5
Neurologie
Behandeling van overmatig speekselverlies bij de ziekte van Parkinson Treatment of sialorrhea in Parkinson’s disease M.E.L. Arbouw, M. Koopmann, J.P.P. van Vugt
Samenvatting Speekselverlies is een frequent en sociaal invaliderend symptoom van de ziekte van Parkinson dat wordt veroorzaakt door afgenomen slikfrequentie, hypomimiek en een voorovergebogen houding. Bij weinig invaliderend speekselverlies zijn conservatieve maatregelen en adviezen vaak voldoende. Optimaliseren van dopaminerge medicatie kan nuttig zijn bij off-gerelateerd speekselverlies. Bij ernstiger speekselverlies is oraal glycopyrroniumbromide effectief en veilig bij de ziekte van Parkinson. Anticholinergica die de bloed-hersenbarrière passeren, dienen vermeden te worden in verband met het risico op centrale bijwerkingen. Injectie van de speekselklieren met botulinetoxine is effectief, waarbij echogeleide injectie effectiever lijkt dan ‘blinde’ injectie. Er is momenteel geen bewijs dat injectie in de glandula submandibularis effectiever is dan injectie in de glandula parotidea. Bij falen van bovenstaande opties kan radiotherapie overwogen worden, of in het uiterste geval operatie. Het doel van dit artikel is een overzicht te geven van de incidentie, de oorzaken en mogelijke behandelingen van overmatig speekselverlies. Er wordt een aanbeveling gedaan voor een behandelvolgorde. (Tijdschr Neurol Neurochir 2011;112:218-225)
Summary Sialorrhea is a frequent and socially disabling symptom of Parkinson’s disease. It is caused by a combination of a decreased swallowing frequency, hypomimia and an antecollis. It can be useful to optimize dopaminergic medication when sialorrhea is mainly related to ‘off’ periods. Conservative measures and advice often suffice for mild sialorrhea. Oral glycopyrrolate is an effective and safe treatment option for more severe sialorrhea. Anticholinergics that do cross the blood-brain barrier should be avoided, due to the risk of central adverse events. Botulin toxin injections into the salivary glands are effective, and ultrasound-guided injections seem to be more effective than ‘blind’ injections. Currently there
Auteurs: dhr. dr. M.E.L. Arbouw, afdeling Klinische Farmacie, Deventer Ziekenhuis, mw. drs. M. Koopmann, afdeling Klinische Farmacie, Ziekenhuis Gelderse Vallei, dhr. dr. J.P.P. van Vugt, afdeling Neurologie, Medisch Spectrum Twente. Correspondentie graag richten aan dhr. dr. J.P.P. van Vugt, Medisch Spectrum Twente, afdeling Neurologie, postbus 50.000, 7500 KA Enschede, tel: +31(0)53 4872850, fax +31(0)53 4872882, e-mailadres:
[email protected]. Belangenconflict: geen gemeld. Financiële ondersteuning: geen gemeld. Trefwoorden: behandeling, speekselverlies, ziekte van Parkinson Key words: hypersalivation, Parkinson’s disease, sialorrhea, treatment Ontvangen 20 december 2010, geaccepteerd 30 juni 2011.
Tijdschrift voor Neurologie & Neurochirurgie
vol 112 - nr. 5 - 2011
218
Neurologie
is no evidence that injections into the submandibular glands are more effective than injections into the parotid glands. Radiotherapy, or surgery in extreme cases, should be considered if the above mentioned treatment options fail. This review gives further insight in the incidence, causes and available treatment options for sialorrhea. A treatment strategy will be proposed.
Inleiding Overmatig speekselverlies, of kwijlen, is een zeer hinderlijk symptoom van de ziekte van Parkinson (‘Parkinson’s disease’, PD). Tot wel 80% van de patiënten met PD heeft hier gedurende het beloop van de ziekte in meer of mindere mate hinder van, een kwart van de patiënten zelfs frequent.1-3 Voortdurend verlies van speeksel kan leiden tot peri-orale roodheid, irritatie en dermatitis (zie Figuur 1), maar ook tot verontreiniging en beschadiging van kleding. In ernstige gevallen wordt het spreken bemoeilijkt en kan dat reden zijn om het contact en het gesprek met anderen te vermijden. In het uiterste geval kan het zelfs leiden tot een sociaal isolement.4 Overmatige speekselvloed kan op verschillende manieren behandeld worden. Dit overzichtsartikel beschrijft de behandelmogelijkheden van overmatig speekselverlies bij PD.
Figuur 1. Voorbeeld van peri-orale dermatitis als gevolg van overmatig speekselverlies. Foto afkomstig uit J Neurol 2009;256:1382–3, met toestemming van de auteur.
21 9
Tijdschrift voor Neurologie & Neurochirurgie
Pathofysiologie Speekselproductie staat onder controle van het autonome zenuwstelsel. De speekselklieren worden zowel direct parasympatisch als sympatisch geïnnerveerd, beide leidend tot een toename van de speekselaanmaak. Indirecte sympatische innervatie zorgt voor een verminderde bloedtoevoer naar de speekselklieren, waardoor het speeksel minder waterig en meer muceus van aard wordt. Gezonde volwassen personen produceren dagelijks ongeveer 1,5 liter speeksel. De glandulae (gl.) submandibularis, parotidea en sublingualis zijn verantwoordelijk voor ongeveer 95% van de speekselaanmaak. Het resterende deel wordt door kleinere speekselklieren aangemaakt.5 De gl. parotidea zijn ongeveer tweemaal zo groot als de gl. submandibularis. Niet-gestimuleerd speeksel wordt echter vooral door de gl. submandibularis en sublingualis aangemaakt, omdat deze continu actief zijn. De gl. parotidea worden daarentegen vooral bij stimulatie (zoals eten) actief.6 Hoewel PD gepaard gaat met stoornissen in het autonome zenuwstelsel, zijn er geen aanwijzingen dat deze stoornissen leiden tot overmatig speekselverlies door toegenomen speekselproductie. De speekselaanmaak lijkt zelfs verlaagd te zijn.7 Overmatig speekselverlies is zeer waarschijnlijk het gevolg van een combinatie van een minder goede slikreflex, een voorover gebogen houding van het hoofd, en hypomimiek, waarbij de lippen wat uit elkaar staan.1,8 Het ligt dus meer voor de hand om overmatig speekselverlies te scharen onder de motorische symptomen van de ziekte. Sommige geneesmiddelen die vaak worden gebruikt bij gevorderde PD, zoals clozapine en cholinesteraseremmers, kunnen wel de speekselaanmaak verhogen (zie Tabel 1).9 Het is onduidelijk of levodopa de speekselaanmaak kan verhogen.7,10 In de praktijk lijken verder cognitieve stoornissen (verminderde concentratie, moeite met dubbeltaken) en slaperigheid overdag factoren die het speekselverlies nadelig kunnen beïnvloeden.
vol 112 - nr. 5 - 2011
5 Diagnostiek en meetschalen De diagnostiek bestaat uit een eenvoudige anamnese. In veel gevallen klaagt de patiënt zelf over overmatig speekselverlies. Het is belangrijk goed uit te vragen wanneer het speekselverlies optreedt: alleen tijdens de slaap of ook tijdens waak, alleen tijdens de off-fase of ook tijdens de on-fase. Daarnaast is het belangrijk in te schatten hoe erg de speekselvloed is en met name hoe invaliderend voor de patiënt, omdat de behandeling hierop afgestemd moet worden. Als hulpmiddel zijn er diverse meetschalen, deze zijn met name van belang voor wetenschappelijk onderzoek en minder voor de klinische praktijk. Onderdeel 6 van de activiteiten van het dagelijks leven (ADL)-sectie van de ‘Unified Parkinson’s disease rating scale’ (UPDRS) betreft het optreden van overmatig speekselverlies. Hiermee kan echter niet de frequentie en ernst van het kwijlen of de impact op het sociale leven worden vastgesteld. Naast een visueel analoge schaal zijn er subjectieve schalen om de ernst van het kwijlen (‘Drooling severity scale’), de frequentie van het kwijlen (‘Drooling frequency scale’) en een gecombineerde schaal van ernst en frequentie van kwijlen (‘Drooling score’) vast te stellen.11,12 Onlangs is de ‘Sialorrhea Clinical Scale for PD’ (SCS-PD) geïntroduceerd, waarbij er aandacht is voor specifieke fases van de dag en handelingen die worden uitgevoerd.13 In de richtlijn Logopedie bij PD wordt de ‘Radboud Oral Motor Inventory for Parkinson’s disease (ROMP)-saliva’ aanbevolen, een vragenlijst die vergelijkbaar is met de SCS-PD.14
Behandeling Indien het speekselverlies alleen optreedt tijdens slaap, moet men zich afvragen of behandeling wel geïndiceerd is. Veelal zullen conservatieve maatregelen, zoals een waterdichte hoes om het kussen afdoende zijn. Indien er wel een indicatie is voor behandeling, ligt het voor de hand eerst de dopaminerge medicatie te optimaliseren, vooral indien het speekselverlies met name optreedt tijdens de off-fase. De effectiviteit hiervan is echter nooit systematisch onderzocht. Indien dit geen optie is of onvoldoende helpt, kan gekozen worden uit verschillende symptomatische behandelingen, met name logopedie, orale medicamenteuze behandeling, botulinetoxine-injecties in
Tijdschrift voor Neurologie & Neurochirurgie
Tabel 1. Geneesmiddelen die de aanmaak van speeksel kunnen verhogen. clozapine rivastigmine donepezil galantamine distigmine pyridostigmine neostigmine fysostigmine
de speekselklieren, radiotherapie en chirurgie (zie Tabel 2 op pagina 221). Met uitzondering van logopedie zijn deze behandelingen allemaal gericht op het verminderen van de speekselaanmaak. Mogelijk kan het remmen van de speekselaanmaak leiden tot een negatief effect op de mondhygiëne, maar dit is niet goed onderzocht. Speeksel heeft namelijk verschillende functies.6,15 De mucines in het speeksel zorgen dat voedsel en de orofarynx worden bevochtigd, waardoor het slikken en de voedselpassage door de orofarynx en oesofagus wordt vergemakkelijkt. Daarnaast beschermen mucines tegen tandbederf. Amylases spelen een rol bij de vertering van voedsel, waarbij zetmeel in glucose wordt omgezet. Speeksel heeft een bufferende werking. Calcium en fosfaat in het speeksel beschermen tegen ontkalking van de tanden in zuur milieu. Een te droge mond als gevolg van remming van de speekselaanmaak kan weer symptomatisch worden behandeld met een orale gel (bijvoorbeeld Oral Balance). Algemene adviezen en logopedie Patiënten met overmatig speekselverlies kunnen baat hebben bij het advies om te letten op de houding (rechtop), de mond gesloten te houden en bewust te slikken. Hierbij kan het helpen iets in de mond te hebben zoals een snoepje of kauwgom, omdat de mond dan automatisch gesloten is en de slikfrequentie toeneemt.16 Het valt te overwegen patiënten te verwijzen naar de logopedist. Er is echter weinig evidence-based informatie dat logopedie effectief is. De effectiviteit bij PD lijkt zeker bij ernstige vormen beperkt, maar het voordeel is dat de behandeling niet invasief is.17,18 Ook moet men erop bedacht zijn dat oromandibulaire factoren kunnen
vol 112 - nr. 5 - 2011
220
Neurologie
Tabel 2. Aangrijpingspunten van mogelijke therapieën tegen overmatig speekselverlies. Therapie
Aangrijpingspunt
Mechanisme
logopedie
houding, verbetering slikken
orale medicatie glycopyrroniumbromide, ipratropiumbromide, atropine, scopolamine, tricyclische antidepressiva, biperideen, trihexyfenidyl
acetylcholinereceptor
competitieve blokkade van acetylcholinereceptor waardoor parasympatische innervatie van speekselklieren wordt geantagoneerd
clonidine
a-2-receptor
Stimulering presynaptische a-2-receptor, maar mechanisme is onduidelijk.
modafinil
a-1-receptor
Waarschijnlijk vermindering dysfagie.
botulinetoxine
fusie eiwit SNAP-25 (botulinetoxine A)
Reductie van acetylcholine-afgifte door blokkade van fusie-eiwitten, waardoor parasympatische innervatie van speekselklieren wordt geantagoneerd
fusie eiwit synaptobrevin (botulinetoxine B) radiotherapie
Snel effect: stralingsschade aan het plasmamembraan van de secretoire cellen. Laat effect: mitotische celdood van de voorlopercellen, waardoor secretoire cellen niet vervangen kunnen worden. Ook extracellulaire schade, waardoor de cellen niet meer goed kunnen functioneren
chirurgie
Relocatie van de submandibulaire kanalen, neurectomie van (delen van) nervus tympanicus, chorda tympani
bijdragen aan overmatig speekselverlies, zoals tandheelkundige problemen of slechtzittende gebitsprotheses. Verwijzing naar een tandarts kan dan geïndiceerd zijn. Ook kan het plaatsen van implantaten wellicht een oplossing bieden. Orale medicatie Speekselproductie kan geremd worden met anticholinergica. Hiervoor zouden middelen als scopolamine en atropine gebruikt kunnen worden, maar deze middelen passeren de bloed-hersenbarrière (BBB) en dienen dus zeer terughoudend ingezet te worden bij mensen met PD gezien het risico op cognitieve bijwerkingen (verwardheid, vergeetachtigheid). Van de anticholinergica die de BBB passeren, is alleen het effect van atropine op speekselverlies bij PD onderzocht. Atropine 2-maal daags 0,5 mg sublinguaal gedurende 1 week bleek in een open-labelonderzoek inderdaad de speekselproductie te remmen, maar werd door 3 van de 7 patiënten niet verdragen we-
22 1
Tijdschrift voor Neurologie & Neurochirurgie
Nervus tympanicus maakt onderdeel uit van de parasympatische geïnnerveerde glossopharyngeale zenuw (CN IX) die uiteindelijk de parotide speekselklieren innerveren.
gens verergering van hallucinaties of ontwikkeling van een delier.19 In 2 gerandomiseerde onderzoeken is het effect van ipratropiumbromide en glycopyrroniumbromide onderzocht. Deze anticholinergica hebben een quaternaire ammoniumverbinding, waardoor zij de BBB vrijwel niet passeren en alleen een perifeer anticholinerg effect hebben met een lager risico op centrale bijwerkingen. Het effect van sublinguaal toegediend ipratropiumbromide is met placebo vergeleken.20 De gebruikte dosering was 1-2 doses van 21 μg ipratropiumbromide per keer, maximaal 4-maal per dag. De speekselproductie bleek niet te verminderen. Wij hebben het effect van glycopyrroniumbromide vergeleken met placebo in een gerandomiseerde cross-overstudie bij 23 mensen met PD.21 De gebruikte dosering was 3-maal daags 1 mg oraal glycopyrroniumbromide. De ernst van de speekselvloed verbeterde van 4,6 met placebo naar 3,8
vol 112 - nr. 5 - 2011
5 met glycopyrroniumbromide (p=0,011), gemeten met een gecombineerde speekselverliesschaal van ernst en frequentie. Het speekselverlies nam af bij 16 patiënten (73%). Bij 9 patiënten (41%) was deze afname klinisch relevant (meer dan 30% reductie). Er waren geen significante verschillen in bijwerkingen tussen de glycopyrronium- en de placebogroep. Glycopyrroniumbromide is overigens geen nieuw geneesmiddel. Het middel was voorheen in Nederland in de handel onder de merknaam Robinul ®, en werd peri-operatief onder andere gebruikt ter voorkoming van overmatige speekselvloed. Door betere anesthesietechnieken is de noodzaak om het middel hiervoor in te zetten verminderd. In andere populaties zijn wel doseringen tot 8 mg per dag gebruikt, maar de effectiviteit en veiligheid van deze hogere dosering zijn bij PD niet onderzocht. In de praktijk lijkt ook deze hogere dosering veilig gebruikt te kunnen worden bij mensen met PD. Overigens kunnen met glycopyrroniumbromide wel perifere anticholinerge bijwerkingen optreden, zoals obstipatie, urineretentie en toename van hartslagfrequentie. Voorzichtigheid is verder geboden bij mensen met prostaathypertrofie, glaucoom of hartritmestoornissen. Ook twee andere orale middelen zijn onderzocht bij mensen met PD. Clonidine, een a2-agonist waarvan bekend is dat het - als bijwerking - een droge mond kan veroorzaken, gaf zowel na 1 als na 3 maanden een significante verbetering van speekselverlies ten opzichte van placebo. Uit het artikel is niet te achterhalen welk meetinstrument is toegepast.22 In een abstract uit 2006 is het effect van modafinil 100 mg eenmaal daags op speekselvloed bij PD beschreven.23 Modafinil is een α1-agonist, met een selectiviteit voor α1-receptoren in de hypothalamus en de hersenstam. Onderzoek onder 6 patiënten gedurende 1 maand liet een afname zien van de speekselvloed. Het is onduidelijk wat daarvoor het exacte werkingsmechanisme is, door afname van dysfagie of door een vermindering van de speekselaanmaak. Een droge mond, maar ook hypersalivatie, wordt frequent als bijwerking gemeld bij gebruik van modafinil. De resultaten van deze studie zijn nooit als artikel gepubliceerd. Botulinetoxine Botulinetoxine remt de afgifte van acetylcholine
Tijdschrift voor Neurologie & Neurochirurgie
door blokkade van fusie-eiwitten in de synaps (zie Tabel 2). Hierdoor valt de parasympatische stimulatie van de speekselaanmaak weg (parasympaticolytisch effect). Het meeste onderzoek is gedaan naar het effect van botulinetoxine A, maar ook botulinetoxine B is effectief. 5,24-28 De gemiddelde werkingsduur lijkt 4,4 maanden met een actieradius van 2-6 maanden.5 Echogeleide injecties in gl. parotidea zijn effectiever dan ‘blinde’ injecties.5 Op theoretische gronden zou men verwachten dat injecties in de gl. submandibularis effectiever zijn dan injecties in de gl. parotidea, omdat de gl. submandibularis (en sublingualis) verantwoordelijk zijn voor 75% van de continue, niet-gestimuleerde speekselaanmaak. In een vergelijkend onderzoek werd inderdaad een trend tot een beter effect met injecties in de gl. submandibularis waargenomen, maar de verschillen met injecties in de gl. parotidea waren niet significant.24 Wel zijn de gl. parotidea gemakkelijker te bereiken. Er zijn met botulinetoxinetherapie weinig bijwerkingen gemeld, en deze worden in de onderzoeken als relatief licht bestempeld. Een juiste injectietechniek is daarbij een belangrijke factor. Gemeld zijn droge mond, pijn op de injectieplaats, en voorbijgaande slikklachten. In open-labelonderzoeken is ook een enkele keer melding gemaakt van een subcutaan hematoom, parotitis en visceus speeksel.29 Hierbij dient wel opgemerkt te worden dat in sommige onderzoeken patiënten met ernstige dysfagie zijn uitgesloten. In één onderzoek is gevraagd of patiënten nog een behandeling zouden willen ondergaan.5 Slechts een enkeling gaf aan de behandeling niet nogmaals te willen ondergaan. Samenvattend tonen diverse studies de effectiviteit aan van botulinetoxine-injecties in de speekselklieren. Wel kan de kritische kanttekening worden geplaatst dat het aantal non-responders in diverse onderzoeken desondanks nog vrij hoog is, tot wel 65%.24 Er is geen vergelijkend onderzoek gedaan tussen botulinetoxine A en botulinetoxine B. De optimale dosering botulinetoxine A is nog onbekend en varieert per merk (Botox® of Dysport®). Radiotherapie Radiotherapie van de speekselklieren (met 12 Gy bilateraal, in 2 delen van 6 Gy met 1 week interval, op de gl. parotidea en het bovenste deel van de gl. submandibularis) is een effectieve behandeling. Het
vol 112 - nr. 5 - 2011
222
Neurologie
Overmatig speekselverlies Ernstig genoeg voor behandeling?
nee
Geen verdere actie ja
ja Met name off-gerelateerd?
ja
Optimaliseer parkinsonmedicatie
nee
nee
Gebruikt de patiënt medicatie die de speekselproductie verhoogt?
Voldoende verbetering?
ja
Evalueer mogelijkheid tot, en effect van staken uitlokkende medicatie
Voldoende verbetering?
ja
nee nee Behandelvolgorde: 1. Conservatieve maatregelen, adviezen 2. Overweeg logopedie 3. Overweeg glycopyrroniumbromide 3 dd 1-2 mg 4. Overweeg botuline toxine 5. Overweeg radiotherapie 6. Overweeg chirurgie
Figuur 2. Voorgestelde behandelvolgorde van overmatig speekselverlies bij de ziekte van Parkinson (Aangepast van Merello)12
effect lijkt in ieder geval meer dan een jaar aan te houden.30 Wel werden bij 89% van de behandelde patiënten bijwerkingen gemeld, waarbij het in 36% van de gevallen van persisterende aard was. De persisterende bijwerkingen waren vooral droge mond en visceus speeksel. De duur van de voorbijgaande bijwerkingen varieerde; hoofdpijn, geïrriteerde mucosa, intra-orale candidiasis, misselijkheid, algemeen gevoel van onbehagen en erytheem van het bestraalde oppervlak verdwenen gemiddeld binnen 2 weken. Zere keel, smaakverlies, slikproblemen en een droge mond hielden langer aan met een gemiddelde duur van 14-33 weken. Het belangrijkste nadeel is het langetermijnrisico op speekselklierneoplasma. Het risico hierop lijkt 13- tot 40-maal verhoogd in de periode van 6-32 jaar na de radiotherapie, maar gezien het lage uitgangsrisico en de gevorderde leeftijd van de meeste mensen met PD kan dit risico acceptabel zijn bij ernstige klachten.30
22 3
Tijdschrift voor Neurologie & Neurochirurgie
Chirurgie Er zijn verschillende chirurgische behandelmogelijkheden, waaronder relocatie van de submandibulaire kanalen, neurectomie van delen van de nervus tympanicus en de chorda tympani, en verwijdering van speekselkanaal en/of verwijdering van een speekselklier.12 Er is geen onderzoek gepubliceerd naar de effectiviteit van dergelijke ingrepen bij mensen met de PD. Belangrijke nadelen zijn de invasiviteit en de onomkeerbaarheid van de procedures.
Discussie en conclusie Het aantal gerandomiseerde onderzoeken waarin het effect van de behandeling van overmatig speekselverlies bij PD is onderzocht, is beperkt. Er is geen vergelijkend onderzoek gedaan naar de beste behandelstrategie. Merello heeft een voorstel gedaan voor een behandelvolgorde, waarvan we hier een enigszins
vol 112 - nr. 5 - 2011
5 Aanwijzingen voor de praktijk 1.
Speekselverlies is een frequent en sociaal invaliderend symptoom van de ziekte van Parkinson (‘Parkinson’s disease’, PD).
2.
Speekselverlies wordt niet veroorzaakt door toegenomen speekselproductie, maar door afgenomen slikfrequentie, hypomimiek en een voorovergebogen houding.
3.
Specifiek vragen naar overmatig speekselverlies is zinvol, omdat patiënten het niet altijd zelf melden (schaamte).
4.
Sommige bij PD gebruikte medicijnen, zoals cholinesteraseremmers en clozapine, kunnen speekselvloed verergeren.
5.
Bij weinig invaliderend speekselverlies zijn conservatieve maatregelen en adviezen (al dan niet door een logopedist) vaak voldoende.
6.
Optimaliseren van dopaminerge medicatie kan nuttig zijn bij off-gerelateerd speekselverlies.
7.
Bij ernstiger speekselverlies is oraal glycopyrroniumbromide effectief en veilig bij PD. Het passeert de bloed-hersenbarrière (BBB) niet. Anticholinergica die de BBB passeren, dienen vermeden te worden in verband met risico op centrale bijwerkingen.
8.
Injectie van de speekselklieren met botulinetoxine is effectief, waarbij echogeleide injectie effectiever lijkt dan ‘blinde’ injectie. Er is geen bewijs dat injectie in de glandula (gl.) submandibularis effectiever is dan injectie in de gl. parotidea.
9.
Bij falen van bovenstaande opties kan radiotherapie overwogen worden, of in het uiterste geval operatie.
gemodificeerde variant presenteren (zie Figuur 2).12 Overwegingen die meespelen in de behandelvolgorde zijn het bewijs van effectiviteit bij patiënten met PD, effectiviteit bij andere populaties, bijwerkingen, invasiviteit, en de omkeerbaarheid van de behandeling. Patiënten kunnen baat hebben bij algemene adviezen zoals letten op de houding, bewust slikken en kauwgom kauwen. Glycopyrroniumbromide is bewezen effectief bij PD. Het passeert de BBB niet en heeft dus geen centrale bijwerkingen. Bij falen van conservatieve maatregelen, adviezen en orale medicamenteuze therapie zijn de alternatieven injectie van de speekselklieren met botulinetoxine (bij voorkeur echogeleid), bestraling van de speekselklieren of in het uiterste geval operatie. Van deze opties geniet botulinetoxine onze voorkeur, aangezien hiervoor het meeste bewijs bestaat en deze behandeling reversibel is. Het is nog niet geheel duidelijk wat de beste dosering en plaats van injectie is (gl. parotis of gl. submandibularis). Behandeling met botulinetoxine wordt voor deze indicatie niet vergoed.
Tijdschrift voor Neurologie & Neurochirurgie
Referenties 1. Edwards LL, Quigley EM, Pfeiffer RF. Gastrointestinal dysfunction in Parkinson’s disease: frequency and pathophysiology. Neurology 1992;42:726-32. 2. Johnston BT, Li Q, Castell JA, Castell DO. Swallowing and esophageal function in Parkinson’s disease. Am J Gastroenterol 1995;90:1741-6. 3. Kalf JG, De Swart BJ, Borm GF, Bloem BR, Munneke M. Prevalence and definition of drooling in Parkinson’s disease: a systematic review. J Neurol 2009;256:1391-6. 4. Hockstein NG, Samadi DS, Gendron K, Handler SD. Sialorrhea: a management challenge. Am Fam Physician 2004;69:2628-34. 5. Dogu O, Apaydin D, Sevim S, Talas DU, Aral M. Ultrasound-guided versus ‘blind’ intraparotid injections of botulinum toxin-A for the treatment of sialorrhoea in patients with Parkinson’s disease. Clin Neurol Neurosurg 2004;106:93-6. 6. Dodds MW, Johnson DA, Yeh CK. Health benefits of saliva: a review. J Dent 2005;33:223-33. 7. Proulx M, De Courval FP, Wiseman MA, Panisset M. Salivary production in Parkinson’s disease. Mov Disord 2005;20:204-7. 8. Siddiqui MF, Rast S, Lynn MJ, Auchus AP, Pfeiffer RF. Autonomic dysfunction in Parkinson’s disease: a comprehensive symptom survey. Parkinsonism Relat Disord 2002;8:277-84.
vol 112 - nr. 5 - 2011
224
Neurologie
9. Praharaj SK, Arora M, Gandotra S. Clozapine-induced sialorrhea:
25. Mancini F, Zangaglia R, Cristina S, Sommaruga MG, Martignoni E,
pathophysiology and management strategies. Psychopharmacology (Berl)
Nappi G, et al. Double-blind, placebo-controlled study to evaluate the ef-
2006;185:265-73.
ficacy and safety of botulinum toxin type A in the treatment of drooling in
10. Tumilasci OR, Cersosimo MG, Belforte JE, Micheli FE, Benarroch EE,
parkinsonism. Mov Disord 2003;18:685-8.
Pazo JH. Quantitative study of salivary secretion in Parkinson’s disease.
26. Lagalla G, Millevolte M, Capecci M, Provinciali L, Ceravolo MG.
Mov Disord 2006;21:660-7.
Botulinum toxin type A for drooling in Parkinson’s disease: a double-blind,
11. Thomas-Stonell N, Greenberg J. Three treatment approaches and
randomized, placebo-controlled study. Mov Disord 2006;21:704-7.
clinical factors in the reduction of drooling. Dysphagia 1988;3:73-8.
27. Lipp A, Trottenberg T, Schink T, Kupsch A, Arnold G. A randomized trial
12. Merello M. Sialorrhoea and drooling in patients with Parkinson’s
of botulinum toxin A for treatment of drooling. Neurology 2003;61:1279-81.
disease: epidemiology and management. Drugs Aging 2008;25:1007-19.
28. Ondo WG, Hunter C, Moore W. A double-blind placebo-controlled trial of
13. Perez LS, Piran AG, Rossi M, Caivano Nemet ML, Salsamendi P,
botulinum toxin B for sialorrhea in Parkinson’s disease. Neurology 2004;62:37-40.
Merello M. Validation of a new scale for the evaluation of sialorrhea in
29. Molloy L. Treatment of sialorrhoea in patients with Parkinson’s disease:
patients with Parkinson’s disease. Mov Disord 2007;22:107-11.
best current evidence. Curr Opin Neurol 2007;20:493-8.
14. Kalf JG, De Swart BJM, Bloem BR, Munneke M. Development and
30. Postma AG, Heesters M, Van Laar T. Radiotherapy to the salivary
evaluation of a severity scale (DSFS-P) and questionnaire for drooling in
glands as treatment of sialorrhea in patients with parkinsonism. Mov
Parkinson’s disease (ROMPsaliva). Parkinsonism Relat Disord 2007;13:S47.
Disord 2007;22:2430-5.
15. Hanaoka A, Kashihara K. Increased frequencies of caries, periodontal disease and tooth loss in patients with Parkinson’s disease. J Clin Neurosci 2009;16:1279-82. 16. South AR, Somers SM, Jog MS. Gum chewing improves swallow frequency and latency in Parkinson patients: a preliminary study. Neurology 2010;74:1198-202. 17. Marks L, Turner K, O’Sullivan J, Deighton B, Lees A. Drooling in Parkinson’s disease: a novel speech and language therapy intervention. Int.J Lang Commun Disord 2001;36 Suppl:282-7. 18. Kalf JG, De Swart BJM, Bonnier M, Hofman F, Kanters J, Kocken J, et al. Logopedie bij de ziekte van Parkinson, een richtlijn van de Nederlandse Vereniging voor Logopedie en Foniatrie. Woerden/Den Haag: Nederlandse Vereniging voor Logopedie en Foniatrie/Uitgeverij Lemma;2008. 19. Hyson HC, Johnson AM, Jog MS. Sublingual atropine for sialorrhea secondary to parkinsonism: a pilot study. Mov Disord 2002;17:1318-20. 20. Thomsen TR, Galpern WR, Asante A, Arenovich T, Fox SH. Ipratropium bromide spray as treatment for sialorrhea in Parkinson’s disease. Mov Disord 2007;22:2268-73. 21. Arbouw ME, Movig KL, Koopmann M, Poels PJ, Guchelaar HJ, Egberts TC, et al. Glycopyrrolate for sialorrhea in Parkinson disease: a randomized, double-blind, crossover trial. Neurology 2010;74:1203-7. 22. Serrano-Duenas M. Treatment of sialorrhea in Parkinson’s disease patients with clonidine. Double-blind, comparative study with placebo. Neurologia 2003;18:2-6. 23. Kushnir M, Eilam A, Heldman, E. Modafinil reduces drooling in Parkinson’s disease. Mov Disord 2006;21(Suppl. 15):S598-S599. 24. Kalf JG, Smit AM, Bloem BR, Zwarts MJ, Mulleners WM, Munneke M. Botulinum toxin A for drooling in Parkinson’s disease: a pilot study to compare submandibular to parotid gland injections. Parkinsonism Relat Disord 2007;13:532-4.
22 5
Tijdschrift voor Neurologie & Neurochirurgie
vol 112 - nr. 5 - 2011