1
De ontstaansgeschiedenis van de Loonse en Drunense Duinen. 20.000-8000 v. Chr. ijstijden. Gedurende een lange periode tijdens die ijstijden heerste er een koud en droog klimaat. ’s Winters was de bodem bevroren (permafrost) en ’s zomers ontdooide het zand dat gedurende miljoenen jaren door de rivieren de Maas en Rijn waren aangevoerd. Door geweldige zandstormen werd ons land onder een laag dekzand van wel 25 meter bedekt. Dit zand werd hoofdzakelijk door hevige westenwinden meegevoerd vanaf het gebied waar zich momenteel de Noordzee bevindt. De Theems was toen nog een zijrivier van de Rijn en Engeland was toen nog geen eiland en men kon immers van Engeland naar de Drunense en Loonse Duinen lopen. Door deze zandplaat meanderden uiteraard allerlei zijtakken en –takjes van de rivieren de Rijn, de Maas en talloze beken en beekjes. Er ontstonden natuurlijk ook allerlei opstuivingen en uitstuivingen. ( denk aan de Oisterwijkse vennen) Zo werd er één grote lange zandrug opgestoven, die zich ook nu nog uitstrekt vanaf Oosterhout, via Dongen, Loonopzand, de locatie waar zich momenteel de Drunense en Loonse Duinen bevinden, in noordoostelijke richting tot aan Oss en Wychen. Dus het gebied van de Drunense en Loonse Duinen bevindt zich op deze dekzandrug, van eolische sedimenten tijdens de ijstijden ontstaan 10.000-9000 v. Chr. Het tijdperk Allerød. Zwervende jagers op groot wild, slaan regelmatig hun tenten op in het gebied waar zich nu de Loonse en Drunense Duinen bevinden. 8000-9000 v. Chr. (einde van de 4e ijstijd of wel de Weichsel ijstijd) De laatste fase van de Jonge Dryasperiode, genoemd naar de arctische bloem: de “Dryas octopetale” of wel de achtster. De gemiddelde zomertemperatuur is < +10°C. Er heerst een toendra klimaat zoals nu nog in Noord Europa. Flora: er is nauwelijks begroeiing, geen bomen maar slechts wat dwergberkjes en rendiermos. Gedurende de zeer korte zomers wat planten en bloemen. Fauna: rendieren maken gebruik van het rendiermos Vanaf 8000 jr. voor Chr. De laatste 4e ijstijd, Weichsel- ijstijd eindigt abrupt. Het rendiermos en dus ook de rendieren verdwijnen naar noordelijkere gebieden. Het klimaat verbetert snel. “In ons gebied” op de dekzandrug komt bomengroei van Berk, Den en Hazelaar. Fauna: Oeros, Edelhert, Wild zwijn en andere diersoorten. Op “onze zandrug” komen weer jager-verzamelaars die leven van de jacht en visvangst en van plantaardig voedsel als hazelnoten, wortels bessen en eetbare planten. Het ijs gaat smelten en het zeeniveau stijgt met 65 meter. De Noordzee ontstaat.
=================================================================== Geschiedenis van de Loonse en Drunense Duinen, Het Nationaal Park en het Afwateringskanaal van Drongelen naar ’s-Hertogenbosch. Bert de Vaan, update 8 september 2004
2 ±6300 v. Chr. Het nauw van Calais breekt door en Engeland wordt een eiland. De geologische periode Atlanticum begint. Gedurende het Atlanticum gaan loofbomen overheersen en onze dekzandrug die nu nog geheel vlak is wordt bedekt met een eikenmengbos (Eik, Iep, Beuk en Linde) Op de lagere gedeeltes ten noorden en ten zuiden van de dekzandrug komt veenvorming en bomen als els, populier en es. De mens maakt hier dankbaar gebruik van voor allerlei doeleinden. ±5500 jr. v. Chr. De jagers/verzamelaars verdwijnen uit ons gebied Waarschijnlijk is de bebossing te ondoordringbaar geworden. ± 5000 v. Chr. In het gebied wat nu zuid Limburg is verschijnen de eerste boeren. 1800-900 jr. v. Chr. (Bronstijd ) Er komt kolonisatie van de eerste landbouwers, vooral in het huidige gebied van de Loonse Duinen. Deze boeren plegen roofbouw. Zij branden grote stukken bos plat om graan te verbouwen. Als de grond is uitgeput verplaatsen zij hun terrein door weer een stuk bos plat te branden. Zo wordt het eikenmengbos door deze specifieke manier van bedrijfsvoering van deze boeren geruimd. 900-50 jr. voor Chr. (IJzertijd) Ook tijdens die periode wordt deze roofbouw voortgezet. Dat het bos zich niet hersteld is waarschijnlijk te wijten aan de schapenteeld. Gedurende de Romeinse tijd is alle bewoning verdwenen. ±250 jr na Chr. Alle bos is verdwenen en ons hooggelegen gebied, waar zich momenteel de Loonse en Drunense Duinen bevinden, is één groot vlak heideveld. Vanaf 1200. (Historische bronnen gaan niet verder terug) Er komt weer nieuwe bewoning in ons gebied. In het huidige gebied van het Land van Kleef ontwikkelt zich een dorp Venloon. Boeren uit Venloon en de gebieden van het huidige Drunen en Helvoirt mogen het heidegebied als gemeenschappelijke gronden van de landsheer, de hertog van Brabant, gebruiken. De woeste gronden worden hun “Gemeint” Het heidegebied wordt gebruikt voor schapenteeld en de boeren gaan heideplaggen steken voor hun potstallen. De boeren hebben een grote behoefte aan postalmest voor de teelt van rogge op hun ontgonnen akkergebieden.
=================================================================== Geschiedenis van de Loonse en Drunense Duinen, Het Nationaal Park en het Afwateringskanaal van Drongelen naar ’s-Hertogenbosch. Bert de Vaan, update 8 september 2004
3 ±1391 Het ontstaan van problemen. Door overbeplagging, te intensieve schapenteeld, mogelijk door een aantal droge jaren komen krijgt de heide niet de kans om zich te herstellen. Op veel plaatsen verdwijnt de Potzollaag en het zand bloot komt te liggen. Na het plaggen heeft de heide ongeveer 10 jaar nodig om weer te herstellen. De wind krijgt vat op het zand. Het zand gaat stuiven er was geen houden meer aan! Voor Venloon, gelegen in huidige gebied: “Het land van Kleef”, nemen de verstuivingen rampzalige gevolgen aan. Het gehele dorp en akkers worden ondergestoven en de Heer van Venloon, Pauwels van Haestrecht, laat het gehele dorp “ses boogscheuten weeghs” verplaatsen in de richting van het nieuwe kasteel. Dit had hij enkele jaren daarvoor gebouwd en waarvan nu nog het “ Wit Kasteeltje” resteert. De boeren moeten beginnen met het ontginnen van nieuwe akkers. Het gebied van het huidige Giersbergen en de Distelberg liggen duidelijk in de bedreigde hoek. Tengevolge van de overheersense zuidwestenwinden wordt het zand in deze noordoostelijke richting gestoven. 1391 tot 1448 Blijkens diverse oorkonden is het stuifgebied van de Loonse en Drunense Duinen in deze relatief korte tijdsspanne ontstaan. In een oorkonde van 1418 duikt de huidige benaming van dit gebied op. Er wordt gesproken over “ Die Duynen…..” Vanaf ±1450 tot 1564. De strijd tegen het stuifzand. De beheerders van de diverse gronden komt de eer toe dat zij de dramatische uitbreiding van de verstuivingen door allerlei maatregelen tot stand hebben gebracht. Hierdoor hebben zij grote gedeelten van hun eigen bezittingen en het achterliggende Vlijmen kunnen redden van de ondergang. Er werden wallen met eiken heggen aangelegd om hierin het zand op te vangen. Voor deze eiken heggen golden diverse verzorging- en kapvoorschriften. Naast het aanplanten en verzorgen van eiken windschermen werden nog andere maatregelen getroffen om het stuiven tot stand te brengen. De pachters mochten geen hei meer maaien, geen beesten beesten meer hoeden en het pijpenstrootje werd aangeplant. Het hoeden van schapen was verboden omdat er “duynsoir” werd aangeplant, de schapen lustten hier kennelijk pap van! “Duynsoir” of wel Duinsoor is een oude benaming voor het Pijpenstrootje. Deze plant heeft een uitgebreid stelsel van wortels om het stuifzand vast te houden. Van de mooie rechte stengels maakten de boenderbinders dankbaar gebruik voor het maken van zaaikorven, wannen en bijenkorven. Ook werden de lange rechte stengels, waarin geen knopen zitten, gebruikt voor het vervaardigen van de Goudse pijpen. Tijdens het bakken verbrandt de stengel en blijft er een mooi recht rookkanaal over! Ook zal er beslist de zandzegge aangeplant zijn.
=================================================================== Geschiedenis van de Loonse en Drunense Duinen, Het Nationaal Park en het Afwateringskanaal van Drongelen naar ’s-Hertogenbosch. Bert de Vaan, update 8 september 2004
4
O Gedurende de 18e eeuw Er vindt opnieuw bebossing plaats nu van dennen die in de 17e eeuw voor het eerst in ons land werden geïntroduceerd bij het aanplanten van het Mastbos bij Breda. Het hout van deze productiebossen werd gebruikt als stuthout voor de mijnen. Dennenhout maakt tengevolge van zijn gedraaide nervenstructuur een piepend geluid, wanneer de stutpalen onder te hoge druk komen te staan. De mijnwerkers werden door dit geluid gewaarschuwd, als de mijngang dreigde in te storten.
Huidige situatie. Momenteel wordt het gebied omgeven door een gordel van wallen en bossen. Het gehele duingebied heeft eerder een neiging tot dichtgroeien dan tot uitbreiding van de verstuivingen. De huidige eigenaren: “ De vereniging tot behoud van Natuurmonumenten” neemt allerlei maatregelen zoals het kappen van bomen om windtunnels te creëren, zodat de wind weer vat krijgt op het zand. Echter aan de westkant bij Bosch en Duin is al zoveel zand uitgestoven dat op diverse plaatsen de leemlaag dagzoomt. De oorspronkelijke dekzandrug is daar op diverse plaatsen al volledig “opgeruimd” Dit zand treffen we nu aan in de buurt van Giersbergen en de Distelberg in de vorm van begroeide steile heuvels. Ook zien we in de Duinen diverse forten oprijzen met ondergestoven eiken en dennen.
=================================================================== Geschiedenis van de Loonse en Drunense Duinen, Het Nationaal Park en het Afwateringskanaal van Drongelen naar ’s-Hertogenbosch. Bert de Vaan, update 8 september 2004
5 In de buurt van Bosch en Duin kan men nog een “Restheuvel” zien, welke nooit verstoven is en waar men nog het oorspronkelijke Potzolprofiel van het middeleeuws heideveld kan waarnemen. Op diverse plaatsen, o.a. in de buurt van Giersbergen, kan men nog restanten zien van harde roestbruine oerlagen. De Vereniging tot behoud van Natuurmonumenten beheert momenteel eigenlijk geen monument maar een ruïne van een voormalig een heideveld c.q. eikenmengbos.
De Drunense Duinen bij Giersbergen, een verstoven gemeint en een monument van een ruïne van een voormalig heidelandschap
4).
Het Nationaal Park “De Loonse en Drunense Duinen” in oprichting. Dit Park gaat omvatten het gebied van de “Loonse en Drunense Duinen” en “De Brand” De oppervlakte is ± 3400 hectaren groot. Hiervan is circa 2480 ha. in eigendom van de Vereniging van Natuurmonumenten en 355 ha. (De Brand) van de stichting Noord-Brabants Landschap. De procedure tot instelling van het Nationaal Park “De Loonse en Drunense Duinen” in oprichting is gestart in oktober 1987. Het zou nog vijf jaren duren voordat het advies in deze, op 6 maart 1992 aan de Staatssecretaris werd aangeboden. Op 10 juni 1994 is het Overlegorgaan van het Nationale Park De Loonse en Drunense Duinen ingesteld. (Publicatie in de Staatscourant) Het Overlegorgaan bestaat onder andere uit vertegenwoordigers van de Provincie, Natuurmonumenten, Brabants Landschap, de Gemeenten Dreunen Helvoirt en Loon op Zand, de Duinboeren, het I.V.N en het Waterschap.
=================================================================== Geschiedenis van de Loonse en Drunense Duinen, Het Nationaal Park en het Afwateringskanaal van Drongelen naar ’s-Hertogenbosch. Bert de Vaan, update 8 september 2004
6 Op 16 juni 1994 heeft er een preconstitueerde vergadering plaatsgevonden. Een agendacommissie werd ingesteld. Dit betekende formeel de instelling van het Nationaal Park in oprichting van “De Loonse- en Drunense Duinen.” In een tweede vergadering op 18 augustus 1994 is besloten tot instelling van de diverse werkgroepen: landbouw, Recreatie, Bestemmingsplannen, Beheer en Inrichting. Eind 1996 hebben de werkgroepen hun adviezen ingeleverd aan het Overlegorgaan. Deze adviezen dienden als bouwstenen voor het opstellen van een Beheers- en inrichtingsplan. Het Overlegorgaan heeft de werkgroepen Landbouw, Recreatie en bestemmingsplannen opgeheven. De werkgroep Voorlichting en Educatie blijft bestaan. In 1998 is een opleiding gestart voor zogenaamde Duingidsen. Deze gidsen begeleiden wandelingen voor het publiek in het Park. Ook is er inmiddels een opleiding voor Schoolgidsen afgerond. Scholen krijgen dan op aanvraag een kleine halfdaagse “workshop” genaamd:”het Zandspoor” Ook zijn afgelopen jaar een aantal zogenaamde aardgidsen opgeleid voor natuurbelevings-wandeltochten.. Er zijn voorstellen gelanceerd voor de installatie van twee bezoekerscentra: een grotere aan de Loonse kant en een kleinere in Giersbergen. Ten aanzien van de recreatie zal een pakket van maatregelen en voorschriften gerealiseerd worden. Zoals: wandelpaden, gebieden waar honden aangelijnd moeten zijn en waar ze vrij mogen rondlopen, struingebieden voor kinderen, fietspaden voor moutain-bikes etc. etc. Het B.I.B. (Beheers-en Inrichtingsplan) is momenteel te goedkeuring ingediend bij het Ministerie van Landbouw, Natuur en Visserij te Den Haag De acceptatie hiervan wordt verwacht in februari 2002. Wat dan ook is gebeurd Geraadpleegde bronnen: • “De Loonse en Drunense Duinen, F. van Oostrum 1964, Heemkundekring “Onsenoort” • “Het ontstaan van de Loonse en Drunense Duinen, Anton van der Lee 1986, Met Gansen Trou, Heemkundekring Onsenoort • Documentatie Nationaal park in oprichting, mij ter inzage gesteld door Fien van Kempen, “DeDrie Linden” te Gietsbergen. Situatie september 2004 (n.a.v. uitleg door Frans Kapteijns op dinsdag 8 september) De oorspronkelijk geplande bezoekerscentra gaan niet door maar in maar daarvan komt er de zogenaamde “parelsnoermix”. Bij 8 stuks toegangen van het Nationaalpark worden 5 hoofdpoorten en 3 stuks kleine poorten geïnstalleerd. Dit zijn interachtieve zuilen met "touch-screens" waar de bezoeker de nodige informatie over het park kan verkrijgen. De Hoofdpoorten komen bij de horecagelegenheden als “De Drie Linden”, “De Rustende Jager”, “Bosch en Duin” etc. =================================================================== Geschiedenis van de Loonse en Drunense Duinen, Het Nationaal Park en het Afwateringskanaal van Drongelen naar ’s-Hertogenbosch. Bert de Vaan, update 8 september 2004
7
Overzicht van Het Nationaal Park met de Toponiemen.
=================================================================== Geschiedenis van de Loonse en Drunense Duinen, Het Nationaal Park en het Afwateringskanaal van Drongelen naar ’s-Hertogenbosch. Bert de Vaan, update 8 september 2004
8
Geschiedenis van het afwateringskanaal van ’s-Hertogenbosch naar Drongelen en de aanleg van de “De Nieuwe Maasmond” of wel de “Bergse Maas” Het gebied rondom ’s-Hertogenbosch is een van de laagste punten van Brabant. Het bevindt zich in de centrale Brabantse slenk. De rivieren de AA en de Dommel tezamen met hun stroomgebieden transporteren al hun water naar Den Bosch resp. de Dieze. De Dieze mondt weer uit in de rivier de Maas. De Maas mondde vóór 1900 uit in de Waal bij Woudrichem. Omdat de Waal meestal een hogere waterstand heeft dan de Maas kon de Maas zijn water niet kwijt, zodat Den Bosch vaak wateroverlast had. Ten zuiden van Heusden liep nog het Oude Maasje, een riviertje van onbetekende capaciteit voor watertransport. Dit riviertje had nauwelijks impact op de wateroverlast. De watersnoodramp van Nieuwkuijk op 29 en 30 december 1880 was voor de bevolking van de langstraat figuurlijk de druppel die de emmer deed overlopen. Deze ramp ontstond doordat de dijk van het Oude Maasje over een lengte van 150 meter was doorgebroken. Een geweldige overstroming van de landen rondom de dorpen Vlijmen en Nieuwkuijk was het gevolg. Toen brak ook nog de Heidijk bij Nieuwkuijk door. Nieuwkuijk werd grotendeels door het water verwoest en grote delen van de Langstraat kwamen onder water te staan. Toen na 60 jaar praten ging de Tweede Kamer met een krappe meerderheid akkoord met de nodige maatregelen die genomen moesten worden… Op het eind van de 19e eeuw werd “De Nieuwe Maasmond” of wel de Bergse Maas gegraven vanaf Hedikhuizen naar het Hollands Diep. De Bergse Maas werd geheel gegraven grotendeels door de bedding van het oude Maasje. Twee dorpen Gasoven en Haagoort moesten hiervoor verdwijnen. De Maas werd bij Andel afgedamd middels een schutssluis. De Bergse Maas werd in 1904 plechtig geopend door de toenmalige koningin Wilhelmina. Een tweede, maatregel was het graven van het Afwateringskanaal van ’s-Hertogenbosch naar Drongelen gedurende de jaren 1907 tot 1910. Middels een overlaat bij Fort Isabella te Den Bosch kon toen en kan nu nog het overtollige water van de Dommel en De Aa via dit Kanaal rechtstreeks naar de Bergse bij Drongelen afgevoerd worden. N.B. de riviertjes de AA en de Dommel zijn in Den Bosch aan elkaar gekoppeld.. Het kanaal is deels met de hand maar grotendeels met graafmachines gegraven. Deze graafmachines of wel excavateurs werden door stoommachines aangedreven. Eveneens de pompen ten behoeve van de wegpompen van het grondwater. De machinisten die graafmachines bedienden verdienden slechts fl. 10,= per week, de werkers met de schop, gingen op het einde van de week te voet met 6 gulden naar moeder de vrouw en de (meestal) vele kinderen ! Het kanaal is 19 kilometer lang en de bodembreedte is 18 meter. Er is 2.000.000 kubieke meter grond ontgraven en er werd 250.000 kubieke meter klei uitgeschept respectievelijk vervoerd. Door deze twee maatregelen waren de gevaren voor overstromingen in de gebieden rondom Den Bosch en de Langstraatdorpen afgewend. =================================================================== Geschiedenis van de Loonse en Drunense Duinen, Het Nationaal Park en het Afwateringskanaal van Drongelen naar ’s-Hertogenbosch. Bert de Vaan, update 8 september 2004