ONDERZOEKSNIEUWS
DE OMGANG MET KUNST IN OORLOGSTIJD door Ingrid De Pourcq
B
egin april 2013 werd het nieuwe depot officieel geopend en in gebruik genomen. Bij deze gelegenheid organiseerde het museum ook een expo met als titel De omgang met kunst in oorlogstijd, over hoe men tijdens en na WOII de kunst in het KMSKA probeerde te beschermen. Dit is het verhaal dat archiefstukken en foto’s uit het museum ons over deze gebeurtenissen vertellen.
Achtergrond “On cause dynamite, on cause moyens de destruction et moyens de défense des êtres et des choses, et j’apprends une chose assez ignorée, c’est que le musée d’Anvers, ville dont la destination est d’être bombardée, a des murs pouvant rentrer sous terre, avec les tableaux qui y sont accrochés.” - EDMOND ET JULES DE GONCOURT, JOURNAL, 8 MAI 1892
Na de opening van het nieuwe gebouw van het Musée d’Anvers in 1890 verspreidde zich al snel de legende van zijn bomvrije kelder, getuige het citaat van de gebroeders Goncourt hier boven. Hun beschrijving neemt echter een loopje met de waarheid. De vloeren van de museumzalen waren immers uitgerust met luiken waardoor men de grote schilderijen tot in de centrale kelder, die eigenlijk gelijkvloers ligt, kon laten zakken. In oorlogstijd gebruikte men dit systeem om de schilderijen in deze bomvrije kelder in veiligheid te brengen. Vooral de gebeurtenissen rondom de tweede wereldoorlog zijn goed gedocumenteerd in het museumarchief. Foto’s geven een mooi beeld van de activiteiten ter bescherming van de kunstwerken en, jammer genoeg, ook van de geleden schade. De bombardementen op Antwerpen in de winter van 1944-1945 en de Koude Oorlog in de jaren 1950 maakten dat men een bijkomende versterking ging voorzien in de vorm van een betonnen kluis of atoombunker binnen dezelfde kelder.
Beveiligingswerken 1939: de Laatste communie van de heilige Franciscus van Assisi van Rubens (inv.nr. 305) wordt in de bomvrije kelder van het museum neergelaten
Voorbereidingen ter bescherming van kunstwerken, 1939-1940 Nog voor de Duitse inval in Polen, op 26 augustus 1939, was men in het museum wegens de oorlogsdreiging begonnen met het afhaken van schilderijen en het wegzetten ervan in de bomvrije kelder. Voor het bergen van de grote stukken, voornamelijk uit de Rubenszaal, maakte men gebruik van katrollen waarmee men de schilderijen door de vloerluiken langs de wanden tot in de stevig overwelfde kelderruimte liet zakken. De grootste werken werden in de nissen tegen elkaar geplaatst; kleinere schilderijen werden
Beveiligingswerken 1939: “aflating” van een schilderij door de luiken in de Rubenszaal.
in rijen langs de muur naast elkaar gezet of in houten kisten bewaard. Ook stukken van waarde uit andere Antwerpse musea en van particulieren kwamen in de museumkelder terecht.
Verstevigingswerken 1942-1943 en overbrenging van kunstwerken naar verschillende locaties, 1942-1944 In april 1942 gaf de Duitse bezetter het bevel om de kostbaarste meesterwerken van het museum over te brengen naar een kasteel in de Ardennen, zogezegd om ze te beschermen tegen eventuele aanvallen van Britse vliegtuigen. De Beheerraad van het museum besloot echter om de bomvrije kelder en de museumzalen te versterken met extra stellingen en schoorbalken en de belangrijkste schilderijen daar te houden. De kleinere, vervoerbare kunstwerken zou men verdelen over de kluizen van een aantal banken binnen Antwerpen. In september werd toch een aantal schilderijen, samen met de kostbare verzameling boeken uit het legaat Nottebohm en met oude drukken en archiefstukken uit de belangrijkste stedelijke instellingen, naar het kasteel van Lavaux-Ste-Anne in de provincie Namen overgebracht.
Beveiligingswerken 1943: Rubenszaal met asbestplaten en zandzakjes
Na een schermutseling bij het kasteel van Lavaux-Ste-Anne medio augustus 1944 besloot men dat de daar geborgen collecties een betere schuilplaats moesten krijgen, en dat was mogelijk in de kelders van de Brusselse Nationale Bank. Bij het transport naar Brussel op 26 augustus 1944 werd de colonne vrachtauto’s echter beschoten door geallieerde vliegtuigen, die dachten dat het om een Duits konvooi ging. Er vielen meerdere doden en gewonden maar de schilderijen leden geen schade. De kisten met boeken uit het legaat Nottebohm werden wel door mitrailleurskogels doorboord en enkele oude veilingcatalogi liepen schade op.
Beveiligingswerken 1943: Links: versteviging van de kelder met metalen schoorbalken en afsluiting tot een kluis. Rechts: in een benedenzaal wordt een versteviging van houten balken en asbestplaten met bakstenen afgedekt. Erachter zitten beeldhouwwerken verscholen.
De V-bommen en de schade aan schilderijen en museumgebouw, 1944-45 Na de bevrijding door de Britten op 4 september 1944 dacht men in Antwerpen dat het leed geleden was. In de vreugderoes begon men in het museum reeds schilderijen uit de bomvrije kelder te halen en op te hangen voor een tentoonstelling met kunstwerken van de Belgische school van de 19e eeuw. Helaas. Op 13 oktober 1944 stortte een V-bom neer op een aantal huizen vlak bij het museum: in de buurt vielen vele doden en gewonden, in het museum sneuvelde het glaswerk van ramen en koepels en werden door de luchtdruk schilderijen weggeslingerd of door scherven beschadigd. Een schilderij van Evariste Carpentier werd onherstelbaar vernield, 52 andere liepen zware of minder ernstige schade op. Restaurator Cornelis Bender kreeg de opdracht om deze te restaureren. In de jaren na de oorlog maakte hij van de beschadigde werken foto’s die nog in het museumarchief zijn bewaard.
Aan de herstelde schilderijen werd eind 1951 een tentoonstelling gewijd. Het museum kreeg in de loop van de winter 1944-1945 ook nog van andere V-bommen te lijden, zodat de binnenkant van het gebouw het volledig moest ontgelden: parketvloeren werden door het vocht kromgetrokken, muurbekleding, kroonlijsten en zolderingen vielen naar beneden. Deze herstellingen zouden tot begin jaren 1950 aanslepen. Inslag van een V-bom op de hoek van de Rogiersstraat en de Schildersstraat, 13 oktober 1944: het museumgebouw hield stand, maar er werden vele vensters en koepels vernield
Links: het museuminterieur in de winter na de bombardementen: sneeuw, regen en dooiwater vinden doorheen de vernielde dakvensters hun weg naar de zalen. Rechts: achterkant van het onherstelbaar vernielde schilderij Episode uit de opstand der Vendée van Evariste Carpentier (inv. nr. 1009)
Het herstel van het museumgebouw en de inrichting van een atoombunker, 1945-1958 Hoofdconservator Ary Delen ijverde de eerste jaren na de oorlog voortdurend voor het herstel van het museum en zijn collecties, maar het was Walther Vanbeselaere die vanaf 1948 het meeste kon realiseren. Eind 1945 werden de eerste 9 benedenzalen opnieuw in gebruik genomen, in de jaren nadien ook de bovenzalen.
Van WO I had men gedacht dat dit de laatste oorlog was geweest. Na WO II, en in de context van de atoomdreiging, wilde men voorzien zijn op nieuwe aanvallen en zowel de burgers als het kunstpatrimonium beter veilig stellen. De overheid investeerde daarom in vier “schuilplaatsen” voor kunstwerken, een in Antwerpen en Mariemont, en twee in Brussel. Hierover is echter heel weinig informatie bewaard gebleven, allicht gedeeltelijk om redenen van geheimhouding. In een brief uit 1958 spreekt Vanbeselaere over een “zwaar betonnen kluis, binnen dezelfde bomvrije kelder” in het museum. Officiële jaarverslagen maken hier echter geen melding van. Het is deze betonnen kluis, of atoombunker, die in 2012 –niet zonder moeite– werd afgebroken, waardoor de ruime gewelfde kelder in ere werd hersteld. Deze ruimte zal in de toekomst dienen als gesloten depot Brief van Walther Vanbeselaere aan de heer H. Jacobs, 29 voor een aanzienlijk deel van de schilderijen mei 1958, over de bouw van een nieuwe betonnen kluis van het KMSKA. Bij de verplaatsing van de (atoombunker) in het hart van de bomvrije kelder van het museum schilderijen naar het nieuwe depot heeft het museum opnieuw gebruik gemaakt van de oorspronkelijke mogelijkheden van het gebouw om de grootste schilderijen via de vloerluiken tot in de kelder te takelen. BRONNEN: Alle geraadpleegde en getoonde documenten komen uit archief en bibliotheek van het KMSKA. Archief: -Foto’s van de omgang met kunst in oorlogstijd en van versterking en beschadiging aan het museum, 1939-1945 -Facturen voor art handling in het museum, 1943 -M(ark) E(do) Tralbout, Inventaris en beschrijving van 53 beschadigde schilderijen door de bominslag van 13 oktober 1944 -Waarnemend hoofdconservator Ary J.J. Delen, Brief aan de heer Prof. Dr. Leo van Puyvelde m.b.t. de toestand van het museum en zijn kunstwerken, 2 maart 1945
-Ary J.J. Delen, Tekst van een radiolezing voor B.N.R.O. Gewestelijke zender Antwerpen, 21 juni 1945 -Brieven m.b.t. het terughalen van schilderijen die particulieren tijdens de oorlog aan het museum in bewaring hadden gegeven, jaren 1940-50 -Brieven en documenten uit het archief van restaurator Cornelis Bender, jaren 1940-50 -Foto’s van beschadigde kunstwerken, door Cornelis Bender, jaren 1940-50 -Tentoonstellingsdossier TEI019 over de tentoonstelling gewijd aan de naoorlogse restauraties van schilderijen uit het museum, 27 oktober tot 4 november 1951 -Persknipsel uit De nieuwe Gazet Antwerpen, 31 oktober 1951: over de tentoonstelling van gerestaureerde schilderijen in het museum van 27 oktober tot 4 november 1951 -Persknipsel uit A.S.C. Gent, 21 oktober 1945: Interview met hoofdconservator Ary J. J. Delen over de heropening van het museum -Rekenplichtige N. Segers en conservator W. Vanbeselaere, Nota i.v.m. onderhouds- en vernieuwingswerken aan het museum, 11 oktober 1948 -Persknipsel uit de Nieuwe gids, Brussel, 15 januari 1952, over een algemeen veiligheidsplan voor de Belgische musea -Persknipsel uit Het Tooneel, Antwerpen, 10 april 1953, over de heropening van de laatste museumzalen -Persknipsel uit Le Matin, Antwerpen, 13 juni 1953, over de bescherming van de kunstwerken en de “schuilplaats” in het museum van Antwerpen -Walther Vanbeselaere, H. Jacobs, Alphonse Lousberg, Briefwisseling over de bouw van een nieuwe betonnen kluis (atoombunker) in het museum, april-mei 1958 Publicaties: -Ons Land, jrg. 22, nr. 36, 9 september 1939, p. 1136-1137. -Jaarboek van het Koninklijk Museum voor Schone Kunsten Antwerpen, jaren 1939-1958. -Cels, Jos, V-bommen op Antwerpen, Antwerpen, 1984, 77 p. -Landuyt, Gwendoline, V-bommen op Antwerpen, Antwerpen, Lerende stad, 2004, 67 p. -Museumkrant, Museum voor Schone Kunsten, Antwerpen, nr. 44 (2004). -Het Koninklijk Museum voor Schone Kunsten Antwerpen: een geschiedenis, 1810-2007, ed. Leen de Jong, Oostkamp, Stichting Kunstboek, 2008, 255 p. -Caremans, Clement, Musea en erfgoed Antwerpen: een kleine geschiedenis, Antwerpen, Musea en Erfgoed, 2012, 176 p. Met dank aan Inez Bourgeois en Christine Bauwens van het archief.