. Twee verschenen reeds, en twee andere zijn voorzien voor dit jaar. De eerste twee : HET ONBEKENDE, verzameld door D.R. Bensen ("The Unknown" 1964) SF-verhalen 1, 171 blz.
Vertaald door Jan Koesen, inleiding I. Asimov.
Elf fantastische verhalen uit het beroemde tijdschrift "Unknown", dat een specifiek genre bracht ergens tussen SF-fantastiek-heroic fantasyhorror, alles overgoten met een ruime dosis satire en lichte humor. Humor is ook de hoofdnoot in deze bloemlezing, die waarborg is voor zuiver leesgenot, en dit met grootmeesters van het genre. De cover vertelt iets over elk verhaal zonder té veel weg te geven. Sturgeon werpt een grappige kijk door het scherm dat wij "realiteit" noemen. Leiber voert zijn onvermoeibare Fafhrd en de Grey Mouser ten tonele in een van hun sinistere avonturen. Kuttner schetst de problemen van een doodgewone aardse zondaar die met een échte halo opgescheept zit. Gold's hoofdpersoon heeft andere problemen, want hij vormt een afstotende kracht voor water. Wellman brengt een anders-dan-andere vampierverhaal, waarvan de hoofdpersoon niemand minder is dan Edgar Allen Poe, die in dit avontuur inspiratie opdoet voor zijn eigen verhalen. En zo dat het maar door : humoristische horror, grappige SF met verder nog De Camp, Fred Brown, Boucher, Bond, Jamseson en Arthul'. Beslist lezen ! AMOEBE OP BEZOEK, door Brian W. Aldiss (The Canopy of Time, 1959)
Het merendeel staat eveneens in "Galaxies like grains of sand", 1960, in lichtjes gewijzigde versies. SF-verhalen 2, 1973.
171 Blz.
Vertaald door J. de Groot.
Een uitstekende bundel van 11 jonge verhalen van Aldiss, zuivere nonexperimentele SF die hem destijds zijn eerste faam bezorgden. Confrontaties van mensen en robots, en van de mens wanneer hij geplaatst wordt tegenover een andere en hogere levensvorm. Komedie en tragedie vloeien samen, zoals in "Hoe kan een mens vervangen worden ?", terwijl een intense droefheid uitgaat van een werk zoals "Tranendal". Een lichte noot van (onvrijwillige ?) humor kan men vinden in het ESP-verhaal "Drie is 't geheel". Doorheen de meeste verhalen (meestal deze die in "Galaxies ..." voorkomen) loopt een centraal thema : de verandering die de mens ondergaat, naar lichaam en geest, op weg naar de volwassenheid van de menselijke beschaving zelf, en de eeuwige vraag : is deze een eindpunt of een begin ? De drie verhalen "Genenkorf", "Het geheim van een grootste stad" en vooral het titelverhaal dat de bundel besluit, geven hierop een somber en desondanks hoopvol antwoord. Absoluut aanbevolen ! E.C. BERTIN DE HEL DAARBOVEN, door Henry Ward "The Hell above us" Uitgeverij Luitingh, Tijgerpockets, 282 blz. Vertaald door Marjan J.J. Oleff. Weer een "Tijgerpocket" die er zijn mag ! Hoewel we toch wel een aantrekkelijkeromslag zouden wensen, d.w.z. meer rechtstreeks in verband met de inhoud. Naar we vernamen zou dit echter voor de volgende deeltjes in deze reeks een feit worden; gelukkig. Ook de vertaling is uitmuntend, en al blijft de prijs aan de hoge kant, toch mag zeker gezegd worden dat Luitingh "meer bladzijden", dus meer waar voor zijn geld biedt. Bij zijn verschijning in 1960, kon onderhavig boek misschien nog best als "politique fiction" worden omschreven. Op de voorgrond treden namelijk, in een geslaagde mengeling van waarheid en fantasie, de ideologisch-politieke en militaire verschillen tussen Oost en West van na de Bevrijding tot de lancering van de eerste Spoetniks. Vandaag dertien jaar later, komt reeds een laagje geschiedenis-stof de scherpe kantjes afronden en blijkt het boek klassieke science-fiction te zijn geworden, met spionage en contra-spionage als spanningselement. Bij nuchtere lektuur valt op dat deze roman één van de vele "waarschuwings"-boeken is, die vooral tijdens de vijftiger jaren bij bosjes verschenen : opgelet mensen met kernbommen bezitten we de macht om onze planeet op te blazen en, nogmaals wij weten niet wat voor vreemde, vreemde gevaren ons in de kosmos wachten van onbekende stralingen tot onbegrijpelijke 'aliens" ... Niet bepaald origineel dus. Echter, door middel van een intelligente schrijftechniek (noem het stijl als je wilt) en door de lezer als een volwassen, met rede begaafde persoonlijkheid , te beschouwen, weet Ward de gevaarlijke klippen op een prettige en boeiende manier te omzeilen, zodat je het boek in één ruk
uitleest. Nu, dat is op zichzelf al een uitstekend resultaat : het brengen van onderhoudende ontspanningslectuur op een degelijk peil. Sommige passages; vooral die waarin de schrijver zijn eigen filosofische levensvisie tracht te spuien, kunnen misschien wat naïef aandoen, maar in zijn geheel komt de roman geloofwaardig over. Wij zijn er dan ook van overtuigd dat DE HEL DAARBOVEN voor talrijke lezers een prettige kennismaking zal betekenen met deze Britse Fransman, (of is het een Franse Brit), die vooral bekendheid genoot als auteur van filmen televisiescenario's. BESTEMMING NIRWANA, door Clifford D. Simak "Destiny Doll" 1971. Uitgeverij Het Spectrum - Prisma Science Fiction nr. 1571, vertaald door Annemarie Kindt. Fijne omslag door Niek Hiemstra. 190 blz. 57 BF of Fl. 3,50. Een heterogene groep mensen landt op een vreemde planeet, op zoek naar "iets". Op het einde heeft ieder van hen zijn eigen bestemming, zijn "nirwana" gevonden. In het midden wordt gelaten of deze vervulling van het "ego" werkelijkheid of illusie is. Uiteraard een interessant thema : tenslotte zoeken wij allen het "geluk" en ook belangwekkend door de manier waarop het gebracht wordt : in een dromerige, haast etherische stijl, die het knappe vakwerk van Simak verraadt. De eeuwige thema's en problemen van Simak komen ook hier aan bod: heimwee naar een arkadische beschaving, het gebruik van de kennis, de irrealiteit van de werkelijkheid, de problematiek van het contact met Aliens, enz. Uiterst veralgemenend zou je haast kunnen zeggen dat Simak steeds hetzelfde boek schrijft. Niet dat dit kwaad kan : de mens stelt zich immers steeds dezelfde vragen, en ieder geeft steeds dezelfde antwoorden. Ongetwijfeld is "Bestemming Nirwana" een van Simak's betere boeken, het raakt wel niet de kern der dingen als "City", maar benadert ze toch, zij het wat op een surrealistische manier, hetgeen ook zijn charmes heeft. Ik heb er in ieder geval erg van genoten en kan het van harte aanbevelen. IETS KLEINS, IETS HONGERIGS, door E.C. Bertin Uitgeverij Bruna 1973, FeH nr. 7. 192 blz. (lelijke) omslag door Dick Bruna. Deze tweede nederlandstalige bundel van ons aller vriend Eddy C. Bertin bevat 15 gruwelverhalen waarvan 3 (ondermeer het titelverhaal) door Ef Leonard en 1 door Anton Quintana uit het Engels werden vertaald. Ik aarzel niet om het verschijnen van dit boek een gebeurtenis van formaat te noemen : voor de eerste maal is een jonge Vlaamse fantasyen essefauteur erin geslaagd vrij kort na elkaar twee bundels met eigen werk door de uitgeverij op de markt te laten brengen. Dat spreekt boekdelen over het talent en de waarde van onze Gentse "Ripper" en ik zou de bespreking van "Iets Kleins, Iets Hongerigs" hier dan ook kunnen afsluiten met een warme aanbeveling het te lezen, temeer waar Eddy in onze redaktieraad zetelt en ik er huiverig voor ben woorden van lof te uiten die kunnen worden uitgelegd als subjectieve voortrekkerij ...
Lezers die mij kennen, weten echter maar al te goed dat het horrorgenre mij niet aanspreekt. Ik meen dus een poging tot objectieve bespreking te doen, wanneer ik verklaar dat ik Eddy's boek in één adem heb uitgelezen. Bovendien bevat de bundel verhalen, die reeds in ons eigen blad verschenen zijn en aangezien dat gebeurde op het ogenblik dat ik als eindredakteur de volledige samenstelling van INFO-SFAN in de hand had, sta ik borg voor de kwaliteit ervan. De kritische zin die ik regelmatig ten opzichte van Eddy's werk heb getoond en die steeds constructief was, met als enige bedoeling deze jonge auteur van enig nut te zijn bij de evolutie van zijn auteurstalent, heeft mij nooit blind gemaakt voor zijn gaven die ook op internationaal gebied in hoge mate worden gewaardeerd, getuige het feit dat reeds verschillende verhalen van zijn hand in Engelse en Amerikaanse bloemlezingen werden opgenomen. Onderhavige bundel betekent dan ook in mijn mening de definitieve doorbraak van deze vruchtbare Gentse schrijver : het zou mij zeer verbazen als Eddy ons voortaan niet regelmatig op een puike bundel zou vergasten en er is meer : m.i. is de tijd nu rijp voor een flink doorwrochte roman. Ik hoop dat ik die weldra zal mogen bespreken ! Over de inhoud van deze bundel zal ik kort zijn aangezien een parafrase van elk verhaal mij zinloos voorkomt, te meer waar het verrassingselement in haast alle een zeer grote rol speelt. Belangrijker lijkt mij hier nogmaals te bevestigen dat Eddy over een fabelachtige fantasie beschikt en dat hij een bijzonder rijke, "gothische" woordenvloed gebruikt om zijn lezers mee te slepen. Eddy experimenteert niet vaak met constructies maar weet de klassieke stramienen te gebruiken om op weergaloze manier de sfeer van zijn verhalen te borduren. Hoe kan het ook anders ? Niet alleen heeft hij de grootmeesters Poe, Lovedraft, Derleth, Bloch en Ashton Smith verslonden en ... verteerd, maar tenslotte is hij in zekere zin erfgenaam van een oude en constante traditie in Vlaanderen : mystiek versus ascese, carnaval versus vasten, exuberantie, ingetogenheid, Pallieter, het macabere, enz. Tenslotte is Eddy een geboren verteller, wat ook een Vlaamse eigenschap heet te zijn, zodat hij er schijnbaar moeiteloos in slaagt zijn lezers in de ban te houden van zijn fantasmagorieën. Een boek om te hebben : een goed boek ! S. Joukes O ===oooOoOooo=== O
AGAPIT M. : AGAPIT M. : ALDISS B. : ARLY D. : BALLINGER : BENSEN D. : DE BARD B.: EVANS E. : FARMER P. : FARMER P. : FOSTER R. : GORDON R. : LEVIN I. : MERWIN S. MOORCOCK SIMAK C. STURGEON VANCE J. VAN VOGT WARD B. ZORRO
: : : : : : : :
DE GIFSLANG (La Guivre) Horror nr. 6. DE MENSENEETSTER (L'Ogresse) Horror nr. 8 AMOEBE OP BEZOEK (The Canopy of Time) Luitingh SF-verh. 2. FAMILIE GRAFKELDER (Les Revenantes) Horror nr. 4. DRUMS VOOR DE DODEN (Drums of the Dark Gods). Horror nr. 5. HET ONBEKENDE (Unknown) Luitingh SF-verhalen 1. JARGA VAN KRELL Apollo nr. 13. JOUW BREIN IS HET MIJNE (Man of many Minds) Apollo nr. 12. HET VERBODEN RIJK (The Alley God) Meulenhoff SF-62. DE WERELD VAN DE WALVIS (The Wind Whales of Ismael) Born 45. ALS RATTEN IN EEN DODE STAD (The Rest must die) Apollo nr. 11. CRUSOEE OP MARS (No Man Friday-First on Mars) Luitingh WAT IS ER TOCH AAN DE HAND MET DE VROUWEN VAN STEPFORD ? (The Stepford Wives) Bruna Zw. B. nr. 1540. DE SEX-OORLOG (The Sex War-The White Widow) Apollo nr. 10. EMIGRANTEN VOOR UTOPIA (The Black Corridor) Born SF-46. BESTEMMING NIRWANA (Destiny Doll) PRISMA SF. 1571. EEN BEETJE BLOED VAN JOU (Some of your Blood) Bruna FeH-9. DE DUIVELSPRINS (The Palace of Love) Meulenhoff SF-60. BETOVEREND DORP (Enchanted Village e.a.) Bruna SF-18. DE HEL DAARBOVEN (He"'s above us) Luitingh. DR. DEATHEN DE TWAALF DODEN (Twelve must die) Horror nr. 7.
AANGEKONDIGD VOOR 1973 CONTACT
"verloren paradijs" (Lost Horizon) van James Hilton, vertaald door Jean A. Schalekamp, filmeditie, pb. 204 blz., 16 blz. foto's. Najaar 1973.
MEULENHOFF
"zwerftocht tussen de sterren" (Methusalem's Children) "de wachtvelden" (verhalen) J.G. Ballard. /R. Heinlein.
LUITINGH
"planeet der gevangenen" (Prison Planet = The Survivors) Tom Godwin. "nachtvleugels" (Nightwings) Robert Silverberg. "piloot storm" albums 1 & 2 (stripverhaal). "The Dragon in the Sea" = "21st Century Sub" door Frank Herbert (titel nog onbekend).
LUITING SF-VERHALEN
"het ding in de rots" (The Thing in the stone, Simak) en andere. "waterslag" (Waterclap, Asimov) en andere. Twee bloemlezingen gekozen uit de reeks "Worlds Best SF" verzameld door Wollheim & Carr. O ===oooOoOooo== O
Fail-safe : het point-of-no-return van de US. SAC. Vindicators, die voortdurend boven Artica patrouilleren, met nucleaire lading. Na een "rood alarm" volgt om een of andere reden geen tegenorder en Command 6 vervolgt zijn weg met bestemming Moskou. Rode telefoon, hulp van de US-legerleiding om het command neer te halen. Maar omdat SAC toch ergens wel efficient is bereikt niettemin een bommenwerper tet doel. Blijft de Amerikaanse president enkel New-York te offeren om zijn goede trouw aan te tonen. Politique-fiction met betrekking tot de theorieën over beperkte nucleaire oorlog, die in 1964 heel wat impact Blijft de kijker met een aantal vragen. SF ? Nu, dat vraagt hij na elke film in deze reeks. Dus no-comment. Is dergelijke vergissing mogelijk ? "Neen", zegt de slot-boodschap, dus waarom dan deze film ? Een toegeving van de makers aan het Pentagon, of een toegeving van het Pentagon aan de business ? (show-biz, s' entend.) Een onderwerp dat men in geen ander land had kunnen verfilmen, of waarmee men in geen ander land commercieel succes zou nastreven ? Objectiviteit ? In bepaalde mate wel. Maar ook iets van de formule, waarbij ieder even aan het woord komt en grijs hier lichter voorkomt dan daar. Zou die brave Henri Fonda Moskou hebben geëist ? Een boodschap ? Misschien wel voor die enkele mensen om de rode telefoon. Inderdaad, dat dacht ik ook. Een bijdrage tot de opinievorming dan ? Politieke bewustwording na een avondje pseudo-intimiteit met de groten ? Hoe wil je dat ik me een redelijk oordeel vorm, wanneer me enkel symptomen worden getoond ? Blijft na het bekijken van "Fail Safe", misschien erg subjectief, een gevoel van dubbelzinnigheid. Eén vraag werd behoorlijk gesteld : "What if a machine that is supposed to handle situations, starts creating them ?" Andere misschien minder. O ===oooOoOooo=== O
Op BRT nu ook de film die in 1970 de hoofdbrok vormde van het avondprogramma van SFANCON 1. Een volle zaal essefenthousiasten had even tevoren een aflevering gevolgd van een TV-serial uit de veertigerjaren, met de avonturen van "Bric Bradford op Mars", of iets dergelijks, en de concierge van het gebouw had betekenisvol tot zijn echtgenote gezucht : "dat die mannen nogal met spek kunnen schieten, zenne ..." In de SF-film komt m.i. nog duidelijker naar voren dat twee soorten kijkers radikaal tegengestelde eisen aan het genre stellen : voor de enen de prognose, voor de anderen het delirante. "Ikarie XBI", een Tsjechische produktie van 1962 of 1964, streeft duidelijk de extrapolatie na en brengt ons hoofdzakelijk het dagelijkse leven aan boord van een interstellair schip dat kontakten met andere beschavingen zoekt, naast een aantal dramatische passages. Het dagelijkse leven komt in grote lijnen bekend voor : van voeding in pil-vorm tot tijdsverschil met achterblijvende familieleden. Ook de problemen die zich de bemanning stellen doen binnen het genre klassiek aan en bieden de SF-verbruiker weinig verrassingen : een onverwachte zwangerschap aan boord, de ontmoeting met een militair wrak uit de 20ste eeuw, de bijna dramatische bestraling in de nabijheid van een donkere ster, of de alles in gevaar brengende depressie van een technicus, Blijft iets als een documentaire indruk, en een zekere koelheid, die sommigen ook aan "2001" verweten. De vergelijking met deze film ligt overigens om velerlei redenen voor de hand, en is wel interessant. Enkele passages blijven ongetwijfeld bij : zo o.m. de ontdekking van de slachtoffers in het scheepswrak en de verwijzing naar de verdwazing van onze eeuw, als in een minuut stilte. Zo ook de geboorte van een kind in de ruimte, naar het einde toe, terwijl voor de eerste maal een bewoonde wereld wordt ontdekt. Een heel andere film dan wij wel gewend zijn : nuchter en realistisch en positief, met het enthousiasme voorbehouden voor het geloof in onze mogelijkheden. Vervelend, zei U ? O ===oooOoOooo=== O
Behoorlijke afwisseling in de BRT-reeks : na "Ikarie XBI", ditmaal een super-productie, made in Hollywood-USA, die destijds heel wat ophef maakte en wel eens de beste SF-film werd genoemd. Op de "Verboden Planeet" lieten de sedert miljoenen jaren verdwenen "Krells" enkele hoogtechnische gadgets na, die worden bestudeerd door Prof. Morbius - de enige overlevende van de "Bellerophon"-expeditie - en diens "beeldschone en in die jaren sensationeel gemini-rokte" dochter. Niets met nostalgie te zien, weet je wel. Een militaire zending van de Aarde wordt weinig enthousiast ontvangen,
wanneer zij zich aanbiedt, door vader Morbius althans, en zal op haar beurt te kampen krijgen met de allesvernietigende krachten van op planeet, in casu bij vergissing door de Krells opgeroepen onbewuste verschijnselen, gedefinieerd als "monsters uit het id", waaraan nu hogervermelde professor onderhevig is. Een film, die al zijn aantrekkingskracht ontleent aan vormgeving en trucage : ongetwijfeld een enorm brok werk, waaraan de fotografie van George Folsey inderdaad buitenwereldse allures verleent. Neem nu bv. die passages binnen de machine van de Krells, of de aanval van het ID-monster op het kamp van de United Planets Cruiser C57D. Een "sensatie" is ook de robot "Robby", wie (bij manier van spreken) enkele aardige replieken in de mond worden gelegd. Heel veel is daarmee ook gezegd; het verhaal munt niet uit door grote originaliteit, ook ontleningen zijn niet uit de lucht (bv. Asimov's robotica-wet) en enkele gags als de op whiskey-beluste kok die Robby als geheimstoker aan het werk zet, of de kus-lessen aan Morbius' dochter zijn nu niet bepaald om over naar huis te schrijven. De plots opduikende vernietigings-switch en de explosie van miljoenen jaren intelligentie naar het einde toe al evenmin. Maar ja. Robby beleefde triomfen op de Parijse Champs Elysées, werd druk ge-interviewd en nam deel aan een tweede film, nl. "The Invisible Boy". Het werd een flop. Fred McLeod Wilcox grootste realisatie was, me dunkt, "Lassie, Come Home". Een eind weegs van deze 22e eeuwse "Tempest"... O ===oooOoOooo=== O
Overbodig Ray Bradbury's roman hier, ook kort, te herinneren; F 451 is de temperatuur waarop papier ontvlamt (...) en waarop dus ook boeken ontvlammen; en boeken dienen verbrand want zij stemmen vaak tot nadenken en stemmen de mens onrustig en onzeker, derhalve ongelukkig, niet ? Vele SF-films zitten vol tekortkomingen en zelfs het medium, dus SFfilm als dusdanig, wekt zekere twijfels in me op. Weergave-problemen, bij elke verfilming, bedoel ik o.m.; origineel werk iets minder, benadering ook. Grote uitzondering evenwel voor een aantal Franse films van de Periode 1962 (om Chris Marker's "La Jetée" er bij te hebben) - 1968 Jean Luc Godard's "Alphaville", Alain Resnais' "Je t'aime, je t'aime", Truffaut 's "Fahrenheit 451", inc. Vadim's "Barbarella"... Onmiddellijk een aantal bezwaren van alle zijden. Vooral dan van de kritiek : Truffaut's ex-collega's ondermeer. (Les Cahiers du Cinéma in de vuurpoel opgemerkt ?) Andere bezwaren van SF-zijde. Zeker géén klassieke SF, "Alphaville",
of "Je t'aime"; nu, en dan ? SF is principieel een verlaten van platgetreden paden, en weinig films raken juist dichter de echte SF-atmosfeer van deze drie of vier. En dit ook met een minimum aan middelen : twee of drie shots, een belichting, een stem, bij Godard (met een gewild ironische behandeling van zg. échte SF-elementen), de herhaling van één enkele passage, bij Resnais, het "cleane" rood en Oscar Werner-Montag's fysieke précence, incl. accent, bij Truffaut. Dan kan je nog een futuristische brandweer (wat zeg ik nu ? : brandstichters)-kazerne ostentatief sieren met de meest ouderwetse draaitrap, of de gewoonste week-endhuisjes als decor nemen. Fahrenheit was een teleurstelling voor velen : waarom ? De "burgerlijke", bij momenten iets weemoedige benadering ? Een filmstijl die Hitchcock herinnert, eerder dan "Forbidden Planet" ? Enkele "private jokes" ? De interpretatie zeker niet, m.i. Elementen van het boek werden schematisch weergegeven, de oorlogs-sfeer bv. De geest is er echter meer dan ooit. Meer dan bv. in het verwerpelijk werkstuk dat naar "The Illustrated Man" werd gedraaid. Nee, opnieuw, wat velen in deze film als een tekort aanvoelen is de afwezigheid van expressionisme ( ach : Metropolis ! ) van "delirante" verbeelding, cfr. Bouyxou & C°. De meer volwassen, actuele benadering, daar ligt het hem. Geen Flash Gordon, zie je ? En geen 2001-pseudosymboliek. Misschien iets buiten de lijn, maar ik meen dat dit wel eens mocht worden beklemtoond, vooral nu de reeks "Films voor de Toekomst" ten einde loopt. Een persoonlijke vaststelling. Truffaut, Godard, Resnais zijn enorm goede regisseurs, én mensen die iets te zeggen hebben. En daarmee haal je SF op NIVEAU. En niveau, meer dan wat ook, kan de waarde van een genre bepalen, en het publiek, lezer en kijker, doen aanvoelen, dan hier iets te zeggen valt. ROBERT SMETS O ===oooOoOooo=== O
INFO-SFAN NR. 22 (Januari) : Inhoudsopgave : het verhaal TWEEDEHANDS is van de hand van Robert Terny, zoals in het blad aangegeven, en niet van Robert Smets. INFO-SFAN NR. 23 (Februari) : Boekbesprekingen : de bespreking van Zelazny's "Een Roos voor de Prediker" is van de hand van R. Smets en niet van Eddy C. Bertin, zoals oplettende lezertjes al wel hebben bemerkt. Daarentegen wer de bespreking van Roger d'Exsteyl's "JEAN RAY" wel verzorgd door Eddy Bertin, hoewel dit niet werd vermeld. Een-één, Eddy ! INFO-SFAN NR. 24 (Maart) : het verhaal MEGATON is niet van Julien Raasveld, echter wel van onze vriend Leopold Denis, die ons de laatste tijd helaas niet meer met zijn briljante verhalen bedacht ... Excuus, Leo-
pold, en ... kortelings méér ? INFO-SFAN NR. 25 (APRIL) : pagina 25 ontbrak bovenaan de filmbespreking een hoofding : het betrof hier inderdaad "Seconds", in de BRT-reeks "Films voor de toekomst" (R. Smets). INFO-SFAN Nr. 26 (MEI-JUNI) : het uitstekende artikel "DE VERANDERLIJKE WERELDEN VAN BRIAN W. ALDISS" werd verzorgd door Eddy C. Bertin, hoewel dit niet in de hoofding werd vermeld. O ===oooOoOooo=== O
MARC DESCHUYTER 305 JAN DE ROCKER 58 FLOR ROBEYNS 13 YVES VANDEZANDE 3 DIRK VAN DAMME 3 LEOPOLD PASMANS 24 CECILE VAN DER27 STRAETEN PIERRE VAN DER14 STRAETE CLAUDE BLONDEEL 161 ANNIE DECLERCK21 ANDRIESSEN MEVR. W.J. PENARD KAREL HAERENS 114 CHARLES VAN DIJCK 11 EDWIN BRIES 51 DIRK VAN DEN 39 EYNDEN RONALD BRUYNOGHE 30 PAUL BOUMANS 2
Heyveldstraat Lange Meire O.-L.-Vrouwestraat Vaaltweg Gentsesteenweg Boterbloemstraat Sint-Margrietstraat
9110 9270 2500 3020 9411 2070 9000
ST.-AMANDSBERG LAARNE LIER HERENT ERONDEGEM EKEREN GENT
Meesjesstraat
9030 WONDELGEM
Lusthuizenlaan Marcellisstraat
1500 HALLE 1970 WEZEMBEEK-OPPEM
Woonark "Vrouwe Fortuna" Nic. Witsenkade t/o Weteringsplantsoen Rasphuisstraat Walenstraat Edgard Sohiesstraat Neptunusstraat
9000 2000 1990 2600
Guido Gezellestraat Beeldhouwerstraat
9830 ST.-MARTENS-LATEM 2000 ANTWERPEN
O ===oooOoOooo=== O
AMSTERDAM C. GENT ANTWERPEN HOEILAART BERCHEM
Zoals steeds ga ik werken. De alledaagse routine. Dezelfde weg, dezelfde mensen, allemaal identieke mensen. Sommigen ken ik, bij nummer. Misschien heten ze ook wel Absalom, Absalom ander nummer, maar dat weet ik niet. Ik heb al gepoogd anders te zijn, maar hoe, me verminken ? Morgen ben ik jarig, dertig, volwassen. Neen, me verminken, praktisch onmogelijk, iedereen zou het merken. Maar als ik mijn haar afknipte of me kaal schoor ? Een perfecte pruik en ... vanavond eens overdenken. Ik ga werken. De alledaagse routine. Dezelfde weg, dezelfde mensen die ik tegenkom. Maar toch anders, geen dubbels meer. Ik weet me anders, ik voel me anders. Ik heb geen haar meer. Ik heb een pruik, perfecte pruik. Niemand kan het zien, maar het is goed. Hoe plezierig je anders te voelen, te weten. Nu ben ik op mijn werk. Mijn collega's nummer-groeten me. Wensen me prettige verjaardag, was ik al vergeten. Vandaag volwassen. Iedereen lacht me toe, mij de jongste. Iedereen, oh neen, iedereen neemt zijn haar, zijn pruik af. Ze juichen me toe. Ik ben eenzamer dan ooit. O ===oooOoOooo=== O
Casimir Kordykewsky, professor in de astronomie aan de universiteit van Warchau, maakte onlangs bekend dat de Aarde naast de maan nog twee andere satelieten zou hebben. Deze zouden niet bestaan uit een vast lichaam maar uit kosmische bestanddelen. De doorsnede van deze aardwachters zou tien maal groter zijn dan die van de maan, maar ze zouden zich in dezelfde baan en met dezelfde snelheid als de maan bewegen. Indien deze mededeling kan worden bewezen en bevestigd, onder meer aan de hand van de onderzoekingen die Arthur C. Clarke deze zomer van plan is te gaan uitvoeren tijdens een speciale astronomische cruise ter hoogte van Madagascar, zou dit van groot belang kunnen zijn voor het berekenen van de baan van ruimteschepen.