Pensioenbeelden MAGAZINE december 2013 Jaargang 4 Nr. 7
Special: het nieuwe r beleggingskade
Jan Willem van Oostveen (PFZW) over
begrijpelijk, beheersbaar en duurzaam beleggen Olaf Sleijpen (DNB): ‘Bestuurders vragen zichzelf af wat de toegevoegde waarde is van ingewikkelde beleggingsproducten’
Peter in beeld Inhoud
2
3
Peter in beeld
Thema: naar een nieuw beleggingskader Onder de naam White Sheet of Paper (WSOP) is PFZW in 2012 een traject gestart om te komen tot een nieuw beleggingskader. Daarin zijn de ambities van het pensioenfonds verankerd: begrijpelijkheid, beheersbaarheid en duurzaamheid. Deze editie van Pensioenbeelden staat geheel in het teken van WSOP en het nieuwe beleggingskader.
Dit is een uitgave van PFZW Met Pensioenbeelden willen we bijdragen aan de maatschappelijke discussie over het pensioenstelsel, dat onder vuur ligt. Het pensioenstelsel dat onder vuur ligt. Waar vroeger tegenover elke gepensioneerde nog zes werkenden stonden, zijn dat er over een aantal jaren nog twee. Uiteraard buigt ook PFZW zich over deze brede maatschappelijke ontwikkeling. Het magazine Pensioenbeelden verschijnt twee maal per jaar en wordt verstuurd aan stakeholders (beleidsmakers en -bepalers, toezichthouders, pensioenfondsen, uitvoeringsorganisaties, koepels, Sociale Partners en werkgevers).
O
p gezette tijden moet je afstand nemen om het grotere plaatje te zien. Omdat ‘zo doen we dat nu eenmaal’ geen overtuigende uitleg is van je beleid. Het afgelopen anderhalf jaar heeft het bestuur van PFZW daarom het beleggingskader onder de loep genomen.
06
08
12
Terugblik
In perspectief
Stelling
Patrick Fey en Frits Verschoor zijn twee van de vijf PFZW-bestuurders die het nieuwe beleggingskader in de steigers hebben gezet.
Hoe denken kritische buitenstaanders over het nieuwe beleggingskader van PFZW? We vroegen Cees Dert, Wouter Scheepens en René Maatman naar een reactie.
‘Pensioenfondsen hebben een te ingewikkeld beleggingskader.’ Lees de reacties van APG, DNB, Kempen Capital Management en Mercer Investment Consulting.
Concept en realisatie ZB Communicatie & Media, Janita Sassen Medewerkers Speer Fotografie, Schaapachtig, Frank van Alphen en Backscratch
Het bestuur wilde los van de bestaande kaders praten en filosoferen, het project heette dan ook White Sheet of Paper (WSOP). We begonnen met een blanco vel, als het ware. Het bestuur schetst ‘van scratch af aan’ gaandeweg een beleggingskader dat past bij onze ambities, de sector zorg en welzijn en de laatste beleggingsinzichten. Tientallen experts uit binnen- en buitenland zorgden voor de nodige inspiratie. Al die visies heeft het bestuur in zich opgezogen. Daarna volgde de lastigste fase: het bepalen van de eigen positie. Met hulp van enkele ‘dwarse denkers’ heeft het bestuur een drietal beleggingsuitgangspunten vastgesteld. In deze Pensioenbeelden leest u hoe we tot een nieuw beleggingskader gekomen zijn. Voor bestuurders, bestuursbureau en onze uitvoeringsorganisatie PGGM, was het een intensief, leerzaam en boeiend traject. Een van de bestuurders noemt het een ‘productieve reis’. De belangrijkste uitkomst vind ik dat onze pensioenambitie leidend is in de toekomst. Dat klinkt logisch. Maar door de nadruk op beleggingsresultaten is dit de afgelopen jaren ondergesneeuwd. We beleggen voortaan niet om indruk te maken op andere financiële partijen. We beleggen omdat we een rendement van zes tot zeven procent nodig hebben om werknemers in zorg en welzijn een goed en betaalbaar pensioen te bieden.
pfzw.nl Aan de inhoud van dit blad kunnen geen rechten ontleend worden. Bij de samenstelling van dit nummer is de redactie met de grootst mogelijke zorg te werk gegaan. Echter, cijfers en/of informatie kunnen in voorkomende gevallen reeds tijdens de productieperiode achterhaald zijn.
14
16
20
Straatbeeld
Interview
Frisse blik
Een rondgang op straat leverde interessante opinies op. We vroegen deze keer naar meningen over maatschappelijk verantwoord beleggen.
Voor Jan Willem van Oostveen (PFZW) en Jaap van Dam (PGGM) is het nieuwe beleggingskader dagelijkse kost.
Het nieuwe beleggingskader: Een stap in de goede richting of achteruitgang?
Bij dat beleggen hebben we duurzaamheid hoog in het vaandel staan. Dat is het tweede uitgangspunt. We geloven dat we, als grote belegger, een steentje kunnen bijdragen aan het verbeteren van de wereld. Onze voorkeur gaat uit naar beleggen in bedrijven die meer oog voor mens en milieu hebben dan hun concurrenten. Het derde speerpunt is beheersbaarheid van onze portefeuille. Iedereen is het er over eens dat dit soms te complex is. Daardoor komt de beheersbaarheid in het gedrang. We moeten zaken niet ingewikkelder maken dan strikt noodzakelijk. PETER BORGDORFF Directeur Pensioenfonds Zorg en Welzijn
‘We begonnen met een blanco vel’
UIT ONDERZOEK BLIJKT DAT 62% VAN DE PFZW-DEELNEMERS BEREID IS MEER RISICO TE NEMEN EN WIL DAT LIEVER DAN EEN VAST EINDBEDRAG ZONDER RISICO. (BRON: ONDERZOEK ‘DIT VIND IK, VOORJAAR 2012)
Het PFZW-bestuur heeft in 7 themasessies gediscussieerd en daarmee de basis gelegd voor het nieuwe beleggingskader.
26
HET PFZW-BESTUUR INTERVIEWDE 26 BESTUURSLEDEN VAN ANDERE PENSIOENFONDSEN EN EXPERTS OP HET GEBIED VAN BELEGGEN, DUURZAAMHEID EN GOVERNANCE.
13
EXTERNE SPREKERS HEBBEN HET PFZW-BESTUUR MET PRIKKELENDE STELLINGEN UITGEDAAGD OM UITEINDELIJK TOT HET NIEUWE BELEGGINGSKADER TE KOMEN.
5
3 PIJLERS HET NIEUWE BELEGGINGSKADER VAN PFZW HEEFT 3 PIJLERS: PENSIOENAMBITIE, DUURZAAMHEID, BEGRIJPELIJKHEID EN BEHEERSBAARHEID.
16
62% 7
4
HET BELEGGINGSKADER BESCHRIJFT OP 16 OVERTUIGINGEN EN PRINCIPES, ONDERVERDEELD NAAR BELEID, UITVOERING EN BEHEERSING.
1,5 JAAR HET PROJECT WSOP (OM TE KOMEN TOT EEN NIEUW BELEGGINGSKADER) DUURDE 1,5 JAAR.
20%
Facts & Figures
VAN DE DEELNEMERS ZIET PFZW ALS KOPLOPER OP HET GEBIED VAN MAATSCHAPPELIJK VERANTWOORD BELEGGEN.
Terugblik
6
DWARSE DENKERS ALS
BENCHMARK
Frits Verschoor (rechts op de foto) is directeur van Parnassia Bavo Groep. Patrick Fey (zittend) is bestuurslid van CNV Publieke Zaak. Beiden zijn bestuurslid van PFZW.
Patrick Fey en Frits Verschoor zijn twee van de vijf PFZWbestuurders die het nieuwe beleggingskader in de steigers hebben gezet. Ze vertellen over de leerzame weg hiernaartoe. Het idee het beleggingskader te herijken, werd in 2011 geboren in de beleggingscommissie van het PFZW-bestuur. ‘Daar kwam steeds vaker de vraag aan de orde of het kader waarmee we werkten niet achterhaald was’, vertelt Verschoor, die namens brancheorganisatie GGZ Nederland in het PFZW-bestuur zit. ‘Ook vroegen we ons af of we daadwerkelijk koploper zijn op het gebied van duurzaamheid zoals we pretenderen. Al pratende kwam het idee bovendrijven dieper in te zoomen op het beleggingskader en om dit integraal aan te pakken. Iedereen in de commissie, en later het bestuur, was direct enthousiast’, herinnert Verschoor zich.
Supertanker Het was niet de bedoeling het beleggingsbeleid radicaal om te gooien. ‘Met 130 miljard euro aan beleggingen ben je nu eenmaal een supertanker’, zegt Fey. ‘Je kunt niet zomaar het roer omgooien, maar je kunt wel een koers uitzetten voor de komende jaren.’ Onderwerpen die het bestuur wilde onderzoeken, waren onder meer de risico’s, de onderliggende zaken die rendement opleveren, de rol van duurzaamheid, het gebruik van scenario’s over mogelijke toekomstige ontwikkelingen en de relatie met uitvoeringsorganisatie PGGM. ‘Het was nadrukkelijk een project van het bestuur. We hebben er de afgelopen anderhalf
7
jaar tweeduizend uur in gestoken’, aldus Fey. ‘Er is een projectgroep met vijf leden gevormd. We wilden vooral spreken met veel buitenstaanders uit binnen- en buitenland. Die interviews met zo’n dertig mensen zijn gedaan door onszelf met ondersteuning van PGGM’, zegt Fey. Vanaf de start van het project is een driedeling gemaakt in de pensioenambitie, duurzaamheid en beheersbaarheid. Fey: ‘Die drie pijlers hielpen vanaf het begin het proces te structureren. Per pijler hebben we na afronding van de interviewserie twee sessies georganiseerd met het voltallige bestuur.’
Knopen doorhakken PGGM is steeds betrokken geweest bij het proces. ‘Het heeft geen zin iets te bedenken dat niet uitvoerbaar is. Bij onderwerpen zoals complexiteit van beleggingen en innovatie is de inbreng van de uitvoeringsorganisatie van groot belang’, stelt Fey. ‘We selecteerden beleggingsexperts met uiteenlopende meningen’, zegt Verschoor, ‘Dat maakte het hele proces extra interessant. Als je al die verschillende visies hebt gehoord, moet je als bestuur je eigen positie bepalen.’ Over duurzaamheid hebben deskundigen bijvoorbeeld opinies die hemelsbreed verschillen. ‘Ex-Rabobankier Herman Wijffels en Peter Blom van de Triodos Bank schetsten een economie waarin grondstoffen standaard worden hergebruikt’, gaat Verschoor verder. ‘Die circulaire economie is volgens hen onvermijdelijk. Wat heb je aan geen goed pensioen in een wereld die is leeggeplunderd, is de vraag die Wijffels en Blom stellen. Aan de andere kant van het spectrum vertelde de vertegenwoordiger van een pensioenbelegger dat duurzaamheid nauwelijks een rol speelt bij hun beleggingsbeleid’. Ook het beleggingsbeleid van pensioenfondsen kent vele varianten. Verschoor geeft een voorbeeld: ‘Vergrijsde fondsen van bijvoorbeeld Philips of Rabobank beleggen in een beperkt aantal categorieën. Ze noemen de toename van de complexiteit een groot nadeel van beleggen in veel verschillende categorieën.’
Duurzaamheid loont Tijdens de laatste sessies over de drie pijlers heeft het bestuur knopen doorgehakt. Fey: ‘Een voorbeeld is dat onnodige complexiteit moet worden voorkomen. Dat klinkt logisch, maar die complexiteit is er in de loop der jaren ingeslopen. Daar hoort bij dat je kritisch kijkt naar
een relatief kleine belegging van 50 miljoen euro. Dat is veel geld, maar niet als de totale pot 130 miljard euro groot is.’ Een belangrijke andere conclusie is dat PFZW minder waarde hecht aan de traditionele financiële benchmarks. PFZW heeft de pensioenambitie verheven tot doelstelling waaraan andere benchmarks ondergeschikt zijn. ‘Dat wil niet zeggen niet dat je zomaar je gang kunt gaan’, waarschuwt Fey. ‘Maar we willen geen slaaf zijn van de wereldeconomie.’ Volgens de bestuurders past die pensioenambitie veel beter bij de wens je te gedragen als een lange termijnbelegger. ‘Gaandeweg constateerden we dat er in de praktijk toch vaak sprake was van korte termijn sturing’, aldus Verschoor. ‘We hebben ook gezien
‘WE WILLEN GEEN SLAAF ZIJN VAN DE WERELDECONOMIE’ dat bijsturen als reactie op stormachtige ontwikkelingen op de financiële markten per saldo niet veel heeft opgeleverd. Consequentie is dat we meer gaan sturen op het vijfjaarsgemiddelde in plaats van maand- en kwartaalcijfers. Het vraagt moed dat vol te houden als andere fondsen het bijvoorbeeld een kwartaal beter doen.’ Beheersbaarheid, meer focus en het vizier op de lange termijn sluiten volgens de twee bestuurders naadloos aan bij het streven duurzaamheid meer handen en voeten te geven. PFZW gaat in minder bedrijven beleggen. Duurzaamheid is een belangrijk criterium bij die selectie. ‘We gaan van uitsluiting naar insluiting’, zegt Fey. Nu worden bijvoorbeeld fabrikanten van clustermunitie uitgesloten. In de toekomst wil PFZW juist meer beleggen in bedrijven zoals Unilever die het grondstofgebruik willen terugdringen. ‘Duurzaamheid loont’, stelt Verschoor. ‘Een van de experts die we raadpleegden was een Zuid-
Afrikaanse pensioenbelegger. Hij kon uit eigen ervaring vertellen dat het vruchten afwerpt als je belegt in wegen en scholen. Bovendien komt er steeds meer wetenschappelijk bewijs voor de stelling dat duurzaam beleggen op termijn beter rendeert.’
Trots Bij het vraagstuk wel of niet dichter bij huis beleggen, wijzen de nieuwe uitgangspunten van PFZW eveneens de weg. ‘Die discussie loopt al langer. Wat goed is voor de Nederlandse economie is goed voor onze deelnemers. Ook vanuit het oogpunt van duurzaamheid is beleggen in Nederland aantrekkelijk omdat we dichter op die projecten zitten. We kunnen beter onze invloed aanwenden als we bijvoorbeeld vinden dat de duurzaamheid onvoldoende is gewaarborgd. In Nederland en Europa beleggen past eveneens bij de derde pijler: beheersbaarheid. Dat soort beleggingen is te controleren’, zegt Fey. Het duo verwacht dat het invoeren van de uitgangspunten circa drie jaar kost. Fey: ‘Het is belangrijk dat deelnemers vertrouwen in het fonds hebben en houden. Ze kunnen onmogelijk alles weten over het beleggingsbeleid, maar moeten wel het vertrouwen hebben dat we goed met hun geld omgaan. Zoals een patiënt niet alles hoeft te weten over een operatie. Die wil er ook op vertrouwen dat medici weten wat ze doen.’ ‘We zijn trots op het eindresultaat’, concludeert Verschoor. ‘We leunen minder op de uitvoeringsorganisatie. We hebben een eigen visie geformuleerd waarmee we jaren vooruit kunnen.’
ACADEMISCH ONDERZOEK DUURZAAM BELEGGEN Zowel op de universiteit van Rotterdam als van Maastricht lopen onderzoeken naar de invloed van de keuze voor duurzaamheid op het rendement. Daarbij wordt gekeken of duurzaam beleggen structureel meer of minder oplevert dan beleggen zonder groene bril. In Maastricht onderzoekt hoogleraar Rob Bauer de lange termijneffecten van beleggen waarbij ook wordt gelet op het sociale- en het milieubeleid van ondernemingen. ‘De verwachting is dat duurzaamheid loont’, zegt Verschoor. ‘Maar dat is niet 100 procent zeker. Het is en blijft een overtuiging.’
In perspectief
8
Hoe PFZW tot een nieuw beleggingskader kwam
EEN ONBESCHREVEN BLAD Stel: je hebt geen geschiedenis, je bent niet gebonden aan tradities en gewoonten en de zinsnede ‘zo doen we dat nu eenmaal’ is taboe. Wat zou er gebeuren als je met die houding, maar wel gevoed met de kennis van vandaag, je beleggingsbeleid onder de loep neemt? En daarbij begint met een leeg vel papier?
9
D
it traject doorliep het bestuur van PFZW de afgelopen anderhalf jaar, onder de noemer White Sheet of Paper. Gedurende het hele traject liet het bestuur zich informeren, inspireren en uitdagen door een breed samengesteld panel van externe deskundigen uit binnen- en buitenland. De eerste fase van het project is inmiddels afgerond en de conclusies zijn geformuleerd.
Reflectie Drie van de betrokken buitenstaanders laten hun licht schijnen op de exercitie van PFZW: René Maatman, Cees Dert en Wouter Scheepens (zie kader). Centraal in de reflectie staat de veelgehoorde kritiek dat bestuurders van pensioenfondsen onvoldoende deskundig en betrokken zouden zijn op het terrein van beleggen. Is dat een vooroordeel? Of schuilt er een kern van waarheid in de kritiek? ‘In het algemeen kan ik die kritiek wel plaatsen’, stelt René Maatman. ‘De commissies Frijns en Goudswaard waren in hun rapporten van begin 2010 niet voor niets kritisch over de kwaliteit van bestuur op dit terrein. Zo stelde Frijns dat pensioenfondsen structureel te weinig aandacht hebben voor risicobeheer en de uitvoering van het beleggingsbeleid. Sindsdien spant De Nederlandsche Bank (DNB) zich in om dit te verbeteren. En de sector zelf is gelukkig ook hard aan het werk.’ Ook Cees Dert herkent de kritiek op pensioenfondsbesturen. ‘De mate van betrokkenheid die het bestuur van PFZW tijdens dit traject laat zien, kom ik niet vaak tegen in de sector. Dat komt onder meer door de huidige inrichting van
pensioenfondsbesturen. Het feit dat de meeste pensioenfondsbestuurders dubbelfuncties hebben, heeft ongetwijfeld voordelen. Maar het betekent ook dat er grenzen zijn aan de tijd die in het bestuurswerk kan worden gestoken. Ik zou het dan ook verstandig vinden als tenminste een deel van een pensioenfondsbestuur uit fulltime bestuurders zou bestaan.’ Maatman sluit zich daar bij aan: ‘Er moet simpelweg voldoende tijd zijn voor het bestuurswerk. Het fulltime invullen van bestuursfuncties ligt dan voor de hand.’
Cees Dert Lid beleggingscommissie KLM Pensioenfondsen
Heldere koers Hoewel ze deze veelgehoorde kritiek dus kunnen plaatsen, benadrukken Maatman en Dert hun enthousiasme over de koers die PFZW inzet met het nieuwe beleggingskader. Om meerdere redenen. Dert: ‘Een belangrijk onderdeel van het nieuwe kader is de stevigere opstelling van PFZW in wat ze wel en niet willen met de beleggingen. Het betekent een onafhankelijkere, zelfbewustere en kritischere houding ten opzichte van de uitvoeringsorganisatie.’ Het belang van een eigen koers wordt ook door Maatman onderstreept: ‘Om koersvast te zijn, om verantwoording af te leggen en draagvlak te organiseren, moet je vooraf heel goed formuleren wat je doelen zijn. Je moet kunnen uitleggen wat je doet en waarom. PFZW zet daarin een
René Maatman is voormalig bestuurder van de Autoriteit Financiële Markten en tegenwoordig partner bij De Brauw Blackstone Westbroek, naast zijn hoogleraarschap aan de Radboud Universiteit. Cees Dert is voormalig directeur van het ABN AMRO pensioenfonds en nu onder meer lid van de beleggingscommissie van KLM Pensioenfondsen. Wouter Scheepens is partner bij adviesbureau Steward Redqueen.
In perspectief
10
René Maatman Partner bij De Brauw Blackstone Westbroek
‘DE DUBBELE ROL VAN DE TOEZICHTHOUDER STIMULEERT KUDDEGEDRAG’
belangrijke stap met het nieuwe beleggingskader. Heldere investment beliefs zijn daarin van groot belang. Die maken vooraf duidelijk waar je staat. Zo’n aanpak beschermt tegen de waan van de dag.’ Maatman klinkt kritisch als hij aanvult: ‘En beschermt tegen de waan van de toezichthouder. Want DNB maakt het fondsen soms lastig. De toezichthouder heeft een dubbele opdracht: enerzijds moet DNB de soliditeit van individuele pensioenfondsen bewaken. Anderzijds wordt ook toegezien op de gezondheid van het systeem als geheel.’ Hij vervolgt: ‘Het ingewikkelde is dat systeemrisico ook gevaar kan opleveren voor individuele fondsen. En andersom geldt: als een individueel groter fonds in de problemen komt, kan dat ook het systeem doen wankelen. Het is daarom beter dat niet alle fondsen zich hetzelfde gedragen. Kuddegedrag moet de kop worden ingedrukt. Maar de dubbele rol van de toezichthouder stimuleert dat kuddegedrag nu juist. In tijden van onzekerheid dwingt DNB iedereen tegelijk naar de uitgang te rennen en bijvoorbeeld risicovolle beleggingen af te bouwen. Er zit op die manier geen verevening meer in het systeem. Dat is levensgevaarlijk. We moeten er vanaf. Pensioenfondsen moeten vast durven houden aan hun eigen koers. Dat vergt moed van pensioenfondsbestuurders, die overigens niet moet ontaarden in zelfoverschatting. We
hebben bij de woningcorporaties gezien waar dat laatste toe kan leiden.’ Het belang van een heldere eigen koers, die duidelijk is vastgelegd in investment beliefs, beschermt niet alleen tegen de waan van de dag en de druk van de toezichthouders. Dert: ‘Ook pensioenfondsbestuurders zijn mensen. Ik heb wel eens de indruk dat het beperken van het zogenaamde peer group risico (het niet af willen wijken van de rest) een rol speelt bij beleggingsbeslissingen. Maar dat gedrag heeft weinig te maken met het behartigen van de belangen van je deelnemers. Beleggers en bestuurders definiëren risico vaak als het risico op het afwijken van de benchmark. Dat zijn relatieve risico’s. Maar deelnemers zegt dat niets. Voor hen telt alleen het absolute risico en het absolute rendement. Als je goed uit kunt leggen wat je doet en waarom, dan kun je denk ik aan de druk van peer group risico ontsnappen.’
De kracht van geld Een overtuiging die PFZW in het nieuwe beleggingskader expliciet uitspreekt, is dat het fonds er vanuit gaat dat een duurzame wereld noodzakelijk is om op lange termijn voldoende rendement te kunnen genereren. De consequentie van die overtuiging is dat PFZW haar maatschappelijke verantwoordelijkheid wil nemen door bij te dragen aan die duurzame
11
en houdbare wereld. Wouter Scheepens van adviesbureau Steward Redqueen, juicht dat toe. ‘Ik ben er net als PFZW van overtuigd dat verantwoord beleggen op termijn geld oplevert, al is de wetenschappelijke literatuur daar nog niet eenduidig over. Bovendien, draai het eens om: wat heeft een gepensioneerde verpleegkundige aan geld in een wereld vol kaalslag? Er is wat mij betreft geen andere weg dan je opstellen als een verantwoorde belegger.’ Scheepens vervolgt: ‘Het gaat daarbij overigens beslist niet alleen om strikt duurzame beleggingen. Wie alleen denkt aan windmolens, mist het punt. Het gaat er juist om de kracht van het geld in te zetten om reguliere ondernemingen te bewegen tot een meer verantwoord beleid. Daar is de grootste winst te behalen. Op maatschappelijk gebied, én op financieel gebied. Want door mainstream bedrijven beter te maken, pak je als belegger de duurzaamheidspremie.’
Moreel kompas Scheepens: ‘Dat PFZW zich zo expliciet uitspreekt, is mooi. Maar het is misschien wel de makkelijkste stap. Nu gaat het erom de plannen ook in praktijk te brengen. En die praktijk kan weerbarstig zijn. Lang niet iedereen is ervan overtuigd dat verantwoord beleggen extra rendement oplevert. Je eigen morele kompas is daarom essentieel om koersvast te zijn. En dat morele kompas is in de financiële sector nou niet direct overdreven goed ontwikkeld. Dat vereist van het PFZW-bestuur dus standvastigheid. Ze moeten het anders durven doen. Elke dag opnieuw. Want alleen door er dagelijks mee bezig te zijn, bereik je duurzame verandering en voorkom je dat het onderwerp verantwoord beleggen slechts een terugkerend thema in de kersttoespraak wordt.’
PFZW & PGGM PFZW heeft in het nieuwe beleggingskader ook aandacht voor de relatie met uitvoeringsorganisatie PGGM. Hoe bewerkstellig je als fonds een onafhankelijke positie? Maatman: ‘Zorg dat je voldoende kracht hebt. Je moet de beste mensen in eigen huis hebben. Dan maakt je numerieke nadeel ten opzichte van een grote uitvoeringsorganisatie niet veel uit. Met enkele tientallen goede mensen en een hand vol werknemers van echt zwaar kaliber, kun je best een uitvoeringsorganisatie met duizend werknemers aansturen. Maar die topmensen moet je wel aan je kunnen binden.’ Dert vult aan: ‘Ik denk dat PFZW in staat moet zijn voldoende countervailing power te organiseren, om zo ondanks de nauwe banden toch een onafhankelijke en kritische rol te spelen ten opzichte van de uitvoeringsorganisatie. Maar zo’n rol speel je niet vanzelf. Je moet de onafhankelijkheid goed zien te borgen. Daar heeft PFZW nog werk te verrichten.’
Wouter Scheepens Partner bij adviesbureau Steward Redqueen
Stelling
12
13
‘ PENSIOENFONDSEN HANTEREN EEN TE INGEWIKKELD BELEGGINGSBELEID’ Pensioenfondsbestuurders worstelen met complexe beleggingsproducten. Ingewikkelde constructies kunnen immers risico’s en kosten aan het zicht onttrekken. Bovendien is de beheersbaarheid van dit soort beleggingen een hele opgave. Veel fondsen proberen die complexiteit terug te dringen.
Olaf Sleijpen
Angelien Kemna
Lars Dijkstra
Jelle Beenen
‘Je kunt niet in z’n algemeenheid stellen dat pensioenfondsen te complex beleggen. Wèl dat de complexiteit sinds de financiële crisis is verminderd. Dat is niet alleen te danken aan meer aandacht van de toezichthouder voor de beheersbaarheid van risico’s. Ook bestuurders vragen zichzelf af wat de toegevoegde waarde is van sommige ingewikkelde beleggingsproducten. Als toezichthouder zeggen we niet dat een bepaalde belegging te complex is. Voor ons is van belang dat het bestuur die beleggingen kan doorgronden en de juiste vragen kan stellen. Wij letten op de deskundigheid en geschiktheid van het bestuur. Het mag niet zo zijn dat de vermogensbeheerder of de pensioenuitvoeringsorganisatie de facto het beleggingsbeleid bepaalt. Dat is de verantwoordelijkheid van het bestuur. Als we constateren - bij een onderzoek naar de beleggingen - dat het bestuur onvoldoende deskundigheid heeft om bepaalde beleggingen te kunnen beoordelen, vragen we om een plan van aanpak. Het bestuur kan kiezen: door andere mensen in het bestuur op te nemen, wordt de deskundigheid vergroot of het bestuursbureau wordt uitgebreid. Een andere weg is de complexe beleggingen af te bouwen.’
‘Wij hebben de complexiteit van het beleggingsproces inmiddels flink teruggedrongen. Toen ik vier jaar geleden begon bij APG, startten we het programma Beheerst Versimpelen. We kijken naar het totaalplaatje en beschouwen beleggingscategorieën zoals aandelen, obligaties, vastgoed en private equity als bouwstenen. Die moeten aantoonbaar iets bijdragen aan het geheel. Deze benadering vraagt een andere aanpak van beleggingsteams. Beleggers moeten leren over de schutting te kijken, het gezamenlijke doel voor ogen te houden. Daar is een cultuurverandering voor nodig. Beleggers zijn immers gewend om het beter te willen doen dan andere teams, die zijn gespecialiseerd in dezelfde beleggingscategorie. Dat is nog steeds de standaard aanpak, tijdens hun opleiding èn bij andere werkgevers. Verder kijken dan de eigen beleggingen is hier gewoon geworden. Het is voor de meeste beleggers een sport geworden en maakt het werk zeker ook interessanter. Ik verwacht dat deze werkwijze terrein zal winnen. We zien dat andere fondsen in binnen- en buitenland en grote staatsfondsen er inmiddels ook mee bezig zijn.’
‘Als bestuurder moet je alleen beleggen in zaken die je op hoofdlijnen begrijpt. Voor ons als vermogensbeheerder geldt hetzelfde. Wij hanteren enkel beleggingsvormen die transparant zijn. Zo voorkom dat je klanten worden opscheept met verborgen kosten of risico’s. Alleen kijken naar eenvoud is niet de oplossing. ‘Beleggen is simpel, maar moeilijk’, zei Warren Buffett al. Neem het afdekken van het renterisico. Dat is een vrij eenvoudig concept. De uitvoering met derivaten zoals swaps en swaptions is daarentegen tamelijk ingewikkeld. Hetzelfde fenomeen zie ik bij consistent beleggen in de tijd. Dat je op de lange termijn moet vasthouden aan een beleggingsmix is simpel uit te leggen. Je koopt hierdoor aandelen als ze laag staan en verkoopt ze als ze heel duur zijn. In de praktijk is dat lastig omdat je dan afwijkt van veel andere beleggers. Het vraagt moed en durf van bestuurders om dan vast te houden aan het gekozen beleggingsbeleid. Over de hele linie zie ik dat pensioenbestuurders deskundiger zijn geworden. Er zijn ook minder producten die vrijwel niemand kan uitleggen. Bij de meeste vermogensbeheerders is het besef doorgedrongen dat je onder geen beding misbruik mag maken van je kennisvoorsprong.’
‘Ik snap de weerstand van pensioenfondsbestuurders tegen complexiteit. Ik haal als oudnatuurkundige graag Albert Einstein aan in dit verband. ‘Maak alles zo simpel mogelijk, maar niet simpeler.’ De belofte een pensioen te verzorgen, is namelijk niet eenvoudig. Je doet een belofte dat je over tientallen jaren zult zorgen voor een inkomen. Dat is een complexe opgave in de wereld die constant verandert. Een fonds kan onnodige complexiteit voorkomen door eerst vast te stellen wat de doelen zijn, hoe je die wilt bereiken en welke risico’s daarbij aanvaardbaar zijn. Zo voorkom je dat complexiteit het gevolg is van productontwikkeling van externe partijen. Het bestuur blijft in control. Zelf het initiatief nemen, heeft nog een voordeel. Eigen complexiteit is beter te begrijpen dan die van andere partijen. Ik kan alles vinden op mijn eigen chaotische bureau, maar een ander lukt dat niet. Tot slot: Sommige vormen van complexiteit kunnen pensioenfondsen niet vermijden, omdat ze extern worden opgedrongen.’
Divisiedirecteur Toezicht pensioenfondsen bij De Nederlandsche Bank
Chief Investment Officer APG
Chief Investment Officer bij Kempen Capital Management
Hoofd Mercer Investment Consulting
Straatbeeld
14
Hoe belangrijk is maatschappelijk verantwoord beleggen? Steeds meer pensioenfondsen beleggen hun geld op een maatschappelijk verantwoorde manier. Maar hoe belangrijk zijn deze beleggingen voor de deelnemers zelf? Zijn zij bereid om zelf iets in te leveren ten behoeve van een betere wereld?
Douwe (30), studiecoach: ‘Zolang de beleggingen maatschappelijk verantwoord en duurzaam zijn, vind ik het prima als het rendement op mijn pensioen lager is. Ik verwacht dus van mijn pensioenorganisatie dat zij duurzame en tegelijkertijd realistische verwachtingen schept.’ Jolyn (25), journalist: ‘Als je vraagt of ik geld wil hebben dat is verdiend door bijvoorbeeld wapenhandel, dan is het antwoord natuurlijk nee. Maar wie bepaalt wat maatschappelijk verantwoord beleggen is? Ik mag niet eens kiezen aan welke fonds ik moet betalen. Laat staan dat ik kan kiezen waar het geld wordt belegd. Ik heb niet het gevoel dat er naar mij wordt geluisterd.’ Ard-Jan (20), student: ‘Bij maatschappelijk verantwoord beleggen gaat het om de toekomst van de wereld, terwijl mijn pensioengeld alleen betrekking heeft op mijzelf. Ik zou het daarom oké vinden om het later met minder te moeten doen, maar dan wil ik wel de zekerheid dat mijn geld écht op de juiste plek terecht komt.’
Remco (38), manager van een boekenwinkel: ‘Ik vind maatschappelijk verantwoord beleggen op zich een goede zaak. Maar dit mag nooit ten koste gaan van mijn pensioen. Ik heb daar hard voor gewerkt en heb daar recht op. Net als ieder ander.’ Karlijn (31), hbo-docent: ‘Pensioenzekerheid heb ik in deze huidige economische situatie sowieso niet en beleggen doet mijn pensioenmaatschappij toch wel. Dan liever een belegging die verantwoord is en in ieder geval ten goede komt aan bijvoorbeeld een beter milieu, eerlijke handel of biologische teelt.’ Kees (50), hypotheekadviseur: ‘Ik wil best wat inleveren, zo lang mijn pensioenfonds mijn geld niet in dubieuze zaken belegt. Maar in een tijd waarin alles onder het vergrootglas van toezichthouder AFM terecht komt, verwacht ik sowieso dat mijn pensioenfonds een eerlijk en onomstreden rendement nastreeft.’
Column
15
Morele fantasie Stel u voor: een man koopt, op de dag dat ze veertien jaar getrouwd zijn, eindelijk eens bloemen voor zijn vrouw. In de kiosk wijst hij grote, dieprode rozen aan. Per bos van tien kosten ze 15 euro. Los kosten de rozen 2 euro per stuk. Dat brengt een boeket van veertien rozen op 23 euro. De bloemist stelt voor dat hij anderhalf boeket neemt, want per halve bos geldt eveneens de prijs van 1 euro 50 per stuk: met één roos meer is hij dus 50 cent goedkoper uit. ‘Prima,’ zegt de man, ‘maar dan wil ik graag dat u die vijftiende roos apart verpakt.’ Deze besluit hij aan zijn minnares te geven – ook zij kreeg nooit eerder bloemen van hem, en ze is heel dankbaar met deze onverwachte geste. Zonder over het overspel te oordelen, kun je toch heel feitelijk vaststellen dat de man hier slim investeert. Bovendien kan hij nu zelfs twee mensen blij maken. Een win/win-situatie dus. Of toch niet? De man overtreedt geen wet en zijn daad is evenmin immoreel te noemen. Wat hier wringt, is dat hij niet beseft, of wil beseffen, dat de rozen alle waarde en betekenis verliezen als de vrouwen zouden weten wat er zich in zijn hoofd heeft afgespeeld. Dat zullen ze immers nooit weten, en alleen de uitkomst telt. Het ontbreekt de man misschien niet eens aan liefde, maar wel aan ‘verschilligheid’: het deert hem
‘DAT GELD EEN UITDRUKKING VAN VERTROUWEN IS, WORDT GEMAKKELIJK VERGETEN’
Désanne van Brederode is schrijfster. Ze publiceert veel over levensbeschouwelijke thema’s, onder meer in de Groene Amsterdammer. Haar nieuwste boek De ziel onder de arm is begin dit jaar verschenen bij Querido.
niet dat de vrouwen zijn spontane gebaar allebei als intiem, uniek en exclusief beschouwen en hem los van elkaar complimenteren met zijn inzicht in hun smaak. Precies dit probleem zie je in het groot terug in de financiële wereld. Zelfs waar mensen zich aan de (nieuwe) regels en ethische protocollen houden en ernstig beloven dat dienstbaarheid aan de klant voorop staat, wordt makkelijk vergeten dat geld een uitdrukking van vertrouwen is, méér dan een som die na jaren, idealiter, zelfs is verhoogd. De klant verwacht niet slechts gunstig resultaat, maar hoopt ook dat boekhouders en beleggers bij alle transacties beseffen dat ze al een resultaat in handen hebben: voor iedere euro waarmee wordt geïnvesteerd, is door iemand ooit hard gewerkt en anders is er wel iets voor gelaten. Een dergelijk besef kun je niet aanleren. Daar moet je je fantasie voor trainen. Morele fantasie. Wellicht kan het helpen om je soms voor te stellen hoe klanten één voor één over je schouder meekijken, bij elke pijnlijke maar noodzakelijke beslissing die je over hun inleg neemt. Ook al weten zij niet dat je dat doet en zullen ze er in de toekomst hopelijk zo min mogelijk van merken – omdat je hen toch al nooit meer een rozentuin hebt beloofd. Maar wat dan wel?
In gesprek
16
Inhoud
17
Een ongeëvenaard
één-tweetje Jan Willem van Oostveen en Jaap van Dam zijn beiden intensief betrokken bij de herijking van het beleggingskader van PFZW. Van Oostveen als manager vermogensbeheer en financieel beleid bij het bestuursbureau van PFZW. PGGM’er Van Dam als managing director strategy. ‘Dit is een doorbraak’.
Interview
18
19
‘JE MOET OOG HEBBEN VOOR DE EIGEN ROL VAN PFZW’ ‘Simpel gezegd was de aanleiding van dit project dat je in de beleggingscommissie lang praat over een procent meer of minder in een bepaalde beleggingscategorie. Maar je praat er eigenlijk niet over waarom je voor dertig procent in aandelen zit en belegt in twintig categorieën’, vertelt Van Oostveen. Het moest anders, aldus Van Dam. ‘In het verleden was het vaak zo dat PGGM met een ingenieus beleggingsvoorstel kwam. Vervolgens liet het bestuur zich overtuigen van de voordelen van die aanpak. Het bestuur moet het primaat hebben, en aan PGGM vragen een belegging te vinden die bij hun overtuigingen en doelstellingen past.’
Gouden idee ‘Het was een gouden idee van PFZW om een nieuw, eigen kader te willen ontwikkelen’, zegt Van Dam. ‘Het werkte goed alle thema’s onder te brengen in de drie pijlers ambitie, duurzaamheid en beheersbaarheid. Hierdoor vielen geen onderwerpen buiten de boot.’ Het project werd White Sheet of Paper (WSOP) gedoopt. Belangrijk element waren de interviews die PFZW-bestuurders hielden met een dertigtal toonaangevende beleggingsexperts, zoals Guus Boender (Ortec), belegger Alex Otto en voormalig DNB-directeur Lex Hoogduin. Uit het buitenland kwamen onder meer vermogensbeheerder Jeremy Grantham (GMO), Antti Ilmanen (auteur van Expected Returns) en vermaard pensioenexpert Keith Ambachtsheer. PGGM ondersteunde de bestuurders bij de
voorbereidingen voor die gesprekken, maar hield ook gepaste afstand. Het bestuur was aan zet en moest zelf knopen doorhakken.
Benchmark ‘Het was goed te zien dat de vier tot vijf bestuurders bij de interviews meteen het voortouw in de gesprekken namen’, aldus Van Dam. ‘We kregen uiteenlopende visies te horen. Zo waarschuwde Ilmanen voor te veel LSD (leverage, short gaan en derivaten) terwijl een ander juist pleitte voor het stabiel maken van je beleggingen door het gebruik van derivaten. De bevindingen uit deze gesprekken besprak het voltallige bestuur tijdens zeven sessies in het gezelschap van dwarse denkers die het bestuur uitdaagden. Aan elke pijler werden twee bijeenkomsten gewijd. De eerste om een overzicht te krijgen van alle verschillende meningen. Tijdens de tweede sessie bepaalde het bestuur zijn positie. Een belangwekkende stap is dat PFZW zijn eigen pensioenambitie heeft gepromoveerd tot de ultieme benchmark van het eigen beleggingsbeleid. De benchmark is de vergelijkingsmaatstaf die wordt gebruikt om de eigen beleggingsresultaten aan af te meten. ‘Benchmark betekent oorspronkelijk markering in een rots’, zegt Van Oostveen. ‘In de financiële sector worden honderden benchmarks gebruikt. We wilden weten wat onze markering in de rotswand is. Het antwoord is eenvoudig: het rendement dat we nodig hebben om onze pensioenambitie
waar te maken. Uiteindelijk moeten we daar alles aan afmeten.’ Hoewel het simpel klinkt, heeft deze beslissing veel voeten in de aarde. ‘Vermogensbeheerders die onder meer geld van pensioenfondsen beleggen, zijn gefocust op de benchmark van hun beleggingscategorie. Als ze voor ons beleggen, moeten ze ook onze benchmark in de gaten houden’, aldus Van Oostveen. ‘Op den duur willen we alleen nog zaken doen met beleggers die dat kunnen omdat die vermogensbeheerders rekening houden met onze doelstelling.’ Van Oostveen verwacht dat deze aanpak invloed heeft op de relatie met PGGM, omdat het grootste deel van de vergoeding aan PGGM afhankelijk is van het vermogen onder beheer. Slechts een beperkt deel is gekoppeld aan het behalen van een hoger rendement dan de benchmark. ‘De vergoeding voor out performance is zeker niet bedoeld als dekking van de uitvoeringskosten. Het is niet meer dan een extra prikkel die niet nodig zou moeten zijn.’
Complexiteit De nieuwe aanpak van PFZW zal sowieso de relatie met de financiële sector beïnvloeden. Van Oostveen: ‘Je moet oog hebben voor de eigen rol van PFZW op de financiële markten. Hoewel we lange termijnbelegger zijn en vanuit dat oogpunt niet veel aan- en verkopen, zijn er toch veel beleggingstransacties die voortvloeien uit ons huidige beleggingsbeleid. Het is de vraag of dat niet wat minder kan. Datzelfde
geldt voor het gebruik van complexe producten.’ PFZW wil de complexiteit van het beleggingsproces verminderen om de beheersbaarheid van de beleggingen te vergroten. ‘Er zal altijd een zekere mate van complexiteit zijn. Als het een soort mist is om risico’s te verhullen, dan heb je er niets aan. Als de belegger een vergoeding krijgt voor die complexiteit, kan het een bijdrage leveren aan de pensioenambitie’, meent Van Oostveen.
Groene koplopers
Jan Willem van Oostveen (PFZW)
Jaap van Dam (PGGM)
Het streven naar een beheersbare beleggingsportefeuille zal ertoe leiden dat PFZW op termijn in minder categorieën en minder verschillende aandelen gaat beleggen. ‘Dat is een doorbraak’, stelt Van Dam. ‘Maximaal spreiden is nog altijd een belangrijk geloofsartikel van beleggers. Wij zijn ervan overtuigd dat geld steken in minder bedrijven niet per se extra risico oplevert. Je wint aan de andere kant immers aan beheers-
baarheid, bijvoorbeeld door meer te beleggen in Nederland en Europa.’ De vermindering van het aantal beleggingscategorieën gaat hand in hand met het promoveren van duurzaamheid tot een leidend principe. ‘Dat doen we door meer te beleggen in groene koplopers. Dat levert meer op dan uitsluiting van foute bedrijven’, aldus Van Dam. ‘We moeten ons realiseren dat ondernemingen zoals DSM of Unilever de echte veranderingen teweeg brengen. Van financiële instellingen kunnen we op dat terrein niet al te veel verwachten. Banken opereren in de ijle ruimte en staan ver af van dagelijkse gang van zaken bij bedrijven.’
Energiezuinige gebouwen Van Oostveen weet dat niet alle beleggers duurzaamheid hoog in het vaandel hebben staan. ‘Zodra je pleit voor meer duurzaamheid, krijg je de vraag of die keus niet ten koste gaat van het rendement. We hebben het omgedraaid’,
zegt de PFZW-manager. ‘We willen onze benchmark behalen door duurzaam te beleggen. Bij onze vastgoedportefeuille hebben we al gezien dat de keus voor de nadruk op energiezuinige gebouwen goed uitpakt. Deze gebouwen zagen tijdens de crisis minder huurders vertrekken dan minder energiezuinige kantoren.’ Van Dam en Van Oostveen zullen de komende jaren beiden een belangrijke rol spelen bij het uitdragen en het invoeren van het nieuwe beleggingskader. ‘We hebben onze inzichten eind september gepresenteerd aan de medewerkers van PGGM. De eerste reacties waren positief.’ Ook Van Dam heeft goede ervaringen. ‘Onlangs hield ik een presentatie over onze aanpak op een congres voor grote beleggers en pensioenfondsen’, zegt Van Dam. ‘Na mijn praatje kwamen vier mensen van pensioenfondsen op me af om te complimenteren. Dat geeft hoop voor de toekomst.’
Frisse blik
20
21
‘PFZW TOONT DURF DOOR VERANTWOORDELIJKHEID TE NEMEN’ Is het nieuwe beleggingskader een stap in de goede richting of zijn er haken en ogen? We vroegen twee economen naar hun mening.
Jacob Schoenmaker is econoom en een van de dagelijkse gezichten van het televisieprogramma RTL Z.
‘H
et bestuur van PFZW toont durf door zijn verantwoordelijkheid te nemen en een aantal duidelijke keuzes te maken. Maar ik zet mijn vraagtekens bij de keuze voor duurzaamheid als leidend principe bij beleggingsbeslissingen. Bepaalde sectoren uitsluiten, kan ten koste gaan van het rendement. Bovendien is het lang niet altijd helder welke activiteiten leiden tot een betere wereld. De pensioensector is nogal conservatief van aard. Ik heb de indruk dat PFZW daarbinnen een voortrekkersrol speelt. Het beleggingskader voor de komende jaren wijkt echt af van het beleid van de afgelopen jaren. Dat is positief. Het bestuur neemt een aantal beslissingen voor de deelnemers. Daarbij moet het bestuur wel bedenken dat het niet democratisch is gekozen. Het bestuur zal de deelnemers eerlijk moeten vertellen wat de nadelige consequenties kunnen zijn van de nieuwe koers. Ik doel met name op de gevolgen voor het rendement van de keuze voor een groener beleggingsbeleid. Ik heb de indices voor duurzame beleggingen naast de gewone MSCI World index gelegd en zie dat de varianten die bepaalde sectoren uitsluiten op de langere termijn procentpunten minder presteren. Het gevaar bij beleggen om de wereld te
Mathijs Bouman is journalist, econoom, columnist bij Het Financieele Dagblad en website Z24. Daarnaast is hij beurscommentator bij RTL Z. verbeteren, is dat het soms een religie lijkt. De voorstanders beweren dat het rendement minstens zo goed is als bij traditioneel investeren. Ik zie dat niet terug in de cijfers. Duurzaam klinkt goed, maar de duivel zit in de details. Neem bijvoorbeeld de tabaksindustrie. Die behaalde de afgelopen tien jaar een rendement van 600 procent. Een fonds dat deze sector mijdt, loopt dat rendement mis. Overigens ben ik zelf een fervent anti-roker. De pretentie dat je met je beleggingsbeleid de wereld kunt verbeteren, is ook risicovol om een andere reden. Wat wel of niet duurzaam is, is geen uitgemaakte zaak. Nike trok zich bijvoorbeeld terug uit Pakistan omdat er protest was tegen de inzet van kinderen bij het maken van voetballen. Die kinderen raakten hun werk kwijt en sommigen kwamen terecht in de prostitutie. Dan richt je met goede bedoelingen meer schade aan dan je goed doet. Het uitsluiten van producenten als Boeing en Honeywell omdat die ook wapens maken, is eveneens discutabel. Die bedrijven maken allemaal nuttige producten zoals vliegtuigen en de thermostaat van mijn cv. Bovendien vind ik het helemaal niet slecht dat onze jongens in bijvoorbeeld Turkije wapens neerzetten waar dat land zich mee kan verdedigen.’
‘M
ijn eerste indruk is dat het nieuwe beleggingskader van PFZW een stap in de goede richting is. Minder complexiteit, je niet blindstaren op rendement en letten op de verdiensten van andere partijen zijn goede elementen. Maar sommige zaken in dit beleid kunnen in de praktijk met elkaar in tegenspraak zijn. Neem bijvoorbeeld de combinatie meer eenvoud en het afdekken van de rente. Renterisico’s afdekken vraagt om ingewikkelde producten. Het is de vraag of dat past in het streven naar meer begrijpelijke producten. De beslissing te sturen op de pensioenambitie, juich ik toe. Een fonds moet niet alleen kijken naar het rendement, maar ook naar de risico’s. Het is dan logisch dat het fonds niet meer de gewone benchmarks volgt. Voor externe vermogensbeheerders hoeft dat geen probleem te zijn. Die kunnen blijven vasthouden aan een eenmaal uitgezet beleggingsbeleid. Ze worden immers op een langere termijn beoordeeld en niet na een paar kwartalen waarin ze het toevallig slechter deden dan de benchmark. De aandacht voor een verantwoord beloningsbeleid en het beleggen in innovatieve beleggingscategorieën is eveneens tegenstrijdig. Bij private equity en hedgefondsen gaan hoge beloningen vaak hand in hand met hoge
rendementen. Die beleggers in Londen en New York gooien hun beloningsbeleid niet om omdat PFZW het excessief vindt. Het fonds moet in zo’n geval de afweging maken of het rendement de hoge beloning rechtvaardigt. Het streven naar een duurzaam beleggingsbeleid is soms strijdig met risicoreductie. Als het fonds bijvoorbeeld geld steekt in een windmolenpark op de Noordzee zijn de risico’s groot, omdat er nog maar weinig ervaring is met dat soort beleggingen. Soms is het mogelijk de speerpunten te combineren. Denk aan beleggen in Nederlandse hypotheken via de Nationale Hypotheekinstelling die de overheid wil oprichten. Die beleggingen zijn relatief simpel en bieden een iets hoger rendement dan een belegging met een vergelijkbaar risicoprofiel. Bovendien zijn ze maatschappelijk verantwoord, omdat deze belegging bijdraagt aan een beter economisch klimaat in Nederland. De thema’s die PFZW aansnijdt, spelen bij alle fondsen. Vrijwel alle besturen denken hierover na. De manier waarop de uitgangspunten zijn geformuleerd, is nog te vaag voor veel fondsen. Dit beleid moet zich bewijzen in de praktijk. Ik verwacht dat andere fondsen nieuwsgierig gaan volgen hoe PFZW bepaalde afwegingen maakt.’
Vooruitblik
22
INTENSIEVE
23
SAMENWERKING
ACCEPTABELE PREMIE COMPLEXITEIT STURING LANGE TERMIJN ONZEKERHEID ROBUUST TOEKOMST AMBITIE AANVAARDBARE RISICO’S
MEER GRIP
MAATSCHAPPELIJKE VERANTWOORDELIJKHEID HOUDBARE WERELD EENDUIDIGE MANDATEN
GELD VERDIENEN OP EEN GELEENDE AARDBOL Peter Borgdorff, directeur van PFZW, en Eloy Lindeijer, chief investment management bij PGGM, werpen een blik op de toekomst. De wijze waarop pensioenfondsen geld verdienen, zal ingrijpend veranderen, denken zij.
B
orgdorff noemt zichzelf een onverbeterlijk optimist. ‘Dat heeft met dit vak te maken. Waarom zou je bij een pensioenfonds gaan werken als je denkt dat de toekomst niets brengt? In die toekomst blijft het de hoofdtaak van een pensioenfonds: geld met geld verdienen.’ Ook bij Lindeijer is het glas eerder halfvol, maar hij voorziet wel uitdagende tijden: ‘Beleggen is moeilijker dan ooit. We houden rekening met een structureel lagere economische groei. Daarnaast blijft het rentepeil laag. Hierdoor zal de dekkingsgraad van pensioenfondsen laag blijven.’ Want het is de rente waarmee pensioenfondsen hun aanwezige vermogen berekenen. Zes tot zeven procent rendement behalen om de pensioenambities waar te maken, wordt een knap lastige opgave. ‘Dat vraagt veel van de uitvoeringsorganisatie, zegt Lindeijer. ‘Onze klanten (pensioenfondsen, waaronder PFZW) hebben terecht veel aandacht voor de
uitvoeringskosten. Minder kosten betekent immers - bij een gelijk beleggingsrendement - meer pensioen. We zullen dus meer moeten doen tegen lagere kosten.’
Excessief rijk Borgdorff verwacht evenmin dat de aandacht voor kosten zal overwaaien. ‘De lonen van beleggers moeten in verhouding staan tot het resultaat’, zegt de PFZW-directeur. ‘Premiebetalers willen weten wat anderen verdienen aan het beheren van hun geld. Een deelnemer accepteert het niet dat anderen excessief rijk worden met zijn pensioengeld.’ Kosten zijn vaak mede het gevolg van complexe constructies. ‘We gaan naar een circulaire economie waarin we slimmer omgaan met schaarse grondstoffen. Dat meer bedrijven duurzaamheid zullen inbedden in hun bedrijfsvoering, is onze overtuiging’, zegt Lindeijer. ‘Duurzame koplopers krijgen op den duur een dominantie positie in
onze beleggingsportefeuille. Ze presteren op de lange termijn beter dan bedrijven die minder aandacht besteden aan mens en milieu.’ Borgdorff: ‘Het besef dat we maar één aardbol hebben en dat we die moeten doorgeven aan onze kinderen en kleinkinderen, zal tot steeds meer mensen doordringen.’
Losgezongen Hoewel beide heren zijn gezegend met een optimistische inborst, sluiten ze hun ogen niet voor minder rooskleurige trends. ‘De financiële wereld is losgezongen van de reële wereld’, stelt Borgdorff. ‘Dat is sinds de financiële crisis niet wezenlijk veranderd. We hebben nieuwe regels, maar ik heb niet de indruk dat mensen uit de financiële sector echt denken aan de klanten wiens geld ze beleggen.’ Lindeijer zou het niet toejuichen als individualisme en kortetermijndenken de overhand krijgen. ‘Dat leidt tot beschikbare premiesystemen, waarbij een deelnemer alle mogelijke risico’s voor eigen rekening neemt. Terwijl uit
onderzoek blijkt dat die een slechter pensioen opleveren dan ons verplichte en collectieve systeem waarbij je niet individueel spaart.’ Nederland heeft een van de beste pensioenstelsels van de wereld. Blijft dat zo? ‘Wat mij betreft hoeven we niet zo nodig op eenzame hoogte te blijven staan’, zegt Lindeijer. ‘Ik zou het prachtig vinden als veel andere landen in de toekomst kiezen voor een vergelijkbaar systeem en we samen met die landen in de top staan.’
Laatste woord
Voortrekkersrol
‘De pensioensector is nogal conservatief van aard. Ik heb de indruk dat PFZW daarbinnen een voortrekkersrol speelt. Het beleggingskader voor de komende jaren wijkt echt af van het beleid van de afgelopen jaren. Dat is positief.’ Jacob Schoenmaker is econoom en werkt voor RTL Z (zie pagina 20)
24