Keutelgedichten 3/4
Het konijntje Er was eens een konijntje en hij was echt niet dom hij keek wanneer hij drukken moest steeds even achterom Dan telde hij de keuteltjes die vielen in het gras zo wist hij elke keer precies hoe ver hij nu al was Hij telde: één, twee, drie, vier, vijf heb ik er al gedrukt maar zes of zeven keuteltjes is hem nog nooit gelukt!
Keutels in de duinen Gedicht over de Loonse en Drunense Duinen (Uit: ‘Bergen Zand met hoedjes op’ van Elle van Lieshout en Erik van Os) Zeg schaap, zeg paard das, konijn en hond wat leggen jullie op de grond wat doen die drollen in de duinen wat doen die keutels hier hier liggen er vier daar weer drie en verderop twee leg die eens netjes in de WC zeg schaap, zeg paard das, konijn en hond ik poep toch ook niet op de grond! Dit gedicht is een onderdeel van een speciaal educatief programma voor kleuters dat door Nationaal Park De Loonse en Drunense Duinen aan scholen wordt aangeboden.
Verkeersborden voor de Natuurbrug 3/4
Kijk eens goed langs de weg. Daar staan verkeersborden. Kijk daar naar. Er zijn borden met een rode kleur. Die vertellen wat je niet mag doen.
Vraag Hieronder staan vier borden. Wat mag je niet doen als je dat bord ziet?
Er zijn ook blauwe borden. Die vertellen juist wat je wel moet doen. Of wat je daar kunt doen. Doe wat er op zo’n bord staat. Dan wordt het prettiger.
Vraag Hieronder staan vier borden. Wat geeft dat bord aan?
Opdracht Maak voor de Natuurbrug twee borden. Bedenk wat er op het bord komt. Ga dat ook echt maken. Bedenk een rood bord. Daarop staat iets dat je niet bij de Natuurbrug mag doen. Het is iets wat verboden is. Bedenk een blauw bord. Je mag zelf weten wat je erop zet. Bijvoorbeeld wie waar mag lopen. Of waar je goed op moet letten.
Veilig oversteken 3/4
Lokaal of ruimte: Weg uitzetten en/of markeren (ongeveer 4 meter breed) Een van de kinderen speelt de auto die over de weg rijdt. Vooraf krijgt iedereen te horen welk dier hij/zij is. Ieder dier mag op zijn eigen wijze naar de overkant.
De dieren die gaan oversteken: Sprinkhaan:
Je maakt op handen en voeten een heel grote sprong, zit heel even stil en dan maak je weer zo’n reuzen sprong
Das:
Loop waggelend de weg op en blijf midden op de weg 3 tellen stilstaan.
Ree:
Loop heel sierlijk de weg over en trek bij iedere stap je knieën ze hoog mogelijk op.
Konijn:
eerst de handen (voorpootjes) vooruit zetten en daarna voeten (achterpoten) bijschuiven, dan weer de voorpoten, enz.
Kikker:
op handen en voeten springend oversteken
Mol:
Houd je ogen dicht en probeer kruipend op je buik de overkant te halen.
Muis:
dribbelt met superkleine pasjes naar de overkant
Ben je veilig aan de overkant gekomen, kies dan zelf een ander dier en ga weer terug naar de kant waar je vandaan kwam. Ben je door de auto aangetikt, dan ben je af en word je de chauffeur. De chauffeur van de auto die je getikt heeft wordt jouw dier. Hij mag proberen om de oversteek wel goed te maken.
De natuur gaat op reis 3/4
Jij moet bijna iedere dag naar school. Van huis ga je naar school. In de middag ga je weer terug. Brengt iemand je met de auto? Of ga je te voet of met de fiets? Dieren en planten willen ook vaak naar een andere plek. Alleen kunnen zij de bus niet nemen. Hoe doen ze dat dan?
Opdracht
Iedereen knipt een eigen set ‘reiskaarten’ uit De meester of juf laat foto’s zien op het digibord uit de Powerpoint presentatie die te vinden is op www.natuurfeestopdebrug.nl Kijk naar de foto van het dier of de plant. Hoe zal deze reizen? Hou de reiskaart of meerdere reiskaarten omhoog, in de volgende slide zie je meteen het juiste antwoord. Daarna volgt een nieuwe foto.
Reiskaarten:
Vliegen door de lucht Aan haren blijven hangen Door vogels opgegeten en uitgepoept Zwemmen of drijven in het water Springen Lopen of kruipen
Reiskaarten
Vliegen of zweven door de lucht
Aan haren blijven hangen
Door vogels opgegeten en uitgepoept
Zwemmen of drijven
Reiskaarten
Springen
Lopen of kruipen
Wie eet wat? 1/2
Het is echt feest. De Natuurbrug gaat vandaag open. Iedereen kan nu weer veilig oversteken. Je gaat met de brug over de weg. De auto’s gaan er onderdoor. Nooit meer schrikken van een toeterende auto. Veel dieren zijn naar het feest gekomen. Ze zitten allemaal aan tafel. Natuurlijk krijgen ze wat lekkers. Alle bordjes staan al klaar. Nu staat er niet bij welk bordje bij welk dier hoort. Kun jij helpen? Kleur de bordjes met eten, knip ze uit en leg ze op het volgende vel bij het juiste dier. Één bordje is voor jezelf, weet jij welke?
sparrenkegel
worm
blaadjes
boterham met kaas
muis en besjes
vlieg
bloem met nectar
gras
kever
Ik heb goede oren 3/4
In de natuur is het nergens veilig. Je moet steeds opletten. Is het wel veilig? Wil iemand mij vangen of opeten? Hoor ik een van mijn vriendjes? Daarom luister ik goed. Ik probeer alles te horen. Jij gaat ook heel goed luisteren. Je bent een van de bezoekers van het gebied: Je hoort nu een geluid. Je ziet niet waar het vandaan komt. Weet je wat je hoort? Wat doe jij als je oren dit horen? Wordt je blij, ren je er op af? Of ren je heel hard weg? Misschien kruip je wel op een veilig plekje?
Jij bent een Eend Muis Kind Eekhoorn Boswachter Ree Wandelaar Specht Fietser Konijn
Wat hoor je
Wat doe je als je dit hoort
Gevoelspel 3/4
Ken jij een smiley? Dat is zo’n rond geel gezichtje. Met zo’n smiley geef je aan hoe je je voelt.
verrast
boos
..
D
hard lachen
..
..
>D
..
(
..
(
..
>(
blij
O
..
D
)
Hieronder staan 8 verschillende smiley’s.
huilen
verdrietig
gemeen
bang
Opdracht Je maakt vast vanalles mee. Hieronder staan tien zinnen. Lees de eerste zin. Of luister naar de zin die wordt voorgelezen. Wat voel jij daar bij? Word je bang of verdrietig? Of ben je juist blij of moet je hardop lachen. Zoek de smiley die aangeeft hoe jij je voelt. Teken die achter de zinnen. Het rondje staat er al. Je moet het mondje en de ogen nog intekenen.
De Tien Zinnen De Natuurbrug wordt geopend. Een dode egel ligt op de weg. Een spin heeft een vlieg gevangen. Een hert springt over de snelweg.
Kwaak ...
kwaak ...
Een vlinder gaat op je neus zitten. Een auto rijdt hard door de straat. Een boom wordt omgezaagd. Het stormt. Een kwakende kikker. Een jager schiet een konijn.
kwaak!
Hulp voor de natuur 3/4
De Natuurbrug helpt de dieren. Zo kunnen ze veilig de weg oversteken. Ze gaan van het ene naar het andere gebied. Maar niet overal is er zo’n Natuurbrug. Er zijn heel veel gevaarlijke plekken. Soms steken dieren snel over. Het verkeer is soms heel snel. Dan moet het dier ook heel snel oversteken.
Opdracht Maak samen met andere kinderen een plan. Je gaat de natuur helpen. Op welke plaatsen steken dieren over? Bedenk plekjes dicht bij huis of bij de school. Het kan in je eigen straat zijn, maar ook bij school of het park. Wat zijn de gevaarlijke plekken? Bedenk wat je daar voor die dieren kunt doen. Maak een plan. Doe dat met jouw groepje. Vertel aan de anderen hoe jullie de natuur kunnen helpen. Je kunt jouw plan ook tekenen. Dan begrijpen de andere kinderen het beter.