BEGROTING 2015 INCLUSIEF MEERJARIGE DOORKIJK
BEGROTING 2015 INCLUSIEF MEERJARIGE DOORKIJK
INHOUDSOPGAVE Voorwoord___________________________________________________________________________ 5 Inleiding _____________________________________________________________________________ 6 1 Missie en visie_______________________________________________________________________ 7 2 Bestuursbegroting___________________________________________________________________ 8 3 Financiën__________________________________________________________________________ 3.1 Analyse begroting 2015 en de eerste jaarschijf MP 2015-2019 _______________________ 3.2 Autonome kostenontwikkelingen________________________________________________ 3.3 Financiële uitgangspunten______________________________________________________ 3.3.1 Stelposten ____________________________________________________________________ 3.3.2 Realisatie stelpost aanvullende taakstelling en extra maatregelen_________________ 3.3.3 Personeelsbegroting 2015___________________________________________________ 3.4 Kostentoerekening_____________________________________________________________ 3.5 Voorzieningen en reserves______________________________________________________ 3.5.1 Algemene reserves _________________________________________________________ 3.5.2 Bestemmingsreserves_______________________________________________________ 3.5.3 Voorzieningen _____________________________________________________________ 3.6 Waterschapsbelastingen________________________________________________________ 3.6.1 Watersysteembeheer _______________________________________________________ 3.6.2 Zuiveringsbeheer___________________________________________________________ 3.6.3 Tarieven___________________________________________________________________ 3.6.4 Belastingheffing____________________________________________________________ 3.6.5 Kwijtscheldingsbeleid_______________________________________________________ 3.7 Investeringsparagraaf___________________________________________________________ 3.7.1 Investeringen______________________________________________________________ 3.7.2 Kredietportefeuille _________________________________________________________ 3.7.3 Subsidies__________________________________________________________________ 3.7.4 Uitgaven __________________________________________________________________ 3.8 Financiering __________________________________________________________________ 3.8.1 Treasury___________________________________________________________________ 3.8.2 Rentemanagement_________________________________________________________ 3.8.3 Voorzien in financieringsbehoefte ____________________________________________ 3.8.4 Marktontwikkelingen_______________________________________________________ 3.8.5 EMU saldo_________________________________________________________________ 3.8.6 EMU referentiewaarden_____________________________________________________ 3.9 Risicoparagraaf ________________________________________________________________ 3.10 Rechtmatigheid, doelmatigheid en doeltreffendheid_______________________________ 3.11 Verbonden partijen____________________________________________________________
17 17 18 19 19 20 23 24 24 24 25 27 27 27 27 28 28 28 28 29 30 30 30 31 31 31 32 32 32 33 33 35 35
Bijlage 1: De begroting samengevat naar kosten en opbrengsten___________________________ Bijlage 2: Kostenverdeelstaat___________________________________________________________ Bijlage 3: Flexpool____________________________________________________________________ Bijlage 4: Bezuinigingen_______________________________________________________________ Bijlage 5: Heffing modelsituaties _______________________________________________________ Bijlage 6: Tarieven____________________________________________________________________ Bijlage 7: Overzicht begroot vrij te geven kredieten in 2015________________________________ Bijlage 8: Overzicht af te ronden kredieten in 2015________________________________________ Bijlage 9: Lijst met begrippen en afkortingen ____________________________________________ Colofon ____________________________________________________________________________
38 39 42 44 45 46 47 48 50 51
4
VOORWOORD Voor u ligt de laatste begroting van het zittende bestuur. Met deze begroting sluiten we een bestuursperiode af die in 2009 van start is gegaan. Een periode waarin op veel terreinen hard is gewerkt aan onze kerntaken: de zorg voor waterveiligheid, het beheren van het oppervlaktewater, de zorg voor de kwaliteit ervan en de zorg voor het zuiveren van het afvalwater. Als waterschappen mogen we best trots zijn op de manier waarop we het waterbeheer in Nederland georganiseerd hebben. Goed waterbeheer en schoon water is immers geen vanzelfsprekendheid. Dat vereist permanente aandacht en inzet. De Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) noemde waterschappen in zijn rapport uit 2014 ‘de ruggengraat van het Nederlandse waterbeheer’. Het Nederlandse waterbeheer kan volgens de OESO wereldwijd als voorbeeld dienen.
Het zijn de bestuurders die de uiteindelijke keuzes moeten maken. Die bestuurders worden gekozen door de kiesgerechtigde inwoners van ons beheergebied. Op 18 maart 2015 zijn zij aan zet. Dan vinden de verkiezingen plaats voor het nieuwe algemeen bestuur van Wetterskip Fryslân. Deze begroting is daarmee een overgangsbegroting en een leidraad voor het nieuwe bestuur. Het nieuwe bestuur zet na de verkiezingen de koers uit voor de komende jaren.
Volgens datzelfde OESO-rapport is het waterbewustzijn bij Nederlanders overigens opvallend laag. Inwoners van Nederland zijn zich te weinig bewust van de hoeveelheid werk die verzet moet worden om droge voeten te houden. Ook in 2015 en de daaropvolgende jaren staat Wetterskip Fryslân voor omvangrijke opgaven. We hebben in vergelijking met andere waterschappen veruit het grootste aantal hectaren bemalen gebied, het grootste aantal gemalen, het grootste aantal kilometers waterlopen en het grootste aantal kilometers aan keringen. We moeten de komende jaren veel geld investeren in het verbeteren van de zee- en IJsselmeerdijken en het vervangen en renoveren van verouderde gemalen. We moeten het watersysteem aanpassen aan de voorspelde zeespiegelstijging en de klimaatwijzigingen. En we willen blijven investeren in het verbeteren van de waterkwaliteit en in innovatieve en duurzame oplossingen. Het structureel sluitend houden van de begroting bij gematigde tariefstijging is en blijft daarom een forse opgave voor het waterschapsbestuur. Wetterskip Fryslân heeft de afgelopen jaren een groot aantal bezuinigingsmaatregelen genomen om de begroting sluitend te houden. Door onze bedrijfsprocessen continu te verbeteren verwachten we het werk efficiënter en effectiever uit te kunnen voeren. Verder bezuinigen we op de uitvoering van het werk. Waar mogelijk versoberen we het onderhoud en onze dienstverlening. Vanzelf sprekend mogen onze primaire taken daar niet onder leiden. Daarom zullen we de effecten van deze maatregelen goed monitoren. Om op termijn de begroting op orde te houden moeten we ook kritisch kijken naar de inrichting van ons watersysteem. We zijn ervan overtuigd, dat we kosten kunnen besparen door de inrichting te vereenvoudigen. Maar dat vereist ook draagvlak onder burgers en belanghebbenden. In ons proefproject Toekomstbestendig Waterbeheer hebben we inwoners van een deel van de Greidhoeke uitgenodigd om mee te denken over een robuust, duurzaam en betaalbaar watersysteem van de toekomst. Die bereidheid is er gelukkig volop. En onder de noemer groenblauwe diensten zijn we enkele proefprojecten gestart, waarbij bijvoorbeeld lokale agrarische- of natuurorganisaties tegen vergoeding onderhouds taken uitvoeren. Goed en betaalbaar waterbeheer is namelijk niet alleen een zorg van bestuur en medewerkers van het waterschap, maar van ons allemaal.
Ir. P.A.E. van Erkelens dijkgraaf
Drs. M.M. van Akkeren RC secretaris-directeur
5
INLEIDING Deze overgangsbegroting van het zittende aan het nieuwe bestuur bevat concrete beleidsvoornemens, plannen en uit te voeren projecten voor 2015 en de daarop volgende jaren. Dit gaat enerzijds gepaard met aanzienlijke investeringen. Anderzijds geven de ambities en voornemens in deze begroting toekomst gericht inzicht in belangrijke bestuurlijke uitgangspunten voor een blijvend verantwoord watersysteemen waterketenbeheer.
Wetterskip Fryslân heeft een omvangrijk beheergebied van 355.000 hectare. De omvang van de bevolking is daarentegen beperkt, circa 680.000 inwoners. Het waterschap heeft heel veel voorzieningen (assets) in haar beheergebied, die zij in stand moet houden, beheren en onderhouden ten dienste van de uitvoering van haar taken en het faciliteren van de diverse functies. Verderop in deze begroting worden per taak de hoeveelheden voorzieningen opgesomd per taak. Hierbij voor een eerste beeldvorming een paar belangrijke voorzieningen ter illustratie: • 141 kilometer primaire keringen langs Waddenzee en IJsselmeer. • 3300 kilometer kaden en 5300 kilometer oevers langs de unieke Friese boezem ter grootte van 18.700 hectare. • 8200 peilgebieden in het watersysteem met 4600 inlaten en 5300 stuwende kunstwerken, 5900 kilometer aan hoofdwatergangen en 12.300 kilometer schouwwatergangen. • 28 rioolwaterzuiveringen en 816 kilometer transportstelsel voor het afvalwater met daarin 276 rioolwaterpersgemalen.
Het document Begroting 2015 is de beleidsbegroting. Hoofdstuk 1 bevat de missie en visie van Wetterskip Fryslân. In hoofdstuk 2 worden in één oogopslag de programmabegroting, de lasten, de belastingen en de ontwikkeling van het resultaat en de reserves weergegeven. Hoofdstuk 3 bevat een meer gedetailleerde uitwerking van de financiën. In dit hoofdstuk komen onder meer de analyse MP 2015-2019 versus begroting 2015, de financiële uitgangspunten, de kostentoerekening, de reserves en voorzieningen en de waterschapsbelastingen aan de orde. Ook de investerings- en financieringsparagraaf, de risico paragraaf, rechtmatigheid en doelmatigheid en de verbonden partijen zijn hierin opgenomen. Tot slot is een aantal (verplichte) bijlagen opgenomen. Naast de Begroting 2015 is een separate bijlage gemaakt, de Beheerbegroting 2015. In de Beheerbegroting 2015 zijn de programma begroting en de uitvoeringsinformatie samengevoegd. De programmabegroting bevat het te realiseren beleid van het waterschap op detailniveau voor het begrotingsjaar 2015.
In juli 2014 is door het algemeen bestuur het MeerjarenPerspectief 2015-2019 (MP 2015-2019) vastgesteld. Door middel van het MP heeft het algemeen bestuur op hoofdlijnen de koers van Wetterskip Fryslân voor de periode 2015-2019 bepaald. In de begroting zijn deze hoofdlijnen verder uitgewerkt met de nadruk op de eerste jaarschijf, met een financiële meerjarige doorkijk tot en met 2019. Om de leesbaarheid te vergroten, is de vorm van de begroting dit jaar aangepast. Daarbij is de begroting opgesplitst in twee onderdelen, te weten de beleidsbegroting en de beheerbegroting.
6
1 MISSIE EN VISIE
MISSIE
VISIE
Wetterskip Fryslân: • Wil bekend zijn en worden gewaardeerd als een goed functionerend waterschap dat in interactie met publieke en private partners zijn taken adequaat uitvoert. • Is binnen het eigen beheergebied de functionele overheid die gaat over water en watergerelateerde zaken. • Verzorgt het integraal beheer van de watersystemen, de water keringen en de waterzuivering. • Voert zijn taken milieubewust en klantgericht tegen zo laag mogelijke kosten uit en zorgt daarmee voor een veilig Fryslân en Wester kwartier in de zin van het voorkomen van overstromingen en wateroverlast. • Draagt bij aan een duurzaam leefmilieu, waarin goed gewoond, gewerkt en gerecreëerd kan worden en waarin de kwaliteiten van natuur en landschap worden gediend.
Wetterskip Fryslân is binnen het eigen beheergebied de functionele overheid die gaat over water en watergerelateerde zaken. Op watergebied is Wetterskip Fryslân de gesprekspartner voor andere publieke en private partijen en maatschappelijke organisaties. Het waterschap staat midden in de samenleving en is zich nadrukkelijk bewust van de omgeving waarin het functioneert. Wetterskip Fryslân voert zijn wettelijke taak als functionele overheidsorganisatie milieu- en kostenbewust uit, gericht op een intensieve en betrouwbare samenwerking met alle partners in het landelijke en bebouwde gebied.
Deze missie vindt zijn weerslag in de slogan: ‘Wetter jout de romte kwaliteit’.
De burgers en bedrijven in het beheergebied van Wetterskip Fryslân kunnen het waterschap vertrouwen en aanspreken op doelmatig, efficiënt en kostenbewust beheer. Wetterskip Fryslân heeft doel gerichte ambities en voert zijn werk open en klantgericht uit. Het bestuur heeft respect voor de deskundigheid en inzet van de medewerkers van de organisatie. Een belangrijke taak van Wetterskip Fryslân is de zorg voor de veiligheid in het beheergebied. Daarnaast is er veel aandacht voor integraal waterbeheer in het landelijk en stedelijk gebied. Bij integraal waterbeheer gaat het om de duidelijke relaties tussen waterkeringbeheer, waterkwaliteits- en waterkwantiteitsbeheer en tussen het grond- en oppervlaktewaterbeheer. Bij het optimaal kunnen realiseren en handhaven van de verschillende gebruiksfuncties in het werkgebied van Wetterskip Fryslân spelen die relaties in een integrale afweging een belangrijke rol. Integraal waterbeheer brengt met zich mee dat de verschillende organisaties die met het waterbeheer te maken hebben elkaar informeren en goed met elkaar samenwerken. Dat betekent dat er een goede afstemming plaatsvindt tussen het waterbeleid, het ruimtelijke ordeningsbeleid en het natuurbeleid. Vooral de rol van water in de ruimtelijke ordening moet veel aandacht krijgen door bestuurlijk overleg, watertoetsen en dergelijke. In de verschillende plannen (provinciaal Waterhuishoudingsplan, Streekplan, Waterbeheerplan, watergebiedsplannen en gemeentelijke waterplannen) komen de gevolgen van de klimaatverandering, zoals zeespiegelstijging en verandering van neerslagpatronen, steeds meer centraal te staan. Wetterskip Fryslân wil vanuit zijn deskundigheid daarvoor bouwstenen aandragen, onder andere in het op te stellen stroomgebiedbeheerplan. Dat geldt ook voor alle maatregelen die nodig zijn om de Europese Kaderrichtlijn Water (KRW) uit te voeren.
7
2 BESTUURSBEGROTING In dit hoofdstuk worden in één oogopslag de programmabegroting, de lasten, de belastingen en de ontwikkeling van het resultaat en de reserves weergegeven. Op programmaniveau worden de belangrijkste activiteiten die Wetterskip Fryslân in 2015 gaat ontplooien aangehaald. In de beheer begroting, die als bijlage is toegevoegd, zijn de beleidsdoelen voor 2015 in detail opgenomen. Aansluitend wordt een overzicht van de financiële stand van zaken gegeven waarbij de ontwikkeling van de lasten, belastingen en de invloed daarvan op het resultaat en de reserves wordt weergegeven.
PROGRAMMABEGROTING Onderstaand wordt op programmaniveau een korte beschrijving gegeven van de beleidsdoelen voor 2015. Een uitgebreide beschrijving is opgenomen in beheerbegroting. De volgende programma’s zijn hierna uitgewerkt: • Waterveiligheid • Voldoende water • Schoon water • Organisatie
WATERVEILIGHEID Het programma waterveiligheid is gericht op het sterk en betrouwbaar houden van de primaire waterkeringen langs de Waddenzee en IJsselmeerkust en kaden langs de Friese boezem en de boezem van het Groninger Westerkwartier. Het beheer bestaat uit onderhoudswerk en verbeterprojecten, toezicht en het verlenen van ontheffingen. Daarnaast wordt gericht op de veiligheid van de boezemkaden, de muskusrattenbestrijding uitgevoerd. DELTAPROGRAMMA (VEILIGHEID, KUST EN WADDENGEBIED) EN HWBP Het Deltaprogramma (Veiligheid, Kust en Waddengebied) gaat vanaf 2015 de uitvoerende fase in. De voorkeurstrategieën uit het Delta programma worden meegenomen in het onderzoek naar voorkeursvarianten voor dijkverbeteringen langs de Waddenzeekust zoals uitgevoerd in de projectoverstijgende verkenning van het nieuwe Hoogwaterbeschermingsprogramma (2015-2017). OVERDRACHT KERINGEN EN OPSTELLEN BEHEERVISIE DUINWATERKERINGEN In 2015 wordt naar verwachting de primaire Waddenzeedijk van Vlieland overgenomen van het Rijk. De Nieuwe Bildtdijk, de Koedijk en de Âlddyk worden via openbare verkoop overgedragen van het waterschap aan derden. Voor de primaire duinwaterkeringen op Schiermonnikoog wordt een beheervisie opgesteld. HOOGWATERBESCHERMINGSPROGRAMMA Binnen het Hoogwaterbeschermingsprogramma worden werken aan de primaire keringen langs de Waddenzee en het IJsselmeer verbeterd. In een meerjarenprogrammering worden in de jaren 2015 tot en met 2018 de volgende dijkwerken uitgevoerd:
• Dijkverbetering Ameland over een lengte van 16,6 kilometer; • Dijkverbetering bij Lemmer over een lengte van 4,8 kilometer; • Dijkverbetering Waddenzeedijk vaste wal over een lengte van 13 kilometer. VEILIGHEIDSTOETS EN OEVERS EN KADEN In 2015 wordt de stabiliteitstoetsing van kaden langs de Friese boezem en de boezem van het Groninger Westerkwartier afgerond als onderdeel van de veiligheidstoetsing. De rapportage volgt begin 2016. Hierna is een actueel beeld van zowel de trajecten met een hoogte tekort als de trajecten met een tekort aan stabiliteit geschetst. Daarnaast heeft de provincie ingestemd met een temporisering van het oevers en kadenprogramma tot 2027. Het projectenprogramma wordt bijgesteld, waarbij de temporisering van het programma van 2019-2027 en de beperking van de investeringsruimte vanaf 2015 worden verwerkt. Vanaf 2015 moeten er nog 321 kilometer kaden worden opgehoogd binnen het investeringsprogramma, waarvan 30 kilometer in bebouwd gebied. Zo’n 170 kilometer kaden met een hoogtetekort van minder dan tien centimeter worden in genoemde programmaperiode binnen de exploitatie opgehoogd. Op het gebied van oeverinrichting en –bescherming worden de komende jaren een aantal planmatige activiteiten uitgevoerd als volgt: • De oevers langs vaarwegen worden samen met de provincie Fryslân geïnventariseerd. Dit leidt tot een document, waarin het beheer en onderhoud wordt vastgelegd • In 2015 wordt op basis van uitgevoerde oeververkenningen en lopende planontwikkelingen een vervolg gegeven aan de conclusies uit de rapportage effecten van variabel peilbeheer op de kosten van oeveronderhoud uitgevoerd in 2010. Op basis van een op te stellen plan van aanpak wordt dit initiatief programmatisch aangepakt. Deze aanpak resulteert in een totaal inzicht in het oeverbeheer, zowel ecologisch als op de effecten van peilbeheer op beschoeiings constructies. Uit dit inzicht wordt, startend in 2015,een vertaling gemaakt naar een beheer- en onderhoudsplan voor het oever beheer van Wetterskip Fryslân. REGIONALE WATERKERINGEN Op basis van de resultaten van het onderzoek naar de overstromingsrisico’s voor regionale waterkeringen wordt in 2015 samen met de provincie bepaald of dit tot aangepast beleid in het Waterbeheerplan en het Waterhuishoudingsplan leidt. In 2015 worden de beleidsregels voor lokale kaden vastgesteld. De lokale kaden worden in de legger opgenomen bij de actualisatie van de legger in 2015.
8
VOLDOENDE WATER Met het programma voldoende water werkt Wetterskip Fryslân aan een robuust watersysteem dat de effecten van toekomstige klimaatveranderingen en bodemdaling kan opvangen. Dit programma is gericht op het beheer en onderhoud van zee- en poldergemalen, opmalingen, stuwen, inlaten en peilgebieden, hoofdwatergangen en spuisluizen. Het watersysteem is ingericht voor een efficiënte bediening van de functies landbouw, bebouwing, natuur, scheepvaart en recreatie. VEILIGHEIDSPLAN II In het Veiligheidsplan II zijn maatregelen tegen wateroverlast voor de boezem en deelsystemen opgenomen. Het Veiligheidsplan II is een actualisatie van het Veiligheidsplan uit 2008. Deels betreft het Veiligheidsplan II een voortzetting van bestaande maatregelen uit het Veiligheidsplan 2008 zoals de realisatie van waterberging in de deelsystemen. Vanaf 2015 wordt gewerkt aan de voorbereiding en uitvoering van de maatregelen en acties die in het geactualiseerde Veiligheidsplan zijn opgenomen. In 2015 wordt met name voor de nieuwe maatregelen een implementatieplan uitgewerkt hoe en wanneer de maatregelen zullen worden uitgevoerd. De in 2014 opgestarte projecten op het gebied van automatisering stuwen en uitbreiding van berging, die nog voortvloeien uit het Veiligheidsplan 2008 worden uitgevoerd, zoals gepland in het meerjarenperspectief. TOEKOMSTBESTENDIG WATERBEHEER Het nieuwe bestuur bepaalt op basis van de kansrijke maatregelen en bevindingen van de pilot met de dialoog in de Greidhoeke, hoe het initiatief om te komen tot een visie op het toekomstig waterbeheer, wordt voortgezet. Op basis van de in 2014 uitgevoerde onderzoeken en pilots, worden per deelgebied maatregelpakketten samengesteld en gebiedsdekkende scenario’s doorgerekend. Op basis van de uitkomsten daarvan en de bevindingen uit de dialoog wordt een visie op het watersysteem in 2050 opgesteld. Deze wordt begin 2016 aan het algemeen bestuur aangeboden ter vaststelling. In 2016 wordt deze visie verder uitgewerkt in een programma en implementatieplan. VEENWEIDEVISIE Na vaststelling van de lange termijnvisie veenweide door Provinciale Staten in januari 2015, wordt samen met de provincie gewerkt aan een uitvoeringsplan. Dit plan zal in het voorjaar van 2015 worden opgesteld, tegelijk met de opstelling van het Waterhuishoudingsplan en Waterbeheerplan. De bij Wetterskip Fryslân benodigde budgetten om vanaf 2016 te werken aan realisering van de visie zullen worden opgenomen in het MP 2016-2020. WATERBEHEERPLAN 2016-2021 Wetterskip Fryslân stelt in 2014 een concept ontwerp-Waterbeheerplan (WBP) voor 2016-2021 op. In maart 2015 biedt het zittende dagelijks bestuur het ontwerp-WBP aan het algemeen bestuur aan. Het nieuwe bestuur bepaalt of het Waterbeheerplan inspraakrijp is en legt het ter inzage. De definitieve vaststelling van het Waterbeheerplan vindt plaats in het najaar van 2015. GROENBLAUWE DIENSTEN Wetterskip Fryslân organiseert samen met de landbouworganisaties en gebiedscollectieven, opgezet door agrariërs, het realiseren van watersysteemtaken via Groenblauwe Diensten. Bij Groenblauwe diensten realiseren particulieren of organisaties waterschapdoelen tegen een financiële of andere vorm van vergoeding. Bijvoorbeeld het onderhoud van watergangen, het ruimte bieden aan waterberging of het aanleggen en onderhouden van natuurvriendelijke oevers. Het waterschap ziet de inzet van Groenblauwe Diensten niet alleen als kans om waterschapdoelen in het landelijk gebied op een kosteneffectieve wijze te realiseren. Ook kan de integrale insteek waar mogelijk concreet bijdragen aan structuurversterking van de andere betrokken gebieds-
functies (landbouw maar ook landschap, natuur, recreatie). Tenslotte is door meer verantwoordelijkheid bij de direct belanghebbenden neer te leggen maatwerk mogelijk en kan bij hen bovendien meer inzicht/begrip en draagvlak ontstaan voor het werk van het waterschap. Om aan deze aanpak richting te geven, is het uitvoerings programma Groenblauwe Diensten 2014 – 2015 opgezet. In 2015 vindt van de vorderingen een evaluatie plaats en wordt een vervolg uitvoeringsprogramma 2016 – 2019 opgesteld. De uitvoering van deze projecten wordt zoveel mogelijk gekoppeld aan het Deltaprogramma Agrarisch Waterbeheer van LTO Noord. VASTHOUDEN, BERGEN EN AFVOEREN De uitvoering van het huidige maatregelenpakket om wateroverlast te voorkomen door middel van Vasthouden, Bergen en Afvoeren wordt in het kader van het geactualiseerde veiligheidsplan herzien. Vanuit lopende projecten worden in 2015 in deelwatersystemen stuwen geautomatiseerd, waterberging gecreëerd in de Friese boezem en de deelsystemen en indien nodig de capaciteit van poldergemalen vergroot. Jaarlijks wordt circa € 10 miljoen geïnvesteerd in de vervanging van gemalen. WATERGEBIEDSPLANNEN EN VERDROGINGSBESTRIJDING NATUUR Voor de invulling van een vijftal beleidsthema’s uit het WBP 2010-2015 (normering regionale wateroverlast, droogtebestrijding, Kaderrichtlijn Water, knelpunten beheer en onderhoud) is ervoor gekozen om deze knelpunten, kansen en opgaven integraal af te wegen en vorm te geven in Watergebiedsplannen. Van de in totaal 20 Watergebiedsplannen zijn er inmiddels 16 opgesteld. In 2015 worden vier Watergebiedsplannen afgerond. Nadat een Watergebiedsplan is vastgesteld, vindt herziening van de peilbesluiten plaats. In 2015 wordt voor vier gebieden een herzien ontwerp-peilbesluit opgesteld. Door aanpassingen in de waterhuishoudkundige condities in en om verdroogde natuurgebieden levert Wetterskip Fryslân een bijdrage aan de afname van het areaal verdroogde natuur in de provincie Fryslân. In 2015 worden voor diverse deelgebieden in vijf water gebiedsplannen maatregelen opgestart of uitgevoerd ter bestrijding van de verdroging. Verdrogingsbestrijdingsmaatregelen voert het waterschap uit in nauwe samenwerking met provincie Fryslân, terreinbeherende organisaties en LTO Noord. ILLEGALE DEMPINGEN Demping van watergangen vermindert de potentiële waterberging binnen een deelsysteem. Door voorlichting en handhaving wordt het aantal illegale dempingen teruggedrongen. In dit verband worden in 2015 acht rayons met behulp van luchtfoto’s gecontroleerd op illegale dempingen. Geconstateerde illegale dempingen worden in overleg met de ingelanden of via handhaving gecompenseerd. GEMAAL VIJFHUIZEN Door de uitspraak van de Raad van State op 20 augustus 2014 zijn het projectplan Gemaal Vijfhuizen/Hallumer Ryt en daarmee ook het gemeentelijk besluit voor de verleende omgevingsvergunning vernietigd. Samen met de betrokken en belanghebbende partijen in dit integrale project, de Gebiedscommissie Ferwerderadiel Fernijt, de provincie Fryslân, de gemeente Ferwerderadiel, Rijkswaterstaat, het Waddenfonds en It Fryske Gea heeft het bestuur van Wetterskip Fryslân overleg gevoerd over het vervolg van het proces om de gestelde doelen in het gebied te halen. Alle partijen dienen daartoe overeenstemming te krijgen over de aanpak en ook over de verdeling van de extra benodigde financiële middelen. Om een vervolg te kunnen geven aan het project, moet er een nieuw integraal projectplan voor alle werken van de diverse partijen in procedure worden gebracht en de omgevingsvergunning moet opnieuw op de gemeentelijke agenda. Mocht het project niet
9
kunnen worden voorgezet, dan moet Wetterskip Fryslân de al gemaakte kosten ter hoogte van circa € 2,2 miljoen afboeken op de jaarrekening. De aangekochte grond kan dan weer worden verkocht. In december 2014 wordt het algemeen bestuur geïnformeerd over de vorderingen en dient een principebesluit te worden genomen over het vervolg van het project.
Op de rwzi Drachten vindt een aanpassing in de sliblijn plaats. Hierdoor krijgt de rwzi Drachten tevens ruimte voor het verwerken van het afvalwater van de rwzi Wijnjewoude. Deze rwzi zal op termijn gesloopt worden. Door het aanpassen van de sliblijn kan meer slib worden vergist en is bijna geen inkoop van aardgas voor het productie proces meer nodig.
BAGGEREN
Optimalisatie slibketen Op basis van de uitgangspunten voor slibverwerking in het Integraal Zuiveringsplan 2013 vindt in de periode 2015 tot en met 2017 de bouw van de energiefabriek plaats. Door vanuit een ander perspectief naar het traditionele waterzuiveringsproces te kijken, hebben de waterschappen het concept van de energiefabriek bedacht. In een energiefabriek worden energie en grondstoffen teruggewonnen uit afvalwater. De bouw van de energiefabriek is gericht op het realiseren van een nieuwe centrale slibverwerking op de rwzi van Leeuwarden. In 2015 wordt de selectie van marktpartijen uitgevoerd, het uitvoerings krediet aangevraagd en de aanbesteding gedaan. De gecontracteerde marktpartij werkt aan het definitief ontwerp van de energiefabriek en start na opdrachtverlening met de realisatie. Per 1 januari 2017 is de nieuwe energiefabriek in productie. Daarnaast start in 2015 de voorbereiding van de aanbesteding van de eindverwerking van slib voor de periode na 1 januari 2017. Dat is het moment waarop het lopende contract eindigt.
Wetterskip Fryslân onderzoekt 600 kilometer aan watergang; daarvan moet naar verwachting circa 300 kilometer worden gebaggerd. Voor de baggercyclus 2016 -2028 wordt in 2015 een nieuw baggerplan opgesteld. In dat plan wordt de cyclus aangepast van eens in de negen jaar baggeren naar eens in de twaalf jaar voor de kleine watergangen. GEMEENTEN Met de gemeenten uit het beheergebied van Wetterskip Fryslân worden waterjaarplannen opgesteld. In de waterjaarplannen worden de korte en langere termijn doelen, die tussen gemeenten en waterschap worden afgesloten, beschreven. STEDELIJK WATERBEHEER In 2014 is volledige overeenstemming bereikt met de gemeenten over de uitgangspunten voor de overdracht van het stedelijk waterbeheer. Met de laatste vijf gemeenten worden in 2015 overdrachtsovereenkomsten opgesteld. Daarin worden ook afspraken opgenomen over het uitvoeren van achterstallig baggerwerk in de bebouwde gebieden van de gemeenten. Conform overdrachtsafspraken wordt achterstallig baggeronderhoud uitgevoerd. OPSTELLEN BELEIDSREGELS VOOR INTEGRALE LEGGER In 2015 worden de beleidsregels voor de integrale legger vastgesteld. Deze beleidsregels bevatten de actuele waterkwaliteitseisen en – profielen voor bijvoorbeeld wateren, kunstwerken (stuwen, inlaten en dergelijke) en (regionale) keringen. Nieuw daarin zijn de vaarwegprofielen en de ecologische functievervulling van de wateren, oevers en dergelijke. In de legger worden verantwoordelijkheden en verplichtingen benoemd.
SCHOON WATER Met het programma schoon water streeft Wetterskip Fryslân naar een optimale waterkwaliteit van alle oppervlakte wateren in het beheergebied. Hiervoor worden maatregelen uitgevoerd om verontreiniging van het oppervlaktewater te voorkomen en om het watersysteem natuurvriendelijker in te richten. Er moet worden voldaan aan de eisen, die voortkomen uit onder andere de Kaderrichtlijn Water en de Richtlijn Stedelijk afvalwater en de Zwemwaterrichtlijn. Hiermee wordt gewerkt aan het realiseren van een waterkwaliteit, die afgestemd is op de functie van het water en waarmee functies elders niet worden belast. WATERKETEN Zuiveringen en Energie-efficiencymaatregelen Met het zuiveren van afvalwater in de 28 eigen rioolwaterzuiveringsinstallaties (rwzi’s), wordt een belangrijke bijdrage aan de waterkwaliteit geleverd. Wetterskip Fryslân streeft naar het steeds verder verhogen van prestaties van de zuiveringsinstallaties tegen zo laag mogelijke kosten. Dit betekent onder andere dat de energie-efficiëntie van de zuiveringsinstallaties wordt verhoogd. In 2015 zal het energie efficiency effect van de eind 2014 gerealiseerde bellenbeluchting op rwzi Heerenveen zichtbaar worden. Uitbreiding van de beluchtingscapaciteit van de rwzi Heerenveen heeft eind 2014 plaatsgevonden. Hierdoor is deze rwzi vanaf eind 2014 klaar voor het ontvangen van het afvalwater van de nieuwe zuivelbedrijven in Heerenveen. Medio 2015 wordt de energiebesparende bellenbeluchting op rwzi Joure in bedrijf genomen.
Samenwerking waterketen Samenwerking met de waterketenpartners, gemeenten, provincie en Vitens is belangrijk om onze zuiveringstaak efficiënter uit te voeren. Met de Friese waterketenpartijen werkt Wetterskip Fryslân in 2015 aan concrete besparingsmogelijkheden uit de ‘Arkbak doelmatig werken in de afvalwaterketen’. Deze ‘Arkbak’ is ontwikkeld binnen de samenwerking van het Fries Bestuursakkoord Waterketen en omvat een verzameling van mogelijke maatregelen die kunnen bijdragen aan de gezamenlijke opdracht naar aanleiding van het Bestuursakkoord Water om in Fryslân € 12 miljoen te besparen in het beheer van de waterketen. Uit de rapportage in 2014 aan de landelijke visitatiecommissie blijkt dat de Friese waterketenpartijen de besparingsopgave naar verwachting gaan halen. Innovatie Waterharmonica In 2015 vindt de planvoorbereiding plaats voor realisatie van Waterharmonica’s op Terschelling en Ameland. Deze innovatieprojecten bestaan uit de realisatie van een natuurlijke buffer (Waterharmonica) tussen de rwzi en het watersysteem. De realisatie van deze projecten vindt plaats in 2016 en 2017. Voor deze projecten is een bijdrage uit het Waddenfonds toegekend. INRICHTING WATERSYSTEEM Voortgang KRW In het watersysteem neemt Wetterskip Fryslân maatregelen voor het verbeteren van de waterkwaliteit. Vaak gaat het hierbij om inrichtingsmaatregelen, zoals het aanleggen van natuurvriendelijke oevers en het passeerbaar maken van gemalen, stuwen en sluizen voor vissen. Met deze maatregelen geeft het waterschap voor een belangrijk deel invulling aan de verplichtingen vanuit de Kaderrichtlijn Water (KRW). In 2015 wordt volop gewerkt aan de uitvoering van maatregelen uit de eerste planperiode van de KRW (2010-2015). Hiervoor wordt circa 60 km natuurvriendelijke oever gerealiseerd en worden circa 20 gemalen sluizen en stuwen geschikt gemaakt voor vismigratie. Eind 2015 vindt ook de definitieve besluitvorming, door het nieuwe bestuur, over het maatregelenpakket voor de volgende KRW-planperiode (2016-2021) plaats , met een doorkijk naar 2027. Hierin worden nieuwe ontwikkelingen, kennis en innovaties meegenomen.
10
Emissies en waterkwaliteit Voor een goede waterkwaliteit is het voorkomen en beperken van emissies van groot belang. Het waterschap reguleert daarom lozingen en emissies van bijvoorbeeld bedrijven, huishoudens en de eigen zuiveringsinstallaties. Het grootste deel van verontreiniging van oppervlaktewater is afkomstig uit diffuse bronnen. Emissies vanaf agrarische erven en percelen vormen een belangrijke vervuilingsbron. Er wordt op verschillende manieren gewerkt aan het terugdringen van deze emissies. Het is de bedoeling van het Deltaprogramma Agrarisch Waterbeheer (DAW), dat de landbouwsector zelf door middel van concrete uitvoerings projecten actief bijdraagt aan vermindering van de uit- en afspoeling vanaf erven (vooral stikstof en fosfaat) en akkerbouwpercelen (gewasbeschermingsmiddelen). Wetterskip Fryslân wil hiertoe concrete afspraken maken met de sector. Het wettelijke instrument van handhaven op deze emissies blijft onverminderd van kracht. Het ontwikkelen van groenblauwe diensten kan hierbij een belangrijke rol spelen. Voorts wordt ingezet op adequate voorlichting en wordt samen met de branche gezocht naar nieuwe effectieve en bedrijfsvriendelijke maatregelen om uit- en afspoeling te voorkomen. In een samenwerkingsverband met de Marrekrite, provincie Fryslân, gemeenten, het watersportverbond en de Friese Milieu Federatie worden daar waar mogelijkheden zijn, het beperken van emissies en de inzameling van vuilwater vanuit de recreatievaart gestimuleerd. Monitoring en maatregelen zwemwater Om te bepalen of het oppervlaktewater voldoet aan de eisen en om de effectiviteit van beleid en maatregelen vast te kunnen stellen, wordt de waterkwaliteit gemonitord. Dit wordt bijvoorbeeld gedaan voor de KRW en voor zwemwater. Eind 2015 moeten officiële zwemwaterlocaties voldoen aan de eisen van de Europese Zwemwaterrichtlijn. In 2015 wordt een groot aantal maatregelen uit de opgestelde verbeteringsplannen voor zwemwater uitgevoerd. Na de projectmatige monitoring van gewasbeschermingsmiddelen in de vorige jaren, wordt deze monitoring in 2015 opgenomen in een meetnet dat is afgestemd op de samenwerking in drie werkverbanden: het landelijk meetnet, het regionale meetnet en het werkverband van het Deltaplan Agrarisch Waterbeheer (DAW). Sanering waterbodems Eind 2014 worden de saneringen van de ernstig verontreinigde waterbodems in de Nieuwe Vaart en Súd Ie onderdeel Dokkumer stadsgrachten aanbesteed. De uitvoering van de saneringen zal in 2015 plaatsvinden. Beide locaties zijn opgenomen in het huidige waterbodemsaneringsprogramma 2009-2014. Met de uitvoering van deze saneringen zijn in Fryslân de ernstig en spoedeisende water bodemverontreinigingen met humane risico’s gesaneerd.
ORGANISATIE De organisatie van Wetterskip Fryslân is sinds 2010 volop in ontwikkeling. Hiermee wordt aan diverse doelstellingen gewerkt. Een belangrijke doelstelling is het steeds verder verbeteren van de efficiency en resultaatgerichtheid van de organisatie. Er wordt immers met belasting geld gewerkt. Klant en maatschappij staan bij die verbeteringen voorop. Het ontwikkeltraject beoogt dan ook het verder vergroten van de klantgerichtheid en maatschappelijke sensitiviteit maar ook een betere bediening van het bestuur als vertegenwoordiger van die maatschappij. Maatschappelijk verantwoord ondernemen komt onder meer terug in doelstellingen op gebied van samenwerking met onze maatschappelijke partners, duurzaamheid en omgaan met het energie vraagstuk. De wereld om ons heen verandert snel. Dat vraagt ook een groter aanpassingsvermogen van Wetterskip Fryslân. Dat vertaalt zich in de doelstelling om de flexibiliteit en de slagvaardigheid van de
organisatie verder te vergroten. En het vertaalt zich naar doelstellingen op het gebied van onze medewerkers: doelstellingen die gaan over kennis, houding en gedrag maar ook veilig en verantwoord werken en het bieden van een uitdagende en motiverende werkomgeving. Dit laatste is tevens van belang om ook in de toekomst bij een krimpend aanbod van werknemers voldoende in de arbeidsbehoefte te kunnen blijven voorzien. Wetterskip Fryslân werkt aan deze doelstellingen met tal van maat regelen. Een aantal belangrijke maatregelen zijn: • Het organiseren van het werk in processen en projecten om op een kosteneffectieve en voorspelbare wijze de werkzaamheden uit te voeren. • Het voortdurend op zoek zijn naar en doorvoeren van verbeteringen in de wijze waarop de taak uitgevoerd wordt. Dit krijgt vorm in tal van kleinere maar ook grotere maatregelen. • Het werken aan een samenwerkingsgerichte en kostenbewuste cultuur waarin individuele medewerkers verantwoordelijkheid nemen, anticiperend en initiatiefrijk zijn en waar ruimte is voor reflectie en feed back. • Een modern HRM beleid wat beoogt de flexibiliteit, mobiliteit en inzetbaarheid van medewerkers te verhogen; educatie als belangrijk aandachtgebied om ook toekomstige generaties te interesseren in het waterschapswerk (zie hierna Modernisering van het personeels beleid en Educatie). • Het inbedden van duurzaamheid als van zelfsprekende afweging in de wijze waarop het werk gedaan wordt en het bestuur daarover adviseren (zie hierna duurzaamheid). Met al deze maatregelen zijn de afgelopen jaren flinke stappen in de richting van de doelstellingen gemaakt. Het heeft de organisatie ook in staat gesteld om de verschillende bezuinigingstaakstellingen te realiseren. In totaal is de afgelopen jaren voor een bedrag van structureel € 15,3 miljoen aan bezuinigingen gerealiseerd. Voor de periode van deze meerjarenbegroting zijn maatregelen in de steigers gezet die tot een aanvullende bezuiniging van structureel € 4,3 miljoen zal leiden, waarmee de totale besparing structureel € 19,6 miljoen bedraagt. Wel vraagt het verwerken van de cumulatie van veranderingen en de daarin aangebrachte versnelling veel van de organisatie. De organisatie zal de komende jaren een forse inspanning moeten plegen om de maatregelen ook daadwerkelijk te implementeren. Ook in 2015 werkt Wetterskip Fryslân aan de hierboven benoemde doelstellingen met een samenhangend pakket aan maatregelen. Onderstaand worden de belangrijkste maatregelen kort beschreven. PROGRAMMA WETTERSKIP OP KOERS Een belangrijk onderdeel van de ontwikkelstrategie vormt het programma Wetterskip Fryslân op Koers, gericht op de invoering van proces- en projectgericht werken. In 2015 gaan we door met het implementeren van de reeds uitgewerkte hoofdprocessen als inkoop, de investeringswerken, beheer en onderhoud watersysteem en onderhoud waterzuivering. Daarbij wordt ook de ondersteunende informatie voorziening opgeleverd. In 2015 worden de laatste hoofdprocessen uitgewerkt. De implementatie hiervan loopt door in 2016. De invoerings strategie is erop gericht om vooruitlopend op de procesimplementatie al zo veel mogelijk quick wins te identificeren en door te voeren. Zo zijn er de afgelopen jaren al tal van verbeteringen doorgevoerd. In 2015 gaan we hiermee door. WETTERSKIP IN BALANS VOORUIT Met de opdracht van het bestuur om te komen tot aanvullende bezuinig ingen, is een aantal maatregelen om te komen tot besparingen in onze taakuitvoering waar mogelijk versneld. De belangrijkste aanvullende maatregelen welke worden voorbereid liggen in de wijze van beheren van het watersysteem en de centralisatie in de aansturing van de waterzuiveringen. In 2015 worden hiervoor plannen uitgewerkt die in de periode tot 2019 gerealiseerd zullen worden. Daarnaast worden
11
enkele aanpassingen in ons bedrijfsmodel doorgevoerd gericht op het vergroten van de effectiviteit en efficiency. Ook worden stappen gezet in het moderniseren van ons personeelsbeleid (zie hierna). Hoewel het vooral om een doorontwikkeling van de organisatie gaat, hebben enkele maatregelen formeel het karakter van een reorganisatie. Deze reorganisatie wordt in 2015 afgerond. MODERNISEREN PERSONEELSBELEID Er worden belangrijke vervolgstappen gemaakt in de modernisering van het personeelsbeleid. Centraal in dit personeelsbeleid staat het flexibiliseren van de arbeid, waarmee het mogelijk wordt beter op de actuele vraag in te spelen en de mogelijkheden voor ontwikkeling van het personeel worden versterkt. Dit heeft geleid tot een meer generieke benadering van het functiehuis, waarbij functies algemeen van aard worden en voor hele groepen tegelijk worden vastgesteld (functie families). Ook het opleidingsbeleid, het invoeren van een intern detachering- en adviesbureau Flexpool en het Loopbaancentrum Waterloop sluiten hier op aan. INNOVATIE EN DUURZAAMHEID Innovatie is één van de vijf speerpunten uit het vigerende bestuursprogramma. In de begroting 2015 is € 0,5 miljoen beschikbaar gesteld voor nieuwe innovatieprojecten. Er zijn vier projectthema’s benoemd: duurzaamheid en kringlopen, optimalisatie zuiveren van afvalwater, innovaties in het watersysteem en maatschappelijke en sociale innovatie. Bij innovatieprojecten wordt samenwerking gezocht met onderwijsinstituten , bedrijfsleven, provincie en gemeenten. Duurzaamheid vormt een integraal onderdeel van de bedrijfsprocessen en afwegingskaders. Hiertoe wordt verder invulling gegeven aan de uitvoeringsstrategie duurzaamheid. Stimuleren van innovatie, het inbedden van duurzaamheid als afwegingcriterium in de werkprocessen, het monitoren van de resultaten en het implementeren van een eenduidige methodiek, vormen belangrijk aspecten in de uitvoerings strategie.
een bijdrage geleverd aan de duurzaamheidsdoelstellingen van Wetterskip Fryslân door het verregaand terugdringen van het energie gebruik van het kantoor, gepaard aan duurzame opwekking van de resterende energiebehoefte. Tevens wordt naast het waterschaps kantoor een werkplaats gebouwd ter vervanging van de verouderde huisvesting van de Technische dienst en enkele kleinere locaties elders. Daarmee worden alle organisatieonderdelen bij elkaar gehuisvest. Medewerkers worden tijdens de verbouwing tijdelijk gehuisvest in Crystalic en overige externe locaties. Het heringerichte hoofdkantoor wordt eind 2015 opgeleverd. SAMENWERKING De afgelopen jaren is veel geïnvesteerd in het tot stand brengen van samenwerking. Samenwerking in de Waterketen, op basis van de afspraken binnen het Fries Bestuursakkoord waterketen, biedt veel perspectieven op efficiency. Met de provincie, Rijkswaterstaat, gemeenten en de Noordelijke waterschappen zijn samenwerkings agenda’s opgesteld waarin kansen op samenwerking zijn geïnventariseerd. In 2015 wordt op verschillende fronten verder gewerkt aan het realiseren van de geïnventariseerde onderwerpen. De Streekagenda moet een belangrijke rol gaan vervullen bij de samenwerking tussen waterschap, gemeenten, provincie en belangenorganisaties om integraal uitvoering te geven aan de meerjarige Uitvoerings agenda. Wetterskip Fryslân participeert in de streekagenda en probeert daarin zoveel mogelijk regionaal overleg te bundelen. Wetterskip Fryslân neemt, ook in 2015, op internationaal gebied deel aan twee projecten. Het beleid van Wetterskip Fryslân voor internationale samenwerking is vastgelegd in de nota Buitenland beleid 2014-2018. In het sanitatieproject Mozambique werkt het waterschap samen met de provincie Fryslân, een groot aantal Friese gemeenten en Vitens. Het waterschap ondersteunt in het project Ara-SUL Mozambique, het meest zuidelijke waterschap in Mozambique op het gebied van dijkbeheer, zoetwaterbeheer en strategische planvorming.
CALAMITEITENBELEID EN CRISISCOMMUNICATIE
EDUCATIEBELEID
In 2014 is het uitvoeringsprogramma behorende bij de landelijke visie van de waterschappen op crisisbeheersing vastgesteld. Kern is dat de waterschappen zich ontwikkelen van monodisciplinair calamiteitenbestrijder tot volwaardig crisispartner binnen de Veiligheidsregio. Het convenant Veiligheidsregio Fryslân en Wetterskip Fryslân, waarin reeds bestaande samenwerkingsafspraken staan beschreven, is bestuurlijk vastgesteld en ondertekend.
Wetterskip Fryslân ontplooit activiteiten samen met een breed pallet aan onderwijsinstellingen. Er zijn aparte activiteiten voor het basis onderwijs, voortgezet onderwijs, het beroeps- en universitair onderwijs. Het ir. D.F. Woudagemaal met bezoekerscentrum is een belangrijk middel in de educatie voor jongeren. Er wordt intensief samengewerkt met Wetsus, Natuureducatie Mar en Klif en het IVN op het gebied van onderwijsactiviteiten.
In 2015 zal de crisisorganisatie een doorontwikkeling doormaken. Uitganspunt hierbij is een krachtige, slagvaardige en vakbekwame crisisorganisatie. Informatiemanagement conform de Netcentrische Werkwijze zal worden geïmplementeerd. Dit betreft een nieuwe werkwijze voor het delen van informatie, ondersteund door een Crisis Management Systeem, ten tijde van een calamiteit of crisis. Ter ondersteuning van de informatievoorziening in crisissituaties wordt het instrument 3DI bij het waterschap geïmplementeerd. Dit instrument kan bij hoogwatersituaties op de boezem gedetailleerde gebied specifieke informatie geven over de risico’s, die in onze polders kunnen optreden bij het overstromen/doorbreken van kaden. De input voor het 3DI-instrumentarium wordt geleverd door het SOBEK-rekenmodel, dat hoogwatersituaties op de boezem kan simuleren. Het SOBEKmodel wordt voor de koppeling met 3DI geoptimaliseerd.
Om de water gerelateerde MBO-opleidingen in Leeuwarden en in het Noorden van ons land verder te versterken is een regionaal Centrum voor Innovatief Vakmanschap (CIV) opgezet. Om de water gerelateerde HBO opleidingen in Leeuwarden verder te versterken is een regionaal Centre of Expertise Watertechnology (CEW) opgezet. Ons waterschap participeert actief in de activiteiten van beide centra. Het Educatiebeleidsplan 2012-2017 krijgt gestalte door het Uitvoeringsplan 2015 te realiseren.
HUISVESTING In 2015 vindt de herinrichting van het hoofdkantoor plaats. Het nieuwe huisvestingsconcept is gericht op samenwerking en verbinding. Het ondersteunt de organisatiefilosofie en het proces- en projectgericht werken. Dit geeft een impuls aan efficiënter werken. De huisvestingskosten worden daarnaast omlaag gebracht en er ontstaat een toekomst bestendige werkomgeving. Bovendien wordt door de herinrichting
WATERSCHAPSVERKIEZINGEN Op 18 maart 2015 vinden de verkiezingen voor een nieuw waterschapsbestuur plaats. Deze verkiezingen worden gelijktijdig gehouden met de verkiezingen voor de Provinciale Staten. Doel van het Rijk is hiermee de opkomst bij de verkiezingen te verhogen. De gemeenten zijn verantwoordelijk voor de organisatie van de verkiezingen, het waterschap is hierbij betrokken en financiert voor een belangrijk deel de kosten.
12
LASTEN NETTO LASTEN NAAR TAAK Voor het bepalen van de belastingopbrengsten zijn de netto lasten verdeeld over de taken watersysteembeheer en zuiveringsbeheer. Netto lasten (bedragen x € 1 miljoen) Begroting
MP ’15-19
Begroting
2015
2015
2014
2016
2017
2018
2019
Watersysteembeheer
83,1
84,4
81,3
82,6
88,5
93,7
98,4
Zuiveringsbeheer
50,2
47,9
46,5
50,1
51,6
53,2
53,3
133,3
132,3
127,8
132,7
140,1
146,9
151,7
Taak
Totaal netto lasten
In 2015 komen de totale netto lasten uit op € 133,3 miljoen. Ten opzichte van het MP 2015-2019 zijn de netto lasten voor 2015 met € 1,0 miljoen gestegen. De lasten nemen ten opzichte van het MP 2015-2019 toe door: • Een hogere onttrekking vanuit de bestemmingsreserve gegevensbeheer om de gegevenshuishouding rondom het nieuwe beheerproces op orde te krijgen. Daarnaast wordt meer vanuit de bestemmingsreserve watergebiedsplannen onttrokken voor de afronding van de laatste watergebiedsplannen. Totaal wordt € 0,5 miljoen meer onttrokken. Hiermee zijn de begrote lasten als ook de begrote onttrekkingen vanuit de bestemmingsreserves opgehoogd en verlopen resultaatneutraal. • De vorming van een voorziening wachtgeld dagelijks bestuur (€ 0,3 miljoen). • Een toename in de vervuilingseenheden van de zuivelfabrieken (o.a. Leeuwarden, Workum en Gerkesklooster) die zorgen voor hogere verwerkingskosten (€ 0,3 miljoen). Tegenover deze extra lasten staan extra belastingopbrengsten (zie paragraaf 3.1). • Een beleidswijziging naar tussentijds activeren en een hogere afronding van investeringsprojecten in 2014 waardoor de afschrijvingslasten toenemen (€ 0,2 miljoen). • Een bijgestelde investeringsplanning die lagere geactiveerde bouwrente veroorzaakt (€ 0,6 miljoen).
Meerjarige doorkijk
In de beheerbegroting is in hoofdstuk 2 per programma opgenomen wat de belangrijke achtergronden zijn van een stijging of daling van de netto lasten ten opzichte van het MP 2015-2019.
BELASTINGEN Belastingopbrengsten zijn de belangrijkste inkomsten van Wetterskip Fryslân. De belastingen worden bepaald voor de taken watersysteembeheer en zuiveringsbeheer. In onderstaande tabel zijn de netto belastingopbrengsten per taak weergegeven. Op bladzijde 14 is een tabel met de heffingen voor de modelsituaties opgenomen. STIJGINGSPERCENTAGES BELASTINGOPBRENGST/TARIEF PER TAAK Watersysteembeheer In onderstaande tabel is aangegeven welke belastingopbrengst stijgingen voor de taak watersysteembeheer zijn gehanteerd. Stijgingspercentages belastingopbrengst watersysteembeheer Begroting
De lasten nemen ten opzichte van het MP 2015-2019 af door: • Een lager inflatiepercentage voor 2015 op basis van gegevens van het CPB. Er is gerekend met 1,25% ten opzichte van 2,0% die bij het MP 2015-2019 was gehanteerd (€ 0,2 miljoen). • Lagere rentelasten doordat de investeringsuitgaven in 2014 lager uitvallen en er minder is geleend, de in 2014 afgesloten leningen tegen gunstigere rentepercentages zijn aangetrokken en de investeringsplanning is bijgesteld (€ 0,7 miljoen). In paragraaf 3.1 worden bovenstaande verschillen nader toegelicht. NETTO LASTEN NAAR PROGRAMMA Onderstaande tabel geeft de netto lasten naar programma weer. Netto lasten (bedragen x € 1 miljoen) Begroting
MP ’15-19
Begroting
2015
2015
2014
Waterveiligheid
19,8
20,2
19,3
Voldoende water
46,3
46,4
43,3
Schoon water
43,8
42,8
43,5
Organisatie
23,4
22,9
21,8
133,3
132,3
127,8
Programma
Totaal
Taak Watersysteembeheer
2015 3,9%
Meerjarige doorkijk 2016 3,9%
2017 3,9%
2018 3,9%
2019 3,9%
De stijging voor 2015 is conform vastgesteld bij het MP 2015-2019. De opgenomen belastingopbrengststijgingen ná 2015 zijn gebaseerd op de stijgingspercentages uit het MP 2015-2019. Deze worden echter bij het MP 2016-2019 eventueel herzien en worden jaarlijks afzonderlijk door het algemeen bestuur bij de begrotingsbehandeling van het desbetreffende jaar definitief vastgesteld. Zuiveringsbeheer In het MP 2015-2019 is voor de zuiveringsheffing een tariefstijging van 2,2% per jaar voor de MP-periode vastgesteld. Zoals bij het MP 2015-2019 is aangegeven wordt er voor de komende jaren een toename in de vervuilingseenheden (v.e.’s) verwacht doordat de nieuwe zuivelindustrie in Heerenveen meer v.e.’s gaat lozen. Bij het MP 2015-2019 is deze stijging van het aantal v.e.’s ingezet om de extra verwerkingskosten te dekken en het zuiveringstarief te laten dalen waardoor burgers en bedrijven minder gaan betalen dan bij het MP 2014-2018 was voorzien. Het aantal vervuilingseenheden is bij de begroting 2015 ten opzichte van het MP 2015-2019 met nog eens 8.000 per jaar structureel toegenomen. Door ontwikkelingen op de zuivelfabrieken Workum, Leeuwarden en Gerkesklooster neemt de hoeveelheid v.e.’s toe waardoor de voor Wetterskip Fryslân te verwerken vuillast toeneemt.
13
Deze extra v.e.’s leiden vanwege het vastgestelde zuiveringstarief tot extra belastingopbrengsten. Deze extra belastingopbrengsten worden ingezet om de toename in verwerkingskosten (onder andere: energie, slibverwerking en chemicaliën) van deze extra vuillast te dekken. In deze begroting 2015 zijn deze meeropbrengsten en meerkosten verwerkt. Het zuiveringstarief voor 2015 blijft ondanks deze ontwikkelingen conform MP 2015-2019.
Tarief zuiveringsheffing begroting 2015 (bedragen in €) Begroting Taak
2015
Meerjarige doorkijk 2016
2017
2018
2019
Zuiveringsbeheer
56,02
57,26
58,52
59,80
61,12
Stijging
2,2%
2,2%
2,2%
2,2%
2,2%
NETTO BELASTINGOPBRENGSTEN PER TAAK Bovenstaande heffingspercentages voor de taak watersysteembeheer en tarieven voor de taak zuiveringsbeheer leiden samen met de verwachte kwijtschelding en oninbaarheid onderstaande netto belastingopbrengsten. Netto belastingopbrengsten (bedragen x € 1 miljoen) Begroting
MP ’15-19
Begroting
2015
2015
2014
2016
2017
2018
2019
Watersysteembeheer
79,4
79,5
76,5
82,5
85,8
89,1
92,7
Zuiveringsbeheer
48,6
48,3
46,3
50,6
51,5
52,7
53,6
128,0
127,8
122,8
133,1
137,3
141,8
146,3
Taak
Totaal
Voor de begroting 2015 zijn de bij het MP 2015-2019 vastgestelde belastingopbrengststijging voor de taak watersysteembeheer en de tariefstijging voor de taak zuiveringsbeheer gehanteerd. De netto belastingopbrengst neemt met € 0,2 miljoen toe ten opzichte van het MP 2015-2019 door: • Een toename in de belastingopbrengst zuiveringsbeheer vanwege 8.000 extra v.e.’s door ontwikkelingen op de zuivelfabrieken Workum, Leeuwarden en Gerkesklooster. Deze extra v.e.’s leiden vanwege het vastgestelde zuiveringstarief tot € 0,4 miljoen extra belastingopbrengsten. • Een toename in de kwijtschelding en oninbaarheid als gevolg van de tariefstijgingen en de huidige economische omstandigheden (- € 0, 2 miljoen). HEFFING MODELSITUATIES Op basis van de benodigde belastingopbrengsten en de heffingseenheden worden de tarieven voor de verschillende categorieën bepaald. De onderstaande tabel toont wat dit betekent voor de verschillende modelsituaties. Bij het doorrekenen van de ‘heffing modelsituaties’ wordt gebruik gemaakt van aannames voor de ontwikkeling van de heffingseenheden. Bij de ‘WOZ-waarde’ is de laatste jaren sprake van een waarde daling. Voor de berekening van de lastendruk is rekening gehouden met een WOZ-waardedaling van 4,2% conform de opgave van Hefpunt.
Meerjarige doorkijk
Heffing modelsituaties (bedragen in €) Heffing 2015 in €
Heffing 2014 in €
Toename (€)
Stijging (%)
351,71
343,23
8,49
2,47%
248,07
241,97
6,10
2,52%
Agrarisch bedrijf (zonder woning)
4.165,04
3.976,37
188,67
4,74%
MKB-bedrijf (zonder woning)
715,08
699,33
15,75
2,25%
88,00
86,00
2,00
2,33%
107.079,99 102.027,00
5.052,99
4,95%
Meerpersoons huishouden (eigen woning) Meerpersoons huishouden (huurwoning)
Natuur Wegbeheerder (1.000 ha wegen)
Bij het MP 2015-2019 is reeds aangegeven dat de toename in de belastingdruk voor het agrarisch bedrijf en de wegbeheerder ten opzichte van 2014 iets hoger ligt dan de stijging van het belastingpercentage voor watersysteembeheer (3,9%). Oorzaak hiervoor was dat tijdens het opleggen van de daadwerkelijke aanslagen in 2014 door Hefpunt er ten opzichte van de begroting 2014 een aantal kleine verschuivingen tussen de categorieën naar voren zijn gekomen. Bij het opleggen van de aanslagen 2014 is gebleken dat de oppervlakte natuur groter is dan in de begroting 2014 werd aangenomen. Door dit hoger aantal hectares stijgt het tarief van de categorie natuur iets minder. Tegenover deze meer hectares natuur staat minder hectares ongebouwd. Door dit kleiner aantal hectares ongebouwd dan begroot in 2014 stijgt het tarief in 2015 iets meer. In bijlage 5 is dit nader toegelicht. Deze aangepaste eenheden zijn bij het MP 2015-2019 gebruikt voor de bepaling van de tarieven voor 2015. De eenheden zijn bij deze begroting 2015 opnieuw geactualiseerd maar hebben geen grote wijzigingen in de belastingdruk tot gevolg.
14
JAARRESULTAAT EN RESERVEONTWIKKELING Bij de bepaling van het jaarresultaat wordt onderscheid gemaakt tussen het resultaat voor onttrekking en na onttrekking uit de bestemmingsreserves. Het resultaat na onttrekking komt ten laste van de algemene reserves.
JAARRESULTAAT Onderstaande tabel geeft het jaarresultaat voor de taak watersysteembeheer weer. Jaarresultaat watersysteembeheer (bedragen x € 1 miljoen) Begroting
MP ’15-19
Begroting
2015
2015
2014
2016
2017
2018
2019
Netto lasten
83,1
84,4
81,3
82,6
88,5
93,7
98,4
Netto belastingen
79,4
79,5
76,5
82,5
85,8
89,1
92,7
Jaarresultaat voor onttrekking
-3,7
-4,9
-4,8
0,0
-2,7
-4,5
-5,7
Onttrekking overige bestemmingsreserves
3,9
3,5
2,9
2,8
2,3
0,1
0,0
Jaarresultaat na onttrekking
0,2
-1,4
-1,9
2,8
-0,4
-4,4
-5,7
Taak
Meerjarige doorkijk
De optelling kan afwijken als gevolg van afronding.
Voor het begrotingsjaar 2015 is het jaarresultaat voor onttrekking -€ 3,7 miljoen. Na onttrekking vanuit de bestemmingsreserves resteert een jaarresultaat van € 0,2 miljoen. Het positieve jaarresultaat bij de taak watersysteembeheer wordt met name veroorzaakt door de versnelling van de effluentverrekening.
Zoals meerjarig is begroot, wordt gedurende de gehele MP-periode van 2015 t/m 2019 € 7,5 miljoen onttrokken aan de algemene reserve watersysteembeheer.
Onderstaande tabel geeft het jaarresultaat voor de taak zuiverings beheer weer. Jaarresultaat zuiveringsbeheer (bedragen x € 1 miljoen) Begroting
MP ’15-19
Begroting
Meerjarige doorkijk
Taak
2015
2015
2014
2016
2017
2018
2019
Netto lasten
50,2
47,9
46,5
50,1
51,6
53,2
53,3
Netto belastingen
48,6
48,3
46,3
50,6
51,5
52,7
53,6
Jaarresultaat voor onttrekking
-1,6
0,4
-0,2
0,5
-0,1
-0,6
0,3
Onttrekking overige bestemmingsreserves
0,5
0,4
0,2
0,0
0,0
0,0
0,0
Jaarresultaat na onttrekking
-1,1
0,8
0,0
0,5
-0,1
-0,6
0,3
De optelling kan afwijken als gevolg van afronding.
Voor het begrotingsjaar 2015 is het jaarresultaat voor onttrekking -€ 1,6 miljoen. Na onttrekking vanuit de bestemmingsreserves resteert een jaarresultaat van - € 1,1 miljoen. Het negatieve jaarresultaat bij de taak zuiveringsbeheer wordt veroorzaakt door de versnelling van de effluentverrekening, hogere kwijtschelding en oninbaarheid en diverse kleine mutaties.
Zoals meerjarig is begroot, wordt gedurende de gehele MP-periode van 2015 t/m 2019 € 1,0 miljoen onttrokken aan de algemene reserve zuiveringsbeheer.
15
ONTWIKKELING RESERVES In onderstaande tabellen wordt het verloop van de algemene reserves (algemene reserves en egalisatiereserves) weergegeven voor de beide taken.
Algemene reserve zuiveringsbeheer (bedragen x € 1 miljoen) Begroting Taak
Algemene reserve watersysteembeheer (bedragen x € 1 miljoen) Begroting Taak Stand per 1 januari Jaarresultaat Stand per 31 december
Meerjarige doorkijk
2015
2016
2017
2018
2019
18,2
18,4
21,2
20,8
16,4
0,2
2,8
-0,4
-4,4
-5,7
18,4
21,2
20,8
16,4
10,7
Het jaarresultaat watersysteembeheer voor het begrotingsjaar 2015 komt uit op € 0,2 miljoen. De stand van de algemene reserve eind 2019 bedraagt € 10,7 miljoen. Onderstaande grafiek laat zien dat de algemene reserve watersysteembeheer de gehele periode boven de norm van € 3,0 miljoen uitkomt. Stand algemene reserve watersysteembeheer per 31 december (bedragen x € 1 miljoen)
Meerjarige doorkijk
2015
2016
2017
2018
2019
Stand per 1 januari
3,9
2,8
3,3
3,2
2,6
Jaarresultaat
-1,1
0,5
-0,1
-0,6
0,3
Stand per 31 december
2,8
3,3
3,2
2,6
2,9
Het jaarresultaat zuiveringsbeheer voor het begrotingsjaar 2015 komt uit op - € 1,1 miljoen waardoor inzet van de algemene reserves nodig is. De stand van de algemene reserve eind 2019 bedraagt € 2,9 miljoen en komt daarmee boven de norm van € 2,0 miljoen uit. Onderstaande grafiek laat zien dat de algemene reserve zuiveringsbeheer de gehele periode boven de norm van € 2,0 miljoen uitkomt. Stand algemene reserve zuiveringsbeheer per 31 december (bedragen x € 1 miljoen) 25,00 20,00
25,00
15,00
20,00
10,00
15,00
5,00
10,00
0
14
20
5,00 0
14
20
15
20
16
20
17
20
Reservestand Meerjaren perspectief 2015-2019
Reservestand begroting 2015
Norm
18
20
19
20
15
20
16
20
17
20
Reservestand Meerjaren perspectief 2015-2019
Reservestand begroting 2015
Norm
18
20
19
20
In paragraaf 3.5.1. wordt nader ingegaan op de ontwikkeling van de reserve zuiveringsbeheer en wordt verklaard waarom de eindstand van de reserve in 2019 lager is dan bij het MP 2015-2019.
In paragraaf 3.5.1. wordt nader ingegaan op de ontwikkeling van de reserve watersysteembeheer en wordt verklaard waarom de eindstand van de reserve in 2019 hoger is dan bij het MP 2015-2019.
16
3 FINANCIËN In dit hoofdstuk zijn onderwerpen opgenomen die van belang zijn voor de begroting 2015. De onder staande onderwerpen lichten de financiële uitgangspunten van de begroting toe. Daarnaast worden de beleidslijnen vastgelegd voor beheersmatige aspecten.
3.1 ANALYSE BEGROTING 2015 EN DE EERSTE JAARSCHIJF MP 2015-2019 Op 1 juli 2014 is het MeerjarenPerspectief 2015-2019 door het algemeen bestuur vastgesteld. Aansluitend is gestart met het uitwerken van de eerste jaarschijf uit dit MP 2015-2019 in de begroting 2015. Tussen de eerste jaarschijf 2015 uit het MP 2015-2019 en de uitwerking van de begroting 2015 is een aantal verschillen ontstaan die hieronder worden toegelicht. Vergelijking resultaat MP 2015-2019 en begroting 2015 (bedragen x € 1 miljoen) MP 20152019 Netto lasten MP (A) (incl. lastenverlaging opgave € 5,8 miljoen)
Verschil
Begroting 2015
-132,3
Extra inzet vanuit bestemmingsreserves Ten opzichte van het MP 2015-2019 vallen de onttrekkingen vanuit de bestemmingsreserves € 0,5 miljoen hoger uit. Om de gegevenshuishouding rondom het nieuwe beheerproces watersystemen op orde te krijgen, wordt € 0,3 miljoen vanuit de bestemmingsreserve gegevensbeheer hiervoor ingezet. Voor de afronding van de watergebiedsplannen wordt € 0,2 miljoen aangewend uit de bestemmingsreserve watergebiedsplannen. Hiermee zijn de begrote lasten opgehoogd maar ook de begrote onttrekking vanuit de bestemmingsreserves waardoor deze mutatie resultaatneutraal verloopt (zie ook onttrekking bestemmingsreserves hieronder).
- 0,5
Voorziening wachtgeld Bij de verkiezingen begin 2015 bestaat de mogelijkheid dat een aantal bestuursleden niet wordt herkozen. Deze leden van het dagelijks bestuur hebben recht op wachtgeld. Hiervoor is een inschatting gemaakt
- 0,3
Toename vuillast zuiveringsheffing Door recente ontwikkelingen bij een aantal zuivelfabrieken (onder andere in Leeuwarden, Workum en Gerkesklooster) neemt de vuillast, en daarmee het aantal vervuilingseenheden zuiveringsheffing structureel toe met 8.000 v.e.’s. Dit zorgt voor een toename van de te verwerken vuillast. Naast de extra verwerkingskosten leidt de toename in v.e.’s ook tot extra belastingopbrengsten (zie belastingopbrengsten hieronder).
- 0,3
Afschrijvingslasten Hogere afschrijvingslasten als gevolg van een beleidswijziging naar tussentijds activeren en deels door een hogere afronding van de investeringsprojecten in 2014 dan bij het MP 2015-2019 werd verwacht.
- 0,2
Bouwrente De uitgaven, die in de verschillende fasen van totstandkoming van een investeringsproject worden gedaan leggen in die periode beslag op liquide middelen. Het beslag op liquide middelen veroorzaakt rentelasten. Om deze rentelasten te dekken wordt conform de voorschriften rente aan het investeringsproject toegerekend. Deze administratieve rentetoerekening aan investeringsprojecten dekt in de exploitatiebegroting de rentelast voor het lenen van de liquide middelen of het gemis aan rentebaten, wanneer we over eigen liquide middelen beschikken. Deze rente wordt bouwrente genoemd.
- 0,6
Door een bijgestelde investeringsplanning ten opzichte van het MP 2015-2019 valt de geactiveerde bouwrente lager uit en wordt minder aan de investeringen toegewezen. Inflatie Op de goederen- en dienstenbudgetten (met uitzondering van energie en slibverwerking in verband met meerjarige contracten) is een inflatiecorrectie toegepast. Bij het MP 2015-2019 was voor 2015 gerekend met een inflatie van 2%. Bij de begroting 2015 is voor 2015 gerekend met een inflatiepercentage van 1,25% naar aanleiding van de door het CPB in september 2014 gepresenteerde Macro Economische Verkenning.
+ 0,2
Rente Bij de financiële voortgangsrapportage 2014-II vallen de investeringsuitgaven in 2014 lager uit dan begroot. Oorzaken hiervoor zijn aanbestedingsvoordelen, niet verwachte subsidie inkomsten en verschillende externe factoren die zich voordoen bij de voorbereiding en uitvoering van projecten en leiden tot latere realisatie van uitgaven. Hierdoor is in 2014 minder financiering aangetrokken dan bij het MP 2015-2019 werd verwacht. Daarnaast zijn de in 2014 afgesloten leningen tegen gunstigere rentepercentages aangetrokken. Tot slot is de investeringsplanning bijgesteld ten opzichte van het MP 2015-2019 wat leidt tot lagere rentelasten.
+ 0,7
Netto lasten begroting 2015 (A)
- 1,0
-133,3
17
MP 20152019 Netto belastingopbrengsten MP 2015-2019 (B)
Verschil
Begroting 2015
127,8
Toename vervuilingseenheden zuiveringsheffing Door recente ontwikkelingen bij een aantal zuivelfabrieken (onder andere in Leeuwarden, Workum en Gerkesklooster) neemt het aantal vervuilingseenheden zuiveringsheffing structureel toe met 8.000 v.e.’s. Deze toename in v.e.’s leidt tot extra belastingopbrengsten waarmee de extra kosten (zie lasten hierboven) worden gedekt.
+ 0,4
Kwijtschelding en oninbaarheid De kwijtschelding en oninbaarheid is gebaseerd op de ontwikkeling van de afgelopen jaren. Naast de stijging als gevolg van de tariefstijgingen zorgen de huidige economische omstandigheden dat de kwijtschelding en oninbaarheid nog toenemen. De verwachting is dat deze groei nog wel even zal aanhouden en pas na een aantal jaren zal afvlakken.
- 0,2
Netto belastingopbrengsten Begroting 2015 (B)
+0,2
MP 20152019 Onttrekking bestemmingsreserves MP 2015-2019 (C)
Verschil
128,0
Begroting 2015
3,9
Extra inzet vanuit bestemmingsreserves Ten opzichte van het MP 2015-2019 vallen de verwachte onttrekkingen vanuit de bestemmingsreserves € 0,5 miljoen hoger uit. Zie ook ophoging lasten hierboven. Hiermee zijn de begrote lasten opgehoogd maar ook de onttrekking vanuit de bestemmingsreserves waardoor deze mutatie resultaatneutraal verloopt
+ 0,5
Onttrekking bestemmingsreserves begroting 2015 (C)
+ 0,5
Jaarresultaat na bestemming (A+B+C)
-0,6
- 0,3
4,4
-0,9
Naast bovenstaande mutaties zijn er ook diverse besparingen doorgevoerd die ten gunste van de taakstellingen zijn gekomen (zie paragraaf 3.3.1). Dit betreffen invullingen van de taakstellingen en per saldo hebben deze mutaties geen effect op het resultaat.
cao vastgesteld, omdat de onderhandelingen nog lopen. Daarom conformeren we ons aan het vigerende beleid. Dit betekent dat er is uitgegaan van de standaard index van 2% om eventuele ontwik kelingen van de cao en werkgeverslasten op te vangen en 1% voor de stijging vanwege de beloningssystematiek. Voor een verdere toelichting op de personeelslasten wordt verwezen naar paragraaf 3.3.3.
3.2 AUTONOME KOSTENONTWIKKELINGEN
RENTE
INFLATIE In de op Prinsjesdag (16 september 2014) gepubliceerde Macro Economische Verkenning 2015 voorspelt het CPB dat, op basis van de lage inflatie in 2014, de inflatie in 2015 uit zal komen op 1,25%. Bij het MP 2015-2019 was nog uitgegaan van 2,0% op basis van de laatst verschenen middellange termijn verwachting (Actualisatie Nederlandse economie tot en met 2017 (verwerking Regeerakkoord; november 2012)) van het CPB. Voor het begrotingsjaar 2015 is in de doorrekening daarom uitgegaan van een inflatiepercentage van 1,25% voor de goederen en diensten met uitzondering van de energiekosten en de slibverwerking. Op de energie zijn meerjarige contracten afgesloten en zijn bij het MP 2015-2019 al diverse ruimtebieders doorgevoerd in verband met onder andere de bellenbeluchting. Voor de slibverwerking is een meerjarig contract met de afnemer afgesloten. Voor de jaren na 2015 is uitgegaan van een stijging van 2,0% conform de middellange termijn verwachting. PERSONEELSLASTEN De totale omvang van de personeelslasten wordt door een drietal componenten beïnvloed: cao afspraken, beoordelingssystematiek en de werkgeverslasten. Voor de periode 2014 en verder is nog geen
De huidige rentestand is nog altijd historisch laag te noemen. Met een nog steeds zeer lage Europese inflatie en een bijzonder zwakke economische ontwikkeling lijken renteverhogingen door de ECB voorlopig nog niet aan de orde. Op bovenstaande ontwikkelingen is bij het MP 2015-2019 reeds geanticipeerd en zijn de gehanteerde rentepercentages voor zowel de korte als lange rente naar beneden bijgesteld. De verwachting is dat de rentepercentages in de loop van de jaren geleidelijk gaan stijgen en vanaf 2020 zullen stabiliseren (kort: 2,5%; lang 4,5%). Voor de begroting 2015 zijn dezelfde percentages gehanteerd als bij het MP 2015-2019: Rentepercentages 2015
2016
2017
2018
2019
Korte rente
1,5%
1,8%
2,0%
2,3%
2,4%
Lange rente
3,5%
3,8%
4,0%
4,2%
4,4%
De ontwikkeling van de rentepercentages wordt continu in de gaten gehouden en besproken in de treasurycommissie. Zie voor meer informatie paragraaf 3.8 Financiering.
18
3.3
FINANCIËLE UITGANGSPUNTEN
3.3.1 STELPOSTEN In voorgaande MP’s zijn verschillende stelposten opgenomen. Stelposten betreffen posten waarvan de concrete invulling nog niet duidelijk is. Met ingang van 2013 / 2014 zijn stelposten (gedeeltelijk) ingevuld. Daarnaast wordt een tweetal stelposten later ingevuld. Hieronder wordt per stelpost aangegeven wat het verloop is en wordt dit verder toegelicht. Omvang cumulatief periode 2014 t/m 2019 (bedragen * € 1 miljoen) Stelpost
Oorspr. omvang
Reeds gerealiseerd
Invulling begroot
Restant
A
B
C
A-B-C
Inkoop samenwerking
1,4
1,0
0,0
0,4
Samenwerking laboratorium
0,8
0,1
0,0
0,7
11,6
6,6
3,3
1,7
Slibverwerking
7,5
4,4
0,0
3,1
Integraal zuiveringsplan
2,6
2,2
0,0
0,4
Peilvakken samenvoegen
4,8
0,0
0,0
4,8
Uitbreiding dienstverlening
0,5
0,5
0,0
0,0
Extra maatregelen
5,8
0,0
5,8
0,0
34,9
14,8
9,1
11,0
Aanvullende taakstelling
Totaal
Inkoopsamenwerking Door onder andere gunstig verlopen aanbestedingen zijn budgetten met betrekking tot bijvoorbeeld bureaubehoeften, schoonmaak en verzekeringen structureel naar beneden bijgesteld. Samenwerking laboratorium De komende periode wordt gekeken hoe de stelpost door middel van samenwerking ingevuld kan worden. Dit nadat is gebleken dat de beoogde samenvoeging van de laboratoria van Vitens en Wetterskip Fryslân niet door gaat. Hierdoor zal de stelpost later geconcretiseerd worden. Andere mogelijkheden tot samenwerking worden onderzocht om deze stelpost op een later moment te kunnen realiseren. Aanvullende taakstelling Met ingang van 2013 wordt de stelpost ‘aanvullende taakstelling’ geleidelijk ingevuld. Onderstaande maatregelen hebben het grootste financiële effect met betrekking tot de invulling van deze stelpost: • Vanwege verbeterde informatievoorziening ontstaat er steeds meer inzicht in de kosten van uitbesteding van planvormings processen. Als gevolg hiervan wordt bespaard op externe adviezen, mede door inkoopvoordelen (jaarlijks € 0,3 miljoen); • Door afronding van optimalisatiestudies is het budget met € 0,3 miljoen neerwaarts bijgesteld. • De analyse van de gewasbeschermingsmiddelen wordt efficiënter uitgevoerd. Hierdoor kunnen de resterende werkzaamheden binnen de reguliere budgetten worden uitgevoerd (ongeveer € 0,1 miljoen per jaar); • De geplande bezuinigingen als gevolg van het waterketenbedrijf worden niet gerealiseerd. Daar tegenover hoeven ook de aanloopkosten niet gemaakt te worden (€ 0,4 miljoen per jaar voor de periode 2014 tot en met 2018); • Met ingang van 2014/2015 zijn de (van oorsprong) personele effecten als gevolg van de MP 2014-2019 maatregelen (zoals bijvoorbeeld extensiveren onderhoud primaire keringen, extensiveren
onderhoud Nieuwe Bildtdijk en Âlddijk en extensiveren schouw) structureel verwerkt en ten gunste van de stelpost gebracht (jaarlijks € 0,2 miljoen); • Een besparing op leasekosten wordt veroorzaakt door aflopende contracten bij de oude leverancier en overstap naar het nieuwe goedkopere contract en een efficiëntere inzet van de bedrijfsauto’s (jaarlijks € 0,2 miljoen); • Zoals aangegeven in paragraaf 3.3.2 onder ‘extra maatregelen’ is voor de taak watersysteembeheer een totaal aan maatregelen doorgevoerd van € 6,8 miljoen op de taak watersysteembeheer. Dit is € 1,0 miljoen meer dan de afgesproken € 5,8 miljoen. Het meerdere (€ 1,0 miljoen) is ten gunste van de stelpost ‘aanvullende taakstelling’ verwerkt (jaarlijks € 0,2 miljoen); • Aanvullende quick wins door de organisatieontwikkeling zijn structureel verwerkt in de begroting (in 2015 € 0,04 miljoen oplopend tot € 0,12 miljoen in 2018; • Het resterende deel van de stelpost ‘Aanvullende taakstelling’ wordt gevuld met maatregelen vanuit Wetterskip in Balans Vooruit (zie ook paragraaf 3.3.2). Omdat hierover nog besluitvorming plaats moet vinden is dit nog niet verwerkt in deze Begroting. Begin 2015 zal hiervoor middels een begrotingswijziging alsnog invulling aan worden gegeven. Slibverwerking Bij de begroting 2014 is het budget ‘slibverwerking’ naar beneden bijgesteld als gevolg van het verlengde contract met de externe verwerker voor de periode 2014 tot en met 2016. Bij het MP 2015-2019 is het budget slibverwerking verder verlaagd. Naast de investering in de energiefabriek genereert de realisatie hiervan ook voordelen op de exploitatie. De kosten van slibtransport vanaf zuivering Leeuwarden komen te vervallen en ook zal flink bespaard worden op de posten elektriciteit en gas. Integraal zuiveringsplan Het IZP is in 2013 vastgesteld. De keuzes die daarin gemaakt zijn, worden doorvertaald naar projecten die door Wetterskip Fryslân worden opgepakt. De besparingen betreffen o.a. keuzes die gemaakt worden in het onderhoud en in de omvang van projecten. Bij dit MP 2015-2019 zijn de volgende invullingen van de stelpost IZP ingeboekt: • Door het toepassen van energie besparende maatregelen (waaronder de bellenbeluchting) wordt bespaard op het verbruik van energie op de rwzi’s (€ 0,2 miljoen). • Door het onderhoud aan de rwzi’s te clusteren, te combineren met projecten en meer risico gestuurd uit te voeren is het onderhoudsbudget verlaagd (€ 0,2 miljoen). Peilvakken samenvoegen De oorspronkelijk verwachte opbrengsten van de maatregel ‘samenvoegen peilvakken’ zullen zich later in de tijd voordoen dan oorspronkelijk begroot. Zodra er meer duidelijkheid is over de financiële consequenties van het samenvoegen van peilvakken worden deze alsnog in een volgend MP verwerkt. De opgenomen stelpost in de periode 2015-2019 wordt hiermee niet in de MP-periode gerealiseerd. Bij de behandeling van het MP 2015-2019 is besloten om deze stelpost vanaf 2020 in te vullen. Uitbreiding dienstverlening voor derden Bij de begroting 2014 is deze volledige stelpost ingevuld doordat meer opbrengsten worden gegenereerd als gevolg van het uitbreiden van het zuiveren van afvalwater voor derden (bedrijven). Extra maatregelen Bij de behandeling van het MP 2015-2019 is afgesproken dat aan het einde van de looptijd van het MP de reservestand watersysteembeheer gelijk zou zijn als die uit het daaraan voorafgaande MP. Dit heeft geresulteerd in een aanvullende taakstelling van € 5,8 miljoen en is als stelpost in het MP 2015 opgenomen en is bij deze begroting ingevuld met concrete maatregelen. Zie hiervoor de volgende paragraaf.
19
3.3.2 REALISATIE STELPOST AANVULLENDE TAAKSTELLING EN EXTRA MAATREGELEN INLEIDING In het voorjaar van 2013 is het Meerjarenperspectief 2014-2018 opgesteld. Daarbij is een bezuinigingstaakstelling vertaald naar stelposten, die de komende jaren ingevuld moeten worden. De stelpost die betrekking heeft op besparingen op de organisatie (stelpost aanvullende taakstelling) bedraagt € 11,6 miljoen cumulatief. Bij het concretiseren van deze stelpost is gekozen voor een brede aanpak waarbij veel opties tegen het licht zijn gehouden. Het dagelijks bestuur heeft zich breed georiënteerd en alle reële maatregelen doorgelicht. In deze paragraaf wordt een overzicht gegeven van de potentie van de verschillende trajecten die bijdragen aan het concretiseren van de stelpost aanvullende taakstelling. Om de reservepositie van de taak watersysteembeheer ook in 2019 op het niveau van het vorige MP te houden is besloten om aanvullend op de stelpost van € 11,6 miljoen extra maatregelen te treffen ten bedrage van € 5,8 miljoen (cumulatief) ten gunste van de taak watersysteembeheer. Om hieraan invulling te geven heeft het dagelijks bestuur keuzes gemaakt uit een pakket aan maatregelen waarmee de reservepositie van watersysteembeheer op het afgesproken niveau blijft. In deze paragraaf wordt een overzicht gegeven van de resultaten van de verschillende trajecten die bijdragen aan het concretiseren van hiervoor genoemde stelposten. Daartoe wordt eerst ingegaan op de financiële opgave. Daarna wordt ingegaan op de trajecten Wetterskip in Balans Vooruit, de aanvullende besparingen uit de organisatieontwikkeling en de extra maatregelen waarmee de reservepositie op het afgesproken niveau blijft. FINANCIËLE OPGAVE In onderstaande tabel is een overzicht gegeven van de stelposten ‘aanvullende taakstelling’ en ‘extra maatregelen’ zoals die vanuit het MP 2014-2018 en het MP 2015-2019 is opgebouwd. Tevens is aangegeven wat de verschillende maatregelenpakketen in potentie bijdragen aan het invullen van deze taakstelling. Over de andere in het MP benoemde stelposten is afzonderlijk gerapporteerd in paragraaf 3.3.1. Reeds gerealiseerd In de trajecten voor het opstellen van het MP van vorig jaar en dit jaar zijn al diverse maatregelen uitgewerkt die een bijdrage leveren aan de taakstelling. Deze zijn in de tabel weergegeven onder ‘reeds gerealiseerd’. Hierbij moet gedacht worden aan verlaging van het budget waterketen, het extensiveren van het onderhoud aan de primaire waterkeringen en het eens per twee jaar vaststellen van de legger en
verder besparingen op abonnementen, druk- en kopieerkosten. Deze maatregelen zijn in de begroting doorgevoerd. Over de realisatie hiervan wordt in de reguliere planning en control cyclus gerapporteerd. De totale bijdrage aan de invulling van de stelpost bedraagt tot en met 2014 € 6,6 miljoen. Invulling stelpost Het concretiseren van de invulling van de stelpost van € 11,6 miljoen is een belangrijk en zorgvuldig proces geweest. De eerste definitie van de stelpost dateert uit 2012. Er is gekozen voor een degelijke en brede aanpak hetgeen geresulteerd heeft in een veelheid aan maatregelen. Het dagelijks bestuur heeft daarbij geen mogelijkheid onbenut gelaten en heeft alle reële maatregelen doorgelicht. Het doorzetten van de organisatieontwikkeling levert veel op, zowel in financiële als in kwalitatieve zin. Dit komt niet alleen door het invoeren van de processen en andere organisatie ontwikkelingen, maar ook door de omslag naar resultaatgericht en efficiënt werken als dominante cultuurwaarden. De organisatie staat op scherp maar realiseert zich daarbij, dat de mogelijkheden ondertussen begrensd zijn. Vandaar dat het dagelijks bestuur via Wetterskip Fryslân in Balans op zoek is gegaan naar aanvullend perspectief. Hierbij is tevens gekeken naar inhoudelijke maatregelen die de wijze van taakuitvoering kunnen beïnvloeden. Met de ontwikkeling die de organisatie doormaakt is de organisatie in staat gebleken de door het bestuur gewenste bezuiniging te realiseren. Tegelijkertijd vraagt het verwerken van de cumulatie van veranderingen en de daarin aangebrachte versnelling veel van de organisatie. De organisatie zal de komende jaren een forse inspanning moeten plegen om de plannen ook daadwerkelijk te implementeren. Verschil Na realisatie van alle maatregelen resteert een overschot van ruim € 4 miljoen. Dit overschot wordt aangewend voor het dekken van de resterende stelposten uit het MP die nog niet volledig zijn gevuld. Dit geldt met name voor de stelpost Laboratorium door het wegvallen van de mogelijk heid tot samenwerking met Vitens (stelpost ad € 800.000). Andere vormen van samenwerking worden onderzocht waardoor deze stelpost op een later moment gerealiseerd gaat worden. Om de risico’s en onzekerheden die in het plan zitten af te dekken, te denken valt hierbij onder meer aan het tempo waarin de besparingen behaald kunnen worden, is er voor gekozen het overschot op een later moment in de bestuurlijke besluitvorming te brengen. Daarnaast wordt het overschot betrokken in de discussie rondom de schuldenpositie, die begin 2015 met het algemeen bestuur gevoerd wordt, zodat er mogelijkheden komen voor versnelde afschrijving.
Stelpost aanvullende taakstelling en extra maatregelen (bedragen x € 1.000)
Stelpost aanvullende taakstelling Stelpost Extra maatregelen Reeds gerealiseerd Totaal opgave Wetterskip in Balans Vooruit Organisatie ontwikkeling Extra maatregelen Saldo
2015
2016
2017
2018
2019
Cum
1.000
2.000
3.000
3.000
2.600
11.600
400
700
1.200
1.700
1.800
5.800
-1.379
-1.399
-1.393
-1.399
-993
-6.563
21
1.301
2.807
3.301
3.407
10.837
-325
-649
-1.630
-1.965
-1.982
-6.551
49
-199
-336
-453
-542
-1.481
-1.315
-3.125
-1.380
-640
-380
-6.841
-1.570
-2.672
-540
243
503
-4.037
20
WETTERSKIP IN BALANS VOORUIT Zoals in het voorgaande reeds is aangestipt is, om aan de opdracht te voldoen, gekeken waar verantwoord ontwikkelingen die voor de komende jaren voorzien waren naar voren gehaald kunnen worden. Deze ontwikkeling is gericht op het doorvoeren van aanvullende inhoudelijke maatregelen om de besparingen in een sneller tempo te bereiken. Parallel aan de inhoudelijke maatregelen is gekeken naar andere aanpassingen in de organisatie. Centraal hierin staat het flexibiliseren van de arbeid, waarmee het mogelijk wordt beter op de actuele vraag in te spelen en de mogelijkheden voor ontwikkeling van het personeel worden versterkt. Een eerste becijfering laat een besparings potentie van ruim € 6 miljoen zien. Hierna worden de inhoudelijke maatregelen die verkend zijn nader toegelicht. NB. De komende jaren zullen de afzonderlijke maatregelen ten uitvoer gebracht worden waarbij elk van de maatregelen een eigen planning heeft. Het merendeel van de maatregelen zal in de loop van 2017 geïmplementeerd zijn. Voor de maatregelen ten aanzien van zuiverings beheer en watersysteembeheer zal de implementatietijd voor een deel binnen de MP periode vallen en in een aantal gevallen, deze ook overstijgen. De besparingen zullen derhalve zowel binnen de MP-periode vallen, maar ook voor een groot deel daarna. De implementatie plannen worden voor de afzonderlijke onderwerpen nader uitgewerkt en ter bestuurlijke besluitvorming voorgelegd. Hierin worden, voor zo ver aan de orde, ook de daarvoor benodigde investeringsvoorstellen meegenomen. 1. Waterzuivering Besloten is tot een pakket van maatregelen, waarbij de besparing oploopt tot € 430.000 per jaar in 2019 en verder. Dit is een netto besparing, dus onder aftrek van de daarvoor benodigde investeringen. Met het de komende jaren doorvoeren van efficiencymogelijkheden binnen het huidige zuiveringsbeheer en de keuze voor een groeimodel naar een regiekamerconcept verwacht Wetterskip Fryslân adequaat te kunnen reageren op de toekomstige ontwikkelingen in het zuiverings beheer. Daarbij wordt niet alleen geanticipeerd op het genereren van besparingen. Er wordt vooral ingezet op een toekomstbestendige inrichting van het zuiveringsbeheer. Het organiseren van een centrale regiekamer bevordert de beheersing van toenemende proces complexiteit en borgt de mogelijkheden om kennis van de hele keten en het ketenmanagement in samenwerking met de ketenpartners (de gemeenten) te ontwikkelen tot een onontbeerlijk specialisme. Overstappen naar bedrijfsvoering van het zuiveringsbeheer volgens het concept centrale regiekamer betekent, dat de procesvoering voor meerdere zuiveringen zoveel mogelijk op afstand plaatsvindt door procesoperators vanuit een centrale regiekamer. De regiekamer is het kenniscentrum; op locatie worden de beheertaken door de beheerders verricht voor die werkzaamheden waarvoor daadwerkelijke fysieke aanwezigheid vereist is. Gekozen is voor een groeimodel, omdat de keuze voor een opzet in één keer in de praktijk te weinig meerwaarde heeft, maar wel extra risico’s met zich meebrengt. Verder wordt door over te stappen van de slibontwatering Heerenveen naar de energiefabriek Leeuwarden de beheeractiviteit minder arbeidsintensief. Totaal kunnen zo’n 10 fte worden bespaard in het hele zuiveringsproces, mits de noodzakelijke investeringen worden uitgevoerd om dat mogelijk te maken. Ook procesoptimalisatie door het meer toepassen van geavanceerde regelingen leidt tot besparingen op energie. 2. Watersysteem Wetterskip Fryslân heeft de afgelopen jaren geïnvesteerd in de professionalisering van haar beheer- en onderhoudsprocessen en gaat hier de komende jaren mee door. Dit stelt de organisatie in staat de door het bestuur te maken keuzes ten aanzien van maatregelen op gebied van het Watersysteem te realiseren. De bestuurlijke maatregelen
bewegen zich langs drie sporen. Ten eerste geeft het samenvoegen van peilvakken en gemalen, opheffen van opmalingen en automatiseren van gemalen en actieve kunstwerken de mogelijkheid om het aantal assets te verminderen. Dat levert op termijn aanzienlijke besparingen op. Dit vraagt wel om aanzienlijke investeringen. In de tweede plaats worden door procesoptimalisatie van het peilbeheer, verbeteren van gegevensbeheer en digitale beschikbaarheid van gegevens in het veld, maatregelen op het gebied van gedifferentieerd beheer en onderhoud en risico gestuurd onderhoud van kunstwerken mogelijk. Dit tweede spoor ‘andere manier van werken’ heeft voor de MP-planperiode een positieve business case. Tot slot kunnen steekproefsgewijs toezicht op dempingen en gebiedsgericht toepassen van meldingen òf vrijstellingen voor dempingen overige wateren besparingen opleveren. Bij de evaluatie illegale dempingenbeleid wordt dit meegenomen in de afwegingen voor het vervolg van dat beleid in 2017. Het totale besparingspotentieel komt pas op de lange termijn (vanaf 2020) tot uitdrukking. Een aantal van deze besparingen vergt namelijk aanzienlijke investeringen. 3. Dienstverlening De ondersteuning in administratieve en secretariële sfeer in de organisatie wordt gebundeld in twee expertise teams. Hierdoor verbetert de dienstverlening, wordt concernsturing mogelijk waardoor de beschikbare capaciteit beter ingezet kan worden en de kwetsbaarheid in de manier van werken vermindert. Ook biedt deze vorm van organiseren de mogelijkheid verschillende werkzaamheden te verrichten, waardoor het werk gevarieerder en dus interessanter wordt. Ook zijn er meer mogelijkheden om de competenties individueel verder te ontwikkelen. Door de veranderde planning en inzet zal efficiënter gewerkt worden. Met het inrichten van expertise teams Dienstverlening en verdere geautomatiseerde ondersteuning wordt op termijn circa € 200.000 per jaar bespaard. 4. Formatie en bezetting (Flexpool) Een nieuw onderdeel binnen Wetterskip Fryslân is de Flexpool (zie bijlage 3). De Flexpool wordt een professionele intern detachering- en adviesbureau. Een aantal gekwalificeerde medewerkers, projectleiders en consultants zijn hier werkzaam. De medewerkers opereren vanuit een vast dienstverband, maar de dekking daarvan komt voort uit interne opdrachten en is in die zin aan te merken als variabel deel van de formatie. De Flexpool is een slagvaardig intern detachering- en adviesbureau dat een hoogwaardige bijdrage levert aan onze organisatie. De Flexpool gaat voor kwaliteit en resultaatgarantie. In opdracht worden organisatie breed projecten uitgevoerd. Medewerkers zijn vanuit de Flexpool actief in de gehele organisatie. Op basis van de behoefte worden zij ingezet op contractbasis. De financiering van de medewerkers in de Flexpool geschiedt uit budgetten die voorheen gebruikt werden om het (flexibele deel van het) werk uit te besteden (consultancy, diensten door derden, ziekte vervanging, inhuur). Het uitgangspunt is dat 50% van de relevante G&D budgetten die worden aangewend om advies in te huren, intern wordt ingezet. Van de Flexpool wordt verwacht dat hierin vooral hoog opgeleide, generalisten opgenomen worden, naast een aantal specialisten. Voor specifieke specialismen wordt minder gebruik gemaakt van de externe inhuur. Het totale besparingspotentieel is becijferd op € 0,9 miljoen per jaar. Een deel daarvan wordt gerealiseerd in de bemensing van investerings projecten (€ 0,3 miljoen). Het overige leidt rechtstreeks tot besparingen in de exploitatie (€ 0,6 miljoen) in de vorm van besparingen op personeelskosten gefinancierd uit het budget personele lasten en goederen en diensten budgetten. Randvoorwaarde voor het instellen van een Flexpool is wel, dat goederen en diensten budgetten ingezet kunnen worden ter dekking van de personele lasten van de medewerkers in de Flexpool.
21
5. Informatie De huidige bestuurs-, medewerker- en managementinformatie is vooral aanbodgericht. Daarbij worden onderdelen van rapportages op dit moment door diverse functionarissen handmatig gegenereerd. Door de informatie meer vraag gestuurd in te richten, de rapportages te automatiseren en over levering vaste afspraken te maken, zal efficiënter en effectiever gewerkt worden. Gekozen is opzet en inrichting van de administraties waar mogelijk te vereenvoudigen en beter aan te laten sluiten op de gewenste wijze van sturing. Hierdoor ontstaan aanvullende mogelijkheden. 6. Monitoring Door aard en frequentie van de metingen in met name de ‘overige wateren’ te beperken tot het hoogst noodzakelijke wordt de inspanning verder gefocust. Aanpassing in de werkwijze bij een aanvraag van projectmatig onderzoek zal leiden tot nog kritischer afwegingen ten aanzien van aanvullende meetvragen. Door het doorvoeren van een technologische innovatie in de datacommunicatie met de gemalen wordt een substantiële besparing bereikt op de datatransportkosten. 7. Overige Naast bovengenoemde richtingen worden ook diverse aanpassingen doorgevoerd in de organisatiestructuur. Deze aanpassingen zijn doorgevoerd om het vormen van expertiseclusters verder te versterken. Binnen deze visie worden gelijksoortige werkzaamheden zoveel mogelijk geclusterd binnen expertiseteams om daarmee de kwetsbaarheid te verkleinen en de kwaliteit en het service niveau te vergroten. ORGANISATIEONTWIKKELING Een belangrijk onderdeel van deze ontwikkelstrategie vormt het programma Wetterskip Fryslân op Koers (Organisatie ontwikkeling) dat de invoering van procesgericht werken omvat. In de afgelopen jaren zijn diverse hoofdprocessen binnen Wetterskip Fryslân opnieuw ontworpen waarbij structurele verbetermogelijkheden zijn geïdentificeerd en uitgewerkt in proces-implementatieplannen. Ook is in kaart gebracht welke ondersteuning op gebied van de informatievoorziening nodig is om de processen efficiënter in te richten. De organisatieontwikkeling levert naast kwaliteitsverbetering tevens besparingen op. De afgelopen jaren is al een opbrengst gerealiseerd van cumulatief € 14,1 miljoen op personeel en goederen en diensten, hetgeen reeds verwerkt is in de begrotingen. De aanvullende besparings potentie van de implementatie van de beschreven processen is voor € 1,5 miljoen cumulatief over de MP-periode in de tabel meegenomen.
EXTRA MAATREGELEN Bij de behandeling van het MP 2015-2019 is afgesproken dat aan het einde van de looptijd van het MP de reservestand gelijk zou zijn als die uit het daaraan voorafgaande MP. Dit heeft geresulteerd in een aanvullende taakstelling van € 5,8 miljoen. Het dagelijks bestuur heeft toegezegd deze stelpost bij de Begroting 2015 in ieder geval voor de jaren 2015 en 2016 nader te concretiseren met maatregelen. Vanuit deze vraagstelling is een inventarisatie gemaakt van mogelijke bezuinigingsmaatregelen. In de tabel Besparingspotentie maat regelen is een overzicht gegeven van de besparingspotentie van de maatregelen die de komende jaren doorgevoerd gaan worden. [tabel] Vrijwel alle maatregelen werken de komende jaren structureel door. Alleen het uitstellen van het baggerprogramma is voor één jaar van toepassing. De effluentverrekening is structureel en is al in de cijfers van het meerjarenperspectief opgenomen. Het versnellen ervan heeft een eenmalig effect. De structurele component van al deze maat regelen betreft gemiddeld € 510.000. Hierna wordt per maatregel een korte toelichting gegeven: 1. Versnellen effluentverrekening Bij het MP 2014-2018 is besloten om met ingang van 2014 de zuiveringsinstallaties te verrekenen, omdat de effluentlozing vervuiling tot gevolg heeft waardoor kosten moeten worden gemaakt, bijvoorbeeld KRW maatregelen. Het behandelen van de zuiverings installaties als externe bedrijven past in de toekomstige denk richting rondom de afvalwaterketenbedrijven. Aan de installaties wordt toegerekend het aantal vervuilingseenheden, vermenig vuldigd met het tarief voor de verontreinigingsheffing. Er is in het MP 2014-2018 gekozen voor een geleidelijk opbouwende gewenningsbijdrage. Oorspronkelijk was een gewenningsperiode gepland van drie jaar. Vanwege nadelige gevolgen voor de taakreserve van Zuiveringsbeheer is uiteindelijk voor een periode van vijf jaar gekozen. Herberekeningen laten zien dat de eerder voorgestelde gewenningsperiode van drie jaar wel mogelijk is, zonder dat de taakreserve van Zuiveringsbeheer hierdoor onder de minimum norm komt. Door de gewenningsbijdrage versneld door te voeren, wordt de taak watersysteembeheer ontlast ten laste van de taak zuiveringsbeheer. Hierdoor ontstaat een verschuiving tussen de taken waardoor de lasten voor de taak watersyteem beheer zullen dalen en de lasten voor de taak zuiveringsbeheer evenredig zullen stijgen. Per saldo heeft de versnelde doorvoering van de gewenningsbijdrage geen effect op het totaal resultaat.
EXTRA MAATREGELEN Besparingspotentie maatregelen (bedragen x € 1.000)
Totaal geaccepteerde maatregelen
2015
2016
2017
2018
2019
Cum
1.315
3.125
1.380
640
380
6.841
1
Versnellen effluentverrekening
1.000
2.000
1.000
-
-
4.000
2
Vertragen overdracht bruggen
-
100
100
100
100
400
3
Onderhoud baggeren 1 jaar overslaan
-
500
-
-
-
500
4
Beleid deltaprogramma
80
30
30
30
30
200
5
Waterbodemsaneringen tweejaarlijks
-
260
-
260
-
520
6
Oeverbescherming onderhoud beperken
100
100
100
100
100
500
7
Verlagen budget onderhoud keringen eilanden
65
65
65
65
65
325
8
Overige maatregelen
70
70
85
85
85
396
22
2. Overdracht bruggen Door het algemeen bestuur is in 2008 besloten 109 bruggen die onder beheer van Wetterskip Fryslân vallen, over te dragen aan belanghebbenden. Voor de eigendomsoverdracht is overeen stemming met die ingelanden nodig. De praktijk wijst uit dat de ingelanden niet altijd belang hebben bij de eigendomsovername. Dit levert vertraging op in de uitvoering. Vooralsnog worden alleen die bruggen opgeknapt, behoudens gevaarlijke situaties, waarover overeenstemming tot overname is bereikt. Deze benadering levert een ander ritme op, waardoor het opknappen over een langere periode verloopt dan waarmee aanvankelijk rekening is gehouden. Wel zijn voor 2029 alle bruggen opgeknapt en overgedragen zoals in 2008 in het kader van de vaststelling van de beleidsregels voor de legger kunstwerken en waterlopen is afgesproken. 3. Onderhoud baggeren 1 jaar overslaan Na het afronden van de huidige negenjaarlijkse baggercyclus is besloten om de baggercyclus te verlengen naar twaalf jaar waarbij afhankelijk van de grondsoort (veen, klei, zand) mogelijk een kleine aanpassing op deze cyclus nodig is. Deze nieuwe cyclus start vanaf 2016. Om ervaring op te doen met een langere baggercyclus is een overgangsjaar, waarin geen onderhoudsbaggerwerken worden uitgevoerd, een goede indicator om een inschatting te kunnen maken van de nieuwe twaalfjaarlijkse bagger cyclus. Dit overgangs jaar dient als een inleerjaar om met de nieuwe cyclus ervaring op te doen. Ook wordt het gedifferentieerd baggeren (veen-, zanden kleigronden) verder uit gewerkt. Voor calamiteuze situaties blijft een beperkt budget beschikbaar. Het jaar 2016 wordt gebruikt om de voorgaande baggercyclus (2007 – 2015) te evalueren. Er wordt voor de nieuwe baggercyclus (2017-2029), waarbij eens in de twaalf jaar wordt gebaggerd, aansluiting gezocht bij het integraal onderhoud van watergangen. Om het bestuur hier goed bij te betrekken en voldoende input te laten geven worden er maat regelen getroffen en voorstellen gedaan om dit optimaal te kunnen realiseren. Hierover worden met het bestuur in 2015 verdere afspraken gemaakt. 4. Beleid deltaprogramma De bijdrage die tot en met 2014 werd gegeven, komt te vervallen, omdat de besluitvorming omtrent het Deltabesluit in 2014 wordt genomen. Het beleid voor lokale kaden wordt in 2014 afgerond. De verdere uitwerking ervan in legger en keur worden intern opgepakt. 5. Waterbodemsaneringen tweejaarlijks Na afronding van de sanering van de locaties met humane risico’s zullen de locaties met ecologische en verspreidingsrisico’s gesaneerd moeten worden. Essentieel hierbij is wel, dat goede aansluiting wordt gezocht bij de planning van externe middelen. Hiervoor wordt niet jaarlijks maar tweejaarlijks budget beschikbaar gesteld. 6. Oeverbescherming onderhoud beperken Onderdeel van het onderhouden van het watersysteem is het herprofileren van kades, grond-aanvulling, repareren of aanbrengen van oeverbescherming. Dit onderhoud zorgt er voor dat de oevers en kades hun kerende werking houden waardoor het watersysteem beheersbaar is en blijft. Het onderhoud hieraan wordt beperkt. 7. Verlagen budget onderhoud keringen eilanden Het werk op Schiermonnikoog wordt goedkoper gedaan dan aanvankelijk (na overdracht van Rijkswaterstaat) was ingeschat. Daarnaast is de zeedijk op Terschelling nieuw en vergt tot nu toe weinig onderhoud. De dijk op Ameland wordt de komende jaren aan gepakt waardoor alleen het hoognodige onderhoud gedaan wordt. 8. Overige maatregelen Door het adequaat bestrijden van de beverratten populatie op landelijk niveau, is er minder inzet van mensen en middelen noodzakelijk waardoor de landelijke bijdrage lager uitvalt. Door de effectieve bestrijding van muskusrratten is het aantal passieve vangmiddelen (kooien) de laatste jaren gedaald. Er worden minder nieuwe kooien ingezet en waar mogelijk worden bestaande kooien opnieuw geplaatst.
De overeenkomst met de Dienst Regelingen aangaande het verstrekken van perceelgegevens. wordt stopgezet. Om het bedrijven bestand actueel te houden is intern een andere werkwijze ontwikkeld, die een vergelijkbare betrouwbaarheid heeft en een vergelijkbare hoeveelheid inzet vergt. Sinds 2014 wordt gewerkt met een ruimtelijk kwaliteitsteam. Dit team wordt bijgestaan door een externe landschapsarchitect die secretaris is. Deze externe ondersteuning wordt met ingang van 2017 stopgezet en wordt dit team met interne medewerkers voortgezet. 3.3.3
PERSONEELSBEGROTING 2015
In onderstaand overzicht wordt de omvang van de totale structurele personeelslasten zichtbaar. Personeelslasten structureel (bedragen x € 1 miljoen)
Personeelsbudget
Begroting 2015
MP ‘15-’19 2015
Begroting 2014
42,0
42,0
40,9
De aanpassing van € 1,1 miljoen van 2014 naar 2015 wordt veroorzaakt door autonome ontwikkelingen in de loonkosten als gevolg van de toepassing van de standaard index van 3% om de ontwikkeling van de cao en werkgeverslasten op te vangen en de jaarlijkse stijging ten gevolge van het bezoldigingsbeleid. Daarnaast speelt een aanpassing van de bezoldigingen voor de werkzaamheden van de bestuursleden in het kader van Besluit harmonisatie en rechtspositie decentrale politieke ambtsdragers. Naast bovenstaande structurele personeelslasten wordt in 2015 rekening gehouden met de volgende incidentele personeelslasten. Personeelslasten incidenteel (bedragen x € 1 miljoen) Begroting 2015
MP ‘15-’19 2015
Begroting 2014
Personeelslasten met dekking detachering / personeelsbaten
0,4
0,3
0,3
Beschikbaar budget voor organisatieontwikkeling
0,6
0,6
1,0
Personeelslasten te dekken uit bestemmingsreserves
0,3
0,0
0,1
Totaal personeelslasten incidenteel
1,3
0,9
1,4
1) Personeelslasten met dekking detachering / personeelsbaten Mede in het licht van de bezuinigingen worden de mogelijkheden voor het flexibel inzetten van het personeelsbestand verder onderzocht en ontwikkeld. Een onderwerp dat hiermee te maken heeft is de mobiliteit van medewerkers. De mogelijkheden van zowel interne als externe mobiliteit worden ook in 2015 benut. De detacherings opbrengsten in 2015 zijn circa € 0,4 miljoen; een toename van € 0,1 miljoen ten opzichte van het MP 2015-2019 en de begroting 2014 omdat de verwachting is dat de mobiliteit in 2015 toeneemt. Deze aanvullende middelen worden aangewend om de achterblijvende werkzaamheden uit te kunnen voeren. Per saldo heeft deze ontwikkeling dan ook geen gevolgen voor het resultaat. 2) Beschikbaar budget organisatieontwikkeling Conform de afgelopen jaren is er ook voor het jaar 2015 een personeelsbudget ten behoeve van de organisatieontwikkeling (betreft € 0,6 miljoen). Hieruit worden onder meer de kosten van het programmamanagement en de inzet van medewerkers in het ontwikkelingstraject gefinancierd. 23
Voor het gehele programmaplan organisatieontwikkeling was voor de periode 2011-2014 € 4,0 miljoen beschikbaar (jaarlijks € 1,0 miljoen). Het programmaplan is in het voorjaar van 2011 bestuurlijk vastgesteld en loopt door tot medio 2015. Tot en met 2014 is € 3,4 miljoen uitgegeven. Voor 2015 resteert € 0,6 miljoen. 3) Personeelslasten te dekken uit bestemmingsreserves Een bedrag van € 0,3 miljoen wordt gedekt door een onttrekking uit de bestemmingsreserve gegevensbeheer. Hiermee wordt de extra personele inzet gedekt die benodigd is om de gegevens huishouding rondom het nieuwe beheerproces watersystemen op orde te krijgen. Zie ook paragraaf 3.5.2 ‘bestemmingsreserves’. Onderstaande tabel geeft de bruto-netto berekening weer voor de structurele personeelslasten: Bruto-netto berekening structurele personeelslasten (bedragen x € 1 miljoen) Begroting 2015
MP ‘15-’19 2015
Begroting 2014
Bruto personele lasten
42,0
42,0
40,9
Te activeren personeelslasten
-3,9
-3,8
-3,8
Netto personele lasten
38,1
38,2
37,1
Een deel van de beschikbare uren wordt besteed aan de realisatie van de investeringen en wordt geactiveerd. Niet alle personele kosten komen dus rechtstreeks ten laste van de exploitatie. De omvang van de investeringsprojecten wisselt per jaar en daarmee het aantal te activeren uren. Beheersing van de personele lasten wordt dan ook mede afgemeten aan de zogenaamde netto personeelslasten.
ONDERSTEUNENDE ORGANISATIEONDERDELEN De kosten van de ondersteunende activiteiten als concerncontrol, communicatie, HRM, financiën en juridische zaken worden aan de primaire clusters toegerekend. Van een aantal organisatieonderdelen wordt een groot gedeelte van de kosten rechtstreeks toegerekend aan een werkplanproduct (bijvoorbeeld bestuurscoördinatie). PRIMAIRE CLUSTERS De toerekening van de primaire clusters vindt plaats op basis van de bestede uren. Door de registratie en administratieve verwerking van de bestede uren worden de kosten toegerekend aan de werkplan producten en investeringsprojecten. WERKPLANPRODUCTEN De meeste werkplanproducten hebben een duidelijke relatie met de kostendragers (=taken) van het waterschap. Deze werkplanproducten worden voor 100% toegerekend aan de kostendrager waarmee ze een duidelijke relatie hebben. De werkplanproducten die geen eenduidige relatie hebben met een kostendrager worden op basis van, door het algemeen bestuur vastgestelde verdeelsleutels toegerekend aan de kostendragers (=taken).
3.5
VOORZIENINGEN EN RESERVES
3.5.1
ALGEMENE RESERVES
In onderstaande tabellen wordt het verloop van de algemene reserves (algemene reserves en egalisatiereserves) weergegeven. Hierbij zijn de tarieven en belastingopbrengststijgingen gehanteerd zoals gemeld in paragraaf 3.6. ALGEMENE RESERVES Algemene reserve watersysteembeheer (bedragen x € 1 miljoen)
3.4 KOSTENTOEREKENING Het doel van de kostentoerekening is de kosten via (hulp)kostenplaatsen toe te rekenen aan de diverse werkplanproducten. De werkplan producten worden aan de twee taken (kostendragers), watersysteembeheer en zuiveringsbeheer, van het waterschap toegerekend. De kosten op de taken vormen de basis voor de op te leggen waterschapsbelastingen. Voor de verdeling van de kosten van de diverse (hulp)kostenplaatsen worden verschillende verdeelsleutels gehanteerd. Per (hulp)kostenplaats is een verdeelsleutel toegepast die het beste past bij het karakter van de betreffende kostenplaats. Deze methodiek sluit aan bij de BBPsystematiek zoals die door de waterschappen in het algemeen wordt gebruikt. Hieronder wordt de verdeelsleutel per (hulp)kostenplaatsen aangegeven.
Hulpkostenplaats
Verdeelsleutel
Rente
Procentueel
Werkplaatsen
Procentueel
Kantoren
Fte binnenpersoneel
Poolauto’s
Procentueel/werkelijk gebruik
Catering
Procentueel/werkelijk gebruik
ICT
Aantal en type computers
Facilitaire Zaken
Aantal werkplekken
Laboratorium
Procentueel
Begroting
Stand per 1 januari Jaarresultaat Stand per 31 december
Meerjarige doorkijk
2015
2016
2017
2018
2019
18,2
18,4
21,2
20,8
16,4
0,2
2,8
-0,4
-4,4
-5,7
18,4
21,2
20,8
16,4
10,7
De stand van de algemene reserve watersysteembeheer eind 2019 bedraagt € 10,7 miljoen. Dat is € 1,8 miljoen hoger dan opgenomen in het MP 2015-2019. Dit wordt verklaard door: • Resultaat watersysteembeheer over 2014: het resultaat over 2014 voor de taak watersysteembeheer is op basis van de prognose in de tweede financiële rapportage 2014 € 1,5 miljoen hoger. • Rentelasten: zoals gerapporteerd in de tweede financiële rapportage 2014 vallen de investeringsuitgaven in 2014 lager uit dan begroot door aanbestedingsvoordelen, niet verwachte subsidie inkomsten en verschillende externe factoren die zich voordoen bij de voorbereiding en uitvoering van projecten die leiden tot een latere realisatie van uitgaven. Hierdoor is in 2014 minder financiering aangetrokken, hetgeen leidt tot lagere rentelasten over de gehele MP-periode. Daarnaast zijn de in 2014 afgesloten leningen tegen lagere rentepercentages aangetrokken dan bij het MP 2015-2019 werd verwacht. Per saldo bedraagt het rentevoordeel over de MP-periode ongeveer € 0,9 miljoen. • Afschrijvingslasten: door actualisering van de investeringsplanning voor de periode 2015-2019 zijn de afschrijvingslasten cumulatief ongeveer € 0,8 miljoen toegenomen doordat de afronding van een aantal investeringsprojecten binnen de taak watersysteem beheer eerder in de tijd plaats vindt. • Overige verschuivingen en mutaties: diverse overige afwijkingen zorgen ervoor dat de reserve watersysteembeheer cumulatief met € 0,2 miljoen toeneemt. 24
Onderstaande grafiek geeft de ontwikkeling van de algemene reserve watersysteembeheer weer voor zowel het MP 2015-2019 als de begroting 2015. Stand algemene reserve watersysteembeheer per 31 december (bedragen x € 1 miljoen) 25,00 20,00 15,00 10,00
en verschillende externe factoren die zich voordoen bij de voorbereiding en uitvoering van projecten die leiden tot een latere realisatie van uitgaven. Hierdoor is in 2014 minder financiering aangetrokken, hetgeen leidt tot lagere rentelasten over de gehele MP-periode. Daarnaast zijn de in 2014 afgesloten leningen tegen lagere rentepercentages aangetrokken dan bij het MP 2015-2019 werd verwacht. Per saldo bedraagt het rentevoordeel over de MP-periode € 0,2 miljoen. • Overige verschuivingen en mutaties: overige verschuivingen en mutaties zorgen ervoor dat de reserve zuiveringsbeheer cumulatief met € 0,5 miljoen afneemt. Onderstaande grafiek geeft de ontwikkeling van de algemene reserve zuiveringsbeheer weer voor zowel het MP 2015-2019 als de begroting 2015.
5,00 0
14
20
15
20
18
17
16
20
20
20
Reservestand Meerjaren perspectief 2015-2019
Reservestand begroting 2015
Norm
19
Stand algemene reserve zuiveringsbeheer per 31 december (bedragen x € 1 miljoen)
20
25,00 20,00
Algemene reserve zuiveringsbeheer (bedragen x € 1 miljoen)
15,00 10,00
Begroting
Meerjarige doorkijk
5,00
2015
2016
2017
2018
2019
Stand per 1 januari
3,9
2,8
3,3
3,2
2,6
Jaarresultaat
-1,1
0,5
-0,1
-0,6
0,3
Stand per 31 december
2,8
3,3
3,2
2,6
2,9
De stand van de algemene reserve eind 2019 van de taak zuiveringsbeheer bedraagt € 2,9 miljoen en voldoet daarmee aan de norm van € 2,0 miljoen. Dat is € 5,4 miljoen lager dan opgenomen in het MP 2015-2019. Grootste oorzaken hiervoor zijn: • Versnellen effluentverrekening: bij de uitwerking van de begroting 2014 bleek dat met name met ingang van 2016 een verschuiving van rente optrad van de taak watersysteembeheer naar de taak zuiveringsbeheer. Dit als gevolg van de geplande activering van de rwzi’s, en de energiefabriek waardoor de verhouding van de boekwaarde (welke invloed heeft op de renteverdeling) niet meer overeenkomt met die gehanteerd in het MP 2014-2018 (gebaseerd op begroting 2013). Het gevolg was dat de lasten op zuiveringsbeheer hoger werden terwijl de begrote lasten watersysteem lager waren met als gevolg dat de reserve zuiveringsbeheer nadeliger uitviel. Daarom is besloten om bij de begroting 2014 de gewennings periode te temporiseren naar vijf jaar. Door recente ontwikkelingen in de rente en het jaarresultaat 2014 blijft de taakreserve zuiveringsbeheer met een gewenningsperiode van drie jaar boven de minimumnorm. Door de gewennings periode vast te stellen op een periode van drie jaar wordt de taak watersysteembeheer ontlast ten laste van de taak zuiverings beheer. Per saldo heeft de aanpassing van de gewenningsbijdrage geen effect op het totaal resultaat. • Kwijtschelding en oninbaarheid: de kwijtschelding en oninbaarheid is gebaseerd op de ontwikkeling van de afgelopen jaren. Naast de stijging als gevolg van de tariefstijgingen zorgen de huidige economische omstandigheden dat de kwijtschelding en oninbaarheid nog toenemen. De verwachting is dat deze groei nog wel even zal aanhouden en pas na een aantal jaren zal afvlakken. Het overgrote deel van de kwijtschelding en oninbaarheid wordt aan de taak zuiveringsbeheer toegekend en over de MP periode betekent dit cumulatief een verslechtering van € 0,7 miljoen. • Rentelasten: zoals gerapporteerd in de tweede financiële rapportage 2014 vallen de investeringsuitgaven in 2014 lager uit dan begroot door aanbestedingsvoordelen, niet verwachte subsidie inkomsten
0
14
20
15
20
17
16
20
20
Reservestand Meerjaren perspectief 2015-2019
Reservestand begroting 2015
Norm
19
18
20
20
3.5.2 BESTEMMINGSRESERVES In het verleden heeft het waterschap bij het vaststellen van de jaar rekeningen bedragen bestemd voor een specifiek doel. Deze afgezonderde bedragen kunnen alleen worden besteed aan het doel waarvoor ze zijn afgezonderd. Met ingang van 1 januari 2009 vinden de onttrekkingen en toevoegingen alleen plaats na een besluit van het algemeen bestuur. Hieronder is een overzicht van de mutaties in 2015 opgenomen. Mutaties bestemmingsreserves (bedragen x € 1 miljoen) Omschrijving
Stand 1-1-2015
Mutatie 2015
Stand 31-12-2015
1
Reserve extra dividend
6,90
-2,30
4,60
2
Opwaarderen serviceniveau gegevensbeheer
0,45
-0,30
0,15
3
Watergebiedsplannen/ Gewenst peilbeheer
0,14
-0,14
-
4
Baggeren Horsa
0,10
-
0,10
5
Renovatie sluizen Lauwersoog
0,17
-0,17
-
6
Innovatie
0,02
-0,02
-
7
HWBP
1,45
-
1,45
8
Ouderenbeleid
0,13
-0,13
-
9
Beheer en onderhoud Schiermonnikoog
0,37
-0,09
0,28
10
Verkiezingen
1,20
-1,20
-
11
Veiligheidstoetsing
0,17
-
0,17
11,1
-4,35
6,75
Totaal
25
1) Reserve extra dividend De in 2011 geïntroduceerde leverage ratio (het voorschrift dat het eigen vermogen vanaf 2018 tenminste 3% van het balanstotaal dient te bedragen), dwingt de Nederlandse Waterschapsbank (NWB) tot een stringenter dividend- en reserveringsbeleid. De NWB heeft daarom besloten tot maximale reservering van toekomstige winsten en dus verminderen van de dividenduitkering. Voor Wetterskip Fryslân betekent dit dat het jaarlijkse dividend van € 2,3 miljoen voorlopig niet uitgekeerd wordt. Bij de behandeling van het MP 2012-2016 in het algemeen bestuur van 24 mei 2011 is besloten om een bestemmingsreserve in te stellen ten laste van het ontvangen superdividend om de tegenvallende baten te overbruggen. Hieruit wordt jaarlijks € 2,3 miljoen onttrokken. 2) Opwaarderen serviceniveau gegevensbeheer In 2009 is besloten om een bedrag van € 1 miljoen beschikbaar te stellen voor het versneld op orde brengen van de legger en het gegevensbeheer. Bij de inrichting van de processen, in het kader van de organisatieontwikkeling, wordt ook de verbetering van de gegevenshuishouding opgepakt. In 2015 wordt de gegevens huishouding rondom het nieuwe beheerproces watersystemen verbeterd. In 2015 wordt een onttrekking van € 0,3 miljoen voorzien als dekking van de kosten. 3) Watergebiedsplannen/ Gewenst peilbeheer Voor het gehele beheergebied van het waterschap worden watergebiedsplannen opgesteld en vastgesteld. Zie ook de toelichting bij maatregel VO 4. Naast de doelrealisatie voor het peilbeheer worden de beleidsopgaven voor extreme neerslag, droogte, waterkwaliteit en beheer en onderhoud meegenomen. Als onderdeel van het totale proces wordt ook de gebiedsgerichte normering voor regionale wateroverlast opgesteld. In de begroting 2015 is rekening gehouden met een onttrekking van € 0,14 miljoen voor het afronden van de laatste watergebiedsplannen. Hiermee is de bestemmingsreserve eind 2015 volledig aangewend. 4) Baggeren Horsa Bij het geplande baggeren nabij de rwzi Workum (vaart de Horsa) wordt meegelift met de gemeente Súdwest-Fryslân en zij heeft dit project in het baggerplan opgenomen. Met een voorstel tot het vormen van een bestemmingsreserve heeft Wetterskip Fryslân bij de jaarrapportage 2013 voorgesteld deze middelen te reserveren voor de komende jaren. Op dit moment is nog niet bekend wanneer de gemeente met het baggeren zal starten en daarom is voor 2015 geen onttrekking begroot. 5) Renovatie sluizen Lauwersoog Bij de behandeling van de jaarrekening 2010 in het algemeen bestuur van 24 mei 2011 is besloten tot een bestemmingsreserve van € 0,3 miljoen. Deze bestemmingsreserve is bedoeld om de kosten van de renovatie van het sluizencomplex Lauwersoog te dekken. Eind 2011 is gestart met de renovatie en dit loopt door tot in 2015. De verwachting is dat er in 2015 € 0,17 miljoen onttrokken zal worden. 6) Innovatie Afgelopen jaren zijn diverse innovatieprojecten gestart. Een aantal van deze projecten loopt door in 2015. Voor de uitvoering daarvan is een onttrekking uit de bestemmingsreserve begroot van € 0,02 miljoen.
7) HWBP Met betrekking tot HWBP-projecten voor de periode 2008 tot en met 2011 zijn, op basis van de destijds geldende subsidieregeling, voorbereidingskosten ontvangen. Deze voorbereidingskosten zijn forfaitair uitgekeerd. De ontvangen subsidie voor voorbereidingskosten bleken in het geval van een tweetal projecten (Dijkverbetering Terschelling en Havendam Lemmer) hoger te zijn dan de werkelijke kosten. Daarnaast is met betrekking tot een HWBP-project als pilot een lumpsum met het HWBP-bureau vastgelegd in de beschikking. Hierbij zijn de risico’s bij de uitvoering bij Wetterskip Fryslân gelegd. Bij de jaarrapportage 2013 is besloten een bedrag van € 1,4 miljoen te bestemmen zodat de middelen in de toekomst kunnen worden ingezet voor HWBP-projecten. De verwachting is dat deze middelen na 2015 worden ingezet ter dekking van de voorfinanciering van een aantal HWBP-projecten. 8) Ouderenbeleid Het kabinet stimuleert het langer doorwerken van oudere werknemers, onder meer door een premiekorting voor werknemers van 62 tot 65 jaar. Bij de resultaatbestemming 2010 is het bedrag dat bespaard is door de premiekorting gereserveerd voor structurele maatregelen om de inzetbaarheid en vitaliteit van deze oudere werknemers te verhogen. In 2015 worden deze middelen ingezet voor de specifieke doelgroep van oudere werknemers in het kader van ons Vitaliteitsbeleid. Daarnaast worden de mogelijk heden verkend om te komen tot een Alumnibeleid. In dat verband wordt onderzocht welke mogelijkheden er zijn om oud medewerkers in te zetten op opdrachten. In 2015 wordt vanuit de bestemde reserve € 0,13 miljoen gefinancierd. 9) Beheer en onderhoud Schiermonnikoog In 2008 heeft Wetterskip Fryslân het beheer en onderhoud van de primaire kering op Schiermonnikoog overgenomen van Rijkswaterstaat. Voor deze uitbreiding van taken is een afkoopsom ontvangen van € 925.000 als gewenningsbijdrage. Deze afkoopsom wordt gedurende een periode van tien jaar gebruikt om de hogere kosten ten gevolge van de overname op te vangen. Dit betekent dat jaarlijks een bedrag van € 0,09 miljoen wordt onttrokken. 10) Verkiezingen In het verleden is vanuit de exploitatie een voorziening gevormd voor de dekking van de kosten van de verkiezingen. Op grond van de huidige regelgeving is een voorziening niet langer toegestaan voor dit doel. In 2013 is de voorziening verkiezingen vervallen en het bedrag uit de voorziening is overgeboekt naar een bestemmings reserve verkiezingen. De kosten van de verkiezingen die in 2015 worden gehouden, komen ten laste van deze bestemmings reserve. Het gaat hierbij om een bedrag van € 1,2 miljoen. 11) Veiligheidstoetsing Door de overstap van de geometrische toets naar de DAM-methodiek heeft de veiligheidstoetsing boezemkaden vertraging opgelopen. Het uitwerken van een gedetailleerd ondergrondmodel is daarom uitgesteld. Het niet uitwerken in 2013 leidt tot onderbesteding van ongeveer € 0,3 miljoen. Bij de jaarrapportage 2013 is voorgesteld deze middelen te reserveren voor 2014 en later. Op dit moment worden de voorwaarden voor de toetsing nader bepaald en zijn de consequenties nog niet bekend. In 2015 is daarom geen onttrekking uit deze bestemmingsreserve begroot totdat meer bekend is.
26
3.5.3 VOORZIENINGEN Voorzieningen worden gevormd voor het afdekken van (toekomstige) verplichtingen en verliezen waarvan de omvang redelijkerwijze valt in te schatten. In 2015 zijn vijf arbeidsgerelateerde voorzieningen opgenomen in de begroting. Hieronder is een overzicht opgenomen met de stand aan het begin van het jaar 2015 en de verwachte mutaties in 2015. Voorzieningen (bedragen x € 1 miljoen) Omschrijving
Stand 1-1-2015
Toe voeging
Ont trekking
Stand 31-12-2015
1
Pensioenvoorziening voormalig bestuur
4,37
0,14
0,28
4,23
2
Wachtgeld voormalig bestuur
0,14
-
0,03
0,11
3
Wachtgeld huidig bestuur
-
0,31
0,09
0,22
4
Voormalig personeel
0,17
-
0,10
5
Jubilea gratificatie
0,64
0,09
5,32
0,54
Totaal voorzieningen
3.6 WATERSCHAPSBELASTINGEN Bij de heffing van waterschapsbelastingen maakt Wetterskip Fryslân een onderverdeling naar de taken watersysteembeheer en zuiveringsbeheer. 3.6.1 WATERSYSTEEMBEHEER De kosten voor de uitvoering van de taak watersysteembeheer worden gefinancierd uit de volgende twee heffingen: Watersysteemheffing Deze heffing heeft betrekking op de kosten van het watersysteem beheer, inclusief het beheer van de waterkeringen. De watersysteemheffing voor de diverse categorieën belastingbetalers wordt berekend op basis van de in 2014 vastgestelde kostentoedelings verordening: Categorie
Percentage
Ingezetenen
28,0%
Gebouwd
48,5%
0,07
Ongebouwd
22,0%
0,08
0,65
Natuur
0,58
5,28
1) Pensioenvoorziening voormalig bestuur De pensioenen van (oud-) bestuursleden zijn in eigen beheer van het waterschap. De kosten van de uit te betalen pensioenen komen ten laste van het waterschap. Voor deze verplichtingen is een voorziening gevormd. De hoogte van de voorziening is gebaseerd op de actuariële berekening waarmee de pensioenen zijn berekend. De voorziening is getroffen voor de (oud-)bestuursleden en hun nabestaanden die recht op pensioen hebben en de oud-bestuursleden die op dit moment nog geen 65 jaar zijn. 2) Wachtgeld voormalig bestuur Met ingang van 2004 zijn alle waterschappen in Fryslân samengevoegd tot het huidige Wetterskip Fryslân. De integratiekosten zijn ontstaan op grond van het sociaal statuut zoals dat geldt voor het fusieproces. De kosten hebben betrekking op de wachtgeldregelingen voor de bestuurders van de fusie per 1 januari 2004. 3) Wachtgeld huidig bestuur Bij de verkiezingen begin 2015 bestaat de mogelijkheid dat een aantal bestuursleden niet wordt herkozen. De leden van het dagelijks bestuur die niet terugkeren in het dagelijks bestuur hebben recht op wachtgeld. Hiervoor is een inschatting gemaakt. Voor 2015 is een dotatie aan de voorziening van € 0,31 miljoen begroot. 4) Voormalig personeel De afronding van enkele personele kwesties vanwege onder andere arbeidsongeschiktheid, heeft geleid tot een uitstroom van een aantal medewerkers. De ontstane aanspraken zijn in een voorziening tot uitdrukking gebracht. 5) Jubilea gratificatie Deze voorziening is gevormd voor alle uit hoofde van de geldende arbeidsvoorwaarden opgebouwde rechten van werknemers en bestuursleden op jubilea-uitkeringen. De voorziening is bepaald voor de huidige werknemers, waarbij rekening is gehouden met de kans op vertrek.
1,5%
Verontreinigingsheffing De verontreinigingsheffing is gebaseerd op de kosten voor het reguleren (monitoring, vergunningverlening en handhaving) van directe lozingen op het oppervlaktewater (passief waterkwaliteitsbeheer). De hoogte van de verontreinigingsheffing is gebaseerd op de kosten van het passieve waterkwaliteitsbeheer verdeeld over de woningen en bedrijven die direct op het oppervlaktewater lozen. De heffingsmaatstaf voor de verontreinigingsheffing is een tarief per vervuilingseenheid (v.e.). De belastingopbrengststijging voor de taak watersysteembeheer is voor 2015 3,9%. 3.6.2 ZUIVERINGSBEHEER De opbrengst van de zuiveringsheffing gebruikt het waterschap om de zuivering van afvalwater te betalen. De kosten worden verdeeld over de gebruikers van een bedrijfsruimte of een woonruimte. De heffings maatstaf voor de zuiveringsheffing is een tarief per vervuilingseenheid (v.e.). In het MP 2015-2019 is voor de zuiveringsheffing een tariefstijging van 2,2% per jaar voor de MP-periode vastgesteld. Zoals bij het MP 2015-2019 is aangegeven wordt er voor de komende jaren een toename in de vervuilingseenheden (v.e.’s) verwacht doordat de nieuwe zuivelindustrie in Heerenveen meer v.e.’s gaat lozen. Bij het MP 20152019 is deze stijging van het aantal v.e.’s ingezet om de extra verwerkings kosten te dekken en het zuiveringstarief te laten dalen waardoor burgers en bedrijven minder gaan betalen dan bij het MP 2014-2018 was voorzien. Het aantal vervuilingseenheden is bij de begroting 2015 ten opzichte van het MP 2015-2019 met nog eens 8.000 per jaar structureel toegenomen. Door ontwikkelingen op de zuivelfabrieken Workum, Leeuwarden en Gerkesklooster neemt de hoeveelheid v.e.’s toe waardoor de voor Wetterskip Fryslân te verwerken vuillast toeneemt. Deze extra v.e.’s leiden vanwege het vastgestelde zuiveringstarief tot extra belastingopbrengsten. Deze extra belastingopbrengsten worden ingezet om de toename in verwerkingskosten (o.a. energie, slibverwerking en chemicaliën) van deze extra vuillast te dekken. In deze begroting 2015 zijn deze meeropbrengsten en meerkosten verwerkt. Het zuiveringstarief voor 2015 blijft echter conform MP 2015-2019. Dit leidt voor 2015 tot de onderstaande tarief; gelijk aan het MP 20152019 en 2,2% hoger dan de begroting 2014.
27
3.6.5 KWIJTSCHELDINGSBELEID
Tarief zuiveringsheffing begroting 2015 (bedragen in €) Begroting Taak
2014
Zuiveringsbeheer
2015
54,82
Stijging t.o.v. 2014
Met betrekking tot het kwijtscheldingsbeleid hanteert Wetterskip Fryslân de 100%-norm. Dit wil zeggen dat Wetterskip Fryslân ervan uit gaat dat een inkomen op bijstandsniveau geen ruimte biedt om naast de bestaanskosten lokale lasten, waaronder de waterschapsbelastingen, te voldoen.
56,02 2,2%
3.6.3 TARIEVEN In bijlage 6 is opgenomen wat de betreffende tarieven zijn. 3.6.4 BELASTINGHEFFING Op basis van de benodigde belastingopbrengsten en de heffingseenheden worden via de kostentoedeling de tarieven voor de verschillende categorieën bepaald. De tabel Heffing modelsituaties toont wat dit betekent voor zes modelsituaties. Bij het doorrekenen van de ‘heffing modelsituaties’ wordt gebruik gemaakt van aannames met betrekking tot de ontwikkeling van de heffingseenheden. Bij de eenheid ‘WOZ-waarde’ is de laatste jaren sprake van een waardedaling. Voor de berekening van de lastendruk is rekening gehouden met een WOZ-waardedaling van 4,2% conform de opgave van Hefpunt. Heffing modelsituaties (bedragen in €)
De kwijtscheldingsregeling (opgenomen in de heffingsverordening en omslagverordening) is alleen van toepassing verklaard voor woonruimten en betreft de belastingaanslagen verontreinigingsheffing en zuiveringsheffing en de ingezetenen omslag van de watersysteemheffing. Kwijtschelding wordt verleend, indien de middelen om een aanslag te betalen ontbreken en ook niet binnen afzienbare tijd kunnen worden verwacht. Om te beoordelen of wordt voldaan aan boven genoemde voorwaarde, vindt een individuele toetsing plaats. Ook ondernemers kunnen voor hun privé waterschaps-belastingaanslag in aanmerking komen voor kwijtschelding. Voor de ondernemer gelden dezelfde eisen als voor de particulier ten aanzien van betalingscapaciteit en vermogen. In de onderstaande grafiek wordt weergegeven wat de ontwikkeling is van de post kwijtschelding en oninbaar over de jaren 2005 tot en met 2015. Door de economische crisis en de toename van de werkloosheid komen meer burgers in financiële problemen. Er moet rekening mee worden gehouden dat deze ontwikkeling de komende tijd zal aanhouden. Het aantal kwijtscheldingsverzoeken neemt naar verwachting toe en door de stijging van de belastingtarieven zullen ook de (absolute) kwijtscheldingsbedragen toenemen. In de meerjarenraming van Hefpunt wordt de komende jaren dan ook rekening gehouden met een oplopende kwijtschelding en oninbaarheid en dit is verwerkt in de meerjarige cijfers.
Heffing 2015 in €
Heffing 2014 in €
Toename (€)
Stijging (%)
351,71
343,23
8,49
2,47%
248,07
241,97
6,10
2,52%
Ontwikkeling kwijtschelding en oninbaar (bedragen in €)
Agrarisch bedrijf (zonder woning)
4.165,04
3.976,37
188,67
4,74%
3.000.000
MKB-bedrijf (zonder woning)
715,08
699,33
15,75
2,25%
88,00
86,00
2,00
2,33%
107.079,99 102.027,00
5.052,99
4,95%
Meerpersoons huishouden (eigen woning) Meerpersoons huishouden (huurwoning)
Natuur Wegbeheerder (1.000 ha wegen)
2.500.000 2.000.000 1.500.000 1.000.000 500.000
€
0 05
Bij het MP 2015-2019 is reeds aangegeven dat de toename in de belastingdruk voor het agrarisch bedrijf en de wegbeheerder ten opzichte van 2014 iets hoger ligt dan de stijging van het belastingpercentage voor watersysteembeheer (3,9%). Oorzaak hiervoor was dat tijdens het opleggen van de daadwerkelijke aanslagen in 2014 door Hefpunt er ten opzichte van de begroting 2014 een aantal kleine verschuivingen tussen de categorieën naar voren zijn gekomen. Bij het opleggen van de aanslagen 2014 is gebleken dat de oppervlakte natuur groter is dan in de begroting 2014 werd aangenomen. Door dit hoger aantal hectares stijgt het tarief van de categorie natuur iets minder. Tegenover deze meer hectares natuur staat minder hectares ongebouwd. Door dit kleiner aantal hectares ongebouwd dan begroot in 2014 stijgt het tarief in 2015 iets meer. Deze aangepaste eenheden zijn bij het MP 2015-2019 gebruikt voor de bepaling van de tarieven voor 2015. Dit leidt er onder andere toe dat de toename in belastingdruk voor het agrarisch bedrijf en de wegbeheerder bijvoorbeeld iets hoger ligt dan de stijging van het belasting percentage voor watersysteembeheer (3,9%) en de toename in belastingdruk voor de categorie natuur lager is uitgevallen. In bijlage 5 wordt dit nader toegelicht. De eenheden zijn bij deze begroting 2015 opnieuw geactualiseerd maar hebben geen grote wijzigingen in belastingdruk tot gevolg.
20
06
20
07
20
Kwijtschelding
08
20
09
20
10
20
11
20
12
20
13
20
14 15 20 ing 20 ing t o ot gr gr be be
Oninbaar
3.7 INVESTERINGSPARAGRAAF Een belangrijk deel van het werk van Wetterskip Fryslân wordt gerealiseerd in de vorm van projecten. Dit zijn investeringswerken die vooral betrekking hebben op de waterkeringen, de watersysteem- en waterketen- en waterzuiveringsinfrastructuur. Daarnaast is er sprake van investeringen in bedrijfsmiddelen. Alle investeringen worden in het jaar na ingebruikname geactiveerd. De kosten komen in de jaren daarna als afschrijvingslast in de exploitatie terug. Een aantal investeringen is ondergebracht in langlopende programma’s. Het investeringsprogramma komt tot stand via een proces van strategisch programmeren. Alle projectinitiatieven vanuit het beheer watersystemen en zuiveringsbeheer, strategische en tactische planvorming en de organisatie komen via die programmering in het projecten programma. Projecten lopen meestal over meerdere jaren. Dat leidt tot een variabel uitgavenpatroon over de jaren heen. Bouwsommen en het uitgavenpatroon van projecten worden zo realistisch mogelijk meerjarig geraamd. Het verloop van de uitgaven in het betreffende begrotingsjaar is afhankelijk van hoe na de aanbesteding aannemers 28
hun projecten gaan uitvoeren. Voor de complexere projecten, die de komende jaren op stapel staan en vooral die projecten, die op basis van moderne contractvormen in de markt worden gezet, kan dat betekenen dat het uitgavenpatroon zich anders ontwikkeld dan nu is geraamd in deze begroting. 3.7.1 INVESTERINGEN Waterveiligheid Algemeen In het huidige Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP) zijn de werken aan de primaire keringen opgenomen. Doel van dit programma is veiligheid bieden aan allen die in Fryslân wonen, werken en recreëren. In dit programma zitten elf dijkverbeteringsprojecten voor een totaal investeringsbedrag van € 127 miljoen. Er moeten nog drie projecten gerealiseerd worden: Ameland, Waddenzeedijk Friese kust en Lemmer. De kosten worden, volgens de afspraken gemaakt in het landelijk bestuursakkoord water, verrekend middels landelijke verevening. De gezamenlijke waterschappen dragen hieraan voor € 181 miljoen (2015) bij aan de financiering. Voor Wetterskip Fryslân betekent dit voor 2015 een netto investering van € 6,4 miljoen. HWBP2 In 2015 zal ook uitvoeringskrediet aangevraagd gaan worden voor ons laatste HWBP-2 project Steenbekleding Waddenzeedijk voor € 12,0 miljoen bruto. Deze bedragen worden voor 100% gesubsidieerd door Rijkswaterstaat.
voor een nog resterend totaalbedrag van € 52 miljoen. Ten behoeve van het MP2016-2020 wordt op basis van het geactualiseerde programma oevers- en kaden de projectenprogrammering bijgesteld. Het programma kadewerken bebouwd gebied wordt daarbij expliciet gemaakt en als een aantal aparte investeringsprojecten opgevoerd in de programmering. In 2015 zal in dit programma voor € 9,9 miljoen aan nieuwe projecten gestart worden, waarvan € 1,0 miljoen besteed wordt aan KRWinrichtingsmaatregelen aan de oevers. Voldoende water De vele gemalen die voor de aan- en afvoer van water zorgen, maar ook de overige peilregulerende kunstwerken, moeten na verloop van tijd gerenoveerd of vervangen worden. Voor investeringen in kunstwerken actieve waterbeheersing zal in 2015 een krediet van circa € 10,8 miljoen aangevraagd worden. Dit bedrag is inclusief de aanleg van vispassages en mogelijke uitbreiding van de poldergemaalcapaciteit. Voor 2015 is de samenstelling van het verzamelkrediet watersystemen als volgt: Verzamelkrediet watersysteembeheer (bedragen x € 1.000) 2015 Aanleg beweegbare stuwen Investeringen t.b.v. hogere zomerpeilen
200 50
nHWBP Voor het nieuwe Hoogwaterbeschermingsprogramma (nHWBP) is door het Rijk en de waterschappen de wijze van samenwerking, de programmering en de organisatiestructuur in 2014 uitgewerkt en vastgelegd in het nieuwe financieringsregime wat sinds april 2014 van kracht is.
Hoogwatercircuits
Maatregelen Watergebiedsplannen
2.292
In het nHWBP staat Wetterskip Fryslân voor de taak om 63 km dijk te versterken. In het kader van het eerste landelijke programma nHWBP 2014-2019 werken de waterschappen binnen dijkring 6 (Noorderzijlvest, Hunze en Aa’s en Wetterskip Fryslân) in 2014 aan het opstellen van het Plan van Aanpak fase 2 voor de Project Overstijgende Verkenning Waddenzee (POV). Het doel van de POV is, vooruitlopend op de daadwerkelijke start van de dijkversterkingsprojecten, één project overstijgende verkenning uit te voeren voor de Waddenzee. In deze verkenning wordt onderzocht of er generieke, breed toepasbare oplossings richtingen zijn die toepasbaar zijn binnen dijkring 6, maar mogelijk ook landelijk. Hierbij kan onder andere gedacht worden aan een combinatie van dijkversterkingen met kwelders, overslagbestendige dijken, brede dijken, innovatieve dijken en zandsuppleties. De resultaten van de POV Waddenzee vormen het startpunt voor de individuele projecten vanaf 2016. Volgens het nieuwe financieringsregime is 10% van het investeringsbedrag voor rekening van Wetterskip Fryslân (de ‘projectgebonden bijdrage’). Daarnaast is de aanvraag voor het project Harlingen Noorderpier in voorbereiding. Dit dijkversterkingsproject omvat een versterking van de zandasfaltbekleding op de Noorder havendam te Harlingen over een lengte van 0,22 km voor een investeringsbedrag van bruto € 1,2 miljoen. De uitvoeringsvariant wordt in nauw overleg met de deskundigen van het HWBP-Bureau in Lelystad opgesteld. De financiering van dit project komt 90% voor rekening van het Rijk en 10% voor rekening van Wetterskip Fryslân. De realisatie van dit project is gepland in 2015-2016.
Totaal
4.247
Oevers en kaden In het herstelprogramma Oevers en Kaden wordt gewerkt aan de veilig heid van Fryslân. Het programma loopt vanaf 2000 en omvat nu nog zo’n 321 kilometer te herstellen kaden, waarvan 30 kilometer in stedelijk gebied. Met de provincie is inmiddels overeengekomen dat er tot de herziening van het Waterhuishoudings-/Waterbeheerplan (2015) met het herstelprogramma Oevers en Kaden getemporiseerd mag worden. In plaats van in 2019 kan het programma dan worden afgerond in 2027. De opgave in het landelijk gebied kan dan in 2027 worden afgerond
Uitbreiding openwater berging Verdroging topgebieden
180 1.125 400
Voor Herstructurering stedelijk gebied en waterbeheer in bebouwd gebied is een bedrag van € 0,5 miljoen beschikbaar. Naast de uitvoering van het herstelprogramma Oevers en Kaden waar inrichtingsmaatregelen met betrekking tot de aanleg van natuur vriendelijke KRW-oevers worden gerealiseerd, worden er nog zelfstandige KRW projecten gerealiseerd. Voor 2015 is hier een bedrag beschikbaar van circa € 1,1 miljoen. Schoon water De investeringen in de rioolwaterzuiveringsinstallaties (rwzi’s) en het afvalwatertransportstelsel vormen ook een belangrijk deel van het jaarlijkse investeringsprogramma van Wetterskip Fryslân voor de taak waterzuiveren. Hierbij gaat het om aanpassing van de bestaande infrastructuur. De nieuwe investeringen vallen deels samen met de vrijval van de afschrijvingslasten van de oude investeringen en zijn gebaseerd op het Integraal Zuiveringsplan dat in het voorjaar van 2013 is vastgesteld. In 2015 wordt voorzien dat er € 10,5 miljoen aan krediet zal worden aangevraagd om de beoogde investeringen te kunnen financieren. De aanvragen zijn als volgt te verdelen: Aanvragen investeringen programma schoon water (bedragen x € 1.000) 2015 Rwzi’s en transportstelsel Groot onderhoud en KAM Totaal
8.500 2.000 10.500
Onder groot onderhoud is eenmalig een bedrag geraamd voor maatregelen voor het oplossen van geconstateerde knelpunten bij biogasinstallaties naar aanleiding van de gebeurtenis bij de rwzi in Raalte. 29
Organisatie Naast de geplande investeringen op het gebied van automatiseringen, inrichting herhuisvesting en laboratorium, zijn er aanvragen voor de vervanging van werkmaterieel. 3.7.2 KREDIETPORTEFEUILLE De kredietportefeuille is een maat voor de totale omvang van de projecten waaraan wordt gewerkt. De omvang is daarbij gerelateerd aan het krediet, dat voor de projecten wordt vrijgegeven. Het krediet is het mandaat voor de uitvoering van het project en betreft alle, daarin opgenomen kosten. Veel projecten hebben een looptijd langer dan een jaar en zijn dus enkele jaren in de kredietportefeuille zichtbaar. In onderstaand overzicht is de ontwikkeling van de kredietportefeuille per programma weergegeven. Kredietportefeuille 2015 (bedragen x € 1 miljoen) Begroting 2015 Bruto
Ontvangen subsidies
Netto
Omvang per 01/01/15
267,5
-117,4
150,1
Waterveiligheid
135,5
-100,2
35,3
Voldoende water
59,0
-17,2
41,8
Schoon water
58,8
-
58,8
Organisatie
14,2
-
14,2
Verstrekkingen 2015
63,7
-13,1
50,6
Waterveiligheid
32,6
-13,1
19,5
Voldoende water
16,6
-
16,6
Schoon water
10,5
-
10,5
4,0
-
4,0
Afronding in 2015
-61,1
-11,1
-50,1
Waterveiligheid
-30,4
-6,6
-23,7
Voldoende water
-12,2
-4,4
-7,8
-5,6
-
-5,6
-13,0
-
-13,0
Omvang per 01/01/16
270,0
-119,4
150,6
Waterveiligheid
137,7
-106,6
31,1
Voldoende water
63,4
-12,8
50,6
Schoon water
63,7
-
63,7
5,2
-
5,2
Organisatie
Schoon water Organisatie
Organisatie
In bijlage 7 zijn de projecten weergeven die in 2015 worden opgestart en in bijlage 8 zijn de projecten weergegeven die in 2015 worden afgerond. Planning en raming van projecten komt steeds meer in balans. De krediet aanvragen voor de investeringsprojecten vormen het bestuurlijke mandaat voor de uitvoering van de investeringen per programma. Hiervoor is het noodzakelijk om realistische ramingen af te geven, welke tot stand komen binnen het proces van de investeringswerken van Wetterskip Fryslân. De basis van elke raming is een goede inschatting van de aard en hoeveelheid van het werk, vermenigvuldigd met actuele ken getallen. Kentallen en prijzen in recente aanbiedingen bij aanbestedingen en landelijk beschikbare cijfers worden periodiek verwerkt in onze calculatiedatabase om onze kentallen up-to-date te houden. Om deze redenen worden aannemers gevraagd om realistische prijzen in de offerte op te nemen en een eventuele korting apart zichtbaar te
maken. Recente aanbestedingen laten zien, dat voor de werken met name in de cultuur- en civieltechnische markt, aannemers grote kortingen opnemen in de aanbieding om het werk aan te kunnen nemen. Dat leidt tot lage aanneemsommen ten opzichte van de ramingen voor de kredietaanvragen. De planning en eindewerkinschatting van een project worden gedurende het jaar op de ontwikkelingen aangepast. 3.7.3 SUBSIDIES Wetterskip Fryslân zet zich voortdurend in om subsidiemogelijkheden maximaal te benutten. Voor een aantal projecten worden subsidies ontvangen. Naast de subsidies die in het kader van het Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP) worden ontvangen, betreft dit subsidies die vooral samenhangen met het benutten van de synergiegelden en de mogelijkheden die het programma rond de Groenblauwe diensten biedt. De provinciale partners in de Provinciale Commissie voor het Landelijk Gebied hebben in het ‘Griene Manifest’ in 2011 een aantal uitgangspunten vastgesteld. Die zijn voor het waterschap uitgangspunt voor het realiseren van projecten binnen de Ecologische Hoofdstructuur en alle andere gebiedsdoelstellingen, waaronder de doelstellingen vanuit de KRW. De daaraan gelieerde subsidiestromen worden zoveel mogelijk benut. Daarnaast wordt er ook gekeken welke projecten in aanmerking komen voor subsidies die door het Waddenfonds worden verstrekt. Door het benutten van subsidiemogelijkheden zijn de feitelijke kosten van projecten lager dan het vrijgegeven krediet. Hierbij kan opgemerkt worden dat de subsidiestroom niet altijd synchroon loopt met de doelrealisatie. Verwacht wordt dat met betrekking tot de projecten waaraan in 2015 gewerkt wordt, in de jaren 2015 tot en met 2020 een bedrag van € 108,1 miljoen aan subsidies ontvangen zal worden. Volgens planning wordt in 2015 € 11,1 miljoen subsidie ontvangen. Als gevolg van de economische crisis staan de overheidsuitgaven onder druk. Dit is van invloed op de subsidietoekenning. Hierdoor ontstaat het risico dat de subsidies niet of niet geheel beschikbaar komen. Als dit zich voordoet, wordt een nieuwe afweging gemaakt. 3.7.4 UITGAVEN De uitgaven gedurende het jaar zijn een maat voor de realisatie van de projecten. De netto uitgaven bestaan uit de kosten van de aanbestede en in uitvoering genomen werken, de toegerekende uren van de organisatie en de ontvangen subsidies en bijdragen. De netto uitgaven op de vier programma’s bedragen in 2015 € 65,0 miljoen. Deze komen tot stand door € 76,1 miljoen aan bruto uitgaven en € 11,1 miljoen aan subsidies en bijdragen. Uitgaven 2015 (bedragen x € 1 miljoen) Begroting 2014 Programma
Bruto
Begroting 2015
Netto
Bruto
Netto
- HWBP
11,7
-2,9
23,6
16,5
- Overig PK en O&K
20,2
19,5
13,5
12,5
Waterveiligheid
31,9
16,6
37,1
29,0
Voldoende water
19,7
15,8
13,9
10,9
Schoon water
13,4
13,4
12,2
12,2
8,1
8,1
12,9
12,9
73,1
53,9
76,1
65,0
Organisatie Totaal
De totale uitgaven zijn sterk afhankelijk van het verloop van een aantal grote projecten met een meerjarig scope. De wijze waarop de aannemers hun projecten gaan uitvoeren, bepaalt het uitgavenpatroon over de jaren dat die projecten lopen. Bijvoorbeeld is het project dijkversterking Ameland ingepland voor de jaren 2015 tot en met 2018 voor totaal 30
€ 70 miljoen. Voor 2015 is geraamd, dat de uitgaven € 9 miljoen zullen zijn. Na de aanbesteding komt de aannemer op basis van zijn inzichten met een planning van het werk. Het uitgavenpatroon volgt daaruit. Dat patroon kan wel eens anders zijn, dan nu is voorzien. Het totaal aan uitgaven is daar sterk van afhankelijk. Waterveiligheid De begrote uitgaven binnen het programma waterveiligheid bedragen € 29,0 miljoen. Daarvan is € 16,5 miljoen geraamd voor de HWBP projecten. De grootste uitgaven daarbinnen hebben betrekking op het uitvoeringsdeel van het project HWBP Ameland (€ 9,0 miljoen) en de solidariteitsbijdrage HWBP van € 6,4 miljoen. Aan de oevers en kaden projecten wordt in 2015 € 9,9 miljoen besteed. Hieronder vallen grote projecten zoals Gaastmeer, Franekervaart en de Potten. Tot slot wordt er € 2,6 miljoen besteed aan de projecten aan de primaire keringen zoals de slijt- en deklagen, steenbekleding en langsafrasteringen. Voldoende water De uitgaven op het programma voldoende water bedragen in 2015 € 10,9 miljoen. Deze uitgaven vinden plaats op een diversiteit aan projecten op het gebied van waterbeheersingswerken, kunstwerken, gemalen en landinrichtingsprojecten. Grote projecten betreffen gemaal Dongerdielen, landinrichting Life Alde Feanen en diverse KRWprojecten. Schoon water Binnen het programma schoon water vinden de uitgaven plaats op het transportstelsel, de rwzi’s en de voorbereiding van de vervanging van de slibverwerking. De verwachting is, dat in 2015 € 12,2 miljoen wordt uitgegeven. In 2015 zijn uitgaven voor rwzi projecten voor een bedrag van € 6,7 miljoen geraamd (o.a. Wolvega en Workum). Daarnaast is voor persleidingprojecten een bedrag van € 3,2 miljoen geraamd (Makkum-Bolsward, Houtigehage, Omleiding Centrale as Noord-Midden-N381 en Joure-Scharsterbrug). Tot slot staat 2015 in het teken van de voorbereiding van de uitvoering van de energie fabriek waarvoor uitgaven zijn geraamd. Organisatie De uitgaven binnen het programma organisatie staan in 2015 vooral in het teken van de huisvesting. Voor de herinrichting van het hoofdkantoor en de nieuwbouw werkplaats technische dienst zijn uitgaven begroot van € 9,5 miljoen. Daarnaast zijn uitgaven begroot voor de aanschaf van hard- en software, materieel en voertuigen.
3.8 FINANCIERING 3.8.1 TREASURY Wetterskip Fryslân heeft een groot deel van haar bezit gefinancierd met vreemd vermogen. Financiering is aangetrokken middels leningen bij banken en één lening bij een provincie. Op basis van de begrotingen heeft Wetterskip Fryslân te maken met een structurele financieringsbehoefte, enerzijds veroorzaakt door voorgenomen investeringsplannen en daarnaast door aflossingsverplichtingen op de lopende leningen. Bij treasury draait het er kort gezegd om dat er voldoende middelen worden aangetrokken om aan alle verplichtingen te voldoen, waarbij voorkomen moet worden dat er overschotten ontstaan. Daarnaast dient dit tegen zo laag mogelijke kosten (rente) te gebeuren en dienen de risico’s binnen de afgesproken normen (o.a. FIDO en treasurystatuut) te blijven. Al deze onderwerpen worden besproken in de treasurycommissie. Deze komt minimaal vier keer per jaar samen. Besluiten, die passen binnen het treasurystatuut en het treasuryjaarplan, worden genomen/ vastgelegd middels schriftelijke transactievoorstellen. Hiermee kan gesteld worden dat ‘het beheer van middelen’ adequaat is ingericht.
Conform het treasurystatuut van Wetterskip Fryslân wordt jaarlijks, als onderdeel van de begrotingscyclus, een treasuryjaarplan opgesteld. Dit treasuryjaarplan plaatst het treasury-beleid in een meerjarig perspectief en beschrijft de treasurydoelstellingen voor het begrotings jaar. Treasury staat, zowel middels het treasurystatuut als middels het treasuryjaarplan, als onderwerp op de agenda van de auditcommissie. 3.8.2 RENTEMANAGEMENT Kasgeldlimiet Met de kasgeldlimiet wordt een grens gesteld aan de omvang van financieringen met een rentetypische korte looptijd van één jaar. Achterliggende gedachte hierbij is het vermijden van te hoge renterisico’s. Bij de berekening van de kasgeldlimiet wordt uitgegaan van de bruto lastenkant van de begroting en is voor de waterschappen de norm vastgesteld op 23%. Voor 2015 bedraagt de kasgeldlimiet voor Wetterskip Fryslân € 33,8 miljoen (23% van € 147 miljoen). De liquiditeitsbegroting voor 2015 laat het verloop van de geraamde kortlopende vorderingen en/of schulden zien, uitgaande van een schuld aan het begin van het begrotingsjaar van € 43,5 miljoen. Kortlopende vordering/schuld kasgeldlimiet (bedragen x € 1 miljoen) Ultimo kwartaal
gemiddelde kortlopende schuld
kasgeldlimiet
additioneel te financieren
A
B
A-B
I
58,2
33,8
24,4
II
68,3
33,8
34,5
II
54,5
33,8
20,7
IV
66,1
33,8
32,3
Wetterskip Fryslân kent, zoals eerder gezegd, een structurele financierings behoefte. Uit bovenstaande tabel valt op te maken dat de toegestane kasgeldlimiet wordt overschreden. Er zal dus additionele financiering aangetrokken moeten worden. Doelstelling is om de kasgeldlimiet maximaal te benutten met financieringsmiddelen met een rente typische looptijd van maximaal één jaar. Hiermee worden de volgende belangrijke voordelen behaald: • Profiteren van de (doorgaans) lage rente voor het aantrekken van kasgeldleningen. • Flexibiliteit in de financiering. • Voorkomen van (langdurige) overschotten. Renterisiconorm Conform de Wet FIDO mag in enig kalenderjaar het renterisico niet meer bedragen dan 30% van het begrotingstotaal. Hierbij bestaat het renterisico uit het saldo van de verplichte aflossingen en de rente herzieningen op de bestaande leningenportefeuille. Onderstaande tabel geeft een overzicht van het renterisico over de jaren 2015 tot en met 2019. (bedragen * € 1 miljoen) 2015
2016
2017
2018
2019
146,8
148,9
156,8
162,8
167,8
2. Vastgesteld percentage
30%
30%
30%
30%
30%
3. Renterisiconorm (30% van (1))
44,0
44,7
47,0
48,8
50,3
4. Renterisico op vaste schuld
30,5
30,4
35,1
30,1
34,4
Ruimte (3 - 4)
13,5
14,3
12,0
18,7
15,9
1. Begrotingstotaal
Uit de tabel blijkt dat de norm voor het renterisico in 2015 en de jaren daarna niet wordt overschreden.
31
Rentepercentages Voor het doorrekenen van de begroting 2015 gaat Wetterskip Fryslân uit van een oplopende korte en lange rente conform de uitgangspunten van het MP 2015-2019. Op basis van de rentevisie, waarin de mondiale ontwikkelingen onderdeel van zijn (zie paragraaf 3.8.4), zijn bij het MP 2015-2019 de gehanteerde rentepercentages voor zowel de korte als lange rente voor 2015 naar beneden bijgesteld. 2015
2016
2017
2018
2019
Korte rente
1,50%
1,80%
2,00%
2,30%
2,40%
Lange rente
3,50%
3,80%
4,00%
4,20%
4,40%
In de onderstaande tabel worden de begrote rentelasten en -opbrengsten weergegeven. (bedragen * € 1 miljoen) Begroting 2014
2015
Rente leningen lang
12,3
13,1
Rente leningen kort
0,7
0,5
13,0
13,6
Totaal kosten
3.8.3
VOORZIEN IN FINANCIERINGSBEHOEFTE
(bedragen x € 1 miljoen) Kasstroomoverzicht Totaal opbrengsten
141,5
Cash in Flow
141,5
Totaal kosten
-146,8
Afschrijvingen
27,9
Overlopende rentelasten
0,5
Dotatie aan voorzieningen en ‘onvoorzien’
0,7
Cash flow investeringen
-65,0
Aflossingen bestaande leningen
-10,5
Cash out Flow
-193,2
Raming liquiditeitspositie Liquiditeit 1 januari
-43,5
Cash in flow
141,5
Cash out flow Liquiditeiten 31 december 2015
-193,2 -95,2
De financiering vindt als volgt plaats: Rekening courant (kasgeld-limiet)
-33,8
Nieuwe langlopende leningen (> 1 jaar)
-61,4
Totale financiering
-95,2
Uit voorgaand kasstroomoverzicht blijkt dat Wetterskip Fryslân in 2015 een liquiditeitstekort heeft van € 95,2 miljoen. Hiervan zal € 33,8 miljoen via kortlopende leningen worden gefinancierd, en € 61,4 miljoen via langlopende leningen waarvan € 20 miljoen in 2014 al is afgesloten. 3.8.4 MARKTONTWIKKELINGEN Economische ontwikkelingen in relatie tot rentevisie Het belangrijkste rentetarief van de ECB is extreem laag. Het wordt het steeds lastiger om deze haperende economische motor te stimuleren met verdere monetaire verruiming. Er zullen dan echter onconventionele maatregelen door de ECB genomen moeten worden, zoals het opkopen van schuldpapier. Ook de mondiale en politieke ontwikkelingen hebben een negatieve invloed op de toch al kwetsbare groei in Europa. Rentemarkt Korte rente Met een nog steeds zeer lage Europese inflatie en een bijzonder zwakke economische ontwikkeling lijken renteverhogingen door de ECB voorlopig uitgesloten. Derhalve valt een fundamentele stijging van de korte rente (en dus Euribor) voorlopig niet te voorzien. Lange rente Het absolute renteniveau is (in Europa) zo laag geworden dat een rentestijging op termijn het enige voor de hand liggende (markt) gevoel is. Omdat hiervoor echter geen fundamentele economische grondslagen te vinden zijn, zal naar alle waarschijnlijkheid ook het komende jaar weer in het teken van een (extreem) lage rente staan. Er zullen zich desalniettemin ook periodes met relatief geringe stijgingen (correcties) vanaf het huidige niveau voordoen. Het beleid van Wetterskip Fryslân voor 2015 zal evenals het voorgaande jaar zijn om optimaal te profiteren van de lage korte rente. Hierbij zal de lange rente, met een plafond (trigger), nauwlettend in de gaten gehouden worden. Zodra bij een rentestijging de ‘trigger’ wordt doorbroken, onderneemt Wetterskip actie om (een deel van) haar kasgeldleningen om te zetten in ‘langlopende’ financiering. Bovenstaande ontwikkelingen worden meegenomen in de rentevisie, die onderdeel uitmaakt van het treasury jaarplan. Op deze ontwikkelingen is bij het MP 2015-2019 reeds geanticipeerd en zijn de gehanteerde rentepercentages voor zowel de korte als lange rente naar beneden bijgesteld. 3.8.5
EMU SALDO
De Eerste Kamer heeft op 10 december 2013 ingestemd met het wetsvoorstel Houdbare overheidsfinanciën (wet HOF). Sinds januari 2012, toen de eerste contouren van het wetsvoorstel er lagen, heeft de Unie, veelal samen met IPO en VNG, gelobbyd voor een voor de waterschappen werkbare invulling van de Wet Hof. De inzet was met name op twee zaken gericht: voldoende ruimte houden voor de investeringen van de waterschappen en uit het wetsvoorstel krijgen van de sanctiemogelijkheid van Rijk richting decentrale overheden in de situatie dat er geen sprake is van een sanctie voor Nederland uit Brussel. Ruimte voor investeringen in 2015 Als gevolg van het Financieel Akkoord dat de Unie van Waterschappen met het kabinet heeft gesloten en de afspraken die in september 2014 met IPO en VNG over de verdeling van de onderlinge ruimte zijn gemaakt, hebben de waterschappen in 2015 een ruimte van 0,06% BBP binnen de 0,5% BBP die voor de decentrale overheden samen beschikbaar is. Om de waterschappen een beeld te geven wat dit voor hen betekent, publiceert de Unie van Waterschappen (UvW) in lijn met de wet Houdbare overheidsfinanciën individuele EMU-referentiewaarden. De 0,06% ruimte betekent voor Wetterskip Fryslân een individuele EMU-referentiewaarde van € 18,0 miljoen.
32
Voor de gezamenlijke ruimte voor de decentrale overheden in 2016 en 2017 moet het gesprek met het kabinet nog worden gevoerd. In 2015 wordt in bestuurlijk overleg op grond van een evaluatie bezien of de geprojecteerde daling in 2016 en 2017 (0,4% respectievelijk 0,3%.) gegeven wettelijke verplichtingen en bestuurlijke afspraken verantwoord en mogelijk is.
EMU-referentiewaarden (bedragen x € 1 miljoen) EMU/exploitatiesaldo Bruto resultaat
2015 -5,3
Invloed investeringsuitgaven
Sanctie-instrument Het Rijk hanteert slechts één norm, de ‘macronorm’ van de drie decentrale overheden samen. Zolang deze gezamenlijke ruimte niet wordt overschreden, kijkt het rijk niet welke sector voor de overschrijding verantwoordelijk is. In het financieel akkoord van januari 2013 is opgenomen dat sancties als gevolg van overschrijding van de tekortnorm van 0,5% procent BBP gedurende deze kabinetsperiode niet worden toegepast. Naar aanleiding van het wetsvoorstel HOF in de Eerste Kamer heeft het kabinet een concept-wetswijziging ter consultatie voorgelegd dat de eerder voorgestelde nationale sancties vervangen zouden worden door een maatregelenpakket ter verbetering van het EMU-saldo. Nadat de Unie van waterschappen, IPO en VNG in maart 2014 hun bezwaren tegen de uitwerking daarvan naar de minister van Financiën hadden gereageerd, is door deze drie partijen in juni 2014 een gezamenlijke brief aan de Tweede Kamer aangeboden. Hierin is bezwaar gemaakt en aangegeven dat de wet HOF niet mag leiden tot beperkingen van de investeringen, kan leiden tot kortingen/boetes en ramingen geen uitgangspunt mogen zijn voor het nemen van corrigerende maatregelen. Dit heeft ertoe geleid dat de Kamer het wetsvoorstel van een verslag heeft voorzien waarin de bezwaren helder naar voren zijn gekomen en begin oktober 2014 plenair heeft behandeld. Het kabinet is van mening dat in ramingen van het CPB voldoende ruimte voor de investeringen van de decentrale overheden zit en dat de wet daarom t/m 2017 geen beperkingen voor de investeringen zal betekenen. Ook houdt het kabinet vast aan boetes om de decentrale overheden aan hun verantwoordelijkheden te houden. Dit is kracht bijgezet door aan de Nota van Wijziging toe te voegen dat sancties onderdeel van de kabinetsmaatregelen kunnen zijn. De wetswijziging wordt in het laatste kwartaal van 2014 door de Tweede Kamer plenair behandeld. In de aanloop daar naar toe worden de bezwaren van de UvW, IPO en VNG opnieuw kenbaar gemaakt aan de Kamerleden. Voor 2015 is op dit moment nog niet te zeggen wat de consequenties zullen zijn. Bij eventuele nieuwe ontwikkelingen zal dit kenbaar worden gemaakt. Sturing en beheersing De waterschappen wisselen onderling informatie uit over de ontwikkeling van het EMU-saldo. Deze informatie geeft aan of we als sector binnen de afgesproken kaders blijven en biedt een basis om, als dit niet het geval is, maatregelen te treffen om tot verbetering van het EMU-saldo te komen. 3.8.6
EMU REFERENTIEWAARDEN
Om de waterschappen een beeld te geven wat dit voor hen betekent, publiceert de Unie van Waterschappen (UvW) in lijn met de wet Houdbare overheidsfinanciën individuele EMU-referentiewaarden. Een individuele EMU-referentiewaarde is geen norm, maar een indicatie van het aandeel dat de decentrale overheid op basis van zijn begrotingstotaal in de gezamenlijke tekortnorm heeft. De EMUreferentiewaarde voor Wetterskip Fryslân is in volgend overzicht verwerkt.
Investeringsuitgaven Afschrijvingen
-65,0 27,9
Invloed reserves en voorzieningen Toevoeging aan voorzieningen en ‘onvoorzien’ t.l.v. exploitatie
0,7
Betalingen rechtstreeks uit voorziening EMU-saldo begroting
-41,7
Referentiewaarde (toelaatbaar EMU tekort)
-18,0
o.b.v. % BBP
0,06%
Zoals uit het overzicht blijkt wordt de EMU-norm overschreden. Zoals echter opgenomen in het advies van de UvW is er voor het kabinet op dit moment geen aanleiding in te zoomen op sectoren en dus zeker niet op individuele overheden zolang de bovenstaande macronorm niet wordt overschreden. De individuele EMU-referentiewaarden zijn vooral bedoeld als richtsnoer voor het toegestane tekort op het niveau van individuele overheden. Zoals geadviseerd door de UvW dient een waterschap wel te kijken naar zijn EMU-saldo, maar de referentiewaarde niet als absolute sturingsvariabele te hanteren en dus ook niet ‘op de euro nauwkeurig’ gaan zorgen dat de eigen EMU-saldi in de verschillende jaren in overeenstemming worden gebracht met de referentiewaarden.
3.9 RISICOPARAGRAAF WEERSTANDSVERMOGEN Financiële tegenvallers worden in de algemene reserve opgevangen. Daarmee zijn de algemene reserves een uitgangspunt voor de continuïteit van het waterschap. De minimale omvang van de algemene reserve is het zogenaamde weerstandsvermogen en wordt bepaald met behulp van een risicobenadering. De onderkende risico’s worden daarbij vertaald naar de gewenste omvang van de algemene reserve. Elke twee à drie jaar wordt de berekening herhaald om aansluiting te blijven houden bij de in- en externe veranderingen in het risicoprofiel. De minimale norm/ondergrens van het weerstandsvermogen bedraagt € 5,0 miljoen. FINANCIËLE ONZEKERHEDEN De cijfers in deze begroting zijn gebaseerd op de meest recente inzichten. Desalniettemin kunnen er specifieke omstandigheden zijn die tot een andere uitkomst leiden. Omdat hierover vooraf geen zekerheid is, wordt in voorkomende gevallen gesproken over financiële onzekerheden. FINANCIËLE MARKTOMSTANDIGHEDEN Ten tijde van het opstellen van deze begroting bestaat er onzekerheid over de Europese schuldencrisis. De verwachting is dat de economische onzekerheid waarschijnlijk nog zal aanhouden. Zie ook kopje ‘marktontwikkelingen’ in paragraaf 3.8 financiering. De ontwikkeling kunnen zich vertalen naar andere rentepercentages en inflatie. De kapitaallasten (rente- en afschrijvingslasten) vormen een groot onderdeel van de exploitatiebegroting. Wetterskip Fryslân staat de komende jaren voor grote investeringen waardoor de kapitaallasten evenals de financieringsbehoefte verder zullen stijgen. Hoewel een lichte stijging van de rente is ingecalculeerd kunnen de rentelasten bij een hogere rentestijging fors toenemen.
33
SUBSIDIES NIET OF NIET GEHEEL BESCHIKBAAR DOOR REGERINGSBELEID Als gevolg van de economische crisis staan de overheidsuitgaven onder druk. Dat kan zijn weerslag hebben op de subsidieverstrekking voor de projecten. De meeste oever- en kadeprojecten voert Wetterskip Fryslân uit zonder subsidie, omdat daarvoor geen subsidiemogelijkheden zijn. De integrale projecten, waarbij ook vaak natuurdoelen een rol spelen, staan onder de druk van het nog te vormen regeringsbeleid. ONTWIKKELING EMU-SALDO Aandachtspunt blijft de ontwikkeling van het EMU-saldo dat – als gevolg van de investeringen – de referentiewaarde overschrijdt. Zoals geschetst in de paragraaf financiering (3.8.5) leidt een eventuele overschrijding van het EMU-saldo van alle decentrale overheden samen in deze kabinetsperiode nog niet tot een boete. De waterschappen wisselen onderling informatie uit over de ontwikkeling van het EMU-saldo. Deze informatie geeft aan of we als sector binnen de afgesproken kaders blijven en biedt een basis om, als dit niet het geval is, tijdig maatregelen te treffen om tot verbetering van het EMU-saldo te komen. BEZWAARSCHRIFTEN CATEGORIE NATUUR Sinds de invoering van de nieuwe waterschapswet in 2009 is natuur een omslagcategorie binnen de taak watersysteembeheer. De afbakening van de categorieën natuur en ongebouwd heeft vanaf de invoering gezorgd voor discussie. Tegen de opgelegde aanslagen ongebouwd zijn diverse bezwaarschriften ingediend omdat eigenaren van mening waren dat hun eigendommen in de categorie natuur moesten worden ingedeeld. Namens de Unie van Waterschappen en het Bosschap zijn de geschillen voorgelegd aan de rechter om door middel van het voeren van proefprocedures een eensluidende en duidelijker definitie van de categorie natuur te krijgen. Op 7 november 2014 heeft de Hoge Raad uitspraak gedaan en de voorlopige conclusie gevolgd. In het kort komt de uitspraak op het volgende neer: ‘Opbrengst behaald met gebruik van de gronden doet niet af aan de kwalificatie als ‘natuurterreinen’ indien dat gebruik is afgestemd op de natuurdoelstelling’. Door dit arrest van de Hoge Raad is er nu meer duidelijkheid omtrent de afbakening natuur/ongebouwd. Na de uitspraak van de Hoge Raad is de Unie van Waterschappen in overleg getreden met het Bosschap over de consequenties en de wijze waarop de bezwaren het beste afgehandeld kunnen worden. Dit overleg is noodzakelijk om de uitspraak van de Hoge Raad eenduidig te vertalen naar een duidelijkere afbakening van de categorieën ongebouwd en natuur. Uitgaande van het arrest van de Hoge Raad en de duidelijkere afbakening na afstemming tussen de Unie en het Bosschap, zullen de aanslagen waartegen bezwaar is aangetekend op perceelsniveau en per hectare opnieuw moeten worden beoordeeld. Telkens zal de afweging moeten worden gemaakt of een perceel voldoet aan de nieuwe, concretere definitie van de categorie natuur. De uitkomsten van deze afweging worden (naar verwachting april 2015) verstrekt aan Hefpunt waarna deze de bezwaren kan afhandelen en eventueel gecorrigeerde aanslagen kan opleggen. Verwacht wordt dat de correctie over de periode 2009-2014 uitkomt op een bedrag van ongeveer € 3 miljoen. De definitieve correctie 2009-2014 is (naar verwachting) eind april 2015 duidelijk. PERSLEIDINGEN Het budget voor het aanpakken van urgente problemen met betrekking tot de persleidingen maakte deel uit van het knelpuntenbudget zuiveringsbeheer. Dit budget is met ingang van 2014 opgeheven. Eventuele calamiteiten met de persleidingen zullen nu op een andere manier opgevangen moeten worden.
WORMENGRAASPROJECT Het innovatieve wormengraasproject in de slibverwerking van rwzi Wolvega is in 2013 beëindigd. De tegenpartij heeft het waterschap gedagvaard in een civiele procedure voor de Rechtbank van NoordNederland. De kwestie heeft betrekking op de vermeende schade, die tegenpartij stelt te lijden als gevolg van het niet toestaan door het waterschap van het voortzetten van de exploitatie van een experimentele wormenreactor. Deze schadeclaim is in behandeling bij de Rechter. De civiele procedure is een vervolg op het in 2013 gehouden getuigenverhoor door de Rechtercommissaris en een daarop op verzoek van het waterschap voor dezelfde rechter-commissaris in januari 2014 gehouden comparitiezitting om na te gaan of ter zake het treffen van een schikking mogelijk was. Tegenpartij heeft toentertijd aangegeven niet tot schikken bereid te zijn en zich te zullen beraden op het dagvaarden van het waterschap in een civiele procedure hetgeen thans is gebeurd. ONTWIKKELING V.E.’S Bij de bepaling van de stijging van de belastingopbrengsten en de tarieven voor zuiveringsbeheer wordt uitgegaan van de v.e.-ontwikkeling inclusief de nieuwe zuivelindustrie in Heerenveen. Met de industrie zijn gesprekken gevoerd over de verwachte lozingen en de bijbehorende v.e.’s. Op basis hiervan is een inschatting gemaakt van de v.e.ontwikkeling. De industrieën beginnen begin 2015 met lozen. Indien de daadwerkelijke lozingen en v.e.’s anders uitpakken, kan dit van invloed zijn op de belastingopbrengsten van zuiveringsbeheer. NOORDERPIER HARLINGEN In de verlengde 3e toetsingsronde die begin 2013 is opgeleverd, is het zandasfalt van de Noorderpier in Harlingen afgetoetst. Wetterskip Fryslân heeft dat onderdeel aangemeld voor het HWBP en het project is opgenomen in de programmering van 2015-2020. Duidelijkheid over subsidiabiliteit van de versterking, én over het moment waarop eventuele subsidie beschikbaar komt, wordt verwacht in het voorjaar van 2015. Nader onderzoek heeft uitgewezen dat het zandasfalt al kan falen bij een flinke storm. Hiervoor zijn voorzorgsmaatregelen genomen. Wetterskip Fryslân is voornemens deze havendam in 2015 in afstemming met het HWBP-bureau te verbeteren. GRONDVERVUILING RECREATIEPARK Samen met de gemeente Menameradiel en de provincie is een groot onderzoek gestart naar overtredingen door een verwerker van grond. Het bedrijf heeft vervuilde grond toegepast in een grondwal, ontgrondingen en dempingen nabij een recreatiepark. Daarnaast geldt voor het waterschap dat het bedrijf onvoldoende compensatie voor al uitgevoerde dempingen heeft gerealiseerd. Inzet van Wetterskip Fryslân is om de overtredingen door de veroorzaker of op kosten van de veroorzaker te laten herstellen. Het waterschap is in gesprek met de provincie Fryslân en de gemeente Menameradiel over een vervolg aanpak. De uitkomst hiervan staat nog niet vast. ASSETS Wetterskip Fryslân kent een omvangrijk beheergebied met een complex watersysteem. Om dit watersysteem goed te laten functioneren, beschikt Wetterskip Fryslân over een groot aantal assets (kapitaal goederen) die periodiek onderhouden, gerenoveerd en vervangen moeten worden. Vanuit het in te voeren assetmanagement en het onderzoek toekomstbestendig watersysteem wordt inzicht verworven in de totale opgave voor de komende jaren. De uitkomst van deze onderzoeken zal het benodigde investeringsniveau voor de komende jaren in relatie tot risico, kosten en prestaties opleveren. Dit benodigde bedrag zal worden vergeleken met datgene wat in de begroting en het meerjarenperspectief is opgenomen.
34
INVLOED VAN OMGEVINGSFACTOREN OP DE TOEKOMSTIGE UITGAVEN BIJ INVESTERINGSPROJECTEN EN LANGE TERMIJN PLANNEN Er zijn verschillende algemene externe factoren die invloed hebben op de in de begroting opgenomen uitgaven, zoals: • In het verleden is gebleken dat zich gedurende het jaar gebeurtenissen voor doen met een vertragend effect op de project uitvoering. Deze gebeurtenissen hebben te maken met onder andere vergunningverlening, de afhankelijkheid van externe partijen en mogelijkheden tot grondverwerving. Bij stagnatie van projecten wordt in de programmering een oplossing gezocht om door middel van het oppakken van andere projecten toch de jaaromzet te halen. Afhankelijk van het moment in het jaar wordt hierover adequaat een beslissing genomen. • Een verlagend effect op de uitgaven vindt nog steeds plaats bij de aanbestedingen. In de sector grondverzet, wegenbouw en waterbouw vinden inschrijvingen nog steeds plaats onder de ramingen.
3.10 RECHTMATIGHEID, DOELMATIGHEID EN DOELTREFFENDHEID Op grond van de artikelen 108, 109 en 109a van de Waterschapswet geeft het algemeen bestuur richting aan de beleids- en verantwoordingsfunctie. Een belangrijk aspect daarbij is het waarborgen van de rechtmatigheid, doelmatigheid en doeltreffendheid van de beleidsuitvoering. Wetterskip Fryslân besteedt zelf extra aandacht aan de financiële rechtmatigheid. De organisatie heeft intern waarborgen getroffen zodat rechtmatig (conform de vastgestelde wet- en regelgeving) wordt gehandeld. Door de focus op rechtmatigheid te houden, wordt dit steeds meer een vanzelfsprekendheid. Verder geeft de accountant als onderdeel van zijn verklaring bij de jaarrekening een oordeel over de rechtmatigheid van de totstandkoming van de baten, lasten en balansmutaties. Daarnaast is het dagelijks bestuur verantwoordelijk voor het verrichten van onderzoeken naar de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het eigen bestuur. Het algemeen bestuur kan hierover regels stellen, waarbij het wordt geadviseerd door de auditcommissie. De organisatie verricht zelf onderzoek naar de doelmatigheid en doeltreffendheid. Het dagelijks bestuur legt hierover verantwoording af en rapporteert over de plannen en voortgang van de onderzoeken. Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen generiek onderzoek (gericht op de organisatie) en specifiek onderzoek (gericht op een onderwerp of aspect). In de onderzoeken staan in algemene zin twee vragen centraal: • Doeltreffendheid: worden de beoogde effecten van beleid behaald en zijn hiervoor de beste activiteiten uitgevoerd? • Doelmatigheid: zijn de prestaties met een minimum aan middelen gerealiseerd? De verbetering en verdere professionalisering van de processen, die onderdeel uitmaken van de organisatieontwikkeling, geven ook invulling aan de begrippen doelmatigheid en doeltreffendheid.
3.11 VERBONDEN PARTIJEN Hierna is een overzicht opgenomen van de partijen waarmee Wetterskip Fryslân op de één of andere manier is verbonden. Conform de voorschriften uit het Besluit Beleidsvoorbereiding en Verantwoording Waterschappen worden de verbonden partijen niet geconsolideerd in de jaarrekening van Wetterskip Fryslân. WETTERSKIP FRYSLÂN DEELNEMINGEN BV Wetterskip Fryslân Deelnemingen BV is een zuivere holding maatschappij, waarin Wetterskip Fryslân een 100% belang heeft. De activiteiten van de holding bestaan voornamelijk uit het deelnemen in, zich financieel interesseren bij, toezicht uitoefenen op en het bestuur voeren uitsluitend over andere ondernemingen en vennootschappen met bepaalde doelen. De holding neemt voor 50% deel in de Voorzuivering Zuivelafvalwater Workum V.O.F. VOORZUIVERING ZUIVELFABRIEK WORKUM VOF De vennootschap onder firma is een samenwerkingsverband tussen Friesland Campina (voorheen Frico Cheese Workum (FCW)) en Wetterskip Fryslân Deelnemingen BV. De partners nemen ieder deel voor 50%. Het samenwerkingsverband is aangegaan in het kader van de afhaakproblematiek. Waterkwaliteitsbeheerders werden geconfronteerd met grote bedrijven die het voornemen hadden om zelf hun afvalwater te zuiveren. Dit kan de effectiviteit van de zuivering flink verminderen. De samenwerking is erop gericht om zowel een structurele overbelasting (als Friesland Campina al zijn afvalwater laat zuiveren door Wetterskip Fryslân) als een rest capaciteit (als Friesland Campina al zijn afvalwater zelf gaat zuiveren) te voorkomen. STICHTING IR. D.F. WOUDAGEMAAL Het ir. D.F. Woudagemaal is een groot en fraai stoomgemaal uit 1920, dat nog steeds een cruciale functie heeft in het droog houden van Fryslân. Wetterskip Fryslân is eigenaar/beheerder van het Woudagemaal in Lemmer. De Stichting heeft als doel voorwaarden te scheppen om een breed publiek in de gelegenheid te stellen op een cultureel verantwoorde wijze kennis te maken met het ir. D.F. Woudagemaal te Lemmer. Het gemaal is door de Unesco aangewezen als Werelderfgoed Monument. STICHTING WATERSCHAPSERFGOED De Stichting Waterschapserfgoed heeft als doel de instandhouding van onroerend waterschapserfgoed. Het gaat hierbij vooral om de monumenten die beschermd zijn op grond van de monumentenwet van 1988. Het stichtingsbestuur heeft de verplichting op zich genomen zich in te spannen middelen te verkrijgen voor het kunnen restaureren van de objecten die in slechte staat verkeren en zich lenen voor een restauratie. Wetterskip Fryslân verleent ondersteunende diensten aan de Stichting Waterschapserfgoed. HEFPUNT Hefpunt is het samenwerkingsverband op belastinggebied tussen Wetterskip Fryslân, Noorderzijlvest en Hunze en Aa’s. De samenwerking is per 1 september 2007 opgericht en juridisch vormgegeven door een gemeenschappelijke regeling. De standplaats van Hefpunt is Hoogkerk. De samenwerking leidt ertoe dat de totale werkzaamheden door de schaalvergroting op een efficiëntere en effectievere wijze wordt uitgevoerd, met het uiteindelijke doel lagere perceptiekosten voor de deelnemende waterschappen. HET WATERSCHAPSHUIS Het Waterschapshuis is vanaf 2013 een Gemeenschappelijke Regeling waarin de waterschappen een deel van hun activiteiten met betrekking tot de gegevenshuishouding en informatievoorziening hebben samengebracht. In november 2013 is besloten om een nieuw Waterschapshuis 2.0 op te zetten waarin collectieve taken worden geminimaliseerd en gezamenlijke uitvoering van facultatieve taken toch mogelijk blijft. Hiervoor worden twee afzonderlijke onderdelen opgezet binnen Het Waterschapshuis waarin respectievelijk de
35
collectieve en facultatieve taken worden ondergebracht. Tussen deze onderdelen wordt een strikt financiële scheiding aangebracht zodat waterschappen die niet aan facultatieve taken deelnemen hierover geen financieel risico lopen. VERENIGING VAN PARTICIPANTEN WATERKETEN NOORD-NEDERLAND In Leeuwarden is het vooraanstaande onderzoeksinstituut op het gebied van water, Wetsus, gevestigd. Het onderzoekswerk wordt ondersteund door nationale en internationale universiteiten. Het zal uiteindelijk resulteren in innovatieve en duurzame technologieën, die bijdragen leveren aan het oplossen van (mondiale) watervraagstukken en zuiveringstechnieken. Samen met de waterschappen Noorderzijlvest en Hunze en Aa’s, de waterleidingbedrijven uit Groningen en Drenthe en het Waterlaboratorium Noord is een vereniging opgericht om te participeren in Wetsus. Door deze participatie wordt mede invulling gegeven aan het speerpunt innovatie uit het bestuursprogramma. FRYSKE UTFIERINGSTSJINST MILJEU EN OMJOUWING (FUMO) In december 2012 heeft het waterschap besloten tot deelname aan de gemeenschappelijke regeling FUMO. De FUMO gaat de vergunning verlening, toezicht en handhaving van complexere inrichtingen uitvoeren voor alle Friese gemeenten, de provincie en het waterschap. Het waterschap gaat de vergunningadvisering, toezicht en handhaving bij indirecte lozingen onderbrengen bij de FUMO. Reden hiervoor is het belang dat het waterschap heeft in de zorg voor de goede werking van rwzi’s. Sinds de invoering van de Waterwet zijn de waterschappen geen bevoegd gezag voor indirecte lozingen op rwzi’s. Samenwerking met de bevoegde gezagsorganen, gemeenten en provincie, is daarom van essentieel belang. Dit kan het beste gerealiseerd worden met deelname aan de FUMO. De bijdrage van Wetterskip Fryslân bestaat uit detachering van personeel. AQUARIO WATERMANAGEMENT BV Besloten is om Aquario per 1 januari 2015 te beëindigen. Vanwege de afwezige belangstelling van gemeenten om het rioolbeheer bij Aquario onder te brengen, wordt de omvang (contractwaarde) zodanig klein dat de onderneming op termijn niet meer levensvatbaar geacht wordt. Door de schaalvergroting als gevolg van gemeentelijke herindelingen in Fryslân, zijn de nieuwe gemeenten van mening een zodanige omvang te hebben, dat zij de werkzaamheden in het rioleringsonderhoud beter in eigen beheer kunnen uitvoeren. Daarmee is de markt voor de dienstverlening door Aquario sterk gekrompen. Door de pilot Waterketenbedrijf ontstond er een nieuwe perspectief om deze activiteiten aan Aquario toe te voegen. Nu eind 2013 het besluit is genomen dat de pilot Waterketenbedrijf niet gerealiseerd kan worden omdat de gemeente Súdwest-Fryslân heeft besloten deze stap niet te maken, is er onvoldoende potentie om met Aquario verder te gaan. De afwikkeling van Aquario kan binnen de reserves van Aquario worden afgerond.
36
BIJLAGEN
37
BIJLAGE 1: DE BEGROTING SAMENGEVAT NAAR KOSTEN EN OPBRENGSTEN (bedragen x € 1 miljoen) Omschrijving van de kostensoorten
Begroting 2015
Begroting 2014
Realisatie 2013
Rente
13,6
13,0
11,3
Afschrijvingen
27,9
25,6
24,4
Personeelslasten
42,0
41,1
38,9
Personeelslasten te dekken uit bestemmingsreserves
0,3
0,1
0,1
Beschikbaar personeelsbudget organisatieontwikkeling
0,6
1,0
0,8
Overige personeelslasten
0,4
0,2
0,6
Onderhoud door derden
14,7
13,8
15,0
Goederen en diensten derden
Bijdragen aan derden
34,6
11,9
39,4
4,0
Omschrijving van de opbrengstsoorten
Begroting 2015
Begroting 2014
Financiële baten
0,0
Personeelsbaten
0,4
0,3
0,5
Goederen en diensten aan derden
1,2
1,1
3,8
Bijdragen van derden
3,1
1,2
1,2
131,6
126,0
122,7
Kwijtschelding en oninbaar
-3,6
-3,3
-3,1
Geactiveerde lasten
8,7
8,3
8,5
Waterschapsbelastingen
39,9
2,7 Onttrekking aan voorzieningen
Dotatie voorzieningen
0,5
0,5
Onvoorzien
0,2
0,2
146,8
138,8
Voordelig resultaat 138,8
1,0
0,7
134,5
2,9 146,8
Realisatie 2013
137,3
141,5
133,8
134,6
Onttrekking bestemmingsreserves
4,4
3,1
2,7
Nadelig resultaat
0,9
2,0
146,8
138,8
137,3
38
BIJLAGE 2: KOSTENVERDEELSTAAT (bedragen x € 1 miljoen) Begroting 2015 Te verdelen naar Kosten- en opbrengstsoorten
Hulpkosten- en kostenplaatsen
Totaal
Beleidsprodukten
Rente
13,6
13,6
Afschrijvingen
27,9
2,4
Personeelslasten
43,4
43,4
Onderhoud door derden
14,7
2,7
12,0
Goederen en diensten van derden
34,6
10,0
24,6
Bijdragen aan derden
11,9
5,2
6,7
Derden
25,5
Kwijtschelding/oninbaar
3,6
3,6
Toevoeging voorzieningen
0,5
0,5
Onvoorzien
0,2
0,2
Financiële baten Personeelsbaten
-0,4
-0,4
Goederen en diensten aan derden
-1,2
-0,2
Bijdragen van derden
-3,1
-3,1
Geactiveerde lasten
-8,7
-8,7
Doorbelasting naar derden
Saldo
-0,9
-0,2
136,9
76,5
-0,2
0,2
60,4
39
TE VERDELEN KOSTEN VAN DE HULPKOSTEN- EN KOSTENPLAATSEN 76,5
Begroting 2015 Beleidsprodukten
1e kosten
Toerekening
Totaal
Eigen plannen
1,7
4,6
6,4
Plannen van derden
1,8
2,1
3,9
Beheersinstrumenten waterkeringen
0,5
0,7
1,2
Aanleg en onderhoud waterkeringen
10,6
3,0
13,7
Dijkbewaking en calamiteitenbestrijding
0,0
0,0
0,1
Beheersinstrumenten watersystemen
0,3
1,8
2,1
Aanleg, verbetering en onderhoud watersystemen
9,0
7,4
16,4
Baggeren van waterlopen en saneren waterbodems
1,9
0,9
2,9
Beheer hoeveelheid water
9,9
7,8
17,7
0,1
0,1
Calamiteitenbestrijding watersystemen Monitoring watersystemen
0,5
3,4
3,9
Getransporteerd afvalwater
4,1
1,1
5,3
13,6
7,3
20,9
Verwerkt slib
8,9
0,9
9,8
Afvalwaterbehandeling door derden
0,2
Gezuiverd afvalwater
0,2
Keur Belastingheffing
3,3
3,3
Invordering
1,7
1,7
Bestuur
0,8
3,5
4,3
Externe communicatie
0,1
0,5
0,7
Onvoorzien
0,2
0,2
Kwijtschelding en oninbaar
3,6
3,6
Overige baten en lasten
-7,5
21,3
13,8
Vergunningen en meldingen
-0,1
2,5
2,5
0,1
0,1
Adviezen vergunningen Toezicht
0,1
1,6
1,7
Handhaving
0,0
0,8
0,8
Stim. derden aanpak en subsidies lozingen
0,0
0,1
0,1
60,4
76,5
Totaal beleidsprodukten
Te verdelen naar de 2 taken:
Taak
Belastingheffing
136,9
Toerekening
Reservebeleid
Resultaat
Watersysteembeheer
-80,4
84,1
-3,9
0,2
Zuiveringsbeheer
-51,2
52,8
-0,4
-1,1
-131,6
136,9
-4,4
-0,9
Resultaat
40
BEGROTING NAAR KOSTENDRAGERS Watersysteembeheer
Begroting 2015
Begroting 2014
Realisatie 2013
Netto kosten
76,9
73,3
Onvoorzien
0,1
0,1
Kwijtschelding/oninbaar
0,9
0,8
0,8
Dividend en andere algemene opbrengsten
6,2
7,9
6,1
Netto lasten
84,1
82,2
74,9
Belastingheffing
80,4
77,3
75,0
Bruto resultaat
-3,7
-4,8
0,0
Mutaties bestemmingsreserves
3,9
3,0
3,0
Netto resultaat
0,2
-1,9
3,1
Zuiveringsbeheer Netto kosten
Begroting 2015
Begroting 2014
68,0
Realisatie 2013
42,5
40,3
Onvoorzien
0,1
0,1
Kwijtschelding/oninbaar
2,6
2,4
2,3
Dividend en andere algemene opbrengsten
7,6
6,1
5,0
Netto lasten
52,8
48,9
47,6
Belastingheffing
51,2
48,7
47,7
Bruto resultaat
-1,6
-0,2
0,1
Mutaties bestemmingsreserves
0,4
0,2
-0,3
Netto resultaat
-1,1
0,0
-0,2
Totaal Bruto resultaat Mutaties bestemmingsreserves Netto resultaat
Begroting 2015
Begroting 2014
40,4
Realisatie 2013
-5,3
-5,0
0,1
4,4
3,1
2,7
-0,9
-1,9
2,9
41
BIJLAGE 3: FLEXPOOL Een nieuw onderdeel binnen Wetterskip Fryslân is de Flexpool. De Flexpool wordt een professioneel intern detachering- en adviesbureau. Een aantal gekwalificeerde medewerkers, projectleiders en consultants zullen hierin werkzaam zijn. De introductie van de Flexpool heeft twee doelstellingen. In de eerste plaats is het een manier om talenten aan de organisatie te binden en een ondernemende en resultaatgerichte cultuur te creëren. In de tweede plaats levert de Flexpool een bijdrage aan de bezuinigingsdoelstellingen. Klussen welke voorheen op de markt werden gezet bij consultancy en ingenieursbureaus worden, in van toepassing zijnde situaties, waar mogelijk door de organisatie zelf gedaan tegen een lager tarief. De Provincie Fryslân werkt al enige tijd met een Flexpool. Daar blijkt de Flexpool een belangrijke positieve uitstraling te hebben naar de organisatie in zowel het binden van talenten, de ontwikkeling van de cultuur als het behalen van bezuinigingsdoelstellingen. De Flexpool bestaat uit medewerkers die opereren vanuit een vast dienstverband. De Flexpool medewerkers worden op opdrachten gezet die door de organisatie worden aangeleverd. Het zijn overwegend opdrachten die anders door externen zouden worden uitgevoerd. De opdrachten worden op de afgesproken tijd opgeleverd en ook beoordeeld door de opdrachtgever. Daarmee wordt ook een bij uitstek klant- en resultaatgerichte cultuur bevorderd met een korte feedback loop. Dekking van deze medewerkers wordt gevonden in de verrekening van het werk dat zij verrichten. De ene keer uit een investerings krediet, de andere keren uit vacatureruimte of goederen en diensten budget. Deze middelen zijn al in de begroting aanwezig en worden nu aangewend om de bijzondere opdrachten uit te zetten bij consultancyen ingenieursbureaus. De medewerkers van de Flexpool hebben een Academisch of HBO+ niveau. Zij worden streng geselecteerd op benodigde kennis, werkervaring en competenties. Wanneer zij in de Flexpool worden benoemd, nemen zij deel aan een uitgebreid programma dat hen als hoogwaardig adviseur, consultant, programma manager of projectleider neerzet. De strategische personeelsplanning laat zien dat Wetterskip Fryslân de komende jaren een grote uitstroom heeft van oudere medewerkers. Deze uitstroom is niet op te vangen met een maximale interne mobiliteit. Instroom door trainees helpt om de uitstroom straks op te vangen. Instroom nu biedt ruimte om waardevolle kennis en ervaring voor de organisatie te borgen, door meester-gezel constructies. Trainees brengen direct nieuwe kennis, vaardigheden, competenties en talenten in de organisatie. De trainees worden ondergebracht in de Flexpool. Vanuit de Flexpool werken zij in de clusters, processen en aan bijzondere opdrachten. De Flexpool biedt een goede omgeving voor trainees om hun talenten verder te ontwikkelen. Zij worden gevormd in de ondernemende, klant- en resultaatgerichte cultuur van de Flexpool en nemen dit mee bij hun eventuele instroom op reguliere vacatures. Wetterskip Fryslân wil medio 2015 starten met een Flexpool en daar later trainees aan toevoegen. BESPARINGSPOTENTIEEL Een deel van het werk dat door externen wordt uitgevoerd, kan worden ingevuld via de Flexpool. Bij de bepaling van welk deel door de Flexpool kan worden ingevuld, is rekening gehouden met de aard van de werkzaamheden. Hoe generalistischer het werk, hoe meer dit via de Flexpool kan worden uitgevoerd. Hoe specialistischer het werk, hoe minder via de Flexpool. De meer uitvoering gerichte werkzaamheden passen minder goed bij het karakter van de Flexpool.
Het karakter van het werk dat door derden wordt verricht is verschillend. Een grove indeling laat zien dat het gaat om drie van elkaar te onderscheiden soorten werk: • praktisch uitvoerende werkzaamheden en specialistische taken die vanuit het budget voor inhuur en ziektevervanging worden gedekt; • werkzaamheden die vanuit goederen-en dienstenbudgetten worden gedekt; • werkzaamheden die technisch van aard zijn die vanuit het budget diensten door derden of het investeringskrediet worden gedekt. Het voordeel dat wordt bereikt door werk bij een Flexpool neer te leggen, bestaat uit de besparingen op de BTW die in rekening wordt gebracht en de winst en overhead die bedrijven rekenen. Gemiddeld wordt uitgegaan van een besparing van 40% op de kosten. In de loop van 2016, als de Flexpool in de uiteindelijke omvang functioneert, is er een besparingspotentie van € 1,6 miljoen. Voor 2015 is de planning dat in juni wordt gestart met vijf medewerkers en dat we toegroeien naar 15 medewerkers ultimo het jaar. De financiering van de medewerkers in de Flexpool geschiedt door verschillende budgetten die voorheen gebruikt werden om het flexibele deel van het werk uit te besteden (goederen en diensten, diensten door derden, ziektevervanging, inhuur). De salariskosten voor 2015 (circa € 0,5 miljoen) zullen worden gedekt door de geraamde budgetten voor goederen en diensten te verlagen. Randvoorwaarde voor het instellen van een Flexpool is wel, dat goederen en diensten budgetten ingezet kunnen worden ter dekking van de personele lasten van de medewerkers in de Flexpool. Dit is in overeenstemming met het vigerende beleid waarbij uit bedrijfseconomische overwegingen budget voor goederen en diensten kan worden omgezet naar budget voor personele lasten. Hiervoor is bestuurlijke besluitvorming noodzakelijk. Omdat eigen medewerkers goedkoper zijn dan externe inhuur vindt een besparing plaats. Deze besparing wordt ingeboekt en ten laste van de nog te realiseren stelpost ‘Aanvullende taakstelling’ gebracht. Voor het aanloop en inleerjaar 2015 is nog geen besparing in de begroting opgenomen. Voor de daaropvolgende jaren loopt deze besparing op naar het uiteindelijke niveau van € 0,9 miljoen. Het deel dat door de Flexpool zou kunnen worden ingevuld is behoudend ingeschat. Uitgegaan is van maximaal 50% van het beschikbare budget onder aftrek van onzekerheidsmarges. Er dient immers continu voldoende werk voor de medewerkers in de Flexpool beschikbaar te zijn, dat anders door externen wordt verricht. De Flexpool kan groeien naar een omvang van circa 25 Fte. Deze omvang zal eind 2017 zijn bereikt. Alleen bij de geraamde hoeveelheid omzet en een volledige bezetting wordt de geraamde bruto besparing van € 1,6 miljoen gerealiseerd. De Flexpool zal worden aangestuurd door een teamleider. Van de potentiële opbrengst van € 1,6 miljoen aan besparingen is € 0,9 miljoen opgenomen als bezuiniging. Dit verschil heeft de volgende achtergrond. In de eerste plaats wordt er voorzichtigheidshalve rekening gehouden met € 0,3 miljoen aan onzekerheidsmarge. Bij de bruto besparing van € 1,6 miljoen is uitgegaan van een volledig gevulde orderportefeuille voor de Flexpool met vanuit de begroting gefinancierde opdrachten. We gaan er van uit dat de Flexpool financieel neutraal draait. De (personeels)kosten worden volledig gedekt door de financiering van de orderportefeuille. Een bedrag van € 0,3 miljoen wordt gereserveerd om fluctuaties in de orderportefeuille en de kosten van directe overhead (als ziekte en scholing) op te vangen. 42
Het is de uitdaging voor het management van de Flexpool het resultaat van de Flexpool zodanig positief te laten zijn dat deze € 0,3 miljoen niet hoeft te worden aangewend en als meevaller bij de realisatie van de begroting kan worden gerapporteerd. In de tweede plaats is vanuit het besparingsbedrag ten gevolge van de Flexpool een bedrag van € 0,4 miljoen gereserveerd om het ziekte budget en het budget voor onvoorziene opdrachten weer terug naar het benodigde niveau te brengen. De organisatie ontwikkelt zich steeds verder met een resultaatgerichte cultuur waarin het te behalen resultaat binnen de kaders van de begroting centraal staat. Dat betekent dat het wegvallen van productiecapaciteit, door ziekte of alternatieve aanwending door urgente vragen en opdrachten vanuit het bestuur, tot een vervangingsvraag leidt. Ook de ontwikkeling waarin uren en middelen steeds nauwkeuriger worden begroot en daar vervolgens steeds strakker op wordt gestuurd leidt ertoe dat er sneller een vervangingsbehoefte ontstaat. De afgelopen jaren is het daarvoor benodigde budget van € 0,8 miljoen tijdelijk teruggebracht naar € 0,4 miljoen om de bezuinigingen op personeelskosten op te vangen. Aangezien veel bezuinigingen op personeelskosten al wel ingezet waren (onder andere door invoering van procesgericht werken) maar in hun realisatie een langere doorlooptijd kennen, was daarbij de intentie om het bedrag voor ziektevervanging en onvoorziene opdrachten vanuit de op langere termijn gerealiseerde besparingen weer op peil te brengen. Door € 0,4 miljoen van de besparing door de Flexpool voor dit doel te reserveren wordt het budget weer op het benodigde niveau van € 0,8 miljoen gebracht. Hiermee neemt het ziektevervangingsbudget toe naar haar oorspronkelijk niveau van 2% van de loonsom, hetgeen in diverse sectoren een gebruikelijk percentage is. Daarmee kan de ontwikkeling in de professionalisering en resultaatgerichte cultuur verder worden doorgezet.
43
BIJLAGE 4: BEZUINIGINGEN BEZUINIGINGEN Tijdens de huidige bestuursperiode (2009 t/m begin 2015) is er een focus op een gematigde ontwikkeling van de waterschapsbelastingen. Daarnaast zijn meerdere taken naar het waterschap overgedragen, veelal zonder dat daarvoor een financiële compensatie was. Om de gematigde waterschapsbelastingen en lastenverzwaringen op te kunnen vangen heeft Wetterskip Fryslân de afgelopen jaren diverse bezuinigen doorgevoerd. Daarnaast zijn taakstellende ombuigingen in de vorm van stelposten opgenomen die de komende jaren tot verlaging van de lasten gaan leiden Bezuinigingen kunnen het gevolg zijn van een veranderde taak invulling, wijziging van beleid, een ingevoerde stelpost of van bijvoorbeeld organisatieontwikkeling (efficiency). In onderstaande tabel is een samenvatting opgenomen van de tot nu toe gerealiseerde/ begrote structurele bezuinigingen over de periode 2010 tot en met 2019.
Naast de bezuinigingen die de afgelopen jaren zijn gerealiseerd, zijn er ombuigingen in werking gezet die in 2015 en verder gaan leiden tot bezuinigingen. Hiermee worden de opgenomen stelposten verder geconcretiseerd. In onderstaande tabel is een samenvatting opgenomen van de nog te realiseren structurele bezuinigingen voor de periode 2015 tot en met 2019. (bedragen * € 1 miljoen)
2015
2015
2016
2017
2018
2019
1,8
1,8
1,8
1,8
1,8
9,2
1,0
1,0
1,0
1,0
4,2
0,3
0,3
0,3
1,0
0,8
0,8
1,6
0,3
0,3
4,3
16,2
2016 2017 2018
(bedragen * € 1 miljoen)
2010
2019
2010
2011
2012
2013
2014
1,9
1,9
1,9
1,9
1,9
9,6
3,8
3,8
3,8
3,8
15,0
3,2
3,2
3,2
9,7
2,9
2,9
5,9
3,5
3,5
15,3
43,7
2011 2012 2013 2014 Structureel
1,9
5,7
8,9
11,9
Cumulatief
Structureel
1,8
2,9
3,2
4,0
Cumulatief
Uit bovenstaand overzicht blijkt dat de lasten in 2019 structureel € 4,3 miljoen lager zijn dan in 2014 als gevolg van bezuinigingen. In de periode 2015 tot en met 2019 is dit cumulatief € 16,2 miljoen. Van de cumulatief € 16,2 miljoen aan bezuinigingen in de periode 2015 tot en met 2019 heeft € 6,0 miljoen betrekking op nog te concretiseren/in te vullen stelposten.
Uit bovenstaande tabel blijkt dat (miv 2010) in 2014 de lasten structureel € 15,3 miljoen lager zijn als gevolg van de bezuinigingen. Over de periode 2010 tot en met 2014 hebben de bezuinigingen cumulatief € 43,7 miljoen opgeleverd.
44
BIJLAGE 5: HEFFING MODELSITUATIES In paragraaf 3.6.4 is een overzicht opgenomen met daarin de belastingdruk in 2015 en 2014 voor een aantal modelsituaties. Daaruit blijkt dat de belastingdruk voor het agrarisch bedrijf met 4,8% toeneemt. Dit is hoger dan het stijgingspercentage van de belasting opbrengst watersysteembeheer van 3,9%. In deze bijlage wordt het verschil verklaard. HECTAREVERDELING EN BELASTINGOPBRENGST In het kader van de nieuwe kostentoedeling 2014 is een nieuwe inschatting gemaakt voor de verdeling van de heffingseenheden (hectares). Deze inschatting is gebruikt voor het bepalen van de tarieven in de Begroting 2014. Na de vaststelling van het tarief zijn de hectares begin 2014 exact bemeten en blijken ze voor de categorie ongebouwd lager uit te vallen (maar bijvoorbeeld voor natuur iets hoger). De belastingopbrengst voor de categorie ongebouwd komt daardoor lager uit dan begroot. Wanneer de exact bemeten hectares gebruikt zouden zijn (in plaats van de inschatting), dan zou het tarief voor 2014 vastgesteld zijn op € 61,84 (in plaats van de € 61,22 van de Begroting 2014). In het MP2015-2019 is de stijging van de belastingopbrengst voor 2015 conform de afspraken berekend op basis van de begrote opbrengst in 2014. Vervolgens zijn de exact bemeten hectares gebruikt voor de tariefberekening in Begroting 2015. Doordat de belastingopbrengst in 2014 te laag is geweest bedraagt het verschil met 2015 meer dan 3,9%1. Doordat het werkelijke aantal hectares voor ongebouwd lager uitvalt is er (tegen het vastgestelde tarief) voor deze categorie ook een lagere belastingopbrengst dan begroot. EFFECT OP HET TARIEF In onderstaande tabel is de tariefbepaling opgenomen voor de categorie ongebouwd binnendijks bemalen. Belasting opbrengst (€ )
Oppervlak (incl. tariefdif.) (ha)
tarief ongebouwd binnendijks bemalen (€/ha)
Verschil tov Begroting 2014 (-)
Tarief 2014 (in Begroting 2014)
16.655.990
408.127
40,81*150% = 61,22
-
Tarief 2014 (met geactualiseerde eenheden)
16.655.990
403.983
41,23*150% = 61,84
1,0%
Tarief Begroting 2015 (met geactualiseerde eenheden)
17.303.055
403.983
42,83*150%= 64,25
4,8%
Geconcludeerd kan worden dat het heffingstarief ongebouwd voor 2014 te laag is vastgesteld doordat het werkelijke aantal hectares lager is dan waarmee is gerekend. Door de tarieven bij de begroting te berekenen met het geactualiseerde aantal hectares bestaat het stijgingspercentage uit twee componenten: a. Reguliere stijging van 3,9% zoals afgesproken in het voorgaande MP. b. Incidentele stijging van 1,0% als gevolg van een lager aantal hectares. De totale tariefstijging komt daarmee in Begroting 2015 op 4,8%.
1 B ij afwijkingen van meer dan 3% tussen begrote en feitelijke belastingopbrengst moet conform het financieel beleid een egalisatiereserve ingesteld worden. Het verschil als gevolg van het lager aantal hectares is kleiner dan deze 3%. Er wordt daarom geen (in dit geval negatieve) egalisatiereserve ingesteld. Er is dus ook géén sprake van een naheffing.
45
BIJLAGE 6: TARIEVEN Heffingsplicht
Tarief 2015
Tarief 2014
Heffingsmaatstaf
Begroot aantal heffingseenheden
Watersysteembeheer Watersysteemheffing Ingezetenen
€
80,01
77,51
Woonruimte
275.250
- Binnendijks
0,06320%
0,05915%
WOZ-waarde
60.090.000.000
- Buitendijks
0,01580%
0,01479%
WOZ-waarde
1.080.000.000
Gebouwd:
Ongebouwd: - buitendijks onbemalen
€
10,71
10,20
Hectare
3.310
- buitendijks onbemalen wegen
€
53,54
51,01
Hectare
280
- buitendijks bemalen
€
32,12
30,61
Hectare
760
- buitendijks bemalen wegen
€
74,96
71,42
Hectare
10
- binnendijks onbemalen
€
42,83
40,81
Hectare
2.210
- binnendijks onbemalen wegen
€
85,66
81,62
Hectare
150
- binnendijks bemalen
€
64,25
61,22
Hectare
246.250
- binnendijks bemalen wegen
€
107,08
102,03
Hectare
12.130
Natuur
€
4,40
4,30
Hectare
267.840
€
56,02
54,82
Vervuilingseenheid
30.500
€
56,02
54,82
Vervuilingseenheid
914.800
Watersysteembeheer
€
80.358.960
77.342.599
Zuiveringsbeheer
€
51.250.057
48.677.724
Kwijtschelding
€
2.800.000
2.663.000
Oninbaarheid
€
760.000
587.000
Verontreinigingsheffing Woningen en bedrijven die rechtstreeks op het oppervlaktewater lozen.
Zuiveringsbeheer Zuiveringsheffing Woningen, forfaitaire bedrijven, tabelbedrijven, meetplichtige bedrijven
Bruto belastingopbrengsten
Kwijtschelding en oninbaarheid
46
BIJLAGE 7: OVERZICHT BEGROOT VRIJ TE GEVEN KREDIETEN IN 2015 WATERVEILIGHEID Project Subtotaal waterveiligheid Primaire keringen HWBP - Steenbekleding Waddenzeedijk
Bruto krediet 32.580.000 22.230.000
Bijdragen derden
Te activeren kosten
-13.080.000 -13.080.000
Startjaar
Jaar van activering
19.500.000 9.150.000
12.000.000
-12.000.000
-
2015
2018
HWBP Verbetering Harlingen Noorderpier
1.200.000
-1.080.000
120.000
2015
2016
HWBP - Activeerbare bijdrage Landelijk Programma 2015
6.400.000
-
6.400.000
2015
2016
Verweekte bermen Ferwerderadiel fase 2
450.000
-
450.000
2015
2016
IJsselmeerkering steenbestorting 2015
600.000
-
600.000
2015
2016
Deklagen Zwarte Haan-Noorderleeg en West Holwerd Polder
535.000
-
535.000
2015
2016
Slijtlaag Afsluitdijk-Harlingen
315.000
-
315.000
2015
2016
Aanbrengen slijtlaag Waddenzeekering It Skoar-Veerdam Holwerd
300.000
-
300.000
2015
2016
Inspectieweg IJsselmeerkering
265.000
-
265.000
2015
2016
Dijkbekleding IJsselmeerkering-herprofileren
120.000
-
120.000
2015
2016
45.000
-
45.000
2015
2016
Langsafrastering Wierum Oevers en kaden Herstelprogramma Oevers & Kaden 2015 Aanleg lokale kaden (Veenweide)
10.350.000
-
10.350.000
9.850.000
-
9.850.000
2015
2018 & 2019
500.000
-
500.000
2015
2018
VOLDOENDE WATER Project
Bruto krediet
Subtotaal voldoende water
16.629.200
Kunstwerken actieve waterbeheersing
10.817.000
Kunstwerken actieve waterbeheersing 2015
10.817.000
Overige waterbeheersingswerken
5.812.200
Inrichting watersystemen 2015, landelijk Inrichting watersystemen 2015, stedelijk KRW- inrichtingsmaatregelen 2015
Bijdragen derden
Te activeren kosten -
-
Startjaar
Jaar van activering
16.629.200 10.817.000
-
10.817.000
2015
2018
2015
2018 & 2019
5.812.200
4.247.200
-
4.247.200
500.000
-
500.000
2015
2019
1.065.000
-
1.065.000
2015
2017
SCHOON WATER Project Subtotaal schoon water
Bruto krediet
Bijdragen derden
Te activeren kosten
Startjaar
Jaar van activering
10.500.000
-
10.500.000
Rwzi’s en transportstelsel
8.500.000
-
8.500.000
2015
2020
Groot onderhoud en KAM
2.000.000
-
2.000.000
2015
2017
ORGANISATIE Project
Bruto krediet
Bijdragen derden
Te activeren kosten
Startjaar
Jaar van activering
Subtotaal organisatie
3.950.000
-
3.950.000
Implementatie inrichting 2014 (Organisatieontwikkeling)
1.600.000
-
1.600.000
2015
2017
Vervanging hardware 2015
1.073.000
-
1.073.000
2015
2016
Software calamiteitenprogramma
250.000
-
250.000
2015
2016
Vervanging software 2015
180.000
-
180.000
2015
2017
Vervangingsinvesteringen Laboratorium 2015
160.000
-
160.000
2015
2017
Vervanging materieel en voertuigen
687.000
-
687.000
2015
2016
47
BIJLAGE 8: OVERZICHT AF TE RONDEN KREDIETEN IN 2015 WATERVEILIGHEID Project
Bruto krediet
Bijdragen derden
Te activeren kosten
Startjaar
Subtotaal waterveiligheid
30.354.000
-6.634.000
23.720.000
Primaire keringen
12.230.000
-3.080.000
9.150.000
HWBP - Activeerbare bijdrage Landelijk Programma 2015
6.400.000
-
6.400.000
2015
HWBP Projectoverstijgende verkenningen (POV)
2.000.000
-2.000.000
-
2014
HWBP Verbetering Harlingen Noorderpier
1.200.000
-1.080.000
120.000
2015
IJsselmeerkering steenbestorting 2015
600.000
-
600.000
2015
Deklagen Zwarte Haan-Noorderleeg en West Holwerd Polder
535.000
-
535.000
2015
Verweekte bermen Ferwerderadiel fase 2
450.000
-
450.000
2015
Slijtlaag Afsluitdijk-Harlingen
315.000
-
315.000
2015
Aanbrengen slijtlaag Waddenzeekering It SkoarVeerdam Holwerd
300.000
-
300.000
2015
Inspectieweg IJsselmeerkering
265.000
-
265.000
2015
Dijkbekleding IJsselmeerkering-herprofileren
120.000
-
120.000
2015
45.000
-
45.000
2015
18.124.000
-3.554.000
14.570.000
Gaastmeer e.o.
7.394.000
-874.000
6.520.000
2012
Franeker-Tzum
3.500.000
-400.000
3.100.000
2011
Franekervaart (Franeker-Oosterlittens)
2.900.000
-300.000
2.600.000
2011
Lits-Leyen
2.890.000
-1.580.000
1.310.000
2013
Smalle Eesterzanding ZZ
1.440.000
-400.000
1.040.000
2011
Langsafrastering Wierum Oevers en kaden
VOLDOENDE WATER Project
Bruto krediet
Subtotaal voldoende water
Bijdragen derden
Te activeren kosten
Startjaar
12.237.018
-4.418.850
7.818.168
Gemalen
4.868.018
-
4.868.018
Kunstwerken actieve waterbeheersing 2014
2.250.000
-
2.250.000
2014
Gemaal Nieuwe Ruigezandsterpolder
1.340.000
-
1.340.000
2013
Nieuwbouw Gemalen 2012/2013
800.000
-
800.000
2012
Nieuwbouw Gemaal Hjerbeam
361.018
-
361.018
2013
Extra poldergemalen capaciteit 2014
67.000
-
67.000
2014
Overname particuliere bemalingen 2014
50.000
-
50.000
2014
Overige waterbeheersingswerken
7.369.000
-4.418.850
2.950.150
WGP Schiermonnikoog
1.647.000
-1.093.500
553.500
2012
KRW VBA Boppeste Noorderhogeweg
1.123.000
-485.000
638.000
2013
KRW Kâlde Feart
1.112.000
-889.600
222.400
2011
KRW Vispassages Beekdal
1.100.000
-560.000
540.000
2013
Vispassage Zwarte Haan
952.000
-691.500
260.500
2012
WGP Vlieland
800.000
-652.000
148.000
2013
Bûtenfjild 2 module gebiedsontwikkeling
503.000
-
503.000
2012
3 Uitvoeringsmodule Herinrichting Achtkarspelen-Zuid
132.000
-47.250
84.750
2010
e
e
48
SCHOON WATER Project
Bruto krediet
Bijdragen derden
Te activeren kosten
Startjaar
Subtotaal schoon water
5.571.356
-
5.571.356
Persleiding Omleiding Centrale as Nrd-Mid-N381
1.850.000
-
1.850.000
2012
Groot onderhoud RWZI 2013
1.474.000
-
1.474.000
2013
Groot onderhoud rioolgemalen 2012
812.356
-
812.356
2012
RWZI Lemmer vervangen besturing
735.000
-
735.000
2013
Persleiding Scharsterbrug-Joure
700.000
-
700.000
2014
ORGANISATIE Project Subtotaal organisatie
Bruto krediet
Bijdragen derden
Te activeren kosten
Startjaar
12.970.000
-
12.970.000
Optimalisatie huisvesting
9.150.000
-
9.150.000
2013
Informatie voorziening Organisatie Ontwikkeling deel 1 ESB
1.400.000
-
1.400.000
2013
Vervanging hardware 2015
823.000
-
823.000
2015
Informatievoorzieningen Organisatie Ontwikkeling 2014
300.000
-
300.000
2014
Software calamiteitenprogramma
250.000
-
250.000
2015
Vervanging software 2014
200.000
-
200.000
2014
Vervangingsinvesteringen Laboratorium 2014
160.000
-
160.000
2014
Vervanging materieel en voertuigen
687.000
-
687.000
2014 & 2015
49
BIJLAGE 9: LIJST MET BEGRIPPEN EN AFKORTINGEN ALGEMEEN
EXPLOITATIE
ARBO BBP BTW CEW CIV CPB DAM DAM-systematiek
Netto lasten
Arbeidsomstandigheden Bruto Binnenlands Product Belasting over de toegevoegde waarde Centre of Expertise Watertechnology Centrum Innovatief Vakmanschap water Centraal Plan Bureau Dijksterkte Analyse Module. Een systeem dat de waterbeheerder informatie geeft over de sterkte van de dijken in het beheersgebied. DAW Deltaplan Agrarisch Waterbeheer ECB Europese Centrale Bank EHS Ecologische Hoofd Structuur EMU Economische en monetaire unie FBWK Fries Bestuursakkoord Waterketen FIDO Financiering decentrale overheden Fte Fulltime equivalent Groenblauwe diensten E xtra maatregelen of beheer dat boeren of particulieren uitvoeren ter realisering van natuur-, landschaps-, milieu- en waterdoelstellingen. HBO Hoger Beroeps Onderwijs Wet HoF Wet Houdbare overheidsfinanciën HR beleid (human resource) Personeelsbeleid HRM Human Resource Management HWBP Hoogwaterbeschermingsprogramma IBA Individuele Behandeling van Afvalwater (installatie bij particulieren in landelijk gebied) ICT Informatie en communicatie technologie ILG Investeringsbudget landelijk gebied IPO Interprovinciaal overleg IVN Instituut voor natuureducatie en duurzaamheid IZP Integraal Zuiveringsbeleidsplan KRW Europese Kaderrichtlijn Water Legger Instrument, waarin alle afmetingen en technische eigenschappen van de waterstaatkundige werken (watergangen, gemalen en andere kunstwerken) worden vastgelegd, die van belang zijn voor het goed functioneren van het watersysteem. MBO Middelbaar beroepsonderwijs MP MeerjarenPerspectief OHW Onder handen werk; de lopende projecten Rwzi Rioolwaterzuiveringsinstallatie SOBEK Een hydraulisch rekenmodel voor uw rioleringssysteem. VBA Vasthouden Bergen en Afvoeren Ve Vervuilingseenheid VNG Vereniging van Nederlandse gemeenten WBP Waterbeheerplan WHP Waterhuishoudingsplan WOZ Wet waardering onroerende zaken WW Werkloosheidswet
e exploitatielasten minus opbrengsten D niet zijnde de netto belastingen. Netto belastingen De opgelegde belastingen minus kwijtschelding en oninbaarheid van belastingen. Resultaat vóór Het resultaat uit normale bedrijfsbestemming voering vóór de onttrekkingen uit de bestemmingsreserves. Te bestemmen resultaat Het resultaat van de exploitatie, na de onttrekkingen uit de bestemmings reserves, waarover het algemeen bestuur een besluit neemt hoe het wordt bestemd. INVESTERINGEN Krediet
eschikbaar geldbedrag voor B investeringswerken verleend door het algemeen bestuur Te activeren kosten Het krediet waar de bijdragen van derden op in mindering is gebracht Kredietportefeuille Betreft de omvang van alle verstrekte kredieten op een bepaald moment. De omvang wordt als volgt berekend: Beginstand Het totaal aan verstrekte kredieten door het algemeen bestuur, waaraan gewerkt wordt op 1 januari + het totaal aan (nieuw) verstrekte kredieten in de loop van het jaar -h et totaal aan krediet van gereed gekomen en vervallen projecten Eindstand het totaal krediet waaraan gewerkt wordt op 31 december Vrij te geven krediet In de begroting opgenomen kredieten, die naar verwachting in het betreffende jaar worden aangevraagd en verstrekt (door het algemeen bestuur). Vrijgegeven krediet Deze projectkredieten zijn in het verslagjaar door middel van bestuurs voorstellen werkelijk door het bestuur verstrekt. Uitgaven (kasstromen) Bedragen, die uitgegeven zijn op onderhanden projecten Eindewerkinschatting De verwachting wat de uiteindelijke totale kosten (te activeren kosten) van een project zullen zijn.
50
COLOFON REDACTIE Cluster Financiën Stafeenheid Concerncontrol Stafeenheid Communicatie ADRES Harlingerstraatweg 113 8914 AZ Leeuwarden Postbus 36, 8900 AA Leeuwarden Telefoon 058 - 292 22 22 www.wetterskipfryslan.nl VORMGEVING & OPMAAK Okkinga Communicatie, Bolsward FOTOGRAFIE Daniël Hartog
51
Postbus 36, 8900 AA Leeuwarden, telefoon: 058 - 292 22 22
[email protected] - www.wetterskipfryslan.nl