Zaaknummer: FOPL10 Onderwerp
Beheer-, Inrichtings,- en Ontwikkelingsplan (BIOP) Nationaal Park de Loonse en Drunense Duinen
Collegevoorstel Inleiding In 1994 zijn de Loonse en Drunense Duinen formeel ingesteld als Nationaal Park. In dat jaar is ook het Overlegorgaan voor het park opgericht. Daarmee werd de opdracht gegeven tot het schrijven van het eerste Beheer- en Inrichtingsplan (BIP), in 2002 is dit goedgekeurd door de minister van LNV. Na 10 jaar was het tijd voor een actualisatie van het BIP. In het vernieuwde plan wordt niet alleen ingegaan op beheer en inrichting maar ook op ontwikkeling van het Park. Daarom wordt nu gesproken over het Beheer-, Inrichtings-, en Ontwikkelingsplan (BIOP). Van uw college wordt een reactie gevraagd op het BIOP en er wordt gevraagd of u het BIOP onder de aandacht van de gemeenteraad wil brengen. Om uiting te geven aan de goede samenwerking tussen de gemeenten Waalwijk, Loon op Zand en Heusden is de concept-reactie gezamenlijk voorbereid en wordt deze gelijktijdig ter besluitvorming in de betrokken colleges gebracht.
Feitelijke informatie Het BIOP geeft doelen aan waarnaar een Nationaal Park streeft. Het heeft geen juridische status, legt geen verplichtingen op behalve de bestuurlijke verplichting om de beschreven doelen te willen nastreven. Het besluit van de staatssecretaris om een Nationaal Park formeel in te stellen, genereert wel middelen die naar het gebied toevloeien zodat de na te streven doelen uit het plan gehaald worden. Het BIOP wordt niet vastgesteld door de betrokken gemeenten of het Overlegorgaan, maar door het ministerie van Economische zaken, Landbouw en Innovatie. Het BIOP is een kadernota, er staan veel doelstellingen, wensen en verwachtingen in. Het is goed om vooral de hoofddoelstelling van het Nationaal Park de Loonse en Drunense Duinen in het oog te houden, deze is ongewijzigd overgenomen uit het BIP 2002: “Het beheer van het Nationaal Park De Loonse en Drunense Duinen zal gericht zijn op de ontwikkeling van een begeleid natuurlijke eenheid, die bestaat uit rijke schakering van inheemse bossen, heidevegetaties, graslanden, ruigtes en moerasvegetaties. Binnen deze begeleid natuurlijke eenheid zal ruimte moeten zijn voor het behoud van cultuurhistorische elementen of patronen, zoals stuifzand en schrale hooilanden. Door voorlichting en educatie zullen de schoonheid en de waarden van het gebied worden uitgedragen. Tevens zullen mogelijkheden worden geschapen voor het kennis nemen en genieten ervan”. Onderdeel van het BIOP is ook de begrenzing van het Nationaal Park, deze heeft wel een juridische status. In 2006 is tevergeefs geprobeerd om de begrenzing van het Nationaal Park af te stemmen met de conceptbegrenzing van het Natura 2000 gebied De Loonse en Drunense Duinen en De Brand. Een verfijning van de begrenzing heeft in 2007 plaats gevonden (op perceelsniveau); deze moet nog vastgesteld worden. Na vaststelling van het BIOP wordt aan het ministerie van Economische zaken, Landbouw en Innovatie verzocht deze begrenzing vast te stellen. Dit is de aparte juridische procedure conform de Regeling Aanwijzing Nationale Parken.
1
Zaaknummer: FOPL10 Onderwerp
Beheer-, Inrichtings,- en Ontwikkelingsplan (BIOP) Nationaal Park de Loonse en Drunense Duinen
Afweging Het BIOP is een omvangrijk rapport geworden waarin veel doelstellingen, wensen en verwachtingen zijn opgesomd. De omvang van het rapport maakt het lastig om over het geheel een eenduidige reactie te geven. Omdat, naast een reactie van de gemeenten, ook de poorthouders, Duinboeren, Recron, Duinrandondernemers, BMF, natuur en milieuverenigingen, agrarische natuurverenigingen en waterschappen zijn geconsulteerd, is het voorstel om enkel op hoofdlijnen te reageren. In zijn algemeenheid zitten er in het plan weinig punten die conflicteren met gemeentelijk beleid. Het gestelde in het BIOP is getoetst aan het Beheerplan Natura 2000 zodat deze goed op elkaar aansluiten. De hoofddoelstelling van het Nationaal Park wordt door de gemeenten Waalwijk, Loon op Zand en Heusden onderschreven. Het is wel opmerkelijk dat in het BIOP regelmatig naar de schil van het park verwezen wordt. Dit is begrijpelijk, zij het dat er in de schil wel rekening moet worden gehouden met meerdere belangen. Natuurontwikkeling is van belang maar hier geldt dat de openheid van het buitengebied zeker zo belangrijk is. Daarnaast moet vooral rekening gehouden worden met de economische belangen van ondernemers en agrariërs die net buiten, of net binnen het park vallen. Ondernemers moeten voldoende mogelijkheden krijgen en er moet aandacht zijn voor in het verleden verkregen rechten. Dit is extra belangrijk omdat zij hier grotendeels de eigenaren van de desbetreffende gronden zijn. Het advies aan het Overlegorgaan is dan ook om in het BIOP vooral aan te geven dat het in overleg wil treden met deze eigenaren om gezamenlijk te zoeken naar een evenwichtige invulling van de genoemde schil. Verder is opvallend dat, ondanks de parkeerproblematiek bij diverse poorten rondom het Nationaal Park, hierover niets is opgenomen in de lijst met projecten. Daarom wordt voorgesteld hier nogmaals aandacht voor te vragen. Hopelijk met het effect dat de komende jaren de parkeerproblematiek verder wordt opgelost. De noodzaak hiertoe wordt nog versterkt door het feit dat het Overlegorgaan op zoek is naar nieuwe toegangspoorten om de verkeersdruk te beperken. Gezien de huidige parkeerproblematiek is dit geen eenvoudige opgave. Vanuit de gemeente Waalwijk wordt nog extra aandacht gevraagd voor de ontwikkeling van deze nieuwe toegangspoorten. Eerder is hierbij gesproken over mogelijkheden bij het ‘Lido Waalwijk’ als een eventuele nieuwe toegangspoort in de parelsnoermix. De gemeente Waalwijk is geen voorstander van het Hoefsvengebied/Lido als toegangspoort voor het Nationaal Park. Het betreft hier immers een kwetsbaar gebied en één van de weinige groene wiggen in het stedelijk weefsel van Waalwijk. De voorzieningen en grote aantallen bezoekers, die te verwachten zijn bij een reguliere toeganspoort, passen niet bij de schaal van dit gebied. De gemeente Waalwijk begrijpt dat het Overlegorgaan nadenkt over de ontwikkeling van nieuwe poorten. De gemeente is daarom wel bereid om mee te denken over het Hoefsvengebied/Lido als lokale poort voor de bewoners van haar gemeente. Gezien de juridische status van begrenzing wordt voorgesteld om hier extra aandacht voor te vragen. De kaart die bij het BIOP is gevoegd is niet leesbaar op perceelsniveau. Op basis van
2
Zaaknummer: FOPL10 Onderwerp
Beheer-, Inrichtings,- en Ontwikkelingsplan (BIOP) Nationaal Park de Loonse en Drunense Duinen
deze kaart kan niet worden ingeschat welke consequenties dit heeft voor grondeigenaren. Daarom wordt voorgesteld het Overlegorgaan te vragen om een duidelijke kaart op perceelsniveau bij de gemeenten ter inzage te leggen voordat deze wordt doorgestuurd aan het ministerie. Vorengenoemde opmerkingen zijn verwoord in bijgevoegde concept-antwoordbrief aan het Overlegorgaan Loonse en Drunense Duinen. Om uiting te geven aan de goede samenwerking tussen de gemeenten Waalwijk, Loon op Zand en Heusden wordt voorgesteld dat wethouder Mulder deze brief namens de colleges van de drie gemeenten stuurt. Uiteraard er van uitgaande dat de colleges van Waalwijk en Loon op Zand hier ook mee instemmen. Tot slot wordt voorgesteld om dit BIOP en de reactie ter kennisname toe te sturen aan alle raadsleden van de gemeente.
Inzet van Middelen Er zijn geen financiële en/of personele consequenties verbonden aan dit voorstel.
Voorgenomen besluit Wij stellen u voor bijgaand besluit vast te stellen.
3
Zaaknummer: FOPL10 Onderwerp
Beheer-, Inrichtings,- en Ontwikkelingsplan (BIOP) Nationaal Park de Loonse en Drunense Duinen BESLUIT
Het college van Heusden heeft in de vergadering van 17 mei 2011;
besloten:
-
kennis te nemen van het concept Beheer-, Inrichtings- en Ontwikkelingsplan Loonse en Drunense Duinen. in te stemmen met het versturen van bijgevoegde conceptbrief als reactie op het plan, mede namens de gemeenten Loon op Zand en Waalwijk. de gemeenteraad te informeren over het conceptplan en de reactie van de drie gemeenten middels bijgevoegde memo.
namens het college van Heusden, de secretaris,
mr. J.T.A.J. van der Ven
4
Beheer-, Inrichtings- en OntwikkelingsPlan 2011-2021 Nationaal Park De Loonse en Drunense Duinen “Beleef het resultaat van stuivend zand!”
1
BEHEER -, INRICHTINGS- EN ONTWIKKELINGSPLAN Nationaal Park De Loonse en Drunense Duinen 2011
COLOFON Beheer-, Inrichtings- en OntwikkelingsPlan 2011-2021 Nationaal Park De Loonse en Drunense Duinen Werktitel: “Beleef het resultaat van stuivend zand”
Status: concept 1.2 29 maart 2011, in opdracht van Overlegorgaan Nationaal Park De Loonse en Drunense Duinen Projectleider: Drs. Peter R. Groenestein Projectondersteuning: Anja van de Bogert, secretaris Nationaal Park De Loonse en Drunense Duinen Toon A.A.M. Loonen, Natuurmonumenten Ing. Martijn F. Fliervoet, Brabants Landschap Rob Vereijken, IVN Consulentschap Brabant Dr. Maaike C.C. de Graaf, Hogeschool Has Den Bosch Drs. Mat A.M. Meijs, voorzitter projectteam Rapportage en redactie: Drs. Femke A.J.G. Bastiaanssen BBA, FeRm Project & Communicatie Kaarten: Provincie Noord-Brabant HAS Kennis Transfer Foto omslag: Melchert Meijer zu Schlochtern
2
BEHEER -, INRICHTINGS- EN ONTWIKKELINGSPLAN Nationaal Park De Loonse en Drunense Duinen 2011
INHOUD Samenvatting
DEEL 1 BEHEER EN INRICHTING ANNO 2011 1 1.1 1.2 1.3 1.4 1.5
2 2.1 2.2 2.3 2.4
3 3.1 3.2 3.3 3.4 3.5 3.6
4 4.1 4.2 4.3 4.4
Inleiding ......................................................................................................... 9 AANLEIDING ......................................................................................................... 9 OPDRACHTFORMULERING.................................................................................... 11 WERKWIJZE ........................................................................................................ 11 OVERLEG EN CONSULTATIE ................................................................................. 12 LEESWIJZER ....................................................................................................... 13
Het fenomeen Nationaal Park ......................................................................... 14 HISTORIE, DOELSTELLINGEN EN ROLVERDELING .................................................. 14 SAMENWERKEN ................................................................................................... 15 BESCHERMING EN BEHEER .................................................................................. 16 FUNCTIE, STATUS EN MEERWAARDE VAN HET BIOP.............................................. 18
Gebiedskenmerken Nationaal Park De Loonse en Drunense Duinen .................. 20 LIGGING EN KARAKTERISTIEK(kaart 1) ................................................................. 20 DE BEGRENZING ................................................................................................. 21 BODEM (kaarten 2A en 2B) .................................................................................. 23 WATER (kaart 3) ................................................................................................. 25 NATUUR (kaart 5A) .............................................................................................. 27 LANDBOUW (kaart 5B) ......................................................................................... 28
Organisatie van Beheer & Bestuur .................................................................. 29 BESTUUR ............................................................................................................ 29 COMMUNICATIE .................................................................................................. 31 REGELGEVING, TOEZICHT EN HANDHAVING ......................................................... 32 HET PARK & NATURA 2000 (kaarten 5A en 5C) ...................................................... 34
DEEL 2 EVALUATIE, ACTUALISATIE & AMBITIE 5
Evaluatie BIP 2002 ........................................................................................ 38
3
BEHEER -, INRICHTINGS- EN ONTWIKKELINGSPLAN Nationaal Park De Loonse en Drunense Duinen 2011
6 6.1
Wat is er bereikt en onderzocht? .................................................................... 42 NATUURBEHOUD EN -ONTWIKKELING .................................................................. 42 6.1.1 6.1.2 6.1.3 6.1.4
6.2
De Das .................................................................................................................................42 Stuifzandherstelplan ..............................................................................................................43 het project Snipperverkaveling ...............................................................................................44 Natuurherstelprojecten in De Brand ........................................................................................44
NATUURGERICHTE RECREATIE & - ONDERZOEK.................................................... 45 6.2.1 6.2.2 6.2.3 6.2.4 6.2.5 6.2.6
6.3
De parelsnoermix ..................................................................................................................45 Routes en bewegwijzering .....................................................................................................48 Recreatiezonering .................................................................................................................49 Recreatiedruk in Beeld ...........................................................................................................51 De bezoeker en recreatie (kaart 6)..........................................................................................56 Het land van de Loonse en Drunense Duinen, visie Bügelhajema Bijlage VII ...............................58
VOORLICHTING EN EDUCATIE ............................................................................. 61 6.3.1 6.3.2
6.4
Aanbod en activiteiten ...........................................................................................................61 Gastheerschap ......................................................................................................................62
WETENSCHAPPELIJK ONDERZOEK ........................................................................ 62 6.4.1 6.4.2
6.5
7 7.1 7.2 7.3 7.4
Oude Boskernen in De Loonse en Drunense Duinen .................................................................62 Oude boskernen in De Brand ..................................................................................................63
AANBEVELINGEN ................................................................................................. 64
Hoe staan we ervoor en
waar willen we naar toe? ....................................... 68
NATUURBEHOUD EN -ONTWIKKELING .................................................................. 69 NATUURGERICHTE RECREATIE............................................................................. 71 VOORLICHTING & EDUCATIE ............................................................................... 74 (WETENSCHAPPELIJK) ONDERZOEK...................................................................... 77
DEEL 3 ONTWIKKELINGEN 2011 EN VERDER 8 8.1 8.2
9
Hoe zou de toekomst er uit moeten zien? ...................................................... 80 TOEKOMSTBEELD ................................................................................................ 80 BELEIDSTHEMA‟S ................................................................................................ 82
Wat gaan we doen? ....................................................................................... 84
4
BEHEER -, INRICHTINGS- EN ONTWIKKELINGSPLAN Nationaal Park De Loonse en Drunense Duinen 2011
LITERATUURLIJST BIJLAGEN I II III IV V VI VII VIII IX X XI XII XIII XIV XI XVI XVII XVIII XIX XX XIX
Kaart 1: Begrenzingen Kaart 2a: Geologische Overzichtskaart Kaart 2b: Bodemkaart Kaart 3: Waterkaart Kaart 4a: Cultuurhistorie deel 1 Kaart 4b: Cultuurhistorie deel 2 Kaart 5a: Voorkomen van habitattypen en habitatsoorten (Natura 2000) Kaart 5b: GHS en AHS Kaart 5c: Ambitiekaart Kaart 6: Recreatie Recreatiezoneringkaart Visie Bügelhajema/ Het land van De Loonse en Drunense Duinen Algemene ParkVerordening Samenvatting Recreatiedruk in Beeld Conclusie Recreatiezonering Ambassadeurschap/ Gastheerschap Samenvatting rapport Oude Boskernen in De Loonse en Drunense Duinen Overzichtskaart oude boskernen, houtwallen en bomen Rapport Oude Boskernen in De Brand Overzichtskaart oude boskernen, houtwallen en heggen Samenvatting Mooi zand, gebiedsbeschrijving en beleidsanalyse Nationaal Park
5
BEHEER -, INRICHTINGS- EN ONTWIKKELINGSPLAN Nationaal Park De Loonse en Drunense Duinen 2011
SAMENVATTING De doelstellingen van Nationaal Park De Loonse en Drunense Duinen (voortaan: het Park), te weten het behouden van bestaande natuurwaarden en de ontwikkeling (versterking) van de natuur in de landschappelijke context van de Loonse en Drunense Duinen en de Brand, het bevorderen van natuurgerichte recreatie, het stimuleren van natuur- en milieueducatie en het bevorderen van (wetenschappelijk) onderzoek, kennen in de praktijk een vertaling naar een reeks van maatregelen en richtlijnen, die worden opgeschreven in het Beheer- en InrichtingsPlan (BIP) Betrokkenen en belanghebbenden, verenigd in het Overlegorgaan, laten in een Beheer en Inrichtingsplan zien op welke wijze hun park wordt beheerd en ingericht. In dit plan is daarnaast ook de gewenste ontwikkeling van het park omschreven. Dit plan is opgebouwd uit drie delen: Deel 1, Hoofdstukken 1 tot en met 5: Beheer en inrichting anno 2010 Hierin is terug te vinden op welke wijze de vertaling van de doelstellingen van het park gemaakt is voor het Park. Deel 2, Hoofdstukken 6 en 7: Evaluatie, Actualisatie & Ambitie Het Park is op weg een begrip te worden. Dankzij de inzet van vele betrokkenen zijn de afgelopen jaren de nodige successen geboekt en is het een en ander in werking gezet. Gereflecteerd aan de vier doelstellingen van het Park wordt in dit hoofdstuk de balans opgemaakt: waar staan we ten opzichte van de doelstellingen die we in 2002 voor ogen hadden? En in hoeverre hebben we daarnaast/ daarbij nog wensen? Er is in dit tweede deel relatief veel aandacht voor rapportages en onderzoeken van de afgelopen jaren, echter de informatie uit deze documenten is van cruciaal belang geweest voor het tot stand komen van dit nieuwe plan en verdient dan ook de nodige toelichting. Daarnaast komt ook de evaluatie van de voortvloeiende afspraken uit het vorige BIP(2002) uitgebreid aan bod. Waar het eerste beheer- en inrichtingsplan vooral bedoeld was om te zoeken naar oplossingen voor de concrete realisering van een Nationaal Park, speelt de ambitie-, toekomst- en ontwikkelingsgerichtheid een centrale rol in dit te concipiëren Beheer, Inrichtings- én OntwikkelingsPlan (voortaan: BIOP). Op basis van de eigen missie en visie hebben de betrokkenen bij het Park input geleverd voor een gezamenlijke ambitie. Daarmee geeft dit tweede deel aan antwoord op de vraag: “hoe nu verder?‟. Het Overlegorgaan ambieert: 1. Het vergroten en versterken van de natuur- en belevingswaarde van het Park (Behoud de ongerepte natuur!) en daarnaast het opzoeken van de verbinding met de omgeving (Natuur is de kern van het Park en zoekt verbinding met haar omgeving).
2.
Het beter spreiden van de steeds toenemende stroom van bezoekers (Versterk en
3.
Het verder uitbouwen van de identiteit en het merk Nationaal Park De Loonse en Drunense Duinen in al haar facetten. (Etaleer het merk Nationaal Park intern en
reguleer het beleven en ondernemen in en nabij het Park )
extern!)
6
BEHEER -, INRICHTINGS- EN ONTWIKKELINGSPLAN Nationaal Park De Loonse en Drunense Duinen 2011
4.
Het omschrijven en ontwikkelen van de doelstellingen en activiteiten ten aanzien van Communicatie en Educatie en het verankeren van bijbehorend beleid in de organisatie van Beheer & Bestuur (Ontwikkel de terreinen communicatie en educatie!).
5.
Het stimuleren en ondersteunen van (toegepast) onderzoek dat relevant is voor het beheer en de inrichting van het Park (Onderzoek leert!).
In de navolgende twee hoofdstukken staat de toekomst centraal en wordt een voorschot gegeven op het invullen van de beoogde ambitie met een concreet meerjarenprogramma, niet limitatief weliswaar. In schema komt dat hier op neer:
aan de hand van de vier doelstellingen van het Park • actualisatie • ambitie
Hoe zou de toekomst er uit moeten zien?
• evaluatie
Hoe staan we ervoor en waar willen we naar toe? (H7)
(H8) toekomstbeeld • beleidsthema's
•
• verbinding in projecten en activiteiten
Wat gaan we doen? (H9)
Deel 3, Hoofdstukken 8 en 9: Ontwikkelingen 2011 en verder Als vervolg op evaluatie, actualisatie & ambitie, sluit dit plan af met de ontwikkeling die het Park wil doormaken. Aan de hand van een toekomstbeeld wordt geschetst hoe de toekomst er uit zou moeten zien. Om dit te bereiken, heeft het Overlegorgaan een negental beleidsthema‟s opgesteld. Vertaald naar de praktijk van Beheer, Inrichting én Ontwikkeling, én om aan te geven op welke wijze samenwerking, afstemming en verbinding tussen belanghebbenden en betrokkenen bij het Park invulling krijgt, is een nieuwe lijst van projecten opgesteld, een meerjarenactieprogramma. Met een nieuw meerjarenactieprogramma staat dit BIOP in het teken van het verbinden, samenwerken en zoneren van de ruimte die nodig is om Nationaal Park De Loonse en Drunense Duinen in de toekomst te laten functioneren op een zodanige wijze dat de kenmerken en gevolgen van stuivend zand en de kwelafhankelijke natuur behouden en verstrekt worden.
7
BEHEER -, INRICHTINGS- EN ONTWIKKELINGSPLAN Nationaal Park De Loonse en Drunense Duinen 2011
Deel 1 BEHEER EN INRICHTING ANNO 2011
8
BEHEER -, INRICHTINGS- EN ONTWIKKELINGSPLAN Nationaal Park De Loonse en Drunense Duinen 2011
HOOFDSTUK
1
Inleiding
1.1 AANLEIDING Dit nieuwe Beheer- en Inrichtingsplan (voortaan: BIP) is opgesteld onder verantwoordelijkheid van het Overlegorgaan van het Nationaal Park De Loonse en Drunense Duinen (voortaan: Het Park).Uit een lijst van velen is het immers ook de taak van het Overlegorgaan te zorgen voor een geactualiseerd beheer- en inrichtingsplan; de basis voor de inrichting, beheer, het functioneren en de ontwikkeling van het nationaal park. (Bron:
Staatscourant 15 augustus 2007, nr.156/ p.8: artikel 4)
Een Beheer- en Inrichtingsplan geeft doelen aan waarnaar een Nationaal Park streeft. Het heeft geen juridische status, legt geen verplichtingen op behoudens de bestuurlijke verplichting om de beschreven doelen te willen nastreven. Het besluit van de staatssecretaris om een nationaal park formeel in te stellen genereert wel middelen die naar het gebied toe vloeien, zodat de na te streven doelen uit het plan bereikbaar worden. Dit plan beoogt de ambities van het Park te verankeren en het beleid op hoofdlijnen aan te geven. Het plan functioneert daarmee als een kadernota die enerzijds voor de gehele komende planperiode (2011-2021) de beleidslijnen uitzet en anderzijds voor de eerstkomende jaren enkele belangrijke initiatieven aangeeft die nader uitgewerkt zullen worden. Door daarnaast te werken met meerjarenplannen voor alle doelstellingen en tussentijds te toetsen met behulp van het kwaliteitssysteem Nationale Parken1 wordt voorzien in een planningscyclus waarmee de planvorm zijn actualiteit behoudt. Het park heeft de uitdaging om de doelstellingen ten aanzien van natuurbehoud- en ontwikkeling, recreatief medegebruik, voorlichting en educatie als ook (wetenschappelijk) onderzoek te behartigen. Dit nieuwe BIP is dus een kadernota. De kaders waarbinnen de inhoud geldt, worden hieronder toegelicht: In dit plan komt een legio aan doelstellingen, wensen en verwachtingen voorbij. Het is daarom goed om vooral de hoofddoelstelling van Nationaal Park De Loonse en Drunense Duinen niet uit het oog te verliezen. Deze doelstelling heeft haar intrede gedaan in het BIP in 2002 en is ongewijzigd: “ Het beheer van het Nationaal Park De Loonse en Drunense Duinen zal gericht zijn op de ontwikkeling van een begeleid natuurlijke eenheid, die bestaat uit rijke schakering van inheemse bossen, heidevegetaties, graslanden, ruigtes en moerasvegetaties. Binnen deze begeleid natuurlijke eenheid zal ruimte moeten zijn voor het behoud van cultuurhistorische 1
In 2003 door Arcadis ontwikkeld in opdracht van het ministerie van LNV en het Samenwerkingsverband Nationale Parken. Deze toets is een hulpmiddel bij het uitvoeren van de kwaliteitsevaluatie van een Nationaal Park.
9
BEHEER -, INRICHTINGS- EN ONTWIKKELINGSPLAN Nationaal Park De Loonse en Drunense Duinen 2011
elementen of patronen, zoals stuifzand en schrale hooilanden. Door voorlichting en educatie zullen de schoonheid en de waarden van het gebied worden uitgedragen. Tevens zullen mogelijkheden worden geschapen voor het kennis nemen en genieten ervan”. Bij het tot stand komen van dit plan is het concept Beheerplan Natura 2000 leidend geweest. Daarbij zijn de twee uitdagingen die centraal staan binnen Natura 2000, uiteraard aan bod gekomen, te weten: A) het realiseren van de instandhoudingdoelstellingen en B) het beschrijven en reguleren van bestaand gebruik. Waar ingegaan wordt op aspecten buiten het Park hebben deze betrekking op de visie vanuit en afstemming met het nationaal park. Het Park strekt zich uit over het grondgebied van vijf gemeenten. De omgeving van het Park wordt, in het verlengde van voorgaande rapportages, veelvuldig genoemd en aangeduid als de schil. De begrenzing van de schil (omgeving) is in dit plan nog niet gedefinieerd maar vast staat wel dat deze bestaat uit een natuurkern en landelijk/ agrarisch gebied. De natuurkern bestaat uit (aangesloten) waardevolle natuurgebieden: Huis ter Heide, Baardwijkse Overlaat, Brokkenbroek, Helvoirtsbroek, Zandlei en de Leemkuilen. Ook Nationaal landschap het Groene Woud (natuurgebieden, dorpen en landelijke omgeving omringd door de drie steden) bevindt zich in de genoemde schil. Binnen het landelijk gebied liggen dorpjes en kleine kernen en vindt voornamelijk de toeristische en agrarische bedrijvigheid plaats. In samenhang met dit plan wordt de schil nader gedefinieerd en worden de ontwikkelingen op het gebied van verbrede plattelandsontwikkeling, milieu en landbouw, waterhuishouding, stedelijke uitbreiding, en recreatie en toerisme omschreven die van invloed zijn op het Nationaal Park. Zoals afgesproken in het Overlegorgaan wordt verdere invulling gegeven in nauwe samenwerking met de Streekraad Het Groene Woud en De Meierij, die daarbij leidend is. Het plan geldt voor tien jaar (2021), waarbij jaarlijks het meerjarenactieprogramma geactualiseerd wordt in een jaarplan. Tussentijds kan het plan herzien worden met inachtneming van de uitgangspunten van het nationale parkenbeleid en de wettelijke kaders. De visie van het plan reikt tot 2021 en verder. Uit het plan zijn de gewenste ontwikkelingen in Nationaal Park De Loonse en Drunense Duinen af te leiden. De huidige situatie, de kansen en knelpunten zijn beschreven. In een meerjarenactieprogramma (waarvan de vertaling volgt in jaarplannen) zijn de gewenste maatregelen opgenomen die een goed functioneren van dit park in het stelsel van nationale parken moet waarborgen. Binnen het Samenwerkingsverband Nationale Parken (voortaan: het SNP) wordt momenteel gezocht naar een andere vorm van toetsen waarmee de kwaliteit van een Nationaal Park gewaarborgd kan worden. In dit plan komt niet alleen het beheer en de inrichting van het Park aan bod maar wordt ook ingegaan op de ontwikkeling van het Park. De inhoud van dit plan
10
BEHEER -, INRICHTINGS- EN ONTWIKKELINGSPLAN Nationaal Park De Loonse en Drunense Duinen 2011
rechtvaardigt het aanpassen van de titel: we spreken dan ook vanaf nu van het Beheer-, Inrichtings- en OntwikkelingsPlan (voortaan: BIOP). Onderdeel van dit plan is ook de begrenzing van het Park. In 2006 is tevergeefs geprobeerd om de begrenzing van het Park af te stemmen met de conceptbegrenzing van het Natura 2000 gebied De Loonse en Drunense Duinen en De Brand. De uitgangspunten ten aanzien van begrenzing waren echter te verschillend. Daarnaast zijn er verschillende voorstellen ingediend en of hebben hoorzittingen plaats gevonden om de begrenzing (daterend van 2002) aan te passen. Een verfijning van de begrenzing heeft in 2007 plaats gevonden (op perceelsniveau) en moet nog worden vastgesteld. Na het vaststellen van dit plan in concept en na de consultatierondes, wordt aan het ministerie van Economische zaken, Landbouw en Innovatie (hierna te benoemen als E.L. & I., voorheen het Ministerie van Landbouw, Natuur & Voedselkwaliteit/ LNV) verzocht om de (her)begrenzing vast te stellen. Ten aanzien van de begrenzing geldt aldus een aparte juridische procedure (conform de Regeling Aanwijzing Nationale Parken).
1.2 OPDRACHTFORMULERING De procedure tot de instelling van Nationaal Park De Loonse en Drunense Duinen i.o. is gestart in oktober 1987. Een aantal belangrijke mijlpalen (1992 advies NP i.o./ 1994 instelling Overlegorgaan) leidde in 1994 tot de formele instelling van het Park. Daarmee werd ook het startsein gegeven voor het eerste BIP. Uiteindelijk is in 2002 het BIP voor Nationaal Park De Loonse en Drunense Duinen goedgekeurd door de minister van LNV (het huidige E. L. & I.). Op basis van een afweging van de sectorale wensen en streefbeelden is destijds een integrale visie ontstaan. Het „2002BIP‟ was vooral een „praatstuk‟; vele consultatieronden hebben uiteindelijk resultaat geboekt! Dit eerste BIP was vooral bedoeld om het beheer en de inrichting vast te leggen. Na een tiental jaren is het plan toe aan een actualisatieronde, waarvan hier het resultaat. Waar het eerste plan bedoeld was om vooral naar oplossingen te zoeken voor de concrete realisering van een Nationaal Park, speelt de ambitie, toekomst- en ontwikkelingsgerichtheid mede op basis van de uitkomsten van de onderzoeken een centrale rol in dit te concipiëren nieuwe plan. 1.3 WERKWIJZE Aan het vernieuwde BIP ligt een aantal onderzoeken/ documenten/plannen ten grondslag. Zo speelt het rapport Recreatiezonering (stageverslag M. Pardoen in 2007) een belangrijke rol maar ook het rapport naar de verkeersstructuur (“ Routes en Bewegwijzering naar het Nationaal Park De Loonse en Drunense Duinen” door J. Strijker, 2007) en de verkregen inzichten door de HAS:” Recreatiedruk in Beeld” (2009). Nadat de opdracht tot actualiseren is uitgezet, is gestart met het in kaart brengen van het gros aan genoemde onderzoeken, documenten en plannen. Ruiken & proeven aan het Park liep dwars door de eerste fase heen; er is niet alleen vergaderd over het Park maar ook veel gewandeld! De discussie met betrokkenen en belanghebbenden bij dit Nationaal Park, is tevens voorwaardelijk bij het tot stand komen van een vernieuwd BIP. Zo is door stedenbouwkundig Bureau Bügelhajema gesproken worden over wensen, verwachtingen en knelpunten voor de
11
BEHEER -, INRICHTINGS- EN ONTWIKKELINGSPLAN Nationaal Park De Loonse en Drunense Duinen 2011
komende jaren. Onder andere met (een vertegenwoordiging van) Natuurmonumenten, Brabants Landschap, IVN Consulentschap Brabant, de betrokken gemeenten, duinboeren, poorthouders (huidige en toekomstige), een afvaardiging vanuit het voorzittersoverleg van duinrandondernemers(Kamer van Koophandel Brabant) en uiteraard met de voorzitter en de secretaris van het Overlegorgaan De Loonse en Drunense Duinen. In het kader van Natura 2000 én de consequenties welke hieruit voortvloeien voor dit BIOP is eveneens overleg gevoerd met het Ministerie van E. L. & I.. Op basis van de best beschikbare kennis is het BIOP getoetst aan het concept Beheerplan Natura 2000. Het Overlegorgaan heeft er aldus voor gekozen om de tot standkoming van dit BIOP doorgang te laten hebben op basis van een concept Beheerplan Natura 2000. Uiteindelijk is de basis voor dit BIOP voortgekomen uit de verkregen inzichten uit bovengenoemde rapportages en gesprekken. 1.4 OVERLEG EN CONSULTATIE Dit BIOP is opgesteld in gezamenlijkheid met de deelnemende partijen. De grote lijnen uit het eerste concept zijn getoetst tijdens het zogenoemde „ambtelijk vooroverleg‟. Hierin zijn de beheerders, provincie, ondernemers en gemeenten vertegenwoordigd. Als „aftrap‟ heeft dit comité de presentatie bijgewoond van de HAS-studenten die een aanzet hebben gegeven tot het beschrijvende gedeelte als onderdeel van dit plan. Volgens deskresearch zijn zij te werk gegaan. De genoemde groep „ambtelijk vooroverleg‟ heeft vervolgens in oktober 2010 als eerste kennis genomen van een conceptversie en dit in een gezamenlijke sessie (onder leiding van de projectleider de Heer Peter Groenestein & mevrouw Femke Bastiaanssen/ Ferm Project & Communicatie) bediscussieerd. Op basis van de verkregen inzichten is een en ander aangepast en zijn er nog diverse gesprekken gevoerd binnen het ambtelijk vooroverleg. Half maart is deze laatste versie besproken met gemandateerde vertegenwoordigers vanuit Natuurmonumenten, Brabants Landschap, IVN, de provincie Noord-Brabant en de gemeenten. Op basis van dit overleg is een aantal wijzigingen/ aanpassingen doorgevoerd en is concept 1.2 verzonden naar de contactambtenaren van de gemeenten met het verzoek na overleg met de portefeuillehouder (lid Overlegorgaan) het concept ter informatie aan het college voor te leggen met “het besluit tot vrijgeven voor de consultatieronde" . De consultatieronde heeft plaats gevonden in de maand april. Het projectteam ( Peter Groenestein/ projectleider, Mat Meijs/ technisch voorzitter en Femke Bastiaanssen/ schrijver) heeft samen met een gemandateerd vertegenwoordiger vanuit de terreinbeherende organisaties gesproken met de volgende partijen: 1) Poorthouders 2) Gemeenten 3) Duinboeren, Recron en Duinrandondernemers 4) BMF, agrarische natuurverenigingen, plaatselijke natuur- en milieuverenigingen en de waterschappen Brabantse Delta en De Dommel Daarnaast is het ministerie van E.L.& I. geïnformeerd door de projectleider.
12
BEHEER -, INRICHTINGS- EN ONTWIKKELINGSPLAN Nationaal Park De Loonse en Drunense Duinen 2011
Van de gesprekken in deze consultatieronde is een notitie gemaakt. Deze omvat naast de verslaglegging ook een aanbeveling om het BIOP al dan niet op bepaalde punten aan te passen. In het Overlegorgaan van mei is vervolgens het concept (met notitie) gepresenteerd en het verzoek gehonoreerd om beiden vast te stellen (en daarmee opdracht te geven tot het eventueel aanpassen van het concept). Kortom, het BIOP (en de aanzet daartoe) is besproken in diverse besturen, raadscommissies en de colleges van burgemeester en wethouders van de duingemeenten én getoetst aan de kaders vanuit het Beheerplan Natura 2000. Op 30 juni 2011 heeft het Overlegorgaan
ingestemd met het Beheer-, Inrichtings- en OntwikkelingsPlan 2011- 2021.
1.5 LEESWIJZER Dit plan is geschreven voor iedereen die betrokken is bij het beheer, de inrichting en ontwikkeling van Nationaal Park De Loonse en Drunense Duinen, beroepsmatig of uit persoonlijke belangstelling. De vele informatie die gebruikt is voor dit plan is afkomstig van de leden en toehoorders van het Overlegorgaan uit tal van rapporten en boeken waarvoor jarenlang onderzoek is gedaan. Hun kennis en inzichten vormen de basis voor dit plan. DEEL1 is bedoeld om inzicht te verschaffen over het beheer en de inrichting van het Park anno 2011. Een logisch vervolg is DEEL 2 (Evaluatie, Actualisatie & Ambitie) waarin de doelstellingen van het Park centraal staan. Met deze doelstellingen als vertrekpunt komt de evaluatie van de eerder gemaakte voornemens in het eerste BIP (2002) aan bod, gevolgd door een antwoord op de vraag; “wat hebben we bereikt en wat is er onderzocht?” in hoofdstuk 6 (actualisatie). Afsluitend in DEEL 2 is hoofdstuk 7: “hoe nu verder?” . Met het antwoord op de vragen, “Hoe staan we ervoor?” en “Is wat we nastreven binnen de doelstelling gerealiseerd of zijn er nog wensen?” eindigt DEEL 2 met een ambitie vanuit het Overlegorgaan. DEEL 3 sluit dit BIOP af. Gestart wordt met de gewenste ontwikkeling van het Park, uitgewerkt zoals het Overlegorgaan een toekomst voor ogen ziet. Daarna volgt het formuleren van beleidsthema‟s, een vervolg op het einde van DEEL 2. Uiteindelijk wordt de verbinding vanuit dit hoofdstuk gemaakt met een „nieuwe‟ lijst aan projecten ter ontwikkeling voor het Overlegorgaan van Nationaal Park De Loonse en Drunense Duinen in het afsluitende hoofdstuk 9.
13
BEHEER -, INRICHTINGS- EN ONTWIKKELINGSPLAN Nationaal Park De Loonse en Drunense Duinen 2011
HOOFDSTUK
2
Het fenomeen Nationaal Park
Het fenomeen Nationaal Park: dit hoofdstuk start allereerst met een nadere omschrijving van het „fenomeen‟ Nationaal Park. Met aandacht voor de ontstaansgeschiedenis, de na te streven doelen (van een Nationaal Park in algemene zin) en de rolverdeling. Tot hoever reikt bijvoorbeeld de invloed van het Ministerie van E. L. & I.? We staan ook stil bij het samenwerken op allerlei niveaus en schenken uitgebreid aandacht aan Bescherming & Beheer van onze Natuur. Afsluitend is de paragraaf Functie, Status en Meerwaarde van het BIOP waarin aandacht wordt gevraagd voor nut en noodzaak van dit plan. 2.1 HISTORIE, DOELSTELLINGEN EN ROLVERDELING Historie Nationale parken bestaan overal ter wereld. Yellowstone National Park heeft de eer het eerste Nationale Park ter wereld te zijn. Het kreeg deze status en naam in 1872 en velen volgden. Vanwege de verschillende standaarden die internationaal gebruikt werden om een gebied aan te duiden als „National Park‟, heeft de International Union for Conservation of Nature (IUCN) een resolutie aangenomen ten einde de definitie vast te leggen (en feitelijk de inhoud te begrenzen). Nadat Nederland zich in 1969 aan sluit bij de IUCN, wordt een interdepartementale Commissie Nationale Parken en Landschapsparken ingesteld. In 1980 is in ons land begonnen met het voorbereiden van het stelsel van Nationale parken. In hetzelfde jaar is de Voorlopige Commissie Nationale Parken (VNCP) ingesteld met de opdracht om te adviseren over de gebieden die in aanmerking komen om als Nationaal Park te worden ingesteld. De eerste twee Nationale Parken (de Hoge Veluwe en de Veluwezoom) zijn in de jaren dertig ontstaan uit particulier initiatief. De overige 18 van de 20 Nationale parken zijn tussen 1989 - 2006 ingesteld door de minister van LNV (het huidige E.L. & I.), voortvloeiend uit internationale afspraken. Schiermonnikoog in 1989 als eerste, De Alde Faenen in 2006 als laatste. Hiermee is het stelsel van Nationale Parken in Nederland compleet. Kortom, de historie reikt enkele tientallen jaren ver en heeft nog haar sporen: de laatste officiële begripsomschrijving van een Nationaal Park dateert van 1994 en luidt:
“Nationale parken in Nederland zijn conform internationaal aanvaarde definities aaneengesloten gebieden van tenminste 1.000 ha, bestaande uit natuurterreinen, wateren en/of bossen, met een bijzondere landschappelijke gesteldheid en plantenen dierenleven, waar tevens goede mogelijkheden aanwezig zijn voor recreatief medegebruik. In nationale parken worden natuurbeheer en natuurontwikkeling geïntensiveerd, worden natuur- en milieueducatie sterk gestimuleerd en vormen van natuurgerichte recreatie als ook onderzoek bevorderd”
14
BEHEER -, INRICHTINGS- EN ONTWIKKELINGSPLAN Nationaal Park De Loonse en Drunense Duinen 2011
Doelstellingen De nationale parken zijn waardevolle, bijzondere natuurterreinen van karakteristieke Nederlandse ecosystemen die vaak in bezit zijn van meerdere eigenaren. De grote grondbezitters zijn Staatsbosbeheer, Natuurmonumenten en de organisatie Provinciale Landschappen. Daarnaast zijn er tientallen particuliere grondbezitters. Zij zijn gezamenlijk verantwoordelijk voor het beheer en de inrichting van de parken. In Nederland is Staatsbosbeheer verreweg de grootste beheerder in de Nationale Parken. Vereniging Natuurmonumenten beheert in drie Nationale Parken meer dan 50% van de oppervlakte, Nationaal Park De Loonse en Drunense Duinen is er daar een van. De focus van de Nationale parken vloeit voort uit de in de vorige paragraaf vermelde begripsomschrijving. Hieruit afgeleid kent ieder Nationaal Park vier hoofddoelstellingen: Natuur, Recreatie, Voorlichting en Educatie en Onderzoek. Vertaald naar de dagelijkse praktijk, kent dit Park de volgende focus: I. Intensiveren van natuurbeheer en natuurontwikkeling II. Bevorderen van natuurgerichte recreatie III. Stimuleren van voorlichting en educatie IV. Bevorderen van onderzoek De rol van het ministerie van Economische zaken, Landbouw en Innovatie (E. L. & I.) Vanwege hun bijzondere natuurwaarden worden de Nationaal Parken in Nederland ingesteld door de minister van E. L. & I., met instemming van eigenaren, beheerders en andere direct betrokken organisaties en instanties. Deze geven bij de instelling te kennen bereid te zijn het gebied samen als Nationaal Park te beheren en zorg te dragen voor het duurzame behoud ervan. Bij het aanwijzen van een Nationaal Park wordt ook een Overlegorgaan geïnstalleerd, waarvan de voorzitter door de ELI minister wordt benoemd. Ook stelt de minister via de provincies (op basis van de bestuursovereenkomst Investeringsbudget Landelijk Gebied) middelen beschikbaar voor de uitvoering van de jaarplannen van de parken. Voor het ministerie zijn de nationale parken dé visitekaartjes van het Nederlandse natuurbeleid. 2.2 SAMENWERKEN Landelijk Landelijk werken de nationale parken samen in het Samenwerkingsverband Nationale Parken (SNP) met de ministeries van E. L. & I., Staatsbosbeheer, Natuurmonumenten, De 12 landschappen, de Federatie Particulier Grondbezit en het IVN (Vereniging voor Natuur- en Milieueducatie). In 2005 is deze koepelorganisatie opgericht om de kwaliteit van de parken te verhogen en ze beter te profileren. Dat wil het SNP bereiken door: A. Het uitwisselen van kennis en ervaring tussen Nationale Parken; B. Het opzetten en coördineren van gemeenschappelijke projecten; C. Het behartigen van de belangen van het stelsel van Nationale Parken; D. Het stimuleren van de betrokkenheid van de bevolking bij de Nationale Parken. Aan het verhogen van de kwaliteit van de Nationale Parken is in 2008 inhoud gegeven in het Manifest Natuurkwaliteitsimpuls. Dit manifest omvat een lijst met noodzakelijke investeringen voor de Nationale Parken, opgesteld door de samenwerkingspartners. Daarnaast is het Zichtbaarheidskader afgesproken met de terreinbeheerders en heeft het IVN een Basis- en
15
BEHEER -, INRICHTINGS- EN ONTWIKKELINGSPLAN Nationaal Park De Loonse en Drunense Duinen 2011
Pluspakket Communicatie en Educatie (Bron: IVN, 2009) ontwikkeld dat door het SNP is onderschreven. Vanuit het SNP wordt ook de huisstijl van de parken bewaakt. Het stelsel van Nationale parken moet er al met al voor zorgen dat de „staalkaart van de Nederlandse natuur‟ behouden en beleefd kan worden. Regionaal Het Groene Woud en de Meierij Eind 2006 is een onderzoek gestart naar bundeling van de bestuurlijke organisaties die werkzaam zijn in de Meierij: Bestuurlijk Platform het Groene Woud ,Regionale Reconstructiecommissie de Meierij, Innovatieplatform Duurzame Meierij en het Overlegorgaan De Loonse en Drunense Duinen. Dit heeft in 2008 geleid tot een nieuwe streekorganisatie met één overkoepelende Streekraad. In datzelfde jaar is de nieuwe organisatie en communicatiestrategie verder uitgewerkt. Gelet op de specifieke rijksopdracht, het Natura 2000-proces en de herziening van het BIP heeft het Overlegorgaan, in overleg met de provincie er voor gekozen om bestuurlijk geen onderdeel uit te maken van de nieuwe streekorganisatie. Wel blijft het Park bestuurlijk betrokken en is de samenwerking met de Streekraad bij de uitvoering voortgezet. In Europees verband Om de samenwerking met de nationale parken in Europa te bevorderen, zijn het Samenwerkingsverband Nationale Parken en de twintig Nederlandse Nationale Parken lid van de Europarc Federation. Deze federatie, ook bekend als Federation of Nature and Natural Parks of Europe, werd in 1973 opgericht en bestaat nu uit 441 leden (overheden, NGO‟s en particulieren) uit 36 Europese landen. Samen zijn zij verantwoordelijk voor het beheer van honderden beschermde natuurgebieden in Europa. Europarc biedt haar leden de mogelijkheid om tijdens de jaarlijkse bijeenkomsten en binnen de diverse projecten en programma‟s kennis en ervaringen uit te wisselen op het gebied van natuurbescherming, natuurbeheer en inrichting, duurzaam toerisme, samenwerkingsvormen educatie en voorlichting, monitoring en marketing. 2.3 BESCHERMING EN BEHEER In Nederland gaf de nota Nationale Parken (1975) een echte impuls aan de voorbereiding en instelling van de parken. Het beleidskader werd vervolgens gevormd door het Natuurbeleidsplan (NBP, 1990) en later nog (1993) zorgde het Structuurschema Groene Ruimte (SGR-1) voor de integratie met ander beleid. De Vogel- en de Habitatrichtlijn zijn Europese wetten, die onafhankelijk van de nationale wetgeving zijn opgesteld. Ze zijn landelijk wel geïmplementeerd in de Natuurbeschermingswet(NB-wet) en de Flora- en Faunawet. Een belangrijke koers in het natuurbeleid die in de definitie van het nationale parkenbeleid is vastgelegd, komt neer op de filosofie: “de natuurgebieden zijn voor de natuur zelf, maar ook voor mensen om er van te genieten”. Dit legitimeert de aandacht die in dit rapport wordt besteed aan recreatie. Deze beleidslijn is nog eens expliciet verwoord in de LNV-nota „Natuur voor Mensen, Mensen voor Natuur‟ (juli 2000).
16
BEHEER -, INRICHTINGS- EN ONTWIKKELINGSPLAN Nationaal Park De Loonse en Drunense Duinen 2011
De verschillende natuurwetgevingen (Natuurbeschermingswet (NB-wet)) en de Flora en faunawet) regelen de bescherming van de natuurwaarden binnen het gebied, zowel op soortniveau (Flora- en faunawet, NB-wet) als op ecosysteemniveau (NB-wet). Daarnaast is de gebiedsbescherming (ruimtelijk, planologisch) geregeld door de aanwijzing van vrijwel het gehele park als Natura 2000-gebied en als Ecologische Hoofdstructuur (voortaan: EHS)zoals weergegeven in de verordening Ruimte. De complexiteit van de wetgeving en de lange periode van besluitvormingsprocessen vormen een bedreiging voor de daadwerkelijke uitvoering van (natuur-)projecten. Uitkomst biedt de Crisis en Herstelwet (CHW) die gericht is op het vereenvoudigen van de wetgeving en het wegnemen van risico‟s. Zo heeft zij haar invloed op de natuurbescherming; de kern van de wijziging hierop ligt bij de reductie van stikstofdepositie in de Natura 2000 gebieden.
Zeldzame dieren en planten lopen in kleine, geïsoleerde gebieden een grote kans op uitsterven. Bescherming van afzonderlijke natuurgebieden is belangrijk maar niet voldoende. Daarom vindt de Nederlandse overheid het belangrijk om natuurgebieden onderling te verbinden in de Ecologische Hoofdstructuur (EHS). Bron: Samenwerkingsverband Nationale Parken, Nationale Parken in Nederland
Natura 2000, beleven, gebruiken en beschermen Natura 2000 is de benaming voor een Europees netwerk van natuurgebieden waarin belangrijke flora en fauna voorkomen, gezien vanuit een Europees perspectief. Het doel van Natura 2000 is het keren van de achteruitgang van de biodiversiteit (soortenrijkdom), die al sinds jaren snel achteruit gaat. Daar planten en dieren zich weinig aan trekken van landsgrenzen is ervoor gekozen om natuurbescherming in Europees verband aan te pakken. In juridische zin komt Natura 2000 voort uit de Europese Vogel- en Habitatrichtlijnen; in Nederland vertaald in de Natuurbeschermingswet. Deze wet geeft aan welke typen natuur en welke soorten bescherming verdienen. De lidstaten wijzen daarvoor speciale beschermingszones aan en moeten instandhoudingsmaatregelen nemen om deze gebieden te beschermen. De ELI-minister heeft voor Nederland in eerste instantie 162 Natura 2000-gebieden aangemeld om onderdeel uit te maken van het Nederlandse deel van het Natura 2000 netwerk. Ondertussen zijn daar 5 gebieden op de Noordzee bijgekomen. Na het aanwijzen wordt het gebied door de ELI-minister in een aanwijzingsbesluit aangewezen als Natura 2000 gebied. Dit besluit omschrijft welke natuurwaarden (vogels, planten, dieren en hun
17
BEHEER -, INRICHTINGS- EN ONTWIKKELINGSPLAN Nationaal Park De Loonse en Drunense Duinen 2011
leefgebieden) we in welke kwaliteit ( de doelen) willen beschermen en waar dat moet gebeuren (de exacte begrenzing van het gebied). Binnen een gebied kan spanning optreden tussen economie en ecologie. In een zogenaamd beheerplan leggen Rijk en provincies (in dit geval de provincie Noord-Brabant) vast welke activiteiten, op welke wijze mogelijk zijn. Uitgangspunt is steeds het realiseren van ecologische doelen met respect voor en in een zorgvuldige balans met wat particulieren en ondernemers willen. Het opstellen gebeurt daarom in overleg met alle direct betrokkenen, zoals beheerders, gebruikers, omwonenden, gemeenten, natuurorganisaties en waterschappen. Samen geven ze invulling aan beleven, gebruiken en beschermen. De Nederlandse Natura 2000 gebieden beslaan momenteel ongeveer 1 miljoen hectaren (waarvan tweederde open water, inclusief de kustwateren). De Natura 2000 gebieden binnen onze landsgrenzen omvatten vrijwel alle natuurgebieden in de duinen. Daarnaast zijn stuifzanden, moerassen en heide er relatief veel in opgenomen. Deze natuurtypen hebben allemaal een grote internationale waarde en Nederland bevat relatief veel van deze natuurtypen. Daarentegen zijn bossen ondervertegenwoordigd in de Nederlandse Natura 2000-omgeving. De Natura 2000 gebieden liggen vrijwel geheel binnen de EHS en beslaan ongeveer de helft van het oppervlakte EHS op het land. Daarmee is er planologisch een goede relatie tussen de EHS en de Natura 2000. Binnen de Natura 2000 gebieden worden 30 habitattypen onderscheiden. In Nederland worden 44 soorten broedvogels beschermd, 47 soorten van andere diergroepen en 5 plantensoorten. 2.4 FUNCTIE, STATUS EN MEERWAARDE VAN HET BIOP De doelstellingen van een Nationaal Park kennen in de praktijk een vertaling naar een reeks van maatregelen en richtlijnen, die opgeschreven worden in het Beheer- en Inrichtingsplan. In een dergelijk plan laten belanghebbenden en betrokkenen samen zien op welke wijze hun park wordt beheerd en ingericht. Daarbij is het geheel meer dan de som der delen; afstemming, integratie, instemming en samenwerking zijn de sleutelwoorden in een gezamenlijk proces. Dit BIOP heeft geen juridische status; het bindt de burger niet en er zijn geen juridisch dwingende regels aanwezig (behoudens de Algemene Park Verordening, zie § 4.3).Ondanks de juridisch niet-bindende rol heeft aanwijzing tot nationaal park en opstellen van een BIOP een grote meerwaarde: De status „Nationaal Park‟ en het beheer- en inrichtingsplan leiden tot gemeenschappelijke visie op het gebied en tot meer samenwerking tussen de verschillende eigenaren en partijen betrokken bij het gebied, met als uitkomst meer kwaliteit en effectiever beheer; Het plan “beleef het resultaat van stuivend zand‟ is een toetsingskader (zonder juridische status!) voor deelnemende partijen en derden om ontwikkelingen te bevorderen die bijdragen aan de instandhouding en/of ontwikkeling van de aanwezige ecologische, landschappelijke en cultuurhistorische hoedanigheden, waarbij mogelijkheden worden geschapen voor kennisnemen en genieten van de schoonheid en andere waarden van het gebied. Daarmee tracht zij ook ontwikkelingen die hiermee strijdig zijn tegen te gaan;
18
BEHEER -, INRICHTINGS- EN ONTWIKKELINGSPLAN Nationaal Park De Loonse en Drunense Duinen 2011
Het plan biedt een integratiekader voor inzet en de afstemming van beleid (bijvoorbeeld voor de recreatieve visies van de vijf gemeenten) en is een kader voor overleg met omwonenden; Het predicaat Nationaal Park is ook goed voor het imago en impliciet voor het vervullen van de beoogde functies; Door de status van Nationaal Park ontstaan er betere mogelijkheden voor financiering door het Rijk, EU en anderen om de gewenste maatregelen uit te voeren. Het Samenwerkingsverband Nationale Parken versterkt in deze!
19
BEHEER -, INRICHTINGS- EN ONTWIKKELINGSPLAN Nationaal Park De Loonse en Drunense Duinen 2011
HOOFDSTUK
3
Gebiedskenmerken Nationaal Park De Loonse en Drunense Duinen
De gebiedskenmerken van het Park staan centraal in dit hoofdstuk. Aan de hand van de thema‟s Bodem, Water, Natuur en Landbouw krijgt het park meer identiteit voor de lezer van dit plan, weliswaar in een beperkte vorm. De meer geïnteresseerde lezer kan via de bijlagen en de literatuurlijst verder lezen en raadplegen! De onontbeerlijke beeldelijke ondersteuning is toegevoegd op de diverse kaarten, zie hiervoor de bijlagen. Gestart wordt allereerst met de locatie van het park en de begrenzing. Er is ook aandacht voor de precieze omvang van het Park, met daarbij aangegeven wie de grond bezit binnen het Park. 3.1
LIGGING EN KARAKTERISTIEK(kaart 1) Nationaal Park De Loonse en Drunense Duinen (Nationaal Park De Loonse en Drunense Duinen) ligt centraal in NoordBrabant (figuur 1.1) en bestaat uit verschillende deelgebieden die elk grote waarden vertegenwoordigen. De Loonse en Drunense Duinen, een van de grootste actieve stuifzandgebieden van West-Europa; Het Landgoed Plantloon, een kleinschalig cultuurlandschap; Het Hengstven, dit landbouwgebied zal in de toekomst omgevormd worden tot nieuwe natuur De Brand, een van de laatste resten van het Brabants Broeklandschap
Beeld 1: overzichtskaart Nationaal Park De Loonse en Drunense Duinen (Bron: Provincie Noord-Brabant 2010)
20
Samen vormen deze gebieden een afwisselende en rijke natuur, die jaarlijks tussen de anderhalf en twee miljoen bezoekers trekt. Het Park is ongeveer 3500 hectare groot en ligt binnen de gemeenten Haaren, Heusden, Loon op Zand, Tilburg en Waalwijk.
BEHEER -, INRICHTINGS- EN ONTWIKKELINGSPLAN Nationaal Park De Loonse en Drunense Duinen 2011
3.2
DE BEGRENZING
Allereerst de begrenzing, in beeld:
Beeld 2: Begrenzingen Nationaal Park De Loonse en Drunense Duinen (Bron: Provincie Noord-Brabant)
Op bovenstaande kaart zijn de begrenzingen van zowel het Park als ook het Natura 2000gebied weergegeven. Deze grenzen lopen vrijwel gelijk maar wijken op enkele locaties af. Verder zijn ook de gemeentegrenzen zichtbaar. Kaart 1 is uiteraard ook opgenomen bij de bijlage, evenals de waterkaart (kaart 3) waarop de waterschapsgrenzen in beeld zijn gebracht. En in woord, vastgesteld in het aanwijzingsbesluit begrenzing Loonse en Drunense Duinen: Nationaal Park De Loonse en Drunense Duinen ligt in de provincie Noord-Brabant en valt binnen vijf gemeentegrenzen. De westelijke begrenzing van het Park wordt gevormd door de N261, de autoweg van Tilburg naar Waalwijk. Deze verkeersweg vormt een grote barrière tussen enerzijds de Loonse en Drunense duinen en anderzijds het landgoed Duiksehoef en het verderop gelegen Huis ter Heide. De noordgrens van het gebied volgt de bosrand van de Loonse Duinen en Plantloon en het afwateringskanaal ‟s-Hertogenbosch-Drongelen. Het Drongelens kanaal is, evenals de autoweg in het westen, een duidelijke, harde grens, maar is eveneens een barrière; veel relaties tussen het Park en de ten noorden van het kanaal gelegen gronden zijn afgesneden. De oostelijke begrenzing van het Park wordt globaal gevormd door de bosrand langs de Distelberg; de landbouwenclave Margriet Giersbergen is buiten de begrenzing gehouden.
21
BEHEER -, INRICHTINGS- EN ONTWIKKELINGSPLAN Nationaal Park De Loonse en Drunense Duinen 2011
In het zuiden volgt de begrenzing van het Park over het algemeen de zuidelijke bosgrens van de Loonse en Drunense Duinen en de begrenzing van de eigendommen van het Brabants Landschap, gelegen in natuurgebied De Brand. Natuurgebied de Brand is bereikbaar via de Groenstraat, Gommelsestraat en Schoorstraat. De landbouwperceelgrenzen gelegen rond Zandkant zijn niet meegenomen binnen de begrenzing.
INTERMEZZO: Nationaal Park Grootte Informatie Beheerders
sinds 28 maart 2002 3.799 ha www.np-deloonseendrunenseduinen.nl Natuurmonumenten, Brabants Landschap en vele particulieren
Vereniging Natuurmonumenten
Aantal hectare in eigendom anno 2002 2480
Aantal hectare in eigendom anno 2010 2602,9 (en 153,5 buiten het park) 460 (en 47 buiten het park)
Stichting het Noord-Brabants Landschap
355
Ministerie van Defensie (Distelberg)
80
-
Gemeente Heusden
10
13,36
Gemeente Loon op Zand
5
7 – 7,5
Gemeente Tilburg
1
Gemeente Haaren
4
9
Gemeente Waalwijk Overige (particuliere) eigenaren
470
Beeld 3: Hectare/ eigendomsverdeling Nationaal Park De Loonse en Drunense Duinen (volgens informatie van betrokkenen)
22
BEHEER -, INRICHTINGS- EN ONTWIKKELINGSPLAN Nationaal Park De Loonse en Drunense Duinen 2011
3.3 BODEM (kaarten 2A en 2B) De Loonse en Drunense Duinen zijn gelegen op een oude dekzandrug die gevormd is tijdens de laatste ijstijd (116.000 tot 11.500 jaar geleden). Zand en leem uit het noordelijk gelegen Maasdal waaiden richting Noord-Brabant waardoor verschillende zandruggen zijn ontstaan. Tussen de zandruggen door stroomden laaglandbeken die in dit gebied vaak leij werden genoemd. In het noorden en westen lagen de venen van de Langstraat en Kaatsheuvel, ten zuiden en oosten de beekdalen van de Zand- en Broekleij. In het beekdal van de Zandleij is De Brand gelegen. Door stagnerend water op de verder lemige bodem is hier veen tot ontwikkeling gekomen, dat weer in de Middeleeuwen is afgegraven. De randzones van de huidige duinen werden al snel bewoond (LNV, 2002). In ca. 1200 is door overexploitatie van de grond het dekzand bloot komen te liggen. Door de ont- en afwatering die nodig was voor de veenontginning in De Brand daalde de grondwaterstand. Deze grondwaterstandverlaging trad ook op in de Loonse en Drunense Duinen waardoor het zand zo droog werd dat de wind er weer vat op kreeg. Het opnieuw verstoven zandgebied vormt het huidige stuifzandcomplex van de Loonse en Drunense Duinen. (Kokshoorn, 2010).
In de 19de eeuw is de grootschalige verstuiving vastgelegd door bebossing waardoor een groot deel van het stuifduinreliëf nu begroeid is met bos. Het reliëfrijk landschap heeft een grote verscheidenheid aan vormen zoals (parabool)duinen, „windribbels‟ (beeld 3), randwallen en uitgestoven laagten.
23
BEHEER -, INRICHTINGS- EN ONTWIKKELINGSPLAN Nationaal Park De Loonse en Drunense Duinen 2011
Beeld 4; „Windribbels‟ (Bron: HAS Kennis Transfer)
De ontstane reliëfvormen zijn zowel aardkundig als cultuurhistorisch waardevol. Deze waarden worden beschermd door middel van de cultuurhistorische waardenkaart en de aardkundig waardevolle gebiedenkaart van de provincie (kaarten 4A en 4B). Bij de uitvoering van projecten (waarbij bijvoorbeeld gegraven moet worden) moeten gemeenten hier rekening mee houden. De Wet op de Archeologische Monumentenzorg beschermt de aanwezige Rijksmonumenten (behorend tot de Fellenoord) en archeologische monumenten (kaart 5A). De bodem van het Nationaal Park is wettelijk beschermd tegen bodem- en milieuvervuiling, (Wet Bodembescherming (2006) en de Wet Milieubeheer (1993)).
24
BEHEER -, INRICHTINGS- EN ONTWIKKELINGSPLAN Nationaal Park De Loonse en Drunense Duinen 2011
3.4
WATER (kaart 3)
Beeld 5; De Brand (Bron: Melchert Meijer zu Schlochtern )
Door de hoge ligging zijn De Loonse en Drunense Duinen een infiltratiegebied, te wijten aan de hoge ligging van 8 tot 16 m + NAP. De lager gelegen Brand is een kwelgebied; het kwelwater is afkomstig vanaf de west-oost lopende dekzandrug ter hoogte van Tilburg. De kans op het optreden van kwel uit regionale grondwatersystemen is de laatste decennia echter wel kleiner geworden. Het Park maakt deel uit van een (sub)regionaal grondwatersysteem. Door de drinkwater-, industriële- en grondwateronttrekkingen (kaart 3) en die ten behoeve van de landbouw is er een grote daling van de grondwaterstanden in de regio en is er sprake van verdroging. De belangrijkste waterlopen in het gebied zijn de Zandleij en de Broekleij. Deze bevinden zich deels buiten het Park maar zijn wel van invloed op kwelstromingen in het Park. Een bekende status binnen het Nationaal Park hebben de twee aanwezige vennen: het Kikkerwiel en het Galgenwiel. Deze zwakgebufferde vennen kennen geen van beide een volledig natuurlijke oorsprong. Ze zijn ontstaan door een dijkdoorbraak en daarna vergraven. Op de plaats van deze doorbraak ontstond door het snelstromende water een diep gat, ook wel een 'wiel' genoemd. In het verleden waren er waarschijnlijk meer vennen aanwezig maar door de verdroging, drainage van de omgeving, sloten en de aanleg van het afwateringskanaal „sHertogenbosch-Drongelen zijn deze verloren gegaan.
25
BEHEER -, INRICHTINGS- EN ONTWIKKELINGSPLAN Nationaal Park De Loonse en Drunense Duinen 2011
Het Park is gelegen in de beheersgebieden van twee waterschappen, namelijk van Waterschap De Dommel en van Waterschap Brabantse Delta. In de Europese Kader Richtlijn Water (KRW) worden kwaliteitseisen gesteld, gericht op het beschermen en verbeteren van gronden oppervlaktewaterkwaliteit. De provincie heeft hiervoor doelen en maatregelen opgesteld in het Provinciale Waterplan. Beide Waterschappen hebben in hun waterbeheersplannen aangegeven waar zij zich de komende jaren op gaan richten. In algemene zin is dit het voorkomen van wateroverlast en het herstellen en beheren van watersystemen, waarbij wateren als het Galgenwiel en het Kikkerwiel voorrang krijgen.
“Herstelplan Kikkerwiel en Galgenwiel; beide wielen zijn voedselrijk door een dikke baggerlaag. Galgenwiel wordt beperkt gevoed door grondwater en is niet goed hydrologisch geïsoleerd, doordat via een watergang nog al eens voedselrijk water aangevoerd wordt. Dit levert ook flinke peilfluctuaties op. Beide aspecten zijn niet gewenst. Volledig herstel van het Galgenwiel zal moeilijk zijn, maar voor het Kikkerwiel is de uitgangssituatie beter”. (Royal Haskoning , 2009)
Beeld 6; Impressie van de Brand in april 2010 (Bron: Has Kennis Transfer)
Daarnaast is De Brand in het Reconstructieplan De Meierij aangewezen als Natte Natuurparel. Dit zijn de belangrijkste, meest waardevolle, natte natuurgebieden in Brabant, waarvan sommige (zoals De Brand) verdroogd of vermest zijn. Om de gewenste natuur te behouden, dan wel terug te laten keren, moet het gebied meer en langer water vasthouden en de waterkwaliteit worden verbeterd.
26
BEHEER -, INRICHTINGS- EN ONTWIKKELINGSPLAN Nationaal Park De Loonse en Drunense Duinen 2011
3.5
NATUUR (kaart 5A)
Duinen, heide, bossen en vennen Kenmerkend is uiteraard het stuifzandgebied van de duinen, hoofdzakelijk aanwezig in het centrale deel van De Loonse en Drunense Duinen (ongeveer 270 hectare stuifzand). Ook de droge heide komt in het centrale deel het meeste voor. Aan de randen van de stuifzandgebieden treedt verbossing op van het stuifzand vanuit het aangrenzende bos. Naast verbossing is er ook sprake van vergrassing met pijpenstrootje. Als gevolg van de betreding van het stuifzandgebied ontbreekt hier veelal het pionierstadium met korstmossen. Dit is uit een onlangs uitgevoerde kartering gebleken. Natte heide komt nog maar sporadisch voor in het Park, de voornaamste oorzaak hiervan is de verdroging. De kans op herstel wordt geschat op weinig kansrijk. Wel wil Natuurmonumenten bij het herinrichten van het Hengstven 50 hectare vochtige heide realiseren, een habitattype dat momenteel slechts in geringe mate in het park aanwezig is. Verder is een groot gedeelte van De Loonse en Drunense Duinen bebost met berkeneikenbossen en dennenbossen. De natuurwaarde van deze bossen is matig gunstig maar de grootte van de bosgebieden geldt als bijzonder. De twee zwak gebufferde vennen, het Galgenwiel en Kikkerwiel, zijn sterk geëutrofieerd, vandaar de door het Waterschap Brabantse Delta aangekondigde maatregelen om deze vennen te herstellen. Bij deze vennen worden de waterbodems opgeschoond en bomen terug gezet rond de oevers. Beekdallandschap Het natuurgebied De Brand is één van de weinige gebieden in Brabant met een nog vrij gaaf voorkomend kleinschalig beekdallandschap met broekbossen, moeras, rietlanden en schraalgraslanden en met de daarbij behorende karakteristieke ontginningswijze van de smalle opstrekkende verkaveling. Deze ontginningswijze noemt men boshoeve-ontginning. Onder andere in de beheerplannen van Natuurmonumenten en Brabants Landschap en het concept- Natura 2000 beheerplan is een uitgebreide beschrijving van de a-biotiek en biotiek opgenomen.
27
BEHEER -, INRICHTINGS- EN ONTWIKKELINGSPLAN Nationaal Park De Loonse en Drunense Duinen 2011
3.6
LANDBOUW (kaart 5B)
Rondom het Park bevinden zich veel actieve agrarische bedrijven voornamelijk melkveehouderijen, akkerbouwbedrijven, boomteeltbedrijven, en intensieve veehouderijbedrijven. Een aantal van hen hebben zich verenigd in de duinboeren. Mede door deze vormen van landbouw is er een hoge depositie van stikstof in het Park. Gemiddeld is deze depositie tussen de 1720 en 2500 Mol stikstof (N)/ha/jaar. De natuur binnen De Loonse en Drunense Duinen kan worden omschreven als levensgemeenschappen van voedselarme omstandigheden en is zeer gevoelig voor een te hoge stikstofdepositie. In de huidige situatie wordt de kritische waarde (critical load) voor stikstofdepositie overal overschreden. De gemiddelde critical load voor het Park bedraagt 1071 Mol stikstof (N)/ha/jaar. Deze doelstelling is dus nog niet in zicht. In de omgeving van het Park zal de landbouw aanwezig blijven, zo staat vermeld in de Provinciale Structuurvisie Ruimte. Daarin staat beschreven waar de landbouw zich kan ontwikkelen en waar niet. Mede ten gunste van landschappelijke versterking is het belangrijk dat er een goede overgang is van natuur naar agrarisch gebied. Bij het opstellen van de meerjarenactieprogramma‟s dient dan ook rekening te worden gehouden met huidige ontwikkelingen zoals Landschappen van allure. .
In het Hengstven zijn boeren actief met de verschraling van de bodem Het Hengstven dat bestemd is voor natuurontwikkeling is een 200 ha groot voormalig landbouwgebied. Vanaf 2002 is in het Hengstven een pilotstudy gestart waarin verschraald wordt volgens een nieuw concept: “Uitmijnen met gras/ klaver en kalibemesting”(Bodemacademie, 2010).
28
BEHEER -, INRICHTINGS- EN ONTWIKKELINGSPLAN Nationaal Park De Loonse en Drunense Duinen 2011
HOOFDSTUK
4
Organisatie van Beheer & Bestuur
Nationaal Park De Loonse en Drunense Duinen wordt bestuurd door het Overlegorgaan, waarvan in dit hoofdstuk enige informatie wordt gegeven. Taaken rolverdeling komen aan bod, waarna ook speciale aandacht is voor de functie van Communicatie binnen dit Park. Op welke bijzondere wijze Regelgeving, Handhaving en Toezicht binnen dit park geborgd zijn, is te lezen in paragraaf 4.3. Afsluitend komen de consequenties vanuit het Concept Beheerplan Natura 2000 voor dit park aan bod. 4.1
BESTUUR
Overlegorgaan
Het Park is geen rechtspersoon en werkt vanuit consensus en zelfbinding aan het BIOP. Het is een samenwerkingsverband waarbinnen de partners, terreinbeherende organisaties, particuliere terreinbeheerders en direct betrokkenen in het Overlegorgaan tot overeenstemming moeten komen over beheer, inrichting, natuurontwikkeling, recreatie, voorlichting, educatie en onderzoek van het Park. Wel beschikken meerdere parken over een beheerstichting, bv. voor een bezoekerscentrum en/of om als rechtspersoon op te kunnen treden bij het aanvragen van subsidie. In dit kader heeft het Overlegorgaan in 2009 besloten om ook een aparte beheerstichting op te richten (is in december 2009 opgericht). Via de beheerstichting „ondersteuning Overlegorgaan Nationaal Park De Loonse en Drunense Duinen is het Overlegorgaan nu in staat om privaatrechtelijke handelingen te verrichten, zoals het zelfstandig aangaan van overeenkomsten, het doen van betalingen en het aantekenen van bezwaar tegen bepaalde besluiten. Het Overlegorgaan heeft tot taak zorg te dragen voor de inrichting, het beheer en het functioneren van het Park in overeenstemming met een door Gedeputeerde Staten van de provincie goedgekeurd BIP (artikel 4 Regeling aanwijzing Nationale Parken2). Daartoe behoort onder meer: a) Het actualiseren van het Beheer- en Inrichtingsplan; b) Het streven naar onderlinge afstemming van alle voor de inrichting en het beheer van belang zijnde activiteiten en plannen;
2
Regeling van de Minister van Economische zaken, Landbouw en Innovatie van 8 augustus 2007, nr. TRCJZ/2007/1221, houdende aanwijzing nationale parken.
29
BEHEER -, INRICHTINGS- EN ONTWIKKELINGSPLAN Nationaal Park De Loonse en Drunense Duinen 2011
c) Het doen van voorstellen aan de provincie voor de besteding van de voor het Nationaal Park besteedbare middelen in het kader van een jaarlijks voortschrijdend meerjarenprogramma met begroting; d) Besteding van gelden op basis van een door de provincie goed te keuren meerjarenprogramma, het opstellen van jaarplannen, controle van de besteding van gelden en coördinatie van de uitvoering van projecten binnen het kader van het Beheer- en Inrichtingsplan; e) Het opstellen van een meerjarenprogramma voorlichting en educatie, ter bevordering en coördinatie van voorlichting en educatie met betrekking tot het Nationaal Park. Naast de taken van de Overlegorganen die zijn vastgelegd in de Regeling Aanwijzing Nationale Parken, richten de Nationale Parken zich tevens op onderzoek, zijnde een belangrijk middel voor het beheer van de parken. De samenstelling van het Overlegorgaan van dit Park is op dit moment als volgt: Voorzitter: een onafhankelijke voorzitter;
Leden (vertegenwoordigers van):
Ministerie van Economische zaken, Landbouw en Innovatie Directie Zuid Provincie Noord-Brabant Gemeente Haaren Gemeente Heusden Gemeente Loon op Zand Gemeente Tilburg Gemeente Waalwijk Brabants Landschap Natuurmonumenten Overlegplatform Duinboeren Waterschap Brabantse Delta Waterschap De Dommel;
Toehoorders: IVN Vereniging voor Natuur en Milieueducatie, Consulentschap Brabant Kamer van Koophandel Brabant namens voorzittersoverleg Duinrandondernemers Streekraad Het Groene Woud en de Meierij Tijdelijke toehoorders (ten tijde van het Natura 2000 proces): Recron (Vereniging van recreatieondernemers Nederland) De Zuidelijke Land- en Tuinbouworganisatie (ZLTO) Secretaris: aan te wijzen door en in dienst van de provincie Noord-Brabant (volgens Artikel 8 Regeling Aanwijzing Nationale Parken)
Behalve het Overlegorgaan kent een Nationaal park een of meerdere werkgroepen, projectgroepen, commissies en adviesgroepen. De werkgroepen bijvoorbeeld hebben als taak het jaarplan mee voor te bereiden, initiatieven vanuit hun werkveld welke bijdragen aan de doelstelling van het nationaal park te stimuleren en het Overlegorgaan te attenderen op ontwikkelingen die zich voordoen.
30
BEHEER -, INRICHTINGS- EN ONTWIKKELINGSPLAN Nationaal Park De Loonse en Drunense Duinen 2011
Verder coördineert binnen ieder Nationaal Park een medewerker van IVN, Vereniging voor Natuur- en Milieueducatie, de werkgebieden educatie, voorlichting en communicatie. Binnen het Park functioneert de projectgroep Voorlichting en Educatie onder verantwoordelijkheid van een coördinator en participeren zowel het IVN, Natuurmonumenten als Brabants Landschap in genoemde projectgroep.
Agendacommissie
Nationaal Park De Loonse en Drunense Duinen vergroot zijn effectiviteit door te werken met een agendacommissie. Deze bereidt de reguliere vergaderingen van het Overlegorgaan voor, stelt het ontwerp jaarplan op met bouwstenen van de werkgroepen, toetst ingediende projecten aan het beheer- en inrichtingsplan en stimuleert en coördineert de maatregelen die de afzonderlijke partners uitvoeren in het kader van het Park. In de agendacommissie hebben zitting: de voorzitter en secretaris van het Overlegorgaan, een gemandateerd bestuurder vanuit de vijf gemeenten, een vertegenwoordiger vanuit de terreinbeherende organisaties (in dit geval, Natuurmonumenten) en twee bestuursleden vanuit de beheerstichting „ondersteuning Overlegorgaan Nationaal Park De Loonse en Drunense Duinen‟. 4.2 COMMUNICATIE Bij alle vier de doelstellingen (paragraaf 2.1) van het NP: natuurbehoud en -ontwikkeling, natuurgerichte recreatie, voorlichting & educatie en (wetenschappelijk) onderzoek speelt communicatie een essentiële rol. Het IVN heeft van het ministerie van LNV (het huidige E.L. & I.)de taak gekregen om de voorlichting en educatie in de nationale parken, een van de vier kerntaken, inhoudelijk te ondersteunen en te coördineren. De rol van het IVN is in het Strategisch Communicatieplan van het SNP omschreven. IVN levert daartoe binnen elk park een coördinator Voorlichting & Educatie (V&E) en een medewerker V&E voor de uitvoering van educatieve taken. De coördinator V&E werkt nauw samen met de secretaris en voorzitter van elk Nationaal Park.
31
BEHEER -, INRICHTINGS- EN ONTWIKKELINGSPLAN Nationaal Park De Loonse en Drunense Duinen 2011
Naast de „coördinatie over‟ en de overall communicatie (over het algemene beleid en beheer), geven zowel het IVN en de beheerders Natuurmonumenten en Brabants Landschap vanuit hun rol een belangrijke invulling aan communicatie. De accenten liggen bij iedere organisatie anders. In schema komt dit hierop neer: Communicatie in een schema
Coördinatie & corporate communicatie vanuit het Overlegorgaan
Werkgroep Communicatie Olv. Coördinator met als participanten: IVN, NM en BL
IVN: Educatieve communicatie, zoals: Gidsen en rondleidingen, Scholen, Cursussen/ workshops en Duinfeesten
Natuurmonumenten: terreingebonden communicatie; over beheer en inrichting natuur Loonse en Drunense duinen
Brabants Landschap: terreingebonden communicatie: over beheer en inrichting natuur De Brand
Vanuit hun eigen rol en aandachtsgebied, communiceren de beheerders en het IVN ook over parkzaken met de verschillende doelgroepen. Hiertoe rekenen we niet alleen bezoekers maar ook de duinrandondernemers en (de vertegenwoordigers van) de betrokken gemeenten, de provincie, waterschappen, vrijwilligersgroepen en organisaties op het gebied van natuur en heemkunde. De projectgroep/ werkgroep Voorlichting & Educatie heeft tot 2006 gefunctioneerd binnen het Park. Door diverse redenen is de werkgroep tijdelijk niet actief geweest. In 2010 is het overleg tussen de verschillende partijen weer gestart. Het is het streven om dit in 2011 van een definitieve structuur en invulling te voorzien. 4.3 REGELGEVING, TOEZICHT EN HANDHAVING Algemene gedragsregels Voor alle gebieden in eigendom van Natuurmonumenten en het Brabants Landschap geldt dat er alleen toegang is tussen zonsopkomst en zonsondergang. Het Overlegorgaan heeft een aantal regels opgesteld die verduidelijken op welke wijze er gecreëerd mag worden binnen het Park. Deze komen hieronder aan bod:
32
BEHEER -, INRICHTINGS- EN ONTWIKKELINGSPLAN Nationaal Park De Loonse en Drunense Duinen 2011
Wandelen is toegestaan op de wandelpaden en in het open zand in het Stuifzandgebied (en dus niet op de ATB-route) Fietsen is toegestaan op fietspaden en op openbare wegen. Op de reguliere fietspaden en openbare wegen is mountainbiken toegestaan. De ATB-route is alleen toegankelijk voor mountainbikers wanneer deze in het bezit zijn van een ATB-sticker. Paardrijden mag op ruiterpaden, menroutes en tijdelijk in het open zand in het stuifzandgebied. Het is verplicht voor iedere ruiter in het Park om in het bezit te zijn van een ruiterlabel voor een dag of een jaar. Voor enkele deelgebieden is aangegeven dat struinen tot de mogelijkheden blijft horen. Struinen is alleen toegestaan op het open zand in het stuifzandgebied. Onder struinen wordt verstaan: speelnatuur, vlagverovertje spelen, picknicken en kleinschalige actieve natuurverkenningstochten (overdag) waarbij geen schade ontstaat voor de natuur. Mennen in Nationaal Park De Loonse en Drunense Duinen is toegestaan op de menroutes en op de openbare wegen. Het is voor alle aangespannen wagens in het Park wel verplicht om in het bezit te zijn van een ruiterlabel per paard voor een dag of een jaar. Daarnaast is een tweetal activiteiten alleen toegestaan onder voorwaarden: Voor loslopende honden zijn twee honden loslooproutes en één honden losloopzone zonder route uitgezet. Buiten deze routes en die zone is het verplicht om de hond aan te lijnen. Nachtelijke wandelingen zijn alleen toegestaan met ontheffing, voor zover de activiteit plaats vindt op het eigendom van de terreinbeheerders. Voor specifieke activiteiten (anders dan hierboven vermeld) dient altijd toestemming en of ontheffing te worden gevraagd Algemene Parkverordening Bijzonder en dus ook zeker het vermelden waard is de Algemene Parkverordening. Daar het Park verspreidt ligt in vijf gemeenten en deze naar eigen invulling hun Gemeentewet hanteerden, was er geen sprake van bijvoorbeeld een eenduidig squadverbod geldend voor het hele Park. Met het instellen van één parkverordening voor het hele gebied heeft het Overlegorgaan beoogd de codificatie van openbare orde en veiligheidsaangelegenheden voor het hele park vast te stellen. Met ingang van 1 november 2005 is aldus één identiek concept in werking getreden voor alle vijf de gemeenten; de verordening (juridisch bindend!) geldt dus voor alle bezoekers in het Park, ongeacht op welke „gemeentegrond‟ zij zich bevinden. De parkverordening is opgebouwd uit 5 afdelingen, onderverdeeld in 27 artikelen en opgenomen als bijlage XIII bij dit plan.
33
BEHEER -, INRICHTINGS- EN ONTWIKKELINGSPLAN Nationaal Park De Loonse en Drunense Duinen 2011
4.4
HET PARK & NATURA 2000 (kaarten 5A en 5C)
De Natura 2000 grens voor De Loonse en Drunense Duinen, De Brand & Leemkuilen loopt vrijwel gelijk met de grens van het Park. Op kaart 1 zijn de grenzen zichtbaar. Voor Natura 2000 zijn er instandhoudingsdoelstellingen opgesteld voor habitattypen, habitatsoorten en vogelsoorten. Voor De Loonse en Drunense Duinen, De Brand & Leemkuilen zijn zeven habitattypen en twee habitatsoorten opgenomen. Beeld 7 is een overzicht van de habitattypes en –soorten van De Loonse en Drunense Duinen, De Brand & Leemkuilen. Tevens is hier de staat van instandhouding en de relatieve bijdrage aan Europa hierin weergegeven.
Let op: het overzicht aan habitats kan nog wijzigen bij de definitieve vaststelling van het Beheerplan Natura 2000!
Beeld 7; Habitattypen en –soorten Loonse en Drunense Duinen, de Brand & Leemkuilen. De habitattypen voor de Loonse en Drunense Duinen zijn geel gemarkeerd, de habitattypen voor De Brand en Leemkuilen zijn wit gemarkeerd
Beelden 8 en 9 geven de instandhoudingdoelstellingen weer die specifiek gelden voor het Natura 2000-gebied Loonse en Drunense Duinen, De Brand & Leemkuilen. De instandhoudingdoelstelling geeft aan hoeveel leefgebied er moet blijven (behoudsdoel) of komen (ontwikkeldoel) en of de kwaliteit daarvan behouden of verbeterd moet worden. Per habitattype en -soort is hierover een oordeel gegeven. Deze beoordelingen zijn bepaald door het Ministerie van LNV (LNV, 2007, 2005, 2006a en 2006b). Voor de Loonse en Drunense Duinen zijn de geel gemarkeerde typen van toepassing en voor de Brand of de Leemkuilen in wit. Op kaart 5a zijn de locaties van de habitattypen en habitatsoorten weergeven (Royal Haskoning, 2009).
34
BEHEER -, INRICHTINGS- EN ONTWIKKELINGSPLAN Nationaal Park De Loonse en Drunense Duinen 2011
De doelen voor de natuur liggen in het behoud en de verbetering (vergroting) van de kwaliteit en het oppervlak aan stuifzanden, heiden, vennen en oude eikenbossen. In onderstaand beeld zijn de habitattypen en de doelstellingen voor het Natura 2000 gebied De Loonse en Drunense Duinen, De Brand & Leemkuilen weergeven.
Beeld 8; Doelstellingen Habitattypen Loonse en Drunense Duinen, de Brand & Leemkuilen. De habitattypen voor de Loonse en Drunense Duinen zijn geel gemarkeerd, de habitattypen voor De Brand en Leemkuilen zijn wit gemarkeerd. (Bron: LNV, 2007)
Beeld 9: Doelstellingen Habitatsoorten Loonse en Drunense Duinen, De Brand & Leemkuilen. De habitatsoorten voor De Loonse en Drunense Duinen zijn geel gemarkeerd en voor De Brand en Leemkuilen wit. (Bron: LNV, 200
Het concept beheerplan Natura 2000 is in september 2009 in concept vastgesteld. Op dit moment wordt er gewerkt aan het afronden van het ontwerpbeheersplan. Naar alle waarschijnlijkheid wordt het in de loop van 2011 door Gedeputeerde Staten vastgesteld, waarna een consultatieprocedure gaat lopen.
35
BEHEER -, INRICHTINGS- EN ONTWIKKELINGSPLAN Nationaal Park De Loonse en Drunense Duinen 2011
De belangrijkste bevindingen uit het concept-beheerplan Natura 2000,die betrekking hebben op Nationaal Park De Loonse en Drunense Duinen zijn:
Uitvoeren van het herstelplan voor De Loonse en Drunense Duinen
Uitvoeren van het herstelplan voor het Galgenwiel en Kikkerwiel
Onderhoudsbeheer stuifzandheide en stuifzand
Onderhoudsbeheer oude eikenbomen
Verleggen van de recreatieve route (oude eikenbomen)
Natte Natuurparel De Brand ontwikkelen
Uitvoeringmonitoringsplan (Natura 2000)
Bron: Concept-Beheerplan Natura 2000
36
BEHEER -, INRICHTINGS- EN ONTWIKKELINGSPLAN Nationaal Park De Loonse en Drunense Duinen 2011
Deel 2 EVALUATIE, ACTUALISATIE & AMBITIE
37
BEHEER -, INRICHTINGS- EN ONTWIKKELINGSPLAN Nationaal Park De Loonse en Drunense Duinen 2011
HOOFDSTUK
5
Evaluatie BIP 2002
In het eerste Beheer en Inrichtingsplan (2002) is een aantal projecten benoemd, die voor uitvoering in aanmerking kwamen. In dit hoofdstuk komt allereerst de evaluatie van het projectenoverzicht vanuit het BIP 2002 aan de orde. Aan de hand van een legenda, is aangegeven welke status een project anno 2011 heeft. Planvorming en het tot uitvoering brengen van de parkontwikkeling is in het Bip 2002 in een 21 –tal projecten omschreven. Belangrijk in dit plan is de evaluatie van wat er in 2002 afgesproken is. En dat leidt tot het volgende overzicht:
Projectenoverzicht van uit het Bip 2002 Legenda: Uitgevoerd Lopend (nog) niet uitgevoerd Nr.
Status
Voornemen
Toelichting
1
Onderzoek (recreatie)verkeer
Concrete informatie over de toename van recreatieverkeer is onderzocht en dient als basis voor verdere onderzoeken in dit kader. Maatregelen om te komen tot verkeersregulering zijn in beeld en aldus is het project geslaagd.
2
Onderzoek ecoduct
Het onderzoek naar het realiseren van een ecobrug is gerealiseerd. De realisatie is gekoppeld aan de aanleg van de N261
3
Onderzoek recreatiedruk in relatie tot verblijfsrecreatie
Een tweetal rapporten (Recreatiezonering en Recreatiedruk in beeld) geven een duidelijk beeld van zowel de druk als een „profiel‟ van onze bezoeker.
38
BEHEER -, INRICHTINGS- EN ONTWIKKELINGSPLAN Nationaal Park De Loonse en Drunense Duinen 2011
4
Onderzoek verkeersregulering Giersbergen
Project is uitgevoerd en geïmplementeerd; aanleg van nieuwe toegangsweg door gemeente Heusden, is inmiddels vrijgegeven.
5
Onderzoek verkeersregulering Loons Hoekje/ Roestelberg
Overleg tussen gemeente en ondernemers heeft geresulteerd in een (tijdelijke!) oplossing voor de parkeerproblematiek rondom de Roestelberg
6
Onderzoek verkeerregulering/ transferium zuidkant
Onderzoek naar de mogelijkheden om recreatiedruk te spreiden dan wel te verminderen is afgerond.
7
Onderzoek waterhuishouding
Waterschap de Dommel heeft inzicht verkregen in de waterhuishoudkundige situatie in De Brand, ten einde zelf het gebiedseigen water zo veel als mogelijk zelf vast te houden.
8
Project APV/ handhaving
In 2008 is voor het grondgebied van het Park één duinverordening opgesteld, waarin de benodigde regelgeving voor het publiek is opgenomen. Een bijzondere verdienste voor dit Overlegorgaan, binnen de groep van Nationale Parken in Nederland.
9
Project beëindiging militair gebruik
Het gebruik door defensie (70 ha. Terrein in bezit op het grondgebied van Haaren ) is beëindigd. Het betreffende terrein is aangekocht door Natuurmonumenten.
10
Project bezoekerscentrum
Het OO heeft besloten geen bezoekerscentrum in te richten maar een alternatief te faciliteren: het project parelsnoermix. De verschillende deelprojecten hier binnen zijn gerealiseerd, echter de inbedding in strategisch kader educatie & communicatie behoeft nog verdere afstemming.
11
Project bosbeheer
Doel is het uitwisselen van kennis over bosbeheer en is gericht op samenwerking met particuliere eigenaren. Het Overlegorgaan heeft in dit vooralsnog continue proces een coördinerende rol. Het onderzoek van Bert Maes (oude boskernen) heeft ook het nodige inzicht opgeleverd.
12
Project faunabeheer
Project is overruled door een provinciaal
39
BEHEER -, INRICHTINGS- EN ONTWIKKELINGSPLAN Nationaal Park De Loonse en Drunense Duinen 2011
geldend Faunabeheerplan waarin ook Nationaal Park De Loonse en Drunense Duinen is opgenomen. 13
Project inscharing/pacht
Extensieve begrazing komt ten goede aan de weiden van natuurbeherende instanties binnen het Park. Inscharing van vee op gronden van Natuurmonumenten is momenteel realiteit. De grondbank van de duinboeren regelt de pacht.
14
Project Kavelruil
De aanwezigheid van kleinschalige particuliere (bos)kavels zorgt voor versnippering van eigendom Uitvoering van project (ruilkavels op verzamellocaties langs de randen van het Park) verloopt gestaag. Probleem ligt bij eigenaren die moeite hebben met „afstand doen‟; project heeft een langere adem nodig. Het streven is gericht op eenheid van beheer en het saneren van geloopte zomerverblijfjes.
15
Project nachtwandelingen
Regulering van nachtactiviteiten in het Park (door Natuurmonumenten) voorkomt inmiddels verstoring van de nachtrust in het centrale gedeelte van het gebied. Nachtwandelingen in De Brand behoren ondertussen tot de verleden tijd. De nachtelijke activiteiten vinden nog steeds plaats op de openbare wegen, in particuliere bossen en voor zover Natuurmonumenten eigenaar is alleen op een aantal specifieke locaties aan de randen van het Nationaal Park met schriftelijke toestemming van Natuurmonumenten. Er wordt door Natuurmonumenten en de duinrandondernemers nog gesproken over de kaders, uitgangspunten en voorwaarden en er wordt gewerkt aan het oplossen van een aantal specifieke knelpunten, hierbij is ook de gemeente Loon op Zand betrokken.
16
Project Nieuw groen
Aan de behoefte naar struingroen en speelgroen zal op termijn worden voldaan door in het bijzonder de recreatieondernemers buiten het park. Het project dient nader ingevuld te worden, het Overlegorgaan heeft hierbij een stimulerende rol.
40
BEHEER -, INRICHTINGS- EN ONTWIKKELINGSPLAN Nationaal Park De Loonse en Drunense Duinen 2011
17
Project Oude Bossche Baan
Met het (gedeeltelijk) afsluiten van de Oude Bossche Baan West wordt de verkeersoverlast aangepakt en kunnen ecologische verbindingen weer worden gewaarborgd. De gemeente Tilburg werkt momenteel aan een inrichtingsplan.
18
Project Route- en padenstructuur
Door middel van afstemming binnen en in de omgeving van het Park zal inzichtelijk gemaakt worden waar de route- en paden structuur aanpassing behoeft ten einde de wensen van de recreant en de draagkracht van de natuur in balans te laten zijn. Afstemming op het regionale routenetwerk wordt verder in kaart gebracht -> vervolg project (voormalig) nr. 18
19
Routebeheer
Natuurmonumenten draagt zorg voor een permanente monitoring.
20
Tijdelijke hondenloslooplocaties Nationaal Park
Binnen het Nationaal Park zijn twee hondenloslooproutes en is één gebiedsdeel als hondenlosloopzone aangewezen zijnde een tijdelijke oplossing totdat nieuw groen in gebruik genomen kan worden hiervoor.
21
Voorlichting
De communicatie en educatie in relatie met andere beleidslijnen binnen het nationaal park moet verder uitgewerkt worden. De wijze van organiseren is daar een onderdeel van.
Aan de basis van dit beheer- en inrichtingsplan liggen de doelstellingen voor ieder Nationaal Park. Ter herinnering: I. Natuurbehoud en –ontwikkeling II. Natuurgerichte recreatie III. Voorlichting & Educatie IV.(wetenschappelijk) onderzoek Wanneer we evalueren wat er bereikt is, en dit spiegelen aan de doelstellingen van het Park, kunnen we constateren dat er beslist het een en ander is gerealiseerd. We zien ook dat gerealiseerde projecten vaak doeloverlappend zijn, en dat is uiteraard alleen maar een goede zaak.
41
BEHEER -, INRICHTINGS- EN ONTWIKKELINGSPLAN Nationaal Park De Loonse en Drunense Duinen 2011
HOOFDSTUK
6
Wat is er bereikt en onderzocht?
In dit hoofdstuk komt een aantal belangrijke gerealiseerde projecten en onderzoeken uitvoerig aan bod, in het kader van het actualiseren van het BIP. Een aantal projecten uit het projectenoverzicht uit het voorgaande hoofdstuk komt opnieuw aan bod maar dan met een uitgebreidere toelichting. Daarnaast is er ruimschoots aandacht voor de (resultaten) van allerlei onderzoeken. Vervolgens is er ruimte voor de aanbevelingen. Aanbevelingen die eerder in de tijd (bij eerdere onderzoeken/ projecten) dan wel gedurende dit proces zijn opgemerkt en waarvan het vermelden waard is om een toekomstrichting mede invulling te geven. Uiteindelijk geeft de grote hoeveelheid aan informatie een goed beeld om dit deel 2 af te kunnen sluiten met een samenvatting over hoe Nationaal Park De Loonse en Drunense Duinen ervoor staat. Daarover meer in Hoofdstuk 7. Aan de hand van de vier doelstellingen van het Park krijgt dit hoofdstuk inhoud: 6.1
NATUURBEHOUD EN -ONTWIKKELING
6.1.1 De Das Refererend aan de eerste doelstelling van ieder Nationaal Park, natuurbehoud en – ontwikkeling, verdient de Das in dit Park bijzondere aandacht. Het uitzetproject van de das is een groot succes geworden. De afgelopen tien jaar is de populatie gestaag gegroeid en heeft de das zich verspreid over een groot gebied. In 1999 telden we een kleine 15 dassen. De uitzet van 21 dassen in het kader van een herintroductietraject, heeft de dassenpopulatie doen stijgen naar een „gemeten‟ aantal van 67 eind 2009 (Bron: Jaarverslag de Das, 2009).
42
BEHEER -, INRICHTINGS- EN ONTWIKKELINGSPLAN Nationaal Park De Loonse en Drunense Duinen 2011
Beeld 10: De Das (Bron: Brochure Nationale Parken in Nederland/ Samenwerkingsverband Nationale Parken)
Verwacht mag worden dat de das zich nog verder in het gebied zal verspreiden. Omdat daarbij soms een „oversteek‟ noodzakelijk, is het wenselijk om dassenrasters en –tunnels aan te leggen bij bepaalde wegen. 6.1.2 Stuifzandherstelplan In het belang van het Park is het een vereiste dat de recreatiedruk op een aantal plaatsen niet verder toeneemt. In het kader van Natura 2000 wordt sterk geadviseerd om de recreatiedruk bij de overgangszones van zand, heide en bos te laten afnemen. Daarentegen kan de recreatiedruk verhoogd worden op andere plaatsen, zoals op de zandverstuivingen: het zand wordt zo los gehouden en kan blijven stuiven. Met 465 hectare is het stuifzandgebied in De Loonse en Drunense Duinen nog maar een fractie van wat het ooit was. Slechts 270 hectare hiervan is nog actief in beweging. Maar ook dit gedeelte van het stuifzand groeit steeds verder dicht met bos en dreigt totaal te verdwijnen. Via een natuurlijk proces groeien de heidevelden dicht met bomen, waardoor de wind steeds minder vat krijgt op het zand. Het stilgelegde zand groeit snel dicht met mossen, grassen en heide, om vervolgens ook als bos te eindigen. Leefgebieden van bijzondere planten en dieren die juist afhankelijk zijn van een open en dynamisch landschap, worden hierdoor ernstig bedreigd. Stuifzand behouden Natuurmonumenten wil dit unieke landschap graag in stand houden en heeft daarom samen met een aantal deskundigen een stuifzandherstelplan opgesteld. De maatregelen die Natuurmonumenten vanaf december 2009 uitvoert zijn erop gericht om de openheid in het stuifzandgebied terug te brengen en meer verstuifbaar zand bloot te leggen. De wind krijgt hierdoor weer ruimte om kracht op te bouwen en zand te verplaatsen. Heidevelden worden boomvrij gemaakt, delen van bestaand bos worden gekapt en er wordt op kleine schaal geplagd. Een grote schaapskudde doet aanvullend werk: voorkomen dat boompjes en andere vegetatie opschieten. Het hieronder geplaatste beeld waarop te zien is hoe het oppervlakte aan stuifzand de laatste jaren is afgenomen, spreekt voor zich:
43
BEHEER -, INRICHTINGS- EN ONTWIKKELINGSPLAN Nationaal Park De Loonse en Drunense Duinen 2011
Beeld 11: Oppervlakte stuifzand, links in 1955, rechts anno 2007 (Bron: Natuurmonumenten)
6.1.3 het project Snipperverkaveling Het project snipperverkaveling heeft ten doel het probleem van de versnippering op te lossen door kleine percelen van particulier eigendom te verwerven. Het betreft enkele honderden percelen. Voor een groot deel gaat het alleen om grondbezit maar een overig deel betreft percelen waar de eigenaar het recht heeft om een kampeermiddel te plaatsen, met uitzondering van de grondgebieden binnen de gemeentegrenzen van de gemeente Haaren. De snipperverkaveling verhindert het neerleggen van een routestructuur in het oostelijk deel van het park én is een obstakel voor wat betreft het toepassen van integraal natuurbeheer. In 2006 en 2007 is gesproken over mogelijke oplossingen met de kaveleigenaren (pilot met en zonder kampeerrecht). Een groot deel van hen heeft kenbaar gemaakt zijn kavel te willen verkopen. Inmiddels is met succes een aantal kavels overgenomen door s Natuurmonumenten En is de verwachting dat dit proces nog even doorloopt. 6.1.4
Natuurherstelprojecten in De Brand
Binnen Nationaal Park De Loonse en Drunense Duinen is een aantal herstelprojecten uitgevoerd waarmee beoogd is de natuurkwaliteit binnen het Park te verhogen. Ter illustratie kan hier genoemd worden: Schapenbegrazing; Maaien riet- en nat schraallanden; Aanleg poelen; Boomkikkercorridor.
44
BEHEER -, INRICHTINGS- EN ONTWIKKELINGSPLAN Nationaal Park De Loonse en Drunense Duinen 2011
6.2
6.2.1
NATUURGERICHTE RECREATIE & - ONDERZOEK
De parelsnoermix
De meeste Nationale Parken hebben een bezoekerscentrum om recreanten te informeren over de natuur én om aan te geven waar het bruist van activiteiten. Nationaal Park De Loonse en Drunense Duinen is echter een groot gebied met vele verschillende toegangswegen en paadjes. Investeren in een gebouw op de ene plek gaat ten koste van andere communicatiemiddelen op andere locaties. Het zou bovendien de recreatiedruk op één locatie alleen maar kunnen vergroten! Vooral vanwege de geringe flexibiliteit van een dergelijke voorziening en de te verwachten exploitatiekosten is er naar een andere oplossing gezocht: de Parelsnoermix! Het project Parelsnoermix is gerealiseerd tussen medio 2005 en medio 2008. De doelstelling voor het project Parelsnoermix is: “het vormgeven aan voorlichting en educatie zodat een flexibel vraaggericht systeem ontstaat dat onder meer op diverse locaties met steunpunten vorm krijgt en de juiste maat heeft”. Onder de naam Parelsnoermix is op verschillende punten informatie aangeboden. De filosofie was dat het bereiken van een breed publiek de meeste kans van slagen heeft met een mix aan communicatiemiddelen die naar elkaar verwijzen. Voorbeelden zijn de (digitale) informatiezuilen, een documentaire (DVD) over het NP, speciale programma‟s voor scholen en de informatiemappen die in de omliggende horecagelegenheden te vinden zijn. Door de middelen verspreid over de jaren te realiseren was er telkens weer een persmoment om het nieuwe middel in de publiciteit te brengen. Het project is gefinancierd door bijdragen van LNV, Leader+, de vijf betrokken duingemeenten en de provincie Noord-Brabant. In het kader van de parelsnoermix is in 2008 besloten om een aantal toegangspoorten aan te wijzen binnen het Park, ten einde duidelijk het begin van het Park te markeren en twee de ambassadeursrol van het Park in te vullen. De ondernemers in Nationaal Park De Loonse en Drunense Duinen zijn gastheren van het Park, en laten dat in hun bedrijf zien. Als poorthouders zijn zij tevens ambassadeurs voor het gebied waar de bezoekers informatie kunnen krijgen over de natuur, landschap, cultuurhistorie, routes, vermaak en verblijfsmogelijkheden in het gebied. De invulling van poorten past ook prima binnen de gewenste ontwikkelingen van de toeristisch-recreatieve sector. Bij inwoners en verblijfsrecreanten is er de behoefte om te kunnen genieten van natuur en landschap. Een aantal natuurgebieden heeft echter te maken met recreatieve druk. De aanwijzing en ontwikkeling van een recreatieve poort past binnen de afstemming van natuur en het recreatieve medegebruik. Enerzijds worden voorzieningen geboden voor recreanten en anderzijds wordt de recreatieve druk daarmee elders ontlast. Dit laatste kan bijvoorbeeld gebeuren door samen met natuurbeherende organisaties, aantrekkelijke alternatieve routes en zelfs nieuwe poorten in minder kwetsbare gebieden te ontwikkelen. Een netwerk van recreatieve poorten zorgt voor uniformiteit en duidelijkheid naar de consument. Hij weet wat hij kan verwachten. Een dergelijk netwerk levert een
45
BEHEER -, INRICHTINGS- EN ONTWIKKELINGSPLAN Nationaal Park De Loonse en Drunense Duinen 2011
belangrijke bijdrage aan het toeristisch recreatief product Brabant (Bron: Rapport Recreatieve poorten Noord-Brabant, werkgroep recreatieve poorten Noord Brabant, Eindhoven, 15 juli 2005). Een en ander is omschreven in de definitie van een toegangspoort van de Parelsnoermix:
“Een toegangspoort van de Parelsnoermix vormt de ingang van een bos- of natuurgebied waar de bezoeker de auto kan parkeren en vervolgens te voet, per fiets of te paard het gebied kan verkennen. Bij de poort zijn dan ook startplaatsen van verschillende typen routes, met een nadruk op een volwaardig wandelproduct. Bij een poort zijn altijd een horecavoorziening en ruime parkeergelegenheid aanwezig en is informatie over het gebied te zien en te verkrijgen. Het doel van een poort is het ontlasten van de recreatieve druk op de kwetsbare kernen van de bos- of natuurgebieden". Om te komen tot het aanwijzen van de toegangspoorten zijn in dit proces vervolgens de minimale eisen aangegeven met betrekking tot locatie en inrichting waaraan een poort van de Parelsnoermix moet voldoen: I. Minimale eisen aan locatie: a) Ligging als toegang tot een bos- en natuurgebied; b) Bijdragen aan de ontlasting van de recreatieve druk op de meer kwetsbare delen van het (aangrenzende) bos- of natuurgebied (zoneringprincipe). II. Minimale inrichtingseisen op locatie: a) Goed bereikbare en ruime parkeergelegenheid; b) Startpunt voor diverse routestructuren; c) Horecavoorziening aanwezig; d) Naast deze minimale eisen kunnen per poort verschillende andere voorzieningen al aanwezig ofwel gepland zijn. Niet iedere voorziening kan en hoeft bij iedere poort gerealiseerd te worden, dit is maatwerk per locatie. III. Aanbieding van informatie over het gebied en de routes (invulling van de ambassadeurs& gastheerrol zoals hierboven omschreven); de gastheerrol wordt in bijlage XVI uitgebreid toegelicht. IV. Mogelijke aanvullende voorzieningen: a) Dagrecreatieve trekker of voorzieningen; b) Verhuur van fietsen, paarden, huifkarren, et cetera; c) Speelbos; d) Speeltuin; e) Aanlooproutes of aanrijroutes realiseren; f) Kabouterronde; g) Overige aanvullende routes (wandelen, fietsen, mountainbiken, et cetera; h) Samenwerking met omliggende toeristisch-recreatieve bedrijven en/of agrarische bedrijven; i) Struinnatuur
46
BEHEER -, INRICHTINGS- EN ONTWIKKELINGSPLAN Nationaal Park De Loonse en Drunense Duinen 2011
j) Kleinschalige verblijfsrecreatie; k) Dierenweide/ kinderboerderij.
Vervolgens zijn een 6-tal toegangspoorten rondom het Park ontwikkeld: Vanuit Tilburg: Restaurant Bosch en Duin en Manege van Loon Vanuit Den Bosch: Herberg de drie Linden en Café de Klinkert Vanuit Waalwijk: Café Restaurant de Roestelberg Vanuit Helvoirt: De Rustende Jager Na een aantal jaren gefunctioneerd te hebben als poort, worden de inrichtingseisen van de toegangspoorten van het Park geëvalueerd aan de hand van de bevindingen van stedenbouwkundig bureau Bügelhajema en het rapport van HAS Kennis Transfer, Mooi Zand (uitgevoerd in het kader van de herziening van het BIP, project 18). Enerzijds wordt er daarbij gelet op de recreatiedruk en anderzijds is de recreatiezonering leidend. Zo is bijvoorbeeld de rol van de gastheer cruciaal in het concept recreatieve poorten. Voor wat betreft de inrichtingseisen van de toegangspoorten wordt samengewerkt met het Vrijetijdshuis en Top Brabant. Zij hebben het concept recreatieve poorten binnen de Reconstructie en Revitalisering van het landelijk gebied in Noord-Brabant ontwikkeld (Bron: Rapport Recreatieve poorten Noord-Brabant, werkgroep recreatieve poorten Noord Brabant, Eindhoven, 15 juli 2005). Door met de Parelsnoermix aan te sluiten bij het concept recreatieve poorten wordt beoogd het „brabantbrede‟ na te streven zonder daarbij de eigenheid van het Park uit het oog te verliezen. Op alle kaarten (bijlagen) zijn de locaties van bovengenoemde poorthouders aangegeven.
47
BEHEER -, INRICHTINGS- EN ONTWIKKELINGSPLAN Nationaal Park De Loonse en Drunense Duinen 2011
Aantrekkelijk zijn voor de recreant heeft ook een keerzijde: het brengt grote infrastructurele problemen met zich mee. In het bijzonder op piekdagen manifesteert de hoge recreatiedruk zich bij de zes recreatieve poorten. Op verzoek van het Overlegorgaan is er een drietal belangrijke onderzoeken gedaan naar de genoemde recreatiedruk. 1) De heer Strijker heeft getracht de problemen bij de toegang van het gebied te analyseren. In dat kader is de parkeerdrukte bij de poorten nader onderzocht, om uiteindelijk te kunnen bezien of het aanpassen van de routestructuur mogelijk problemen oplost. 2) Door M. Pardoen is in 2007 onderzoek gedaan naar een mogelijke recreatiezonering in Nationaal Park De Loonse en Drunense Duinen. 3) Het Has Kennis Transfer heeft bij monde van haar afstudeerders, de heren Molin en Grobben, onderzoek gedaan naar de recreatiedruk: Recreatiedruk in beeld is de titel van het rapport. Uit eerder onderzoek (J. Strijker) is gebleken dat de recreatiedruk te groot is voor de huidige infrastructuur. De Has heeft vooral specifiek geïnventariseerd waar de druk vandaan komt en hoe deze zich verhoudt binnen het park, gemeten aan diverse maatstaven. De genoemde onderzoeken komen hieronder uitvoeriger aan bod: 6.2.2
Routes en bewegwijzering
Routes en bewegwijzering naar het Nationaal Park De Loonse en Drunense Duinen, onderzoek uitgevoerd door de heer J. Strijken in 2007 De problemen bij de toegang van het gebied, zijn aanleiding geweest voor nader onderzoek. Het Park is vanaf verschillende kanten bereikbaar maar in het bijzonder de locaties met een horecavestiging en parkeergelegenheid zijn populair onder recreanten. Op piekdagen is er sprake van een enorme verkeersdrukte; het aantal bezoekers ligt dan tussen de 10.000 tot 40.000 personen per dag. Door de enorme verkeersdrukte ontstaan er verkeersopstoppingen, bereikbaarheid- en parkeerproblemen. Ook lijkt de capaciteit van de parkeervoorzieningen te laag waardoor recreanten in de berm parkeren. Hierdoor komt de veiligheid in het gedrang. Om de veiligheid te waarborgen is het van belang dat de toegangswegen vrij worden gehouden voor hulpdiensten. Om nog maar niet te spreken over mogelijk gevaarlijke situaties wanneer de brandweer- of ziekenauto niet of moeilijk de plaats van bestemming kan bereiken. Om het probleem rondom de verkeersdrukte aan te pakken is er in het rapport een tweetal doelstellingen opgesteld: Het bepalen van de gewenste optimale routes per modaliteit naar de poorten van het Park. Het bepalen van de gewenste locaties voor de bewegwijzering van de gewenste route.
48
BEHEER -, INRICHTINGS- EN ONTWIKKELINGSPLAN Nationaal Park De Loonse en Drunense Duinen 2011
De conclusie welke dit onderzoek trekt, spreekt voor zich: De meeste optimale routes en bewegwijzering zullen de verkeersproblematiek niet oplossen. Andere maatregelen bieden wellicht een oplossing maar kennen ook (vaak) een keerzijde: Bewegwijzering stuurt de mensen naar een bepaalde richting maar kan ook een promotionele werking hebben waardoor nog meer mensen afkomen op de mogelijkheden om te recreëren in het Nationaal Park. Bewegwijzering is vrijwillig en zal mensen die het gebied al kennen maar beperkt sturen. Een deel van deze bezoekers zal een eigen route naar het Park hebben gevonden en een deel van deze bezoekers zal zich niet makkelijk langs een andere weg laten sturen. Zolang deze eigen routes toegankelijk blijven, weten mensen ze te vinden. Bewegwijzering kan meerwaarde krijgen als deze gecombineerd wordt met andere vormen van verkeersregulering, bijvoorbeeld verkeersborden. Goede bewegwijzering zal niet leiden tot een afname van de totale recreatiedruk aan het Park en het aantal bezoekers dat hun auto ergens willen parkeren.
6.2.3
Recreatiezonering
Recreatiezonering in Nationaal Park De Loonse en Drunense Duinen, afstudeeropdracht van M. Pardoen (2007) In dit rapport staat het ontwikkelen van een visie over recreatie centraal: wat zijn de wensen, mogelijkheden en onmogelijkheden voor wat betreft recreatie in Nationaal Park De Loonse en Drunense Duinen?. Een grote hoeveelheid aan factoren staat aan de basis van deze visie: de wensen, knelpunten, ideeën van betrokkenen zijn verkregen door middel van interviews en workshops. Informatie uit de literatuur en eerdere onderzoeken speelt uiteraard ook een belangrijke rol. Om een beeld te schetsen van de kwaliteit van het Park is het rapport recreatiezonering opgebouwd aan de hand van drie waardenkaarten. 1. Natuurwaardenkaart. Deze kaart brengt in beeld waar de natuurwaarde hoog (stuifzandgebied en De Brand) dan wel laag (Het Hengstven en het gebied Plantloon) is. Hoe zeldzamer en bijzonderder de
natuur, hoe hoger de waarden.
2. Belevingswaardekaart Hoewel beleven een lastig te definiëren begrip is, geeft deze kaart aan hoe een gebied wordt beleefd door recreanten, dus hoe aantrekkelijk een gebied is. Hieruit blijkt dat de buitenranden van het stuifzandgebied een zeer hoge belevingswaarde hebben. Dit gebied heeft veel afwisseling en verschil in reliëf, weinig verstoring én een wijds uitzicht. De binnenkant van dit gebied echter kent een lage waarde, die voornamelijk veroorzaakt wordt de lagere afwisseling van natuurtypen. Het Hengstven, De Brand en wat kleine snippers hebben ook een hoge belevingswaarde, te danken aan de hoge mate van afwisseling, de bijzondere natuur en de weinige verstoring.
49
BEHEER -, INRICHTINGS- EN ONTWIKKELINGSPLAN Nationaal Park De Loonse en Drunense Duinen 2011
3. Gebruikswaardenkaart Gebruikswaarde omvat de mate van geschiktheid van gebieden voor bepaalde recreatievormen; Op deze kaart wordt aangegeven op welke plaatsen de bezoekers het meeste komen (zie de recreatiekaart hieronder, beeld 21). Zo hebben de randen van het stuifzandgebied, evenals de fiets- en wandelpaden een zeer hoge gebruikerswaarde. Het rustgebied heeft een zeer lage gebruikerswaarde, te wijten aan het feit dat niets is toegestaan in dit gebied. Opvallend is verder de lage gebruikerswaarde in een groot deel van het Park; de meeste bezoekers concentreren bij de „startpunten‟ en gaan niet diep het gebied in. Aan de hand van de bovenstaande gegevens zijn er aanbevelingen gedaan en is er een voorstel voor een recreatiezonering gedaan, met bijbehorende zoneringkaart.
Beeld 12: Recreatiezoneringkaart (Bron:M. Pardoen, 2009)
De belangrijkste aanbevelingen zijn hieronder opgesomd.
Aanbevelingen • • • •
Een mogelijke tweede ATB (All Terrain Bike)- route of een uitbreiding op de bestaande route; Onderzoek doen naar de druk op het fietspad tussen Giersbergen en De Rustende Jager; Het ontwikkelen van een mindervalide route; Het verbieden van gemotoriseerd verkeer op een aantal openbare wegen bijvoorbeeld de Giersbergsebaan.
50
BEHEER -, INRICHTINGS- EN ONTWIKKELINGSPLAN Nationaal Park De Loonse en Drunense Duinen 2011
Het vooronderzoek van M. Pardoen, beter bekend onder de noemer recreatiezonering vormt een belangrijke basis voor het advies en de aanbevelingen in het rapport Recreatiedruk in Beeld.
6.2.4
Recreatiedruk in Beeld
Recreatiedruk in Beeld, HAS Kennis Transfer, afstudeeropdracht van F. Molin en J.J. Grobben, 2009 Door het NBTC(Nederlands Bureau voor Toerisme en Congressen) wordt er in samenwerking met het NIPO landelijk onderzoek gedaan naar dagrecreatie door middel van het ContinuVrijetijdsOnderzoek (CVTO). Dit onderzoek geeft inzicht in het gedrag van recreanten en de recreatieve (buiten)activiteiten die zij ondernemen. De populairste vorm van buitenrecreatie blijkt wandelen en fietsen te zijn. De vraag is of deze trend vergelijkbaar is met wat de bezoekers van het Park prefereren. Het Nationaal Park De Loonse en Drunense Duinen trekt jaarlijks 1.9 miljoen bezoekers. Dit leidt op piekdagen tot een hoge recreatiedruk en brengt infrastructurele problemen met zich mee. Het Overlegorgaan van het Park wil graag inzicht krijgen in de manier waarop het Park wordt beleefd door de grote stroom van recreanten, welke activiteiten worden ondernomen en hoe voorzieningen worden beoordeeld. HAS Kennis Transfer heeft deze vraag als project opgepakt: het rapport “Recreatiedruk in Beeld” is hier resultante van (opgesteld door M. Konings, J.J. Grobben, F. Molin M. Goedkoop, 2009).Het project heeft als doel de problemen met betrekking tot de recreatiedruk in en rondom het NP LDD in beeld te brengen. .Er zijn interviews gehouden met de poorthouders, ondernemers en de betrokken gemeenten en het gemeentelijke beleid is geïnventariseerd. Daarnaast is op basis van deskresearch inzicht verkregen in het profiel van de bezoeker en de recreatiedruk. Zo is de bezoeker van het Park het hele jaar door (gestart in 2008 en doorlopend in 2009) geënquêteerd om alle seizoenen aan bod te laten komen. Het onderzoek geeft een weloverwogen visie en aanbevelingen. De complete samenvatting is onderaan dit plan terug te vinden als zijnde bijlage XIV. Het is de eerste keer dat de bezoeker is gevraagd om zijn of haar mening en daaruit kan zeker lering getrokken worden! Onderzoek hiernaar vanuit het Has Kennis transfer bevestigt de hoge recreatiedruk rondom het Park. Voornamelijk op piekdagen leidt dit tot infrastructurele problemen bij de zes poorten. In het verlengde van de geschetste situatie, is de volgende hoofdvraag opgesteld: “Welke maatregelen dienen genomen te worden om een duurzame oplossing te creëren voor de infrastructurele problemen met betrekking tot de recreatiedruk in en rondom het Nationaal Park De Loonse en Drunense Duinen?” Dankzij de informatie verkregen uit diverse onderzoeken heeft het Overlegorgaan inzicht gekregen in het profiel van de bezoeker van haar Park. In dit hoofdstuk is er ruim aandacht voor de belangrijkste bevindingen. Geconcludeerd wordt dat de boulevardbezoeker en de natuurbezoeker gezien mogen worden als de hoofdbezoekers van Nationaal Park De Loonse en Drunense Duinen.
51
BEHEER -, INRICHTINGS- EN ONTWIKKELINGSPLAN Nationaal Park De Loonse en Drunense Duinen 2011
Onderdeel van dit project was het recreatieonderzoek in de Loonse en Drunense Duinen. Vanaf de herfst 2008 is gedurende een jaar bij de verschillende toegangspoorten geënquêteerd. Daarnaast is het aantal bezoekers bij iedere toegangspoort geteld. De resultaten van de enquête geven inzicht in de wensen van recreanten en hoe de recreatiedruk door bezoekers wordt ervaren. De resultaten uit de enquête geven daarnaast ook inzicht in het gedrag van de recreant en vormen mogelijk een basis voor bijvoorbeeld maatregelen met bebording, om zo de recreant te sturen. In 2009 heeft de HAS in haar plan “Recreatiedruk in beeld‟ de bezoekersstromen aldus in beeld gebracht. Dit weten we anno 2010 over de bezoeker: De Bezoeker Woonplaats 55,2 % is afkomstig uit de directe omgeving (straal van +_ 10 km) 44,8 % komt uit een andere gemeente Leeftijd 50,6 % valt in de leeftijdscategorie van 41-65 jaar (geslacht is hierbij ongeveer gelijk) Bezoekfrequentie Een op de drie komt wekelijks in het Nationaal park Dag van bezoek 52,2 % komt op zondag 40,5 % prefereert de zaterdag 20 % brengt doordeweeks een bezoek Lengte van bezoek 82,3 % reist heen en weer De rest (17,7 %) verblijft in de regio Vervoersmiddel 70,1 % reist met de auto 20,9 % komt op de fiets 56,6 % komt om te wandelen 43,5 % voor de rust en ontspanning 32,7% om te fietsen Recreatieactiviteit 19,8 % om de hond uit te laten Reden van bezoek 26,1 % komt voor het bos natuurwaarden 26,3 % komt voor het stuifzand
Beeld13: Bezoekersspreiding (Bron: Recreatiedruk in Beeld, Molin, F. et al. 2009)
In het rapport is door middel van een aantal afbeeldingen de resultaten weergegeven. Ter illustratie volgen hieronder de belangrijkste bevindingen.
52
BEHEER -, INRICHTINGS- EN ONTWIKKELINGSPLAN Nationaal Park De Loonse en Drunense Duinen 2011
Beeld 14: van welke gemeente afkomstig? (Bron: Recreatiedruk in Beeld, Molin, F. et al. 2009)
Binnengekomen bij welke poort
Het park heeft zes toegangspoorten ontwikkeld. Uit resultaten van de enquête blijkt dat de meeste mensen gebruik maken van de poort bij Herberg De Drie Linden, namelijk 21,6% van de bezoekers. Ook de poorten bij Bosch en Duin en De Rustende Jager worden veel gebruikt, door respectievelijk 20,1% en 16,4% van de bezoekers. De poort bij Café De Klinkert wordt het minst gebruikt; 4,8% van alle bezoekers gebruikt deze poort.
45% van onze bezoekers komt van ‘buiten’ de vijf duingemeenten!
53
BEHEER -, INRICHTINGS- EN ONTWIKKELINGSPLAN Nationaal Park De Loonse en Drunense Duinen 2011
Beeld 15: Binnen gekomen bij welke poort? (Bron: Recreatiedruk in Beeld, Molin, F. et al. 2009)
Waarom deze poort gekozen
Bij deze vraag wordt de bezoekers gevraagd waarom men een specifieke toegangspoort gebruikt. Bij deze vraag zijn meerdere antwoorden mogelijk. 51,2% van de respondenten geeft aan een poort te gebruiken omdat deze het dichtst bij huis is. 14,1% kiest een poort vanwege de goede parkeergelegenheid, 13,5% zegt een poort ook te kiezen om de omgeving bij deze poort. De aanwezige horeca telt het minst mee bij de keuze voor een poort, 9,3% van de respondenten zegt hier rekening mee te houden.
Welke route
60% van de bezoekers heeft geen specifieke route die men het vaakst neemt. De hondenloslooproute is populair, 11,9% van de respondenten kiest vaak deze route. De ATB route is na de hondenloslooproute het meest populair, 8,1% van de geënquêteerden neemt vaak deze route. 6,6% van de respondenten gebruikt de Bosch en Duinroute. De Fellenoordroute (1,2%) en de Zwarte bergroute (0,8%) zijn het minst populair.
Horecabezoek of eigen proviand
De meeste bezoekers, 58,7%, brengen een bezoek aan de horeca in het park. 8,5% van de respondenten zegt zelf proviand mee te nemen, terwijl 23,7% zowel een bezoek aan horeca brengt als eigen proviand meeneemt. Van alle respondenten geeft 9,1% aan geen bezoek te brengen aan de horeca en ook geen eigen proviand mee te nemen .
54
BEHEER -, INRICHTINGS- EN ONTWIKKELINGSPLAN Nationaal Park De Loonse en Drunense Duinen 2011
Beeld16: Horeca bezoek of eigen proviand? (Bron: Recreatiedruk in Beeld, Molin, F. et al. 2009)
De meeste respondenten zijn redelijk tevreden over de voorzieningen in het Park. Dit wordt ook vaak als laatste opmerking toegevoegd bij de enquête, veel mensen geven aan dat er niks moet veranderen aan het Park en moet blijven zoals het nu is. De wandel-, fiets- en ruiterpaden worden allemaal goed beoordeeld. Ook horeca, informatieborden en parkeergelegenheid krijgen van de meeste respondenten een ruime voldoende. De digitale informatiezuilen zijn het slechts beoordeeld, gemiddeld worden deze met een 6,9 beoordeeld. Vanuit de bezoekers komen er niet direct knelpunten naar voren ten aanzien van het parkeerbeleid. De 5 duingemeenten, de beheerders van het park en de poorthouders delen echter de mening dat er wel degelijk sprake is van een parkeerprobleem rondom het Park. Ook is men van mening dat het poorthouderschap op dat moment weinig toegevoegde waarde heeft voor het Park en de ondernemers. De samenwerking tussen de verschillende partijen is over het algemeen goed, maar kan nog verbeterd worden. Dit geldt in het bijzonder voor de samenwerking vanuit het Overlegorgaan met poorthouders en gemeenten. Daarnaast wordt er door alle partijen een eenduidige bebording en routestructuur rondom het Park gemist. In de visie en aanbevelingen wordt rekening gehouden met beleid van de vijf gemeenten en wet- en regelgeving rondom Natura 2000. De meeste gemeenten willen (verblijfs-)recreatie binnen de gemeente en in regioverband bevorderen en hebben hier enkele speerpunten bij opgesteld.
55
BEHEER -, INRICHTINGS- EN ONTWIKKELINGSPLAN Nationaal Park De Loonse en Drunense Duinen 2011
Naar aanleiding van de knelpunten die naar voren zijn gekomen is er een visie voor korte termijn en een visie voor langere termijn geschreven. Deze visies geven antwoord op de hoofdvraag. De visies luiden als volgt: Visie voor korte termijn:
Realiseren van volwaardige recreatieve poorten en wegnemen van de hoge recreatiedruk bij bepaalde poorten door benoemen van nieuwe recreatieve poorten en realiseren van duidelijke routestructuren. Visie voor langere termijn:
Draagvlak creëren door duidelijke communicatie en een kordate en weloverwogen aanpak van (infrastructurele) problemen in overleg en samenwerking met gemeenten (noot redactie: „lees‟: ook de provincie) en poorthouders en met aandacht voor natuurlijke waarden in het Park.
Al met al kan het profiel van de twee „hoofdbezoekers‟ van het Park de Loonse de Drunense Duinen als volgt omschreven worden: enerzijds is er de boulevard bezoeker die de groene recreatieruimte verkiest: hij of zij bezoekt het park met de auto, parkeert bij de dichtstbijzijnde poort vanuit huis gezien, wandelt een klein stukje om en nuttigt vervolgens een consumptie bij de poort waar zijn of haar auto staat geparkeerd. Anderzijds is er de natuurbezoeker; hij of zij komt ook graag met de fiets naar het park en heeft als hoofddoel te genieten van de aanwezige natuur door er te wandelen (al dan niet met de hond), te fietsen of te paardrijden.
6.2.5
De bezoeker en recreatie (kaart 6)
Wandelen, fietsen, mountainbiken, paardrijden en stationair recreëren (picknicken, zonnen en spelen) zijn erg populair binnen het Nationaal Park De Loonse en Drunense Duinen.
Beeld 17: Dagrecreatie (Bron: Niels Gilissen)
56
BEHEER -, INRICHTINGS- EN ONTWIKKELINGSPLAN Nationaal Park De Loonse en Drunense Duinen 2011
Ten behoeve van deze activiteiten is gedurende de jaren heen een aantal routes uitgezet:
Beeld 18: Overzicht routestructuren Nationaal Park De Loonse en Drunense Duinen (Bron: Natuurmonumenten)
De verschillende routestructuren gelegen in en rondom het Nationaal Park zijn opgesomd in de onderstaande tabel; Er zijn wandelpaden aanwezig maar het merendeel struint door de duinen. Recreatieve voorzieningen en -activiteiten Wandelpaden Korte wandelroutes in de vorm van knooppunten Pelgrimspad: lange afstand wandelpad (LAW 7-1) Fietspaden Netwerk met een lengte van 43 kilometer, aansluitend op de omliggende fietspaden Ruiterpaden Uitgebreid netwerk aan ruiterpaden in het Park Het stuifzandgebied is met vergunning (label) toegankelijk voor ruiters Mountainbikeroute Buiten de bestaande fietspaden is een speciale ATB-route aangelegd in het Park. Voor het gebruik van deze speciale ATB-route is een vergunning (in de vorm van een sticker) vereist. Skate- en skeelerroute De route is 40 kilometer lang maar kan ook verdeeld worden in kleinere afstanden van 18 en 21 kilometer Beeld 19: Overzicht recreatieve voorzieningen en –activiteiten (Bron: VrijetijdshuisBrabant et al; 2010)
57
BEHEER -, INRICHTINGS- EN ONTWIKKELINGSPLAN Nationaal Park De Loonse en Drunense Duinen 2011
Wandelroutenetwerk Naast bovenstaande wandelpaden, is in april 2009 is een wandelroutenetwerk geopend. Het nieuwe wandelroutenetwerk is gebaseerd op het populaire knooppuntensysteem en ontsluit in totaal 125 kilometer aan bijzondere wandelpaden in de Loonse en Drunense Duinen. Het biedt mogelijkheden van een kort ommetje tot meerdaagse tochten, waardoor wandelaars hun eigen route op maat kunnen bepalen. Ook sluit het systeem aan op de bestaande wandelnetwerken in de provincie. Wandelknooppunten zijn verkend en gemarkeerd met paaltjes. Daarnaast zijn (vanaf eind 2009) informatiepanelen te vinden bij belangrijke startpunten. Van het wandelnetwerk is een kaart en een themagids uitgegeven. De kaart geeft een gedetailleerd overzicht van het netwerk met daarbij bezienswaardigheden, horeca en achtergrondinformatie van de gemeenten. De kaart is waterbestendig en scheurvast om in alle weersomstandigheden te kunnen wandelen. Een overzicht van verkooppunten van deze kaart en gids, is opgenomen op de website van routesinbrabant. Rondom en in het Park is een groot aantal verschillende recreatiebedrijven gevestigd. Verblijven kan, van minicamping of een bed and breakfast tot pension of hotel. Kaart 6 (bijlage X) geeft een totaaloverzicht, de tabel hieronder een opsomming: Recreatiebedrijven Overnachtingsmogelijkheden Horeca Ruiterij
7 campings 40 andere accommodaties (kampeerboerderijen, bed- en breakfasts en minicampings) 17 (eet-) cafés 4 restaurants 8 Maneges 2 Paardenpensions Beeld 20: Overzicht recreatiebedrijven (Bron: VrijetijdshuisBrabant et al; 2010)
Wandelen, fietsen, mountainbiken, paardrijden en stationair recreëren (picknicken, zonnen en spelen) zijn erg populair binnen Nationaal Park De Loonse en Drunense Duinen.
6.2.6 Het land van de Loonse en Drunense Duinen, visie Bügelhajema Bijlage VII Een veelvoud aan informatie over het Park, is de voorgaande paragraven de revue gepasseerd (en volgt nog onder de navolgende twee doelstellingen van het park. De bezoeker, bewoner (ondernemer) maar ook de terreinbeheerder en het IVN hebben zo haar eigen ambities voor de (nabije) toekomst. Ambities die te maken hebben met actuele beleidsmatige ontwikkelingen (zoals de aanwijzing als Natura-2000 gebied), maar bijvoorbeeld ook met de actuele situatie ten aanzien van bezoekersstromen, ontsluiting en parkeren. Het Overlegorgaan heeft in dit kader Bügelhajema Adviseurs gevraagd om, op basis van de voorgaande onderzoeken/ informatie, een visie op te stellen voor het hele gebied.
58
BEHEER -, INRICHTINGS- EN ONTWIKKELINGSPLAN Nationaal Park De Loonse en Drunense Duinen 2011
Faciliterend daarbij waren de gehouden interviews met een groot aantal stakeholders en belanghebbenden in het gebied. Er is in december 2009 gesproken met: Duinrandondernemers, Kamer van Koophandel, IVN, Waterschap, Leefbaar Biezenmortel, voorzitter en secretaris van het Park, Duinboeren, Natuurmonumenten, Brabants Landschap, TOP en RECRON en wandelaars in het veld. Tijdens de interviews is er openlijk gesproken over wensen, verwachtingen en knelpunten ten aanzien van het Park. Een uitwerking van deze interviews is niet opgesomd maar vertaald in een reeks van prikkelende stellingen die centraal stonden in de workshop op 18 maart 2010. De stellingen gaven voldoende ruimte tot discussie: 1.
De huidige Poorten fungeren van oudsher als pleisterplaatsen bij de Drunense Duinen. Even met de schoenen door het zand als alibi en dan aan de Leffe. Het Park voegt daar nauwelijks wat aan toe en het is voor de ondernemers ook te druk om werk te maken van hun poorthouderschap, c.q. ambassadeursrol.
2.
Het Park heeft een sterk „naar binnen gericht‟ karakter en heeft weinig uitstraling naar de economie en plattelandsvernieuwing in de omgeving, terwijl deze juist bij zou kunnen dragen aan de geleiding c.q. afname van de recreatieve druk op de met name vanuit natuur belangwekkende delen van het gebied
3.
Het Park heeft zich de afgelopen jaren goed gepositioneerd en de gebruiker/ bezoeker weet goed wat er specifiek in dit nationaal park allemaal te beleven valt. In de omgeving van de Loonse en Drunense Duinen bruist het van de initiatieven van jonge ondernemers, dorpsbewoners en verbredende boeren die graag mee zouden liften met de aantrekkingskracht van het Park maar ze weten niet hoe.
4.
De bewegwijzering naar Nationaal Park de Loonse en Drunense Duinen hoeft helemaal niet aangepast te worden want de getrouwe bezoeker weet de weg naar het park toch wel te vinden en is niet te sturen (onderzoek laat zien dat 40% (!!!) komt van buiten de omliggende gemeentes inclusief ‟s-Hertogenbosch).
5.
De drukte bij de poorten is niet van belang voor de zonering bij het park. Het maakt niet uit waar onze bezoekers recreëren want binnen het park is genoeg ruimte en een overdaad aan (natuurbelevings-)activiteiten.
Het gestelde doel van deze middag: een levendige discussie is meer dan geslaagd, alleen al door de overweldigende belangstelling/ opkomst.
59
BEHEER -, INRICHTINGS- EN ONTWIKKELINGSPLAN Nationaal Park De Loonse en Drunense Duinen 2011
Beeld 21: Visie Bügelhajema (2010)
De visie van Bügelhajema reikt een aantal jaren ver. De basis voor de visie wordt gevormd door het idee om in navolging van de historische vestingstad, de poorten naar buiten te verplaatsen in de richting van de hoofdinfrastructuur die het gebied omringt. De A59, de N261 en de N65 sluiten het gebied in en vormen belangrijke aders voor de toevoer van bezoekers. Daarnaast (en niet minder interessant) bevinden zich binnen de invloedssfeer van het Nationaal Park een water (Drongels kanaal) en een spoorlijn (‟s-Hertogenbosch – Tilburg). Het beleid van de NS/ Prorail is erop gericht om op regionale lijnen „light trains‟ in te zetten waardoor het mogelijk wordt tussenstations te realiseren zonder dat de dienstregeling wordt verstoord. Het station „Biezenmortel‟ in combinatie met het „nieuwe „ dorp „Assisie‟ vormt zodoende een nieuwe poort van waaruit bezoekers op een aantrekkelijke wijze vervoerd kunnen worden naar het Park. Binnen de ring van poorten die ruimer getrokken is dan het huidige parelsnoet bevindt zich een levendig landelijk gebied met dorpen, gehuchten, recreatieve voorzieningen en boeren die zich in toenemende mate richten op kwalitatief hoogwaardige voedselproductie, streekproducten en verbrede landbouw. Er is een netwerk ontstaan van pleisterplaatsen en onderlinge verbindende routes of etappes waardoor een gevarieerd toeristisch aanbod ontstaat. De diversiteit aan keuzemogelijkheden leidt tot spreiding van de recreatieve druk waardoor gebieden die vooral gekenmerkt worden door hoge en bijzondere natuurwaarden voorbehouden kunnen blijven voor hen die er daadwerkelijk in geïnteresseerd zijn.
60
BEHEER -, INRICHTINGS- EN ONTWIKKELINGSPLAN Nationaal Park De Loonse en Drunense Duinen 2011
6.3
VOORLICHTING EN EDUCATIE
6.3.1
Aanbod en activiteiten
Het aanbod op het gebied van voorlichting & educatie is de afgelopen tien jaren enorm toegenomen, in aantal activiteiten maar ook het aantal doelgroepen is aanzienlijk uitgebreid. De coördinatie en begeleiding vinden grotendeels plaats door IVN Consulentschap Brabant. De vrijwilligers van het Park voeren de meeste activiteiten uit en denken vanuit deze rol mee bij het ontwikkelen van nieuwe producten. Om een en ander te realiseren is overleg gevoerd met verschillende organisaties zoals de duinrandondernemers, de gastheren, Kamer van Koophandel, Recron et cetera. In de periode die het Beheer- en Inrichtingsplan uit 2002 besloeg is het volgende gerealiseerd: Het ontvangen van schoolklassen uit het basisonderwijs ging rond 2002 van start. Het bescheiden begin, met alleen een programma voor groep 5/6, is uitgegroeid tot een volwaardig educatief programma op 4 verschillende niveaus. In 2010 namen bijvoorbeeld meer dan 600 klassen deel aan de scholenprogramma‟s.
Het aantal georganiseerde publiekswandelingen is in de loop der jaren behoorlijk toegenomen (23 in 2010 met in totaal ongeveer 1000 deelnemers). Ieder jaar worden er ook nieuwe thema‟s aan het programma toegevoegd. Daarnaast worden er jaarlijks steeds meer excursies op maat uitgevoerd (waarbij de groep zelf het thema en de vorm van de activiteit bepaalt). Met het ontwikkelen van cultuurhistorische wandelingen, gps-tochten en een speciale fietstocht, wordt continu aan verdere uitbreiding van het activiteitenpakket gewerkt.
Uitbreiding van nieuwe doelgroepen (naast de traditionele wandelaar en fietser en de schoolklassen) die het Park bezoeken, is vertaald in bijvoorbeeld het Duinfeest Hidrellez waarmee de Turkse gemeenschap betrokken is bij het Park. Ook voor mensen met een verstandelijke beperking zijn in 2010 natuuractiviteiten opgezet.
Met de sterk groeiende vraag naar begeleide activiteiten is ook het aantal vrijwilligers enorm gestegen. Rond 2000 mocht het park rekenen op ongeveer 15 personen, nu beslaat het vrijwilligersnetwerk bijna 70 mensen. Het IVN heeft voor haar vrijwilligers speciale gidsen- en schoolgids en cursussen opgezet. Daarnaast wordt ook jaarlijks bijscholing gefaciliteerd, ten einde de kwaliteit van de begeleiding te bewaken.
Het Park ging met een website live op internet en mag jaarlijks op een online bezoek van tussen de 50.000 en 60.000 bezoekers rekenen. In 2010 is gewerkt aan de omzetting van de site in verband met de nieuwe huisstijl van de Nationale Parken en de gezamenlijke koepelsite vanuit het Samenwerkingsverband Nationale Parken.
Het Park is een geliefd presentatie- onderwerp voor allerlei maatschappelijke en recreatieve bedrijven en instellingen. Daartoe is een diavoorstelling ontwikkeld die recentelijk (2010) is geactualiseerd.
61
BEHEER -, INRICHTINGS- EN ONTWIKKELINGSPLAN Nationaal Park De Loonse en Drunense Duinen 2011
6.3.2
Gastheerschap
Initiatiefnemer van de cursus gastheerschap is het Samenwerkingsverband Nationale Parken De cursus moet een uitwerking geven aan een samenwerking tussen ondernemers en het park, die voor beide partijen profijtelijk is. In januari 2010 hebben de eerste Gastheren van het Park hun certificaat en bijbehorend gevelbordje ontvangen. Er zijn 28 personen van 17 verschillende bedrijven opgeleid. De gastheren zorgen voor een goede informatievoorziening over het park aan de bezoekers. Tegelijkertijd functioneert de ondernemer als ambassadeur van het park en draagt zo bij aan het behoud ervan. Als bijlage XVI is de beschikbare informatie over de cursus en de rol van de gastheer opgenomen.
6.4 6.4.1
WETENSCHAPPELIJK ONDERZOEK Oude Boskernen in De Loonse en Drunense Duinen
In opdracht van Overlegorgaan is in 2007 door het Ecologisch Adviesbureau Maes een inventarisatie uitgevoerd van de oude boskernen en autochtone bomen en struiken van het Park. Met deze veldkartering zijn zowel de oorspronkelijk inheemse genenbronnen van de bomen en struiken in beeld gebracht als de cultuurgeschiedenis van de oudste nog bestaande landschapselementen met houtige gewassen in het gebied. De informatie van de oude boskernen en autochtone genenbronnen kunnen een waardevolle bijdrage leveren aan inzicht in de kwaliteiten van het Park en een hulpmiddel bij afwegingen van beheersmaatregelen. In het rapport wordt een aantal aanbevelingen gedaan om de toekomst van de populaties te waarborgen. De belangrijkste aanbeveling is om de in kaart gebrachte oude boskernen en houtwallen integraal te beschermen en waarnodig aan te vullen met autochtoon plantmateriaal. Herintroductie van Wilde mispel, Kruipwilg en Jeneverbes is aan te bevelen. De samenvatting (aanbevelingenlijst) en de overzichtskaart van oude boskernen, houtwallen en bomen zijn opgenomen als bijlage XVII en XVIII.
62
BEHEER -, INRICHTINGS- EN ONTWIKKELINGSPLAN Nationaal Park De Loonse en Drunense Duinen 2011
6.4.2
Oude boskernen in De Brand
Oude boskernen in De Brand; overzicht van autochtone gene bronnen van bomen en struiken in het Park, onderzoek uitgevoerd door Bert Maes in 2009. Met het onderzoek en inventarisatie op autochtone bomen en struiken in De Brand, is er nu een nagenoeg volledig overzicht van autochtone genenbronnen van de houtige gewassen in het Park (de Loonse en Drunense duinen werden al in 2007 in kaart gebracht). Verrassend in het rapport is het voorkomen van enkele zeldzame soorten, soms zelfs in aantal exemplaren zo klein dat ze bedreigd zijn in hun voortbestaan. In het rapport wordt een 16-tal aanbevelingen gedaan. Zo wordt het vergroten van bepaalde populaties aanbevolen om verdere verarming te voorkomen. De meest zeldzame soorten betreffen lichtminners die door te toegenomen schaduw in de knel komen. Het bosrandbeheer zou aangepast moeten worden zodat het ingesteld is op het bevoordelen van autochtone bomen en struiken. De samenvatting en de overzichtskaart van het rapport zijn opgenomen als bijlage XIX en XX. .
Beeld 22: (Bron:Niels Gilissen)
63
BEHEER -, INRICHTINGS- EN ONTWIKKELINGSPLAN Nationaal Park De Loonse en Drunense Duinen 2011
6.5
AANBEVELINGEN
De processen rondom de grote hoeveelheid aan onderzoeken en projecten leveren niet alleen inzicht op over het Park maar roepen ook een aantal aanbevelingen op. Vooruitlopend op het formuleren van de beleidsthema‟s is getracht de suggesties te rubriceren binnen de vier doelstellingen van een Nationaal Park. Daarnaast is een aantal aanbevelingen ondergebracht onder de noemer Beheer & Bestuur. Als volgt: I. NATUURBEHOUD EN ONTWIKKELING Breid het rustgebied uit om de daar voorkomende vegetaties beter te beschermen (M. Pardoen/ Recreatiezonering in Nationaal Park De Loonse en Drunense Duinen) Geef waar nodig de locatie aan waar beschermde diersoorten voorkomen: In en rondom het Park komen veel verschillende plant- en diersoorten voor. Een aantal van deze soorten geldt als zwaar beschermd binnen de Flora- en faunawet. Bij het verdere proces van het opstellen van een BIOP is het van belang inzicht te hebben in de exacte locatie van voorkomen van beschermde plant- en diersoorten, zodat een realistische belangenafweging gemaakt kan worden tussen natuurwaarden en – doelen en andere belangen (bijv. recreatie) (Has Kennis Transfer/ Mooi zand). Bespreek de aanbevelingen vanuit beide rapporten van Oude Boskernen met de terreinbeherende organisaties en neem deze voor zover als mogelijk (en na onderlinge afstemming) op in de uitwerking van een meerjarenplanning (Ecologisch Adviesbureau Maes). II. NATUURGERICHTE RECREATIE EN ONDERZOEK Spreidt en geleidt de bezoekers zodat iedereen aan zijn trekken kan komen zonder dat de echte natuurliefhebber en de recreant die zich aangetrokken voelt door een groene omgeving met een dynamisch toeristische recreatief aanbod, elkaar niet voor de voeten lopen (Bügelhajema). Evalueer ook de diverse routes an sich; soms maken verschillende gebruikersgroepen gebruik van een en hetzelfde pad. Neem maatregelen in het kader van veiligheid en continuïteit. Neem nieuwe ontwikkelingen op in het recreatieve aanbod: blotevoetenpad, en een speelbos. Evalueer de status van loslopende honden in het park (zone en routes) en bedenk een alternatief waar nodig. De afgelopen jaren is er geïnvesteerd in de verbetering van de aanleg van wandelpaden, fietspaden, ruiterroutes et cetera. Vanuit het oogpunt van de minder valide bezoeker zijn er zeker nog aanbevelingen ter verbetering (M. Pardoen/ Recreatiezonering in Nationaal Park De Loonse en Drunense Duinen).
64
BEHEER -, INRICHTINGS- EN ONTWIKKELINGSPLAN Nationaal Park De Loonse en Drunense Duinen 2011
Redactie: Een onderzoek (Groen & Handicap) naar de huidige status van en de verbeterpunten heeft inmiddels plaats gevonden en is bij het afronden van dit plan gepubliceerd. Creëer een tweede ATB-route (M. Pardoen/ Recreatiezonering in Nationaal Park De Loonse en Drunense Duinen). Ontwikkel nieuwe poorten, profiteer van nieuwe initiatieven zoals de ideeën vanuit Leefbaar Biezenmortel. III. VOORLICHTING EN EDUCATIE Tref voldoende stimulerende voorzieningen (picknickbankjes, prullenbakken, informatieborden) aan de rand van het park. Zorg voor een eenduidige uitstraling van bebording en betere sturing, bijvoorbeeld paardentrailers (Rapport Recreatiedruk in Beeld) Zo is het nu:
Verbeter de informatieverstrekking bij poorten (inhoud geven aan ambassadeursrol/ rapport Recreatiedruk in Beeld). IV.
WETENSCHAPPELIJK ONDERZOEK
Werk het onderzoek naar stikstof en ammoniakproblematiek verder uit in het kader van het Beheerplan Natura 2000. Laat onderzoek doen naar: a) de verbetering van de lokale hydrologische situatie, b) de mogelijkheden die er zijn om de barrièrewerking van de spoorlijn ‟sHertogenbosch-Tilburg op te heffen (Natuurgebied De Brand- Leemkuilen) c) vegetatiekartering d) broedvogelinventarisatie e) zoogdiereninventarisatie f) Hydrologische monitoring (Brabants Landschap). Voer complete floristische en faunistische inventarisaties in het gehele gebied herhaaldelijk uit ( Brabants Landschap).
65
BEHEER -, INRICHTINGS- EN ONTWIKKELINGSPLAN Nationaal Park De Loonse en Drunense Duinen 2011
Inventariseer mogelijke verbindingen en versnipperingsknelpunten met andere natuurgebieden (Brabants Landschap). V.
BEHEER & BESTUUR
Waarborg in de definitie van de poorten ook de verplichtingen die hieruit voortvloeien voor zowel de poorthouder als het Park, bij monde van het Overlegorgaan. Stel een intergemeentelijke structuurvisie op als vervanger voor de huidige vijf gescheiden visies. De omgeving van het Park strekt zich immers uit over vijf gemeenten en doorkruist daarmee de verschillende samenwerkingsverbanden waardoor er geen sprake is van een helder en eenduidig beleid ten aanzien van de schil van het Park. Een intergemeentelijke structuurvisie op basis van de nieuwe WRO zou een bijdrage kunnen leveren aan de herkenbaarheid en eenduidigheid van beleid voor ondernemers, initiatiefnemers en begeesterde groeperingen in het gebied. (Bügelhajema). Faciliteer meerdere werkgroepen zodat er vorm gegeven kan worden aan het uitvoeren van allerlei plannen (binnen dit BIOP) en men mee kan denken (creëer draagkracht!). Maak de samenstelling van een werkgroep breed, met voldoende evenwicht tussen de diverse geledingen in het gebied. Maak gebruik van de contacten binnen het Samenwerkingsverband Nationale Parken: “Een succesvol Overlegorgaan is in staat belangen te verbinden en slaagt erin om in gezamenlijkheid gestalte te geven aan de ontwikkeling van een Nationaal Park. Het ontwikkelen en up-to-date houden van een organisatie, het stellen van ambities en het uitvoeren hiervan is een continu proces dat voortdurend gevoed moet worden. Ondanks de verschillen tussen de Nationale Parken kunnen universeel toepasbare best-practices worden geïdentificeerd. Zoek elkaar op. Niet om elkaar op te dragen hoe het moet, maar om elkaar te inspireren en uit te dagen. “ (Rapport pro facto pagina 48)
“De kracht achter de twintig Nationale Parken is de samenwerking tussen de verschillende partijen die bij een park betrokken zijn: eigenaren, beheerders, gemeenten en provincies, ondernemers en lokale belangengroepen. Daardoor is een Nationaal Park meer dan een verzameling gebiedjes met een gemeenschappelijke naam, en is er veel draagvlak voor de parken. Omwonenden zijn trots op „hun‟ parken, en ze merken dat de parken hun ook veel terug geven, zoals een gezonde, groene woonomgeving met geweldige recreatiemogelijkheden en een aantrekkelijk vestigingsklimaat. Bij een Nationaal Park zit je goed” Bron: LNV, Nationale Parken in Nederland
66
BEHEER -, INRICHTINGS- EN ONTWIKKELINGSPLAN Nationaal Park De Loonse en Drunense Duinen 2011
Bespreek de parkeerproblematiek samen met de provincie, de Streekraad en alle gemeenten. Committeer! Zet in gezamenlijkheid een passende infrastructuur op voor zowel binnen als buiten het Park. Het meerjarenactieprogramma is met opzet ambitieus en vraagt daarmee om de inzet van alle participanten bij de uitvoering ervan. Laat gemeenten en waterschappen de visie van het Overlegorgaan inbedden in hun plannen. Omschrijf waar de verantwoordelijkheid over communicatie ligt en maak een communicatieplan op basis waarvan verder invulling gegeven kan worden (acties). Stel in het vervolg van dit plan een integrale gebiedsvisie op voor het „Land van de Loonse en Drunense Duinen‟, analoog aan de gebiedsvisie die in dit kader is opgesteld voor het provinciaal landschap „De Maashorst” (Bügelhajema) Bundel de informatie uit de recreatieve visies/ beleid aangaande het park van de vijf gemeenten en werk deze gezamenlijk uit (deze zijn ook maatgevend voor bijvoorbeeld het opzetten van de juiste infrastructuur). Geef het Overlegorgaan een heldere en open structuur met inspreekmogelijkheden, een heldere communicatiestructuur en het afleggen van verantwoordelijkheden. Vul de uitvoerende rol van de Stichting Ondersteuning Overlegorgaan Nationaal Park De Loonse en Drunense Duinen in.
67
BEHEER -, INRICHTINGS- EN ONTWIKKELINGSPLAN Nationaal Park De Loonse en Drunense Duinen 2011
HOOFDSTUK
7
Hoe staan we ervoor en waar willen we naar toe?
Nationaal Park De Loonse en Drunense Duinen is op weg een begrip te worden. Dankzij de inzet van vele betrokkenen zijn de afgelopen jaren de nodige successen geboekt en is het een en ander in werking gezet. Gereflecteerd aan de vier doelstellingen van het Park wordt in dit hoofdstuk de balans opgemaakt: waar staan we ten opzichte van de doelstellingen die we in 2002 voor ogen hadden? En in hoeverre hebben we daarnaast/ daarbij nog wensen? Op basis van de eigen missie en visie hebben de betrokkenen bij het Park input geleverd voor een gezamenlijke ambitie. De ambities van het Park hebben te maken met actuele beleidsmatige ontwikkelingen (zoals de aanwijzing als Natura 2000-gebied) maar bijvoorbeeld ook met de ontstane situatie ten aanzien van bezoekersstromen, ontsluiting en parkeren. De periode waarop de ambitie betrekking heeft kan omschreven worden als korte – middellange termijn; twee tot tien jaar. Daarmee geeft dit hoofdstuk antwoord op de vraag: “hoe nu verder?‟. In de navolgende twee hoofdstukken staat de toekomst centraal en wordt een voorschot gegeven op het invullen van de beoogde ambitie met een concreet meerjarenprogramma, niet limitatief weliswaar. In schema komt dat hier op neer:
aan de hand van de vier doelstellingen van het Park • actualisatie • ambitie
Hoe zou de toekomst er uit moeten zien?
• evaluatie
Hoe staan we ervoor en waar willen we naar toe? (H7)
68
(H8) toekomstbeeld • beleidsthema's
•
• verbinding in projecten en activiteiten
Wat gaan we doen? (H9)
BEHEER -, INRICHTINGS- EN ONTWIKKELINGSPLAN Nationaal Park De Loonse en Drunense Duinen 2011
Ter herinnering (en als uitgangspunt) volgen hier nog een keer de doelstellingen van het Nationaal Park: Natuurbehoud en –ontwikkeling Natuurgerichte recreatie Voorlichting & Educatie (wetenschappelijk) onderzoek
7.1 NATUURBEHOUD EN -ONTWIKKELING De hoofddoelstelling van het NP is de instandhouding en/of ontwikkeling van aanwezige ecologische, landschappelijke en cultuurhistorische hoedanigheden, waarbij mogelijkheden worden geschapen voor het kennis nemen en genieten van de schoonheid en andere waarden van het gebied.
Op welke wijze wordt invulling gegeven aan de doelstelling?
Er is veel gebeurd in het kader van regulier beheer en in de vorm van projecten. In gezamenlijkheid hebben de samenwerkende partners binnen het Overlegorgaan uitvoering gegeven aan beheer en inrichting, als volgt: Centraal in natuurgebied De Brand )zal, onder invloed van een sterke toevoer van kwelwater, een zogenaamd helokreen moerasbos ontstaan, waarbij het kwelwater diffuus aan de oppervlakte komt. Vanwege het drassige, moerassige karakter zal dit bos nauwelijks begaanbaar zijn. Op plaatsen waar een min of meer permanente overstromingsvlakte ontstaat, zal zich een riet- en groot zeggenmoeras vormen. Opgaande begroeiing zal hier ontbreken. De omliggende bossen zullen dankzij de goede vochtvoorziening en leem in de ondergrond vegetatiekundig en faunistisch zeer rijk zijn. Vooral langs de noordrand van natuurgebied De Brand zullen ook drogere bos- en heidevegetaties tot ontwikkeling komen. Onder invloed van een extensief begrazingsbeheer dan wel een maaibeheer zal er plaatselijk ruimte blijven voor de ontwikkeling van respectievelijk vegetaties uit het glanshaververbond, het biezenknoppenpijpestrootjesverbond en het dotterverbond. Het streven is een divers landschap dat bestaat uit een complex van natuurlijke loofbossen afgewisseld met struwelen, moerassen, ruigten en graslanden. Vooral natte loofbostypen zullen samen met veen- en zeggenmoerassen overheersen. Lokaal komen op kleine zandopduikingen vochtige en soms droge bostypen voor. Langs de randen van het natuurgebied zal er vooralsnog patroonmatige beheerd gaan worden, in het bijzonder geldt dit voor het gedeelte waar de elementen van het Waldhufen-ontginningssysteem duidelijk herkenbaar zijn en op bepaalde graslandtypen (o.a. blauwgraslanden). De natuurdoelstelling van de duinen is, vrij vertaald, gericht op behoud en ontwikkeling van een ecologische eenheid met een hoge mate van natuurlijkheid. Binnen de ecologische eenheid komen leefgemeenschappen van actief en vastgelegd stuifzand, heide, berken- en zomereikenbos, bosrandstruwelen, kruidenrijke ruigten en graslanden voor die door
69
BEHEER -, INRICHTINGS- EN ONTWIKKELINGSPLAN Nationaal Park De Loonse en Drunense Duinen 2011
ecologische relaties met elkaar verbonden zijn. Daarbinnen zal het beheer plaatselijk gericht zijn op behoud van landschappelijke en cultuurhistorische waarden.
Hoe staan we ervoor?; is wat we nastreven binnen de doelstelling gerealiseerd of zijn er nog wensen?
Uit de voorgaande tekst mag geconcludeerd worden dat het Overlegorgaan een natuurlijk beheer nastreeft binnen Nationaal Park De Loonse en Drunense Duinen. Daarnaast ambieert zij het verhogen, en verder ontwikkelen van de karakteristieke natuur- en landschappelijke waarden na.
Behoud de ongerepte natuur! Ten aanzien van de natuurdoelstelling zijn alle betrokken partijen eensgezind: Het beheer van de natuur binnen het Park blijft gericht op behoud en ontwikkeling van een grote ecologische eenheid met een hoge mate van natuurlijkheid. De „ongereptheid/ eigenheid‟ van de natuur moet gehandhaafd blijven! Zo wordt binnen De Brand de afwisseling tussen gras- en bouwlanden en singels en bossen actief in stand gehouden om de landschappelijke kwaliteiten te waarborgen. Ook ten aanzien van mogelijke (toekomst-) projecten wordt het huidige natuurbeeld als uitgangspunt genomen en is als zodanig voorwaardelijk.
Voor het beter functioneren van het Park, vooral door het zoneren van de recreatie, is het zeer wenselijk dat de schil rondom het Park en buiten de EHS een kwaliteitsslag gaat maken. Niet door hier grootschalig natuur aan te leggen maar door het landschap aan te kleden met landschapselementen zodat er sprake is van een aantrekkelijke groene buitenruimte. Van deze kwaliteitsslag profiteren niet alleen allerlei plant- en diersoorten maar zeker ook de recreant. De Stika-regeling en het Deltaplan voor het Landschap zijn mogelijke instrumenten. In de schil maar ook binnen het Park wordt nadrukkelijk naar samenwerking met de landbouw gezocht; bijvoorbeeld met de Duinboeren en met de agrarische natuurverenigingen.
Het realiseren van natuurverbindingen met andere natuurgebieden (EHS & EVZ) is van een groot ecologisch belang voor het Nationaal Park in het kader van Natura 2000. Te denken valt aan het realiseren van de volgende verbindingen: Herstellen van de verbinding met huis ter Heide (ecoduct) Herstellen van een verbinding naar de maasuiterwaarden Herstellen van een verbinding naar de Leemputten en de Kampina Het opheffen van versnippering (bijvoorbeeld project Oude Bosschebaan West)
De betrokken gemeenten laten natuurbehoud en –ontwikkeling binnen het park over aan de terreinbeheerders. In de gebieden aan de rand en rondom het Nationaal Park wordt van de gemeenten wel betrokkenheid verwacht in de zin van het stimuleren en faciliteren van diverse projecten waarbij de natuuren landschapswaarden centraal staan.
70
BEHEER -, INRICHTINGS- EN ONTWIKKELINGSPLAN Nationaal Park De Loonse en Drunense Duinen 2011
In het kader van „natuur‟, heeft Nationaal Park De Loonse en Drunense Duinen ook de ambitie om opgenomen te worden op de Werelderfgoedlijst van UNESCO. Op dit moment telt de lijst negen „unieke‟ werelderfgoederen in Nederland. Een onderzoek naar de mogelijke procedure die hiervoor noodzakelijk is, wordt als project opgestart in 2011. Natuur en recreatie zijn binnen het Park onlosmakelijk met elkaar verbonden. Er wordt gestreefd naar het vergroten van de natuur- en belevingswaarde in het Park. In dit verband zijn de volgende projecten genoemd: Het verwerven en inrichten van het Hengstven. Herstellen van de vennen; het Galgenwiel en het Kikkerwiel. Het Stuifzandherstelproject dat beoogt het areaal heide en vrij stuivend zand te vergroten, waarin de verschillende successiestadia richting bos aanwezig zullen zijn. Hierdoor zullen stuivend zand, pionierstadia, droge heide en jong bos elkaar in tijd en ruimte afwisselen. Adequaat beheer (begrazing en het cyclisch verwijderen van opslag) moet ervoor zorgen dat alle successtadia in het gebied aanwezig zijn en blijven. Herstelplan Natte Natuurparel De Brand. Het verbinden en of uitbreiden van de leefgebieden van de kamsalamander, boomkikker, veldkrekel en nachtzwaluw. Mogelijk verleggen van wandelpaden in De Brand na uitvoering herstelplan Natte Natuurparel De Brand.
Natuur is de kern van het Park en zoekt verbinding met zijn omgeving
Uit de voorgaande informatie (hoofdstukken) mag geconstateerd worden dat de bezoekersstroom alleen maar toeneemt en zich daarnaast voornamelijk concentreert rondom de ingestelde poorten. Als gevolg van de recreatiedruk valt er een aantal knelpunten te constateren voor de natuur: pioniersituaties met korstmossen ontbreken veelal als gevolg van intensieve betreding, verstoringsgevoelige broedvogel zoals wulp laten zich nauwelijks nog zien, effect op broedsucces is onbekend maar met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid significant voor een aantal typische soorten. Het Overlegorgaan ziet graag dat naast het verhogen en verder ontwikkelen van de karakteristieke natuur en landschappelijke waarden van het Park, ook de schil rondom het Park een kwaliteitsslag gaat maken. Het beeld dat hierbij hoort is een Nationaal Park, liggend in een landschappelijke aantrekkelijke omgeving waarbij elementen horen als koeien in de wei, kleinschaligheid, houtsingels, verbrede landbouw, hotspots en aantrekkelijke routestructuren voor wandelaars en fietsers. Het leggen van de verbinding naar nabij natuurterreinen is van belang in het kader van Natura 2000; Nationaal Park De Loonse en Drunense Duinen maakt onderdeel uit van een Europees netwerk van natuurterreinen!
7.2 NATUURGERICHTE RECREATIE Natuur en Recreatie kennen al sinds jaren een spanningsveld. Het Park biedt volop gelegenheid om in het prachtige natuurgebied te recreëren.
Op welke wijze wordt invulling gegeven aan de doelstelling?
Het gedeelte duin en bosgebied van het Park, kent een enorme stroom aan bezoekers. Door middel van zonering wordt getracht de bezoeker te sturen en te „verdelen‟.
71
BEHEER -, INRICHTINGS- EN ONTWIKKELINGSPLAN Nationaal Park De Loonse en Drunense Duinen 2011
Het natuurgebied De Brand is open gesteld voor de wandelende recreant die zich richt op de beleving van natuur en landschap. Het voorzieningenniveau voor de recreant is echter laag, geheel conform de ecologische draagkracht van natuurgebied De Brand. De natuurbeleving wordt recht gedaan door het actief in stand houden van landschappelijke kwaliteiten zoals afwisseling tussen gras- en bouwlanden en singels en bossen. Daarnaast geeft de variatie in biotooptypen en de geleidelijke overgang tussen verschillende vegetatietypen het gebied een natuurlijke uitstraling. Sinds de opzet van het vorige BIP is er veel onderzoek gedaan naar de recreant: routes en bewegwijzering, recreatiezonering en recreatiedruk in beeld. De uitkomsten van deze onderzoeken geven inzicht in de bezoekersstromen en adviseren daarnaast ook ten aanzien van het voorzieningenniveau en de (te realiseren)verbindingen. Naast de constatering dat de bezoekersstroom toeneemt en het merendeel zich concentreert rondom de poorten, is er ook een aantal knelpunten te concluderen wanneer het gaat om de traffic van de verschillende bezoekersstromen. Daarnaast kan gesteld worden dat toerisme en recreatie de afgelopen jaren bij de deelnemende gemeenten nadrukkelijker op de agenda is gekomen. Visies zijn opgesteld en binnen de regio is het initiatief ontstaan van de Leisure boulevard. In dit geheel speelt Nationaal Park de Loonse en Drunense Duinen een belangrijke rol. Het wordt gezien als een van de dragers van de regio voor wat betreft toerisme en recreatie.
Natuur is de kern van het Park; het Overlegorgaan stuurt de recreant!
Het Overlegorgaan wil de bezoekersstromen in het park zodanig reguleren dat de natuur zo goed mogelijk tot zijn recht komt maar ook op een dergelijke manier inrichten dat de bezoekersstromen onderling zo min mogelijk last hebben van elkaar. De natuur- en belevingswaarde van de directe omgeving van het Park is van belang om de toenemende stroom bezoekers ook hoogwaardige alternatieven (aantrekkelijk landschap met goede voorzieningen/routestructuren) en faciliteiten (horeca/hotspots) rondom het park te bieden en om economische kansen te creëren voor de toeristische/recreatieve sector (dus ook verbreding landbouw).
Hoe staan we ervoor?; is wat we nastreven binnen de doelstelling gerealiseerd of zijn er nog wensen? Gezamenlijk streven de natuurbeheerders het verhogen van de natuurwaarden/ belevingswaarde in de schil rondom het Nationaal Park na. Een belangrijke basis in deze is het instellen van een duidelijke zonering die gebruikersgroepen gescheiden houdt en zorgt voor een goede balans tussen recreatieve activiteiten enerzijds en natuurbeleving anderzijds. Daarmee zal het geschetste spanningsveld tussen natuur en recreatie niet opgelost zijn maar wellicht in intensiteit afnemen.
Versterk en reguleer het beleven en ondernemen in en nabij het Park
Daarnaast vindt het Overlegorgaan het van groot belang om de steeds toenemende stroom van bezoekers beter te spreiden. Zij is ervan overtuigd dat de
72
BEHEER -, INRICHTINGS- EN ONTWIKKELINGSPLAN Nationaal Park De Loonse en Drunense Duinen 2011
oplossing gezocht worden in het inzetten van de schil van het Park (aantrekken van recreanten) en uitvoeren van de recreatiezonering binnen het Park.
In het park kan een en ander als volgt vorm gegeven worden:
Het scheiden van verschillende bezoekersstromen om te voorkomen dat ze last van elkaar hebben/ en of elkaar kruisen (als voorbeeld mag de combinatie hondenlosloopzone – spelende kinderen of mountainbikers – wandelaars worden genoemd). Het voornamelijk sturen van de bezoeker naar de aangewezen deelgebieden bestemd voor intensieve natuurgerichte recreatie. De „nieuwe‟ bezoeker leiden naar uitgezette routes (intensieve natuurgerichte recreatie). Communicatie en voorlichting zijn hierin faciliterend. Het stimuleren (en laten faciliteren) van een betere bereikbaarheid van het Park met het openbaar vervoer. Het voorzieningenniveau beter afstemmen op enerzijds de wensen van de bezoeker en anderzijds de draagkracht van het gebied. In dit kader is genoemd: het aanpassen en uitbreiden van de ATB-route, mogelijkheden uitbreiding fietspaden onderzoeken, inspelen op vergrijzing, routes voor mindervaliden faciliteren. Het voorzieningniveau aanpassen aan de huidige tijd en de invloed van de nieuwe media. Zo loopt de bezoeker vaak door het park aan de hand van GPS dan wel kiest hij voor bezoek aan het park een gewenste route uit via het internet. Het actualiseren van de duinverordening (APV) ( in afstemming met partijen die met toezicht en handhaving te maken hebben)
Door het verhogen van de van de natuurwaarden en belevingswaarde in de schil rondom het Park kan de recreatiedruk naar hier toe worden verplaatst. Uitgangspunt daarbij is dat het Overlegorgaan die initiatieven ondersteunt die daadwerkelijk een aantoonbare bijdrage leveren aan een betere spreiding. Mogelijke ontwikkelprojecten nabij het park zijn: Het ontwikkelen van nieuwe initiatieven als nieuw groen (in het bijzonder in de Margriet, Land van Kleef, Loonsehoek, Schoorstraat, Zandkant en Distelberg). Het aantrekken van recreatie in de omliggende kernen. Als voorbeeld is genoemd de visie op Biezenmortel: het creëren van een toeristisch vertrek- en oriëntatiepunt, direct tegen de kern van Biezenmortel. Het inbedden van (gemeentelijk )toeristisch beleid in de regionale structuur zorgt ook voor verschuiving van de recreatiedruk naar de regionatuur. Positieve economische bijkomstigheid is het gemeentelijke verzoek om opvangcapaciteit in de schil én regio. De betrokken gemeenten willen in dit kader graag de verblijfsduur van de recreant verlengen Verder ontwikkelen van de recreatiestructuren en de recreatiebedrijven. Denk hierbij aan het herijken van de poorten (de poorten zijn ingesteld na het vaststellen van het Beheer- en Inrichtingsplan 2002 binnen de ring van parelsnoermix); invulling geven aan ambassadeurschap in al haar facetten. Het realiseren van een aantrekkelijke groene recreatieruimte in samenwerking met de duinboeren en de agrarische natuurverenigingen.
73
BEHEER -, INRICHTINGS- EN ONTWIKKELINGSPLAN Nationaal Park De Loonse en Drunense Duinen 2011
7.3 VOORLICHTING & EDUCATIE Voorlichting & Educatie is de derde en tevens een belangrijke doelstelling van ieder Nationaal Park. Zij beoogt de kennis en de belangstelling/ betrokkenheid van de (lokale) bezoeker te vergroten ten aanzien van natuur en water, cultuurhistorie en het Nationaal Park, met het accent op beleving van de natuur.
Op welke wijze wordt invulling gegeven aan de doelstelling?
Het landschap en de bijbehorende natuurwaarden binnen het Park zijn bijzonder en mogen als zodanig sterker worden geprofileerd worden. Naar lezing van het Samenwerkingsverband Nationale Parken, is dit park een van de 20 Nationale Parken in Nederland en vertelt daarmee het verhaal van de Nederlandse natuur. De versterking van het ambassadeurschap voor het Park van de lokale bevolking en de vergroting van hun kennis over het Park is van essentieel belang ten behoeve van het behoud van biodiversiteit.
Hoe staan we ervoor?; is wat we nastreven binnen de doelstelling gerealiseerd of zijn er nog wensen? De afgelopen jaren is voor een redelijk brede doelgroep een aanzienlijk aanbod aan producten, activiteiten en voorzieningen op het gebied van communicatie, voorlichting en educatie gerealiseerd dan wel ondersteund. De terreinbeherende organisaties spelen zelf een belangrijke rol bij voorlichting en educatie in Nationale Parken. Daarbij werken ze samen met het IVN.
Na het ontstaan van het Park lag de aandacht van de betrokken partijen de eerste jaren op de eigen organisatie. In de loop der jaren is er een verschuiving ontstaan naar een gemeenschappelijk belang (samenwerking!) en de rol die een ieder daar binnen speelt. Algemeen mag echter geconstateerd worden dat zowel de interne als de externe communicatie verbeterd mag worden. Bij dit proces is goede centrale aansturing van belang. De toelichting in paragraaf 4.2 aangaande de invulling van voorlichting en educatie geeft aan dat er op een aantal onderdelen een specifiekere en een meer gezamenlijkere invulling is gewenst. Zo is het uitdragen van de identiteit Nationaal Park De Loonse en Drunense Duinen vanuit een en hetzelfde kanaal (dezelfde lijn) een doel op zich. De afstemming tussen de terreinbeherende organisaties en de ondersteunende/ coördinerende rol vanuit het IVN moet worden verbeterd. Voor 2011 ligt hier de uitdaging om een definitieve structuur op te zetten en invulling te geven aan de projectgroep en de coördinatie rondom communicatie. Het nader uitwerken van de afspraken die zijn vastlegd in het Zichtbaarheidskader Nationale Parken voor de situatie in de Loonse en Drunense Duinen kan hierbij helpen.
Etaleer het merk Nationaal Park intern en extern!
Op het gebied van voorlichting en educatie ambieert het Overlegorgaan het neerzetten van het merk Nationaal Park De Loonse en Drunense Duinen in al haar facetten. De externe uitstraling mag krachtiger! : Als onderdeel van het stelsel van Nationale Parken in Nederland is het samen optrekken met de andere nationale parken en putten uit de ervaring van anderen van belang. Afstemming in verband met zichtbaarheid, huisstijl,
74
BEHEER -, INRICHTINGS- EN ONTWIKKELINGSPLAN Nationaal Park De Loonse en Drunense Duinen 2011
basispakket en kwaliteitszorg met andere coördinatoren en medewerkers van de Nationale Parken wordt in dit kader genoemd. In dit kader is het van belang om het Zichtbaarheidskader Nationale Parken verder uit te werken voor de situatie in het Park. Het Samenwerkingsverband Nationale Parken heeft hierin een faciliterende rol en wordt door het IVN geadviseerd. Het IVN is ook verantwoordelijk voor het verder uitrollen van het herziene Basis- en Pluspakket Voorlichting en Communicatie Nationale Parken 2011-2014 over dit park.
De inzet van nieuwe, digitale media. Hieronder valt ook het verder uitbouwen en actueel houden van de website van het park in 2011 en daarna.
Voorlichting en educatie moeten gericht zijn op het uitdragen van de identiteit van het Park naar al haar doelgroepen: het Park is een grote eenheid van natuur van internationaal belang met optimale mogelijkheden van (sportieve) beleving van natuur, rust en ruimte.
Voorlichting en educatie moeten ook gericht zijn op het vergroten van de kennis en belangstelling bij bezoekers voor natuur en water, cultuurhistorie en het Park, met het accent op beleving van die natuur.
“Jongeren bepalen onze toekomst”, is een alom gebruikt gezegde en geldt ook voor de Nederlandse natuur. Nationaal Park De Loonse en Drunense Duinen ambieert dan ook de betrokkenheid van jongeren te vergroten bij haar „stukje‟ Nederlandse natuur. Het Park bereikt al veel jongeren in bijvoorbeeld basisschoolverband en wil de educatieve activiteiten verder blijven ontwikkelen.
De constante output en kwaliteitszorg van gidsen en programma‟s mag ook nog meer toegesneden worden op „nieuwe‟ doelgroepen bezoekers, te weten allochtonen, de oudere jeugd (12- 18 jaar) en last but not least op mensen met een verstandelijke beperking. Het Overlegorgaan vindt het belangrijk dat alle bevolkingsgroepen gestimuleerd worden om het Park te bezoeken. In het Meerjarenprogramma communicatie en Educatie zouden de belangrijkste (nieuwe) doelgroepen en activiteiten omschreven moeten worden. Het actief binden van leden aan Nationaal Park De Loonse en Drunense Duinen door middel van een lidmaatschap bij Natuurmonumenten en of een begunstigerschap bij het Brabants Landschap is een doel op zich. De leden hebben een band met de natuur en zijn in het kader van continuïteit en draagvlak van een grote waarde voor de beheerders.
75
Ambassadeurs (poorthouders en gastheren) van het Park mogen in aantal en inhoud vergroot/verstrekt worden. Anno 2011 is er zestal officiële poorthouders die als poort van het Park hun rol vervullen. Daarnaast zijn er 20 gastheren, gecertificeerde ondernemers die de rol van voorlichting en educatie oppakken naar de bezoekers toe. Het Overlegorgaan wil de rol van ambassadeur verankeren en verstevigen. Het project herijken poorten biedt daartoe mogelijkheden Binnen dit project wordt aandacht besteedt aan de definitie van ambassadeurschap voor wat betreft de poorthouders; Dit
BEHEER -, INRICHTINGS- EN ONTWIKKELINGSPLAN Nationaal Park De Loonse en Drunense Duinen 2011
betekent ook dat het poorthouderschap een bewuste keuze wordt met de daarbij komende rechten en plichten. Het Overlegorgaan streeft daarnaast naar versterking van het ambassadeurschap bij lokale bewoners, bestuurders, ondernemers, organisaties, onderwijsinstellingen et cetera( en naar vergroting van hun kennis over het Park).
Ontwikkel de terreinen communicatie en educatie! Ook intern heeft het Overlegorgaan een aantal wensen binnen de doelstelling educatie en voorlichting:
Voor wat betreft de interne organisatie rondom het Park, onderschrijft het Overlegorgaan de behoefte aan verbetering ten aanzien van de interne communicatie. Het Overlegorgaan wil van start gaan met het uitwerken van dit plan met het omschrijven van de doelstellingen en activiteiten ten aanzien van communicatie en educatie. Het opzetten (en uitvoering geven aan) een communicatieplan en het uitwerken van de afspraken uit het Zichtbaarheidskader Nationale Parken voor de situatie in het Park is daar een onderdeel van. Ook de rol van de secretaris binnen het Overlegorgaan dient duidelijk omschreven te worden. Het Overlegorgaan wil de relatie met zijn stakeholders verbeteren, de secretaris is de spil in dit proces.
In het verlengde van het vorige punt is de vervolgstap het opstellen van een Strategisch Meerjarenplan Communicatie en Educatie gewenst, dat aansluit op de wensen, draagvlak en behoeften van terreinbeheerders, bij het Strategisch Communicatieplan Samenwerkingsverband Nationale Parken, het Basis- en pluspakket Educatie en Communicatie, het BIOP, de Kwaliteitsimpuls en andere actuele beleidszaken of maatschappelijke thema‟s zoals Natura 2000, biodiversiteit, maatschappelijke stages, landschap.
76
BEHEER -, INRICHTINGS- EN ONTWIKKELINGSPLAN Nationaal Park De Loonse en Drunense Duinen 2011
7.4
(WETENSCHAPPELIJK) ONDERZOEK
Op welke wijze wordt invulling gegeven aan de doelstelling?
Aan de onderzoeksdoelstelling is sinds 2002 veelvuldig gehoor gegeven. De voorgaande beschreven doelstelling laat zien dat de „recreant‟ nader is onderzocht in al haar facetten. Daarnaast hebben verschillende natuurverenigingen en individuele specialisten inventarisaties en karteringen uitgevoerd van onder andere (broed)vogels, planten, dagvlinders, aquatische flora en fauna en niet te vergeten de das.
Onderzoek leert!
Hoe staan we ervoor?; is wat we nastreven binnen de doelstelling gerealiseerd of zijn er nog wensen? Het stimuleren en ondersteunen van (toegepast) onderzoek dat relevant is voor het beheer en de inrichting van het Park blijft een doel op zich, waarvoor het Overlegorgaan de vereiste support biedt. Daarnaast biedt het Overlegorgaan (in samenwerking met de terreinbeherende organisaties) graag ruimte aan (wetenschappelijk) onderzoek op het gebied van natuur, landschap, cultuurhistorie, recreatie, educatie en voorlichting.
Kortom, Nationaal Park De Loonse en Drunense Duinen ambieert ten aanzien van de doelstelling onderzoek het volgende: Het bieden van ruimte aan (wetenschappelijk) onderzoek op het gebied van natuur, landschap, cultuurhistorie, recreatie, educatie en voorlichting Het stimuleren en ondersteunen van (toegepast) onderzoek dat relevant is voor beheer en inrichting van het Park.
77
BEHEER -, INRICHTINGS- EN ONTWIKKELINGSPLAN Nationaal Park De Loonse en Drunense Duinen 2011
Ten aanzien van de vertaling van de doelstellingen van het park mag aan het slot van dit hoofdstuk geconcludeerd worden dat het Overlegorgaan het volgende ambieert:
1.
Het vergroten en versterken van de natuur- en belevingswaarde van het Park (Behoud de ongerepte natuur!) en daarnaast het opzoeken van de verbinding met de omgeving (Natuur is de kern van het Park en zoekt verbinding met haar
omgeving). 2.
Het beter spreiden van de steeds toenemende stroom van bezoekers (Versterk
3.
Het verder uitbouwen van de identiteit en het merk Nationaal Park De Loonse en Drunense Duinen in al haar facetten. (Etaleer het merk Nationaal Park intern en
en reguleer het beleven en ondernemen in en nabij het Park )
extern!) 4.
Het omschrijven en ontwikkelen van de doelstellingen en activiteiten ten aanzien van Communicatie en Educatie en het verankeren van bijbehorend beleid in de organisatie van Beheer & Bestuur ( Ontwikkel de terreinen communicatie en educatie!).
5.
Het stimuleren en ondersteunen van (toegepast) onderzoek dat relevant is voor het beheer en de inrichting van het Park (Onderzoek leert!).
78
BEHEER -, INRICHTINGS- EN ONTWIKKELINGSPLAN Nationaal Park De Loonse en Drunense Duinen 2011
Deel 3 ONTWIKKELINGEN 2011 EN VERDER
79
BEHEER -, INRICHTINGS- EN ONTWIKKELINGSPLAN Nationaal Park De Loonse en Drunense Duinen 2011
HOOFDSTUK
8
Hoe zou de toekomst er uit moeten zien?
In DEEL 1 van dit plan is veel informatie gegeven over het beheer en de inrichting van Nationaal Park De Loonse en Drunense Duinen. De doelstellingen van het Park stonden centraal in het tweede DEEL van dit plan: Evaluatie. Actualisatie & Ambitie. In hoofdstuk 5 kwam de evaluatie van de eerder gemaakte voornemens in het eerste BIP (2002) aan bod, gevolgd door een antwoord op de vraag; “wat hebben we bereikt en wat is er onderzocht?” in hoofdstuk 6 (actualisatie). Afsluitend in deel 2 was Hoofdstuk 7: “hoe nu verder?” . Met het antwoord op de vragen, “Hoe staan we ervoor?” en “Is wat we nastreven binnen de doelstelling gerealiseerd of zijn er nog wensen?” is DEEL 2 geëindigd met een ambitie vanuit het Overlegorgaan. DEEL 3 sluit dit BIOP af. In dit hoofdstuk gaan we uitgebreider in op wat het Overlegorgaan van het Park nastreeft, voor de lange termijn maar soms ook al op korte termijn: “welke ontwikkeling wil het graag doormaken?”. Gestart wordt met de gewenste ontwikkeling van het Park, uitgewerkt zoals het Overlegorgaan een toekomst voor ogen ziet. Daarna volgt in de tweede paragraaf het formuleren van beleidsthema‟s, een vervolg op de vorige twee hoofdstukken. Uiteindelijk wordt de verbinding vanuit dit hoofdstuk gemaakt met een „nieuwe‟ lijst aan projecten ter ontwikkeling voor het Overlegorgaan van Nationaal Park De Loonse en Drunense Duinen in het afsluitende hoofdstuk 9.
8.1
TOEKOMSTBEELD
De ontwikkeling van het Park in 2011 is het beste te illustreren met het schetsen van een toekomstbeeld. Het beter spreiden van de toenemende bezoekersstroom is een uitdaging op zich! Het Overlegorgaan ziet een oplossing in de combinatie van het zoneren van de recreatieruimte binnen het Park enerzijds en anderzijds in de samenwerking met de omgeving van het Park (de schil). Dit past ook binnen de visie van het Vrijetijdshuis, het Rijk en de provincie: In het recreatiebeleid zijn visies opgesteld door het Rijk en de provincie die uitgewerkt zijn door de gemeenten. Belangrijk hierbij is dat burgers moeten kunnen genieten van rust,
80
BEHEER -, INRICHTINGS- EN ONTWIKKELINGSPLAN Nationaal Park De Loonse en Drunense Duinen 2011
ruimte en groen. Daarbij moeten vooral de recreatiestructuren en de recreatiebedrijven verder ontwikkeld worden. Ook krijgt de extensieve recreatie en voorlichting & educatie een extra accent. Verder zal het buitengebied behouden en versterkt moeten worden als uitloopgebied voor de stad. Hierdoor zal de recreatiedruk in het Park kunnen afnemen. Het is de bedoeling om recreanten te stimuleren om tijdens hun bezoek vooral te verblijven in de deelgebieden met intensieve natuurgerichte recreatie. Om dit te bereiken is het mogelijk om een aantal stimulerende voorzieningen te treffen zoals het plaatsen van picknickbankjes, prullenbakken en informatieborden. Verder speelt de aanwezigheid van parkeerplaatsen en poorten een belangrijke rol. Communicatie en voorlichting over specifieke plekken in het Park en routeborden kunnen gebruikt worden om bepaalde parkeerplaatsen en gebieden meer onder de aandacht van de bezoekers te brengen. Een ander belangrijk middel zijn de wandelroutes en andere recreatiepaden. Veel bezoekers volgen de uitgezette routes waardoor het mogelijk is om mensen vooral naar de intensieve natuurgerichte recreatiegebieden te leiden. De workshop door Bügelhajema (bijlage XII) levert eenzelfde conclusie op, dat mag duidelijk zijn. Gestreefd wordt naar een concentrische structuur: een natuurkerngebied in het centrum, omgeven door een groene ruimte waarin natuur, landschap, recreatie en landbouw een rol spelen. Aansluitend volgt de stedenband. Vertalen we de zojuist geschetste visie naar de praktijk, dan zou de volgende beschrijving van toepassing kunnen zijn op het gebied over ongeveer een jaar of vijftien: Binnen de ring van poorten die ruimer getrokken is dan het huidige parelsnoer bevindt zich een levendig landelijk gebied met dorpen, gehuchten, recreatieve voorzieningen en boeren die zich in toenemende mate richten op kwalitatief hoogwaardige voedselproductie, streekproducten en verbrede landbouw. Er is een netwerk ontstaan van pleisterplaatsen en onderlinge verbindende routes of etappes waardoor een gevarieerd toeristisch aanbod ontstaat. De diversiteit aan keuzemogelijkheden leidt tot spreiding van de recreatieve druk waardoor gebieden die vooral gekenmerkt worden door hoge en bijzondere natuurwaarden voorbehouden kunnen blijven voor hen die er daadwerkelijk in geïnteresseerd zijn. Eerder is gesteld dat het samen optrekken met andere parken binnen het Samenwerkings Verband Nationale Parken, leert. Wanneer we de uitgaven vanuit het SNP erop na slaan, blijkt dat ook zij op papier al een sprong in de tijd hebben gemaakt. Vertaald naar de situatie in Nationaal Park De Loonse en Drunense Duinen mag de visie van de verschillende stakeholders over dit park over ongeveer 10 tot 15 jaar, als volgt verwoord worden: Een sprong in de tijd: De bezoeker is zich vanaf de entree van het Park al bewust dat hij of zij Nationaal Park De Loonse en Drunense Duinen bezoekt. De bereikbaarheid van het park is via verschillende kanten mogelijk en de bezoeker weet prima hoe er te komen. Bij de poort/ pleisterplaats stapt hij over van auto naar fiets, paard of de „voetenwagen‟ om het park te bezoeken. Er zijn voldoende wandel- en fietspaden om van de natuur te genieten én op verschillende manieren wordt informatie aangeboden over het Park. De ambassadeurs van het Park presenteren de bijzondere en zeer diverse natuurwaarden in de verschillende
81
BEHEER -, INRICHTINGS- EN ONTWIKKELINGSPLAN Nationaal Park De Loonse en Drunense Duinen 2011
deelgebieden. Het resultaat is dat wanneer de bezoeker het park verlaat hij weet waarom dit gebied zo uniek is, en welke betekenis het heeft in de nationale en internationale context. De bewoner/omwonenden realiseren zich dat ze in een bijzonder gebied leven. Zij genieten daarvan maar zien ook de veranderingen het eerst en worden daar actief bij betrokken. Zij zijn kritisch maar ook trots en betrokken bij hun gebied. Zij voelen zich verantwoordelijk en zijn de ogen en oren van het Park. Er is een open verhouding met de terreinbeherende organisaties en het Overlegorgaan. De ondernemers in en nabij Nationaal Park De Loonse en Drunense Duinen zijn gastheren van het Park, en laten dat in hun bedrijf zien. Als poorthouder zijn zij tevens ambassadeurs voor het gebied waar de bezoekers informatie kunnen krijgen over de natuur, landschap, cultuurhistorie, routes, vermaak en verblijfsmogelijkheden in het gebied. Er is een uitgebreid vrijwilligersnetwerk dat op verschillende wijze betrokken is bij het Park. De terreinbeheerders en het IVN Samen werken zij om in Nationaal Park De Loonse en Drunense Duinen de meerwaarde en natuurkwaliteit te realiseren die het gebied zo bijzonder maakt. Zij dragen de bouwstenen daarvoor aan in het BIOP en worden ondersteund in de uitvoering door het Overlegorgaan. Voor grote knelpunten wordt in gezamenlijkheid nieuwe en creatieve oplossingen gezocht. De beheerders realiseren zich daarbij dat ze werken in een omgeving die van hen vraagt open en transparant te zijn; ook vragen de wetgever en de samenleving van hen om de effecten van maatregelen voor het gebied duidelijk te maken. In nauwe samenwerking dragen de deskundigen van het IVN en de terreinbeheerders zorg voor een goede communicatie en voorlichting over wat er in het Park gebeurt. De provincies, waterschappen en gemeenten De provincie Brabant is trots op haar Nationaal Park en zet actief gelden en middelen in om de doelen van Nationaal Park De Loonse en Drunense Duinen te verwezenlijken. Zij betrekt het Park bij haar beleid en verankert het in haar streekplan(nen) en beheersplan. De waterschappen nemen in hun beheersplan de visie over van het BIOP en bekijken actief de kansen voor optimalisatie in het kader van de wettelijke richtlijnen. De gemeenten staan dicht bij het Park en voelen zich verantwoordelijk. Zij zijn vertegenwoordigd in het Overlegorgaan en houden bij hun beleidsontwikkeling rekening met de effecten op het park Zij verankeren de projecten voortvloeiend uit het BIOP in hun beleids- en bestemmingsplannen. 8.2 BELEIDSTHEMA‟S Op basis van de voorgaande hoofdstukken kan samenvattend gesteld worden dat Nationaal Park De Loonse en Drunense Duinen ernaar streeft invulling te geven aan de volgende beleidsthema‟s: 1) Vergroten van het bewustzijn en de verantwoordelijkheid voor de natuur: Het behoud en de versterking van de kwaliteit van de natuur is de basis in het Park: de natuurkwaliteit is maat- en richtingsgevend voor alles wat er in het Park gebeurt. Voortdurend moet er gezocht worden naar mogelijkheden om de natuurkwaliteit te verhogen en verder te ontwikkelen, uiteraard onder gezamenlijke verantwoordelijkheid van zowel de beheerder(s) als het Overlegorgaan.
82
BEHEER -, INRICHTINGS- EN ONTWIKKELINGSPLAN Nationaal Park De Loonse en Drunense Duinen 2011
2) Realiseren van een effectieve zonering, zodanig dat er ruimte ontstaat voor rustige en stille kerngebieden en de recreatie (indien mogelijk) verplaatst naar de schil van het Park. Het doel is het creëren van “rust” daar waar nodig om natuurwaarden veilig te stellen maar ook het creëren van “rust” door er voor te zorgen dat de verschillende doelgroepen bezoekers zo min mogelijk hinder van elkaar ondervinden 3) Ontwikkelen en optimaliseren van het natuurrecreatief aanbod; niet alleen het verhogen van de belevingswaarde, maar ook het evalueren van de huidige recreatievormen en de ontwikkeling van ( nieuwere vormen van )activiteiten die recht doen aan de hoofddoelstelling van Nationaal Park De Loonse en Drunense Duinen) is een middel om dit te realiseren. Hierdoor wordt de toegankelijkheid van het gebied vergroot. 4) Samenwerken met de ondernemers en natuurorganisaties in de omgeving van het Park. Het doel zou moeten zijn het verhogen van de natuurwaarden en belevenis in de schil van het park; de steeds toenemende stroom van bezoekers kan dan ook nog meer opgevangen worden in de omgeving van het Park. 5)
Herijken van de status van officiële toegangspoorten en het daaraan gelinkte ambassadeurschap; De ondernemers zijn een belangrijke schakel tussen de bezoeker en het Park.
6) Omschrijven en ontwikkelen van de doelstellingen en activiteiten ten aanzien van Communicatie en Educatie. Het Overlegorgaan wil zelf de regie houden over Communicatie en daarbinnen de vereiste activiteiten vastleggen en ontwikkelen. 7) Verankeren van beleid ten aanzien van Communicatie en Educatie in de organisatie van Beheer & Bestuur. De verantwoordelijkheden ten aanzien van bereikbaarheid (verkeer, veiligheid), toegankelijkheid (APV, eigendom), en communicatie (alle deelnemers hebben hierin een verantwoordelijkheid en belang) zijn verdeeld over nogal wat partijen. Om de gezamenlijkheid van het Park vorm te geven is het van belang dat hier een stuur op gezet wordt om dit goed op elkaar af te stemmen c.q. te stimuleren dat er voortgang in blijft zitten. Het Overlegorgaan faciliteert in hierbij waarbij de rol van de secretaris verbreed zou kunnen. 8) Opzetten van een heldere structuur met meerjarenplannen, jaarprogramma‟s en evaluaties voor een effectieve werkwijze, waarin ook ruimte is voor (uitbreiding van) werkgroepen; door de keuze van werkgroepen ontstaat een werkbare, efficiënte adviesstructuur met voldoende dekking van de diverse beleidsthema‟s. 9)
Motiveren van de betrokkenheid en toewijding van alle leden van het Overlegorgaan; gemeenschappelijk functioneren is in het belang van het Park.
10) Het blijvend faciliteren en stimuleren van onderzoek en monitoring; uitkomsten en bevindingen geven waardevolle informatie met betrekking tot het (toekomstige) beheer en inrichting van het Park.
83
BEHEER -, INRICHTINGS- EN ONTWIKKELINGSPLAN Nationaal Park De Loonse en Drunense Duinen 2011
HOOFDSTUK
9
Wat gaan we doen?
Een laatste stap in dit plan is de vertaling van beleidsthema‟s naar activiteiten en projecten. Het onderstaand meerjarenactieprogramma is de voorlopige keuze van het Overlegorgaan voor wat betreft de uit te voeren projecten/ acties. In de komende jaren zal het Overlegorgaan jaarlijks een meer gedetailleerde en voortschrijdende meerjarenbegroting opstellen. Verbinden, samenwerken en zoneren Dit BIOP staat in het teken van het verbinden, samenwerken en zoneren van de ruimte die nodig is om Nationaal Park De Loonse en Drunense Duinen in de toekomst te laten functioneren op een zodanige wijze dat de kenmerken en gevolgen van stuivend zand en de kwelafhankelijke natuur behouden en verstrekt worden. Voorafgaand aan ieder nieuw jaar volgt de uitwerking met het opstellen van een bestedingenplan waarin de aangevraagde projecten voor het komende jaar zijn aangegeven. Deze projecten worden ingediend door Natuurmonumenten, Het IVN Consulentschap Brabant, Brabants Landschap en het secretariaat van het Overlegorgaan. Het bestedingenplan behelst een financieel en inhoudelijk kader, waaraan de provincie NoordBrabant de aangevraagde projecten toetst én een overzicht en beschrijving van de inhoud van de aangevraagde projecten. Desgewenst kunnen reserveprojecten worden opgenomen. Ook bestaat de mogelijkheid om gaandeweg nieuwe projecten toe te voegen dan wel genoemde af te voeren. Vanwege de invoering van het ILG systematiek wordt het bestedingenplan aan Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant voorgelegd als invulling van het geoormerkte bedrag voor Nationaal Park De Loonse en Drunense Duinen. De te financieren projecten moeten passen binnen het jaarlijks te besteden budget. De lijst is gerubriceerd naar de vier gestelde doelstellingen van het Park en omvat ook projecten die al lopen maar waarvan de einddatum 2011 overstijgt (de „erfenis‟ vanuit het BIP 2002). Zodoende kan het einddoel niet uit het oog worden verloren en blijft een project op de lijst ter evaluatie.
84
BEHEER -, INRICHTINGS- EN ONTWIKKELINGSPLAN Nationaal Park De Loonse en Drunense Duinen 2011
Projectnummer
Omschrijving
Natuurbehoud
en – Ontwikkeling
1
Uitvoeren herstelplan Galgenwiel en Kikkerwiel
Zie paragraaf 3.4. Project is onder verantwoording van het Overlegorgaan. In samenwerking met de terreinbeherende organisaties wordt optimaal rekening gehouden met de paddentrek
2
Ontwikkeling Natte Natuurparel De Brand
Project is valt onder de regie van het Brabants Landschap.
3
Stuifzandherstelplan
Zie paragraaf 6.1.2. Natuurmonumenten is de aangewezen kartrekker.
4
Project bosbeheer
Voormalig projectnummer 11 in BIP 2002. Doel is het afstemmen van particulier bosbeheer op de doelstellingen voor het Park. De terreinbeherende organisaties werken samen onder verantwoordelijkheid van het Overlegorgaan.
5
Project Kavelruil
Voormalig projectnummer 14 in BIP 2002. Doel is het overnemen van zoveel mogelijk kleinschalige (bos)kavels van particulieren om zo de versnippering te minimaliseren.
6
Project Oude Bosschebaan
Voormalig projectnummer 17 uit BIP 2002. Doel is het (gedeeltelijk) afsluiten van de Oude Bosschebaan West om zo de verkeersoverlast aan te pakken en ecologische verbindingen te waarborgen.
7
Consequenties Natura 2000
Er zijn nog een paar discussiepunten die betrekking hebben op stikstof emissie, ammoniak en water
85
Toelichting
BEHEER -, INRICHTINGS- EN ONTWIKKELINGSPLAN Nationaal Park De Loonse en Drunense Duinen 2011
Natuurgerichte Recreatie 8
Gewenste zichtbaarheid (infrastructuren uitstraling) buiten het Park bespreken en koppelen aan opdrachtgever
9
Routestructuren binnen en buiten het Park op elkaar afstemmen
10
Herijken bestaande entrees en toegangspoorten
Vaststellen van de juiste definitie van een poort, ambassadeurschap (binnen en aan de rand van het park) en dit spiegelen aan de bestaande voorzieningen/ poorten (6).In nauwe samenwerking met het Vrijetijdshuis/ Top Brabant, die op verzoek van de provincie Noord-Brabant bezig is met de opzet van een netwerk van recreatieve poorten Brabant.
12
Recreatiestructuur om het park heen inrichten met poorten in 2e lijn.
In nauwe samenwerking met Recron. Als voorbeeld kunnen de plannen van Leefbaar Biezenmortel in dit kader worden genoemd.
Voorlichting
en educatie
13
Afspraken Regelgeving, Handhaving & Toezicht evalueren en spiegelen aan de huidige tijd, vervolgens aanpassen
Hieronder valt ook het aanpassen van de Algemene Park Verordening op onderdelen die gewijzigd/ herzien zijn dan wel herzien dienen te worden (vervolg projectnummer. 15)
14
Strategisch meerjarenplan communicatie
In gezamenlijkheid (werkgroep) opzetten. Het laatste plan dateert van 2004.
86
Gemeentelijke samenwerking is in deze een pré
Vervolg project 18
BEHEER -, INRICHTINGS- EN ONTWIKKELINGSPLAN Nationaal Park De Loonse en Drunense Duinen 2011
Onderzoek 15
Onderzoek naar mogelijkheden om het Park te laten opnemen op de Werelderfgoedlijst van UNESCO.
Op verzoek vanuit de gemeente Loon op Zand.
16
Zichtbaarheidskader Nationale Parken
Afspraken Zichtbaarheidskader Nationale Parken “vertalen” naar situatie voor Nationaal Park De Loonse en Drunense Duinen.
17
Meerjarenactieprogramma
De voorlopige keuze voor wat betreft uit te voeren projecten/acties (deze lijst dus) verder uitwerken (volledig en smart.)
18
Nachtelijke activiteiten
Voormalig project 15 loopt door.
De projecten zullen de komende jaren inhoud krijgen binnen de daartoe in het leven te roepen diverse werkgroepen dan wel binnen bestaande overlegstructuren. De verdere projectspecificatie omvat de projectomschrijving, de eerstverantwoordelijke (kartrekker), deelnemers in de betreffende projectgroep, de gestelde termijn (aanvang en deadline, op korte, middellange dan wel op lange termijn te realiseren) en de gebudgetteerde bijbehorende financiën (meerjarenbegroting). Op deze wijze kan ook ieder project zijn positie krijgen in een jaarplanning (bestedingenplan).
87
BEHEER -, INRICHTINGS- EN ONTWIKKELINGSPLAN Nationaal Park De Loonse en Drunense Duinen 2011
LITERATUURLIJST/ GERAADPLEEGDE BRONNEN Bodemacademie
http//www.bodemacademie.nl/index.php?i=4 33, 25 mei 2010
2010
Brabants Landschap
Beheerplan voor Natuurgebied de Brand
1999
Bügelhajema
De weg naar het Nationaal Park De Loonse en Drunense Duinen
Amersfoort, 2010
Ecologisch Adviesbureau Maes
Oude Boskernen in De Loonse en Drunense Duinen, overzicht van de autochtone genenbronnen van bomen en struiken in het Nationaal Park
2007
Ecologisch Adviesbureau Maes
Oude Boskernen in de Brand, overzicht van de autochtone genenbronnen van bomen en struiken in het Nationaal Park
2010
Gemeente Haaren
Toeristisch Recreatief Ontwikkelingsplan (TROP)
Haaren, 2009
Gemeente Heusden
Een breed en duurzaam perspectief, Programma 2010 – 2014
Vlijmen, 2010
Gemeente Loon op Zand
Toeristisch recreatieve visie Loon op Zand
Kaatsheuvel, 2009
Gemeente Tilburg
Kadernota Toerisme en Recreatie 2003 – 2010
Gemeente Waalwijk
Beleidsnota Recreatie en Toerisme
Waalwijk, 2008
HAS Kennis Transfer, Bruurs R., Casinius G.,
Mooi zand, gebiedsbeschrijving en beleidsanalyse Nationaal Park De Loonse en Drunense Duinen
‟s-Hertogenbosch 2010
HAS Kennis TransferMolin,F, Grobben, J.J
Recreatiedruk in Beeld
‟s-Hertogenbosch, 2009
IVN
Basis en Pluspakket Communicatie en Educatie Nationale Parken
2009
Kokshoorn, M.
Geologie van Nederland
2010
Leefbaar Biezenmortel
Verbetering Leefbaarheid Biezenmortel, presentatie december 2009 Nota, mensen voor natuur, natuur voor
2009
Ministerie van Landbouw
88
Tilburg, 2003
Den Haag, 2009
BEHEER -, INRICHTINGS- EN ONTWIKKELINGSPLAN Nationaal Park De Loonse en Drunense Duinen 2011
Natuur en Voedselkwaliteit
mensen
Ministerie van Landbouw Natuur en Voedselkwaliteit
Brochure Nationale parken in Nederland
Den Haag, 2010
Motivaction
Betrokkenheid bezoekers Nationale Parken – Natura 2000
2009
Nationaal Park De Loonse en Drunense Duinen
Bestedingenplan 2010
„s-Hertogenbosch
Nationaal Park De Loonse en Drunense Duinen
Jaarverslag 2008
‟s-Hertogenbosch 2009
Natuurmonumenten
Nieuwsbrief Stuifzandherstel nummers 1, 2 en 3
2010
Opzeeland, B. van
De Das - Loonse en Drunense Duinen, De Brand, Landgoed Huis Terheijde en omgeving; jaarverslag 2009
2009
Provincie Noord-Brabant
Concept Beheerplan Natura 2000 Loonse en Drunense Duinen & Leemkuilen
2009
Provincie Noord-Brabant
Structuurvisie Ruimte
2010
Samenwerkingsverband Nationale Parken
Ontstaansgeschiedenis, feiten en ontwikkelingen Nederlandse Nationale Parken 1975-2006
2007
Samenwerkingsverband Nationale Parken
Pilot bebording Nationaal Park WeerribbenWieden
2009
Samenwerkingsverband Nationale Parken
Strategisch Communicatieplan 2010-2014
2010
Samenwerkingsverband Nationale Parken
Strategisch Meerjarenplan 2007-2010
2007
Wageningen Universiteit, M. Pardoen
Recreatiezonering in Nationaal Park Loonse en Drunense Duinen – Stageverslag
Wageningen, 2007
Werkgroep Recreatieve Poorten
Rapport recreatieve poorten Noord-Brabant
Eindhoven, 2005
89
BEHEER -, INRICHTINGS- EN ONTWIKKELINGSPLAN Nationaal Park De Loonse en Drunense Duinen 2011
Bijlagen
Bijlage I
Kaart 1: Begrenzingen
91
Bijlage II Kaart 2a: Geologische overzichtskaart
92
Bijlage III
Kaart 2b: Bodemkaart
93
Bijlage IV
Kaart 3: Waterkaart
94
Bijlage V
Kaart 4a: Cultuurhistorie deel 1
95
Bijlage VI
Kaart 4b: Cultuurhistorie deel 2
96
Bijlage VII
Kaart 5a: Voorkomen van habitattypen en habitatsoorten (Natura 2000)
97
Bijlage VIII
Kaart 5b: GHS en AHS
98
Bijlage IX
Kaart 5c: Ambitiekaart
99
Bijlage X
Kaart 6: Recreatie
100
Bijlage XI
Recreatiezoneringkaart
101
Bijlage XII
Visie Bugelhajema, het Land van de Loonse en Drunense Duinen
102
Bijlage XIII
Algemene Parkverordening
103
Bijlage XIV
Samenvatting Recreatiedruk in Beeld
111
Bijlage XV
Conclusie Recreatiezonering
113
Bijlage XVI
Ambassadeurschap/ Gastheerschap
115
Bijlage XVII
Rapport Oude Boskernen in De Loonse en Drunense Duinen
118
Bijlage XVIII
Overzichtskaart Oude boskernen, houtwallen en bomen
120
Bijlage XIX
Rapport Oude Boskernen in De Brand
121
Bijlage XX
Overzichtskaart oude boskernen, houtwallen en heggen
123
Bijlage XXI
Samenvatting Mooi Zand, gebiedsbeschrijving en beleidsanalyse Nationaal Park125
90
BEHEER -, INRICHTINGS- EN ONTWIKKELINGSPLAN Nationaal Park De Loonse en Drunense Duinen 2010
Bijlage I
91
Kaart 1: Begrenzingen
BEHEER -, INRICHTINGS- EN ONTWIKKELINGSPLAN Nationaal Park De Loonse en Drunense Duinen 2010
Bijlage II
92
Kaart 2a: Geologische overzichtskaart
BEHEER -, INRICHTINGS- EN ONTWIKKELINGSPLAN Nationaal Park De Loonse en Drunense Duinen 2010
Bijlage III
93
Kaart 2b: Bodemkaart
BEHEER -, INRICHTINGS- EN ONTWIKKELINGSPLAN Nationaal Park De Loonse en Drunense Duinen 2010
Bijlage IV
94
Kaart 3: Waterkaart
BEHEER -, INRICHTINGS- EN ONTWIKKELINGSPLAN Nationaal Park De Loonse en Drunense Duinen 2010
Bijlage V
95
Kaart 4a: Cultuurhistorie deel 1
BEHEER -, INRICHTINGS- EN ONTWIKKELINGSPLAN Nationaal Park De Loonse en Drunense Duinen 2010
Bijlage VI
96
Kaart 4b: Cultuurhistorie deel 2
BEHEER -, INRICHTINGS- EN ONTWIKKELINGSPLAN Nationaal Park De Loonse en Drunense Duinen 2010
Bijlage VII
97
Kaart 5a: Voorkomen van habitattypen en habitatsoorten (Natura 2000)
BEHEER -, INRICHTINGS- EN ONTWIKKELINGSPLAN Nationaal Park De Loonse en Drunense Duinen 2010
Bijlage VIII
98
Kaart 5b: GHS en AHS
BEHEER -, INRICHTINGS- EN ONTWIKKELINGSPLAN Nationaal Park De Loonse en Drunense Duinen 2010
Bijlage IX
99
Kaart 5c: Ambitiekaart
BEHEER -, INRICHTINGS- EN ONTWIKKELINGSPLAN Nationaal Park De Loonse en Drunense Duinen 2010
Bijlage X
100
Kaart 6: Recreatie
BEHEER -, INRICHTINGS- EN ONTWIKKELINGSPLAN Nationaal Park De Loonse en Drunense Duinen 2010
Bijlage XI
101
Recreatiezoneringkaart
BEHEER -, INRICHTINGS- EN ONTWIKKELINGSPLAN Nationaal Park De Loonse en Drunense Duinen 2010
Bijlage XII
102
Visie Bugelhajema, het Land van de Loonse en Drunense Duinen
BEHEER -, INRICHTINGS- EN ONTWIKKELINGSPLAN Nationaal Park De Loonse en Drunense Duinen 2010
Bijlage XIII
Algemene Parkverordening
ALGEMENE VERORDENING NATIONAAL PARK LOONSE EN DRUNENSE DUINEN.
AFDELING I Algemene bepalingen. Artikel 1.
Begripsomschrijving
In deze verordening wordt verstaan dan wel mede verstaan onder: a.
Nationaal Park:
Het Nationaal Park Loonse en Drunense Duinen. b.
Het college:
c.
Rechthebbende:
d.
Gebied:
e.
Openbare terreinen:
f.
Weg:
g.
Voertuigen:
h.
Bouwwerken:
Het college van burgemeester en wethouders van Loon op Zand. Eenieder die over enige zaak enige zeggenschap heeft krachtens een zakelijk of persoonlijk recht. Het gebied van het Nationaal Park Loonse en Drunense Duinen, zoals aangegeven op de bij deze verordening behorende en als zodanig gewaarmerkte kaart. Alle voor het publiek, al dan niet met enige beperking toegankelijke terreinen. 1. De weg, als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder b, van de Wegenverkeerswet 1994, alsmede de daaraan liggende en als zodanig aangeduide parkeerterreinen; 2. De - al dan niet met enige beperking - voor het publiek toegankelijke pleinen en open plaatsen, parken, plantsoenen, speelweiden, bossen en andere natuurterreinen, ijsbanen en aanlegplaatsen voor vaartuigen; Voertuigen: alle voertuigen, als bedoeld in artikel 1, onder a en onder al, van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990, met uitzondering van trams en kruiwagens, kinderwagens en dergelijke kleine voertuigen. Elke constructie van hout, steen, metaal of ander materiaal, die op de plaats van bestemming hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.
103
BEHEER -, INRICHTINGS- EN ONTWIKKELINGSPLAN Nationaal Park De Loonse en Drunense Duinen 2010
Artikel 2
Beslistermijn 1. 2.
Het bevoegd bestuursorgaan beslist op een aanvraag voor een vergunning of ontheffing binnen acht weken na de dag waarop de aanvraag ontvangen is. Het bestuursorgaan kan zijn beslissing voor ten hoogste acht weken verdagen.
Artikel 3
Indiening aanvraag 1.
Indien een aanvraag voor een vergunning of ontheffing wordt ingediend minder dan zes weken vóór het tijdstip waarop de aanvrager de vergunning of ontheffing nodig heeft, kan het bestuursorgaan besluiten de aanvraag niet te behandelen. 2. Voor bepaalde, door het bestuursorgaan aan te wijzen, vergunningen of ontheffingen kan de in het eerste lid genoemde termijn worden verlengd tot ten hoogste dertien weken. Artikel 4
Voorschriften en beperkingen 1.
2.
Aan een krachtens deze verordening verleende vergunning of ontheffing kunnen voorschriften en beperkingen worden verbonden. Deze voorschriften en beperkingen mogen slechts strekken tot bescherming van het belang of de belangen in verband waarmee de vergunning of ontheffing is vereist. Degene aan wie krachtens deze verordening een vergunning of ontheffing is verleend, is verplicht de daaraan verbonden voorschriften en beperkingen na te komen.
Artikel 5
Persoonlijk karakter van vergunning of ontheffing
De vergunning of ontheffing is persoonsgebonden. Artikel 6
Intrekking of wijziging van vergunning of ontheffing
De vergunning of ontheffing kan worden ingetrokken of gewijzigd: 1. Indien ter verkrijging daarvan onjuiste dan wel onvolledige gegevens zijn verstrekt; 2. indien op grond van een verandering van de omstandigheden of inzichten opgetreden na het verlenen van de vergunning of ontheffing, moet worden aangenomen dat intrekking of wijziging wordt gevorderd door het belang of de belangen ter bescherming waarvan de vergunning of ontheffing is vereist; 3. indien de aan de vergunning of ontheffing verbonden voorschriften en beperkingen niet zijn of worden nagekomen; 4. indien van de vergunning of ontheffing geen gebruik wordt gemaakt binnen een daarin gestelde termijn dan wel, bij gebreke van een dergelijke termijn, binnen een redelijke termijn; 5. indien de houder dit verzoekt. Artikel 7
Termijnen
Voor zover sprake is in deze verordening van termijnen in uren, bepaald door terugrekening van een tijdstip of gebeurtenis, en deze eindigen op een vrijdag na 12.00 uur, een zaterdag, een zondag of een algemeen erkende feestdag, worden de termijnen geacht te eindigen om 12.00 uur op de voorgelegen dag, die geen zaterdag, zondag of algemeen erkende feestdag is.
104
BEHEER -, INRICHTINGS- EN ONTWIKKELINGSPLAN Nationaal Park De Loonse en Drunense Duinen 2010
AFDELING II Openbare orde en veiligheid en andere zaken van openbaar belang. Artikel 8
Werkingsgebied
Deze verordening geldt voor de openbare terreinen van het Nationaal Park, voorzover liggende op het grondgebied van de gemeente Loon op Zand. Artikel 9
Openbare Orde op de openbare terreinen van het Nationaal Park.
Het is verboden: 1. In op de openbare terreinen staande bomen of bouwwerken te klimmen, daaraan te hangen of zich daarin respectievelijk daarop te bevinden, uitgezonderd voor zover het betreft daarvoor aangewezen bomen of bouwwerken op speelplaatsen en trimbanen, dan wel in gedeeltes van het park, aangewezen als speelbos; 2. opstallen en bouwsels in het gebied te beschadigen of bekladden; voorwerpen of tekens, aangebracht door of ten behoeve van de rechthebbende of openbare dienst te verplaatsen, te verwijderen, te veranderen of op enige wijze onleesbaar, onduidelijk of onzichtbaar te maken; 3. wegen en paden te beschadigen of de begaanbaarheid te verminderen door touwen, spandoeken of andere materialen aan te brengen of takken en bomen over, op of boven de weg te leggen of aan te brengen; 4. tussen zonsondergang en zonsopgang op de openbare terreinen te overnachten. Artikel 10
Geluidsoverlast. 1.
2.
Behoudens wettelijk voorgeschreven geluidsseinen is het verboden op de openbare terreinen door middel van een geluidsapparaat of instrument, hetwelk is bestemd of mede is bestemd voor het voortbrengen van geluid, of op enige andere wijze, geluid te maken of te veroorzaken op een voor de omgeving hinderlijke wijze. Het in het eerste lid genoemde verbod geldt niet voorzover de op de Wet milieubeheer gebaseerde voorschriften, de Wet geluidhinder, de Wegenverkeerswet 1994, de Zondagswet, het Wetboek van Strafrecht, de Luchtvaartwet, het Reglement verkeerstekens en verkeersregels 1990, het Vuurwerkbesluit of de Provinciale milieuverordening Noord-Brabant van toepassing zijn.
Artikel 11
Aanleggen en onderhouden van vuren, barbecuen en het verbod te roken 1. 2. 3. 4.
Het is verboden op de openbare terreinen te barbecuen, een vuur aan te leggen, te voeden of te onderhouden of een fakkel dan wel enige andere vorm van open vuur met zich mee te voeren. Het is verboden in het nationaal park te roken. Het in het eerste lid gestelde verbod geldt niet voorzover in het geregelde onderwerp wordt voorzien door artikel 429, aanhef en onder 1 of 3, van het Wetboek van Strafrecht of de Provinciale milieuverordening Noord-Brabant. Het in het tweede lid gestelde verbod geldt voorts niet voorzover het roken plaatsvindt in gebouwen en aangrenzende, als tuin ingerichte erven.
105
BEHEER -, INRICHTINGS- EN ONTWIKKELINGSPLAN Nationaal Park De Loonse en Drunense Duinen 2010
Artikel 12
Honden en verontreiniging door honden. 1.
Het is de eigenaar, houder of verzorger van een hond verboden die hond te laten verblijven of te laten lopen in het Nationaal Park:. a. Daar waar dit door de rechthebbende door middel van borden of op een andere door de rechthebbende te bepalen wijze, gedurende (een) door de rechthebbende vastgesteld(e) tijdvak(ken) is aangegeven; b. Zonder dat die hond is aangelijnd, anders dan op de daartoe door de rechthebbende bestemde en als zodanig aangegeven terreingedeelten binnen (een) door die rechthebbende vastgesteld(e) tijdvak(ken). 2. De eigenaar, houder of verzorger van een hond alsmede diegene, die de hond onder zijn hoede heeft, is verplicht er zorg voor te dragen, dat zijn hond geen overlast aan anderen bezorgt. Artikel 13
Venten en standplaats innemen 1.
Het is verboden met goederen van welke aard dan ook te venten of te colporteren behoudens ontheffing van het college. 2. Onder venten wordt mede verstaan, goederen in het klein ten verkoop mee te voeren dan wel afbeeldingen daarvan te tonen met het kennelijke doel om voor die goederen kopers op de openbare terreinen te zoeken. 3. Het is verboden zonder ontheffing van het college op openbare terreinen een standplaats in te nemen met een voertuig, een kraam of een tent, ter uitoefening van de straathandel of om anderszins in de open lucht goederen uit te stallen, aan het publiek aan te bieden, te verkopen, te verstrekken of te verhuren dan wel diensten aan te bieden, met uitzondering van gedrukte stukken als bedoeld in artikel 7 van de Grondwet. 4. Een ontheffing van het bepaalde in het eerste en derde lid kan worden geweigerd: a. In het belang van de openbare orde; b. in het belang van het voorkomen en beperken van overlast; c. in het belang van de verkeersvrijheid of – veiligheid. 5. Een ontheffing van het bepaalde in het derde lid kan bovendien worden geweigerd in het belang van het uiterlijk aanzien van het gebied en de natuurwaarden. 6. a. Het verbod in het derde lid geldt niet voorzover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door de Wet beheer rijkswaterstaatwerken of het Provinciaal wegenreglement Noord-Brabant. b. De weigeringsgrond van het vierde lid onder b. geldt niet voorzover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door de Wet milieubeheer. Artikel 14
Veroorzaken hinder en benadeling van flora en fauna 1. 2.
3.
Het is eenieder die zich ophoudt in het park, dan wel anderszins in het park een sport, hobby of andere activiteit uitoefent, verboden zich zodanig te gedragen, dat andere personen of groepen van personen daarvan hinder of schade kunnen ondervinden. Het is een ieder verboden bloemen, planten, varens, mossen, korstmossen, struiken, bomen, takken, paddestoelen of delen hiervan te beschadigen, uit te steken, af te snijden, te vervoeren of onder zich te houden, dan wel in het gebied in het wild voorkomende dieren opzettelijk te verontrusten, doden, vangen of vervoeren. Het in het tweede lid bepaalde geldt niet voorzover in dit onderwerp wordt voorzien door de Natuurbeschermingswet of de Flora- en Faunawet.
106
BEHEER -, INRICHTINGS- EN ONTWIKKELINGSPLAN Nationaal Park De Loonse en Drunense Duinen 2010
AFDELING III. Verontreiniging, openbare gezondheid en zedelijkheid. Artikel 15
Verontreiniging. 1. 2.
3.
Het is verboden voorwerpen, resten van levensmiddelen, papier, niet verwijderde tijdelijke routemarkeringen, blikken, flessen of andere, vergelijkbare soorten afval, weg te werpen, neer te leggen of achter te laten anders dan in de kennelijk daartoe bestemde inrichtingen; Het is verboden zonder daartoe bevoegd te zijn een op de openbare terreinen geplaatste afvalbak, afvalcontainer of soortgelijk voorwerp te gebruiken voor een ander doel dan voor het daarin deponeren van klein afval, zoals verpakkingen van versnaperingen, eetwaren en rookartikelen en de in het eerste lid vermelde overige afvalstoffen. Het bepaalde in het eerste lid is niet van toepassing voorzover in dit onderwerp wordt voorzien in de Wet milieubeheer, de Wet bodembescherming of de Wet verontreiniging oppervlaktewateren.
Artikel 16
Openbare zedelijkheid 1. 2.
Het is verboden in het nationaal park seksuele handelingen te verrichten. Naaktrecreatie is in het park verboden, behoudens op de daartoe door de rechthebbende aangewezen terreingedeelten.
AFDELING IV. Wedstrijden, evenementen, bijeenkomsten, manifestaties en andere recreatie-activiteiten Artikel 17
Wedstrijden/evenementen 1. 2. 3.
4.
Het is verboden zonder vergunning van de burgemeester, wedstrijden, evenementen, bijeenkomsten of andere manifestaties anders dan bedoeld voor het uiten van meningen of gevoelens, te organiseren of te doen houden. Het is verboden de op de wijze van het eerste lid toegestane wedstrijden, evenementen, bijeenkomsten of andere manifestaties op enigerlei wijze te verstoren of te hinderen. Een vergunning kan worden geweigerd: a. In het belang van de openbare orde; b. in het belang van het voorkomen en beperken van overlast; c. in het belang van de verkeersvrijheid of - veiligheid; d. in het belang van het uiterlijk aanzien van het gebied en van de natuurwaarden. Het in het eerste lid bepaalde geldt niet voorzover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door artikel 10 juncto artikel 148 Wegenverkeerswet 1994.
107
BEHEER -, INRICHTINGS- EN ONTWIKKELINGSPLAN Nationaal Park De Loonse en Drunense Duinen 2010
Artikel 18
Apparatuur en andere voorwerpen bestemd voor recreatieve toepassingen 1.
2.
3.
4. 5. 6.
Het is binnen het gebied van het nationaal park verboden: a. Motorisch aangedreven en radiografisch bestuurbare schaalmodellen van vliegtuigen, bootjes of auto‟s in werking te hebben; b. motorisch aangedreven voertuigen, bestemd voor recreatieve doeleinden.te gebruiken; c. modellen van vliegtuigen of andere objecten af te schieten of met hulpmiddelen te lanceren, die een landing maken na een vrije val, zweef- of glijvlucht. Het is verboden zich met door windkracht aangedreven wagens, installaties of constructies op te houden in het nationaal park dan wel zich boven de wegen, terreinen of wateren in het nationaal park te bevinden met valschermen, vliegers of andere niet motorisch aangedreven hulpmiddelen om zich gedurende enige tijd zwevende te houden. Het is de bestuurder van een motorvoertuig voor zover die zich in het nationaal park daarmee mag ophouden, verboden zijn motorvoertuig te gebruiken voor het voorttrekken van één of meer personen die zich, direct of indirect verbonden met het motorvoertuig, voortbewegen door de lucht aan een parachute, een vlieger of een soortgelijk voorwerp. Het is verboden in het nationaal park te vliegeren. Het in het vierde lid gestelde vliegerverbod geldt niet indien het een vlieger betreft met een hoogte en breedte van maximaal één meter aan een enkelvoudige lijn, bestemd om statisch mee te vliegeren, zonder dat daardoor de veiligheid van personen of dieren gevaar loopt. Het bepaalde in de voorgaande leden geldt niet voorzover in de daarin geregelde onderwerpen wordt voorzien door de Wet milieubeheer of de Luchtvaartwet.
Artikel 19
Kanoën, nachtvissen, droppings, vossenjachten en vormen van survivalrecreatie
Het is verboden binnen het gebied van het Nationaal Park zonder schriftelijke toestemming van de rechthebbende, te kanoën, te nachtvissen en droppings, vossenjachten, vormen van survival en georganiseerde spellen te houden. Artikel 20
Ruitersport 1. 2. 3.
Het is ruiters verboden zich buiten de voor de ruitersport bestemde en als zodanig aangegeven paden en terreingedeelten en buiten de voor hen toegankelijk gestelde wegen te begeven. Het is bestuurders van aangespannen wagens of paard en wagen verboden zich op andere wegen te bevinden dan de als zodanig aangegeven menroutes. Het in de voorgaande leden bepaalde is niet van toepassing voorzover in de daar geregelde onderwerpen wordt voorzien in het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990.
Artikel 21
Parcours voor mountainbike of all terrain bike (ATB).
Het is verboden met een fiets, een mountainbike of ATB daaronder begrepen, buiten de aangegeven fietspaden, door de openbare terreinen te rijden, behalve op het door de rechthebbende daartoe uitgezette parcours;
108
BEHEER -, INRICHTINGS- EN ONTWIKKELINGSPLAN Nationaal Park De Loonse en Drunense Duinen 2010
AFDELING V. Aanwijzingen, toestemming, handhaving, straf- overgangs- en slotbepalingen. Artikel 22
Overtreding en strafbepaling
Overtreding van het bij of krachtens deze verordening bepaalde en de op grond van artikel 4 daarbij gegeven voorschriften en beperkingen, wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste drie maanden of geldboete van de tweede categorie en kan bovendien worden gestraft met openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak. Artikel 23
Toezichthouders 1.
2.
Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast de buitengewone opsporingsambtenaren in dienst van Natuurmonumenten of andere organisaties met rechtspersoonlijkheid die beheer en toezicht hebben op natuurterreinen waarvan zij rechthebbende zijn. Voorts zijn met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening belast de bij besluit van het college dan wel de burgemeester aan te wijzen personen.
Artikel 24
Binnentreden woningen
Zij die belast zijn met het toezicht op de naleving of de opsporing van een overtreding van de bij of krachtens deze verordening gegeven voorschriften welke strekken tot handhaving van de openbare orde of veiligheid of bescherming van het leven of de gezondheid van personen, zijn bevoegd tot het binnentreden in een woning zonder toestemming van de bewoner. Artikel 25
Inwerkingtreding
Deze verordening treedt in werking op 1 november 2005. Artikel 26 Overgangsbepaling 1. Vergunningen en ontheffingen - hoe ook genaamd - verleend krachtens de Algemene Plaatselijke Verordening, blijven - indien en voorzover het gebod of verbod waarop de vergunning of ontheffing betrekking heeft, ook vervat is in deze verordening - van kracht tot de termijn waarvoor zij werden verleend, is verstreken of totdat zij worden ingetrokken. 2. Voorschriften en beperkingen opgelegd krachtens de Algemene Plaatselijke Verordening, blijven - indien en voorzover de bepalingen ingevolge welke deze verplichtingen zijn opgelegd, ook zijn vervat in deze verordening - van kracht tot de termijn waarvoor zij zijn opgelegd, is verstreken of totdat zij worden ingetrokken. 3. Vergunningen en ontheffingen bedoeld in het eerste lid en verplichtingen bedoeld in het tweede lid, worden geacht vergunningen, ontheffingen en verplichtingen in de zin van deze verordening te zijn.
109
BEHEER -, INRICHTINGS- EN ONTWIKKELINGSPLAN Nationaal Park De Loonse en Drunense Duinen 2010
4.
5.
6.
Indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag om een vergunning of ontheffing op grond van de Algemene Plaatselijke Verordening, is ingediend en voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening nog niet op die aanvraag is beslist, wordt daarop de overeenkomstige bepaling van de onderhavige verordening toegepast. In afwijking van het in het eerste lid bepaalde, blijft een vergunning of ontheffing - hoe ook genaamd - van kracht, totdat onherroepelijk is beslist op een aanvraag voor een, krachtens een in deze verordening overeenkomstig opgenomen gebod of verbod vereiste, vergunning of ontheffing, indien deze aanvraag ten minste acht weken voor afloop van de in het eerste lid genoemde termijn bij het bevoegde bestuursorgaan is ingediend. Nadere regels, beleidsregels en aanwijzingsbesluiten, vastgesteld krachtens de Algemeen Plaatselijke Verordening worden geacht nadere regels, beleidsregels en aanwijzingsbesluiten te zijn in de zin van deze verordening indien en voorzover de rechtsgrond waarop deze zijn gebaseerd ook vervat is in deze verordening.
Artikel 27
Citeertitel
Deze verordening kan worden aangehaald als “Duinverordening gemeente Loon op Zand.” Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de gemeenteraad van ......) voorzitter, griffier,
110
BEHEER -, INRICHTINGS- EN ONTWIKKELINGSPLAN Nationaal Park De Loonse en Drunense Duinen 2010
Bijlage XIV
Samenvatting
Samenvatting Recreatiedruk in Beeld
Rapport Recreatiedruk in Beeld
Het Nationaal Park De Loonse en Drunense Duinen trekt veel recreanten aan. Dit leidt op piekdagen tot een hoge recreatiedruk rondom het Nationaal Park. De infrastructurele problemen die deze hoge recreatiedruk met zich meebrengt manifesteren zich met name bij de zes recreatieve poorten.Het doel van dit project is deze problemen met betrekking tot demrecreatiedruk in en rondom De Loonse en Drunense Duinen in beeld te brengen. Hierbij is de volgende hoofdvraag opgesteld:
“Welke maatregelen dienen genomen te worden om een duurzame oplossing te creëren voor de infrastructurele problemen met betrekking tot de recreatiedruk in en rondom het Nationaal Park De Loonse en Drunense Duinen.” In het verleden zijn er meerdere vooronderzoeken geweest. Met name het recreatiezoneringplan vormt een belangrijke basis voor het advies en de aanbevelingen. Het Overlegorgaan van het Nationaal Park wil graag inzicht krijgen in de manier waarop het Nationaal Park en de recreatiedruk door recreanten wordt beleefd. Daarom is in de herfstperiode van 2008 gestart met het afnemen van enquêtes onder de bezoekers. De verwachting is dat recreanten de recreatiedruk in het park als hinderlijk ervaren. Waarschijnlijk zal met name de parkeergelegenheid slecht beoordeeld worden. Daarnaast wordt verwacht dat het overgrote gedeelte van de bezoekers uit de regio afkomstig is. Uit de enquête blijk dat drie recreatieve poorten het meest gebruikt worden als toegang tot het Nationaal Park, namelijk De Drie Linden, Bosch en Duin en De Rustende Jager. Daarnaast geven de meeste respondenten aan het Nationaal Park in het weekend te bezoeken en hoewel het druk is op deze dagen wordt dit door veel respondenten niet als hinderlijk ervaren. De meeste bezoekers komen met de auto naar het Nationaal Park en kiezen vaak voor de poort die het dichtst bij huis ligt. Bij de keuze voor een poort wordt nauwelijks rekening gehouden met de aanwezige parkeervoorzieningen. De faciliteiten bij de recreatieve poorten worden door vrijwel alle respondenten goed beoordeeld. Geconcludeerd kan worden dat er vanuit de bezoekers van het Nationaal Park niet direct knelpunten naar voren komen. Om een beter in zicht te krijgen in de knelpunten zijn er gesprekken gevoerd met Natuurmonumenten, de vijf gemeenten waarin het Nationaal Park ligt en de poorthouders. Ook is er gesproken met een aantal potentiële poorthouders. Uit deze gesprekken komt naar voren dat alle partijen de mening delen dat er een parkeerprobleem is rondom het Nationaal Park. Ook is men van mening dat het poorthouderschap op dit moment weinig toegevoegde waarde heeft voor het Nationaal Park en de ondernemers. De samenwerking tussen de verschillende partijen is over het algemeen goed, maar kan nog verbeterd worden. Dit geldt met name voor de samenwerking vanuit het Overlegorgaan met poorthouders en gemeenten. Daarnaast wordt er door alle partijen een eenduidige bebording en routestructuur rondom het Nationaal Park gemist. 111
BEHEER -, INRICHTINGS- EN ONTWIKKELINGSPLAN Nationaal Park De Loonse en Drunense Duinen 2010
In de visie en aanbevelingen wordt rekening gehouden met beleid van de vijf gemeenten en weten regelgeving rondom Natura 2000. De meeste gemeenten willen (verblijfs)recreatie binnen de gemeente en in regioverband bevorderen en hebben hier enkele speerpunten bij opgesteld. Naar aanleiding van de knelpunten die naar voren zijn gekomen is er een visie voor korte termijn en een visie voor langere termijn geschreven. Deze visies geven antwoord op de hoofdvraag. De visies luiden als volgt: Visie voor korte termijn:
Realiseren van volwaardige recreatieve poorten en wegnemen van de hoge recreatiedruk bij bepaalde poorten door benoemen van nieuwe recreatieve poorten en realiseren van duidelijke routestructuren. Visie voor langere termijn:
Draagvlak creëren door duidelijke communicatie en een kordate en weloverwogen aanpak van (infrastructurele) problemen in overleg en samenwerking met gemeenten en poorthouders en met aandacht voor natuurlijke waarden in het Nationaal Park. In de visie op korte termijn zijn de maatregelen beschreven die nodig zijn om de huidige zes hoofdpoorten te laten voldoen aan de eisen voor recreatieve poorten. Bij de meeste poorten dient de parkeergelegenheid uitgebreid te worden. Daarnaast wordt er geconcludeerd dat er één of meerdere extra recreatieve poorten benoemd zullen moeten worden door het Overlegorgaan. Dit geldt met name voor de oostzijde van het Nationaal Park, waar op dit moment geen recreatieve poort is. Door deze maatregelen neemt de druk bij de huidige zes poorten af en worden recreanten beter verspreid over het Nationaal Park. Dit laatste is ook goed vanuit het oogpunt van natuurbescherming. Als gekeken wordt naar routestructuren en toegangswegen tot het Nationaal Park dan zullen de potentiële recreatieve poorten de druk bij de huidige poorten weg kunnen nemen. Vanuit de recreatiezonering is het benoemen van de potentiële poorten geen probleem. In de toekomst zal de kwaliteit van de informatieverstrekking bij de poorten moeten worden verbeterd. Dit geldt ook voor de bebording. De bebording dient een eenduidige uitstraling te krijgen. Bovendien kan door middel van bebording de recreant gestuurd worden. Dit komt ten goede van de verdeling van de recreatiedruk. Ook door middel van de informatie die wordt aangeboden op de website van het Nationaal Park kunnen recreanten worden gestuurd in hun (reis)gedrag. De visie voor de langere termijn bevat de meer procesmatige activiteiten. Hierin wordt gepleit voor een betere communicatie vanuit het Overlegorgaan richting ondernemers en gemeenten. Daarbij hoort de ontwikkeling van een communicatiestructuur. Deze communicatiestructuur moet zorgen voor duidelijkheid in communicatie, vaste communicatiemomenten en regelmatige terugkoppeling richting ondernemers en gemeenten. Een aantal gemeenten zou graag een ambtelijk vooroverleg zien. Hierbij worden vergaderingen van het Overlegorgaan voorbereidt en kunnen vergaderingen van het Overlegorgaan vlotter en constructiever verlopen. Van de poorthouders wordt een actieve houding en rol verwacht in het bespreken van knelpunten en het zoeken van oplossingen. Zij zijn degene die het meeste profijt hebben van verbeteringen op het gebied van parkeergelegenheid en andere recreatieve faciliteiten. Deze actieve rol dient ook terug te komen in de informatieverstrekking vanuit de poorten. 112
BEHEER -, INRICHTINGS- EN ONTWIKKELINGSPLAN Nationaal Park De Loonse en Drunense Duinen 2010
Bijlage XV
Conclusie Recreatiezonering
Hoofdstuk 7 Conclusie In hoofdstuk 1 is de volgende doelstelling voor de stageopdracht verwoord: Een herziening van – en eventueel een nadere invulling geven aan - de visiekaart over recreatiezonering uit het beheer- en inrichtingsplan Nationaal Park Loonse en Drunense Duinen door het leveren van een concept kaartbeeld en een beschrijving en motivatie van de recreatieve zonering in dit concept kaartbeeld. In dit verslag is duidelijk geworden dat het mogelijk is om een concept recreatiezoneringkaart te maken met een daarbij behorende beschrijving per deelgebied. Deze concept kaart voldoet aan de doelstelling om er een nadere invulling aan te geven. De kaart die in het huidige BIP is opgenomen is beduidend globalerwaarbij grote delen van het Nationaal Park zelfs als ‘maatwerk’ zijn aangegeven terwijl dit in de concept recreatiezoneringkaart duidelijk niet meer terug komt. Naast de hoofddoelstelling zijn er enkele subdoelstellingen gesteld. Deze worden een voor een behandeld om te onderzoeken op welke wijze ze zijn behaald. Een analyse van de landschappelijke waarden voor recreanten in de Loonse en Drunense Duinen en een systeem opzetten om deze landschappelijke waarden kwantificeerbaar te maken. Middels het maken van een belevingswaardenkaart en een gebruikswaardenkaart is er getracht om handen en voeten te geven aan het kwantificeren van de landschappelijke waarden. Het is belangrijk om de kanttekening te maken dat deze beide kaarten gemaakt zijn voor een zogenaamde gemiddelde bezoeker. Uit eerder onderzoek is gebleken dat er enkele landschappelijke kenmerken over het algemeen als zee waardevol worden beschouwd, bijvoorbeeld afwisseling. Echter wanneer men inzoomt op individuele bezoekers zal blijken dat de waardering van het landschap kan verschillen per bezoeker. Het is dan ook niet mogelijk om te stellen dat de gebruikswaarde en belevingswaarde van Nationaal Park de Loonse en Drunense Duinen voor iedere bezoeker precies overeenkomt met de gemaakte kaarten. Maar voor het creëren van een nieuwe recreatiezoneringkaart geven de belevingswaardenkaart en de gebruikswaardenkaart een goede indicatie welke delen van het Nationaal Park aantrekkelijk zijn om te bezoeken. Een analyse van de (potentiële) ecologische waarde in de Loonse en Drunense Duinen. Dit is gedaan middels het maken van een natuurwaardenkaart. Op deze kaart zijn naast de natuurwaarden van het Nationaal Park ook de ecologische verbindingen in kaart gebracht. Hierdoor is visueel gemaakt welke delen van het Nationaal Park prioriteit moeten krijgen in de bescherming. Een analyse van het huidige recreatieve gebruik en de recreatieve wensen voorde toekomst. Middels het houden van interviews en het lezen van eerdere onderzoeken over recreatie in Nationaal Park De Loonse en Drunense Duinen is inzicht verkregen over het recreatieve gebruik en de recreatieve wensen. In appendix XIV is een tabel opgenomen met daarin de belangrijkste wensen die uit de interviews en workshops naar voren zijn gekomen. Omdat dit een erg uitgebreide lijst is wordt deze hier niet herhaald. In de planvorming voor de recreatiezoneringkaart is er getracht om deze inzichten in de kaart te verwerken. 113
BEHEER -, INRICHTINGS- EN ONTWIKKELINGSPLAN Nationaal Park De Loonse en Drunense Duinen 2010
Een analyse van de wensen en meningen van betrokkenen uit het gebied. De wensen en meningen van de betrokkenen zijn naar voren gekomen in de interviews en de workshop. Omdat de interviews gehouden zijn om achtergrond informatie te verkrijgen van de betrokkenen en zij zeer eerlijk en open hebben meegewerkt is het niet wenselijk dat deze interviews in dit verslag worden opgenomen. Echter de verkregen informatie is wel degelijk gebruikt voor het maken van de concept visiekaart. De hoofdpunten die uit de workshops naar voren zijn gekomen zijn opgenomen in de verslagen over deze workshops, zie appendices V en VI. Naast de hoofddoelstelling en de vier subdoelstellingen zijn er in hoofdstuk 1 twee onderzoeksvragen gesteld. Deze vragen worden hier beantwoord. Welke wijze van recreatiezonering voldoet het beste aan de hoofddoelstelling voor het Nationale Park de Loonse en Drunense Duinen en draagt er dus zorg voor dat zowel ecologische waarden als recreatief gebruik goed tot zijn recht komen met de veronderstelling dat ecologische waarden te lijden hebben onder recreatief medegebruik? Door gebruik te maken van de drie kaarten, de natuurwaardenkaart, de belevingswaardenkaart en de gebruikswaardenkaart is het mogelijk om de kwaliteiten van het Nationaal Park visueel te maken. Tevens wordt het hierdoor mogelijk om de drie kaarten naast elkaar te leggen en voor specifieke gebiedsdelen te welke waarden het gebied heeft voor zovel natuur als recreatie. Daarnaast zijn de beide workshops gebruikt om te komen tot een recreatiezoneringkaart die tegemoet komt aan de vele wensen. Ik ben van mening dat de concept recreatiezoneringkaart die in dit verslag besproken is een antwoord is op deze eerste onderzoeksvraag. Wat zijn de wensen en meningen van betrokkenen over recreatie zonering in Nationaal Park De Loonse en Drunense Duinen? Dit is terug te vinden in appendix X. De recreatiezoneringkaart wordt besproken tijdens de vergadering van het overlegorgaan van 1 maart 2007. Op deze datum is ook de tekst met uitleg per deelgebied beschikbaar. De leden van de vergadering en eventueel de toehoorders krijgen de kans om nog commentaar te geven op de kaart en op de bijbehorende beschrijving per deelgebied. Omdat mijn stage na deze datum afgelopen is zal Peter Groenestein het verder overnemen in het kader van de evaluatie van het BIP. Wanneer de evaluatie van het BIP is afgerond en hier door het overlegorgaan overbesloten wordt, wordt ook de recreatiezoneringkaart met bijbehorende beschrijving als voorstel in de vergadering ingebracht. Het is dan aan het overlegorgaan om hierover een beslissing te nemen.
Een belangrijke conclusie die getrokken kan worden naar aanleiding van dit verslag is dat er in en rondom Nationaal Park De Loonse en Drunense Duinen zoveel organisaties en personen zijn met ieder hun eigen wensen en eisen dat het eigenlijk onmogelijk is om tot een recreatiezoneringkaart te komen die voor iedere betrokkenen ideaal is. Maar met de concept recreatiezoneringkaart die naar aanleiding van deze stageopdracht is gecreëerd is getracht om tot een goede balans te komen voor zowel natuur en recreatie waarbij met zoveel mogelijk wensen rekening is gehouden.
114
BEHEER -, INRICHTINGS- EN ONTWIKKELINGSPLAN Nationaal Park De Loonse en Drunense Duinen 2010
Bijlage XVI
Ambassadeurschap/ Gastheerschap
Extra informatie over de ´Cursus Gastheerschap in Nationaal Park Loonse en Drunense Duinen´ Programma van de cursus Blok 1: Nationaal park en haar (ontstaans)geschiedenis en cultuurwaarden
Inleider; Rob Vereijken, IVN Consulentschap Brabant Gastdocent
Blok 2: Wat is een Nationaal Park? Natuurwaarden, gebiedsinformatie, beheer en recreatie
Gastdocenten: IVN Consulentschap Brabant: Rob Vereijken Natuurmonumenten
Blok 3: Excursie Nationaal Park De Loonse en Drunense Duinen Startlocatie: Rustende jager Wandeling door de Brand en de Loonse en Drunense Duinen. Excursieleiders:
Natuurmonumenten Stichting Brabants Landschap: Theo Quekel
Blok 4: De ondernemer als gastheer, afsluiting en certificaten.
Inleiding: Rob Vereijken Gastsprekers: Recron: Bert Post Natuurmonumenten: Irma de Potter
De cursusbijeenkomsten worden gehouden bij de deelnemers van de cursus. Daarbij wordt naar een spreiding gezocht van de accommodaties rondom het Nationaal Park.
De cursus wordt financieel en inhoudelijk mogelijk gemaakt door:
115
BEHEER -, INRICHTINGS- EN ONTWIKKELINGSPLAN Nationaal Park De Loonse en Drunense Duinen 2010
Wat levert de cursus Gastheerschap op? Door het volgen van de cursus zorgen de ondernemers ervoor dat zij: meer kennis hebben van de flora, fauna, ecologie, beheer, en cultuurhistorie van het gebied en zij dragen dit uit naar de gasten. de organisatiestructuur van het Nationaal Park kennen en de weg weten binnen het park voor het vinden van samenwerkingspartner en voor de procedures rondom het aanvragen van subsidies. hun gasten goed kunnen informeren over alle recreatieve mogelijkheden en educatieve en voorlichtende producten binnen het Nationaal Park. De deelnemers die de cursus volledig hebben gevolgd, ontvangen een certificaat met daarop de vermelding “gastheer van Nationaal Park De Loonse en Drunense Duinen”. Een certificaat bevat ook de „rechten en plichten‟ van het gastheerschap die binnen het Nationaal Park zijn afgesproken. Deze staan in grote lijnen in de bijlage beschreven. De ondernemer die de cursus heeft doorlopen en het Gastheerschap actief gaat uitdragen, krijgt ook een gevelbordje. De beoogde resultaten van de cursus voor het Nationaal Park: Vergroten van lokaal draagvlak voor het Nationaal Park en daarmee voor natuur(beheer/ontwikkeling) en verantwoorde natuurgerichte recreatie: recreatieondernemers worden ambassadeurs van en voor het Nationaal Park. Benutten van mogelijkheden voor win-win: de ondernemer beschikt over een hoogwaardiger aanbod voor de eigen gasten en het Nationaal Park bereikt recreanten en toeristen ook via de ondernemers. Creëren en benutten van mogelijkheden voor samenwerkingsprojecten van het Nationaal Park met lokale recreatieondernemers: structurele contacten voor ideevorming voor projectvoorstellen rond gezamenlijke natuurrecreatieve producten of activiteiten.
Rechten en plichten van de Gastheer Nationaal Park De Loonse en Drunense Duinen a. Wat doet een gastheer? Een Gastheer van Nationaal Park De Loonse en Drunense Duinen: Heeft een cursus Gastheerschap van het Nationaal Park gevolgd. Heeft een certificaat in zijn ontvangstruimte hangen en een gevelbordje aan de buitenmuur. Is bereid en in staat om met enthousiasme de doelstellingen en activiteiten van het Nationaal Park en van de natuurbeheerders in dat Nationaal Park uit te dragen aan de eigen gasten en aan het eigen personeel. Geeft de schriftelijke informatie en promotiemateriaal over Nationaal Park een toegankelijke plaats en houdt die informatie, vooral de activiteiten die het Nationaal Park organiseert, ook actueel. Het gaat hierbij onder andere om: o algemene brochure Nationaal Park De Loonse en Drunense Duinen. o Natuur- en recreatiekrant o Extra informatie van tijdelijke beheersprojecten. Informeert over en verwijst, waar mogelijk ook mondeling, de eigen gasten naar de belangrijkste „hot spots‟ van natuur- en cultuurlandschap in het Nationaal Park. Is op de hoogte van het belangrijkste reilen en zeilen (ontwikkelingen, doelstellingen, activiteiten en beleid) binnen het park. Stemt promotionele acties waarin het Nationaal Park een rol speelt af met de coördinator voorlichting en educatie en met de terreinbeherende organisatie(s). 116
BEHEER -, INRICHTINGS- EN ONTWIKKELINGSPLAN Nationaal Park De Loonse en Drunense Duinen 2010
b.
Bezoekt ten minste 1 x per jaar een „gastherenbijeenkomst‟ van het Nationaal Park voor informatie-uitwisseling, evaluatie en ideevorming voor samenwerkingsproducten. Is verkooppunt Nationaal Park producten (als Nationaal Park De Loonse en Drunense Duinen deze heeft ontwikkeld en uitzet). Het gaat daarbij om bijvoorbeeld de Natuurontdekkaart Nationaal Park De Loonse en Drunense Duinen. Wat biedt het Nationaal Park aan de gastheer? Nationaal Park-materialen worden gratis of tegen kostprijs (bij materialen die voor verkoop bestemd zijn) beschikbaar gesteld aan de Gastheren t.b.v. hun voorlichtingsfunctie. Organiseert regelmatig herhalings- en informatiebijeenkomsten voor de Nationaal Park Gastheren. Informeert de Gastheren regelmatig over relevante activiteiten en ontwikkelingen binnen het Nationaal Park. Stuurt gebiedsbezoekers door naar deelnemers aan het netwerk van Nationaal ParkGastheren. Vermeldt gratis de bedrijfsnamen van de Gastheren op de website van Nationaal Park De Loonse en Drunense Duinen. Is verkooppunt Nationaal Park producten (als Nationaal Park De Loonse en Drunense Duinen deze heeft ontwikkeld en uitzet), zoals de ontdekkaart.
117
BEHEER -, INRICHTINGS- EN ONTWIKKELINGSPLAN Nationaal Park De Loonse en Drunense Duinen 2010
Bijlage XVII Rapport Oude Boskernen in De Loonse en Drunense Duinen Toekomst van de oude boskernen en houtwallen Zomereik, Geoorde wilg, Kruipwilg, Gagel, Wilde mispel en Jeneverbes zijn alle lichtminnende soorten. Als aan de voorwaarde van licht kan worden voldaan zijn er weinig problemen te verwachten voor de toekomst. In de meeste gevallen is het niet aan te bevelen om het hakhoutbeheer van de eiken weer op te pakken. De eikenstoven zijn inmiddels veelal uitgegroeid tot monumentale bomengroepen, die nog eeuwen mee kunnen. Het hakken is over het algemeen te riskant voor de dikke stammen. Bovendien is na het hakken vraat van reeën funest voor de overleving. In enkele hakhoutpercelen in de randwallen is het hakhoutbeheer recent weer hervat. In sommige gevallen zijn takken over de recent afgezette stoven gelegd, maar de vraag is of dat voldoende is om ernstige vraateffecten te voorkomen. Beter lijkt het om een tijdelijk raster rondom de gehakte percelen te plaatsen. Te denken valt aan de duur van circa 3 à 5 jaar. Monitoring van de recent gehakte percelen en wallen naar vraateffecten is in ieder geval aan te bevelen. Eikenstoof op de kam van een paraboolduin.
De belangrijkste aanbeveling is om de in kaart gebrachte oude boskernen en houtwallen integraal te beschermen en waarnodig aan te vullen met autochtoon plantmateriaal. Herintroductie van Wilde mispel, Kruipwilg en Jeneverbes is aan te bevelen. De kartering van oude boskernen en houtwallen kan benut worden bij afwegingen rondom uitbreiding van de oppervlakte aan heide en stuifzanden. De begroeiingen van eiken op de kammen van de paraboolduinen kunnen beschouwd 118
BEHEER -, INRICHTINGS- EN ONTWIKKELINGSPLAN Nationaal Park De Loonse en Drunense Duinen 2010
worden als een karakteristiek element daarvan (Jungerius e.a., 2004). Behoud van deze begroeiingen is tevens in het belang van de geomorfologische karakteristiek. De verscheiden houtwallen en begroeide randwallen zijn vooral ook van grote cultuurhistorische en landschappelijke betekenis. Samenvatting aanbevelingen 1. Integrale bescherming van de oude boskernen, houtwallen en struwelen. 2. Bescherming van de bomen en struiken die als autochtone genenbronnen aangemerkt worden, met name ook Kruipwilg, Wilde gagel, Wilde mispel en Jeneverbes. 3. Vrijstellen waar nodig van de lichtminnende eiken. 4. Continuering van het hakhoutbeheer van het jonge hakhoutbos in een aantal randwallen aan de zuidkant en rondom Giersbergen. Tijdelijke afscherming van de percelen is daarbij noodzakelijk in verband met reeënvraat 5. Opzetten van een klein eikenhakhoutperceel nabij een bezoekerscentrum, als demonstratie van historisch bosbeheer. 6. Bestaande open percelen van akkers en weilanden, met name in de randen van het Nationaal Park, niet bebossen. Door bebossing gaat de betekenis van de historische landschappelijke karakteristiek verloren. 7. Uitbreiding van het Nationaal Park met een brede overgangszone. Hierin op te nemen de historische houtwallen en boerengeriefbosjes in samenhang met de historische perceellering. Een uitbreiding met een inventarisatie van oude houtwallen en boskernen rond het Nationaal Park daartoe is aan te bevelen. 8. Op grond hiervan is een uitbreiding van het Nationaal Park met o.a. het markante houtwallencomplex in en rondom Distelbergen aan te bevelen. 9. Samenstelling van een brochure of boekje met wandeling en toelichting langs de belangrijkste oude boskernen en houtwallen in het Nationaal Park.
Eikenbegroeiing rondom stuifzandparabool
119
BEHEER -, INRICHTINGS- EN ONTWIKKELINGSPLAN Nationaal Park De Loonse en Drunense Duinen 2010
Bijlage XVIII Overzichtskaart Oude boskernen, houtwallen en bomen
120
BEHEER -, INRICHTINGS- EN ONTWIKKELINGSPLAN Nationaal Park De Loonse en Drunense Duinen 2010
Bijlage XIX
121
Rapport Oude Boskernen in De Brand
BEHEER -, INRICHTINGS- EN ONTWIKKELINGSPLAN Nationaal Park De Loonse en Drunense Duinen 2010
122
BEHEER -, INRICHTINGS- EN ONTWIKKELINGSPLAN Nationaal Park De Loonse en Drunense Duinen 2010
Bijlage XX
123
Overzichtskaart oude boskernen, houtwallen en heggen
BEHEER -, INRICHTINGS- EN ONTWIKKELINGSPLAN Nationaal Park De Loonse en Drunense Duinen 2010
124
BEHEER -, INRICHTINGS- EN ONTWIKKELINGSPLAN Nationaal Park De Loonse en Drunense Duinen 2010
Bijlage XXI
Samenvatting Mooi Zand, gebiedsbeschrijving en beleidsanalyse Nationaal Park
Samenvatting Mooi Zand Het Overlegorgaan van het Nationaal Park De Loonse en Drunense Duinen is verplicht elke tien jaar een nieuw Beheer- en Inrichtingsplan op te stellen voor haar Nationaal Park. Een gedegen gebiedsbeschrijving en beleidsanalyse waarin de actuele stand van zaken wordt weergegeven is daarbij onmisbaar. In dit rapport worden deze weergegeven voor het Nationaal Park De Loonse en Drunense Duinen. Dit rapport zal dienen als input voor het nieuwe Beheer- en Inrichtingsplan.
Begrenzing
Niet alleen De Loonse en Drunense Duinen behoren tot het Nationaal Park, maar ook landgoed Plantloon, het Hengstven en De Brand. Dit rapport heeft op alle gebieden betrekking behalve op De Brand. Het Brabants Landschap, de beheerder van De Brand, heeft er voor gekozen om voor dit deel van het gebied een eigen beheerplan op te stellen. Verder zijn deze gebieden gezamenlijk aangewezen als Natura 2000 gebied.
Bodem
Het Nationaal Park is centraal gelegen in Noord-Brabant in de Centrale Slenk. De Centrale Slenk is een weggezakt deel tussen twee grote breuken, de Peelrandbreuk en de Feldbissbreuk. Door verschillende afzettingen van de zee, rivieren en de wind is de Centrale Slenk in de loop der tijd gevuld. De bovenste laag wordt gevormd door dekzand. Door overexploitatie van de grond is dit dekzand bloot komen te liggen. Door de wind is dit dekzand gaan stuiven, waardoor er een actief stuifzandgebied is ontstaan. In de actieve stuifzanden en waar de verstuiving later is vastgelegd bestaat de bodem grotendeels uit duinvaag- en vlakvaaggronden. Op gronden waar geen verstuiving heeft plaatsgevonden, hebben de zandgronden zich ontwikkeld tot veld- en haarpodzolgronden. De bodem van het Nationaal Park is wettelijk beschermd tegen bodem- en milieuvervuiling, (Wet Bodembescherming (2006) en de Wet Milieubeheer (1993)).
Cultuurhistorie
De Loonse en Drunense Duinen zijn ontstaan als gevolg van grootschalige zandverstuivingen in de Middeleeuwen. Deze zandverstuivingen ontstonden door ontbossing en uitputting van de bodem door menselijke activiteiten (overexploitatie). De reliëfvormen die daarbij zijn ontstaan zijn zowel aardkundig als cultuurhistorisch waardevol. Bij de uitvoering van projecten in het gebied dient met deze waarden rekening gehouden te worden. Er zijn een tweetal monumenten aanwezig in het Nationaal Park. Deze Rijks- en archeologische monumenten worden beschermd door de Wet op de Archeologische Monumentenzorg.
Water
Het Nationaal Park maakt deel uit van een (sub)regionaal grondwatersysteem. Door de hoge ligging zijn De Loonse en Drunense Duinen een infiltratiegebied. De lager gelegen Brand is een kwelgebied. Door de drinkwater-, industriële- en grondwateronttrekkingen ten behoeve van de landbouw is er 125
BEHEER -, INRICHTINGS- EN ONTWIKKELINGSPLAN Nationaal Park De Loonse en Drunense Duinen 2010
een grote daling van de grondwaterstanden in de regio. De huidige natuurwaarden in het Nationaal Park worden hier, buiten de Brand, echter niet door aangetast. Het is onduidelijk in hoeverre het afwateringskanaal ‟s-Hertogenbosch-Drongelen, dat een sterk drainerende werking heeft op het gebied, de natuurwaarden binnen het Nationaal Park beïnvloedt. De belangrijkste waterlopen in het gebied zijn de Zandleij en de Broekleij. Deze bevinden zich buiten het Nationaal Park. In het noorden van het gebied twee vennen aanwezig: het Kikkerwiel en het Galgenwiel. Het Nationaal Park is gelegen in de beheersgebieden van twee waterschappen, namelijk van Waterschap De Dommel en van Waterschap Brabantse Delta. In de Europese Kader Richtlijn Water (KRW) worden kwaliteitseisen gesteld, gericht op het beschermen en verbeteren van grond- en oppervlaktewaterkwaliteit. De provincie heeft hiervoor doelen en maatregelen opgesteld in het Provinciale Waterplan. Beide Waterschappen hebben in hun waterbeheersplannen aangegeven waar zij zich de komende jaren op gaan richten. In algemene zin is dit het voorkomen van wateroverlast en het herstellen en beheren van watersystemen. Het herstel van het Galgenwiel en het Kikkerwiel krijgen voorrang omdat zij deel uitmaken van het Natura 2000-gebied Loonse en Drunense Duinen, de Brand en de Leemputten.
Natuur
In het hoofdstuk natuur worden de huidige natuurwaarden en de natuurdoelen beschreven. Stuifzanden en droge heide komen voornamelijk in het centrale gebied voor, waarbij ongeveer 270 hectare wordt aangemerkt als actief stuifzand. In dit gebied vindt vergrassing en verbossing plaats, maar door de hoge recreatiedruk wordt dit gereduceerd. Natte heide komt nog maar sporadisch voor in het gebied, de voornaamste oorzaak hiervan is de verdroging. Verder zijn er veel bossen in het gebied aanwezig, voornamelijk berken-eikenbossen en dennenbossen. De vegetatie is overal vrijwel hetzelfde, maar de grootte van de bosgebieden is hierbij bijzonder. De twee zwakgebufferde vennen, het Galgenwiel en Kikkerwiel, in het Nationaal Park zijn sterk geëutrofieerd, daarom zijn er door het waterschap Brabantse Delta maatregelen aangekondigd om deze vennen te herstellen. Rondom het Nationaal Park zijn agrariërs bezig met agrarisch natuurbeheer, voornamelijk in het Hengstven. Tabel 1: Doelstellingen voor het Natura 2000-gebied Loonse en Drunense Duinen, De Brand & Leemkuilen. De habitattypen voor De Loonse en Drunense Duinen zijn geel gemarkeerd. (bron: LNV, 2007).
Doelstelling kwaliteit Doelstelling oppervlakte Staat van instandhouding in Nederland (SVI) Habitattypen H2310 - Stuifzandheiden met struikhei H2330 - Zandverstuivingen H3130 - Zwakgebufferde vennen H4010A - Vochtige heiden (hogere zandgronden) H6410 - Blauwgraslanden H9190 - Oude eikenbossen H91E0c - Vochtige alluviale bossen (beekbegeleidende bossen) Habitatsoorten H1166 - Kamsalamander H1831 - Drijvende waterweegbree
--
>
>
--
>
>
-
=
=
-
=
=
--
>
>
-
=
=
-
>
>
-
>
>
-
=
=
De verschillende natuurwetten (Natuurbeschermingswet (NB-wet) en de Flora en faunawet) regelen de bescherming van de natuurwaarden binnen het gebied, zowel op soortniveau (Flora- en faunawet, NB-wet) als op ecosysteemniveau (NB-wet). De gebiedsbescherming (ruimtelijk, planologisch) is geregeld door de aanwijzing van vrijwel het gehele park als Natura 2000-gebied en als deel van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS). 126
BEHEER -, INRICHTINGS- EN ONTWIKKELINGSPLAN Nationaal Park De Loonse en Drunense Duinen 2010
De Natura 2000-doelen voor de Loonse en Drunense Duinen liggen in behoud en verbetering/vergroting van kwaliteit en oppervlak van de stuifzanden, heiden, vennen en oude eikenbossen (tabel 1). Voorts streeft de provincie Noord-Brabant naar verbinding van de droge heideterreintjes binnen het Nationaal Park en naar de ontwikkeling van natte heide in de huidige agrarische enclave het Hengstven, een habitattype dat momenteel slechts in zeer geringe mate in park aanwezig is. De provincie streeft tevens naar uitbreiding van de dassenpopulaties in het noordoosten van het Nationaal Park.
Landbouw
Rondom het Nationaal Park bevinden zich veel actieve agrarische bedrijven, met name melkveehouderijen, akkerbouwbedrijven, boomteeltbedrijven en intensieve veehouderijbedrijven. Mede door deze vormen van landbouw is er een hoge depositie van stikstof in het Nationaal Park, gemiddeld 1720 - 2500 mol stikstof/ha/jaar. De natuur binnen De Loonse en Drunense Duinen kan worden omschreven als levensgemeenschappen van voedselarme omstandigheden en is zeer gevoelig voor een te hoge stikstofdepositie. In de huidige situatie wordt de kritische waarde (critical load) voor stikstofdepositie overal overschreden. Het gemiddelde critical load voor het Nationaal Park bedraagt 1071 mol stikstof/ha/jaar. Deze doelstelling is dus nog niet in zicht. In de omgeving van het Nationaal Park zal de landbouw aanwezig blijven, zo staat vermeld in de Provinciale Interimstructuurvisie. Daarin staat beschreven waar de landbouw zich kan ontwikkelen en waar niet. Belangrijk hierbij is dat er een goede overgang is van natuur naar agrarisch gebied, zo kunnen verschillende soorten (bv. de das) beter migreren tussen deze gebieden.
Recreatie
De recreatiedruk in het Nationaal Park is hoog. Op drukke dagen kan het aantal bezoekers oplopen tot 25.000 personen. De grootste recreatiedruk vindt plaats bij de recreatieve poorten en aan de randen van het gebied. In het Nationaal Park is een heel netwerk van recreatieve voorzieningen aanwezig, zoals verschillende wandelpaden, fietspaden, ruiterpaden en een route voor skaters en moutainbikers. Verder is er veel horeca en verblijfsrecreatie rondom het gebied. Door de hoge recreatiedruk zijn er een aantal knelpunten aanwezig in het gebied: parkeerproblemen, problemen met loslopende honden en het feit dat verschillende gebruikersgroepen gebruik maken van dezelfde routes. In het recreatiebeleid zijn visies opgesteld door het Rijk en de provincie die uitgewerkt zijn door de gemeenten. Belangrijk hierbij is dat burgers moeten kunnen genieten van rust, ruimte en groen. Men streeft vooral naar een verdere ontwikkeling van de recreatiestructuren en de verblijfsrecreatie. Daarnaast krijgen extensieve recreatie en voorlichting & educatie een extra accent. Verder zal het buitengebied rond de dorpen en steden behouden en versterkt moeten worden als uitloopgebied voor de stad. Hierdoor zal de recreatiedruk in het Nationaal Park kunnen afnemen.
127
BEHEER -, INRICHTINGS- EN ONTWIKKELINGSPLAN Nationaal Park De Loonse en Drunense Duinen 2010
MEMO Aan: Van: Datum: Onderwerp:
De leden van de gemeenteraad Het college van B&W 24 mei 2011 Beheer-, Inrichtings- en Ontwikkelplan Loonse en Drunense Duinen
Hierbij sturen wij u ter kennisname het vernieuwde concept van het Beheer-, Inrichtings- en Ontwikkelplan Loonse en Drunense Duinen (BIOP) en de reactie van het college hierop richting Overlegorgaan. Dit betreft een gezamenlijke reactie van de colleges van de gemeenten Waalwijk, Loon op Zand en Heusden. Achtergrondinformatie In 1994 zijn de Loonse en Drunense Duinen formeel ingesteld als Nationaal Park. In dat jaar is ook het Overlegorgaan voor het park opgericht. Daarmee werd de opdracht gegeven tot het schrijven van het eerste Beheer- en Inrichtingsplan (BIP), in 2002 is dit goedgekeurd door de minister van LNV. Na 10 jaar was het tijd voor een actualisatie van het BIP. In het vernieuwde plan wordt niet alleen ingegaan op beheer en inrichting maar ook op ontwikkeling van het Park. Daarom wordt nu gesproken over het Beheer-, Inrichtings-, en Ontwikkelingsplan (BIOP). Het BIOP geeft doelen aan waarnaar een Nationaal Park streeft. Het heeft geen juridische status, legt geen verplichtingen op behalve de bestuurlijke verplichting om de beschreven doelen te willen nastreven. Het BIOP wordt niet vastgesteld door de betrokken gemeenten of het Overlegorgaan, maar door het ministerie van Economische zaken, Landbouw en Innovatie. Het besluit van de staatssecretaris om een Nationaal Park formeel in te stellen, genereert wel middelen die naar het gebied toe vloeien zodat de na te streven doelen uit het plan gehaald worden. Consultatie De gezamenlijke colleges hebben middels bijgevoegde antwoordbrief gereageerd op het concept van het BIOP. Naast de gemeenten zijn ook de volgende partijen geconsulteerd: - Poorthouders - Duinboeren - Recron - Duinrandondernemers - BMF - natuur en milieuverenigingen - agrarische natuurverenigingen - waterschappen
*000287668*