Beheersverordening Farmsumerhaven Vastgesteld 19 december 2013
Plangegevens Naam: Gemeente: Status: Plannummer: Versie: IMRO-versie:
Farmsumerhaven Delfzijl Vastgesteld NL.IMRO.0010.19BVVG01 2013
Projectleider:
Aart Slecht
Planstatus o Concept
d.d.:
o
Ontwerp
d.d.:
►
Vastgesteld door de raad
d.d.: 19 december 2013 gewijzigd Ja / nee nummer: 11
o
Onherroepelijk
d.d.: volledig:
datum Ja / nee
o
In werking
d.d.: volledig:
datum Ja / nee
17 september 2013
Toelichting Beheersverordening ter vervanging van het bestemmingsplan Farmsumerhaven.
Toelichting
Inhoudsopgave 1
2
3
4
5
6
pagina
INLEIDING
1
1.1 1.2 1.3 1.4
1 1 2 2
INLEIDING BEHEERSVERORDENING LIGGING PLANGEBIED OPZET BEHEERSVERORDENING LEESWIJZER
BELEIDSKADER
3
2.1 2.2 2.3
RIJKSBELEID PROVINCIAAL BELEID REGIONAAL BELEID
3 4 4
2.4 2.5
GEMEENTELIJK BELEID CONCLUSIE
6 8
BESCHRIJVING BESTAANDE SITUATIE
9
3.1 3.2
9 9
ALGEMENE KENSCHETS RUIMTELIJKE STRUCTUUR
RANDVOORWAARDEN OMGEVING EN MAATREGELEN
11
4.1
BEBOUWINGSBEELD
11
4.2 4.3 4.4 4.5 4.6 4.7 4.8
GEBRUIKSMOGELIJKHEDEN VERKEER BODEM GELUID LUCHTKWALITEIT EXTERNE VEILIGHEID W ATERHUISHOUDING
11 11 12 12 13 14 15
4.9 ARCHEOLOGIE 4.10 FLORA EN FAUNA
16 16
JURIDISCHE TOELICHTING
17
5.1 5.2 5.3
17 17 18
INLEIDING KEUZE VOOR BEHEERSVERORDENING TOELICHTING OP DE REGELS
INSPRAAK EN OVERLEG
21
1
Inleiding
1.1
Inleiding beheersverordening
In 2008 is de Wro in werking getreden en daarin is bepaald dat bestemmingsplannen op 1 juli 2013 niet ouder mogen zijn dan 10 jaar. Conform de Wro is de gemeente Delfzijl bezig haar bestemmingsplannen voor 1 juli 2013 te actualiseren. Als alternatief voor een nieuw bestemmingsplan bestaat de mogelijkheid een beheersverordening op te stellen. Het instrument beheersverordening, is een beheerregeling en kan interessant zijn voor bestaande gebieden waar geen ontwikkelingen zijn voorzien, zoals bijvoorbeeld woonwijken. Voor die situaties legt een beheersverordening de ruimtelijke mogelijkheden uit de vigerende bestemmingsplannen vast. In 2003 is het bestemmingsplan ‘Farmsumerhaven’ vastgesteld. In dit bestemmingsplan zijn bescheiden ontwikkelmogelijkheden voor kleinschalige havengebonden bedrijvigheid bestemd naast de belangrijke functie als aanlegplaats voor schepen en de bescheiden overslagactiviteiten die er al tientallen jaren plaatsvonden. Er heeft zich ondertussen wat bedrijvigheid ontwikkeld, waarmee het plangebied voorzien is van een redelijk actuele planologische regeling. Toch, omdat het bestemmingsplan niet ouder mag zijn dan 10 jaar, moet er voor het plangebied ‘Farmsumerhaven’ een actuele planologische regeling vastgesteld worden. De voorliggende beheersverordening is opgesteld voor de Farmsumerhaven. De verordening voorziet niet in nieuwe ontwikkelingen. Het vigerende bestemmingsplan voor deze kern is het bestemmingsplan ‘Farmsumerhaven’. Dit bestemmingsplan Farmsumerhaven is op 26 juni 2003 vastgesteld, op 7 oktober 2003 goedgekeurd door GS en was vanaf 11 december 2003 onherroepelijk.
1.2
Ligging plangebied
Het plangebied omvat het gebied ten zuiden van de Farmsumse wijk Oosterveld, ten oosten van bedrijventerrein Farmsumerpoort en ten noorden van het nieuwe Eemskanaal. Op navolgend overzichtskaartje zijn de ligging en de begrenzing aangegeven. De begrenzing is zodanig dat het gehele geldende bestemmingsplan in het voorliggende plangebied valt.
Beheersverordening: Farmsumerhaven Nr.: NL.IMRO.0010.19BV-
Datum: 19-12-2013 Versie: VG01
-1-
1.3
Opzet beheersverordening
Een beheersverordening bestaat uit een toelichting, regels en een verbeelding. De verordening heeft betrekking op het plangebied zoals dat op de verbeelding is afgebeeld. Een nadere toelichting op het instrument 'beheersverordening' en de keuze hiervoor is opgenomen in hoofdstuk 5.
1.4
Leeswijzer
De toelichting van de beheersverordening is als volgt opgebouwd. In het volgende hoofdstuk wordt ingegaan op het relevante rijksbeleid, provinciaal en gemeentelijk beleid. Vervolgens komen in hoofdstuk 3 de relevante landelijke, provinciale, regionale en gemeentelijke beleidskaders aan bod. De omgevingsaspecten zijn in hoofdstuk 4 weergegeven. Hoofdstuk 5 gaat in op de juridische aspecten.
Beheersverordening: Farmsumerhaven Nr.: NL.IMRO.0010.19BV-
Datum: 19-12-2013 Versie: VG01
-2-
2
Beleidskader
In het kader van deze beheersverordening is getoetst welke beleidstukken op rijks-, provinciaal en gemeentelijk niveau relevant zijn. Per paragraaf wordt ingegaan op de verschillende beleidsstukken.
2.1
Rijksbeleid
Nota Ruimte De Nota Ruimte is een strategische nota op hoofdlijnen waarin het nationaal ruimtelijke beleid en de bijbehorende doelstellingen tot 2020 (met een doorkijk naar de periode 2020-2030) zijn opgenomen. Hoofddoel is het scheppen van ruimte voor de ruimtevragende functies met als (sub)doel de bevordering van krachtige steden en een vitaal platteland. Naast deregulering en decentralisatie hanteert de Nota ontwikkelingsplanologie en uitvoeringsgerichtheid. Volgend op het eerdere rijksbeleid is de Structuurvisie Infrastructuur en Milieu uitgebracht. De Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) is op 13 maart 2012 in werking getreden. Met de Structuurvisie zet het kabinet het roer om in het nationale ruimtelijke beleid. De nieuwe Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte vervangt verschillende bestaande nota’s zoals de Nota Ruimte, de agenda Landschap en de agenda Vitaal Platteland. Hoewel het Rijk op veel punten van de ruimtelijke ordening terugtreedt, zijn er voor Delfzijl nog zeker punten waar ook vanuit het nationaal belang waarde aan wordt gehecht. Zo wordt Delfzijl als stedelijke regio gezien met concentratie van topsectoren. Voorts zijn van belang: •
Het Rijk delegeert het EHS-beleid sterker naar provincies. Wel blijft het Rijk waarde toekennen aan de bescherming van deze (herijkte) EHS, inclusief Natura 2000-gebieden en het Werelderfgoed (de Waddenzee);
•
De ontwikkeling van een robuust kustlandschap ter vergroting van de waterveiligheid blijft een opgave van nationaal belang. Dit speelt ook in Delfzijl;
•
Het versterken van de ‘Energyport’ door het aanwijzen van locaties voor de vestiging van energiecentrales in de Eemshaven en het robuust en compleet maken van het hoofdenergienetwerk van de Eemshaven via Ems naar Diemen (noordwest-380kV-verbinding);
•
Het aanwijzen van leidingstroken voor buisleidingen voor gas en het ruimtelijk reserveren van locaties voor ondergrondse opslag;
•
Het aanwijzen van voorkeursgebieden van grootschalige windenergie in
•
In de structuurvisie wordt niet voorzien in uitbreiding van het landelijk wegennet;
•
Tevens blijft het goederenvervoer over water van belang en daarvoor zijn de
Noord-Nederland;
zeehavens, waaronder die van Delfzijl, van nationale betekenis. Het Rijk wil de maatschappelijke meerwaarde van de Nederlandse zeehavens als
Beheersverordening: Farmsumerhaven Nr.: NL.IMRO.0010.19BV-
Datum: 19-12-2013 Versie: VG01
-3-
vervoersknooppunten en als vestigingsplaats voor industrie en dienstverlening voor Nederland optimaliseren.
2.2
Provinciaal beleid
Het provinciale ruimtelijke beleid is verwoord in het Provinciaal Omgevingsplan 20092013 dat op 17 juni 2009 door Provinciale Staten is vastgesteld. Hierin staat het provinciale omgevingsbeleid verwoord op het gebied van milieu, verkeer en vervoer, water en ruimtelijke ordening. Belangrijke onderwerpen zijn de bescherming van de karakteristieken van het Groninger landschap, ruimte voor ontwikkeling, leefbaarheid op het platteland en duurzame energie.
2.3
Regionaal beleid
Havenvisie 2030 Groningen Seaports heeft in de Havenvisie 2030 een visie ontvouwt op de ontwikkeling van de havens Eemshaven en Delfzijl en de aangrenzende industrieterreinen tot 2030. In het eindbeeld in 2030 is de Eemsdelta het belangrijkste groene haven- en industriegebied van Noord-Nederland. De energie- en datasector in de Eemshaven is van groot internationaal belang. De chemie en recycling industrie in Delfzijl is volledig biobased. Door de krachtige verbinding van Energy- en Dataport Eemshaven met het Biobased chemie- en recyclecluster in Delfzijl, wordt samen één efficiënt en concurrerend groen havencomplex gevormd. Overheden, bedrijfsleven, kennisinstellingen en maatschappelijke organisaties werken hierbij nauw samen. Daardoor is er vanuit het bedrijfsleven en de kennisinstellingen een adequaat antwoord op de vraag naar kennis, techniek en menskracht. Dit, samen met de uitstekende bereikbaarheid, de kwaliteit van de leefomgeving en de ligging aan Werelderfgoed Waddenzee maakt de Eemsdelta tot een aantrekkelijke vestigingsplaats voor (nieuwe) bedrijven en (nieuwe) inwoners. In de visie zijn diverse acties geformuleerd op de thema’s ‘Groei’, ‘Leefomgeving’, ‘Kennis’, ‘Samenwerken’ en ‘Doen’. Economische visie Eemsdelta 2030 Het economisch beleid van de gemeente Delfzijl is neergelegd in de Economische visie Eemsdelta 2030. Deze visie is opgesteld door de DEAL-gemeenten (samenwerkingsverband tussen de gemeenten Delfzijl, Eemsmond, Appingedam en Loppersum) en de provincie Groningen gezamenlijk. In de visie worden zes kansrijke economische sectoren voor de Eemsdelta onderscheiden en toegelicht. Deze sectoren zijn energie, chemie, havens & logistiek, agrocluster/agrobusiness, industriële dienstverlening, recycling en zorg & welzijn. Voor deze beheersverordening is met name de sector havens & logistiek van belang. De Eemsdelta beschikt over twee zeehavens, Delfzijl en Eemshaven, met een geheel eigen profiel. Daarnaast zijn er een aantal goed bereikbare binnenhavens zoals Oosterhornhaven en dus ook de Farmsumerhaven. Gezamenlijk zijn deze havens
Beheersverordening: Farmsumerhaven Nr.: NL.IMRO.0010.19BV-
Datum: 19-12-2013 Versie: VG01
-4-
goed voor een jaarlijkse overslag van 8 miljoen ton (2011). De havens van Delfzijl hebben een aanwijsbare functie voor de omliggende industrie. De chemische en industriële bedrijven in Delfzijl gebruiken de zee- en binnenhavens voor de aan- en afvoer van hun grondstoffen en eindproducten. De voornaamste stromen via Delfzijl zijn zout en bouwmaterialen. Ontwikkelingsperspectief Appingedam-Delfzijl 2030 Binnen de regio Eemsdelta vindt door de vier deelnemende gemeenten (Delfzijl, Appingedam, Eemsmond en Loppersum) in samenspraak met de provincie Groningen intensief overleg plaats over een regionale aanpak van maatschappelijke opgaven. In het POP 2009-2013 wordt aangegeven, dat de provincie een actieve rol als ontwikkelaar en/of regisseur wil spelen bij de gebiedsgerichte opgave in de Eemsdelta. In de regio worden goede kansen voor economische ontwikkeling gezien. De dynamiek van de Eemsdelta-havens en het stedelijke centrum Delfzijl-Appingedam moet worden versterkt. De sterke daling en verandering van omvang en samenstelling van de bevolking én de veranderende woningbehoefte vragen om een samenhangende en integrale visie op wonen, werken en verblijven. De gemeenten Appingedam en Delfzijl hebben met het oog daarop als stedelijk gebied binnen de regio Eemsdelta een ontwikkelingsperspectief opgesteld. Het ontwikkelingsperspectief is door de gemeenteraad op 24 september 2009 vastgesteld. Daarin staat de ontwikkeling van een sterk stedelijk netwerk centraal. Het ontwikkelingsperspectief geeft aan dat de havens van Delfzijl ‘het belangrijkste visitekaartje’ vormen. Een betere ontsluiting, een sterkere promotie en een grotere beleving kunnen die functie versterken. Een betere betrokkenheid tussen haven en binnenstad is belangrijk. Dat kan ondermeer door nieuwe verbindingen aan te leggen. Wat de binnenstad zelf betreft, wijst het ontwikkelingsperspectief op de belangrijke regionale verzorgingsfunctie van Delfzijl. Beleid waterschap Hunze en Aa’s Beheerplan waterschap Hunze en Aa’s (2010-2015) Het waterbeheerplan van het waterschap geeft in hoofdlijnen het waterschapsbeleid voor een periode van vijf jaar weer. Het plan van het waterschap beschrijft de zorgtaken waterkeringen, water kwantiteitsbeheer en water kwaliteitsbeheer. In het plan worden de provinciale functietoekenningen uit het POP naar functies van het waterbeheer vertaald. Het waterbeheerplan is een inspanningsverplichting. Het beheer is uitgeschreven naar de thema’s waterkeringen, watersystemen, vaarwegen en waterzuivering. Keur 2010 De Keur is een verordening van het waterschap, waarin aangegeven wordt welke activiteiten wel of niet mogen en wat verplicht is. De regels zijn zo opgesteld dat het waterschap zijn taken goed kan uitvoeren, zoals de waterbeheersing en de
Beheersverordening: Farmsumerhaven Nr.: NL.IMRO.0010.19BV-
Datum: 19-12-2013 Versie: VG01
-5-
bescherming van sloten, kanalen, stuwen en gemalen. In veel gevallen is voor werken nabij water of dijken een watervergunning nodig op basis van de Keur. Deze watervergunning kan worden aangevraagd via www.hunzeenaas.nl of via www.omgevingsloket.nl.
2.4
Gemeentelijk beleid
Kleur Bekennen Deze nota borduurt voort op zowel de Ontwikkelingsvisie Delfzijl (2006) als de Ontwikkelingsvisie Appingedam-Delfzijl 2030. De nota Kleur Bekennen – Onderweg naar een Investeringsprogramma 2010-2020, door de gemeenteraad vastgesteld op 23 juni 2011, doet dat vooral vanuit de invalshoek van de investeringen waar de gemeente de komende jaren voor komt te staan. Op basis van de situatie in de gemeente en gelet op de economische crisis en de demografische ontwikkelingen wordt ingezet op een viertal speerpunten: •
Inzet op werkgelegenheid;
•
Zorg voor de meest kwetsbare groepen;
•
Een nieuw samenspel tussen burger en overheid;
•
Het voortbouwen en behoedzaam doorwerken aan enkele in gang gezette ontwikkelingen.
Kleur Bekennen hecht veel waarde aan de versterking van de ruimtelijke kwaliteit en stelt zich dan ook tot doel om het gezicht van Delfzijl te verbeteren. Duurzaam bouwen en klimaatbeleid De Nota Duurzaam Bouwen is het geactualiseerde duurzaam bouwen-beleid (DuBo) van de gemeente Delfzijl. Het vorige beleid op dit gebied was opgenomen in het Plan van Aanpak Duurzaam Bouwen (1997) en het Convenant Duurzaam Bouwen van de provincie Groningen. De ambities van dit nieuwe DuBo-beleid zijn een combinatie van de ambities uit het oude Plan van Aanpak en de toevoeging van een aantal nieuwe elementen. Er doen zich immers nu en in de komende jaren nieuwe kansen voor, die Delfzijl wil benutten. Duurzaam Bouwen is een manier van bouwen, die is gericht op een gezond en verantwoord woon- en leefklimaat binnen- en buitenshuis. Dit betekent een gezond leefklimaat in de woning of het gebouw en een zodanige inrichting van de buitenruimte dat aan onze behoeften van comfort en welzijn wordt voldaan zonder schaarse grondstoffen te verspillen. De ambitie van de gemeente Delfzijl is, gegeven de grote veranderingsopgave in de woningvoorraad voor de komende jaren, om zoveel mogelijk duurzaam te bouwen en duurzaam te renoveren. Ruimtelijke visie Maritieme zone Delfzijl De combinatie van optredende zeespiegelstijging en bodemdaling stelt steeds hogere eisen aan de waterkering, sluizen en gemalen van Delfzijl. Bovendien zijn er functionele ontwikkelingen als bevolkingskrimp die invloed hebben op het functioneren
Beheersverordening: Farmsumerhaven Nr.: NL.IMRO.0010.19BV-
Datum: 19-12-2013 Versie: VG01
-6-
van zowel de binnenstad als de wijken. Met het oog daarop hebben betrokken partners (gemeente, waterschappen, Rijkswaterstaat, provincie) geconstateerd dat de ruimtelijke situatie verbetering behoeft. Vanaf 2009 is door de betrokken partijen een visie ontwikkeld (project Marconi) om een gezamenlijk en integraal antwoord te vinden op genoemde problemen. Er wordt uitgegaan van: •
Veiligheid tegen overstromingen;
•
Wonen bij zee;
•
Werken in de havens, industrieën en in het toerisme;
•
Natuur van het waddengebied;
•
Ontwikkeling waterrecreatie;
•
Beleving van het maritiem karakter;
•
Benutting duurzame energie;
•
Duurzame ontwikkeling gericht op het werelderfgoedgebied.
Een en ander betekent ook een aantal ruimtelijke consequenties, zoals een ruimtereservering langs de primaire kering, passend boezembeheer met vergroting van sluizen in combinatie met nieuwe functionele ontwikkelingen, onderzoek naar mogelijkheden/wenselijkheden van een schermdijk e.d. Onderzoek naar deze aspecten vindt plaats. De ruimtelijke regelgeving zal op het resultaat worden afgestemd. Beleidsvisie Externe Veiligheid De raad van de gemeente Delfzijl heeft op 26 januari 2012 de Beleidsvisie Externe Veiligheid vastgesteld. In de visie is het externe veiligheidsbeleid van de gemeente verwoord. De visie is een vervolg op de beleidsnota Richting aan Risico’s (2006). De ambitie van de gemeente is het bieden van een veilige werk- en leefomgeving waarbij ambities worden gekoppeld aan de functie van het gebied. Uitgangspunt is dat wonen en risicovolle activiteiten zo veel mogelijk worden gescheiden. Via de inrichting van het gebied moet worden voorkomen dat er kwetsbare objecten, zoals woningen, in de directe nabijheid van risicovolle bedrijven of transportroutes worden gebouwd. Of andersom, dat er risicovolle bedrijven in de nabijheid van kwetsbare objecten worden gelokaliseerd. De door de gemeente gemaakte keuzes zijn in hoofdlijnen: •
Geen nieuwe risicovolle bedrijvigheid in woongebieden;
•
Geen grote uitbreidingen van kwetsbare functies binnen het invloedsgebied van risicovolle activiteiten in de kleine kernen;
•
Geen nieuwe risicovolle activiteiten in het buitengebied, met uitzondering van LPG-tankstations en installaties in agrarische bedrijven;
•
Concentratie van risicovolle bedrijvigheid op Oosterhorn;
•
Aansluiting zoeken bij bestaande beleidskaders;
•
Onderzoek naar de mogelijkheid van een Veiligheidcontour op Oosterhorn;
Beheersverordening: Farmsumerhaven Nr.: NL.IMRO.0010.19BV-
Datum: 19-12-2013 Versie: VG01
-7-
•
Geen verhoging van het directe risico als gevolg van het vervoer gevaarlijke stoffen per spoor voor objecten langs het goederentraject BaaisterhoofdOosterhoorn.
De gemeente kiest in haar beleid voor een gebiedsgerichte benadering waarbij de veiligheidsambities worden gedifferentieerd naar gebiedstype. Planologisch beleid Op 23 december 2008 heeft het college van burgemeester en wethouders de beleidsregels “Planologisch beleid gemeente Delfzijl” vastgesteld. Doelstelling van deze beleidsregels is duidelijkheid en uniformiteit te creëren. De regels zijn voor het gehele grondgebied van de gemeente van toepassing en worden ook in nieuwe bestemmingsplannen opgenomen. De bouwregels behorende bij dit bestemmingsplan zijn in overeenstemming met deze beleidsregels. De beleidsregels zijn op 14 januari 2008 bekend gemaakt en in werking getreden.
2.5
Conclusie
Gelet op de uitgangspunten van deze beheersverordening, voortzetting van de bestaande situatie, inclusief de planologische mogelijkheden is met name stilgestaan bij beleid dat eventuele consequenties voor de beheersverordening kan of dient te hebben. Omdat de beheersverordening toeziet op het beheer van de bestaande situatie is de conclusie is dat bovengenoemde beleidsaspecten de totstandkoming van de beheersverordening niet in de weg staan.
Beheersverordening: Farmsumerhaven Nr.: NL.IMRO.0010.19BV-
Datum: 19-12-2013 Versie: VG01
-8-
3
Beschrijving bestaande situatie
3.1
Algemene kenschets
Het plangebied wordt begrensd door het Eemskanaal, het Afwateringskanaal, de groenstrook ten zuiden van de IJzerweg en het bedrijventerrein Seendweg. Een deel van het Eemskanaal en een deel van het Afwateringskanaal liggen binnen het plangebied. Ten westen van het plangebied ligt het bedrijventerrein Farmsumerpoort. De Farmsumerhaven vervult al tientallen jaren een belangrijke functie als ligplaats voor schepen. Daarnaast vinden er overslagactiviteiten plaats. De haven is nadrukkelijk niet bedoeld als jachthaven.
3.2
Ruimtelijke structuur
Groningen Seaports heeft voorafgaand aan het opstellen van het bestemmingsplan uit 2003 acquisitie gepleegd voor het plangebed. Met het bestemmingsplan is vervolgens mogelijk gemaakt dat geïnteresseerde havengebonden kleinschalige bedrijven zich hebben kunnen vestigen. Er staan momenteel drie bedrijfsgebouwen, die zich bevinden zich aan de noordzijde van het plangebied. Aan een bedrijfsbestemming in de noordoostelijke punt van het bestemmingsplan is in 2003 goedkeuring onthouden door GS, waardoor hier het bestemmingsplan Oosterveld – Koveltemp (1983) nog geldt. In dat bestemmingsplan ligt daar de bestemming Groenvoorziening. Ook is er een nieuwe brug aangelegd over het Afwateringskanaal die zorgt voor de aansluiting met Farmsumerpoort via de IJzerweg. Die was deels al opgenomen in het bestemmingsplan Farmsumerhaven, maar een deel is vervangen door het recentere bestemmingsplan Farmsumerpoort (2006). De plangrens ligt daardoor nu strak langs het valk bestemd voor bedrijven. De aanleg van de brug was een onderdeel van het Revitaliseringproject Farmsumerpoort en heeft als doel de ontsluiting van het bedrijventerrein te verbeteren. De waterloop die vanaf het Afwateringskanaal in oostelijke richting loopt is voor een groot deel noordelijker komen te liggen, verder van de bedrijfbebouwing af, aan de noordzijde van de IJzerweg. De IJzerweg, het verlegde deel van de waterloop en de groenstrook ten noorden van de bedrijven vallen nu allemaal buiten het beheersverordeningsgebied, want liggen binnen het bestemmingsplan Farmsumerpoort. Naast de ontsluiting via de IJzerweg vanaf Farmsumerpoort, is het plangebied ontsloten via de Seendweg. Veel verkeer richting Farmsumerpoort/-haven rijdt daardoor eerst door de woonwijk Oosterveld. Gezien het beperkte aantal (kleinschalige) bedrijven aan de Farmsumerhaven, dragen deze bedrijven beperkt bij aan de verkeersdruk aldaar. De doorgaande ontsluiting takt aan op de wegen langs de laad-en-loskades, die zich aan de noord- en westzijde van het water van de
Beheersverordening: Farmsumerhaven Nr.: NL.IMRO.0010.19BV-
Datum: 19-12-2013 Versie: VG01
-9-
binnenhaven bevinden. Aan een laad-en-loskade aan de zuidzijde is destijds goedkeuring onthouden door GS. Ook hier geldt dus nog het bestemmingsplan Oosterveld – Koveltemp en kent de bestemming groenvoorziening. Het Afwateringskanaal is niet direct aangesloten op het Eemskanaal, maar wordt hiervan gescheiden door een groenstrook. Groen scheidt het water ook van de wegen en bedrijfbebouwing.
Beheersverordening: Farmsumerhaven Nr.: NL.IMRO.0010.19BV-
Datum: 19-12-2013 Versie: VG01
- 10 -
4
Randvoorwaarden omgeving en maatregelen
In dit hoofdstuk wordt beschreven op welke wijze rekening is gehouden met de in en rond het verordeningsgebied voorkomende relevante omgevingsaspecten. Naast milieutechnische kenmerken moet ook gedacht worden aan de gewenste stedenbouwkundige inrichting en functionele invulling van het gebied. Omdat deze beheersverordening enkel de bestaande planologische situatie voortzet, is de onderzoeksopgave van beperkte omvang.
4.1
Bebouwingsbeeld
De in het beheersgebied toegestane bebouwing bestaat, op wat nutsvoorzieningen en kunstwerken na, primair uit de bedrijfsgebouwen binnen het besluitvak Bedrijf. De huidige bebouwing zit al dicht tegen het planologische maximum uit het bestemmingsplan Farmsumerpoort aan. In de beheersverordening is de maximale omvang voor bedrijfsgebouwen vertaald, zoals deze ook in de planregels van het bestemmingsplan Farmsumerpoort golden. Hiermee is de bestaande situatie vastgelegd, met beperkte ontwikkelmogelijkheden.
4.2
Gebruiksmogelijkheden
Ten aanzien van de binnen een besluitvak toegelaten bouwwerken, werken en andere gebruiksvormen is uitgegaan van de regeling in het bestemmingsplan Farmsumerpoort. De regelingen zijn vertaald naar de huidige standaarden. Dit geldt tevens voor de bij de regels als bijlage opgenomen Staat van bedrijven, waarin de toegestane bedrijfscategorieën zijn opgenomen. De toegestane bedrijven zijn primair haven- en scheepvaartgebonden.
4.3
Verkeer
In de planperiode van het bestemmingsplan Farmsumerhaven is middels de brug over het Afwateringskanaal de IJzerweg doorgetrokken van de Farmsumerhaven naar bedrijventerrein Farmsumerpoort. Dit omdat de Farmsumerhaven anders alleen te bereiken was via de Proosdij en Seendweg, voor een deel dus door bewoond gebied. Door de brug werd de Farmsumerhaven ook vanuit het westen ontsloten. Het nadelige effect was dat Farmsumerpoort hierdoor ook via de Proosdij en Seendweg bereikbaar werd. Hierdoor nam het vrachtverkeer daar toe, mede omdat navigatieapparatuur daar langs leidde. Door verkeersremmende maatregelen aldaar en bebording aan de Hogelandsterweg die vrachtverkeer waarschuwt de navigatie uit te zetten en vrachtverkeer richting de juiste ontsluiting leidt, is deze ongewenste verkeersaantrekkende werking teruggedrongen.
Beheersverordening: Farmsumerhaven Nr.: NL.IMRO.0010.19BV-
Datum: 19-12-2013 Versie: VG01
- 11 -
De Farmsumerhaven heeft aldus een beperkte verkeersdruk en omdat de beheersverordening geen significante toename van bedrijvigheid mogelijk maakt, zal de verkeersituatie daardoor ook niet in het geding komen.
4.4
Bodem
Diffuse bodemkwaliteit Op de bodemkwaliteitskaart van de gemeente Delfzijl (2010) wordt het gebied aangegeven als industrie, dat gekenmerkt wordt door een schone diffuse bodemkwaliteit, echter wel potentieel verdachte locaties kent (puntverontreinigingen). De kwaliteit van de grond in het beheersgebied zal in het generieke kader voldoen aan de bodemkwaliteitsklasse Achtergrondwaarde. Puntverontreinigingen De bekende onderzoekslocaties binnen het gebied zijn onverdacht, reeds gesaneerd of slechts licht verontreinigd. Uit onderzoek van Tauw (2005) blijkt dat aan de Tagrijn ter plaatse van de overslagkade een sterke verontreiniging aan chroom aanwezig is. Nader onderzoek wordt hier aanbevolen zodra er dynamiek plaatsvindt. Grondverzet bij (mogelijke) verontreinigingen Bij verdachte locaties dient men indien grondverzet of dynamische activiteiten (omgevingsvergunning) gaan plaatsvinden een vooronderzoek en/of een verkennend onderzoek uitgevoerd te worden. Het vooronderzoek dient conform de NEN 5725 (Strategie voor het uitvoeren van vooronderzoek bij verkennend en nader bodemonderzoek). Tijdens dit onderzoek worden gegevens verzameld omtrent het vroegere, huidige en toekomstige gebruik van de locatie, de plaatselijke bodemopbouw, de geohydrologische situatie en (eventueel) financieel/juridische aspecten, zodat zo mogelijk de veroorzaker van de verontreiniging aansprakelijk kan worden gesteld. Het verkennend onderzoek dient conform de NEN 5740 (Strategie voor het uitvoeren van verkennend bodemonderzoek - Onderzoek naar de milieuhygiënische kwaliteit van bodem en grond) uitgevoerd te worden. Hierbij wordt de onderzoeksstrategie bepaald op basis van een vooropgestelde hypothese (onverdacht/verdacht). Daarna wordt het onderzoek verricht, bodem- en grondwatermonsters genomen, geanalyseerd en geïnterpreteerd. Bij de reeds bekende bodemverontreinigingen dient, indien dynamische activiteiten gaan plaatsvinden, contact opgenomen te worden met het bevoegd gezag, de provincie Groningen of de gemeente Delfzijl (afhankelijk of het een ernstig geval van bodemverontreiniging betreft).
4.5
Geluid
De Farmsumerhaven is gelegen binnen de geluidszone Industrieterrein Oosterhorn. Het gebied maakt dus geen deel uit van dit gezoneerd industrieterrein en vestiging van inrichtingen wordt daarom afzonderlijk op de akoestische aspecten beoordeeld. Voor het bestemmingsplan Farmsumerpoort is daartoe destijds door DHV (2002) een
Beheersverordening: Farmsumerhaven Nr.: NL.IMRO.0010.19BV-
Datum: 19-12-2013 Versie: VG01
- 12 -
geluidsrapport opgesteld. Dit rapport voldoet nog steeds, omdat de uitgangspunten ongewijzigd zijn. Het rapport gaat in op de geprognosticeerde geluidssituatie na vestiging van een vijftal bedrijven die met het bestemmingsplan mogelijk werden gemaakt. In het onderzoek zijn aannamen gedaan voor de geluidsproductie van die bedrijven in relatie tot de aanvaardbare geluidsniveaus bij woningen in de omgeving. De woningen ten noorden van het plangebied liggen op een bedrijventerrein. Ook noordwestelijk van het gebied bevindt zich een bedrijventerrein. Gegeven de omgevingskarakteristiek en het feit dat er (nog) geen integraal gemeentelijk geluidsplan is, is het hanteren van de voorkeursgrenswaarde van 50 dB(A) etmaalwaarde voor de woningen aanvaardbaar. Aan de zuidzijde, aan de overkant van het Eemskanaal, staan twee boerderijen. Omdat deze boerderijen ten gevolge van het geluid van de grote industrieterreinen zuidelijk van Delfzijl al worden belast met meer dan 55 dB(A) etmaalwaarde, is hier een geluidsbelasting van 45 dB(A) aanvaardbaar. Gebleken is dat er akoestisch geen bezwaren zijn tegen de vestiging van zelfs redelijk zware bedrijven, zoals een overdekte scheepswerf, opslag- en distributiebedrijven met vrachtwagen- heftruckbewegingen en overdekte metaalbewerking. Hierbij moet worden aangetekend dat de bedrijven wellicht niet de gehele nachtperiode in bedrijf kunnen zijn. Bij de invulling van de terreinen met nieuwe bedrijfsbebouwing moet de geluidsruimte worden bewaakt. Dit gebeurt bij de vergunningverlening aan die bedrijven.
4.6
Luchtkwaliteit
Met de inwerkingtreding van een wijziging van de Wet Milieubeheer op 15 november 2007 is een nieuw wettelijk stelsel voor luchtkwaliteitseisen in werking getreden. De hoofdlijnen van deze nieuwe regelgeving zijn nu te vinden in hoofdstuk 5 van de Wet milieubeheer. Door deze wijziging zijn een aantal algemene maatregelen van bestuur en ministeriële regelingen komen te vervallen. De regelgeving gaat uit van een flexibele koppeling tussen ruimtelijke activiteiten en gevolgen voor de luchtkwaliteit. Projecten die ‘niet in betekende mate’ (NIBM) bijdragen aan de luchtverontreiniging, hoeven niet afzonderlijk meer te worden getoetst aan de grenswaarden voor de buitenlucht. Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen situaties zonder en met het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL). Het Besluit NIMB legt vast wanneer een project in betekende mate bijdraagt aan de concentratie van een bepaalde stof. Er zijn twee mogelijkheden om aannemelijk te maken dat een project binnen de NIBMgrens blijft. Of door aan te tonen dat een project binnen de grenzen van een categorie
Beheersverordening: Farmsumerhaven Nr.: NL.IMRO.0010.19BV-
Datum: 19-12-2013 Versie: VG01
- 13 -
uit de regeling NIBM blijft of op een andere manier aannemelijk te maken dat een project voldoet aan de 1%-grenscriterium. Deze 1%-grens wordt gedefinieerd als 1 % van de grenswaarde voor de jaargemiddelde concentratie van fijn stof (PM 10) of stikstofdioxide (PM²). Dit komt overeen met 1,2 microgram/m³ voor zowel fijn stof als stikstofdioxide. Omdat de beheersverordening de bestaande regeling overneemt, wordt hiermee niet een grotere bijdrage aan luchtvervuiling mogelijk gemaakt. Daarmee valt de beheersverordening binnen de NIBM-grens. Het milieuaspect luchtkwaliteit is daarom geen relevant aspect voor de beheersverordening.
4.7
Externe veiligheid
Plaatsgebonden risico Het plangebied is niet gelegen in de PR 10-6 contour van een BEVI-inrichting. Er wordt dus voldaan aan de grenswaarden voor het plaatsgebonden risico. Invloedsgebied BEVI-inrichtingen Er bevinden zich in het plangebied geen risicovolle inrichtingen. De beheersverordening maakt ze ook niet mogelijk. Het plangebied van de beheersverordening is wel gelegen in het invloedsgebied van een BEVI-inrichting. De verordening voorziet niet in nieuwe ontwikkelingen. Met deze beheersverordening wordt de bestaande planologische situatie voortgezet. Het groepsrisico zal niet of nauwelijks worden beïnvloed. Het vaststellen van de beheersverordening vormt voor het aspect externe veiligheid geen belemmering. Provinciaal en landelijk basisnet Ten aanzien van het provinciaal basisnet Groningen en het landelijk basisnet en het plangebied kan het volgende worden geconcludeerd. De PRmax en de 30-meterzone uit het provinciaal basisnet Groningen en de (geadviseerde) PRmax en het PAG uit het toekomstige basisnet reiken niet tot het plangebied. Bovengenoemde zones zijn voor het plangebied geen belemmering voor het aspect externe veiligheid. Basisnet water Op het vervoer van gevaarlijke stoffen via binnenvaart over het Eemskanaal is het Basisnet water van toepassing. Het Eemskanaal is hierin een ‘zwarte waterweg’. Geen van de Groninger vaarwegen heeft een PRmax die buiten die buiten de vaarweg ligt. Wel geldt er voor zwarte vaarwegen een plasbrandaandachtsgebied van 25 meter gemeten vanaf de waterlijn (oever) landinwaarts. Verder geldt voor zwarte vaarwegen dat geen nieuwe bestemmingen binnen de waterlijn mogelijk worden gemaakt. Ook worden er binnen het plasbrandaandachtsgebied geen nieuwe kwetsbare objecten toegestaan. Een groepsrisicoberekening is voorts niet nodig vanwege de beperkte bevolkingsdichtheid (<1500 pers/ha dubbelzijdig of < 2250 pers/ha enkelzijdig). Ook worden woonboten nadrukkelijk uitgesloten in het beheersgebied.
Beheersverordening: Farmsumerhaven Nr.: NL.IMRO.0010.19BV-
Datum: 19-12-2013 Versie: VG01
- 14 -
Spoor De Circulaire Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen geeft aan dat het gebied waarbinnen ruimtelijke beperkingen gelden is beperkt tot het gebied van 200 meter vanaf de infrastructuur. Onderhavige situatie ligt op een afstand van meer dan 200 meter van de N991 en het spoortraject Sauwerd – Chemiepark Delfzijl en dus is er geen sprake van ruimtelijke belemmeringen voor wat betreft het aspect externe veiligheid. Het invloedsgebied van het spoortraject Sauwerd – Chemiepark Delfzijl bedraagt 1500 meter. Het plangebied is gelegen op een afstand van circa 670 meter van het spoortraject Sauwerd – Chemiepark Delfzijl. Dit is buiten de 200-meterzone, waarbinnen de verantwoording van het groepsrisico moet worden opgesteld, maar binnen het invloedsgebied van 1500 meter. Gezien de afstand van het plangebied tot het spoortraject Sauwerd – Chemiepark Delfzijl en het plangebied zal het groepsrisico niet of nauwelijks worden beïnvloed. Wanneer ruimtelijke plannen binnen het invloedsgebied van een transportroute maar buiten 200 meter van de transportroute worden gerealiseerd dient te worden ingegaan op de aspecten bestrijdbaarheid en zelfredzaamheid. Leidingen De hogedrukaardgastransportleidingen en de K1 NAM-leiding, die buiten het plangebied liggen, vormen geen belemmering voor het voor het aspect externe veiligheid. Bestrijdbaarheid Uit beoordeling van de bestrijdbaarheid blijkt, dat de bereikbaarheid en de bluswatervoorzieningen over het algemeen voldoende zijn. Hierdoor geeft het aspect bestrijdbaarheid geen aanleiding tot het treffen van maatregelen in het plangebied. Zelfredzaamheid Uit de beoordeling van de zelfredzaamheid blijkt, dat in het plangebied geen sprake is van langdurig verblijf van verminderd zelfredzame personen en dat de ontvluchtingsen signaleringsmogelijkheden voldoende zijn. Hierdoor geeft het aspect zelfredzaamheid geen aanleiding tot het treffen van maatregelen in het plangebied. Conclusie Al met al vormt externe beheersverordening.
4.8
veiligheid
geen
relevant
milieuaspect
voor
de
Waterhuishouding
Het waterschap Hunze & Aa’s is momenteel bezig met het opstellen van inrichtingsplannen voor het boezemsysteem Duurswold. Het beheersgebied maakt onderdeel uit van het boezemsysteem. Delen van het Afwateringskanaal zijn in het
Beheersverordening: Farmsumerhaven Nr.: NL.IMRO.0010.19BV-
Datum: 19-12-2013 Versie: VG01
- 15 -
concept-inrichtingsplan aangewezen als zoekgebied voor de aanleg van natuurvriendelijke oevers in het kader van KRW, vanuit het oogpunt om de waterkwaliteit te verbeteren. Uitgaande van het verbeteren van de waterkwaliteit wordt in dat kader gestreefd naar afkoppeling van regenwater van het riool. In het ‘Afvalwaterplan DAL-W²’, welke op 24 januari 2013 is vastgesteld, is het na te streven afkoppeltempo weergegeven. Aan de hand daarvan wordt een pakket van maatregelen opgesteld welke de komende 5 jaar uitgevoerd dienen te worden om aan de gestelde eisen te kunnen (blijven) voldoen. Watertoets De onderhavige beheersverordening heeft een conserverend karakter. De bestaande situatie opnieuw vastgelegd, waardoor de gemeente de beschikking krijgt over een moderne planologische regeling. Voorts biedt het plan beperkte ontwikkelmogelijkheden voor de bedrijfsgebouwen. In gevallen waarbij de uitbreiding een ingreep betreft van een toename van verhard oppervlak van meer dan 150 m² binnen de bebouwde kom geldt een watervergunningsplicht.
4.9
Archeologie
Het beheersgebied heeft in de herziene Archeologische verwachtingskaart en beleidsadvieskaart gemeente Delfzijl een lage verwachtingswaarde. Archeologie is daarom geen relevant milieukundig aspect voor deze beheersverordening.
4.10 Flora en fauna Het beheersgebied is gelegen in de bebouwde kom van Famrsum en is reeds bestaand haven- en industrieterrein. Het terrein is niet gelegen in gebied waarop de Flora- en Faunawet en de Habitatrichtlijnen van toepassing zijn en is geen Natura 2000-gebied. Ook heeft het plangebied geen externe werking naar een zodanig gebied. Door het vaststellen van deze beheersverordening ontstaan daarom geen nadelige gevolgen voor de flora en fauna.
Beheersverordening: Farmsumerhaven Nr.: NL.IMRO.0010.19BV-
Datum: 19-12-2013 Versie: VG01
- 16 -
5
Juridische toelichting
5.1
Inleiding
In dit hoofdstuk wordt de keuze voor het instrument beheersverordening uiteengezet en een uitleg gegeven bij de planologische regeling.
5.2
Keuze voor beheersverordening
De Wet ruimtelijke ordening (Wro) biedt gemeenten de mogelijkheid om in plaats van een bestemmingsplan een beheersverordening voor een gebied vast te stellen. Een beheersverordening vormt, net als het bestemmingsplan, het kader waaraan onder andere omgevingsvergunningaanvragen worden getoetst en op basis waarvan de gemeente handhavend kan optreden op het moment dat in strijd met bepalingen uit de verordening wordt gehandeld (denk aan illegale gebruiksvormen of illegale bebouwing). De Wro heeft een bovengrens gesteld voor gebieden waarvoor de verordening kan worden toegepast. Een beheersverordening betreft een regeling voor het beheer van het gebied overeenkomstig het bestaande gebruik. Een beheerverordening is juridisch vergelijkbaar met een bestemmingsplan met een conserverende inhoud. Onder beheerregeling wordt zowel een regeling voor de daadwerkelijk aanwezige situatie verstaan, als een regeling voor planologische ruimte. De gemeente kiest er daarom voor om voor dit plangebied geen bestemmingsplan, maar een beheersverordening vast te stellen. Deze beheersverordening heeft tot doel de bestaande situatie te beheren. De gemeente verwacht dat deze beheersverordening een looptijd van hooguit enkele jaren zal kennen. Bij de actualisering van het bestemmingsplan van het aan het plangebied grenzende bedrijventerrein Farmsumerpoort, voorzien in 2014/2015, zal ook de Farmsumerhaven mee worden genomen. De verwachte looptijd wordt overigens niet juridisch vastgelegd, zodat de beheersverordening kan blijven functioneren mocht de actualisering langer op zich wachten. De gemeente is van mening dat gelet op het bovenstaande sprake is van een gebied waar geen sprake is van grote ruimtelijke ontwikkelingen gedurende de verwachte looptijd van de beheersverordening. De beheersverordening is om die reden een geschikt instrument voor dit gebied. Gebleken is dat het huidige planologische kader van onderhavig plangebied nog voldoende actueel is. Er is daarom voor gekozen uit te gaan van de huidige planologische mogelijkheden. Binnen de huidige regeling worden geen ongewenste ontwikkelingen en mogelijkheden geboden, waardoor het huidige bestemmingsplan de basis is voor deze verordening.
Beheersverordening: Farmsumerhaven Nr.: NL.IMRO.0010.19BV-
Datum: 19-12-2013 Versie: VG01
- 17 -
5.3
Toelichting op de regels
De beheersverordening bestaat uit drie onderdelen: de toelichting, de regels en de verbeelding. De laatste twee onderdelen vormen samen het juridische deel van de beheersverordening. De toelichting bij bet plan is wel door de wet voorgeschreven, maar maakt geen juridisch onderdeel uit van de beheersverordening. Bij de opzet van de verbeelding gekozen voor een systeem waarbij de op de verbeelding aangegeven zes besluitvlakken te zien zijn; bedrijven, groen, laad-enloswal, leiding – gas, verkeer en water - vaarweg. Uitgangspunten regeling De beheersverordening is gebaseerd op de volgende uitgangspunten: •
beheer van de bestaande legale situatie (gebruik en bouwen);
•
(in principe) het behoud van de planologische ruimte zoals deze in het geldende plan is opgenomen vrijstellingen/afwijkingen.
en
de
in
de
tussentijd
verleende
Zowel het behoud van de bestaande situatie als het behoud van de planologische ruimte vormen de onderlegger voor de beheersverordening. Om de planologische ruimte uit de vigerende plannen in deze verordening over te nemen, is de regeling uit de vigerende plannen in deze verordening overgenomen. In de regeling is expliciet bepaald dat indien de bestaande legale situatie afwijkt van hetgeen op het kaartbeeld en/of in de regels is bepaald, de bestaande legale situatie alsnog is toegestaan. •
Artikelen 1 en 2: begrippen en wijze van meten Ten behoeve van de rechtszekerheid is in de eerste twee artikelen een aantal begripsomschrijvingen gegeven, evenals aanwijzingen voor de wijze van meten. Het gaat hierbij vooral om het verminderen van de kans op interpretatieverschillen.
•
Artikel 3: Bedrijf Het besluitvak Bedrijf is bestemd voor haven- en scheepvaartgebonden bedrijven. In de Staat van bedrijven (bijlage van de regels) staan de toegestane bedrijfscategorieën.
•
Artikel 4: Groen Het besluitvak Groen is een verzameling voor groenvoorzieningen en omvat alle daarbij voorkomende elementen zoals fiets- en voetpaden en dergelijke en ondergeschikt eventuele nutsvoorzieningen alsmede de aanleg van kabels en leidingen.
Beheersverordening: Farmsumerhaven Nr.: NL.IMRO.0010.19BV-
Datum: 19-12-2013 Versie: VG01
- 18 -
•
Artikel 5: Verkeer Het besluitvak Verkeer is bestemd voor doorgaande wegen, fiets- en voetpaden, parkeer- en groenvoorzieningen en openbare nutsvoorzieningen.
•
Artikel 6: Verkeer - Laad-en-loswal Het besluitvak Verkeer – Laad-en-loswal is bestemd voor een laad-en-loswal of een kade.
•
Artikel 7: Water Het besluitvak Water omvat het Afwateringskanaal en een deel van de oostelijke aftakking daarvan aan de noordoostzijde van het plangebied.
•
Artikel 8: Water – Vaarweg Het besluitvak Water – Vaarweg omvat het Eemskanaal en de binnenhaven en is bestemd voor de beroepsvaart en de waterhuishouding. Ook de aanlegsteigers vallen hieronder.
•
Artikel 9: Leiding - Gas Het besluitsubvak Leiding – Gas is mede bestemd voor de aanleg en instandhouding van een ondergrondse hogedrukhoofdaardgastransportleiding.
Beheersverordening: Farmsumerhaven Nr.: NL.IMRO.0010.19BV-
Datum: 19-12-2013 Versie: VG01
- 19 -
Beheersverordening: Farmsumerhaven Nr.: NL.IMRO.0010.19BV-
Datum: 19-12-2013 Versie: VG01
- 20 -
6
Inspraak en overleg
Overeenkomstig de gemeentelijke inspraakverordening heeft de ontwerpbeheersverordening ‘Farmsumerhaven’ gedurende zes weken ter inzage gelegen van 19 september 2013 tot en met 30 oktober 2013. Gedurende deze termijn zijn er 2 zienswijzen ingediend, door Groningen Seaports en de provincie Groningen (zie bijlagen). De zienswijzen en de verwerking daarvan staan weergegeven in de tabel hieronder. Zienswijze Groningen Seaports
Reactie gemeente Delfzijl
1. Aandachtpunt vanuit GSP is mogelijke nieuwe bedrijfsbebouwing ten noorden van de bestaande bedrijfsgebouwen. 2. Zwaar verkeer en gebruik als calamiteitenhaven moet mogelijk blijven. 3. Overslag waaronder per zeeschip moet mogelijk zijn. 4. Een duwbak(ont)koppelplaats wil GSP mogelijk in de toekomst realiseren. 5. De Havenbeheersverordening 2012 en het Havenregelement 2012 zijn niet genoemd in de ontwerpbeheersverordening. 6. Ten noorden van het plangebied ligt agrarische grond, in het bezit van GSP.
1. Deze locatie valt binnen het bestemmingsplan Farmsumerpoort, waarin die ruimte geboden wordt. 2. Dit past dan ook binnen de bestemming Water - Vaarweg (behoud en ontwikkeling beroepsvaart). 3. Dit past ook binnen de bestemming Verkeer - Laad-en-loswal. 4. Dergelijke ligplaatsen passen gewoon binnen de planregels van de bestemmingen Water – Vaarweg en Verkeer – Laad-en-loswal. 5. Dit is niet nodig, omdat er geen elementen instaan die van invloed zijn op het bestemmingplan of in het bestemmingsplan geregeld kunnen worden (voor het bestemmingsplan Havengebied is dit ook niet gebeurd). 6. Als de vooroverlegfase voor het gecombineerde nieuwe bestemmingsplan voor Farmsumerpoort en Farmsumerhaven aanvangt (2014) moeten we ook de discussie over dit gebied slechten. De bedrijventerreinenvisie wordt deze plek nu nog gezien als woonwerklocatie. Deze visie wordt momenteel herijkt. Het is denkbaar dit gebied ook mee te nemen in het nieuwe gecombineerde bestemmingsplan.
Zienswijze provincie Groningen
Reactie gemeente Delfzijl
1. In artikel 3.2.1 wordt verwezen naar een op de verbeelding weergegeven bouwvlak. Dit bouwvlak kom ik op de pdf-verbeelding niet tegen. 2. In artikel 5.2.1 van de planregels worden gebouwen ten behoeve van
1. Het hele besluitvak moet eigenlijk als bouwvlak dienen. Daarom schrappen we de regel dat alleen binnen een bouwvlak gebouwd mag worden. Het maximale bebouwingspercentage en de aan te
Beheersverordening: Farmsumerhaven Nr.: NL.IMRO.0010.19BV-
Datum: 19-12-2013 Versie: VG01
- 21 -
openbaar nut toegestaan tot een maximaal van 50 m. Wordt hier niet bedoeld 50 m2? 3. In artikel 5.5 van de planregels wordt de mogelijkheid geboden om af te wijken van het bepaalde in lid 5.4. Betekent dit dat van alle specifieke gebruiksregels kan worden afgeweken, zoals het opslaan van mest? 4. Kan in artikel 12.1 sub a (10%regeling) het oprichten van reclamemasten worden uitgesloten van de 10%-regeling? 5. Het aspect externe veiligheid is wel heel erg mager verwoord. Nu is het natuurlijk wel zo dat er slechts 1 gebouwd object binnen het plangebied aanwezig is, maar informatie wel volledig te zijn en te kloppen. Is het mogelijk de paragraaf externe veiligheid hierop aan te passen op de volgende punten: a. In de paragraaf ‘Externe veiligheid’ is alleen gekeken is naar de risicobronnen die wel of niet aanwezig zijn binnen het plangebied. Alleen de vaarweg blijft dan over en dus wordt de conclusie getrokken dat externe veiligheid niet relevant is. Het gebied ligt echter wel in het invloedsgebied van 1 of meerdere bedrijven buiten het plangebied. b. Het gebied ligt binnen 1500 meter van het spoor en dus zijn ook daarvan effecten mogelijk.
2. 3.
4.
5.
Beheersverordening: Farmsumerhaven Nr.: NL.IMRO.0010.19BV-
houden afstanden tot de perceelsgrens waarborgen de inrichting van het besluitvlak verder voldoende. Dat wordt inderdaad bedoeld en is aldus aangepast. Uit nadere toelichting van de provincie blijkt dat op grond van artikel 4.19a, lid 6 van de provinciale omgevingsverordening, het opslaan van mest (in de vorm van voorzieningen en bouwwerken) en/of andere landbouwproducten (in de vorm van bouwwerken) buiten de aangewezen agrarische bouwpercelen niet is toegestaan. Indien de beheersverordening op deze wijze wordt vastgesteld, wordt in strijd gehandeld met dat artikel. Daarom wordt de mogelijkheid af te wijken van artikel 5 lid 4 beperkt tot lid b en c (lid a betreft het opslaan van mest en/of landbouwproducten). Dit wordt uitgesloten door de volgende zin toe te voegen aan het artikel: Deze regel is niet van toepassing op de regels voor reclamemasten. Naar aanleiding van deze opmerking is het Steunpunt externe veiligheid Groningen gevraagd de evparagraaf aan te vullen. Het opgestelde advies is als bijlage toegevoegd bij de toelichting. De conclusies zijn verwerkt in de evparagraaf. Bedrijven die een invloedsgebied hebben dat (deels) over het beheersgebied reikt en het spoor zijn daarin ook meegenomen. Geconcludeerd mag worden dat er vanuit externe veiligheid bezien geen belemmerende aspecten zijn voor de beheersverordening.
Datum: 19-12-2013 Versie: VG01
- 22 -
Bijlage toelichting Bijlage 1: Externe veiligheid en ontwerpbeheersverordening Farmsumerhaven Bijlage 2: Zienswijze Groningen Seaports Bijlage 3: Zienswijze provincie Groningen
Steunpunt externe veiligheid Groningen
Externe veiligheid en ontwerpbeheersverordening Farmsumerhaven
Opdrachtgever: Gemeente Delfzijl A. Slecht Opgesteld door: P. van Lennep Steunpunt externe veiligheid Groningen Datum: 13 november 2013
Pagina 1 van 10
Steunpunt externe veiligheid Groningen Inleiding De gemeente Delfzijl heeft op 29 oktober 2013 gevraagd om de paragraaf externe veiligheid in de ontwerpbeheersverordening Farmsumerhaven aan te vullen. De verordening voorziet niet in nieuwe ontwikkelingen. Met deze beheersverordening wordt de bestaande planologische situatie voortgezet. In onderstaande figuur is ligging van het plangebied en ruwweg de begrenzing in het blauw weergegeven.
Om de situatie, inzake externe veiligheid voor genoemde locatie, in kaart te brengen wordt gekeken naar het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen (BEVI), het Besluit externe veiligheid buisleidingen en de circulaire Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen over de weg (RNVGS). Hierbij wordt gekeken naar risicovolle activiteiten in het plangebied en in de omgeving daarvan. Bijvoorbeeld de aanwezigheid van BEVI-inrichtingen, wegen waarover vervoer van gevaarlijke stoffen plaatsvindt en hogedruk aardgastransportleidingen. Tenslotte zal in de conclusie worden aangegeven of het plaatsgebonden risico 10-6 en/of het groepsrisico voor het aspect externe veiligheid een rol spelen voor deze locatie. Risicovolle inrichtingen Op 13 februari 2009 is het gewijzigde Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen (BEVI) in werking getreden. In het externe veiligheidsbeleid staat de bescherming van individuen tegen de kans op overlijden als gevolg van een ongeluk met opslag en gebruik van gevaarlijke stoffen centraal. Daarbij
Pagina 2 van 10
Steunpunt externe veiligheid Groningen wordt het Plaatsgebonden risico (PR) en het Groepsrisico (GR) onderscheiden. Verder worden in het BEVI de begrippen beperkt kwetsbaar object en kwetsbaar object omschreven. Plaatsgebonden risico Het plaatsgebonden risico is de kans per jaar dat een persoon dodelijk wordt getroffen door een ongeval, indien hij zich onafgebroken (dat wil zeggen vierentwintig uur per dag en gedurende het gehele jaar) en onbeschermd op een bepaalde plaats zou bevinden. Beleidmatig is afgesproken dat als het risico niet meer dan 1% stijgt als gevolg van een ongeval met gevaarlijke stoffen er sprake is van een aanvaardbaar risico. Het aanvaarbare risico komt daarmee op 10-6, hetgeen betekend dat iemand die continu onbeschermd op een plaats aanwezig is waar het risico 10-6 is een kans van 1 op een miljoen per jaar heeft om te overlijden a.g.v. een ongeval met gevaarlijke stoffen. Groepsrisico Het groepsrisico legt een relatie tussen de kans op een ramp en het aantal mogelijke slachtoffers. Het risico geeft aan hoe groot de kans is dat bij een ongeval bij een risicolocatie 10, 100 of 1000 slachtoffers tegelijk vallen. Dit risico is daardoor een maatstaf voor de verwachte omvang van een ramp. Voor het groepsrisico geldt een oriënterendewaarde. Dit is geen norm, maar een ijkpunt. Overheden moeten iedere verandering boven of onder deze waarde verantwoorden. Deze verantwoordingsplicht moet overheden aanzetten tot discussie over de omvang van het groepsrisico en de verhouding tot de oriënterendewaarde. Maar ook over de veiligheid van de risicovolle situatie, de gevolgen voor de omgeving, de hulpverlening en de zelfredzaamheid van omwonenden. De oriënterendewaarde wordt uitgedrukt in een risicocurve. In die curve (de zogenaamde Fn-curve) wordt de calamiteitfrequentie afgezet tegen het verwachte aantal doden. Met de komst van de verantwoordingsplicht is de oriënterendewaarde niet meer dan een ijkpunt in een totale afweging. Onderzoek Binnen het plangebied zijn geen risicovolle inrichtingen gelegen. Buiten het plangebied bevinden zich wel risicovolle inrichtingen. Het gaat hier om de volgende risicovolle inrichtingen: 1. Akzo Nobel Chemicals bv.; 2. JPB-groep; 3. Nautische Unie - Hunfeld BV; 4. GOS N321. Akzo Nobel Chemicals bv. Akzo Nobel Chemicals bv is gelegen ten noordoosten van het plangebied. Akzo is een inrichting welke onder het BEVI valt. Met een kwantitatieve risicoanalyse (QRA), welke met het rekenprogramma Safeti-nl is uitgevoerd is de PR 10-6 bepaald op circa 630 meter en het invloedsgebied van Akzo op 2900 meter. De PR 10-6 reikt niet tot de plangrens. De afstand van de grens van het plangebied tot Akzo Nobel Chemicals bv bedraagt circa 1100 meter. Bij de bepaling van het groepsrisico van Akzo zijn de kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten binnen het invloedsgebied meegenomen. Uit deze berekening is een FN-curve naar voren gekomen, welke is gelegen onder de oriënterende waarde. Er is geen sprake van ruimtelijke belemmeringen voor wat betreft het aspect externe veiligheid. JPB-groep De JPB-Groep is ten zuidoosten van het plangebied gelegen. JPB-groep is een inrichting welke onder het BEVI valt. Uit de QRA, welke met het rekenprogramma Safetie-nl is uitgevoerd voor de inrichting is de PR 10-6 bepaald op circa 240 meter en het invloedsgebied van de JPB-Groep op 5928 meter. De afstand van de grens van het plangebied tot JPB-groep bedraagt circa 3600 meter. De PR 10-6 reikt niet tot de plangrens. Wel is het plangebied gelegen binnen het invloedsgebied van JPB-groep. Bij de bepaling van het groepsrisico van JPB-groep zijn de kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten binnen het invloedsgebied meegenomen. Uit deze berekening is een FN-curve naar voren gekomen, welke is gelegen onder de oriënterende waarde. Er is geen sprake van ruimtelijke belemmeringen voor wat betreft het aspect externe veiligheid.
Pagina 3 van 10
Steunpunt externe veiligheid Groningen Nautische Unie - Hunfeld BV Ten noorden van het plangebied is Nautische Unie - Hunfeld BV gelegen. Bij het raadplegen van de professionele risicokaart provincie Groningen komt naar voren dat het geen BEVI inrichting betreft. Verder komt naar voren dat het plangebied niet is gelegen in de generiek bepaalde plaatsgebonden risicocontour 10-6 van 20 meter en in de generiek bepaalde effectafstand dodelijk van 20 meter. Het aspect externe veiligheid vormt geen belemmering. GOS N321 Ten zuiden van het plangebied ligt een gasontvangststation. Deze inrichting valt niet onder de werking van het Bevi, maar onder de werking van het Activiteitenbesluit. In verband met de bovengrondse ligging van het gasvoerende deel van het station kent deze inrichting een plaatsgebonden risicocontour 10-6 van 0 meter. Het groepsrisico is niet aanwezig. Risicovolle transportassen Externe veiligheidsbeleid laat steeds meer een ontwikkeling zien waarbij een koppeling wordt gelegd tussen risico bron, risicocontour en ruimtelijke ordening. Voor inrichtingen is dit via het Bevi vormgegeven. Voor transport is het Besluit transportroutes externe veiligheid (Btev) in ontwikkeling. In het Btev wordt de ruimtelijke kant van het basisnet voor rijkswegen, spoor en waterwegen vormgegeven. Voor lokale wegen kan het bevoegde gezag (provincie of gemeente) ook een basisnet vaststellen. De provincie Groningen heeft een provinciaal basisnet Groningen ontwikkeld. De provincie Groningen heeft het ontwerp provinciaal basisnet Groningen in juni 2009 vastgesteld en is daarna voor reacties rondgezonden. De reacties op het ontwerp provinciaal basisnet Groningen en de laatste inzichten rondom het nationaal Basisnet hebben ertoe geleid dat het provinciaal basisnet Groningen, status definitief en vastgesteld door Gedeputeerde Staten d.d. 20 april 2010 er qua opzet anders uitziet dan het ontwerp. Het provinciaal basisnet Groningen is de uitkomst van een traject waarin aangesloten is bij nationale inzichten over autonome groei. Een traject waarin inzicht is verkregen in geprognosticeerde transportaantallen als gevolg van ontwikkelingen in de Eemshaven en het chemiepark Delfzijl. Een traject waarin keuzes zijn gemaakt om de relatief veilige situatie die in de provincie Groningen aanwezig is rondom transportassen te behouden. Daarbij mag het vestigingsklimaat voor bedrijven, die grote transportstromen van gevaarlijke stoffen genereren in de Eemshaven en het chemiepark Delfzijl, niet onnodig worden beperkt. Voor het plangebied van de beheersverordening in relatie tot het provinciaal basisnet Groningen betekent dit: • •
PRmax van de N991 is niet aanwezig; Binnen 30 meter afstand vanaf de rand van de weg N991 en het spoorwegtraject Sauwerd – Chemiepark Delfzijl geen nieuwe objecten ten behoeve van minder zelfredzame personen.
Voor het plangebied van de beheersverordening in relatie met het toekomstige nationaal basisnet betekent dit: •
Voor het spoortraject Sauwerd – Chemiepark Delfzijl wordt een PRmax geadviseerd van 11 meter (uit het spoor). Binnen de PRmax geen nieuwe kwetsbare objecten;
•
Voor het spoortraject Sauwerd – Chemiepark Delfzijl wordt een plasbrandaandachtsgebied (PAG) geadviseerd van 30 meter. Het PAG is het gebied tot 30 meter waarin geen nieuwe objecten ten behoeve van minder zelfredzame personen mogen worden gerealiseerd.
Pagina 4 van 10
Steunpunt externe veiligheid Groningen De winst van het toekomstige nationaal basisnet en van het provinciaal basisnet Groningen is dat er nu een robuust systeem is waarin de externe risico's van transport van gevaarlijke stoffen is beschouwd. Ten behoeve van ruimtelijke plannen rondom spoor en provinciale wegen hoeft er voor het plaatsgebonden risico (PR) geen berekening meer gemaakt te worden. In het provinciaal basisnet Groningen zijn situaties beschreven waarin gemeenten bij de besluitvorming van ruimtelijke plannen géén nadere verantwoording (o.a. geen risicoberekening) van het groepsrisico (GR) meer hoeven uit te voeren. Er zijn referentiewaarden beschikbaar voor situaties waarin wel gerekend moet worden. Er is een uniforme benadering binnen de provincie Groningen. Provinciaal basisnet Groningen/toekomstige basisnet in relatie tot plangebied van de beheersverordening PRmax en 30 meter zone en PAG De PRmax en de 30 meter zone uit het provinciaal basisnet Groningen en de (geadviseerde) PRmax en het PAG uit het toekomstige basisnet reiken niet tot het plangebied. Bovengenoemde zones vormen geen belemmering voor het aspect externe veiligheid. Groepsrisico Voor transportroutes is het groepsrisico als volgt gedefinieerd: de kans per jaar per kilometer weg dat een groep van 10 of meer personen in de omgeving van de weg in één keer het (dodelijk) slachtoffer wordt van een incident met het vervoer van gevaarlijke stoffen. Het groepsrisico geeft daarmee de aandachtspunten op de route van het spoor aan waar zich mogelijk een ramp met veel slachtoffers kan voordoen en houdt daarmee rekening met de aard en de dichtheid van de bebouwing in de omgeving van de weg. De verantwoording van het groepsrisico is vastgelegd in de Circulaire Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen. De verantwoording heeft betrekking op een gebied van 200 meter aan weerszijden van een transportroute. Verder wordt in de Circulaire Risiconormering Vervoer Gevaarlijke stoffen het invloedsgebied als volgt omschreven: “het gebied waarin personen nog worden meegeteld voor de berekening van het groepsrisico. Dit gebied wordt bepaald door de berekening van het grootst mogelijke ongeval waar nog bij 1% van de blootgestelde personen dodelijk letsel optreedt.” De Circulaire Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen geeft aan dat het gebied waarbinnen ruimtelijke beperkingen gelden is beperkt tot het gebied van 200 meter vanaf de infrastructuur. Onderhavige situatie ligt op een afstand van meer dan 200 meter van de genoemde infrastructuren en dus is er geen sprake van ruimtelijke belemmeringen voor wat betreft het aspect externe veiligheid. Voor het plangebied van de beheersverordening zijn de transportroutes N 991 en het spoortraject Sauwerd – Chemiepark Delfzijl, welke beide buiten het plangebied liggen, van belang. Het invloedgebied van de provinciale weg N991 wordt - voor het provinciaal basisnet Groningen - gesteld op 200 meter aan weerszijden van de weg. Het invloedsgebied van het spoortraject Sauwerd – Chemiepark Delfzijl bedraagt 1500 meter. Provinciale weg N991 Voor de weg N991 is in het provinciaal basisnet Groningen het invloedsgebied gesteld op 200 meter aan weerszijden van de weg. In onderstaande tabel is de afstand aangegeven van het plangebied tot de dichtstbijzijnde weg: Provinciale weg N991
Invloedsgebied in m 200
Afstand provinciale weg tot locatie in m Circa 450
Pagina 5 van 10
Steunpunt externe veiligheid Groningen Uit de tabel komt naar voren dat het plangebied buiten de 200 meter zone, waarbinnen de verantwoording van het groepsrisico moet worden opgesteld, en buiten het invloedsgebied van de wegen is gelegen. Gezien deze afstand van het plangebied tot de weg N991 zal het groepsrisico niet of nauwelijks worden beïnvloed. Spoortraject Sauwerd – Chemiepark Delfzijl Het invloedsgebied van het spoortraject Sauwerd – Chemiepark Delfzijl bedraagt 1500 meter. De grens van het plangebied is gelegen op een afstand van circa 670 meter van het spoortraject Sauwerd – Chemiepark Delfzijl. Dit is buiten de 200 meter zone, waarbinnen de verantwoording van het groepsrisico moet worden opgesteld, maar binnen het invloedsgebied van 1500 meter. Gezien de afstand van de plangrens van de beheersverordening tot het spoorwegtraject en dat de bestaande planologische situatie zal worden voortgezet zal het groepsrisico voor het spoortraject Sauwerd – Chemiepark Delfzijl niet of nauwelijks worden beïnvloed. Wanneer ruimtelijke plannen binnen het invloedsgebied van een transportroute maar buiten 200 meter van de transportroute worden gerealiseerd dient te worden ingegaan op de aspecten rampenbestrijding en zelfredzaamheid. Risicovolle transportleidingen Buiten het plangebied zijn aan de noord-,oost-, zuid- en westkant van het plangebied twee hogedruk aardgastransportleidingen en een K1 NAM-leiding aanwezig. Op 1 januari 2011 is het externe veiligheidsbeleid van VROM ten aanzien van buisleidingen in werking getreden middels het Besluit externe veiligheid Buisleidingen. Voor buisleidingen geldt dat binnen de inventarisatieafstand het groepsrisico moet worden onderzocht. Dat houdt in dat de personendichtheid bekend moet zijn, evenals de eventuele aanwezigheid van kwetsbare objecten waar verminderd zelfredzame personen kunnen verblijven, zoals ziekenhuizen, verpleeginrichtingen, bejaardenhuizen, kinderdagverblijven of basisscholen. De inventarisatieafstand is voor iedere buisleiding verschillend, afhankelijk van de diameter en de ontwerpdruk. In onderstaande tabellen zijn de gegevens van deze transportleidingen weergegeven. De gegevens zijn afkomstig van de professionele risicokaart Groningen. Gasunie Werkdruk (bar)
Diameter (inch)
PR 10-6 (m)
N-509-02-KR-001
40
4
0
50
Circa 410
N-509-90-KR-029
40
6
0
80
Binnen plangebied
Leiding nr
Effectafstand dodelijk (m)
Afstand leiding tot grens bestemmingsplan
Plaatsgebonden risico Er is geen sprake van plaatsgebonden risicocontouren (PR 10-6) buiten de belemmeringenstrook. Groepsrisico Binnen het invloedsgebied van N-509-90-KR-029 bevinden zich geen woonkernen. Ook wordt niet voorzien in het oprichten van nieuwe kwetsbare objecten. Een berekende FN-curve van enige betekenis is niet te verwachten. Samenvattend kan worden geconcludeerd dat deze twee hogedruk aardgastransportleidingen niet leiden tot veiligheidsproblemen voor het plangebied.
Pagina 6 van 10
Steunpunt externe veiligheid Groningen K1 NAM-leiding Buiten het plangebied is een K1 NAM-leiding aanwezig. Bij het raadplegen van de professionele risicokaart provincie Groningen zijn voor de K1 NAM-leiding onderstaande gegevens weergegeven. Leiding nr
500771-002
Werkdruk (bar)
Diameter (inch)
PR 10-6 (m)
50
10
23
Effectafstand dodelijk (m) 60-80
Afstand leiding tot grens bestemmingsplan Circa 70
Bij het raadplegen van de professionele risicokaart provincie Groningen komt naar voren dat de plaatsgebonden risicocontour PR 10-6 van de hierboven genoemde leiding 23 meter bedraagt en de effectafstand dodelijk varieert van 60 tot 80 meter. De PR 10-6 contour reikt niet tot het plangebied. De effectafstand dodelijk reikt tot in het Eemskanaal, de bestemming water. Binnen deze contour zijn geen (beperkt) kwetsbare objecten gelegen. Er wordt niet voorzien in het oprichten van nieuwe kwetsbare objecten. De effectafstand dodelijk van de K1 NAM leiding gaat niet over woningen of gebouwen met grote groepen personen. Een berekende FN-curve van enige betekenis is niet te verwachten. Samenvattend kan worden geconcludeerd dat deze K1-leiding niet leidt tot veiligheidsproblemen voor het plangebied. Brandweer advies Bestrijdbaarheid Bij bestrijdbaarheid gaat het zowel om de voorbereiding op de bestrijding van een ramp of een zwaar ongeval, als om het beperken van de gevolgen van een ongeval met gevaarlijke stoffen. Om de gevolgen zoveel mogelijk te beperken, is het van belang dat de hulpverleningsdiensten niet worden belemmerd in de uitvoering van hun hulpverlenende taken. Om de bestrijdbaarheid te kunnen beoordelen, zijn de volgende aspecten beoordeeld: bereikbaarheid van het verordeningsgebied; bluswatervoorzieningen in het verordeningsgebied. Bereikbaarheid Het verordeningsgebied is beoordeeld op de bereikbaarheid voor de hulpdiensten. Om te bepalen of de hulpdiensten tijdens een ramp of een zwaar ongeval voldoende snel kunnen optreden, is de opkomsttijd beoordeeld. Om te bepalen of het plangebied en de risicobron bovenwinds (met de windrichting mee) zijn te benaderen, is de tweezijdige bereikbaarheid beoordeeld. Het aspect bereikbaarheid is ruimtelijk relevant en daardoor te borgen in het bestemmingsplan. Uit de beoordeling blijkt het volgende: -
Het verordeningsgebied is voldoende snel en in voldoende mate tweezijdig bereikbaar (zowel over de IJzerweg als over de Seendweg), zodat de brandweer eventuele optredende effecten kan bestrijden. Hierdoor geeft het aspect bereikbaarheid geen aanleiding tot het treffen van maatregelen.
Bluswatervoorzieningen Het verordeningsgebied is beoordeeld op de aanwezigheid en de beschikbaarheid van bluswatervoorzieningen. Om te bepalen of de brandweer snel kan beschikken over voldoende bluswater, is de beschikbaarheid van zowel primaire (brandkranen) als secundaire (open water) bluswatervoorzieningen beoordeeld. Het aspect bluswatervoorziening is weliswaar niet ruimtelijk relevant, maar wel van belang voor de ruimtelijke afweging. Verbeteringen ten aanzien van
Pagina 7 van 10
Steunpunt externe veiligheid Groningen bluswatervoorzieningen zijn te borgen in de uitvoeringsfase van het plan. Uit de beoordeling blijkt het volgende: Niet overal in het verordeningsgebied zijn voldoende primaire bluswatervoorzieningen aanwezig. Vanwege de primaire functie van het verordeningsgebied (haven) en de ligging naast het Eemskanaal zijn echter overal in het plangebied secundaire bluswatervoorzieningen aanwezig om te kunnen beschikken over als grote hoeveelheden bluswater voor zowel kleine als grote incidenten. Hierdoor geeft het aspect bluswatervoorzieningen geen aanleiding tot het treffen van maatregelen. Binnen het verordeningsgebied ligt een aardgastransportleiding. Voor incidenten met een aardgastransportleiding geldt dat een gasbrand niet geblust mag worden in verband met explosiegevaar. Dit bemoeilijkt het snel en effectief bestrijden van een gasbrand. Bij een gasbrand zal de brandweer zich voornamelijk richten op het bestrijden van secundaire branden en het assisteren bij het ontruimen van de gevarenzone.
-
-
Zelfredzaamheid Bij zelfredzaamheid gaat het om de mogelijkheden voor personen in het invloedsgebied van een risicobron, om zichzelf in veiligheid te brengen indien een ramp of een zwaar ongeval plaatsvindt. Belangrijk aspect hierbij is, dat zij zichzelf kunnen onttrekken aan een dreigend gevaar zonder daadwerkelijke hulp van de hulpverleningsdiensten, bijvoorbeeld door te vluchten of te schuilen. De mate van zelfredzaamheid in het rampgebied is bepalend voor de omvang van de hulpverlening tijdens een ramp of een zwaar ongeval. Om de zelfredzaamheid van de aanwezige personen te beoordelen, zijn de volgende aspecten beoordeeld: zelfredzaam vermogen; ontvluchtingsmogelijkheden; alarmeringsmogelijkheden. Zelfredzaam vermogen Het verordeningsgebied is beoordeeld op de mate van zelfredzaamheid van personen. Hierbij is het fysieke vermogen beoordeeld, zoals geestelijke en/of lichamelijke beperkingen van groepen personen. Het aspect zelfredzaam vermogen is niet ruimtelijk relevant, maar is wel zwaarwegend voor de verantwoording van het groepsrisico. Uit de beoordeling blijkt het volgende: -
De beheersverordening voorziet niet in de realisatie van objecten waarbij sprake is van langdurig verblijf van groepen verminderd zelfredzame personen (zoals kleine kinderen, zieken en ouderen). Er is slechts weinig bebouwing toegestaan voor verblijf, woningen zijn geheel uitgesloten. De personen in het verordeningsgebied vormen een gemiddelde bevolkingsgroep uit de samenleving, die over het algemeen als zelfredzaam wordt beschouwd. Het aspect zelfredzaam vermogen geeft daarom geen aanleiding tot het treffen van maatregelen.
Ontvluchtingsmogelijkheden Het verordeningsgebied is beoordeeld op de mogelijkheden voor ontvluchten van het mogelijke rampgebied. Hierbij zijn de vluchtmogelijkheden loodrecht van de risicobron beoordeeld. Het aspect ontvluchtingsmogelijkheden is niet ruimtelijk relevant, maar wel te borgen bij de inrichting van het verordeningsgebied. Uit de beoordeling blijkt het volgende: -
Het verordeningsgebied en de directe omgeving daarvan bieden over het algemeen voldoende vluchtmogelijkheden voor het ontvluchten van het mogelijke rampgebied. Het aspect ontvluchtingsmogelijkheden geeft daarom geen aanleiding tot het treffen van maatregelen.
Alarmeringsmogelijkheden Tot slot is het verordeningsgebied beoordeeld op de mogelijkheden voor alarmering. Hierbij is beoordeeld of het plangebied in het sirenebereik van het bestaande Waarschuwing en Alarmering
Pagina 8 van 10
Steunpunt externe veiligheid Groningen Systeem (WAS) ligt. Het aspect alarmering is niet ruimtelijk relevant, maar wel zwaarwegend voor de verantwoording van het groepsrisico. Uit de beoordeling blijkt het volgende: -
De bevolking in het verordeningsgebied kan gealarmeerd worden via het bestaande WAS, het gebied ligt volledig in het sirenebereik. Daarnaast is alarmering via NL-Alert mogelijk (alarmering via mobiele telefoons). Het aspect alarmeringsmogelijkheden geeft daarom geen aanleiding tot het treffen van maatregelen.
Conclusie Het plangebied is niet gelegen in de PR 10-6 contour van een BEVI inrichting. Er wordt dus voldaan aan de grenswaarden voor het plaatsgebonden risico. Het plangebied van de beheersverordening is wel gelegen in het invloedsgebied een BEVI inrichting. De verordening voorziet niet in nieuwe ontwikkelingen. Met deze beheersverordening wordt de bestaande planologische situatie voortgezet. Het groepsrisico zal niet of nauwelijks worden beïnvloed. Het vaststellen van de beheersverordening vormt voor het aspect externe veiligheid geen belemmering. Ten aanzien van het provinciaal basisnet Groningen en het landelijk basisnet en het plangebied kan het volgende worden geconcludeerd. De PRmax en de 30 meter zone uit het provinciaal basisnet Groningen en de (geadviseerde) PRmax en het PAG uit het toekomstige basisnet reiken niet tot het plangebied. Bovengenoemde zones zijn voor het plangebied geen belemmering voor het aspect externe veiligheid. De Circulaire Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen geeft aan dat het gebied waarbinnen ruimtelijke beperkingen gelden is beperkt tot het gebied van 200 meter vanaf de infrastructuur. Onderhavige situatie ligt op een afstand van meer dan 200 meter van de N991 en het spoortraject Sauwerd – Chemiepark Delfzijl en dus is geen sprake van ruimtelijke belemmeringen voor wat betreft het aspect externe veiligheid. Het invloedsgebied van het spoortraject Sauwerd – Chemiepark Delfzijl bedraagt 1500 meter. Het plangebied is gelegen op een afstand van circa 670 meter van het spoortraject Sauwerd – Chemiepark Delfzijl. Dit is buiten de 200 meter zone, waarbinnen de verantwoording van het groepsrisico moet worden opgesteld, maar binnen het invloedsgebied van 1500 meter. Gezien de afstand van het plangebied tot het spoortraject Sauwerd – Chemiepark Delfzijl en het plangebied zal het groepsrisico niet of nauwelijks worden beïnvloed. Wanneer ruimtelijke plannen binnen het invloedsgebied van een transportroute maar buiten 200 meter van de transportroute worden gerealiseerd dient te worden ingegaan op de aspecten bestrijdbaarheid en zelfredzaamheid. De hogedruk aardgastransportleidingen en de K1 NAM-leiding, die buiten het plangebied liggen, vormen geen belemmering voor het voor het aspect externe veiligheid. Conclusie brandweer De aspecten bestrijdbaarheid en zelfredzaamheid maken onderdeel uit van deze verantwoording. Uit beoordeling van de bestrijdbaarheid blijkt, dat de bereikbaarheid en de bluswatervoorzieningen over het algemeen voldoende zijn. Hierdoor geeft het aspect bestrijdbaarheid geen aanleiding tot het treffen van maatregelen in het plangebied.
Pagina 9 van 10
Steunpunt externe veiligheid Groningen Uit de beoordeling van de zelfredzaamheid blijkt, dat in het plangebied geen sprake is van langdurig verblijf van verminderd zelfredzame personen en dat de ontvluchtings- en signaleringsmogelijkheden voldoende zijn. Hierdoor geeft het aspect zelfredzaamheid geen aanleiding tot het treffen van maatregelen in het plangebied.
Pagina 10 van 10
Blaauw T (DELF) Van: Verzonden: Aan: Onderwerp:
Slecht A. woensdag 23 oktober 2013 10:24 'Yvette Oostelbos' Zienswijze Farmsumerhaven
Dag Yvette, Je bent zojuist met Eduard Mulder namens GSP op het gemeentehuis geweest om te praten over de ontwerpbeheersverordening Farmsumerhaven. Hieronder een puntsgewijs verslag dat ik als zienswijze mee zal nemen. - Aart heeft eerst toegelicht waarom gekozen is voor het planologische instrument beheersverordening. Yvette en Eduard kunnen zich vinden in deze keuze. Aandachtpunt vanuit GSP is mogelijke nieuwe bedrijfsbebouwing ten noorden van de bestaande bedrijfsgebouwen. Deze locatie valt echter binnen het bestemmingsplan Farmsumerpoort, waarin die ruimt geboden wordt. - Zwaar verkeer en gebruik als calamiteitenhaven moet mogelijk blijven. Dit past dan ook binnen de bestemming Water - Vaarweg (behoud en ontwikkeling beroepsvaart). - Overslag waaronder per zeeschip moet mogelijk zijn. Dit past ook binnen de bestemming Verkeer - Laad-en-loswal. - Een duwbak(ont)koppelplaats wil GSP mogelijk in de toekomst realiseren. Yvette checkt nog wat voor constructie dit precies is en of dat binnen de planregels past. - De Havenbeheersverordening 2012 en het Havenregelement 2012 zijn niet genoemd in de ontwerpbeheersverordening. Mogelijk is dit ook niet nodig (voor het bestemmingsplan Havengebied is dit ook niet gebeurd). Yvette checkt nog of bijvoorbeeld de begripsbepalingen op elkaar afgestemd moeten worden. - Ten noorden van het plangebied ligt agrarische grond, in het bezit van GSP. Als de vooroverlegfase voor het gecombineerde nieuwe bestemmingsplan voor Farmsumerpoort en Farmsumerhaven aanvangt (2014) moeten we ook de discussie over dit gebied slechten. De bedrijventerreinenvisie wordt deze plek nu nog gezien als woon-werklocatie. Deze visie wordt momenteel herijkt. Eduard doet ondermeer een bestuurlijke check over deze locatie. Aart geeft aan dat het denkbaar is dit gebied ook mee te nemen in het nieuwe gecombineerde bestemmingsplan. - De ontwerpbeheersverordening ligt nog tot en met woensdag 30 oktober ter inzage. Daarom het verzoek (aanvullende) opmerkingen op bovenstaande punten aub binnen deze zienswijzenperiode in te dienen. Vriendelijke groeten, Aart Slecht
-----Oorspronkelijk bericht----Van: Yvette Oostelbos [mailto:
[email protected]] Verzonden: dinsdag 15 oktober 2013 11:15 Aan: Slecht A. Onderwerp: korte afspraak plannen
Beste heer Slecht, Mijn collega, Eduard Mulder, en ik zouden graag even een korte afspraak willen plannen voor wat extra uitleg over de beheersverordening Farmsummerhaven. Zou a.s. dinsdag (22 oktober) rond 11 uur kunnen?
1
Met vriendelijke groet, Yvette Oostelbos Medewerker Ruimte en Milieu +31 (0)596 641 415 +31 (0)6 31 65 19 82 Woensdag afwezig Handelskade Oost 1 Postbus 20004 9930 PA Delfzijl Website: www.groningen-seaports.com
Groningen Seaports is Ecoports gecertificeerd
________________________________ DISCLAIMER http://www.groningen-seaports.com/GroningenSeaports/Onsbedrijf/Disclaimer.aspx Save Paper - Do you really need to print this e-mail?
2
Blaauw T (DELF) Van: Verzonden: Aan: Onderwerp:
Veen M.O. van der [
[email protected]] vrijdag 25 oktober 2013 12:47 Slecht A. ontwerp beheersverordening Farmsumerhaven
Hallo Aart, Ik heb nog een paar opmerkingen over de ontwerp-beheersverordening Farmsumerhaven. In artikel 3.2.1 wordt verwezen naar een op de verbeelding weergegeven bouwvlak. Dit bouwvlak kom ik op de pdf-verbeelding niet tegen. In artikel 5.2.1 van de planregels worden gebouwen ten behoeve van openbaar nut toegestaan tot een maximaal van 50 m. Wordt hier niet bedoeld 50 m2? In artikel 5.5 van de planregels wordt de mogelijkheid geboden om af te wijken van het bepaalde in lid 5.4. Betekent dit dat van alle specifieke gebruiksregels kan worden afgeweken, zoals het opslaan van mest? Kan in artikel 12.1 sub a (10%-regeling) het oprichten van reclamemasten worden uitgesloten van de 10%regeling? Voor wat betreft de paragraaf ‘externe veiligheid’ heb ik het volgende advies ontvangen: Het valt me op dat in de paragraaf ev alleen gekeken is naar de risicobronnen die wel of niet aanwezig zijn binnen het plangebied. Alleen de vaarweg blijft dan over en dus wordt de conclusie getrokken dat ev niet relevant is. Het gebied ligt echter wel in het invloedsgebied van 1 of meerdere bedrijven buiten het plangebied. Daarnaast ligt het binnen 1500 meter van het spoor en dus zijn ook daarvan effecten mogelijk. Kortom het aspect externe veiligheid is wel heel erg mager verwoord. Nu is het natuurlijk wel zo dat er slechts 1 gebouwd object binnen het plangebied aanwezig is, maar toch informatie hoort wat mij betreft wel volledig te zijn en te kloppen. Is het mogelijk de paragraaf externe veiligheid hierop aan te passen? Kun je richting mij aangeven of jullie voornemens zijn om de opmerkingen over te nemen? Mvg, Martin van der Veen Provincie Groningen
In ons Handvest voor Dienstverlening kunt u lezen welke dienstverlening u van ons mag verwachten. http://www.provinciegroningen.nl/loket/onze-dienstverlening/kwaliteitshandvest/
1
Regels
Beheersverordening: Farmsumerhaven Nr.: NL.IMRO.0010.19BV-
Datum: 19-12-2013 Versie: VG01
-2-
Hoofdstuk 1
Inleidende regels
5
Artikel 1: Begrippen
5
Artikel 2: Wijze van meten
11
Hoofdstuk 2
13
Regels
Artikel 3: Bedrijf
13
Artikel 4: Groen
17
Artikel 5: Verkeer
19
Artikel 6: Verkeer - Laad-en-loswal
21
Artikel 7: Water
23
Artikel 8: Water - Vaarweg
25
Artikel 9: Leiding - Gas
27
Hoofdstuk 3
31
Algemene regels
Artikel 10: Anti-dubbeltelregel
31
Artikel 11: Algemene gebruiksregels
33
Artikel 12: Algemene afwijkingsregels
35
Artikel 13: Overgangsrecht
37
Artikel 14: Slotregel
39
Bijlage Bijlage 1: Staat van bedrijven
Beheersverordening: Farmsumerhaven Nr.: NL.IMRO.0010.19BV-
Datum: 19-12-2013 Versie: VG01
-3-
Beheersverordening: Farmsumerhaven Nr.: NL.IMRO.0010.19BV-
Datum: 19-12-2013 Versie: VG01
-4-
Hoofdstuk 1
Inleidende regels
Artikel 1 : Begrippen In deze regels wordt verstaan onder: 1.
plan: de beheersverordening ‘Farmsumerhaven’ met identificatienummer NL.IMRO.0010.19BV-VG01 van de gemeente Delfzijl;
2.
beheersverordening: de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen;
3.
bebouwing: één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
4.
bebouwingspercentage: een op de plankaart of in de regels aangegeven percentage, dat de grootte van het deel van een terrein aangeeft dat maximum mag worden bebouwd;
5.
bedrijfswoning: een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar, gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein, noodzakelijk is;
6.
bestaand bouwwerk: een bouwwerk, dat ten tijde van de terinzagelegging van het ontwerp van dit plan bestaat, wordt gebouwd, dan wel nadien krachtens een omgevingsvergunning, waarvoor de aanvraag voor dat tijdstip is ingediend, kan worden gebouwd;
7.
bestaand gebruik: het gebruik van gronden en bouwwerken zoals aanwezig op het moment van de inwerkingtreding van de beheersverordening;
8.
bestaande oppervlakte: de oppervlaktemaat, dat ten tijde van de terinzagelegging van het ontwerp van dit plan is vastgesteld, dan wel nadien krachtens een omgevingsvergunning, waarvoor de aanvraag voor dat tijdstip is ingediend;
9.
bijbehorend bouwwerk: uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen
Beheersverordening: Farmsumerhaven Nr.: NL.IMRO.0010.19BV-
Datum: 19-12-2013 Versie: VG01
-5-
aangebouwd en met de aarde verbonden bouwwerk met een dak; 10.
bijgebouw: een opzichzelfstaand, al dan niet vrijstaand gebouw, dat door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in ruimtelijk en functioneel/architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;
11.
bouwen: het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;
12.
bouwlaag: een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw, souterrain en zolder;
13.
bouwperceel: een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
14.
perceelsgrens: een grens van een perceel;
15.
bouwwerk: elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct of indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
16.
dak: iedere bovenbeëindiging van een gebouw;
17.
detailhandel: het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;
18.
dienstverlenend bedrijf: een bedrijf of instelling waarvan de werkzaamheden bestaan uit het verlenen van economische en maatschappelijke diensten aan derden, waaronder zijn begrepen kapperszaken, schoonheidsinstituten, fotostudio's en naar de aard daarmee gelijk te stellen bedrijven en inrichtingen, evenwel met uitzondering van een garagebedrijf en een seksinrichting;
19.
eerste bouwlaag:
Beheersverordening: Farmsumerhaven Nr.: NL.IMRO.0010.19BV-
Datum: 19-12-2013 Versie: VG01
-6-
de bouwlaag op de begane grond; 20.
erf: een al dan niet bebouwd perceel, of een gedeelte daarvan, dat is gelegen bij een gebouw en dat in feitelijk opzicht is gericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw en de bestemming deze inrichting niet verbiedt;
21.
gebouw: elk bouwwerk dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
22.
geluidzoneringsplichtige inrichting: een inrichting, bij welke ingevolge de Wet geluidhinder rondom het terrein van vestiging in een bestemmingsplan een geluidzone moet worden vastgesteld;
23..
gezoneerd terrein: terrein waaraan in hoofdzaak een bestemming is gegeven voor de vestiging van inrichtingen en waarvan de bestemming voor het gehele terrein of een gedeelte daarvan de mogelijkheid insluit van vestiging van inrichtingen, behorende tot een bij algemene maatregel van bestuur aan te wijzen categorie van inrichtingen, die in belangrijke mate geluidhinder kunnen veroorzaken;
24.
hoofdgebouw: een gebouw, dat op een bouwperceel door zijn constructie of afmeting, dan wel gelet op de bestemming, als het belangrijkste gebouw valt aan te merken en in architectonisch opzicht de hoofdvorm bepaalt;
25.
horecabedrijf en/of instelling: een bedrijf of instelling waar bedrijfsmatig dranken en etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt en/of waarin bedrijfsmatig logies worden verstrekt, één en ander al dan niet in combinatie met een vermaaksfunctie, met uitzondering van een erotisch getinte vermaaksfunctie;
26.
huishouden: een zelfstandig(e) dan wel samenwonend persoon of groep van personen die binnen een complex van ruimten gebruik maken van dezelfde voorzieningen zoals een keuken, sanitaire voorzieningen en de entree;
27.
kantoor: een ruimte, of bij elkaar behorende ruimten, die bestemd zijn om voornamelijk te worden gebruikt voor administratieve werkzaamheden of dienstverlening;
28.
kampeermiddel: •
een tent, een tentwagen, een kampeerauto of een caravan;
•
enig ander onderkomen of enig ander voertuig of gewezen voertuig of
Beheersverordening: Farmsumerhaven Nr.: NL.IMRO.0010.19BV-
Datum: 19-12-2013 Versie: VG01
-7-
gedeelte daarvan, voor zover geen bouwwerk zijnde. één en ander voor zover deze onderkomens en/of voertuigen geheel of ten dele blijvend zijn bestemd of opgericht dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf; 29.
kap: een dak met een hellingspercentage van tenminste 25%;
30.
kwetsbaar object: een kwetsbaar object in de zin van het Besluit externe veiligheid inrichtingen;
31.
landschappelijke waarden: waarden in verband met de verschijningsvorm van een gebied en de aanwezigheid van waarneembare structuren en/of elementen in dat gebied;
32.
overig bouwwerk: een bouwkundige constructie van enige omvang, geen pand zijnde, die direct en duurzaam met de aarde is verbonden;
33.
overkapping: een bouwwerk, geen gebouw zijnde, van één bouwlaag dat dient ter overdekking en niet dan wel met ten hoogste twee wanden is omgeven;
34.
pand: de kleinste bij de totstandkoming functioneel en bouwkundig-constructief zelfstandige eenheid die direct en duurzaam met de aarde is verbonden en betreedbaar en afsluitbaar is;
35.
plangrens de geometrisch bepaalde lijn, die de grens vormt van het plan;
36.
plankaart de volledige verzameling van geometrisch bepaalde vlakken, omgeven door een plangrens behorende bij de beheersverordening Farmsumerhaven;
37.
peil: indien op het land wordt gebouwd: voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang; voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de toegang niet direct aan de weg grenst: de hoogte van het terrein ter plaatse van die hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw; indien in het water wordt gebouwd: het Normaal Amsterdams Peil (of een plaatselijk aan te houden waterpeil); -
Beheersverordening: Farmsumerhaven Nr.: NL.IMRO.0010.19BV-
Datum: 19-12-2013 Versie: VG01
-8-
38.
prostitutie: het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding;
39.
recreatieve voorzieningen: gebouwde en niet-gebouwde voorzieningen gericht op ontspanning en vrijetijdsbesteding, met uitzondering van seksinrichtingen en horecavoorzieningen;
40.
risicovolle inrichting: een inrichting, bij welke ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen een grenswaarde, een richtwaarde voor het risico c.q. een risicoafstand moet worden aangehouden bij het in het bestemmingsplan toelaten van kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten;
41.
seksinrichting: een voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht of vertoningen van erotisch/pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting wordt in elk geval verstaan: een prostitutiebedrijf, waaronder begrepen een erotische massagesalon, seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar;
42.
uitbouw: een gebouw dat als vergroting van een bestaande ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw, welk gebouw door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in ruimtelijk/architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdbouw;
43.
voorerf: het gedeelte van een bouwperceel gelegen voor de voorgevel van een hoofdgebouw;
44.
voorgevel: de naar de weg toegekeerde gevel van een gebouw of, indien een perceel met meerdere zijden aan de weg grenst, die als zodanig door burgemeester en wethouders aan te wijzen gevel(s);
45.
woning: een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden;
46.
woonhuis: een gebouw, dat één woning omvat en dat qua uiterlijke verschijningsvorm als een eenheid beschouwd kan worden.
Beheersverordening: Farmsumerhaven Nr.: NL.IMRO.0010.19BV-
Datum: 19-12-2013 Versie: VG01
-9-
Beheersverordening: Farmsumerhaven Nr.: NL.IMRO.0010.19BV-
Datum: 19-12-2013 Versie: VG01
- 10 -
Artikel 2: Wijze van meten Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten: 1.
de bouwhoogte van een bouwwerk: Vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een overig bouwwerk met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
2.
de goothoogte van een bouwwerk: vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, dan wel de druiplijn, het boeiboord of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;
3.
de dakhelling van een bouwwerk: langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak (voor zover in de regels een dakhelling is voorgeschreven, is deze niet van toepassing op de horizontale gedeelten van afgeknotte daken, de bovenste dakvlakken van mansardekappen en op dakvlakken welke niet evenwijdig aan de noklijn zijn gelegen);
4.
de oppervlakte van een bouwwerk: tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;
5.
de inhoud van een bouwwerk: tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken van dakkapellen;
6.
de afstand tot de (zijdelingse) grens van een bouwperceel: vanaf enig punt van een bouwwerk tot de (zijdelingse) grens van een bouwperceel. Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen als: a. plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten en uitbouwen met een oppervlakte van 2 m² of kleiner; b. overstekende daken; c. luifels als geïntegreerd onderdeel van een uitbouw; buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding niet meer dan 1 m ten opzichte van de bouwgrens of bestemmingsgrens bedraagt.
Beheersverordening: Farmsumerhaven Nr.: NL.IMRO.0010.19BV-
Datum: 19-12-2013 Versie: VG01
- 11 -
Beheersverordening: Farmsumerhaven Nr.: NL.IMRO.0010.19BV-
Datum: 19-12-2013 Versie: VG01
- 12 -
Hoofdstuk 2
Regels
Artikel 3: Bedrijf 3.1 Bestemmingsomschrijving De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. haven- en scheepvaartgebonden bedrijven behorende tot de in de bijlage opgenomen Staat van bedrijven; met daarbij behorende: b. kantoren; c. aan de bedrijfsactiviteit ondergeschikte detailhandel; d. tuinen, erven en terreinen; e. wegen en paden; f.
water;
g. bouwwerken, geen gebouwen zijnde. In de bestemming zijn niet begrepen: •
seksinrichtingen;
•
geluidzoneringsplichtige inrichtingen;
•
risicovolle inrichtingen.
3.2 Bouwregels 3.2.1 Bedrijfsgebouwen Voor het bouwen van bedrijfsgebouwen gelden de volgende regels: a. de bouwhoogte bedraagt niet meer dan 10 m, dan wel niet meer dan de bouwhoogte van het bestaande gebouw indien deze meer bedraagt; b. het bebouwingspercentage bedraagt niet meer dan 70% van het bouwperceel,
dan
wel
niet
meer
dan
de
bestaande
bebouwingspercentage indien deze meer bedraagt; c. de afstand tot de zijdelingse perceelsgrens bedraagt niet minder dan 3 m, dan wel de bestaande afstand indien deze minder bedraagt. d. de onderlinge afstand tussen gebouwen bedraagt niet minder dan 4 m, dan wel de bestaande afstand indien deze minder bedraagt. 3.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Beheersverordening: Farmsumerhaven Nr.: NL.IMRO.0010.19BV-
Datum: 19-12-2013 Versie: VG01
- 13 -
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels: a. de bouwhoogte van de bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en overkappingen mag niet meer dan 3 m bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte van vlaggenmasten en lichtmasten niet meer dan 6 m bedraagt. b. de bouwhoogte van terreinafscheidingen bedraagt ten hoogste 2 m.
3.3 Nadere eisen Het bevoegd gezag kan met het oog op het voorkomen van een onevenredige aantasting van: •
de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
•
het straat- en bebouwingsbeeld;
•
de verkeersveiligheid;
nadere eisen stellen aan: a. de plaats van gebouwen in die zin dat de gebouwen in de naar de weg gekeerde bouwgrens moeten worden gebouwd; b. de plaats van bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
3.4 Specifieke gebruiksregels Tot een strijdig gebruik met deze bestemming zoals bedoeld in artikel 2.1 lid 1 sub c van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, wordt in ieder geval gerekend: a. het gebruik van bedrijfsgebouwen, niet zijnde bedrijfswoningen, voor bewoning; b. het gebruik van de gronden ten behoeve van maatschappelijke functies en/of dienstverlening; c. het gebruik van de gronden voor opslag van schroot, afbraak- en bouwmaterialen, anders dan ten behoeve van de uitvoering van krachtens deze bestemming toegelaten bouwactiviteiten en werken en werkzaamheden; d. het
gebruik van gronden en
bouwwerken ten behoeve
seksinrichtingen; e. het gebruik van gronden als standplaats voor kampeermiddelen.
3.5 Afwijken van de gebruiksregels
Beheersverordening: Farmsumerhaven Nr.: NL.IMRO.0010.19BV-
Datum: 19-12-2013 Versie: VG01
- 14 -
van
Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, landschappelijke aangrenzende
de
milieusituatie,
inpassing gronden,
kan
en
de
met
de
verkeersveiligheid,
gebruiksmogelijkheden een
omgevingsvergunning
van
de de
worden
afgeweken van: a. het bepaalde in lid 3.1 onder a in die zin dat op de voor ‘Bedrijf’ aangewezen gronden tevens bedrijven worden gevestigd die naar de aard en invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn met bedrijven behorende tot de in de bijlage opgenomen Staat van bedrijven.
Beheersverordening: Farmsumerhaven Nr.: NL.IMRO.0010.19BV-
Datum: 19-12-2013 Versie: VG01
- 15 -
Beheersverordening: Farmsumerhaven Nr.: NL.IMRO.0010.19BV-
Datum: 19-12-2013 Versie: VG01
- 16 -
Artikel 4: Groen 4.1
Bestaand gebruik
De gronden die op de plankaart zijn voorzien van het besluitvlak 'Groen' zijn bestemd voor: a.
groenvoorzieningen;
b.
water;
met de daarbij behorende: c. d. e. f.
4.2
fiets- en voetpaden; parkeervoorzieningen; openbare nutsvoorzieningen, bouwwerken, geen gebouw zijnde.
Bestaande bouwwerken
4.2.1 Ten aanzien van besluitvlak ‘Groen’ geldt dat er geen gebouwen zijn toegestaan. 4.2.2 Voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels: • de bouwhoogte bedraagt niet meer dan 3 m, met dien verstande dat de bouwhoogte van vlaggenmasten en lichtmasten niet meer dan 5 m bedraagt; •
de bouwhoogte van terreinafscheidingen bedraagt ten hoogste 2 m.
Beheersverordening: Farmsumerhaven Nr.: NL.IMRO.0010.19BV-
Datum: 19-12-2013 Versie: VG01
- 17 -
Beheersverordening: Farmsumerhaven Nr.: NL.IMRO.0010.19BV-
Datum: 19-12-2013 Versie: VG01
- 18 -
Artikel 5: Verkeer 5.1 Bestemmingsomschrijving De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. wegen met een functie voor doorgaand verkeer; b. fiets- en voetpaden; c. parkeer- en groenvoorzieningen; d. water; e. openbare nutsvoorzieningen; met dien verstande dat: f.
behoudens verbeteringen met het oog op de verkeersveiligheid en/of vermindering van geluidsoverlast het wegprofiel wat betreft de ligging, de breedte van rijbanen en het aantal rijstroken zo veel mogelijk blijft gehandhaafd;
g. in de bestemming de bij het wegverkeer gebruikelijke voorzieningen zoals bermbeplanting, bushaltes en dergelijk begrepen zijn. In de bestemming zijn niet begrepen: •
seksinrichtingen.
5.2 Bouwregels 5.2.1 Gebouwen Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels: a. gebouwen mogen niet worden gebouwd, met dien verstande dat gebouwen ten behoeve van het openbare nut zijn toegestaan tot een maximum van 50 m2; b. de bouwhoogte van nutsgebouwen mag niet meer dan 4 m bedragen. 5.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en overkappingen geldt dat de bouwhoogte, anders dan voor bouwwerken rechtstreeks ten dienste van geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer, niet meer dan 3 m bedraagt.
5.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten dienste van verkeer
Beheersverordening: Farmsumerhaven Nr.: NL.IMRO.0010.19BV-
Datum: 19-12-2013 Versie: VG01
- 19 -
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, rechtstreeks ten dienste van geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer, geldt dat de bouwhoogte niet meer dan 6 m bedraagt.
5.3 Afwijken van de bouwregels Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 5 lid 2.2 en toestaan dat de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wordt vergroot tot 10 m, mits: a. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de landschappelijke waarden, het bebouwingsbeeld en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden; b. deze wijziging voor reclamemasten tot ten hoogste 6 m zal worden toegepast.
5.4 Specifieke gebruiksregels Tot een strijdig gebruik met deze bestemming zoals bedoeld in artikel 2.1 lid 1 sub c van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, wordt in ieder geval gerekend: a. het opslaan van mest en/of andere landbouwproducten; b. het gebruik van gronden en bouwwerken voor verblijfsrecreatieve doeleinden; c. het
gebruik van gronden en
bouwwerken ten behoeve
van
horecadoeleinden of detailhandel.
5.5 Afwijken van de gebruiksregels Het bevoegd gezag kan, op basis van een goede ruimtelijke onderbouwing en mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van: •
de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
•
het straat- en bebouwingsbeeld;
•
de verkeersveiligheid;
bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 5 lid 4 sub b en c.
Beheersverordening: Farmsumerhaven Nr.: NL.IMRO.0010.19BV-
Datum: 19-12-2013 Versie: VG01
- 20 -
Artikel 6: Verkeer - Laad-en-loswal 6.1 Bestemmingsomschrijving De voor ‘Verkeer - Laad-en-loswal’ aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. de aanleg van een laad-en-loswal, of een kade; met de daarbij behorende: b. werken en andere bouwwerken.
6.2 Bouwregels 6.2.1 Gebouwen Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels: a. gebouwen mogen niet worden gebouwd. 6.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouw zijnde, gelden de volgende regels: a. de hoogte van de laad-en-loswal dient ten minste +2 m NAP te worden aangelegd; b. de bouwhoogte van andere bouwwerken, geen gebouw zijnde, mag niet meer dan 6 m bedragen, met dien verstande dat de hoogte van vaste hijskranen niet meer dan 30 m mag bedragen.
Beheersverordening: Farmsumerhaven Nr.: NL.IMRO.0010.19BV-
Datum: 19-12-2013 Versie: VG01
- 21 -
Beheersverordening: Farmsumerhaven Nr.: NL.IMRO.0010.19BV-
Datum: 19-12-2013 Versie: VG01
- 22 -
Artikel 7: Water 7.1 Bestaand gebruik De gronden die op de plankaart zijn voorzien van het besluitvlak 'Water' zijn bestemd voor: a. water en oeverstroken; b. waterhuishouding; met de daarbij behorende: c. voorzieningen ten behoeve van de bediening van kunstwerken; d. voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding; e. f. g. h.
groenvoorzieningen; bruggen en dammen; steigers; openbare nutsvoorzieningen.
In de bestemming zijn geen ligplaatsen voor woonschepen begrepen.
7.2 Bestaande bouwwerken
7.2.1 Ten aanzien van dit besluitvlak geldt dat geen gebouwen mogen worden gebouwd.
7.3 Specifieke gebruiksregels Tot een strijdig gebruik wordt in ieder geval gerekend: a. het gebruik maken van het water voor woonschepen
Beheersverordening: Farmsumerhaven Nr.: NL.IMRO.0010.19BV-
ligplaatsen
Datum: 19-12-2013 Versie: VG01
- 23 -
voor
Beheersverordening: Farmsumerhaven Nr.: NL.IMRO.0010.19BV-
Datum: 19-12-2013 Versie: VG01
- 24 -
Artikel 8: Water - Vaarweg 8.1 Bestemmingsomschrijving De voor 'Water - Vaarweg' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. water en oeverstroken; b. waterhuishouding; c. het behoud en ontwikkeling van beroepsvaart; met de daarbij behorende: d. voorzieningen ten behoeve van de bediening van kunstwerken; e. voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding; f.
groenvoorzieningen;
g. bruggen en dammen; h. openbare nutsvoorzieningen; In de bestemming zijn niet begrepen: •
ligplaatsen voor woonschepen;
•
seksinrichtingen.
8.2 Bouwregels 8.2.1 Gebouwen Ten aanzien van deze bestemming geldt dat geen gebouwen mogen worden gebouwd. 8.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde Het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, is anders dan bouwwerken rechtstreeks ten dienste van het afmeren, geleiding en regeling van het vaarverkeer niet toegestaan.
8.3 Nadere eisen Het
bevoegd
gezag
kan,
ten
behoeve
van
een
verantwoorde
stedenbouwkundige en landschappelijke inpassing, nadere eisen stellen aan de plaats, de aard en de afmetingen van de bebouwing, waarbij met name rekening zal worden gehouden met de woonsituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
Beheersverordening: Farmsumerhaven Nr.: NL.IMRO.0010.19BV-
Datum: 19-12-2013 Versie: VG01
- 25 -
8.4 Specifieke gebruiksregels Tot een strijdig gebruik met deze bestemming zoals bedoeld in artikel 2.1 lid 1 sub c van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, wordt in ieder geval gerekend: a. het
gebruik van gronden en
bouwwerken ten behoeve
van
horecadoeleinden; b. het kiezen van een permanente ligplaats met boten ten behoeve van de functies wonen, bedrijven en recreatie; c. het
gebruik van gronden en
bouwwerken ten behoeve
seksinrichtingen.
Beheersverordening: Farmsumerhaven Nr.: NL.IMRO.0010.19BV-
Datum: 19-12-2013 Versie: VG01
- 26 -
van
Artikel 9: Leiding - Gas 9.1 Bestemmingsomschrijving De voor 'Leiding - Gas' aanwezen gronden zijn mede bestemd voor: a. de
aanleg
en
de
instandhouding
van
een
ondergrondse
hogedrukhoofdaardgastransportleiding in het plangebied; met de daarbij behorende: b. belemmeringenstrook.
9.2 Bouwregels In afwijking van het bepaalde bij de andere voor die gronden aangewezen bestemmingen mag niet worden gebouwd, anders dan ten behoeve van deze bestemming. 9.2.1 Gebouwen Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd. 9.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt de volgende regel: •
de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag ten hoogste 3 m bedragen.
9.3 Afwijken van de bouwregels Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van: a. het bepaalde in artikel 9 lid 2 en artikel 9 lid 2.1 en toestaan dat de in de andere voor die gronden aangewezen bestemmingen genoemde gebouwen worden gebouwd, mits uit vooraf op schriftelijke wijze ingewonnen advies bij de betreffende leidingbeheerder is gebleken dat hiertegen uit oogpunt van doelmatig leidingbeheer geen bezwaar bestaat, de veiligheid met betrekking tot de gasleiding niet wordt geschaad en er geen kwetsbare objecten worden toegelaten; b. het bepaalde in artikel 9 lid 2 en artikel 9 lid 2.2 en toestaan dat de in de andere voor die gronden aangewezen bestemmingen genoemde bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd, mits uit vooraf op
schriftelijke
wijze
ingewonnen
advies
bij
de
betreffende
leidingbeheerder is gebleken dat hiertegen uit oogpunt van doelmatig leidingbeheer geen bezwaar bestaat, de veiligheid met betrekking tot
Beheersverordening: Farmsumerhaven Nr.: NL.IMRO.0010.19BV-
Datum: 19-12-2013 Versie: VG01
- 27 -
de gasleiding niet wordt geschaad en er geen kwetsbare objecten worden toegelaten.
9.4 Specifieke gebruiksregels Tot een strijdig gebruik met deze bestemming zoals bedoeld in artikel 2.1 lid 1 sub c van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, wordt in ieder geval gerekend: •
het gebruik van de gronden ten behoeve van de permanente opslag van goederen.
9.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden 9.5.1 Verbod Het is verboden op of in de als 'Leiding - Gas' bestemde gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden het onderstaande uit te voeren: a. het aanbrengen van oppervlakteverhardingen; b. het wijzigen van het maaiveldniveau door ontgronding of ophoging; c. het verrichten van graafwerkzaamheden anders dan normaal spit- en ploegwerk; d. het aanbrengen van diepwortelende beplanting en bomen; e. het aanbrengen van een gesloten wegdek; f.
het permanent opslaan van goederen;
g. het indrijven van voorwerpen in de bodem, zoals lichtmasten, wegwijzers en straatmeubilair; h. het uitgraven van grondbewerkingen, waartoe worden gerekend afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, ontginnen en aanleggen van drainage; i.
het aanleggen, vergraven, verruimen en dempen van sloten, vijvers en andere wateren.
9.5.2 Toegestane werkzaamheden Het in artikel 9 lid 5.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die het normale onderhoud betreffen, of die reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het bestemmingsplan, met uitzondering van: - graafwerkzaamheden als bedoeld in de Wet informatie-uitwisseling ondergrondse netten die mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning.
Beheersverordening: Farmsumerhaven Nr.: NL.IMRO.0010.19BV-
Datum: 19-12-2013 Versie: VG01
- 28 -
9.5.3 Voorwaarden voor vergunningverlening De omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden kan slechts worden verleend mits vooraf op schriftelijke wijze aangevraagd advies wordt ingewonnen van de betreffende leidingbeheerder en indien de betreffende werken en/of werkzaamheden de belangen van de leiding niet schaden.
Beheersverordening: Farmsumerhaven Nr.: NL.IMRO.0010.19BV-
Datum: 19-12-2013 Versie: VG01
- 29 -
Beheersverordening: Farmsumerhaven Nr.: NL.IMRO.0010.19BV-
Datum: 19-12-2013 Versie: VG01
- 30 -
Hoofdstuk 3
Algemene regels
Artikel 10: Anti-dubbeltelregel Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Beheersverordening: Farmsumerhaven Nr.: NL.IMRO.0010.19BV-
Datum: 19-12-2013 Versie: VG01
- 31 -
Beheersverordening: Farmsumerhaven Nr.: NL.IMRO.0010.19BV-
Datum: 19-12-2013 Versie: VG01
- 32 -
Artikel 11: Algemene gebruiksregels De beheersverordening verzet zich tegen het gebruik van de gronden als seksinrichting.
Beheersverordening: Farmsumerhaven Nr.: NL.IMRO.0010.19BV-
Datum: 19-12-2013 Versie: VG01
- 33 -
Beheersverordening: Farmsumerhaven Nr.: NL.IMRO.0010.19BV-
Datum: 19-12-2013 Versie: VG01
- 34 -
Artikel 12: Algemene afwijkingsregels 12.1 Afwijken van de bouwregels Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van: a. de in het plan gegeven maten, afmetingen en percentages tot niet meer dan 10% van die maten, afmetingen en percentages. Deze regel is niet van toepassing op de regels voor reclamemasten; het bepaalde in het plan en toestaan dat het beloop of het profiel van wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt
b.
aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of -intensiteit daartoe aanleiding geven; het bepaalde in het plan en toestaan dat bestemmings- of bouwgrenzen worden overschreden, indien een meetverschil daartoe aanleiding geeft;
c. d.
het bepaalde in het plan en toestaan dat openbare nutsgebouwtjes, wachthuisjes ten behoeve van het openbaar vervoer, telefooncellen, gebouwtjes ten behoeve van de bediening van kunstwerken, toiletgebouwtjes en naar de aard daarmee gelijk te stellen gebouwtjes worden gebouwd, mits: de inhoud per gebouwtje niet meer dan 105 m³ bedraagt; het bepaalde in het plan voor het bouwen van antennes, waarvan de bouwhoogte ten hoogste 40 m mag bedragen, met dien verstande dat:
e.
1. 2. 3.
de noodzaak voor plaatsing van de antenne is aangetoond waarbij het gedeelde gebruik van masten moet zijn overwogen; het bebouwingsbeeld van de omgeving niet wordt verstoord; de antenne in de onmiddellijke nabijheid van hoge gebouwen en/of bouwwerken of langs grote infrastructurele lijnen (zoals hoogspanningsleidingen en (spoor)wegen) wordt geplaatst.
12.2 Specifieke gebruiksregels De onder lid 12.1 bedoelde afwijkingen mogen niet leiden tot een onevenredige aantasting van: • de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en/of bouwwerken; •
de verkeersveiligheid;
•
het straat- en bebouwingsbeeld.
Beheersverordening: Farmsumerhaven Nr.: NL.IMRO.0010.19BV-
Datum: 19-12-2013 Versie: VG01
- 35 -
Beheersverordening: Farmsumerhaven Nr.: NL.IMRO.0010.19BV-
Datum: 19-12-2013 Versie: VG01
- 36 -
Artikel 13: Overgangsrecht 13.1 Overgangsrecht bouwwerken a.
Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van de beheersverordening aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot: 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd; 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden
b.
vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van een omgevingsvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan. Eenmalig kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van
c.
het eerste lid voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximum 10%. Lid 13.1 sub a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
13.2 Overgangsrecht gebruik a.
Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van de beheersverordening en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
b.
Het is verboden het met de beheersverordening strijdige gebruik, bedoeld in lid 13.2 sub a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de
c.
d.
afwijking naar aard en omvang wordt verkleind. Indien het gebruik, bedoeld in lid 13.2 sub a, na de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten. Lid 13.2 sub a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan ‘Farmsumerhaven’, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Beheersverordening: Farmsumerhaven Nr.: NL.IMRO.0010.19BV-
Datum: 19-12-2013 Versie: VG01
- 37 -
Beheersverordening: Farmsumerhaven Nr.: NL.IMRO.0010.19BV-
Datum: 19-12-2013 Versie: VG01
- 38 -
Artikel 14: Slotregel Deze regels kunnen worden aangehaald als: 'Regels, behorende bij de beheersverordening Farmsumerhaven, gemeente Delfzijl'. Aldus vastgesteld in de vergadering van de raad d.d. 19 december 2013 onder nummer 11.
E.A. Groot, voorzitter
O. Rijkens, griffier
Beheersverordening: Farmsumerhaven Nr.: NL.IMRO.0010.19BV-
Datum: 19-12-2013 Versie: VG01
- 39 -
Bijlage planregels Bijlage 1: Staat van bedrijven
Bijlage 1: Staat van bedrijven
-
100
C
50
50
0
50
C
10
CATEGORIE
0
-
GROOTSTE AFSTAND
100
GEVAAR
GELUID
-
AFSTANDEN IN METERS STOF
OMSCHRIJVING
GEUR
SBI-2008 nummer
SBI-1993
100
3.2
50
3.1
VISSERIJ- EN VISTEELTBEDRIJVEN
05
03
0501.1
0311
Zeevisserijbedrijven
0501.2
0312
35
30
-
351
301, 3315
0
Binnenvisserijbedrijven VERVAARDIGING VAN TRANSPORTMIDDELEN (EXCL. AUTO'S, AANHANGWAGENS) Scheepsbouw- en reparatiebedrijven:
351
301, 3315
1
- houten schepen
351
301, 3315
2
- kunststof schepen
351
301, 3315
3
51
46
-
- metalen schepen < 25 m GROOTHANDEL EN HANDELSBEMIDDELING
511
461
5151.1
46711
0
Grth in vaste brandstoffen:
5151.1
46711
1
- klein, lokaal verzorgingsgebied
Handelsbemiddeling (kantoren)
5151.3
46713
519
466, 469
61, 62
50, 51
-
61, 62
50, 51
A
63
52
-
Grth minerale olieprodukten (excl. brandstoffen) Overige grth (bedrijfsmeubels, emballage, vakbenodigdheden e.d. VERVOER OVER WATER / DOOR DE LUCHT Vervoersbedrijven (uitsluitend kantoren) DIENSTVERLENING T.B.V. HET VERVOER
6311.2
52242
0
Laad-, los- en overslagbedrijven t.b.v. binnenvaart:
6311.2
52242
2
- stukgoederen
6322, 6323
5222
634
5229
Overige dienstverlening t.b.v. vervoer (kantoren) Expediteurs, cargadoors (kantoren)
30
30
50
10
100
50
100
50
50
100
200
0
0
10
R
50
3.1
100
3.2
30
200
4.1
10
0
10
1
50
50
30
50
3.1
100
0
30
50
100
3.2
0
0
30
0
30
2
0
0
10
0
10
1
0
10
100
50
0
0
10
0
10
0
0
10
0
10
R
R
100
D
3.2 1
D
1
Verbeelding
22
22 I
Afwateri ngskanaal van Duur sw ol d
1173
I 22 I
bet 100 vb
1313
bk Seen dwe g
1116
1464 eg dw n See
1 2a
vb 12
bk
10
16
vb
5 vb 1302
k
k
mp
1612
8
2
Schouw
6 1465
IJzerweg
k
4
k 1301
1459 k
1421
vb
k
1422
k
1258 1
1228
k persl ei di ng Provi nci e
14
1454
11
1206
1227 1488 k
1489
1613
mp
1225 1224
k
4
3
k
1455
1226
1424 vb 1614
be t
vb
50
1544
1546
k
1587 1576
bk vb
B
737 mp
6b
1545
G
vb
1
9
G
k
V
k
k
k
WA
V
7
k
k
G k
k
k
vb
n j i r Tag
Tagrijn
G
k
bb
V
k
Tagrijn
Tagrijn
V-LLW
sk
V
1491
k
G
WA-VW
1574
6
B
k
V-LLW
FARMSUMERHAVEN
1262
WA-VW 741
G Vennendijk 743
480
1615
1212
25 24
V
G
1054
WA-VW
2
1
Geefsweersterw eg
23
WA
LEGENDA 4 0 16
PLANGEBIED
beheersverordening Farmsumerhaven
G BESLUITVLAKKEN
V
jk i d n e n n e
jn gri Ta
B
Bedrijf
artikel 3
G
Groen
artikel 4
V
Verkeer
artikel 5
Verkeer - Laad-en-loswal
artikel 6
Water
artikel 7
Water - Vaarweg
artikel 8
22
V-LLW
WA
7 60 1
WA-VW
19
BESLUITSUBVLAK
V 2 60 1
2 0 15
Leiding - Gas
artikel 9
3 0 5 1
3 60 1
VERKLARING
G
21
WA-VW
ondergrond ontleend aan GBKN-Kadaster 29-augustus-2013
1035
18
afdeling ONTWIKKELING aal an k s Eem
Beheersverordening Farmsumerhaven
606 1
Plankaart: 2013-19BV-VG01
605 1 5 50 1
Status: VASTGESTELD bos
ruimtelijk beleid
get: TB
gew:
datum: 19-dec-2013
stedenbouw
schaal: 1 : 1000
teknr: 2013-19BV-VG01.dgn