Begroting Gemeenschappelijk Regeling Waddenfonds 2012 en 2013
Versie: 20 december 2012
1 AB Waddenfonds 28 maart 2013
Begroting GR Waddenfonds 2012 en 2013
Inhoud
Pagina
1. Inleiding
3
2. Inrichting GR Waddenfonds
4
2.1 Gemeenschappelijke Regeling 2.2 Samenstelling Bestuur 2.3 Organisatie
3. Programma’s 3.1 3.2 3.3 3.4 3.5 3.6
Natuur en Water Werelderfgoed, toerisme en recreatie en landschap en cultuurhistorie Energietransitie en duurzame havens Landbouw & Visserij Budget lokale innovaties Organisatiekosten
4. Financiën 4.1 Balans per 30 september 2012 4.2 Exploitatierekening 1 oktober 2011 tot en met 30 september 2012
5. Paragrafen 5.1 5.2 5.3 5.4 5.5 5.6 5.7 5.8
4 4 4
5 6 6 6 7 7 7
8 9 9
11
Inleiding Paragraaf 1 Bedrijfsvoering Paragraaf 2 Financiering Paragraaf 3 Weerstandsvermogen Paragraaf 4 Onderhoud kapitaalgoederen Paragraaf 5 Grondbeleid Paragraaf 6 Lokale Heffingen Paragraaf 7 Verbonden partijen
11 11 11 11 12 12 12 12
6. 2012, begroting 2013 en meerjarig perspectief
13
6.1 2012 6.2 2013 6.3 2014 en verder
Bijlage: Beschikte projectenoverzicht
13 14 15
16
2 AB Waddenfonds 28 maart 2013
1. Inleiding
Hierbij bieden wij u de begroting van de Gemeenschappelijke Regeling Waddenfonds (GR Waddenfonds) 2013 aan. Het Waddenfonds is een gedecentraliseerde taak van het Rijk die aan de drie provincies gezamenlijk is overgedragen per 1 januari 2012. Eén en ander vastgelegd in het Bestuursakkoord van 14 september 2011. In mei 2012 hebben de drie Provinciale Staten van de provincies Fryslân, Groningen en Noord-Holland besloten tot de inrichting van de GR Waddenfonds. Op 9 juni 2012 heeft daartoe de constituerende vergadering plaatsgevonden te Texel. Met de decentralisatie hebben de drie Waddenprovincies een belangrijk instrument in handen voor het in stand houden en ontwikkelen van het Waddengebied. Een heldere bestuurlijke organisatie hoort hierbij. Een slagvaardige en transparante bestuurlijke organisatie schept de voorwaarden voor de besteding van de middelen van het Waddenfonds. Het jaar 2012 heeft in het teken gestaan van de opbouw van de organisatie. Besluitvorming tot de vorming van een GR in Gedeputeerde Staten en Provinciale Staten van de provincies Noord-Holland, Fryslân en Groningen heeft eind mei 2012 plaatsgevonden. Met de overdracht van de middelen door de provincie Fryslân aan het Waddenfonds per 1 oktober 2012 is het Waddenfonds als Gemeenschappelijke Regeling ook daadwerkelijk als zelfstandig organisatie van start gegaan. Dit is ook de reden dat er niet separaat een begroting voor 2012 is voorgelegd, maar deze in dit document gezamenlijk met het jaar 2013 wordt voorgelegd. De provinciale accountant heeft op 7 december 2012 verslag gedaan over de periode waarin de provincie Fryslân het beheer heeft gevoerd over de Waddenfondsmiddelen. Deze verklaring is als ‘inbrengbalans’ gebruikt voor de begrotingen 2012 en 2013 die u hierachter aantreft. De controleverklaring financiële verantwoording Waddenfonds is opgenomen als bijlage.
3 AB Waddenfonds 28 maart 2013
2. Inrichting GR Waddenfonds
2.1 Gemeenschappelijke Regeling Provinciale staten en gedeputeerde staten van de provincies Fryslân, Noord-Holland en Groningen, hierna te noemen: Waddenprovincies, ieder voor zover zij bevoegd zijn, overwegende dat: het Kabinet heeft besloten het Waddenfonds te decentraliseren naar de Waddenprovincies; ten behoeve van deze decentralisatie het Rijk en de Waddenprovincies op 14 september 2011 het Bestuursakkoord Decentralisatie Waddenfonds hebben ondertekend; met deze decentralisatie het beheer over het Waddenfonds en de besteding van middelen ten laste van dit fonds een autonome taak van de Waddenprovincies is; in voormeld Bestuursakkoord is opgenomen dat de Waddenprovincies zorg dragen voor een professionele uitvoeringsorganisatie voor het beheer van het Waddenfonds en in gezamenlijkheid beschikken over de gelden van dit fonds,
Mei 2012 heeft de laatste besluitvorming plaatsgevonden in Provinciale Staten. Na de constituerende vergadering van 9 juni 2012 is opdracht gegeven voor de aanstelling van de onafhankelijke kwaliteitscommissie en de werving van de directeur Waddenfonds. De directeur Waddenfonds is per 1 december 2012 begonnen. 2.2 Samenstelling Bestuur Het bestuur van het Waddenfonds bestaat uit drie leden van het Dagelijks Bestuur (één gedeputeerde uit elke provincie) en zes leden van het Algemeen Bestuur. Voor de provincies Noord-Holland en Groningen zijn dit statenleden, voor de provincie Fryslân zijn dit twee leden uit Gedeputeerde Staten. Voor elk van de bestuursleden zijn plaatsvervangers benoemd. 2.3 Organisatie Ter ondersteuning van het AB en het DB is er sprake van een kleine, professionele organisatie. Het betreft de directeur / secretaris, drie programmaregisseurs en ambtelijke ondersteuning. Om een objectieve scheiding te maken tussen aanvragen uit het Waddenfonds en de beoordeling daarvan is er een contract afgesloten met een derde voor de beoordeling van de subsidieaanvragen. Parallel aan de constituerende vergadering is met de drie provincies gewerkt aan het opstellen van de inhoudelijke programma’s als vertaling van de doelen van het Waddenfonds en het opstellen van de daarbij behorende subsidieverordening. Op 21 september 2012 zijn deze vastgesteld door het AB waarna formeel de aanvragen per 1 oktober 2012 konden worden ingediend.
4 AB Waddenfonds 28 maart 2013
3. Programma’s
De hoofddoelstellingen van het Waddenfonds zijn: Het vergroten en versterken van de natuur- en landschapswaarden van het Waddengebied; Het verminderen of wegnemen van externe bedreigingen van de natuurlijke rijkdom van de Waddenzee; Een duurzame economische ontwikkeling in het Waddengebied dan wel gericht zijn op een substantiële transitie naar een duurzame energiehuishouding in het Waddengebied en de direct aangrenzende gebieden; Het ontwikkelen van een duurzame kennishuishouding ten aanzien van het Waddengebied. In de toenmalige Wet op het Waddenfonds was bepaald dat de vier hoofddoelstellingen nevengeschikt zijn. Natuurwaarden, de economische structuur, een duurzame energiehuishouding en de ontwikkeling van kennis over het Waddengebied zullen in samenhang en evenwicht moeten worden ontwikkeld. In het Bestuursakkoord dat op 14 september 2011 tussen de Waddenprovincies gesloten is, staat benoemd dat de middelen uit het Waddenfonds op programmatische wijze zullen worden besteed. Daarbij blijven de oorspronkelijke doelstellingen van het Waddenfonds intact. De hoofddoelstellingen van het Waddenfonds zijn in het Uitvoeringsplan Waddenfonds 2010-2014 verder geoperationaliseerd. Besloten is dat de doelstellingen uit dit Uitvoeringsplan van kracht blijven, met de kanttekening dat per 1 januari 2014 een nieuw Uitvoeringsplan van kracht zal worden. Met de overgang van het Waddenfonds, van het Rijk naar de Waddenprovincies en het opstellen van de Gemeenschappelijke Regeling zijn in de periode 2011 tot medio 2012 geen projecten beschikt. Om invulling te geven aan de hoofddoelstellingen van het Waddenfonds én de wens om de doelstellingen zoals geformuleerd in het Uitvoeringsplan 2010-2014, te realiseren, is een programmadocument voor de periode 2012-2013 ontwikkeld. Het programmadocument heeft tot doel het inhoudelijke kader te bieden op basis waarvan projecten ingediend en gesubsidieerd kunnen worden. Naast het programmadocument is ook een subsidieverordening ontwikkeld. De hoofddoelstellingen van het Waddenfonds zijn aan de hand van vier thema’s verder uitgewerkt, te weten:
5 AB Waddenfonds 28 maart 2013
1. 2. 3. 4.
Natuur en Water Werelderfgoed, toerisme, recreatie en cultuurhistorie (Waddenlandschap) Duurzame ontwikkeling havens en energietransitie Landbouw en visserij.
Naast deze vier thema’s is er een budget voor Lokale Innovaties. Het Programma Waddenfonds 2012-2013 is onderdeel van het meerjarig Uitvoeringsplan Waddenfonds 2010-2014. De programmatische benadering houdt in dat de onderscheiden projecten maximaal bijdragen aan het bereiken van de programmadoelstellingen. 3.1 Natuur en Water Het Waddengebied is een in de wereld uniek getijdengebied waar een vrijwel ononderbroken systeem van zand- en slikplaten te vinden is en een enorme variëteit aan landschappen, flora en fauna. Om die reden ook is de Waddenzee, als onderdeel van het Waddengebied, in 2009 uitgeroepen tot werelderfgoed. Natuur en Water is onderverdeeld in de volgende programmalijnen: Programmalijn 1: Geleidelijke overgangszones tussen land en water (met name kwelders) Programmalijn 2: Zoet-zoutovergangen Programmalijn 3: Vogelbescherming in oeverzones 3.2 Werelderfgoed, toerisme en recreatie en landschap en cultuurhistorie Waddenzee en Waddenkust vormen een bijzonder natuur- én landschappelijk cultuurgebied. Buitendijks is de Waddenzee een hoogst dynamisch en rijk natuurgebied van mondiale importantie met de status van Werelderfgoed, verleend door de Unesco. Binnendijks ligt het verstilde terpen- en wierdengebied; een landschap van rust, ruimte en vergezichten, dat binnen Nederland uniek is qua schaal, aard en weidsheid. Een gebied ook met een smalle economische basis waar krimp actueel is. Toeristisch gezien vormt de Waddenkust op dit moment vooral een anoniem doorgangsgebied richting de eilanden. De programmalijnen zijn: Programmalijn 1: Waddenpoorten Programmalijn 2: Waddenparels Programmalijn 3: Promotie, positionering, persoonlijke benadering 3.3 Energietransitie en duurzame havens De uitdaging voor het Waddengebied is de kwetsbare balans tussen natuur en economie op een goede manier te beheren en tevens de kansen voor de transitie naar een duurzame economie te benutten en verder te ontwikkelen. In dat proces speelt de transitie naar duurzame energie een grote rol. Alleen door de weegschaal in evenwicht te houden, zal dit unieke gebied én duurzaam behouden blijven én positieve effecten ondervinden op het gebied van werkgelegenheid. Daarnaast zal de hiermee gepaard gaande uitbouw van de opleidings- en onderzoeksinfrastructuur een belangrijke bijdrage kunnen leveren aan de ontwikkeling van de kenniseconomie. Het Waddengebied is een bron van energie. Noord-Nederland beschikt niet alleen over de grootste aardgasvelden van West-Europa, maar kan ook in ruime mate putten uit duurzame bronnen als wind, zon, water en biomassa. Mede hierdoor ontwikkelt de regio zich tot een toonaangevende speler op het gebied
6 AB Waddenfonds 28 maart 2013
van energie en energiewinning. In de in 2011 gesloten Green Deal met de Rijksoverheid heeft NoordNederland zijn ambities vastgelegd op het gebied van het produceren van duurzame vormen van energie en het leveren van een forse bijdrage aan nationale energie- en klimaatdoelstellingen. Het Waddenfonds sluit aan bij deze ambities, voor zover die voor het Waddengebied een duidelijke meerwaarde hebben. De programmalijnen zijn: Programmalijn 1; Duurzame energietransitie Programmalijn 2: Duurzame Waddeneilanden Programmalijn 3: Duurzame havens 3.4 Landbouw & Visserij Deze programma’s zijn in bewerking en worden aan het DB voorgelegd op 20 december 2012. 3.5 Budget lokale innovaties Het Waddenfonds wil, naast relatief grootschalige ontwikkelingen ten behoeve van het hele Waddengebied, vooral ook aandacht geven aan kleinschalige lokale initiatieven. Voor een duurzame ontwikkeling van de natuurlijke en economische waarden van het Waddengebied is de betrokkenheid van de eigen bevolking van cruciaal belang. Met het Budget Lokale Innovaties biedt het Waddenfonds aan lokale initiatiefnemers (individueel of in samenwerkingsverband) de mogelijkheid subsidie aan te vragen voor kleinschalige (sociaal-)economische initiatieven, die de leefbaarheid van het gebied duurzaam versterken en vernieuwend zijn. 3.6 Organisatiekosten Er is gekozen voor een kleine uitvoeringsorganisatie. De betekenis is dat er ruimte in de begroting is voor uitbesteding aan een daartoe gespecialiseerd beheersorganisatie voor de beoordeling van de subsidieaanvragen, de inhuur van de accountant, maar ook voor de extra activiteiten zoals de organisatie van de Waddenfondsdagen en het betrekken van stakeholders bij het nieuwe Uitvoeringsprogramma per 1 januari 2014. Op de toedeling van middelen aan de programma’s en de organisatiekosten wordt later ingegaan. Eerst wordt de financiële stand per 1 oktober 2012 weergegeven.
7 AB Waddenfonds 28 maart 2013
4. Financiën
Het Waddenfonds is te verdelen in drie perioden. De periode tot 1 januari 2012 waarbij het Rijk verantwoordelijk was voor de uitvoering van het Waddenfonds, de periode 1 januari 2012 tot 1 oktober 2012 waarbij de provincie Fryslân verantwoordelijk (‘penvoerder’) was voor de lopende beschikkingen en de periode vanaf 1 oktober 2012 waarbij de GR Waddenfonds verantwoordelijk is voor de lopende beschikkingen en de nieuwe beschikkingen. Voor de financiële beheersing en de controle daarop zijn de ‘Financiële Verordening Gemeenschappelijke Regeling Waddenfonds’ en de ‘Controle Verordening Gemeenschappelijke Regeling Waddenfonds’ opgesteld. De accountant heeft per brief d.d. 7 december 2012 een goedkeurende verklaring afgegeven middels de ‘controleverklaring financiële verantwoording Waddenfonds’. De decentralisatie is verwerkt in de septembercirculaire provinciefonds 2011. In totaal is er met de decentralisatie een bedrag gemoeid van ruim € 562 miljoen. Op grond van het Bestuursakkoord is het volgende betalingsritme voor de decentralisatie bepaald: bedragen x € 1.000 2011
33.000
2012
28.878
2012
66.491 overheveling middelen i.v.m. beschikkingen oude jaren
2013
36.824
2014
38.690
2015
40.499
2016 t/m 2026
28.878 Jaarlijks
Per 1 januari 2012 heeft de provincie Fryslân de verantwoordelijkheid voor begeleiding van de uitvoering/monitoring van de lopende projecten van het Waddenfonds. Bij het Rijk uitgevoerd door de Dienst Landelijk Gebied. De provincie Fryslân neemt namens de drie Waddenprovincies zoals is vastgelegd in het bestuursakkoord van 14 september 2011, deze werkzaamheden over. Ten behoeve van de formele overdracht van de middelen naar de GR Waddenfonds heeft voor de interim periode tot en met 30 september 2012 accountantscontrole plaatsgevonden. Periode 1 januari 2012 tot 1 oktober 2012 Per 1 januari 2012 waren er nog 43 lopende projecten van de in totaal 54 door het Rijk verleende beschikkingen. In totaal had het Rijk voor ruim € 104 miljoen aan beschikkingen verleend. De stand van de resterende verplichtingen per 1 januari 2012 bedroeg € 68.945.654,-.
8 AB Waddenfonds 28 maart 2013
In de periode 1 januari 2012 – 1 oktober 2012 hebben plaats gevonden: 21 betalingen
€ 4.689.715,--
8 betaling nog ter afhandeling
€ 2.952.987,-
4.1 Balans per 30 september 2012 Activa
Passiva
Nog te vorderen overig Liquide middelen
15.023 88.104.773
Algemene reserve Waddenfonds
22.229.612
Voorziening subsidieverplichtingen
64.255.939
Schulden overig
149.321
RC GR Waddenfonds
1.484.926
88.119.796
88.119.796
Volgens de balans per 30 september 2012 bedraagt de vrij besteedbare algemene reserve van de Gemeenschappelijke Regeling Waddenfonds € 22.229.612,-. e
Hierbij is nog geen rekening gehouden met de ontvangsten van het Rijk in het 4 kwartaal van 2012, te weten: - decentralisatie-uitkering 2012, totaal € 28,9 miljoen, nog te ontvangen: €
6.353.160
- restantbudget oude jaren, totaal € 66,5 miljoen, nog te ontvangen: Totaal
30.475.042 €
36.828.202
Dit betekent dat van de tot en met 2012 gedecentraliseerde middelen een vrij besteedbaar bedrag resteert van ruim € 59,0 miljoen (€ 22.229.612,- en € 36.828.202,-). Hierbij is geen rekening gehouden met reeds aangegane verplichtingen voor organisatiekosten. 4.2 Exploitatierekening 1 oktober 2011 tot en met 30 september 2012 De activa en passiva worden gewaardeerd tegen nominale waarde. De verantwoorde Waddenfonds middelen van het Rijk zijn de daadwerkelijke ontvangsten tot en met het 3e kwartaal van 2012. De uitgekeerde subsidies betreffen voorschotten die zijn uitbetaald in het kader van het Waddenfonds in de periode eindigend op 30 september 2012. De organisatiekosten zijn verantwoord in de periode waar deze kosten betrekking op hebben. De storting in de voorziening subsidieverplichtingen betreffen de aangegane subsidieverplichtingen in de periode eindigend op 30 september 2012. De balans en de exploitatierekening zijn opgesteld op basis van historische kosten. Beschikkingen/middelen Rijk e
Beschikking Rijk 2007-2010 t/m 3 kwartaal
36.015.958
9 AB Waddenfonds 28 maart 2013
Gedecentraliseerde middelen 2011
33.000.000
Gedecentraliseerde middelen 2012 t/m e 3 kwartaal
22.524.840 91.540.798
De verantwoorde Waddenfonds middelen van het Rijk zijn de daadwerkelijke ontvangsten tot en met het 3e kwartaal van 2012 Rente 4e kwartaal 2011 provincie
60.781
4e kwartaal 2011 rabo
3.960
1e kwartaal 2012 rabo
52.683
2e kwartaal 2012 rabo
35.810
3e kwartaal 2012 rabo
15.023 168.256
Uitgekeerde subsidies Betaald via bank provincie
1.100.457
Betaald via bank Waddenfonds
3.589.258 4.689.715
Organisatiekosten Organisatiekosten 2011
105.165
Organisatiekosten 2012
428.623 533.788
Storting in voorziening subsidieverplichtingen subsidieverplichtingen o.b.v. beschikkingen van het Rijk
64.255.939 64.255.939
10 AB Waddenfonds 28 maart 2013
5. Paragrafen
5.1 Inleiding In het BBV is bepaald dat in de begroting zeven verplichte paragrafen worden opgenomen, waarin de beleidslijnen zijn vastgelegd met betrekking tot beheersmatige aspecten. Het doel van de paragrafen is om onderwerpen die verspreid in de begroting staan gebundeld weer te geven. Wanneer een paragraaf niet aan de orde is, wordt dit bij de betreffende paragraaf nader toegelicht. 5.2 Paragraaf 1 Bedrijfsvoering Ter ondersteuning van het DB en het AB is een kleine organisatie ingericht. Deze is voor de begroting als volgt opgebouwd. Er is sprake van een directeur / secretaris, programmaregisseurs en ondersteuning. Als personeelskosten is hiervoor een bedrag geraamd van € 442.000,-. Daarnaast is er voor de bedrijfsvoeringsfuncties als uitgangspunt geformuleerd dat voor zo’n kleine organisatie niet voor de hand ligt om de ondersteuning zelfstandig te organiseren. Met de provincie Fryslân is tot en met 2013 (tot evaluatie) een overeenkomst gesloten om deze taken op haar te nemen. Dit betreft de functies van P&O tot en met ICT. Er worden drie maandelijks voortgangsgesprekken gevoerd over de realisatie versus begroting. Indicatief wordt uitgegaan van gemiddeld 4 uur per week per bedrijfsvoeringsfunctie. Dit wordt afgesproken op basis van overeenkomsten en prestatieafspraken. De taken worden bij één of meerdere provincies ondergebracht. Specifiek voor communicatie geldt dat dit interprovinciaal wordt georganiseerd om eenheid in de communicatie uitingen te borgen. Qua personeelskosten wordt daarmee voor de begroting een bedrag van € 100.000,- gehanteerd als uitgangspunt voor de bedrijfsvoering. Per werkplek wordt aan materiële kosten gehanteerd een bedrag van € 12.000,-. Totaal op basis van circa 5 fte bedraagt dit € 60.000,-. Er is een overeenkomst gesloten met DLG voor de uitvoering van de beheersorganisatie. In de begroting is uitgegaan van de inzet van 2,5 f.t.e.. Specifiek is nog te vermelden dat er de Onafhankelijke Kwaliteitscommissie is aangesteld door het bestuur van het Waddenfonds. Het betreft vijf leden die begroot zijn op een vergaderfrequentie van vier keer per jaar. 5.3 Paragraaf 2 Financiering De financiering van de subsidies vindt plaats op basis van de gedecentraliseerde middelen vanuit het Rijk. Voor de periode tot en met 2026 betreft dit een totaal bedrag van € 562 miljoen. Voor de organisatiekosten is een maximumpercentage van 4% van het jaarlijkse subsidiebedrag gedefinieerd. Dit betreft een maximum. Doelstelling is om daar onder te blijven. De Financiële Verordening Gemeenschappelijke Regeling Waddenfonds, de Controle Verordening Gemeenschappelijke Regeling Waddenfonds en het treasurybeleid zoals in het bestuur is vastgesteld op basis van de inbreng vanuit het treasurybeleid van de drie provincies. 5.4 Paragraaf 3 Weerstandsvermogen Het weerstandsvermogen geeft de mate aan waarin de GR Waddenfonds in staat is om financiële risico’s op te vangen zonder dat wijziging van beleid noodzakelijk is. In de werkwijze voor de subsidies worden
11 AB Waddenfonds 28 maart 2013
beschikte subsidies tevens gereserveerd als verplichtingen waarmee de uitgaven één op één lopen. Door met indicatieve subsidieplafonds te werken kan het bestuur sturing houden en een programma voor dat jaar limiteren op het moment dat het bereiken van de doelen van het Waddenfonds in gevaar komen. Bij de organisatiekosten (onvoorzien) zijn tevens de verzekeringen opgenomen waarbij bijvoorbeeld aansprakelijkheid is afgedekt. 5.5 Paragraaf 4 Onderhoud kapitaalgoederen In de paragraaf kapitaalgoederen dient inzicht te worden gegeven in het onderhoudsprogramma van de kapitaalgoederen (zoals wegen, gebouwen en openbare ruimte), de financiële consequenties en de vertaling hiervan in de begroting. Deze paragraaf is voor de GR Waddenfonds niet van toepassing. 5.6 Paragraaf 5 Grondbeleid Deze paragraaf is niet van toepassing. 5.7 Paragraaf 6 Lokale Heffingen Deze paragraaf is niet van toepassing. 5.8 Paragraaf 7 Verbonden partijen Verbonden partijen zijn vennootschappen, stichtingen of verenigingen waarin de GR Waddenfonds deelneemt. Deze zijn niet aan de orde.
12 AB Waddenfonds 28 maart 2013
6. 2012, begroting 2013 en meerjarig perspectief
In de fasering van de oprichting van de Gemeenschappelijke Regeling Waddenfonds is een organisatieplan geschreven voor 2012 waarin de uitgangspunten en inschatting is gemaakt voor de personele invulling van het Waddenfonds. Het jaar 2012 kenmerkt zich, evenals de programmering, in een pionierjaar. Dit betekent dat in 2012 de organisatie organisch gegroeid is. Zo is de eerste vaste invulling van de formatie aangevangen met de aanstelling van de directeur Waddenfonds per 1 december 2012. De overige medewerkers zijn ofwel ingehuurd ofwel gedetacheerd vanuit de drie provincies. Tevens is door de medewerkers vanuit de drie provincies input geleverd voor bijvoorbeeld het opstellen van de juridische verordening(en), de programmateksten et cetera. De ingeschatte organisatiekosten blijven daarmee voor 2013 gelijk. Hieronder zijn twee overzichten opgenomen. Eén zoals initieel begroot voor 2012 en de tweede met daarin het bedrag wat wordt toegevoegd aan de algemene reserve per 2013 (€ 36.824.000,-). 6.1 2012
Toelichting 2012: Aan verplichtingen is aangegaan een bedrag van € 68.945.654,- (baten en lasten) door het Rijk over de periode 2007 – 2010. De GR heeft deze verplichtingen (baten en lasten) overgenomen. In de bijlage is een lijst opgenomen met de beschikte projecten. Bij de beschikbare middelen zijn indicatieve plafonds aangebracht. Bij het vaststellen van de programma’s Landbouw en Visserij kunnen deze plafonds bestuurlijk worden aangepast. De plafonds zijn aangebracht om limieten aan te kunnen brengen en om het bereiken van de doelen van het Waddenfonds te waarborgen. De organisatiekosten zijn opgebouwd uit: o Personeelskosten, bestaande uit één directeur, programmaregisseurs, en ondersteuning voor een totaal bedrag van € 442.000,-. o Uitbesteding Beheersorganisatie DLG (uitgaande van 2,5 fte) voor een totaalbedrag van € 250.000,-. o Bedrijfsvoeringsfuncties (P&O, financiën, ICT, facilitair, juridisch, communicatie) uitgevoerd door de provincie Fryslân. Uitgegaan is van totaal circa 1,0 fte voor een bedrag van € 100.000,-. o Voor de huisvesting (werkplek) is uitgegaan van 4,7 fte op basis van een normbedrag van € 12.000,- per fte wat een totaalbedrag van € 60.000,- maakt.
13 AB Waddenfonds 28 maart 2013
o
o
o
Organisatiekosten. Hiervoor is een bedrag opgenomen van € 300.000,-. Dit bedrag bestaat uit een aantal nog in te kopen / uit te voeren activiteiten: Het organiseren en maken van het Uitvoeringsprogramma 2014 – 2017; Het organiseren en houden van de Waddenfondsdagen; Inhuur accountant; Inhuur eventueel benodigde (contra)expertise; Communicatie (website, formats, content); Huisstijl (formats, briefpapier); Digitalisering; Bestuursvergaderingen (reiskosten, versnapering, werkbezoeken); Reiskosten onafhankelijke kwaliteitscommissie; Verzekeringen, inschrijving kvk, belastingen e.d.. Voor de onafhankelijke kwaliteitscommissie is sprake van vacatievergoeding. Het betreft vijf leden met een vergaderfrequentie van vier keer per jaar. De voorzitter bepaalt of er extra vergaderingen worden gehouden. Totaal bedraagt dit dan € 18.000,- per jaar. Voor het budget kennishuishouding wordt vooralsnog uitgegaan van de ontwikkelen van duurzame kennisontwikkeling in de programma’s zelf.
6.2 2013
14 AB Waddenfonds 28 maart 2013
Toelichting 2013: Voor 2013 wordt een beschikbaar subsidiebedrag van € 36.824.000,- aan de baten toegevoegd. Deze wordt toegevoegd aan het restant van beschikbare middelen vanuit 2012. In de bestuursvergadering van 20 december 2012 worden de laatste subsidiebeschikkingen voor 2012 gedaan, waarna de balans kan worden opgemaakt. Het uitgangspunt voor de organisatiekosten zijn voor 2013 gelijk aan die van 2012. Het verschil hierin is dat 2013 oprecht de start is van de organisatie op volle sterkte en 2012 het opstartjaar is geweest. Ten aanzien van de gerealiseerde kosten is over de periode 1 januari 2012 tot 1 oktober 2012 bijvoorbeeld een bedrag van ruim € 428.000,- te opzichte van een begroot bedrag van € 1.170.000,- aan organisatiekosten.
6.3 2014 en verder Het kalenderjaar 2013 staat mede in het teken van het opstellen van het nieuwe Uitvoeringsprogramma 2014 – 2017. Hierin zal opnieuw een vertaling plaatsvinden van de doelen van het Waddenfonds naar programma’s en het nog verder versterken van het programmatisch werken. In het derde / vierde kwartaal van 2013 zullen tevens de uitgangspunten en wijze van organiseren geëvalueerd worden. Zijn de vooronderstellingen en ambities uitgekomen? Zijn er aanpassingen nodig? Financieel gezien gelden de volgende jaarschijven die aan het Waddenfonds zullen worden toegevoegd: 2014:
€ 38.690.000,-
2015:
€ 40.499.000,-
2016 t/m 2026 (jaarlijks): € 28.878.000,-
Aldus besloten, d.d. 28 maart 2013
Voorzitter T. Schokker-Strampel
Secretaris drs. A.F. van de Klundert, secretaris
15 AB Waddenfonds 28 maart 2013
Bijlage: Beschikte projectenoverzicht
16 AB Waddenfonds 28 maart 2013