BEELD & WOORD E X …perimenteel …JDD
Schilderij op hout JDD
Nieuwsbrief 17 november 2014
Beste Kunst- en Poëzievrienden,
In vorige Nieuwsbrief had ik het al over het gedicht Asta Nielsen dat Paul van Ostaijen schreef voor zijn vriend kunstenaar Paul Joostens. (Jullie vinden een uittreksel van dit gedicht nu op pagina 3. Wie de volledige tekst van acht pagina’s wil lezen vindt het gemakkelijk via Google op Internet.) M ij gaat het erom om jullie nu wat duiding te brengen over de tijds geest waarin het geschreven werd en de vriendschapsbanden tussen de dichter en de kunstenaar. In een latere Nieuwsbrief zal ik jullie meer vertellen over de geschiedenis van Dada en het erop volgende Surrealisme in Europa. Persoonlijk heb ik in Berlijn in 1977 de kans gehad om de tentoonstelling ‘TENDEN ZEN DER ZWAN ZIGER JAHRE – 15. Europaïsche Kunstausstellung Berlin 1977 te bezoeken in het Neuen Nationalgalerie, der Academie der Künste und der grossen Orangerie des Schlosses Charlottenburg. Het werd een hele belevenis. Dus meer hierover later. En wist u dat slechts één Belgische dadaïst er mede present was met twee werken? Het was Paul Joostens. De nauwe binding tussen poëzie en beeldende kunst is een belangrijk element bij Dada en het Surrealisme. Persoonlijk beaam ik dit mede als schilder-dichter. In bijlage zend ik jullie dit keer drie beeld-gedicht creaties die nauw aanleunen op mijn collage en assemblage werk waar ik voor het ogenblik mee bezig ben. Suggesties op mijn Nieuwsbrieven blijven welkom. Hartelijke groeten. Jos De Decker
Kunstencentrum MANSVELD Oudenaaksestraat 4, 1671 Elingen (Pepingen- Pajottenland) www.mansveld.be tel 02 532 57 11
[email protected]
Uittreksel van het acht pagina’s lange gedicht van Paul van Ostaijen, opgedragen aan zijn vriend Paul Joostens. Wie is Asta Nielsen? Asta Sofie Amalie Nielsen (1881 —1972), is bekend als Die Asta, ze was een Deense actrice, die vooral in Duitse stomme films uit de jaren 10 en 20 van de 20e eeuw speelde. Ze had de bijnaam De Stille Muze . Asta Nielsen speelde zowel gebroken, lijdende vrouwen, als prostituees, danseressen en arbeidsters. Ze speelde in tientallen films, waaronder dertig films van Urban Gad. Haar filmcarrière eindigde met de opkomst van de gesproken films: hoewel ze een prettige stem had, ging haar kwaliteit om met gelaatsuitdrukkingen te acteren in dit nieuwe medium verloren.
Uit: Bezette stad,
In de zomer van 1914 w ordt Antwerpen geheel onv erwacht gebombardeerd vanuit een zeppelin. Na een korte strij d valt de stad in de handen van de Duitsers. Anderhalf milj oen Belgen sloegen op de v lucht, na de Duitse inv al in 1914. Ze namen de wijk naar Nederland, Engeland of Frankrijk. Zes jaar later probeert Paul van Ostaijen het leven en de chaos vast te leggen met flarden van allerlei liedj es, uithangborden, krantenknipsels... Samen met Oskar Jespers die voor origineelhoutsneden en tekeningen zorgt brengt hij het boek BEZETTE S TAD ui t. In een ‘ritmiese typografie’ zoals hij zelf zegt. Het werd een opmerkelijk boek.
Het gedicht Asta Nielsen droeg hij op aan zij n dadaïstische vriend Paul Joostens. In 1913 vestigt Paul j oostens zich als zelfstandige kunstenaar en exposeert hij voor de eerste maal. In zijn w erk reageert hij tegen de dorheid van de academische opleiding. Hij verwerkt grondig alle verw orvenheden v an het impressionisme, van het luminisme en van het fauvisme en ondergaat de inv loed van James Ensor. Eind 1915, begin 1916 sluit hij v riendschap met Paul van Ostaijen, de dichter die net als hij bezeten is door schilderkunst en film. Reeds v oor de Duitse inv al was cinema een echte rage. In 1916 werd in Antw erpen het zogenaamde ”Syndicaat” gesticht van de uitbaters van cinemazalen, die als paddestoelen uit de grond rezen. Van Ostaijen publiceert enkele opstellen waarin hij het werk van zij n vriend v erdedigt. PAUL JOOSTENS
Paul Joostens (1889-1960) bleef tot aan het einde van zij n leven bev riend met o.a. de dichter Paul Neuhuys (1897-1984), w iens eerste bundel hij illustreerde (La Source et l’infini, 1914). In het roemruchte tij dschrift Ça ira! Salopes (1922) en La Vierge boréale (1939). In 1961 verscheen Neuhuys’ monografie ov er de “Romeinse imperator in zwerver v erkleed” – scripsit Hubert Lampo – alsmede het Dagboek 1933 van Joostens in Les Soirées d’Anvers, waar een jaar later de herinneringen v olgden v an Joostens’ ex-v rouw, Mado Millot, die bij tend te keer gaat tegen Michel Seuphor. Neuhuys zette zich verder in om via tij dschriften als Fantasmagie, temps mêlés en Fantomas het literair werk van zij n v riend bekend te maken. (1920-1923) waarvan Neuhuys het boegbeeld w as - liet hij tekeningen, een houtsnede en tw ee korte teksten verschij nen. Paulus Joannes Joostens w erd op 18 j uni 1889 geboren in het ouderlijke huis, Kasteelpleinstraat 25 te Antwerpen; vader was meester steenhouwer en marmerwerker, moeder w as de dochter van een spiegelmaker en vergulder. Hij bracht zij n kinderj aren in eenzaamheid door. Zij n oudere broer w erkte te Diest, zij n oudere zuster w as in een pensionaat te Gent. Zoals gebruikelijk in w elstellende families had de j onge Paul meer contact met de huisbedienden en met de ambachtslui die in het atelier werkten, dan met zij n ouders. Hij was vaak ziek en v ertoefde graag in de keuken, op zolder en in de mansarde, meestal in gezelschap van de v rome, oude meid, met w ie hij iedere
av ond het rozenhoedje las en gebeden prevelde v oor een klein geïmprov iseerd altaar. Die v rome meid bleef tot 1914 in het ouderlijke huis inw onen – Paul was toen 25. Joostens genoot lager onderwij s aan het Instituut Nieberding, een katholieke eliteschool in de Jacob Jordaensstraat, waarna hij de klassieke humaniora v olgde in het jezuïetencollege O.L. Vrouw aan de Frankrijklei, toen Kunstlei. Hij genoot een stevige academische opleiding. Terwij l hij nog college liep bij de j ezuïeten v olgde hij de avondleergangen aan de Koninklij ke Academie voor Schone Kunsten en v an 1908 de daglessen, o.m. bij Isidoor Opsomer en Pol de Mont. Op het Hoger Instituut v olgde hij les bij Lybaert, een droge, nuchtere, temperamentloze nav olger van de Primitieven. Medeleerlingen w aren o.m. Leo Berv oets (met w ie Joostens het nachtlev en verkende), Floris Jespers (eerst boezemvriend en dan kop van j ut) en (nomen est omen) Paul van Ostaijen – de vergeten beeldhouwer, niet de dichter. Joostens liep ev eneens stage bij de gotisch georiënteerde architect Max Winders. Uit die studiejaren dateren talrij ke tekeningen van spits- of ogiefbogen, gew elfribben, figurale, v lakke, lopende, plastische en andere ornamenten v an de gotische bouw orde – w aar hij reeds grondig mee vertrouw d was door het bedrij f van zij n vader. In 1913 vestigt hij zich als zelfstandige kunstenaar en exposeert hij v oor de eerste maal. In zij n w erk reageert hij tegen de dorheid v an de academische opleiding. Hij verwerkt grondig alle v erw orvenheden van het impressionisme, van het luminisme en van het fauvisme en ondergaat de inv loed v an James Ensor. Eind 1915, begin 1916 sluit hij v riendschap met Paul van Ostaijen, de dichter die net als hij bezeten is door schilderkunst en film. Reeds v oor de Duitse inv al was cinema een echte rage. In 1916 werd in Antw erpen het zogenaamde ”Syndicaat” gesticht van de uitbaters van cinemazalen, die als paddestoelen uit de grond rezen. In het najaar van 1921 stelt Joostens kordaat vast: “En daar kwam een grote dada-spons die er over ging en die kwam: uit – fini met al die zever”. Nog v oor de publicatie van Salopes, de plaquette die betekenisv ol opent met “Bonj our Dada” en w aarin hij uitdrukking geeft aan zij n universele walging en cryptische verw ij zingen naar Van Ostaijen en Clément Pansaers verw erkt, schrij ft aan zij n boezemv riend Jos Leonard: Wurst aan al d’officieel theater pallieterij. Af met “ikke de jan ik kan het” ziet is wat d’akkik kan. Maar nu is het uit. Out, aus – met de métier. En ook met de verzorgde châssis, cadres, doek, verfsmosserij enz. Tiens c’est ravissant cette toile-là. De la peinture solide De l’art Plus de nature morte, plus de portraits, plus de ministres, plus de ministères, plus de bourgeois, plus de nus, plus d’habillés, plus de déshabillés, plus d’amateurs, plus d’artistes… Da – Da In datzelfde jaar 1922 toont hij voor het eerst dadaïstisch w erk op een door Ça ira georganiseerde tentoonstelling. Joostens stelt uitdrukkelijk dat dada “elke groepering of programma-uiv oering” uitsluit. Dada is immers een soort van “nieuw e orde”, een ongenaakbare vorm van “verzet tegen het praalvertoon van grote, erkende, onomstootbare celebriteiten en tegen officiële kunstproductie”. Dda streeft naar innerlijkheid, heeft altij d bestaan, staat negatief tegen elke kunstuiting, “zonder programma, open en bloot, van elke filosofie ontdaan”: De burger zegt – kan ik dat naast De Nachtwacht van Rembrandt plaatsen of naast de Madonna van Rafaël? Dada zegt, ik wil niets plaatsen naast die verhoereerde dingen want ik heb er geen zake mee. De collectioneur w ordt vaak door Joostens opgevoerd en genadeloos gekarikaturiseerd als een pretentieuze bourgeois, maar voor het v olk heeft hij ook geen goed w oord over: “La bourgeoisie – un milieu froid, on y gèle. Le populo – un milieu sale – qui dégoûte.” Kunst voor het volk is dan ook larie: “L’Art pour le peuple! quelle blague. L’art pour l’élite all right. L’art pour soi-même d’abord et pour autrui, s’il en reste.” (wordt vervolgd…)
14 miljard jaren jong Ik ben voor mezelf een “zonderling iets” iets” een zone oneindig klein heet en dicht als kern van een zwart gat dat alles opslorpt ik zie inschuivende beelden veranderende taferelen ik ben 14 miljard jaren jong weet me vooraf aan het nulpunt van de tijd en kijk toe als een god naar een vreemd vreemd sprookje “entropie’ genaamd die van dwarreling en wanorde houdt vervluchtiging en aanwezigmaking van groeiende afwezigheden uitdijingen en voorbij flitsende realiteiten… ik ben de hete adem der dingen die uit mij spreken komt tijdloos en ruimteloos ruimteloos zo onthul ik de andere naaktheid de onnoemelijke eeuwige jonge zichtbare bekoorlijke verzinning met er omheen de innemende artefacten gevat in trefzekere stilten… Jos De Decker © nov 2012
♥ ♥ ♥
Over de dood heen
het blijven
houden van elkaar !
Crazy, crazy worlds… …do you like yourself ?
Then we like you too ! Question: Do you still love me? Answer: Yes I do !
de dood heb ik niet begrepen de dood heb jij niet begrepen want hij weigerde om ons te begrijpen de twijfel is een wonder en voorbij de dood oh taal oh ding oh onzinnige kleur blauw in het meervoud rood in de imperatief mijn lettergreep is van houtskool en mijn onuitspreekbare naam is voor de olie revolte van het voorwerp storm van het ding ik ben dichter getrukeerd voorwerp jij blijft schilder gedrogeerd voorwerp want de ongekende god hij die liegt opdat alles ons makkelijker zou lijken verkondigt dat je het uitverkoren ding bent voor de grote rite dans mijn bloed je wonde is voor altijd open
uit: Alain Bosquet Poèmes, un . Uittreksel uit ‘Danse mon sang’ (1959) (à Max Ernst)
Boven- detail uit een collagewerk JDD.