Beeldvorming oudere werknemers in grafimediabranche Eindrapport
Een onderzoek in opdracht van Kenniscentrum GOC
Marco Zuidam Jaap Bouwmeester B2735 Leiden, 10 februari 2004
Voorwoord Dit rapport doet verslag van een onderzoek naar de positie van oudere werknemers in de grafimediabranche dat Research voor Beleid in 2003 heeft uitgevoerd voor Kenniscentrum GOC. Tijdens het onderzoek is door het onderzoeksteam van Research voor Beleid nauw samengewerkt met dhr. Jos Teunen van Kenniscentrum GOC. Wij willen hem hartelijk danken voor de prettige en constructieve samenwerking. Ook zijn wij FNV en CNV erkentelijk voor hun medewerking aan dit onderzoek. In het eerste hoofdstuk van het rapport staat kort de onderzoeksverantwoording weergegeven. In hoofdstuk twee wordt ingegaan op de onderzoeksresultaten van het onderzoek naar beeldvorming over oudere werknemers. In hoofdstuk drie wordt ingegaan op de werksituatie van oudere werknemers in de grafimediabranche. Dit onderzoek is uitgevoerd door Marco Zuidam onder begeleiding van ondergetekende.
Jaap Bouwmeester Projectleider
3
4
Inhoudsopgave
Samenvatting
7
1
Aanleiding en onderzoeksverantwoording 1.1 Aanleiding en doel onderzoek 1.2 Onderzoeksverantwoording
9 9 9
2
Beeldvorming oudere werknemers 2.1 Kenmerken 2.2 Aannamebeleid t.a.v. oudere werknemers 2.3 Beeldvorming over oudere werknemers 2.3.1 Werkgevers 2.3.2 Werknemers 2.4 Knelpunten rond oudere werknemers 2.5 Beleid t.a.v. oudere werknemers
13 13 14 15 15 16 18 19
3
Werksituatie werknemers 3.1 Werksituatie 3.2 Scholing en opleiding 3.3 Ontwikkelingen in de branche
21 21 22 24
Bijlage 1
Vragenlijst werknemers
25
Bijlage 2
Vragenlijst werkgevers
31
5
6
Samenvatting Aanleiding en doelstelling De positie van de oudere werknemer in de grafimediabranche staat reeds enige tijd onder druk. De ontwikkelingen binnen deze branche volgen elkaar snel op waarbij de vraag rijst is in hoeverre oudere werknemers deze ontwikkelingen kunnen en willen blijven volgen. Kenniscentrum GOC werkt aan het verbeteren van de inzetbaarheid van oudere werknemers in de grafimediabranche. Om meer inzicht te krijgen in de huidige stand van zaken rond dit onderwerp is een onderzoek verricht naar de beeldvorming over oudere werknemers. Het onderzoek Het onderzoek bestond uit een tweetal enquêtes onder representatieve steekproeven werkgevers en werknemers in de grafimediabranche. In totaal zijn 444 werkgevers telefonisch geïnterviewd en hebben 623 werknemers die lid zijn van FNV of CNV een schriftelijke vragenlijst ingevuld. Uitkomsten Algemene beeldvorming
Uit het onderzoek komt naar voren dat werknemers en werkgevers ongeveer hetzelfde beeld hebben van oudere werknemers. Ze zeggen dat het samenwerken met oudere werknemers doorgaans geen problemen geeft. Volgens zowel werkgevers als werknemers zijn oudere werknemers niet minder gemotiveerd dan andere werknemers. Ook zijn zij van mening dat ouderen niet minder functioneren of minder goed in teamverband kunnen werken. Wel vinden zowel werknemers als werkgevers de houding van oudere werknemers in sommige opzichten afwijkt ten opzichte van hun jongere collega’s. In de eerste plaats zijn oudere werknemers volgens werkgevers en werknemers minder flexibel. Zo wordt gezegd dat ouderen minder bereid zijn zich aan te passen aan veranderingen binnen het bedrijf en zijn zij minder flexibel inzetbaar qua werktijden. Een tweede punt waarop oudere werknemers afwijken van hun jongere collega’s is volgens de geënquêteerden de houding van ouderen tegenover hun eigen professionele ontwikkeling. Van oudere werknemers wordt gezegd dat ze minder bereid zijn om zich te ontwikkelen. Om deze reden zien werkgevers weinig meerwaarde in het om- of bijscholen van oudere werknemers. Ten derde blijkt dat zowel werkgevers als werknemers menen dat oudere werknemers duurder zijn dan jongere werknemers en dat oudere werknemers fysiek minder aankunnen. Knelpunten en beleid Een minderheid van de werknemers (22%) en werkgevers (32%) ervaart in meerdere of mindere mate knelpunten met oudere werknemers. Er blijkt een sterke relatie te zijn tussen de beeldvorming en het ervaren van knelpunten: werkgevers die knelpunten ervaren denken ook negatiever over ouderen. De meeste werkgevers kiezen er voor om de problemen met oudere werknemers per geval op te lossen en hebben geen specifieke maatregelen of beleid voor oudere werknemers ontwikkeld. Vier op de tien werkgevers zeggen dat ze geen oudere werknemers in dienst zullen nemen als er een vacature is. De meest genoemde redenen hiervoor zijn dat men het bedrijf wil verjongen en dat oudere werknemers competenties en kwalificaties missen.
7
Werksituatie van werknemers in de grafimediabranche Los van het onderwerp beeldvorming over oudere werknemers is in dit onderzoek ook ingegaan op de werksituatie van werknemers. Werknemers in de grafimediabranche gaan over het algemeen met plezier naar het werk en men wil dan ook graag in de huidige functie blijven werken. Veel werknemers merken op dat de werkzaamheden binnen de branche volop in ontwikkeling zijn en de meeste werknemers ervaren dit ook als prettig en uitdagend. Werknemers zijn in het algemeen geïnteresseerd in het volgen van scholing of opleiding, maar hebben niet altijd goed zicht op de opleidingsmogelijkheden binnen de branche.
8
1
Aanleiding en onderzoeksverantwoording
1.1
Aanleiding en doel onderzoek
De positie van de oudere werknemer in de grafimediabranche staat reeds enige tijd onder druk. De ontwikkelingen binnen deze branche volgen elkaar snel op waarbij de vraag naar voren gekomen is in hoeverre oudere werknemers deze ontwikkelingen kunnen en willen blijven volgen. Binnen de branche zijn in het verleden daarom zorgen geuit over de positie van de oudere werknemer. Kenniscentrum GOC werkt de komende jaren aan het verbeteren van de inzetbaarheid van oudere werknemers in de grafimediabranche. Daartoe worden vanuit het project ‘Age Unlimited’ activiteiten ontwikkeld waarmee werkgevers gestimuleerd worden een leeftijdsbewust personeelsbeleid te voeren en werknemers gestimuleerd worden met hun employability aan de slag te gaan. Om meer inzicht te krijgen in de huidige stand van zaken rond dit onderwerp heeft het GOC een representatief onderzoek laten verrichten naar de attitude van werkgevers en werknemers ten opzichte van de leeftijdsgerelateerde inzetbaarheidproblematiek. Het doel van het onderzoek is inzicht te krijgen bij zowel werkgevers als werknemers in de grafimediabranche over de beeldvorming over oudere werknemers.
1.2
Onderzoeksverantwoording
Er is op verzoek van Kenniscentrum GOC gekozen voor een kwantitatieve onderzoeksopzet, omdat er behoefte bestond om een breed beeld te krijgen van de beeldvorming over oudere werknemers in de grafimediabranche. Door middel van een tweetal verschillende enquêtes zijn zowel werkgevers als werknemers benaderd om hun mening te geven over oudere werknemers. Enquête werkgevers In het voorjaar van 2003 zijn alle werkgevers uit de grafimediabranche1 telefonisch benaderd door medewerkers van het call-center van Research voor Beleid. De werkgevers kregen een korte vragenlijst voorgelegd met 14 gesloten vragen. In de bijlage staat de vragenlijst weergegeven. Research voor Beleid beschikt over de gegevens van de werkgevers omdat ieder half jaar het vacature-onderzoek wordt uitgevoerd voor Kenniscentrum GOC. Dit bestand is voor dit onderzoek als basis gebruikt. In totaal zijn er 1088 werkgevers telefonisch benaderd en hebben er 444 werkgevers deelgenomen aan het onderzoek. Dit geeft een responspercentage van 41%. In tabel 1.1 staat een kort responsverslag weergegeven.
______________ 1
Voor dit onderzoek zijn alleen bedrijven benaderd met als hoofdactiviteit prepress, drukken, zeefdruk, afwerking, kartonnage en overig grafisch
9
Tabel 1.1
Responsverslag enquête werkgevers Benaderde werkgevers
%
Deelgenomen aan het onderzoek
444
41%
Weigering
315
29%
Onbruikbare nummers
133
12%
Niet bereikbaar
192
18%
4
0%
1088
100%
Taalproblemen/afgebroken Totaal
Voor Kenniscentrum GOC was van belang onderscheid te maken naar hoofdactiviteit van het bedrijf (prepress, drukken en afwerken) en de grootte van het bedrijf (1-9 medewerkers, 10-49 medewerkers of 50 of meer medewerkers). In tabel 1.2 staat de verdeling weergegeven van de te onderscheiden groepen uit dit onderzoek. Hierbij moet gemeld worden dat van tevoren het doel was om per subcategorie maximaal 100 gesprekken te voeren. Tabel 1.2
Verdeling subcategorieën enquête werkgevers Aantal werkgevers in onderzoek
Pre-press
Drukken
Afwerken Kartonnage
Klein
29
Middelgroot
23
Groot
7
Klein
100
Middelgroot
101
Groot
70
Klein
22
Middelgroot
40
Groot
10 28
59
271
72 28
Overig
14
14
Totaal
444
444
Gezien deze verdeling is besloten om in de rapportage wel onderscheid te maken naar hoofdactiviteit en grootte van het bedrijf, maar niet de combinatie van deze twee indelingen. Voor dit laatste zou bij veel vragen de aantallen te laag zijn om betrouwbare uitspraken te kunnen doen. Als extra analyse bij de werkgevers is ook een onderscheid gemaakt naar aandeel oudere werknemers in het bedrijf (weinig: onder de 20% en veel: boven de 20%) meegenomen. Als tweede extra onderscheid is de leeftijd van de werkgever meegenomen (jong: onder de 50 jaar en oud: boven de 50 jaar). Weging Aangezien in dit onderzoek er een maximum gesteld was voor bepaalde categorieën bedrijven om deel te nemen aan het onderzoek, is een aantal bedrijfstypen oververtegenwoordigd in de respons. Om deze reden heeft er een weging plaatsgevonden zodat de werkelijke verhoudingen tussen prepress, drukken en afwerken zijn hersteld. Op deze wijze is het mogelijk om algemeen geldende en betrouwbare uitspraken te doen over de werkgevers in de grafimediabranche.
10
Enquête werknemers In het najaar van 2003 is er een schriftelijke vragenlijst (zie bijlage) gestuurd naar werknemers uit de grafimediabranche. Hiervoor is gebruik gemaakt van bestanden van FNV en CNV leden. In november 2003 is aan 2500 leden een schriftelijke vragenlijst gestuurd. Het eerste deel van deze vragenlijst ging in op het onderwerp beeldvorming over oudere werknemers. Het tweede deel had als onderwerp de werksituatie van werknemers. Dit deel is mede op verzoek van de vakbonden toegevoegd aan het onderzoek en zal daarom apart worden gerapporteerd. In tabel 1.3 staat het responsverslag van de schriftelijke enquête weergegeven, uitgesplitst per bond. Hieruit blijkt dat de totale repons 25% bedraagt. De responscijfers van de twee bonden verhouden zich goed tot elkaar, bij CNV hebben naar verhouding iets minder leden meegedaan aan de enquête. Tabel 1.3
Responsverslag enquête werknemers Benaderde werknemers
Respons
%
FNV
2000
514
26%
CNV
500
100
20%
Onbekend Totaal
9* 2500
623
25%
* Sommige respondenten hebben het kenmerk verwijderd waarop de indeling gebaseerd wordt
De verdeling van leeftijdsopbouw van de respondenten is als volgt: 15% is tussen de 18 en 34 jaar, 43% is tussen de 35 en 49 jaar oud en 42% is ouder dan 50 jaar. Bij de enquête onder werknemers is gebruik gemaakt van dezelfde analyses als bij de werkgevers, waarbij toegevoegd is een analyse voor de twee bonden en een analyse of werknemers die in hun directe omgeving met oudere werknemers anders antwoorden dan werknemers die niet met oudere werknemers werken. De analyse-eenheden waren derhalve: · Hoofdactiviteit bedrijf: prepress, drukken en afwerken · Grootte van het bedrijf: klein, middelgroot en groot · % oudere werknemers in het bedrijf: weinig of veel · Leeftijd werknemer: jong (18-34), middelbare leeftijd (35-49) of oudere (50+) · Bond: FNV of CNV · Samenwerken met ouderen: wel of niet Weging In het onderzoek is naar verhouding een oververtegenwoordiging van CNV-leden benaderd. In totaal telt de georganiseerde grafimediabranche-werknemers zo’n 35.000 FNV-leden en 5.000 CNV leden, oftewel een verhouding van 1 op 7. In ons onderzoek was deze verdeling bij de verzending 2000 FNV leden en 500 CNV leden, maar door de lagere respons van CNV-leden is de verhouding neergekomen op ongeveer 1 CNV-er staat op 5 FNV-ers. Deze verhouding is weer gecorrigeerd naar één op zeven. Door de weging kunnen betrouwbare uitspraken gedaan worden over de totale groep georganiseerde werknemers uit de grafimediabranche.
11
12
2
Beeldvorming oudere werknemers
Dit hoofdstuk volgt in grote lijnen de twee vragenlijsten van werkgevers en werknemers over het onderwerp beeldvorming oudere werknemers. Hierbij komen de volgende onderwerpen aan bod: · Kenmerken · Aannamebeleid t.a.v. oudere werknemers · Beeldvorming over oudere werknemers · Knelpunten rond oudere werknemers · Beleid t.a.v. oudere werknemers
2.1
Kenmerken
Om een indruk te krijgen van de kenmerken van de geënquêteerde bedrijven en werknemers, worden hier enkele relevante kernmerken belicht. Allereerst over de aanwezigheid van oudere werknemers in het bedrijf. Tabel 2.1
Oudere werknemers aanwezig in bedrijf werkgevers
werknemers
79%
94%
5%
3%
16%
3%
100%
100%
Ja Nee, maar wel afgelopen 5 jaar Nee Totaal
Aangezien werkgevers allen een uniek bedrijf vertegenwoordigen, kan vastgesteld worden dat van alle bedrijven in de grafimediabranche ongeveer 84% momenteel of in de afgelopen 5 jaren oudere werknemers in dienst heeft gehad. Van alle werknemers heeft 97% de afgelopen 5 jaar in een bedrijf gewerkt waar ouderen in dienst waren. De verschillen worden verklaard doordat er relatief veel werknemers bij grote bedrijven werken en de kans dat daar ouderen werkzaam zijn groter is. Bij de werkgevers is vervolgens gevraagd wat het aandeel ouderen is in het totale personeelsbestand. Landelijk ligt het percentage oudere werknemers bij bedrijven in alle sectoren tussen de 15% en 20%. Figuur 2.1 Verdeling percentage oudere werknemers
21%
23%
12% geen
20%
1 tot 10% 24%
10 tot 20% 20 tot 30% 30% of meer
13
Uit deze figuur blijkt dat bijna de helft van de bedrijven in de grafimediabranche meer dan 20% oudere werknemers in dienst heeft. Van alle werknemers werkt 80% in zijn of haar directe omgeving samen met oudere werknemers. Bovenstaande geeft aan dat oudere werknemers aanwezig zijn in bedrijven uit de grafimediabranche en dat om deze reden het goed is om aandacht te besteden aan hun positie. Van alle ondervraagde werkgevers weet de helft niet wat er in de CAO is opgenomen over loopbanen en opleidingsplannen voor oudere werknemers. Slechts een klein deel (11%) weet dit precies en 40% weet het ongeveer. Werkgevers van grote bedrijven zijn beter op de hoogte dan hun collega’s van kleine bedrijven. Ook blijken bedrijven met relatief een hoog percentage oudere werknemers beter op de hoogte dan bedrijven met relatief weinig oudere werknemers in dienst.
2.2
Aannamebeleid t.a.v. oudere werknemers
Om een indruk te krijgen hoe werkgevers staan tegenover oudere werknemers is onderzocht of ze in de toekomst mogelijk oudere werknemers zouden aannemen, als er een vacature is. Tabel 2.2
Aannemen oudere werknemers bij vacature naar omvang bedrijf Klein
Middelgroot
Groot
Ja, zeker wel
12%
24%
27%
21%
Ja, misschien
40%
46%
33%
40%
Nee, waarschijnlijk niet
21%
19%
26%
21%
Nee, zeker niet Totaal
Totaal
27%
11%
13%
18%
100%
100%
100%
100%
Hieruit blijkt dat zo’n 40% van alle bedrijven in de grafimediabranche bij voorkeur geen oudere werknemers aanneemt. Met name kleine bedrijven zullen minder snel oudere werknemers aannemen. Bedrijven die al relatief veel ouderen in dienst hebben, kennen geen ander aannamebeleid dan bedrijven die weinig ouderen in dienst hebben. Ook maakt de leeftijd van de werkgever geen verschil voor het aannamebeleid van oudere werknemers. De meest genoemde reden voor werkgevers om geen oudere werknemers in dienst te nemen is dat men graag het bedrijf wil verjongen omdat men vindt dat jongeren beter passen bij het bedrijf (39%). Daarnaast gaf ook 29% van de werkgevers aan dat ze vinden dat oudere werknemers competenties en kwalificaties missen. Ook gaf een kleine 15% van de werkgevers aan dat ze oudere werknemers te duur vonden of dat ze in het verleden slechte ervaringen hebben gehad met oudere werknemers.
14
2.3
Beeldvorming over oudere werknemers
Om de beeldvorming over oudere werknemers te meten, is een 16-tal stellingen voorgelegd. In deze paragraaf wordt voor de overzichtelijkheid de werkgevers en werknemers apart behandeld.
2.3.1
Werkgevers
De meeste stellingen zijn negatief geformuleerd, zoals: ‘oudere werknemers zijn minder productief’. Men kon aangeven of men het eens of oneens was met de stelling. Om de stellingen onderling met elkaar te kunnen vergelijken, zijn de uitkomsten gehercodeerd. Positief geformuleerde stellingen waarmee men het eens is, leiden tot een positieve score, evenals negatief geformuleerde stellingen waarmee men het oneens is. Degenen die neutraal hebben geantwoord staan niet weergegeven in deze figuur. De meest positief beoordeelde stelling staat bovenaan en de meest negatief beoordeelde stelling staat onderaan.
Figuur 2.2 Beeldvorming over oudere werknemers onder werkgevers -100%
-80%
-60%
-40%
-20%
0%
20%
40%
60%
80%
worden gewaardeerd door collega's zijn minder gemotiveerd functioneren slechter kennis en ervaring van groot belang kunnen minder in teamverband werken
hebben kennisachterstand hebben hoger ziekteverzuim veel ouderen niet goed imago bedrijf zijn minder productief
om/bijscholen levert weinig op zijn nauwelijks bereidheid ontwikkelen
zorgen voor minder conflicten zijn minder flexibel in werktijden kunnen minder goed aanpassen bij veranderingen kunnen fysiek minder aan
zijn duurder
Negatief
zeer negatief
positief
zeer positief
15
100%
Werkgevers blijken in overgrote meerderheid een positief beeld te hebben van de motivatie en het functioneren van oudere werknemers. Ook worden ouderen in de ogen van werkgevers doorgaans gewaardeerd en is de kennis en ervaring van ouderen van belang voor het bedrijf. Een wat minder grote groep werkgevers heeft een positief oordeel over de productiviteit van ouderen. Opvallend is de uitkomst dat werkgever in meerderheid zeggen dat ouderen fysiek minder aan kunnen dan jongere werknemers. Een ander aspect dat minder goed scoort is ‘ontwikkeling’, zoals naar voren komt in de stellingen over om/bijscholen en bereidheid ontwikkelen. Bij dit aspect heeft ongeveer een derde van alle werkgevers het idee dat oudere werknemers zich niet verder willen ontwikkelen en zien de werkgevers zelf ook niet direct een meerwaarde van het om- en bijscholen van oudere werknemers. Over de flexibiliteit van oudere werknemers zijn werkgevers minder positief. Ongeveer de helft van alle werkgevers is van mening dat oudere werknemers zich niet kunnen aanpassen aan veranderingen en vindt dat oudere werknemers minder flexibel inzetbaar zijn qua werktijden. Het meest negatief beoordeelde aspect van oudere werknemers betreft de kosten: werkgevers menen dat oudere werknemers duurder zijn dan hun jongere collega’s. In de praktijk zal dit overigens ook bij de meeste bedrijven overeenkomen met de werkelijkheid. Er is gekeken of er verschillen bestaan in beeldvorming bij de verschillende typen bedrijven c.q. werkgevers. Er zijn hierbij geen noemenswaardige verschillen gevonden. Hieruit mag worden opgemaakt dat het voor de beeldvorming van werkgevers ten aanzien van oudere werknemers niet uitmaakt wat de hoofdactiviteit van het bedrijf is, wat de omvang is, hoeveel ouderen er in het bedrijf werkzaam zijn en wat de leeftijd van de werkgever zelf is.
2.3.2
Werknemers
Aan werknemers zijn dezelfde stellingen voorgelegd over de beeldvorming van oudere werknemers en er is één stelling toegevoegd, namelijk ‘Oudere werknemers worden door de werkgever/directie gewaardeerd’. Bij vergelijking van figuur 2.3 (werknemers) met figuur 2.2 (werkgevers) valt op dat werknemers iets milder over oudere werknemers oordelen dan werkgevers. Ten tweede blijkt dat bij werkgevers en werknemers nagenoeg dezelfde aspecten goed en minder goed scoren. Er is dus geen groot verschil qua beeldvorming tussen werkgevers en werknemers. Ook werknemers hebben een minder positief beeld over oudere werknemers bij aspecten: · ‘ontwikkeling’ (nut van om/bijscholen ouderen en bereidheid ouderen om zich te ontwikkelen); · ‘flexibiliteit’ (ouderen zijn minder flexibel inzetbaar qua werktijden en ze zijn minder bereid zich aan te passen bij veranderingen); · ‘kosten’ (oudere werknemers zijn duurder).
16
Figuur 2.3 Beeldvorming over oudere werknemers onder werknemers -100%
-80%
-60%
-40%
-20%
0%
20%
40%
60%
80%
100%
worden gewaardeerd door collega's kunnen minder in teamverband werken hebben hoger ziekteverzuim functioneren slechter zijn minder gemotiveerd kennis en ervaring van groot belang zijn minder productief hebben kennisachterstand
veel ouderen niet goed imago bedrijf worden gewaardeerd door werkgever om/bijscholen levert weinig op
zijn nauwelijks bereidheid ontwikkelen zorgen voor minder conflicten kunnen minder goed aanpassen bij veranderingen zijn minder flexibel in werktijden kunnen fysiek minder aan zijn duurder
negatief
zeer negatief
positief
zeer positief
Bij werknemers is verder onderzocht of het uitmaakt of een werknemer in een bedrijf werkt waar veel oudere werknemers werkzaam zijn en ook of de werknemer zelf direct samenwerkt met een oudere werknemer. Het blijkt dat er hierbij geen significante verschillen bestaan over de beeldvorming van oudere werknemers. Het is dus niet zo dat mensen die direct samenwerken met oudere werknemers een ander beeld hebben over oudere werknemers dan mensen die dat niet doen. Ook maakt het voor de beeldvorming niet uit of men in een bedrijf werkt met relatief veel of weinig oudere werknemers. Er zijn bij de werknemers wel verschillen bij de grootte van bedrijven en bij het type bedrijf (hoofdactiviteit). Werknemers uit grotere bedrijven hebben vaker een neutraal beeld tegenover oudere werknemers. Dit is wellicht te verklaren doordat men in grotere bedrijven minder goed zicht heeft op de uitvoering van het werk door oudere werknemers. Verder hebben werknemers waarvan de hoofdactiviteit ‘afwerken’ is, een afwijkend beeld over oudere werknemers. Deze werknemers geven een slechtere score op de bereidheid van ouderen om zich te ontwikkelen en het nut van om/bijscholen van ouderen werknemers, oftewel het aspect ‘ontwikkeling’. Opvallend genoeg geven deze werknemers wel een betere score bij de stellingen over kennisachterstand, productiviteit en fysiek aankunnen.
17
Zoals verwacht geeft de uitsplitsing naar leeftijd een groot verschil in de beeldvorming. Oudere werknemers staan zelf minder kritisch tegenover andere oudere werknemers dan jongere werknemers. Dit geldt voor nagenoeg alle aspecten van de beeldvorming.
2.4
Knelpunten rond oudere werknemers
Naast de beeldvormingaspecten is bij zowel werkgevers als werknemers gevraagd in welke mate men zelf concrete knelpunten ervaart met oudere werknemers. Tabel 2.3
Ervaren knelpunten met oudere werknemers werkgevers
Veel knelpunten
werknemers
3%
2%
Enigszins knelpunten
29%
20%
Nauwelijks knelpunten
35%
56%
Geen knelpunten Totaal
32%
22%
100%
100%
Vastgesteld kan worden dat een aanzienlijk deel van werkgevers en werknemers enige knelpunten ervaart met oudere werknemers. Bij werkgevers uit grotere bedrijven geldt dit in nog sterkere mate dan bij werkgevers uit kleine bedrijven. Bij werknemers wordt dit verschil niet gevonden. Werkgevers van bedrijven waar relatief veel ouderen in dienst zijn, ervaren in iets sterkere mate knelpunten (36% veel of enigszins knelpunten) dan werkgevers waar naar verhouding minder oudere werknemers werkzaam zijn (26% veel of enigszins knelpunten). Dit verschil is echter niet statistisch significant, wat betekent dat niet vastgesteld kan worden dat er een verschil bestaat. De knelpunten die vervolgens genoemd werden, houden veelal verband met de (geringe) flexibiliteit van oudere werknemers. Figuur 2.4
Aard knelpunten werkgevers en werknemers t.a.v. oudere werknemers
Inzetbaarheid
Hoger ziekteverzuim
Onvoldoende kennis Weerstand tegen veranderingen Motivatie Werk moet anders ingedeeld worden 0%
10%
20%
30%
werknemers werkgevers
18
40%
50%
Nadere analyse wijst uit dat degenen die een knelpunt ervaren met oudere werknemers ook een negatiever beeld hebben over oudere werknemers, waarbij dit bij werknemers nog sterker geldt dan bij werkgevers. Ook hier worden de grootste verschillen gevonden bij het aspect ‘flexibiliteit’. Hieruit mag geconcludeerd worden dat een negatief beeld tegenover oudere werknemers deels veroorzaakt wordt door incidenten en knelpunten die tijdens het samenwerken ervaren worden.
2.5
Beleid t.a.v. oudere werknemers
De meeste werkgevers in de grafimediabranche lossen eventuele problemen met oudere werknemers op op het moment dat deze zich aandienen. Een kwart van de bedrijven heeft in enige mate maatregelen genomen of zelfs ouderenbeleid geformuleerd. Hoe groter de omvang van het bedrijf is, des te vaker wordt er beleid gemaakt ten aanzien problemen rond oudere werknemers. Tabel 2.4
Beleid t.a.v. oudere werknemers naar omvang bedrijf Klein
Individuele problemen oplossen
Middelgroot
Groot
Totaal
92%
73%
59%
74%
Enige maatregelen genomen
8%
26%
30%
22%
Formeel ouderenbeleid
0%
1%
10%
4%
100%
100%
100%
100%
Totaal
Verder blijkt dat werkgevers die werkzaam zijn in bedrijven waar knelpunten met oudere werknemers ervaren worden, in meerdere mate enige maatregelen voor oudere werknemers hebben genomen. Tabel 2.5
Beleid t.a.v. oudere werknemers naar ervaren knelpunten Veel of enigszins
Nauwelijks Geen knelpunten
Totaal
knelpunten
knelpunten
Individuele problemen oplossen
60%
76%
86%
74%
Enige maatregelen genomen
35%
20%
11%
22%
4%
5%
3%
4%
100%
100%
100%
100%
Formeel ouderenbeleid Totaal
De werkgevers die maatregelen of beleid geformuleerd hebben, richten zich op ergonomische aanpassingen van de werkplek (50%), op scholing/cursussen voor ouderen (30%) en op het aanpassen van werktijden (27%). Bij zowel werkgevers als werknemers is er verder verdeeldheid over de vraag wie er verantwoordelijk is voor de ontwikkeling van de werknemer. Bij werkgevers vindt de ene helft dat de werkgever hiervoor primair verantwoordelijk is en de andere helft vindt van niet. Bij bedrijven uit de segment ‘afwerken’ vinden werkgevers meer dat de werkgever hier verantwoordelijk voor is, bij het segment ‘prepress’ vindt de meerderheid van de werkgevers dit niet. Bij werknemers vindt een kwart dat ontwikkeling niet de primaire verantwoordelijkheid is van de werkgever, de helft van de werknemers vindt dit wel de verantwoordelijkheid van de werkgever.
19
Eén op de zes werkgevers ziet oudere werknemers het liefst zo snel als mogelijk vertrekken. Dit komt naar voren uit de twee stellingen ‘oudere werkgevers moeten zo snel mogelijk vervroegd uittreden’ en ‘vervangen van oudere werknemers door jongeren’. In beide gevallen is 17% van de werkgevers het (zeer) eens met de stelling. Werknemers denken hier heel anders over: slechts 9% wil oudere werknemers vervangen door jongeren. Aan de andere kant wil wel 43% van de werknemers dat oudere werknemers zo snel mogelijk in de VUT zouden moeten treden. Aan werknemers is de open vraag voorgelegd op welke punten politiek, vakbonden of Kenniscentrum GOC iets moeten ondernemen in relatie tot de leeftijdsproblematiek in grafische bedrijven. Hierop zijn vele diverse antwoorden gekomen. Hierbij zijn veel opmerkingen over de VUT gemaakt: werknemers zeggen dat de VUT niet mag worden ingetrokken. Ook vinden werknemers dat oudere werknemers een zogenaamde afbouwperiode zouden moeten hebben alvorens ze met de VUT gaan. Verder is gesteld dat er blijvende aandacht nodig is voor de opleiding van oudere werknemers.
20
3
Werksituatie werknemers
Bij de enquête voor werknemers zijn aanvullend vragen gesteld over de werksituatie. Onderdelen die hierbij aan bod zijn gekomen, zijn: · Werksituatie · Scholing en opleiding · Ontwikkelingen in de branche Deze drie onderdelen uit de vragenlijst worden in dit hoofdstuk behandeld.
3.1
Werksituatie
De meeste werknemers (67%) blijken met plezier naar het werk te gaan. Voor een kwart (28%) van de werknemers is het werk een routine geworden en een klein deel van de werknemers, namelijk 5%, gaat met tegenzin naar het werk. Daarnaast is een tiental stellingen over de werksituatie voorgelegd. Hieruit blijkt dat werknemers het liefst hun huidige functie willen blijven doen, waarbij men de mogelijkheid heeft voor zowel ontlasting van zware lichamelijke taken als het vervroegd uittreden. Toch wenst een aanzienlijk deel van de werknemers enige aanpassingen t.o.v. hun huidige werksituatie. Dit varieert van: naar de dagdienst, een stapje terugdoen, opleiding volgen naar het ambiëren van een andere hogere functie. Een klein deel is toe aan een andere uitdaging bij een nieuw bedrijf of wil voor zichzelf beginnen. Figuur 3.1 Stellingen over werksituatie werknemers -100% -80%
-60%
-40%
-20%
0%
20%
40%
60%
80%
wil liefst in deze functie blijven werken wil in mijn functie ontlast worden van lichamelijk zware taken wil zo snel mogelijk vervroegd uittreden wil uit ploegendienst naar dagdienst wil best stapje terugdoen als werk mij te zwaar wordt wil (ben) opleiding gaan doen om verder te komen wil binnen een aantal jaar doorgroeien naar hogere functie wil wel naar andere functie op zelfde niveau ben toe aan nieuwe uitdaging bij ander bedrijf wil het liefst voor mezelf beginnen oneens
eens
21
100%
Werknemers uit kleinere organisaties zijn iets minder tevreden over hun werksituatie. Het sterkst blijkt dit uit het feit dat relatief veel werknemers uit kleine organisaties zeggen dat men toe is aan een nieuwe uitdaging. Oudere werknemers kijken anders aan tegen hun werk dan jongere werknemers. Oudere werknemers willen het liefste in hun huidige functie blijven, willen niet meer doorgroeien naar een hogere functie, zoeken minder een uitdaging bij een ander bedrijf en volgen met name minder een opleiding om verder te komen. Deze aspecten zijn natuurlijk sterk gerelateerd aan een werknemer op leeftijd. Tenslotte is aan werknemers voorgelegd of het eerder stoppen met werken in het algemeen makkelijker of moeilijker wordt, of dat dit gelijk gebleven is. Gezien de recente regeringsplannen is te verwachten dat werknemers menen dat dit moeilijker geworden is. Dit blijkt ook uit dit onderzoek: maar liefst 93% van de werknemers meent dat het in het algemeen moeilijker is geworden om eerder te stoppen met werken. Slechts een klein deel denkt dat dit makkelijker geworden is (2%) en 5% meent dat dit gelijk gebleven is.
3.2
Scholing en opleiding
Zicht opleidingsmogelijkheden Uit het onderzoek komt naar voren dat het zicht van werknemers op de opleidingsmogelijkheden binnen de branche nog verre van optimaal is. In totaal heeft ruim de helft van de werknemers niet of nauwelijks zicht op de opleidingsmogelijkheden binnen de branche. Tabel 3.1
Zicht werknemers op opleidingsmogelijkheden
Geen zicht
25%
Enigszins zicht, niet voldoende
32%
%
Voldoende om mij te oriënteren
32%
Goed, ik kan zelfs collega’s adviseren
11%
Totaal
100%
Bekendheid loopbaanondersteuning Wel zijn werknemers over het algemeen goed bekend met de loopbaanondersteuning die Kenniscentrum GOC biedt en een deel maakt hiervan ook gebruik. In totaal is een derde van de werknemers niet op de hoogte, 57% van de werknemers is wel op de hoogte, maar heeft hiervan geen gebruik gemaakt en 9% heeft er wel gebruik van gemaakt. De kennis die men over de loopbaanondersteuning heeft, zorgt niet direct dat men goed zicht heeft op de opleidingsmogelijkheden. Ongeveer de helft van de werknemers die de loopbaanondersteuning van het GOC kent, had eerder het eigen zicht op de opleidingsmogelijkheid slecht tot matig beoordeeld. Opvallend bij zowel het zicht op de loopbaanondersteuning als het zicht op de opleidingsmogelijkheden is dat CNV-leden hier beter van op de hoogte zijn dan de FNV-leden. Door het hele onderzoek heen is dit het enige verschil dat tussen de twee bonden gevonden is, op alle andere onderdelen scoren de leden van beide bonden nagenoeg hetzelfde. Verder zijn oudere werkne-
22
mers beter op de hoogte dan jongere werknemers en hebben werknemers van bedrijven met als hoofdactiviteit ‘afwerken’ veel minder zicht dan werknemers uit bedrijven met hoofdactiviteit ‘drukken’ of ‘prepress’. Behoefte aan opleiding Het zicht op de opleidingsmogelijkheden is niet heel groot. De verklaring hiervoor is niet dat werknemers geen behoefte hebben aan opleiding. Er blijkt onder werknemers juist een grote animo voor bijscholing. De meeste werknemers voelen het ook duidelijk als een eigen verantwoordelijkheid om bij te blijven. De opleiding dient echter wel zo breed mogelijk te zijn, dus niet alleen op de eigen werkplek en niet alleen gericht op eigen takenpakket. Figuur 3.2 Stellingen onder werknemers over scholing en opleiding -80%
-60%
-40%
-20%
0%
20%
40%
60%
80%
bijblijven door opleiding voel ik als eigen verantwoordelijkheid wil altijd bijgeschoold worden in nieuwe technieken heeft zin in bijscholing wil best in mijn vrije tijd opleiding of cursus doen opleiding is voor verantwoording van de werkgever wil alleen bijgeschoold worden binnen mijn huidige takenpakket wil alleen praktisch getraind worden op eigen werkplek oneens
eens
Overigens bestaat er een groot verschil tussen oudere en jongere werknemers. Veel oudere werknemers wil namelijk wel bijgeschoold worden rond het eigen takenpakket en op de eigen werkplek. Verder blijkt dat werknemers van bedrijven met hoofdactiviteit ‘afwerken’ minder belangstelling in bijscholen hebben. Rondom het onderwerp scholing en opleiding blijkt er door het hele onderzoek heen een verschil in beleving tussen medewerkers van bedrijven met als hoofdactiviteit ‘afwerken’ in vergelijking met werknemers van bedrijven waar de hoofdactiviteit ‘prepress’ of ‘drukken’ is. Hierbij speelt waarschijnlijk mee dat in het segment ‘afwerken’ meer ongeschoold werk voorkomt en dat er meer geleerd wordt in de praktijk, waardoor er geen sterke opleidingstraditie bestaat in dit segment ten opzichte van ‘drukken’ en ‘prepress’. Hierdoor wordt de meerwaarde van opleiding en scholing in mindere mate beleefd door deze werknemers.
23
100%
3.3
Ontwikkelingen in de branche
Werknemers ervaren dat er enige veranderingen zijn in de branche. Ze geven in meerderheid aan dat de waardering voor het traditionele grafische vakmanschap aan het verdwijnen is en ook dat nieuwe beroepsgroepen zoals multimediaspecialisten en IT’ers steeds meer de boven-
toon gaan voeren binnen grafische bedrijven. Dit laatste geldt het sterkst voor de oudere werknemers. Dit duidt op enige vernieuwingen in de branche. De vernieuwingen in de branche worden door de meerderheid van de werknemers als positief ervaren. Werknemers vinden de nieuwe digitale technieken een uitdaging en willen ook betrokken worden als er nieuwe technieken zijn in het bedrijf. Wel blijkt dat oudere werknemers en werknemers uit het segment ‘afwerken’ iets behoudender staan tegenover de digitale technieken dan hun collega’s. Ook geeft een grote meerderheid aan dat men taakroulatie in het werk prettig vindt. Hierbij geldt dat oudere werknemers en werknemers uit het segment ’drukken’ dit minder vaak als prettig ervaren dan hun collega’s. De medewerkers uit de grafimediabranche blijken tenslotte het meest terughoudend als het gaat om het werken in teamverband. Iets meer dan de helft werkt het liefst in een team, de andere helft werkt toch het liefst zelfstandig. Tabel 3.2
Ontwikkelingen in de branche %
Nieuwe digitale technieken vind ik een uitdaging
73%
Nieuwe digitale technieken vind ik een verschraling
27%
Als er nieuwe digitale technieken zijn, wil ik betrokken raken
75%
Ik heb weinig van doen met digitale technieken
25%
Door taakroulatie wordt mijn werk afwisselender en prettiger
72%
Aan flexibele inzetbaarheid heb ik een hekel
28%
Ik werk het liefst in teamverband
56%
Ik werk het liefst zelfstandig
44%
Stellingen zijn twee aan twee aangeboden en men mocht kiezen welke het meest van toepassing was voor de eigen werkbeleving.
24
Bijlage 1 Vragenlijst werknemers
25
26
Onderzoek werkbeleving en leeftijd werknemers Grafimediabranche Korte invulinstructie Het invullen van de vragenlijst wijst zichzelf. U kunt per vraag één antwoord geven tenzij er vermeld staat dat u meerdere antwoorden kunt geven. U kunt het vakje dat overeenkomt met uw antwoord aankruisen. Mocht u zich vergist of bedacht hebben, dan kunt u een kruis zetten door het eerste antwoord en vervolgens het vakje van uw keuze aankruisen. Voorbeeld: Het is warm in deze kamer. Helemaal mee eens Mee eens Mee eens, noch mee oneens Niet mee eens Helemaal niet mee eens
Het is warm in deze kamer. Helemaal mee eens Mee eens Mee eens, noch mee oneens Niet mee eens Helemaal niet mee eens
Uw antwoorden worden volledig anoniem verwerkt. Het eerste deel van dit onderzoek gaat over de beeldvorming over oudere werknemers in de grafimedia-branche. Onder oudere werknemers verstaan wij medewerkers boven de 50 jaar. Het tweede deel gaat over uw eigen werksituatie. Wij willen bendrukken dat deze vragenlijst bedoeld is voor alle leeftijdsgroepen.
Deel 1: Beeldvorming over oudere werknemers FEITEN
1.
2.
3.
4.
Is de hoofdactiviteit van uw bedrijf een van de volgende zes activiteiten: prepress, drukken (plano/rotatie), zeefdruk, afwerking (binderij), kartonnage (verpakkingen) of overig grafisch? 1 Ja 2 Nee door naar vraag 9 -5 Weet niet door naar vraag 9 Welke van de zes activiteiten is de hoofdactiviteit van uw bedrijf? 1 Prepress 2 Drukken (plano/rotatie) 3 Zeefdruk 4 Afwerking (binderij) 5 Kartonnage (verpakkingen) 6 Overig grafisch Hoeveel werknemers zijn er werkzaam bij uw bedrijf? 1 Minder dan 4 werknemers 2 5-9 werknemers 3 10-19 werknemers 4 20-49 werknemers
5 6 7
50-99 werknemers 100+ werknemers Geen antwoord
Wat is het percentage oudere werknemers (dus 50 jaar of ouder) in uw bedrijf? 1 Geen oudere werknemers in dienst 2 ….% (1% tot 100% mogelijk) door naar vraag 6 Geen antwoord door naar vraag 6 3 -5 Weet niet door naar vraag 6
B2735 \ November 2003
27
5.
Heeft uw bedrijf oudere werknemers in dienst gehad sinds u er werkt? 1 Ja 2 Nee door naar vraag 9 3 Geen antwoord door naar vraag 9 -5 Weet niet door naar vraag 9
BEELDVORMING 6.
Hieronder vindt u een aantal stellingen over oudere werknemers. Zou u per stelling willen aangeven in hoeverre u het er mee eens bent? Zeer mee Mee eens Neutraal eens
Mee oneens
Zeer mee oneens
Weet niet
a. Om- of bijscholen van oudere werknemers levert weinig op
1
2
3
4
5
6
-5
b. Ik zou graag mijn oudere collega’s vervangen zien worden door jongere collega’s
1
2
3
4
5
6
-5
c. De kennis en ervaring van oudere werknemers is van groot belang voor ons bedrijf
1
2
3
4
5
6
-5
d. Oudere werknemers functioneren doorgaans slechter dan jongere werknemers
1
2
3
4
5
6
-5
e. De meeste oudere werknemers zijn nauwelijks bereid zich nog te ontwikkelen
1
2
3
4
5
6
-5
f. Oudere werknemers zijn minder productief
1
2
3
4
5
6
-5
g. Oudere werknemers hebben een hoger ziekteverzuim
1
2
3
4
5
6
-5
h. Oudere werknemers zijn duurder
1
2
3
4
5
6
-5
i. Veel oudere werknemers is niet goed voor het imago van het bedrijf
1
2
3
4
5
6
-5
j. Oudere werknemers hebben een kennisachterstand
1
2
3
4
5
6
-5
k. De werkgever is het meeste verantwoordelijk voor de ontwikkeling van oudere werknemers
1
2
3
4
5
6
-5
l. Oudere werknemers zijn minder flexibel inzetbaar qua werktijden
1
2
3
4
5
6
-5
m. Oudere werknemers zijn minder goed in staat om in teamverband te werken
1
2
3
4
5
6
-5
n. Oudere werknemers zijn minder gemotiveerd
1
2
3
4
5
6
-5
o. Oudere werknemers zijn minder goed in staat zich aan te passen aan veranderingen in het bedrijf
1
2
3
4
5
6
-5
p. Oudere werknemers moeten zoveel mogelijk vervroegd uittreden/met de VUT gaan
1
2
3
4
5
6
-5
q. Oudere werknemers worden door hun collega’s gewaardeerd
1
2
3
4
5
6
-5
r. Oudere werknemers worden door werkgever/de directie gewaardeerd
1
2
3
4
5
6
-5
s. Met meer oudere werknemers in het bedrijf zijn er minder conflicten
1
2
3
4
5
6
-5
t. Oudere werknemers kunnen fysiek minder aan
1
2
3
4
5
6
-5
KNELPUNTEN
7.
Geen mening
In hoeverre ervaart uzelf of uw bedrijf problemen en of knelpunten met oudere werknemers? 1 Veel problemen/knelpunten 2 Enigszins problemen/knelpunten 3 Nauwelijks problemen/knelpunten door naar vraag 9 4 Totaal geen problemen/knelpunten door naar vraag 9 5 Geen antwoord door naar vraag 9 -5 Weet niet door naar vraag 9 28
8.
Wat is de aard van deze knelpunten/problemen met oudere werknemers? U kunt meerdere antwoorden geven. 1 Ze zijn minder inzetbaar 2 Ze hebben hoger ziekteverzuim 3 Ze zijn minder gemotiveerd 4 Ze hebben niet voldoende kennis 5 Ze zijn minder productief 6 Ze hebben weerstand tegen veranderingen 7 Ze zorgen voor toenemende arbeidskosten 8 Door oudere werknemers moeten er werkzaamheden anders ingedeeld worden in het bedrijf 9 Anders namelijk……………………………………………………………………………………………. ……….. 10 Geen mening -5 Weet niet
Deel 2: Eigen werksituatie 9.
Hoe staat u in het algemeen tegenover uw werk: 1 Ik ga met plezier naar mijn werk 2 Het is routine geworden, er zit weinig uitdaging meer in 3 Ik ga met tegenzin naar mijn werk
10. Hieronder vindt u tien stellingen over hoe u aankijkt tegen uw baan. Kunt u per stelling aangeven of u het met de stelling eens of oneens bent? Eens
Oneens
N.v.t
Geen mening
a.
Ik wil het liefst in deze functie blijven werken
1
2
3
-5
b.
Ik wil wel naar een andere functie op hetzelfde niveau
1
2
3
-5
c.
Ik wil binnen een aantal jaar graag doorgroeien naar een hogere functie
1
2
3
-5
d.
Ik ben toe aan een nieuwe uitdaging bij een ander bedrijf
1
2
3
-5
e.
Ik wil het liefst voor mezelf beginnen
1
2
3
-5
f.
Ik wil (ben) een opleiding gaan doen om verder te komen
1
2
3
-5
g.
Ik wil best een stapje terugdoen in functie als het werk mij te zwaar wordt
1
2
3
-5
h.
Ik wil uit de ploegendienst naar de dagdienst
1
2
3
-5
i.
Ik wil in mijn functie ontlast worden van lichamelijk zware taken
1
2
3
-5
j.
Ik wil zo snel mogelijk vervroegd uittreden
1
2
3
-5
11. Eerder stoppen met werken voor werknemers in het algemeen wordt: Moeilijker Blijft gelijk Wordt gemakkelijker
1 2 3
12. Hieronder staan 7 stellingen over bijscholing en opleiding? Kunt u per stelling aangeven of u het met de stelling eens of oneens bent? Eens
Oneens
N.v.t.
a.
Ik heb geen zin in bijscholing
1
2
3
-5
b.
Ik wil altijd bijgeschoold worden in nieuwe technieken
1
2
3
-5
c.
Opleiding is voor verantwoording van de werkgever
1
2
3
-5
d.
Bijblijven door opleiding voel ik ook als mijn eigen verantwoordelijkheid
1
2
3
-5
e.
Ik wil alleen nog bijgeschoold worden binnen mijn huidige takenpakket
1
2
3
-5
f.
Ik wil best ook in mijn vrije tijd een opleiding of cursus doen
1
2
3
-5
g.
Ik wil alleen praktisch getraind worden op mijn eigen werkplek
1
2
3
-5
13. In hoeverre heeft u voldoende zicht op de opleidingsmogelijkheden binnen de branche? 1 2 3 4
Geen mening
Geen zicht Enigszins zicht, niet voldoende Voldoende om mijzelf te oriënteren Goed, ik kan zelfs collega’s adviseren 29
14. Kenniscentrum GOC biedt loopbaanondersteuning voor werknemers, bent u daarvan op de hoogte en heeft u hiervan gebruik gemaakt? 1 Nee, daar ben ik niet van op de hoogte 2 Ja, ik ben al op de hoogte, maar ik heb er geen gebruik van gemaakt 3 Ja, ik ben op de hoogte en ik heb er zelfs al gebruik van gemaakt
15. Hieronder staan twee aan twee een achttal stellingen. Kunt u per paar aangeven welke bewering het meest voor u van toepassing is. 1 De nieuwe digitale technieken vind ik een uitdaging 2 De nieuwe digitale technieken vind ik een verschraling van mijn vakmanschap Ik werk liever zoveel mogelijk zelfstandig dan in teamverband; Ik werk liever in teamverband;
1 2
Ik heb weinig van doen met digitale technieken, en dat wil ik graag zo houden Als er nieuwe digitale technieken worden ingevoerd dan zorg ik dat ik erbij betrokken raak
1 2
Door taakroulatie wordt mijn werk afwisselender, dat vind ik prettig Aan flexibele inzetbaarheid over verschillende machines en/of taken heb ik een hekel, ik doe het liefste waar ik goed ik ben
1 2
16. Hieronder staan een tweetal stellingen over de ontwikkelingen in de branche. Kunt u per stelling aangeven of u het met de stelling eens of oneens bent? Eens a.
Ik ervaar dat de waardering voor het traditionele grafische vakmanschap
b.
aan het verdwijnen is De nieuwe beroepsgroepen zoals multimediaspecialisten en IT’ers, gaan steeds meer de boventoon voeren binnen grafische bedrijven
Oneens
N.v.t.
Geen mening
1
2
3
-5
1
2
3
-5
17. Op welke punten zou de politiek, vakbonden of Kenniscentrum GOC iets moeten ondernemen in relatie tot de leeftijdsproblematiek in grafische bedrijven? …………………………………………………………………………………………………………………..…………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………………………………………..………… ……………………………………………………………………………………………………………………………………………..…………
ACHTERGRONDVRAGEN Tot slot nog enkele achtergrondvragen.
18. Wat is uw leeftijd 1
………… jaar
2
Geen antwoord
19. Werkt u in uw directe omgeving met oudere werknemers samen? 1 2 3 -5
Ja Nee Geen antwoord Weet niet
20. Wat is uw functie? 1 2 3 4 5 6
Orderbegeleiding/calculatie Multimedia IT of automatisering Prepress Drukken Nabewerken
7 8 9
Verkoop Chef/hoofd afdeling Bedrijfsleiding
10
P&O/stafafdeling
11
Anders, namelijk: ………………………………………
Dit is het einde van het onderzoek. U kunt de vragenlijst in de bijgesloten antwoordenveloppe terugsturen (geen postzegel nodig) Hartelijk dank voor uw medewerking en nog een prettige dag verder.
30
Bijlage 2 Vragenlijst werkgevers
31
32
Vragenlijst Werkgevers Oudere werknemers in de grafimediabranche
B2735 / 7 februari 2003
33
INTRODUCTIE Goedemorgen/middag. U spreekt met
van het onderzoeksbureau Research voor Beleid in Leiden. In opdracht van het Kenniscentrum GOC voeren wij een onderzoek uit onder de werkgevers van ondernemingen in de grafimedia branche. Het onderzoek gaat over de positie van oudere werknemers. Start: Ik zou graag enkele vragen willen stellen aan iemand van de directie of de bedrijfsleider van uw bedrijf. Kunt u mij met hem/haar doorverbinden? Indien juiste persoon aan de lijn: . Voor dit onderzoek willen wij graag spreken met de bedrijfsleider of iemand van de directie van dit bedrijf. (voor dit onderzoek zoeken wij specifiek naar directeur/eigenaar en directieleden en niet naar personeelsfunctionarissen of afdelingshoofden etc.) 0.0 Spreek ik nu daar mee? Ja Nee vragen naar bedrijfsleider/directielid en daarna herhalen introductie Met uw kennis en ervaring over dit onderwerp kan het GOC in de toekomst diensten ontwikkelen die de positie van oudere werknemers in de grafimedia branche verbeteren kan. Daarom zou ik u graag een aantal vragen willen stellen over dit onderwerp. Het gesprek zal ongeveer 8 minuten duren. 0.1 Heeft u op dit moment tijd om mee te werken aan het onderzoek? Ja door naar vraag 1 Nee, nu geen tijd, wel later afspraak maken om terug te bellen Nee, geen medewerking reden weigering, extra opnemen: “geen ouderen in dienst” 0.2 Wat is uw functie? Directeur/bedrijfsleider Directielid Anders, namelijk … vragen naar bedrijfsleider/directielid Wil niet beantwoorden Dit onderzoek gaat over de beeldvorming over oudere werknemers in de grafimedia-branche. Onder oudere werknemers verstaan wij medewerkers boven de 50 jaar (kan ook 45 jaar worden).
FEITEN 1.
Hoeveel werknemers zijn er werkzaam bij uw bedrijf? Geen personeel exit .. werknemers Onbekend Geen antwoord
2.
Wat is het percentage oudere werknemers (dus 50 jaar of ouder) in uw personeelsbestand? (enq: goed doorvragen naar schatting percentage, ook evt helpen met berekenen op basis van vraag 1) Geen oudere werknemers in dienst ..% (1% tot 100% mogelijk) door naar vraag 4 Weet niet door naar vraag 4 Geen antwoord door naar vraag 4
3.
Heeft u de afgelopen 5 jaar werknemers in dienst gehad die 50 jaar of ouder waren? Ja Nee Weet niet Geen antwoord
34
BEELDVORMING 4.
Zou u in de toekomst mogelijk oudere werknemers aannemen als u een vacature heeft? Ja, zeker wel door naar 6, tenzij vraag 2 is antwoord 1 EN vraag 3 is antwoord 2:exit Ja, misschien door naar 6, tenzij vraag 2 is antwoord 1 EN vraag 3 is antwoord 2:exit Nee, waarschijnlijk niet Nee, zeker niet Weet niet Geen antwoord
5.
Waarom zou u geen oudere werknemers aannemen? (meerdere antwoorden mogelijk) Oudere werknemers missen doorgaans kwalificaties/competenties Slechte ervaringen met oudere werknemers Anders, namelijk.. Weet niet Geen antwoord
EDP: Exit indien vraag 2 is antwoord 1 (geen oudere werknemers in dienst) EN vraag 3 is antwoord 2 (nee, geen medewerkers in dienst gehad afgelopen 5 jaar) 6.
Ik ga u nu een aantal stellingen voorlezen over oudere werknemers. Zou u per stelling willen aangeven in hoeverre u het er mee eens bent? U kunt iedere keer antwoorden met zeer mee eens, mee eens, neutraal, mee oneens en zeer mee oneens (EDP: stellingen at random aanbieden, dus roteren) Zeer mee eens
Mee eens
Neutraal
Mee oneens
Zeer mee oneens
Weet niet/ geen mening
Om- of bijscholen van oudere werknemers levert weinig op Ik zou graag mijn oudere werknemers vervangen door jongere werknemers De kennis en ervaring van oudere werknemers is van groot belang voor ons bedrijf Oudere werknemers functioneren doorgaans slechter dan jongere werknemers De meeste oudere werknemers zijn nauwelijks bereid zich nog te ontwikkelen Oudere werknemers zijn minder productief Oudere werknemers hebben een hoger ziekteverzuim Oudere werknemers zijn duurder Oudere werknemers hebben een kennisachterstand De werkgever is het meeste verantwoordelijk voor de ontwikkeling van oudere werknemers Oudere werknemers zijn minder flexibel inzetbaar qua werktijden Oudere werknemers zijn minder goed in staat om in teamverband te werken Oudere werknemers zijn minder gemotiveerd Oudere werknemers zijn minder goed in staat zich aan te passen aan veranderingen in het bedrijf Oudere werknemers moeten zoveel mogelijk vervroegd uittreden/met de VUT gaan Oudere werknemers worden door hun collega’s gewaardeerd Oudere werknemers kunnen fysiek minder aan
35
HOUDING EN GEDRAG 7. In hoeverre ervaart uw bedrijf problemen en of knelpunten met oudere werknemers? Veel problemen/knelpunten Enigszins problemen/knelpunten Nauwelijks problemen/knelpunten door naar vraag 9 Totaal geen problemen/knelpunten door naar vraag 9 Weet niet door naar vraag 9 Geen antwoord door naar vraag 9 8.
Wat is de aard van deze knelpunten/problemen met oudere werknemers? (enq: spontaan laten noemen, NIET helpen) (meerdere antwoorden mogelijk) Ze zijn minder inzetbaar Ze hebben hoger ziekteverzuim Ze zijn minder gemotiveerd Ze hebben niet voldoende kennis Ze zijn minder productief Anders namelijk…. Weet niet Geen mening
9.
Heeft uw bedrijf maatregelen of acties ondernomen specifiek voor oudere werknemers. Ja Nee door naar vraag 11 Weet niet door naar vraag 11 geen antwoord door naar vraag 11
10. Welke maatregelen heeft uw bedrijf genomen voor oudere werknemers? (meerdere antwoorden mogelijk) (enq: eerst spontaan laten noemen, later helpen met antwoorden) Ergonomische aanpassingen werkplek Aanpak ziekteverzuim van oudere werknemers Aanpassing van werktijden voor oudere werknemers (zoals niet werken in ploegendienst, werken in deeltijd of kortere werkdagen) Mogelijkheden voor vervroegde uittreding Loopbaanbegeleiding voor oudere werknemers Scholing (omscholing of herscholing) of cursussen voor oudere werknemers Mentortaken voor oudere werknemers Anders namelijk…. Weet niet Geen antwoord 11. Weet u wat er in de CAO is opgenomen over loopbanen en opleidingsplannen voor oudere werknemers? (enq: evt helpen: mentortaken voor oudere werknemers, begeleiden nieuwe medewerkers en werknemers van 40 jaar en ouder kunnen gebruik maken van het recht op loopbaanadvies) Ja, precies Ja, ongeveer, enigszins of deels Nee Geen antwoord
36
ACHTERGRONDVRAGEN Tot slot nog een tweetal achtergrondvragen 12. Wat is de hoofdactiviteit van uw bedrijf?
Prepress Drukken (plano/rotatie) Zeefdruk Afwerking (binderij) Kartonnage (verpakkingen) Overig grafisch Multimedia Ontwerp/reklame studio Copy/print Uitgever Audiovisueel (AV) Leverancier apparatuur/software Museum Instelling* Onderwijs Telecommunicatie IT/automatisering Overige niet grafisch Onbekend (* instelling= Sociale Werkplaats, Kadaster, Ministerie, Gemeente, Geografische dienst)
13. Wat is uw leeftijd .. jaar Geen antwoord Dan zijn wij hiermee aan het einde van de vragenlijst gekomen. Ik wil u graag hartelijk danken voor uw medewerking en ik wens u nog een prettige dag verder.
37
38
Research voor Beleid Schipholweg 13 - 15 Postbus 985 2300 AZ Leiden telefoon: (071) 5253737 telefax: (071) 5253702 e-mail: [email protected] www.researchvoorbeleid.nl
39