~ a & een themanummer aan de Vogel- en
Habitatrichtlijn. De Vogel-en Habiratrichtlijn waren op dat moment nog datief onbeh d . Sindsdien is er een toenemende aandacht voor deze Europese richtlijnen. Behalve de Vogd- en Habitatrichtlijn zijn er ook andere internauonde instrumenten voor de beschermingvan de natuur, De implementatie van het internationale natuurbeleid k weliswaar in een stroomversnellinggeraakt, maar stuit nog op sen aanral knelpunten. Het aanpakken van deze knelpunten is nodig om de meerwaarde van het internationale instrumenmi- voor de bes&-% van de natuw in
Nederland tot zijn r&
te laren komen.
Er zijn twee soorten internationale instrumenten die directe gevolgen hebben voor de natuurbescherming in Nederland: EU-richtlijnen, waaronder de lidstaten veiplicht zijn de vastprelde doelstellingen te bereiken (de Vogel- en Habiratrichtlijn); internarionaie conventies,waaronder Nederland verplichtingen is aangegaan
(de Ramsar-mnventie, de Bonn-wnvenue, de Bern-conventie,de OSPAB-conventie en de Conventie inzake Biologische Diversiteit).
De belangrijkste internationale instrumenten op het gebid van de natuur-
bescherming, de EU-Vogel-en Habitatrichtlijn,beogen de biologtsche diversiteit te waarborgen door het insmndhouden van de natuudijke en haif-natuurlijke habitats en wilde flora en huna op het grondgebied van de Europese Unie, waarbij de Vogelrichtlijnzich specifiek richt op de natuurlijke in het wild lmndevogeisoorten. Het uiteindelijke doel is een samenhangend stelsel van habimts van communautair belang: Nanua 2000. De
Belangrijke delen van de Deltawaterenprijken nu toch OP de definitieve lijst van 5~eria'e
beschermingszones onder de Vogelrichtlijn.
Habirauididijn is voor een belangrijk deel een verding van de Bern-conventie (1979) naar de EU. ü e gebiedsbescherming die de richtlijnen vereisen is verwoord in artikel 6 van de Habitatrichtlijn. Ter bescherming van Europese natuurwaarden is Nederland verplicht om insmndhoudingsmaarregelen te d e n (artikel G lid 1) voor de Speciaie Besdierminpnes. Indien de kwaliteit van gebiden verslechtert ofindien er storende factoren opmeden met een sigrilfta t e & a op de insmndhaudiagsdoelsrellingen, dimen de Edstaten tevens passende maatregelen te nemen (artikel G lid 2). Een stap verder gaat artikel 6 hd 3 dat een passende beoordeling voorschrijft van plannen en projecten (nieuwe activireiten) die significanre e&cten kunnen hebben op de h ~ d h o u d i n g s d o e l d i n gen van dat gebied. Indien deze beoordeling negatief uitvat, uitvar, een lidstaat zelfs
toestemmingvoor dar plan of project weigeren. Aken indien er sprakeis van dwingende redenen van openbaar belang kan een plan of project toch doorgan. In dar geval verplicht &l G lid 4 om compenserende maatregelen te d e n . Behalve de Vogel-en Mitatrichtlijn is een amd andere internationale instrumenten van belang voor de natuurbescherming in Nederland (cabei 1).
Stand van zaken implementatie Nederland is verplicht de Wermingsbepalingen mde EU-rididijnen om te m n in bindende nationale wetgeving. Aanvankelijk was de Nederlandse regering van mening dat met de bepalingen uit her Suumurschema Groene Ruimte (SGR) en de PKB-Waddenzee voldoende impkmenmûe was gegeven. In een uitspraak van de rec.hlbank van h u w a d e n in juli 1998 over de proefboringen naar aardgas in de Noordzeekusrzone en op Ameland bl& dar dit:niet het gwal is. Er wordt momenteel druk gestudeerd hoe de juridische doorwerking afdoende kan worden geregeld. Een belangrijke omissie is &t het compensatiebeginsel niet afdoende is verankerd in de Nederlandse wetgeving. Begin februari 2000
knde Natuur msaranventie ern-conventie Bonn-conventie
U-Vogelrichtlijn U-Habitatrichtlijn
90
1971 Het beschemlen alsmede verstandig gebruik van wedards van intemationale betekenis 1979 Het beschenen van Europeg wilde flora en fauna en h m habitats l979 Het kchermen van trekkende wilde dierwarten en hun habits 4 aparte overeenkomsten: z e e b d e n in de Wadhzee, vleermuizen in Europa, kleine watvisachtigen in de BaltischeZee en Nowdae en Afrikaans-Euraziatixhe migwendewatenrogels 1979 Het k h e r m e n van in het wild Iwende vogelsoorten 1992 Het instmdhwdenvan natuurlijke en half-natuudijke habiiats en wilde flora en fauna 1992 Het b e x h e m n van het mariene milieei van de nmcbost-Atlantis Oceaan am gebuik van b i d d t e i t en de eedijke verdeling
Miwwmigewmmspeciale beschermlnp~1esIn het kader van de Europese Vmlrichtlijn
en de Wetlands-Conventie (*) k
4
2
D~rieseWoud LauwersmeerP} Sneekemeer!Goengarijpcter PcelemTerkaplrirpiokn (9 Witte en Zwalte &+ken en OudM Eilamispolder Ilpiveld, Varkenslanden Twiske Costeljke Vecfitplaen (*) Wormer- en Jisperwld Gelkse Pmrt (*) Sallandse Heuvelrug Zwarte Water en OverijsselseVecht gedeeltelijk (*) De Wil& HaringvlietI*) Veerse Meer [*) W e m h e l d e p) BrabantseWal Weerter- en Budel~bergen
fluesunlvogelh&Morra (*) Gmote Wielen leekstemeergebied(*i Oudqaasterbrekken(*) Van Oordt's Merksen Waddeneilanden, Noordzeekustzone, Breebaart(*) Zuidlaardermeergebiedf*) Ilronteimeer (*} U m r I*) Ilsrielrneer I*) Ketelmeer en Vossemepr (*l Markermeet (*) Veluwemeer P) Wdderwgd m NuWernaw (4 Arkernhepn [)e W~den P) Uswi P) NedwRijn(*) Veluwe Waal (*} Bmzems Kindwdijk BmekveldwVettenbroek (voorheen R e e w i j k P k n ) (*) D o n k Laagten GrwelingenI*) Hollamis Diep p) Oudeland van Strijen Voordelta (*) Vmrnes Duin (*) Yerseke & Kapelse M w r Zmrneer F) leenderbos en Grmte Heide Maaxiuinen
I*) Twens aanwjziw als Wetland Daarnaastwordt het gebied Rottige Meenthe als Wedand aangewezwi (niet in het kader van de Vngeliitlijn) heeft de staatssecretaisde Tweede Kamer gemeld dat zij op korte termijn een Aigemene Maauegel.van Bestuur (AmvB) zal opstellen waarmee het afwegingskaderui[ de Habitauichtlijn zal worden vastgelegd. In de AMvB zal worden opgenomen dar baluitvorming over de r&cie van plannen en projecten in Vogeùkhdijn- en Habitatrichtlijn-gebkienonder% is aan artikel 6 (derde en vierde lid) van de Habitatrichtlijn. Artikel 29 van de nieuwe ~anrurbesch&ingwet biedt hiertoe de mogelijkheid. Artikel 27 van d m nieuwe wet ge& de rninism de bevoegdheid om gebiaden aan te wijzen die wegens internationale verptichûngen beschermd moeten worden.
Deze bevoegdheidwas nodig om vaart te mcen achter de aanwijzingen onder de Vogdrichtlijn,waartoe de uitspraak van her Europese Hof Nederland
aanspoorde. In 1999 heeft Nederland dan ook de aanwijzingsprocedure ren aanzien van 57 nieuwe Vogelrichtlijngebieden gesmx. Begin februari 2ûûO heeft de smawueraris een lijst met 49 defmitiefaan te wijzen nieuwe spcxiaìe bescheminpnes ter uirvaering van de Vogelrichtlijn aan de Tweede Kamer toegezonden (lader 1).Op basis van nieuwe telgegevens is gebleken dat 7 gebieden niet meer voor aanwijzing in aanmerking komen,omdat er verschuivingen zijn opgetreden ia vogdpopularies. Voor 1 gebid (Zeevang) wordt een nieuwe aanwijzingsproeeduregesm omdat uit de nieuwe relgegevens en de biotooFbesdirijving is gebleken dat de in eerste insmtie voorgarelde begrenzing niet juist was. hamaast worden op basis van de nieuwe telgegevens in een aanml gebieden grenscorrectiesdoorgevoerd.
Tabel 1. De belangrijkste nationale en Intwnationale natuurkchenningsinstmenten.
Het betreft een uitbreiding van het Zuidlaardermeergebied,een uitbreiding van de Gelderse Poort en uitbreidingen van de uiterwaarden van Neder-Rijn, Waai en IJssel. Ook de militaire terreinen op de Veluwe worden bij de definitieve aanwijzingbemkken. Het voorbehoud dat gold voor een groot deel van de gebieden die al in juli 1998 waren aangemeld onder de Habitatrichtlijn is in januari 1999 opgeheven. Nederland wilde graag van de Europese Commissie w e m of zij accoord kon gaan met de door de Nederlandse regering voorgesme wijze van irnplemenmrie van de Habimuiiddijn via het SGR De Europese Commissie wees dit voorbehoud echter op formele gronden af: De lijst met in r o d 76 Habitatgebieden moet nu eerst worden goedgekeurd door de Europese Commissie, voordat Nederland tot Minitieve aanwijzingkan over-
w.
In vergelijking met de andere Europece landen hoort Nederland in maart
2000 bij de middengroep van landen met voor de Vogeirichdijn een incomplete lijst. De nieuwe lijst: met 43 gebieden is nag niet opgestuurd naar de Europese Commissie. Alleen België en Denernarlorn hebben een complete lijst. Frankrijk blijft het meest ernstig in gebreke. Wat de Habitaaiditlijn b e d geldt hemlfde Nederland behoort tot de grote groep van Europm lidstaten die een substantiële maat niet complete lijst hebben ingelwerd Geen enkel land kan hier ai bogen op een complete lijst, Mgië, Duitsland, Frankrijk, Ierland en Groot Britannie vormen hier de achterhoede (zie Barometer Nama 2000, p.92). De Rarnsar-convmtie is weliswaar muider verplichtend van W e r dan de Vogel- en Habitaaiditlijn, maar gddt toch als m internationaal belangrijk instrument. Met 31 nieuwe aanwijzingen die tegelijk met de definitiwe aanwijzingen voor de Vogelrichdijn door de regering aan de Tweede Kamer zijn morgekgd, lijkt de kdierming van wetlands in Nederland een behoorlijke irnpuis te krijgen. D m komen bovenop de 18 gebiden die da a n g e m zijn,
samen 32 procent van de totale oppervlakte van wedands In Nederland De implementatie van de conventie in Nederland is echrer relatief onmnwiditig. Van de hui+ a q e m z m gebieden maakt namelijk ruim driekwart deel uit van de Waddenzee. Ook hebben er sinds 1995 geen nieuwe aanwijzinpn piaarsgevonden. Dit ondanks het feit dat er in tvraai 58 wetlands aan de criteria van de conventievoldoen (BirdLiMVogeIbe-
scherrning Nederland, 1993). Opvallend is dat de verdeling van de aangewam gebieden geen representatief beeld geeft vari alle soorten wetlands die in Nederland voorkomen, noch van her internationaai belang van deze gebieden aIs habitat voor watervogels. In her bijzonder zijn rivierensystemen (8% van de oppwlakre aangeweten), wetlands in de kustzone (3% aangewam) en zoutwammeren (0% slecht m e p woordigd. Verder,vanwege de pinge bekendheidvan de mnventie bij de provincies, is slechts e n reIarieíklein aanral m de W - w e t l a n d s in streek- en besremmingsplannen planologisch beschermd (AlgemeneRekenkamer, 1979). D e w e r i i internarionale i m m e n m hebben aanzienlijk minder e%cr gehad op het Nederlandse beschermingsbeleid. Al bij de ratificatie door Nederland van de Cor~~entie inzake Biologische Diversiteit in 1994 was de regering van mening dat het toen geldende NederIanáse beleid formeel reeds iri overeenh Noordsa woelmuis is een prioritaire soort onder de Habitatrichdijn.
Stemming was n,et de bepalingenvan de Conventie. Editer, de regering canduteva dat de intentiemde Cmvenue onvoldoende doorwerkte in het vigerende Met het 'M* 'lan van Aanpak Biologische Diversiteit werden daarom in l995 vijf Ikieuwe lijnen ingezet @der '1. Deze acties hebben wel een positieve uitwerkmg op een meal aspmren van het natiideleid gehad Za wordt beoogd om via bet Interdepmementaal Overleg Biodivaiteit de samenwerking tussen verschilknde departementen op het gebid van k t natuurbeheer te verbaeren. In enkele opzichten biijft echter de vooruitgang onvoldmnde, bijvoorbdd wat b d de onderlinge wisselwerking van de accies en de concrete doorwerkingvan de acties in het mgchpbeleid. De Biodiversiteitsconmti.~ heeft in juridisch opzicht weinig c d k t op de Nederlandse natuur gehad, omdat de Nederlandse wetgeving formeel d aan de conventie voldeed. Er mag echter verwacht worden dat de beleidsinspanningen i n d i m e i k e n zullen h e b h . Het is echter lastig om aan a geven wat de uitwerking van deze inspanningen op de natuur. Een analyse hiervan is dan ook niet voorhanden. De verplichtingen die voorrvloeien uit het viertal meenkomsten die Nederland in her Imder van de Bonn-conventie heeft o n d d n d zijn in voldoende mare door de Namurbesche+npet en de Flora- en hunawet juridisch gghplementerd. Het e& van deze verplichtingen blijkt echter in de praktijk beperkt te zijn, omdat de conventie weinig meerwaarde
Da strategisrhebeleiklijnen uit het S-ghch flan van Aanpak BiologischeDiversiteit 1995 1 . aperationalisering van de biodiversi-lingen 2,\lerb,&gvan het bqrip ,,intimiteit 3. Veisterking Nederlandsecapaciteit inzake kennisen M u d mondiale b i m i w i t 4.V , r W n g b m a n d e radmiwaarden 5.Versterkingvan de politiek-btuudijkeaandacht
bidt mornichre van de autonome ~ederlandkbeschermingsinspanningen die ai langere tijd op de genoemde,wepen soorten worden gericht. Ook blijkt dat de internatiode samenwerkingr u s sen de zapaamde "ranges m n niet aitijd opZrnaal functiorZert. De ove.remkomst over de zeehonden in de Wadden~ e heeft e nier mc gemeenschappelijke regelgeving in Nederland, Duitsland en Denemarken geleid. Ook zijn er nog altijd b&oorlijke vmchiiien in het beleid van dae landen. De overeenkomst over de vimmuizen heeft geleid tot enkele inventarisaties en we&chappelijk onderzoek dat door LNV is e$inancierd. De huidige beschermingSrnaatregelen lopen via de Habitarrichdiin. War de uitvoering van de overeenkomst over kleine waivisachtigen in de BalUSdie Zee betreft, is ~ a d e r l a vooral d actief bij het monitoren van het verstrik raken van dolfijnen in visruig. NederIand tekende in 1996 als eerste de overeenkomst over de migrerende warervogels en voert het interimsecretariaatvan deze overeenkomsr. Vorig jaar waren er echter nog 14 ratifiatia nodig, voordat de m a o m s t in werkng-htreden. Geconcludeerd kan worden dat het onnvikkeien van aaarte beschermhgsmaatregden ter uimering van de o v e d o & onder de BonnConventie geen beiidsprioriteitheft. Daartegenover zou de mevmgingvan de nieuwe Annex V aan de OSPAR-conventie, met als doel mariene ecosystemen en bicdiversiteit te behouden, wel meerwaarde voor her Nededandse bescherrningbdeid kunnen hebben. De h e x , die momenteel wordt uitgewerkt (met Nederland als &vrui het onderdeel Soorten en Habirats), biedt namdijk de nieuwe mogelijkheid dat de OSPAR-lmden gezamedijk gaan opwedm o m de onder de Conventie aangemiene soomn en habimts te beschermen. Dit moet gepaard gaan met het inperken van activiteiten die schadelijke gevoigen voor mariene soorten, habitats ofecologische processen h e n hebben, zoals olie- m w i n n i n g en visserij. 1
Levende Natuur 11
1
92 Barometer Natura
a~~~cwficaimm
OmOW
.Information for trancmitted sites
J
Barometer Natura 200D:
Knelpunten De Vogel-enHabitatrichtlijnen schrijven voor o m gebieúen louter op basis van ecologische criteria te sekteren. In een o n d m e k van Vo$ibescherming Nederland en anderen uit 1998, biijkt &ter dat b e b j k e delen van een aantal
vvaaxdevolle natuurgebieden a a n d d j k buiren de aanmelding enlof aanwijzing onder de Vogel- en Habitatrichtlijp zijn gehouden. Het gaat om delen van de Waterscheide, delen van de Veluwe en de uiterwaarden van de Rijn, Wad en IJ&. in de definitiwe m i j z i n g zijn de genoemde gbieden inmiddels wel op de lijn opgenomen. In hee h i e r van de aanwijzhgsprod u t e Vogelrichtlijn heeft het ministerie van LNV ruim 5000 reacties (zienswijm) onop de dergestdde aanwijzingen. Naast de vele krantenberichten die er naar adeiding van de aanwijzingen onder de Vogelrichtlijn zijn verschenen, duidt: dit op weerstand in de
samesileving. De strikte toepassingvan ecologische cri& de grote haast waarmm uiteindelijk & selectie van gebieden
gepaard is gegaan en de onduidelijkheid over het toetsingskaderzijn b g i j k e oorraken hiervan. De onduidelijkheid over het metsingdder b e d de hqre~tie van een aanml centrale begrippen. Wanneer is er bijvoorbeeld sprake van significante e& ten van maatschappelijke aaiviteiren op de h m n d h o u d i n g s d o e I s ~van de richdijnen?De Europese Commissie is zich bewustvan de onwenselijkheid van de onduidelijkheid Zij is bezig een handleiding voor de interpremtie van artikel G op te stellen, De juridische doorwerking van het toetsingskader uit de Vogel-en Habitatrichtlijn verloopt mag. Dit h& re maken met het feit dat Nederland aanvankeïljk van mening was dat geen mm regeìgeving nodigmu zijn voor de bescherming van de Europese natuur-
voortgang Natum 2000 in verxhilnde Eurolanden.
waadm. Indien de Europese rididijnen
niet op tijd wo& omgem in Nederlandse +geving besmat de mogelijkheid voor de Nederlandse r d t e f om d t s h te toetsen aan de besherrningsbephngen uit de richtlijnen. 1n Q eerder genoemdeaak bij de d t b a n k van Leeuwarden heeft de rechter, vanwege her ontbreken van adequate Nederlandse wetgeving, reditr~& gemem aan de Vogelrichtlijn. &t voeren van juridische procedures ais een middel om het nakomen van de EU-richtlijnen afre &gen heeft echter ook nadelen, zeker wanneer men wjn mevlucht zoekt bij het Europese Hof van Justitie. Niet alleen volgen de meeste uit-
spraken pas na jarenlang slepende p r o e dures, maar dan nog worden de bepalingen uit d m uitspraken lang niet aitijd meteen opgevolgd door de veroorddde
11
lidstaten. Nederland is bijvoorbeeld vier keer vemordeeId door het Europese Hof voor ha niet nakomen van de verplichtingen uit de Vogelrichtiijn. Een volgende p r d u r e dreig, omdat de aanwijzing van Speciaie Besdieminpones onder de VogelrichtLijnwaartoe het HofNederknd in een eerdere uitspraak al verplich.tte,
bescherming genieeen op grond van her nationale beleid ( S t n i m d m a Groene Ruimte) ook een internationale juridische bescherminggenieten! Deze exaa juridische M e r m i n g betekent dat Neúerland gehouden is aan Europese regelgwing voor de instandhouding van d m gebieden en dus niet op basis van nog steeds niet is Met de louter natiode ahegingen - hoe drinnieuwe lijst van definitieve aanwijzingen gend das ook - een aanmthg ofverstobeoogt Nederland d m pxocedw te mp- ring kan teesman. Om echter de gang pen. Ondanltc de b e p e r k n p van de naar het E u r o p Hof zoveel mogehjk te juridische afdwingbaarheid van de bepabeperken en daarmee onnodige verralingen uit de EU-richtlijnen, steekt deze ging van besluitvorniing te wrkornen, is gunstig afvergeleken met de afdwinghet van groot belang dat de Nederlandse baarheid van de bepahgen uit de interregehg de bepalingen uit de richdijnen nationale conventies.Zowel een verzoek omzet in bindende nationde om internauode arbitrage a i s het aanJuridische bescherming van internahangig maken van een zaak bij het Inter- tionale nammmarden is echter dechts nationale Hof van Justitievereist de toeeen d s t e smp. Voor een daadwerkelijke stemming het aangeklaagde land. H e t W e r m i n g is de medewerkingvan een is dan ook niet varassend dat er nog veelheid aan b u r l i j k e partners en nooit een conBict over de implementatie maatschappelijke organisaties noodzakevan een internationale conventie op het iijk Verbet* van de uimmunicatie gebid var^ naruurbesdierming op deze met dae partners is van p t belang. wijze is beskcht. Het verdient aanbevel'ig om op gebiedsZoah in het overzicht van intemau* niveau aan bettokken overheden, beheernale t w n i m e n d m ( d e l 1) ai ward d m en belanghebbenden in concreto aangegeven schrijft het tomingkader uit duidelijk te maken wat de betekenis is de richtlijnen niet alkm voor om maatvan de natuurbeschermingsbepaimgen schappelijke aCnG~itendie de inJmnduit de richtlijnen voor de huidige activihoudingsdoelstellinpvan de aanmereiten, de te verwachten toekomstige zen gebiden bedAgen in te perken, ontwikkciingen en het beheer mhet maar verplicht het ook tot het tr&n van beaeffende gebied Bestaande platforms behBersmaatregeien. Hiervoor d r de als beheeroverleggToepenbieden hiervoor Europese Unie ook subsidies ter beschikeen geschikt forum. Ook dienen er king. Deze verplichthg en de mm moge- afspraken te worden gemaakt over de lijkheden zijn nog weinig bekend bij verdeling van taken en verantwoordelijkbestuurlijke partners en maatschappelijke heden o m het nakomenvan de verplichorgankaes. Dit geldt overigens ook voor tingen uit de riditiijnen te pranderen en de doorwerlang van de aangewezen gebie- elkaar hier anders dan loum voor de den in ruimtelijke plannen, d ook de rechter op aanspreekbr te maken. Het Algemene Rekenkamer signaleerde in opzetten van een monitoringssysteem haar o a d d naar de naleving van waarin er nier deen aandacht is y001 de hiernationale afspraken over wedancis ontwikkeling van soorten en habitats ( e k e n ) maar ook voor de irispannin(1999). gen van betrokkenen (snuingsinformatie) is hierwior van beiang. Vmr het &c.tief van internationaal natuurbeschermen van de richtlijngebieden m besche&inscrutnentarium van de W - w e t l a n d s is tevens het Aanpakvan bo~nseaandekneipunmis doorwerken van de planologisdie nodig om de m d van het interna- bescherming van de Ecologrsdie Hwfationaai b e s c h e r m ~ ~ e n t a r i utot m s m t m u u waar ~ her p ~ s r deel e van d m zijn recht te laten immen. immer^, de gebieden toe behoort in streek- en genoemde iristrumenten beogen het veibesremmingsplannen een absolute voorligstellen van gebieden en soorten die van waarde. Het streekplan is immers metinrernationde betekenis zijn. singskder voor de provincies bij wijziginDe verplichtingen die voortvloeien gen van bescemmiEgsPlannen en de uit de V t -en Habitauich+jn leiden er gemeenten toersen ingrepen die vergundan me dat in Nederland een goot deel ningplichtig zijn aan bescemminp van de gebieden die pIanoIogische piannen.
Lireramwr Algemene Rekenkamer, 1499. Naleving internationale afspraken over W a n d s . Tweede Kamer, vergadejaar 1998-1 999,26 490, nrs. 1-2, Den Haag. IrdufeNogelbescheming Nederiand 1999. National imientoky of Ra&r s i in the Nethedank wetlands of intematimal irnportance under the Wetlands C o d o n , National report of the Kingdom ofttha Nethwlands. Z& RIVM, 1999. Nakiurbalarrs 99. S a m H.D. TJenk Willink, Alphen aan den Rijn.
summary
lrnphmntlngintarnational nature mseruation
poiicy Natureconservatbn potiry in The Netherlanh is to an importantextent detmined by the requii-ements of a wide range of internationali n m m e n k These indude four m n t i o n s (the Ramsar Convention, the Bonn Conuention, OSPAR a d the Conventionon Biofcgical Diversily) and two EU direaivec (!he Birds Di@& and the HabitatsDirective). The main focus of t h w instnirnenfs are habitaband species which are of intmational importante or require intematimal moperah to secure their e M v e consetvation. Despite the importante of these habitats and @es, implernentatiwi of the inshuments hm been unwen in The Netherlands. T k legist~onnEecsary to enable tk gmrnmem to legaliy designate areas that have to be protunder the EU d i m h m was oniy adopted in 1998. WElegist* tion - the b l u r e ProtectionAct - has enabled t k m m m e n t to nominate 49 areas fw designation under tbe Blrdc Dlrective and 76 areas under the Habitats Dlrective. Hwvww, nat alt the Ciwhich fall undw h e crite ria of t k directives hwe b e n induhd in the list, and the Nature Protection Act does rat indudethe required prwision conceming compensation for areas prot& under the H a b i Directiveand which are dama& by activitia of ovemding public interest Thegowmmmt is alm planning to designate a fu&r 31 ateasunder the Ramsar Convention, ahhough in combination with the dsting 18 areas these still inadequateiy r e p r e d the typ&of wetlands of internationai importancethatare faund in The Netherlands. aesprte thii unwen irnplementation, the insimmmts- particulariy the EU diredives -are having fat-reachkgeffecls on nature conseruation in She Nethwlancls. Most irnpwtant trthat rnany areas that until now only enjoyed limited protection under the spatial planning system now have to be legally protectedfrom vimially al1foms of damage. Drs. S.S.H. Ligthart Nma. afdeling Ecologie & Samenleving Postbus 23,6700 A4 Wageningen Dr. G. Bennett Directeur Syqgy Postbus 4t 2,6500 AK Nijmegen
Het artikel is gekeerd op het ondenwk dat
de
alrtwrs werd u t p m r d a15 bjdrage aan de Natuurbalans 99 maar k op pemnlijke titel gesdireven.