Wilhelmina Ziekenhuis Assen
Vertrouwd en dichtbij
Informatie voor patiënten
Behandeling bij borstkanker
zz
1
Er is borstkanker bij u geconstateerd en met de chirurg of verpleegkundig specialist mammacare hebt u afgesproken dat er binnenkort een borstoperatie gaat plaatsvinden. In deze brochure vindt u informatie over de gang van zaken rond de operatie. Bij een borstoperatie kunt u kiezen uit een borstsparende operatie en een borstamputatie.* Met uw arts of verpleegkundig specialist mammacare hebt u besproken welke operatie in uw geval de voorkeur heeft. Hierbij kunnen verschillende (medische) factoren een rol spelen.
Een borstoperatie vindt altijd plaats onder narcose (algehele anesthesie). Meer informatie hierover vindt u in de WZA-brochure ‘Anesthesie en postoperatieve pijnbestrijding’.
*
De informatie in deze brochure geldt ook voor mannen met borstkanker. Bij mannen vinden echter uitsluitend borstamputaties plaats en geen borstsparende operaties.
2
Borstsparende operatie De operatie Bij meer dan de helft van de vrouwen kan tegenwoordig een borstsparende operatie worden uitgevoerd. Bij een borstsparende operatie wordt de kwaadaardige tumor verwijderd samen met een gedeelte van het omliggende gezonde borstweefsel. Dit laatste gebeurt om er zo zeker mogelijk van te zijn dat er geen kwaadaardige cellen in de borst achterblijven. Er bestaat een kleine kans dat er tijdens een borstsparende operatie toch een stukje kwaadaardig weefsel achterblijft. Als uit het weefselonderzoek blijkt dat dit bij u het geval is, volgt er een tweede operatie. Radiotherapie Na een borstsparende operatie is altijd radiotherapie (bestraling) nodig. Hiermee wordt vier tot zes weken na de operatie begonnen. De bestralingsperiode duurt vier tot zeven weken. U gaat dan iedere dag, behalve in het weekend, naar het UMCG of de behandellocatie in Emmen. Uiterlijk van de borst Het is niet zo dat uw borst er na een borstsparende operatie altijd nog net zo uitziet als voor de operatie. Soms is er bijna geen verschil te zien, maar het is ook mogelijk dat de geopereerde borst kleiner is geworden of dat de borst iets is ingedeukt op de plaats waar de tumor is weggehaald. Ook kan de tepel op een wat andere plaats zitten. Bovendien kan de huid van uw borst er anders uitzien op de plaats waar u bestraald bent. Rondom het operatielitteken kan de borst gevoelloos worden, maar in de rest van de borst blijft het gevoel behouden. Na verloop van tijd kan de borst rond het litteken door de vorming van littekenweefsel wat verhard aanvoelen.
3
Borstsparende operatie
Voorbereiding op de operatie Als uit een neuskweek is gebleken dat u drager bent van de bacterie Staphylococcus aureus, moet u een neuszalf en speciale desinfecterende zeep gebruiken. De instructies hiervoor vindt u in de WZA-folder ‘SA-screening voor een borstoperatie’. Vijf dagen voor de operatie mag u het operatiegebied niet scheren of ontharen. De dag van de operatie mag u geen bodymilk of bodylotion gebruiken. Opnameduur Eén nacht blijven In principe wordt u opgenomen op de dag van de operatie en gaat de dag erna weer naar huis. Dagopname Eventueel is er de mogelijkheid van een dagopname. U gaat dan op de dag van de operatie ook weer naar huis. Of u daarvoor in aanmerking komt, hangt onder andere af van uw conditie. Is dat het geval, dan zal de chirurg of verpleegkundig specialist mammacare de mogelijkheid van een dagopname met u bespreken. Als gekozen wordt voor een dagopname, vinden de onderzoeken die verband houden met de schildwachtklierprocedure (zie Schildwachtklierprocedure), de dag voor de operatie poliklinisch plaats. Na de operatie De tweede dag na de operatie kunt u weer gewoon douchen. In de loop van een paar dagen kunt u zich ook weer helemaal vrij bewegen.
4
Borstamputatie De operatie Bij een borstamputatie wordt de hele borst verwijderd. Door de operatie ontstaat een vrij groot litteken. Ook wordt de borsthuid veel minder gevoelig of helemaal gevoelloos. Soms trekt dit in de loop van de tijd nog wat bij. Een enkele keer wordt een deel van het geopereerde gebied juist extra gevoelig. Voorbereiding op de operatie Als u drager bent van de bacterie Staphylococcus aureus, moet u een neuszalf en speciale desinfecterende zeep gebruiken. De vijf dagen voor de operatie mag u het operatiegebied niet scheren of ontharen. De dag van de operatie mag u geen bodymilk of bodylotion gebruiken. Opnameduur U wordt opgenomen op de dag van de operatie en mag de derde dag weer naar huis. (Stel dat u maandag wordt opgenomen, dan mag u woensdag naar huis.) Na de operatie Na de operatie kunt u een drain (slangetje) in de operatiewond hebben om het wondvocht af te voeren. De drain wordt verwijderd, voordat u naar huis gaat.
Het moment dat u voor het eerst de geopereerde borst ziet, kan moeilijk zijn. Misschien vindt u het prettig als daar een vertrouwd iemand bij is, maar misschien wilt u ook juist liever alleen zijn. Met een verpleegkundige kunt u bespreken wat u het liefst wilt. Borstprothese Voordat u naar huis gaat, krijgt u een voorlopige borstprothese aangemeten Borstreconstructie Na een borstamputatie is er eventueel de mogelijkheid van een borstreconstructie. De reconstructie kan aansluitend op de borstamputatie plaatsvinden of in een later stadium.
5
Schildwachtklierprocedure Schildwachtklier Zowel bij een borstsparende operatie als bij een borstamputatie wordt onderzocht of er uitzaaiingen in de lymfklieren zijn. Aan de hand daarvan wordt bepaald of er een aanvullende behandeling nodig is in de vorm van chemotherapie of radiotherapie van de oksel. Uitzaaiende tumorcellen vanuit de borst komen eerst in de oksel terecht in één bepaalde lymfklier, de zgn. schildwachtklier. Het onderzoek naar eventuele uitzaaiingen wordt daarom ‘schildwachtklierprocedure’ genoemd. Als er geen tumorcellen worden gevonden in de schildwachtklier, is het vrijwel zeker dat er ook geen uitzaaiingen zijn in de andere okselklieren. Een schildwachtklierprocedure wordt (onder narcose) uitgevoerd voorafgaand aan de borstoperatie en neemt ongeveer een half uur in beslag.
Soms is het vóór de operatie al duidelijk dat er een afwijking in de okselklieren zit. In dat geval worden tijdens de operatie alle okselklieren verwijderd en vindt er geen schildwachtklierprocedure plaats.
schildwachtklier
primaire tumor
6
Schildwachtklierprocedure
Schildwachtklier opsporen Een injectie met radioactieve stof Om de schildwachtklier te kunnen opsporen, krijgt u enige tijd voorafgaand aan de borstoperatie een injectie met een kleine hoeveelheid radioactieve stof in uw borst. Dit gebeurt op de afdeling Nucleaire geneeskunde. (De hoeveelheid straling heel klein en niet schadelijk voor de gezondheid.) De radioactieve stof verplaatst zich via een lymfevat naar de schildwachtklier en moet ongeveer twee uur inwerken voordat de schildwachtklier zichtbaar is. Na het toedienen van de injectie gaat u weer terug naar de verpleegafdeling. Foto Wanneer de radioactieve stof is ingewerkt, gaat u opnieuw naar de afdeling Nucleaire geneeskunde om een foto te laten maken. Tijdens het maken van de foto zit u met ontbloot bovenlijf tegen een zgn. gammacamera aan. Het maken van de foto duurt vijf minuten. Vervolgens wordt de plaats van de schildwachtklier met een viltstift aangetekend op uw huid. Na het maken van de foto kunt u weer terug naar de verpleegafdeling.
Schildwachtklier weghalen Aan het begin van de operatie wordt een kleine hoeveelheid blauwe kleurstof ingespoten onder de huid naast de tepel. De kleurstof verspreidt zich snel naar de schildwachtklier. Doordat de klier blauw kleurt, kan de chirurg de plaats van de schildwachtklier precies bepalen en de klier vervolgens verwijderen. Door het inspuiten van de blauwe kleurstof zal uw urine (en soms ook uw ontlasting) een tijdje een blauwgroene kleur houden. Ook zult u enige tijd blauwgroene vlekjes hebben op uw borst rond de plek waar de kleurstof is ingespoten. De kans bestaat dat er wat blauw kleurstof in de bloedbaan terechtkomt. Na de operatie kan uw gezicht er dan wat grauw uitzien.
7
Schildwachtklierprocedure
Uitslag onderzoek schildwachtklier De uitslag van het weefselonderzoek van de schildwachtklier is na vijf tot zeven werkdagen bekend. Als er in de schildwachtklier uitzaaiingen zijn gevonden, wordt bekeken of het mogelijk is om de oksel te behandelen met radiotherapie. Anders is het nodig dat u opnieuw één of twee dagen wordt opgenomen om de andere okselklieren te laten verwijderen. Na het verwijderen van de okselklieren Als al uw okselklieren zijn verwijderd, komt er een fysiotherapeut bij u met oefeningen om uw arm en schouder weer goed te kunnen bewegen. Door het verwijderen van de okselklieren kunt u last krijgen van lymfoedeem. Dit is een vochtophoping in de arm waardoor de arm dik wordt. Uitgebreidere informatie hierover vindt u in de WZA-brochure ‘Hoe kunt u lymfoedeem voorkomen?’.
8
Nabehandeling en nazorg Uitslag weefselonderzoek Het weefsel dat tijdens de operatie is weggenomen, wordt opgestuurd naar het laboratorium voor pathologisch onderzoek in het Martini Ziekenhuis. De uitslag van dit onderzoek, de zgn. PA-uitslag, bepaalt mede of na de operatie verdere behandeling noodzakelijk is. Daarbij kan het gaan om radiotherapie, chemotherapie, hormoontherapie of immunotherapie. Een combinatie van verschillende therapieën is ook mogelijk. De uitslag van het weefselonderzoek wordt besproken door het oncologisch team. Dit bestaat uit een chirurg, een verpleegkundig specialist mammacare, een internist, een radiotherapeut en een patholoog anatoom. U krijgt de uitslag van het weefselonderzoek ongeveer een week na de operatie tijdens uw bezoek aan de chirurg of de verpleegkundig specialist mammacare. MammaPrint Soms is het nodig om extra onderzoek te doen om te beoordelen of u na de operatie chemotherapie nodig hebt. Dit is mogelijk met behulp van een speciale test, de zgn. MammaPrint. Deze test wordt niet standaard gedaan. Als u in aanmerking komt voor een MammaPrint, zal de internist dit met u bespreken. Een MammaPrint wordt niet door alle zorgverzekeraars vergoed.
Wondcontrole Tijdens uw afspraak met de chirurg of verpleegkundig specialist mammacare wordt bekeken of de operatiewond goed geneest. Als u nog last houdt van wondvocht, is het mogelijk dat u nog een paar keer terug moet komen om het vocht weg te laten halen.
9
Nabehandeling en nazorg
Genezing van de wond De eerste weken na de operatie kan de wond pijn doen en trekken. De huid rond de wond kan enigszins verkleurd zijn en soms is het littekengebied wat gezwollen. Naarmate de wond verder geneest, nemen deze klachten af. Houdt u rekening met de volgende complicaties: De wond kan gaan wijken, warm aanvoelen of rood worden. De pijn kan erger worden. U kunt koorts krijgen, wat kan duiden op een ontsteking van de wond. De wond kan gaan nabloeden. Als de drain verwijderd is of u hebt geen drain gehad, dan kan zich rond het litteken wondvocht ophopen. Het littekengebied kan daardoor opgezwollen raken, wat een vervelend gevoel geeft. Ook kan de wond gaan lekken. Als u te maken krijgt met een of meer van deze klachten, neemt u dan contact op met de polikliniek chirurgie of met de mammacareverpleegkundige. Herstel Het is moeilijk om van tevoren aan te geven hoe lang het duurt voordat u helemaal bent hersteld van de operatie. Dit hangt onder andere af van de eventuele nabehandeling die u krijgt. Controleperiode Na uw ontslag wordt u regelmatig terugverwacht in het ziekenhuis voor controle. Welke medische en verpleegkundige begeleiding u in de controleperiode zult krijgen, is deels afhankelijk van het feit of u wel of niet in aanmerking komt voor nabehandeling en van het type nabehandeling dat u eventueel krijgt. In de WZA-brochure ‘Aanvullende behandeling en controle bij borstkanker’ kunt u lezen met welke artsen en verpleegkundigen u in de controleperiode te maken kunt krijgen, wanneer de controles plaatsvinden en wat er tijdens de controlebezoeken gebeurt.
10
Mammacareverpleegkundige Vragen? In de periode voor en na de borstoperatie kunt u met al uw vragen over de behandeling terecht bij de mammacareverpleegkundigen. Er zijn een paar vaste momenten waarop u in ieder geval contact hebt met een mammacareverpleegkundige: nadat de diagnose borstkanker is gesteld tijdens uw opname vóór en na de operatie telefonisch contact één of twee dagen na uw ontslag uit het ziekenhuis wanneer de uitslag van het weefselonderzoek bekend is maandelijks telefonisch contact in de drie maanden na de operatie Verder kunt u altijd zelf tussentijds contact opnemen als er problemen zijn.
Wanneer en hoe te bereiken? De polikliniek Chirurgie is op werkdagen bereikbaar van 8.30 tot 16.30 via telefoonnummer (0592) 32 52 10. De mammacareverpleegkundigen zijn bereikbaar via telefoonnummer (0592) 32 50 19 op:
maandag: dinsdag: woensdag: donderdag: vrijdag
8.30 tot 16.30 uur 8.30 tot 12.00 uur 8.30 tot 16.30 uur 8.30 tot 16.30 uur 8.30 tot 16.30 uur
Als zich problemen voordoen, kunt u buiten de normale werktijden contact opnemen met de Spoedeisende Hulp, telefoonnummer (0592) 32 52 78.
Wilhelmina Ziekenhuis Assen
Europaweg-Zuid 1 Postbus 30.001 9400 RA Assen Telefoon (0592) 32 55 55 www.wza.nl
© 2015 WZA
chiru25 – oktober 2015
Hebt u een opmerking of een klacht? De medewerkers en specialisten van het Wilhelmina Ziekenhuis Assen doen hun best u de juiste (medische) zorg te geven. Mocht er toch iets gebeuren waarover u niet tevreden bent, dan verzoeken wij u om dat door te geven. U kunt dat het beste doen aan degene die direct verantwoordelijk is. Als u dat moeilijk vindt of een gesprek heeft niet het gewenste resultaat, dan kunt u zich wenden tot de ombudsfunctionaris van het ziekenhuis. Deze is bereikbaar via: e-mailadres:
[email protected] telefoonnummer: (0592) 32 56 24/32 55 55 (maandag t/m donderdag) postadres: WZA t.a.v. ombudsfunctionaris, postbus 30.001, 9400 RA Assen Meer informatie over de klachtenprocedure vindt u op www.wza.nl/patienten/een-klacht