Aan het bestuur van: Algemene ziekenhuizen (010); Categorale ziekenhuizen (011); Academische ziekenhuizen (020); Epilepsie-instellingen (040); Dialysecentra (060); Audiologische centra (070); Radiotherapeutische instellingen (090); Revalidatie-instellingen (100); Trombosediensten (220); Zelfstandige behandelcentra (291); Huisartsenlaboratoria (380); Klinisch genetische centra (390); Productiesamenwerkingsverbanden (411); Zorgverzekeraars; NVZ, OMS, NFU, ZKN, ZN, RN, NMT, FENAC, SAN, InEen, FNT, LAN.
Newtonlaan 1-41 3584 BX Utrecht
Behandeld door
Telefoonnummer
E-mailadres
Kenmerk
Directie Zorgmarkten Cure
0900 770 70 70
[email protected]
CI-14-28c
Postbus 3017 3502 GA Utrecht 030 296 81 11 030 296 82 96 E
[email protected] I www.nza.nl T F
Onderwerp
Datum
Invoering integrale tarieven medisch specialistische zorg 2015
17 juli 2014
Geachte heer, mevrouw, In juni 2013 hebben wij de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) geadviseerd over de invoering van integrale tarieven voor de medisch specialistische zorg per 2015. In aanvulling hierop is in september 2013 een aanvullend advies uitgebracht over de kaakchirurgie1. De invoering van integrale tarieven is ook onderdeel van het bestuurlijk akkoord dat de Minister van VWS heeft gesloten met veldpartijen.2
1
NZa-advies Integrale tarieven medisch specialistische zorg 2015 (28 juni 2013) en NZa-advies Integrale tarieven kaakchirurgie (30 oktober 2013) 2 - het Bestuurlijk hoofdlijnenakkoord 2012-2015 tussen de Nederlandse Vereniging van Ziekenhuizen, de Nederlandse Federatie van Universitair Medische Centra, Zelfstandige Klinieken Nederland, Zorgverzekeraars Nederland, Orde van Medisch Specialisten en de minister, ondertekend op 4 juli 2011 (Kamerstukken 112010/11,29248, nr. 215); - het Bestuurlijk akkoord van 16 juli 2013 tussen de Nederlandse Vereniging van Ziekenhuizen, de Nederlandse Federatie van Universitair Medische Centra, Zelfstandige Klinieken Nederland, Zorgverzekeraars Nederland, Orde van Medisch Specialisten, Nederlands Patiënten Consumenten Federatie en de minister (Kamerstukken II 2012/13, 29 248, nr. 257).
Op 21 mei 2014 heeft de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) van de Minister van VWS een aanwijzing3 ontvangen om haar beleid en regelgeving dusdanig vorm te geven, dat per 2015 over kan worden gegaan tot invoering van integrale tarieven. In het licht van bovenstaande heeft de NZa op 15 juli 2014 de volgende (beleids)regels - gewijzigd - vastgesteld: Beleidsregel Prestaties en tarieven medisch specialistische zorg (BR/CU-2125); Regeling Medisch specialistische zorg (NR/CU-249); Beleidsregel Integraal macrobeheersmodel (BR/CU-2128); Regeling Integraal macrobeheersmodel (NR/CU-255); Beleidsregel Beheersmodel honoraria vrijgevestigd medisch specialisten (BR/CU-2127); Regeling Beheersmodel honoraria vrijgevestigd medisch specialisten (NR/CU-253). Deze (beleids)regels kunt u vinden op de website van de NZa, www.nza.nl, onder het menu ‘wet- en regelgeving’, via ‘beleidsregels’ of ‘nadere regels’, selectie ‘ziekenhuiszorg’. Zie voor een toelichting op de Beleidsregel ‘Prestaties en tarieven medisch specialistische zorg’ (BR/CU-2125) en de Regeling ‘Medisch specialistische zorg’ (NR/CU-249) ook de circulaire ‘Vaststelling prestaties, tarieven en regelgeving medische specialistische zorg 2015’ (CI-14-27c). In deze circulaire gaan we in op: Wat zijn integrale tarieven? Wie declareert het integrale tarief? Aanvraag tariefbeschikking solopraktijken; Onderlinge dienstverlening; Overgangsbepalingen; Afwikkeling beheersmodel medisch specialisten; Integraal macrobeheersmodel. Wat zijn integrale tarieven? Met de invoering van het integrale tarief komt het onderscheid tussen het instellingskostendeel en het specialistenhonorariumdeel op de declaratie te vervallen. Het integrale tarief bevat de vergoeding voor zowel de instellingskosten als de medisch specialisten. Het honorariumonderdeel is per 2015 ook geen geoormerkt onderdeel meer van het vrij onderhandelbare tarief, respectievelijk het maximumtarief. Instelling en specialisten maken afspraken over het aan specialisten te betalen deel. De indeling van DBC-zorgproducten en overige zorgproducten in het vrije en gereguleerde segment blijft ongewijzigd. Op zorgprestaties in het gereguleerde segment blijven maximumtarieven van toepassing, voor zorgprestaties in het vrije segment gelden vrije tarieven.
3
Aanwijzing d.d. 21 mei 2014, kenmerk 371987-120847-MC (Stcrt. 2014, nr. 14914).
Kenmerk
CI-14-28c Pagina
2 van 9
Wie declareert het integrale tarief? Op aanwijzing van de minister van VWS heeft de NZa bepaald dat voor medisch specialistische zorg geleverd door of vanwege een (toegelaten) instelling voor medisch specialistische zorg4 alleen die toegelaten instelling het integraal tarief kan declareren aan de zorgverzekeraar of patiënt. Zorgaanbieders kunnen een aanvraag voor een toelating indienen bij het CIBG, een agentschap van het ministerie van VWS. Het CIBG beoordeelt de aanvragen. Voor vragen omtrent de criteria en procedure verwijzen 5 wij u naar www.cibg.nl. Aanvragen kunnen worden ingediend via www.wtzi.nl. Daarnaast kunnen vrijgevestigd medisch specialisten in een solopraktijk, wanneer zij aan de daarvoor gestelde criteria voldoen, een beschikking bij de NZa aanvragen om het integrale tarief aan de zorgverzekeraar of patiënt te kunnen declareren. In de beleidsregel ‘Prestaties en tarieven medisch specialistische zorg’, respectievelijk de regeling ‘Medisch specialistische zorg’ zijn de aanvraagprocedure voor het verkrijgen van zo’n beschikking en de criteria waar een solist, c.q. solopraktijk, aan dient te voldoen, vastgelegd. Zonder een dergelijke beschikking is declaratie van het integrale tarief door een solist in strijd met artikel 35, aanhef en eerste lid, onder e, van de Wmg en dus niet toegestaan. Verderop lichten we toe hoe een solopraktijk is gedefinieerd en gaan we in op de aanvraagprocedure voor deze beschikking. Op grond van artikel 35, derde lid, van de Wmg, mag een zorgverzekeraar geen integraal tarief vergoeden, indien de declarerende instelling niet beschikt over een WTZi-toelating of de declarerende solist (op grond van de door de NZa gestelde criteria) niet blijkt te kwalificeren als solist en/of niet in het bezit is van een beschikking als hierboven genoemd. De zorgverzekeraar kan de instelling of solistisch werkende medisch specialist vragen naar de toelating, respectievelijk de beschikking van de NZa. Daarmee kan de verzekeraar controleren of sprake is van een rechtsgeldige declaratie van het integrale tarief. De NZa zal dit punt ook opnemen in het controleprotocol risicovereveningsonderzoek voor 2015. Verzekeraars zullen adequate maatregelen moeten nemen om op dit punt te controleren. De zorgaanbieders die gerechtigd zijn het integrale tarief aan de zorgverzekeraar of patiënt te declareren (toegelaten instellingen voor medisch specialistische zorg en solopraktijken met een declaratiebeschikking van de NZa) vatten we in de beleidsregel samen onder het begrip ‘zorgverlener’. Zorgverleners kunnen het integrale tarief alleen declareren voor zorg geleverd aan de ‘eigen patiënten’, dus wanneer zij optreden als ‘eigen zorgverlener’ voor die patiënten.
4
Waar in deze circulaire (toegelaten) instellingen voor medisch specialistische zorg worden genoemd wordt tevens bedoeld: (toegelaten) audiologische centra, trombosecentra, en instellingen voor erfelijkheidsadvisering. 5
www.cibg.nl/productenendiensten/toelatingzorginstellingen/ default.asp.
Kenmerk
CI-14-28c Pagina
3 van 9
De begrippen zorgverlener, eigen zorgverlener en eigen patiënt zijn in de Kenmerk beleidsregel als volgt omschreven: CI-14-28c zorgverlener: instelling of solist Pagina eigen zorgverlener: zorgverlener tot wie de patiënt zich met een 4 van 9 zorgvraag heeft gewend en die verantwoordelijk is voor het afhandelen van die zorgvraag, al dan niet met andere mede behandelende zorgaanbieders. eigen patiënt: een patiënt is een eigen patiënt van de zorgverlener, indien deze patiënt zich met een zorgvraag tot de betreffende zorgverlener heeft gewend én die zorgverlener verantwoordelijk is voor het afhandelen van die zorgvraag, al dan niet met andere mede behandelende zorgaanbieders. Het bovenstaande betekent dat het voor vrijgevestigd medisch specialisten in een samenwerkingsverband, dat niet beschikt over een eigen toelating voor medisch specialistische zorg, en ook niet aan de definitie van een solopraktijk voldoet, verboden is om het integrale tarief aan de zorgverzekeraar of patiënt te declareren. Deze specialisten kunnen door middel van de prestatie ‘onderlinge dienstverlening’ aan een andere zorgaanbieder hun kosten declareren voor geleverde diensten/zorgverlening. Dit lichten we verderop toe. Kaakchirurgen Ook kaakchirurgen kunnen het integrale tarief declareren, hetzij als solist, hetzij als toegelaten instelling. Om in aanmerking te komen voor een tariefbeschikking voor een solopraktijk dienen zij te voldoen aan de criteria zoals opgenomen in de beleidsregel en nadere regel. Wanneer een kaakchirurg samenwerkt c.q. praktijk houdt c.q. een onderneming drijft met één of meerdere beroepsbeoefenaren als bedoeld in artikel 3 of 34 van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg (Wet BIG) is geen sprake van een solopraktijk, maar van een instelling (organisatorisch verband) die op grond van artikel 5, eerste lid, WTZi over een toelating dient te beschikken. Op grond van de (artikelsgewijze toelichting bij de) aanwijzing van 21 mei 2014 (kenmerk: 371987120847-MC) geldt, dat instellingen die kaakchirurgie leveren, vallen onder artikel 1.2, aanhef en onder nummer 1, van het Uitvoeringsbesluit WTZi. Oftewel: instellingen die kaakchirurgie leveren, worden op grond van deze aanwijzing beschouwd als instellingen voor medisch specialistische zorg. Indien dergelijke instellingen (nog) niet over een toelating beschikken, dan dienen zij - onder verwijzing naar eerdergenoemde aanwijzing - een toelating als instelling voor medisch specialistische zorg bij het CIBG aan te vragen. Voor de overige (indienings)vereisten voor het verkrijgen van een toelating wordt verwezen naar de hoofstukken IV, VI en VII, van het Uitvoeringsbesluit WTZi. Aanvraag tariefbeschikking solopraktijken Een medisch specialist (of kaakchirurg) wordt slechts als solist, c.q. solopraktijk, beschouwd, indien en voor zover aan de navolgende voorwaarden is voldaan. Deze voorwaarden zijn opgenomen in de beleidsregel ‘Prestaties en tarieven medisch specialistische zorg’. 1. Men is daadwerkelijk solistisch werkzaam. Dat houdt in dit verband in: maximaal één medisch specialist (of kaakchirurg), eventueel aangevuld met één of twee (administratief)
2.
3.
4.
5.
6.
ondersteunende medewerkers, niet zijnde beroepsbeoefenaren Kenmerk als bedoeld in artikel 3 of 34 van de wet BIG; CI-14-28c In aanvulling op de vorige voorwaarde geldt dat geen sprake is Pagina 5 van 9 van ‘solistisch werkzaam zijn’, indien een medisch specialist (of kaakchirurg) zorg levert met gebruikmaking, c.q. ondersteuning, van beroepsbeoefenaren als bedoeld in artikel 3 of 34 van de wet BIG - al dan niet tegen betaling - dat in dienst is van, of dat handelt in opdracht van, dan wel dat op andere wijze handelt namens een andere zorgaanbieder (zoals een instelling). De werkzaamheden van de medisch specialist (of kaakchirurg) moeten betrekking hebben op de beroepsmatige levering van zorg. De werkzaamheden, bedoeld onder voorwaarde 3, worden niet geleverd in dienst van, in opdracht van, of namens een andere zorgaanbieder (zoals een instelling). De werkzaamheden, bedoeld onder voorwaarde 3, mogen niet worden verricht door een organisatievorm die moet worden beschouwd als een organisatorisch verband als bedoeld in artikel 5 van de WTZi (in dat geval zou immers sprake zijn van een instelling en is een WTZi-toelating vereist). De werkzaamheden, bedoeld onder voorwaarde 3, worden volledig verricht voor eigen rekening en risico van de betreffende medisch specialist (of kaakchirurg).
In de Regeling ‘Medisch specialistische zorg’ staan de voorwaarden genoemd, waaraan solisten moeten voldoen om daadwerkelijk een integraal tarief voor geleverde DBC-zorgproducten en overige zorgproducten bij zorgverzekeraars of patiënten in rekening te brengen. In het kort komen die voorwaarden erop neer dat: – een solist in het bezit dient te zijn van een door de NZa af te geven beschikking (alvorens te mogen declareren); – de solist daartoe een aanvraag bij de NZa moet indienen; – hij/zij daartoe gebruik dient te maken van een door de NZa beschikbaar te stellen aanvraagformulier; – de solist verplicht is om wijzigingen in de bedrijfsvoering (NAWgegevens, KvK-inschrijving, etc.) of wijzigingen in de organisatiestructuur (samengaan/fusie met andere solist of instelling, beëindiging van de bedrijfsactiviteiten, faillissement, etc.) aan de NZa te melden. Solopraktijken kunnen vanaf 1 augustus 2014 een individuele beschikking aanvragen. De NZa handelt een aanvraag in principe binnen 6 weken na ontvangst af. Vanaf 1 augustus a.s. zal hiervoor een formulier beschikbaar worden gesteld op de website van de NZa. Op dit formulier moet de aanvrager onder meer de volgende informatie vermelden: NAW-gegevens; KvK-inschrijving; Aard specialisme; BIG-registratie; Vermelding aantal en type personeelsleden; Verklaring dat de aanvrager voldoet aan de definitie uit de aanwijzing.
Onderlinge dienstverlening
Kenmerk
CI-14-28c
In verband met de invoering van de integrale tarieven is de bestaande definitie van ‘onderlinge dienstverlening’ aangepast. De NZa heeft één algemene prestatie vastgesteld voor alle vormen van onderlinge dienstverlening met als tariefsoort een vrij tarief. Dit betekent dat er per 2015 één brede prestatie-omschrijving bestaat, te weten: ‘onderlinge dienstverlening’, waarmee alle denkbare (deel)prestaties c.q. activiteiten in rekening kunnen worden gebracht die in het kader van onderlinge dienstverlening tussen zorgaanbieders (instellingen, natuurlijke personen, rechtspersonen, solopraktijken, etc.) plaatsvinden. Hiermee wordt het voor zorgaanbieders mogelijk om zelf te kiezen voor een vorm van vergoeding voor over en weer verleende diensten en geleverde prestaties. Diensten die geen betrekking hebben op het leveren van zorg kunnen niet met deze prestatie gedeclareerd worden. De definitie van onderlinge dienstverlening luidt per 2015 als volgt: “Overeenkomst tussen twee of meer zorgaanbieders die betrekking heeft op het leveren van zorg aan een patiënt tegen een onderling overeen te komen tarief, waarbij één van de zorgaanbieders optreedt als eigen zorgverlener voor de patiënt en uitsluitend deze eigen zorgverlener gerechtigd is om, voor de in het kader van die overeenkomst geleverde zorg als (onderdeel van een) prestatie, een tarief bij de zorgverzekeraar of de patiënt in rekening te brengen.” Overgangsbepalingen Voor DBC-zorgproducten, die geopend zijn in 2014 en gesloten in 2015 gelden de declaratiebepalingen van het moment van openen. Dat houdt het volgende in: Op deze overloop DBC-zorgproducten is geen integraal tarief van toepassing, maar de afzonderlijke kostencomponent en honorariumcomponent zoals die in 2014 golden (maximumtarief voor A- en B-segment). De declaratie van de honorariumcomponent van deze overloop DBC-zorgproducten verloopt nog ‘aan’ of ‘via’ de instelling, afhankelijk van de situatie op het moment van openen van het zorgproduct. De honorariumtariefopbrengst van deze overloop DBCzorgproducten in 2015 (met uitzondering van het onderhanden werk eind 2014) valt niet onder het beheersmodel van de vrijgevestigd medisch specialisten. Het onderhanden werk eind 2014 maakt wel deel uit van de omzet 2014 die onder het honorariumplafond valt. Afwikkeling beheersmodel honoraria vrijgevestigd medisch specialisten In de beleidsregel en de regeling van het beheersmodel is een artikel6 toegevoegd naar aanleiding van de invoering van het integrale tarief. 6
Artikel 11a. Overgangsbepalingen: samenloop met invoering integrale tarieven
Pagina
6 van 9
Met de invoering van het integrale tarief wordt het beheersmodel met betrekking tot de honoraria van vrijgevestigd medisch specialisten beëindigd.
Kenmerk
CI-14-28c Pagina
7 van 9
Hoewel het beheersmodel per 2015 niet meer bestaat (er wordt door de minister van VWS geen afzonderlijk macrokader voor de honoraria van vrijgevestigd medisch specialisten meer vastgesteld en er worden door de NZa geen individuele honorariumomzetplafonds meer vastgesteld), blijven de beleidsregel en de bijbehorende regeling ook in 2015 op een beperkt aantal onderdelen betekenis houden. Dit ziet bijvoorbeeld op de overloop DBC’s, waarvan nog honorariumbedragen aan of via de instelling in rekening gebracht mogen worden. Daarnaast is de verplichting onverkort van kracht dat instellingen vóór 1 juni 2015 de honorariumomzet over het jaar 2014 aan de NZa dienen op te geven. Als eerder gecommuniceerd7 dient de honorariumomzet over het jaar 2013 voor 1 januari 2015 aangeleverd te worden. Integraal macrobeheersmodel De regelgeving voor het macrobeheersmodel is op grond van de aanwijzing van de Minister van VWS8 gewijzigd. Vanwege de invoering van integrale tarieven zijn ook diverse deelkaders samengevoegd. Met ingang van het jaar 2015 voert de NZa op basis van deze aanwijzing het zogenoemde ‘Integraal macrobeheersmodel’ uit. De tariefopbrengst voor verzekerde medisch specialistische zorg van zorgverleners die aan de patiënt of verzekeraar declareren is door dit model aan een jaarlijks maximum gebonden. Als (achteraf) blijkt dat dit maximum is overschreden, moeten de zorgverleners die onder deze beleidsregel vallen hun aandeel in de overschrijding terug betalen aan het Zorgverzekeringsfonds. De NZa zal dit aandeel vaststellen aan de hand van het aandeel van de omzet van de individuele zorgverlener in het totaal van de omzet van alle zorgverleners die onder het model vallen. De vaststelling van een eventuele overschrijdingen van de omzet per individuele zorgverlener vindt plaats vóór toepassing van de beleidsregel Garantieregeling kapitaallasten. Het integraal macrobeheersmodel bestaat uit een landelijke omzetgrens en uit daarvan afgeleide omzetgrenzen per zorgverlener. De macroomzetgrens wordt bij aanwijzing of brief door de minister aan de NZa meegedeeld. De NZa stelt na ontvangst van dit bericht (voorafgaand aan het betreffende kalenderjaar) voor alle zorgverleners in een collectieve beschikking ambtshalve één bovengrens vast voor de som van hun (gezamenlijke) tariefopbrengsten. De minister bericht de NZa zo spoedig mogelijk of de bovengrens is overschreden en zo ja, welk bedrag door de gezamenlijke zorgverleners in het zorgverzekeringsfonds moet worden gestort. Als de macroomzetgrens niet is overschreden stelt de NZa de omzetgrens per zorgverlener gelijk aan de werkelijke omzet. De omzet wordt niet afgeroomd. 7
De circulaire CI/14/16c ‘uitstel verantwoording honorariumomzet 2013’ van 26 mei 2014. 8 Aanwijzing d.d. 21 mei 2014, kenmerk 371987-120847-MC (Stcrt. 2014, nr. 14914).
Als de macro-omzetgrens wel is overschreden stelt de NZa voor elke zorgverlener het aandeel in de door de minister vastgestelde overschrijding vast op basis van de omzet over het desbetreffende jaar. De zorgverlener is verplicht dit bedrag in het zorgverzekeringsfonds te storten. De overschrijding wordt aan zorgverleners toegerekend op basis van het aandeel van hun omzet in de totale landelijke omzet. Om die toerekening mogelijk te maken moet de NZa over de omzetgegevens van de zorgverleners beschikken en moeten zorgverleners hun omzet op de voorgeschreven wijze berekenen en laten controleren. Uit de reikwijdte van de beleidsregel volgt, dat het hier de omzet met betrekking tot verzekerde zorg betreft, op basis van prestaties en tarieven uit de beleidsregel ‘Prestaties en tarieven medisch specialistische zorg’ (met uitzondering van onderlinge dienstverlening), en prestaties en tarieven op basis van de beleidsregel Eerstelijnsdiagnostiek. Uit de begripsbepalingen volgt dat onder omzet ook tarieven vallen die (nog) niet in rekening zijn gebracht maar die wel in rekening hadden kunnen worden gebracht. Daarmee wordt gedoeld op ‘nog te factureren’ en het onderhanden werk. Hieronder gaan we in op de wijzigingen in de regelgeving met betrekking tot het integraal macrobeheersmodel. Reikwijdte De regeling ‘Integraal macrobeheersmodel’ is van toepassing op zorgverleners (instellingen en solisten) die aan de zorgverzekeraar of patiënt declareren. Instellingen die in 2015 aan de reikwijdte worden toegevoegd zijn huisartsenlaboratoria en trombosediensten (dit hangt samen met de overgang naar prestatiebekostiging, niet met het integrale tarief). Daarnaast vallen ook kaakchirurgen onder de reikwijdte van de regeling, hetzij als (toegelaten) instelling die kaakchirurgie levert (met toelating als instelling voor medisch specialistische zorg), hetzij als solist. In 2015 wordt de volgende zorg toegevoegd aan de reikwijdte: mondzorg geleverd door kaakchirurgen trombosezorg Macrogrens De macrogrens zal gebaseerd worden op het integrale macrokader. Daarin zijn het ziekenhuiskader, het kader vrijgevestigd medisch specialisten en het kader kaakchirurgie samengevoegd. Dit zal tot uitdrukking komen in een hogere macrogrens voor de uitvoering van het MBI, die niet in de beleidsregel wordt vastgelegd, maar in een collectieve beschikking. Verdeelsleutels Voor de toerekening van een eventueel macro overschrijdingsbedrag aan individuele zorgverleners gaat de NZa, net als bij het MBI 2012-2014, uit van de omzetgegevens (verzekerde zorg). De omschrijving van de tariefopbrengst is aangepast aan de situatie in 2015: het gaat om de declaraties aan de zorgverzekeraar of patiënt.
Kenmerk
CI-14-28c Pagina
8 van 9
Dit betekent dat onderlinge dienstverlening (waaronder de betalingen van zorgverleners aan medisch specialisten) buiten beschouwing blijft. Omdat het gaat om de omzetgegevens van zorgverleners, op basis van declaraties aan verzekeraar of patiënt, blijft voor het jaar 2015 de honorariumomzet vrijgevestigd medisch specialisten uit overloop DBCzorgproducten 2014-2015 per definitie buiten beschouwing voor de ‘via’declarerende specialisten9 (zij declareren wel aan de zorgverzekeraar of patiënt, maar vallen buiten het begrip zorgverlener). Voor de ‘aan’-declaraties geldt dit niet. Hiervoor declareert de instelling (die wel onder het begrip zorgverlener valt) aan de zorgverzekeraar of patiënt. We merken op dat het overloopeffect alleen bij de berekening van de verdeelsleutels een rol speelt. Bij de vaststelling van de overschrijding 2015 telt de overloop niet mee. De realisatie en eventuele overschrijding 2015 wordt, volgens de toelichting bij de aanwijzing10, bepaald op basis van schadelastgegevens 2015; de schadelast bestaat in 2015 geheel uit integrale tarieven. Verplichte informatie aanlevering De NZa zal de aanlevering van omzetgegevens voor de toerekening van de overschrijding aan zorgverleners alleen verplicht stellen in het geval de minister besluit het overschrijdingsbedrag terug te halen. De zorgverleners zijn dan verplicht om binnen twee maanden na bekendmaking van dat besluit de omzetgegevens aan te leveren. Bagatelbepaling verplichte afdracht Indien de kosten van de afdracht en inning van het af te dragen bedrag hoger zijn dan de baten, kan de NZa inning achterwege laten. Looptijd integraal macrobeheersmodel In tegenstelling tot het MBI 2012-2014 is het integrale macrobeheersmodel geen tijdelijk model meer. Vanaf 2015 geldt de regeling structureel. Indien u vragen hebt naar aanleiding van deze circulaire, dan kunt u deze per e-mail stellen op het volgende adres:
[email protected]. Met vriendelijke groet, Nederlandse Zorgautoriteit,
drs. C.A.H. ten Damme RA unitmanager Tweedelijns Somatische Zorg
9
In de toelichting bij de aanwijzing is expliciet opgenomen dat voor de overloop DBC’s 2014-2015 het oude regiem van toepassing blijft, dus ook de ‘aan’- en ‘via’systematiek. 10 Aanwijzing d.d. 21 mei 2014, kenmerk 371987-120847-MC (Stcrt. 2014, nr. 14914).
Kenmerk
CI-14-28c Pagina
9 van 9