Bedieningshandleiding Serienummerinterval
GTH-2506
Vanaf serienr.: GTH250614-101
Stage 3A Stage 3B
Vertaling van de oorspronkelijke instructies Eerste uitgave Eerste druk Ond. nr. 57.0009.0636
Juli 2014
Eerste uitgave - Eerste druk
Inhoud Inleiding ............................................................... 1 Definities van symbolen en gevaarstickers ......... 5 Algemene veiligheid ............................................ 6 Veiligheid in het werkgebied .............................. 10 Veiligheidsmaatregelen ..................................... 17 Legenda............................................................. 20 Bedieningen....................................................... 21 Inspecties .......................................................... 27 Gebruiksaanwijzing ........................................... 39 Parkeren en opslag ........................................... 53 Aanwijzingen voor transport en heffen .............. 55 Onderhoud......................................................... 58 Aanbouwdelen ................................................... 66 Technische gegevens........................................ 73 Lasttabellen ....................................................... 74 Test.................................................................... 77 EC Conformiteitsverklaring ................................ 80
TEREX Global GmbH
Copyright © 2014 by Terex Corporation
Bleicheplatz 2 8200 Schaffhausen Zwitserland
Eerste uitgave: Eerste druk, juli 2014
Technische assistentiedienst Telefoon: +39 075 9418129 +39 075 9418175 e-mail:
[email protected]
II
Genie is een gedeponeerd handelsmerk van Terex South Dakota, Inc. in de Verenigde Staten van Amerika en vele andere landen. “GTH” is een handelsmerk van Terex South Dakota, Inc.
GTH-2506
Ond. nr. 57.0009.0636
Eerste uitgave - Eerste druk
Juli 2014
Inleiding Informatie over deze handleiding
Productidentificatie
Genie dankt u voor uw keuze van een van onze machines voor uw werkzaamheden. De veiligheid van de gebruiker heeft onze allerhoogste prioriteit. Deze veiligheid wordt echter het beste bereikt door een gezamenlijke inspanning. Dit boek is een handleiding voor de bediening en het dagelijkse onderhoud en is gericht aan de gebruiker of exploitant van een Genie machine.
Het serienummer van de machine bevindt zich op het serienummerlabel. Afdruk van serienummer
Dit handboek dient te worden beschouwd als een onlosmakelijk onderdeel van uw machine en moet altijd bij de machine worden gehouden. Voor vragen kunt u contact opnemen met Genie. Voor handboeken van optionele uitrustingen (indien aanwezig): • Toetsenbordontgrendeling (Optie met ond. nr. 58.2513.1089) Ga naar onze webpagina www.genielift.com/en/service-support/manuals
Homologatie plaat (indien Serienummerlabel aanwezig) (indien aanwezig)
Bedoeld gebruik Een terreinheftruck met variabele reikwijdte wordt gedefinieerd als een heftruck op wielen met een zwenkbare arm die kan worden uitgerust met uiteenlopende aanbouwdelen voor het opnemen, transporteren en plaatsen van lasten binnen het in de lasttabellen vermelde bereik. Het gebruik van dit product op enige andere wijze is verboden en in strijd met het beoogde gebruik.
Ond. nr. 57.0009.0636
GTH-2506
1
Juli 2014
Eerste uitgave - Eerste druk
Inleiding Uitgave van bulletins en naleving van de voorschriften De veiligheid van de gebruikers van dit product is voor Genie van het grootste belang. Om belangrijke informatie omtrent de veiligheid en het product te verstrekken aan dealers en machine-eigenaars maakt Genie gebruik van diverse bulletins. De informatie in deze bulletins heeft betrekking op specifieke machines en gaat vergezeld van een indicatie van het betreffende machinemodel en serienummer. De bulletins worden toegezonden aan de meest recente eigenaar die geregistreerd is, alsook aan de bijbehorende dealer; het is dus belangrijk dat u uw machine registreert en uw contactinformatie up-to-date houdt. Voor de veiligheid van het personeel en een ononderbroken, betrouwbare werking van uw machine, dient u ervoor te zorgen dat de acties die in de bulletins uiteengezet worden, worden uitgevoerd.
Contact met de fabrikant Soms kan het nodig zijn om contact op te nemen met Genie. In dat geval dient u het modelnummer en serienummer van uw machine te verstrekken, evenals uw naam en contactinformatie. In ieder geval dient contact met Genie te worden opgenomen om: • Ongevallen te melden • Vragen te stellen met betrekking tot de toepassingen van een product en de veiligheid • Informatie in te winnen omtrent de naleving van normen en voorschriften • De gegevens van de huidige eigenaar te actualiseren, als de machine van eigenaar verandert of als er wijzigingen in uw contactinformatie nodig zijn. Zie “Eigendomsoverdracht” verderop.
Overdracht van het eigendom van de machine Door enkele minuten de moeite te nemen om de informatie omtrent de eigenaar te actualiseren, verzekert u zich ervan dat u belangrijke informatie omtrent de veiligheid, het onderhoud en de werking, die van toepassing is op uw machine, zult ontvangen. Registreer uw machine op onze website www.genielift.co.uk.
2
GTH-2506
Ond. nr. 57.0009.0636
Eerste uitgave - Eerste druk
Juli 2014
Inleiding
Gevaar Het niet opvolgen van de instructies en veiligheids-voorschriften in deze handleiding heeft de dood of ernstig letsel tot gevolg. Niet gebruiken, tenzij: U de grondbeginselen van het veilig bedienen van de machine die in deze bedieningshandleiding beschreven worden leert en in praktijk brengt. 1. Vermijd gevaarlijke situaties. Zorg ervoor dat u de veiligheidsvoorschriften kent en begrijpt voordat u verder gaat met het volgende hoofdstuk. 2. Voer voor het gebruik altijd eerst een inspectie uit. 3. Voer altijd functietests uit voordat u de machine gebruikt. 4. Inspecteer de werkplek. 5. Gebruik de machine alleen zoals is bedoeld. De bedieningshandleiding, de veiligheidsinstructies en de stickers op de machine goed doorlezen, begrijpen en zorgvuldig in acht nemen. De veiligheidsinstructies en de veiligheidsnormen betreffende de werkomgeving goed doorlezen, begrijpen en zorgvuldig in acht nemen. De geldende nationale wetgeving goed doorlezen, begrijpen en zorgvuldig in acht nemen. U dient goed te zijn getraind om de machine veilig te kunnen gebruiken.
Ond. nr. 57.0009.0636
GTH-2506
3
Juli 2014
Eerste uitgave - Eerste druk
Inleiding Gevarenclassificatie
Normen
Waarschuwingssymbool voor de veiligheid - gebruikt om personeel te waarschuwen voor mogelijk gevaar van persoonlijk letsel. Volg alle veiligheidsberichten die achter dit symbool staan op om mogelijk letsel of de dood te voorkomen.
GEVAAR
WAARSCHUWING
LET OP
Geeft een gevaarlijke situatie aan die, indien zij niet wordt vermeden, de dood of ernstig letsel tot gevolg zal hebben. Geeft een mogelijk gevaarlijke situatie aan die, indien zij niet wordt vermeden, de dood of ernstig letsel tot gevolg kan hebben. Geeft een mogelijk gevaarlijke situatie aan die, indien zijn niet wordt vermeden, licht of middelzwaar letsel tot gevolg kan hebben.
De volgende normen en/of verordeningen gelden voor deze machine: Richtlijn 2006/42/EG Machinerichtlijn 2008/104/EG Richtlijn inzake elektromagnetische compatibiliteit 2000/14/EG Richtlijn inzake geluidsemissie in het milieu EN 1459:1998+A3:2012
Onderhoud van veiligheidsborden Vervang ontbrekende of beschadigde veiligheidsborden. Houd altijd de veiligheid van de bestuurder in gedachten. Gebruik milde zeep en water om veiligheidsborden schoon te maken. Gebruik geen reinigingsmiddelen die oplosmiddel bevatten, want deze kunnen het materiaal van de veiligheidsborden aantasten.
OPMERKING Geeft een bericht aan dat waarschuwt voor mogelijke schade aan eigendommen.
4
GTH-2506
Ond. nr. 57.0009.0636
Eerste uitgave - Eerste druk
Juli 2014
Definities van symbolen en gevaarstickers
Gevaar voor elektrische schokken
Houd de vereiste veiligheidsafstand aan.
Gevaar voor beknelling.
Geen mensen onder de last
Gevaar voor beknelling.
De onderhoudskraag gebruiken
Gevaar voor beknelling.
Altijd de veiligheids- Ontploffingsgevaar gordel dragen.
Niet gebruiken.
Gevaar voor beknelling.
Uit de buurt van bewegende onderdelen blijven.
Gevaar voor beknelling
Uit de buurt van bewegende delen blijven.
Gevaar voor brandwonden.
De dop pas losdraaien na afkoeling.
Gevaar voor ontploffing/ brandwonden
Verboden te roken. Gevaar voor Geen open brandwonden vlammen gebruiken.
Laat de oppervlakken afkoelen.
Gevaar voor injectie Gebruik karton om lekken op te sporen.
Toegang tot de motorruimte
Gevaar voor ontploffing/ brandwonden
Gevaar voor vallen Verboden te roken. Geen open vlammen gebruiken.
Meerijden op de vorken
Gevaar voor omkantelen
Last laag houden
Geen starthulpmiddelen gebruiken
Gevaar voor omkantelen
Ond. nr. 57.0009.0636
Ontploffingsgevaar
GTH-2506
Het Gevaar voor bedieningshandboek omkantelen doorlezen.
Raadpleeg hijstabellen en handleiding
5
6
GTH-2506
215646
237726
09.4618.1458
09.4618.1458
09.4618.1423
237720
215645
09.4618.1674
09.4618.0920
237726
215646
09.4618.0923
09.4618.0924
09.4618.1674
09.4618.0924
09.4618.1674
09.4618.0923
09.4618.1423
09.4618.1713
09.4618.0923
09 4618 0923
215645
09.4618.1458
237720
09.4618.0920
09.4618.0922
09.4618.1423
09.4618.0924
09.4618.1713
09.4618.1713
09.4618.0920
Juli 2014 Eerste uitgave - Eerste druk
Algemene veiligheid voor Stage 3A
Ond. nr. 57.0009.0636
Ond. nr. 57.0009.0636
GTH-2506
09.4618.1458
215646
09.4618.1458
09.4618.0922
237720
09.4618.0922
82560
09.4618.0922
09.4618.1375
09.4618.1375
0°
237721
09.4618.1679
09.4618.1781
09.4618.1782
09.4618.1782
237720
82560
09.4618.1782
09.4618.1818
09.4618.1781
215646
09.4618.1375
09.4618.1781
09.4618.1818
09.4618.1818
09.4618.1679
09.4618.1679
09.4618.1458
237721
Eerste uitgave - Eerste druk Juli 2014
Algemene veiligheid voor Stage 3A
7
8
GTH-2506
215646
237726
09.4618.1458
09.4618.1458
09.4618.1674
09.4618.1423
09.4618.0923
237720
215645
09.4618.1423
09.4618.1674
09.4618.0920
237726
215646
09.4618.0923
09.4618.0924
09.4618.1674
09.4618.0924
09.4618.1713
09.4618.0923
09 4618 0923
215645
09.4618.1458
237720
09.4618.0920
09.4618.0922
09.4618.1423
09.4618.0924
09.4618.1713
09.4618.1713
09.4618.0920
Juli 2014 Eerste uitgave - Eerste druk
Algemene veiligheid voor Stage 3B
Ond. nr. 57.0009.0636
Ond. nr. 57.0009.0636
GTH-2506
09.4618.1458
215646
09.4618.1458
09.4618.0922
237720
09.4618.0922
82560
09.4618.0922
09.4618.1375
09.4618.1375
0°
237721
09.4618.1679
09.4618.1781
09.4618.1782
09.4618.1782
237720
82560
09.4618.1782
09.4618.1818
09.4618.1781
215646
09.4618.1375
09.4618.1781
09.4618.1818
09.4618.1818
09.4618.1679
09.4618.1679
09.4618.1458
237721
Eerste uitgave - Eerste druk Juli 2014
Algemene veiligheid voor Stage 3B
9
Juli 2014
Eerste uitgave - Eerste druk
Veiligheid in het werkgebied Gevaren voor omkantelen Controleer aan de hand van de lasttabel of de last binnen de nominale capaciteit van de machine ligt. Overschrijd de nominale last niet. Het lastzwaartepunt van de vork (indien aanwezig) moet gelijk zijn aan of minder dan het zwaartepunt dat staat vermeld in de lasttabel. Bij alle lasten die zijn aangegeven in de lasttabel wordt er vanuit gegaan dat de machine op een stevige ondergrond staat, het frame horizontaal is, de vorken gelijkmatig op de drager zijn geplaatst, de last op de vorken gecentreerd is, de banden de juiste maat en spanning hebben, en de verreiker in goede werkconditie is. Als er accessoires worden gebruikt, moeten de stickers, aanwijzingen en handboeken bij de accessoire gelezen en begrepen zijn en in acht genomen worden. Hef de last uitsluitend als de ondergrond alle krachten die door de machine worden uitgeoefend kan verdragen. Laat een last pas zakken nadat de arm eerst is ingetrokken. Gebruik de machine niet als de lasttabel ontbreekt. Overschrijd de nominale capaciteit voor elke configuratie niet. Hef de arm uitsluitend als de machine vlak staat. De niveauindicator van de machine mag niet meer dan +/- 0,5 graden aangeven.
Het is niet toegestaan een last te heffen en er vervolgens mee te rijden om hem te positioneren. Houd de arm tijdens het rijden horizontaal of lager, en houd de last dichtbij de grond. Gebruik de machine met snelheden waarbij de last onder controle kan worden gehouden. Start en stop bewegingen gelijkmatig. Hef een last alleen wanneer deze goed gepositioneerd of vastgezet is op de vorken of goedgekeurde aanbouwdelen. Gebruik de machine niet als er sterke of stormachtige wind staat. Vergroot het oppervlak van de vorkdrager of last niet. Dit zou, in geval van sterke wind, de stabiliteit van de machine verminderen. Wees uiterst voorzichtig en werk langzaam wanneer u de machine in de rijconfiguratie over oneffen terrein, brokstukken, instabiele of glibberige oppervlakken en de buurt van kuilen en hellingen rijdt. Wijzig of deactiveer geen machinecomponenten die op enige wijze van invloed zijn op de veiligheid en de stabiliteit. Vervang geen onderdelen die kritiek zijn voor de stabiliteit van de machine door onderdelen met een ander gewicht of andere technische gegevens. Vervang de in de fabriek gemonteerde banden niet door banden met andere technische kenmerken of een andere ply-rating.
Werkt niet met het lastbegrenzingssysteem uitgeschakeld.
10
GTH-2506
Ond. nr. 57.0009.0636
Eerste uitgave - Eerste druk
Juli 2014
Veiligheid in het werkgebied Gevaar bij het rijden op hellingen Houd de arm tijdens het rijden horizontaal of lager, en houd de last dicht bij de grond.
De bestuurders moeten de variabelen op de werkplek beoordelen en vermijden dat de capaciteiten van de machine (of de bestuurder) met het oog op het terrein en de omstandigheden worden overschreden.
Gevaar voor vallen
Als de machine geen last draagt, moet met de vorken of het aanbouwdeel aan de bergafwaartse kant worden gereden. Rijd op steil terrein alleen bergopwaarts en bergafwaarts en houd de machine altijd in een versnelling. Rijd niet dwars over de helling als de machine een helling op- of afgaat. Pas de rijroute en snelheid aan de conditie van de bodem, de tractie, helling, aanwezigheid van personeel en eventuele andere factoren die gevaar kunnen veroorzaken. Rijd de machine alleen wanneer de mast en de apparatuur in de juiste transportpositie zijn. Of een machine zal omkantelen tijdens dynamisch gebruik van de machine hangt af van vele factoren waarmee rekening gehouden moet worden. Hiertoe behoren de weg-/bodemconditie, stabiliteit en helling, alsook de machine-uitrusting, ervaring van de bestuurder, positie van de last, bandenspanning, machinesnelheid enz.
Draag altijd een veiligheidsgordel wanneer u de machine gebruikt. Blijf altijd helemaal in de cabine tijdens het besturen van de machine. Blijf bij het in- en uitstappen in de cabine met uw gezicht naar de machine gericht, gebruik de aanwezige treden en handrelingen en houd altijd op drie punten contact. Gebruik niet het stuurwiel of andere bedieningselementen om u aan vast te houden.
Bovendien hangt het omkantelen van een machine in grote mate af van het handelen van de bestuurder, zoals de snelheid en de gelijkmatigheid waarmee de machine wordt bediend, alsook de positie van het aanbouwdeel en de last.
Neem geen passagiers mee op de machine of de vorken.
Gebruik deze machine niet om personeel te vervoeren of op te heffen.
Op bouwplaatsen en wegen verandert de hellingsgraad regelmatig, ze kunnen hard of zacht zijn, en veranderingen ondergaan vanwege bouwwerkzaamheden en weersinvloeden. Bestuurders moeten goed getraind zijn en hun beste beoordelingsvermogen en ervaring inzetten om de nodige voorzorgsmaatregelen te treffen tegen omkantelen.
Ond. nr. 57.0009.0636
GTH-2506
11
Juli 2014
Eerste uitgave - Eerste druk
Veiligheid in het werkgebied Gevaar voor botsingen
Gevaar voor vallende voorwerpen
Zet de transmissie alleen in een versnelling als de parkeerrem ingeschakeld is.
Gebruik de machine met snelheden waarbij de last onder controle kan worden gehouden. Start en stop bewegingen gelijkmatig.
Rijd de machine niet als het zicht belemmerd wordt.
Houd mensen, apparatuur en materiaal buiten het werkgebied. Gebruik de machine niet terwijl er zich mensen onder of in de buurt van een opgeheven arm bevinden, of deze nu een last draagt of niet.
Hef de arm alleen als de parkeerrem is ingeschakeld. Gebruik de machine niet zonder spatborden, want dan zou de bestuurder kunnen worden geraakt door opspringende brokstukken en zouden deze zich kunnen ophopen tegen de cabineruiten. Gebruik de machine niet als het achteruitrijsignaal niet goed functioneert. Het achteruitrijsignaal moet klinken wanneer de machine achteruit beweegt.
Zorg dat de last vastgezet is, alvorens hem op te heffen.
Gebruik de machine niet als er weinig licht is. De bestuurders moeten voldoen aan de voorschriften van de werkgever, de werkplek en de overheid met betrekking tot het gebruik van individuele beschermingen. Rijd niet rechtstreeks op mensen af met de machine. Als er een radio en/of mp3-speler aanwezig is, moet het volume laag genoeg worden gehouden om geluiden uit de omgeving te kunnen horen (bv. verkeer, alarmen, mensen, enz.). Verander de regelingen niet terwijl u een last verplaatst of manoeuvreert.
12
GTH-2506
Ond. nr. 57.0009.0636
Eerste uitgave - Eerste druk
Juli 2014
Veiligheid in het werkgebied Gevaar voor persoonlijk letsel Stel de stoel altijd af en doe de veiligheidsgordel om voordat u de motor start. Gebruik de machine niet als er een hydraulischeolie- of luchtlek is. Door een lucht- of hydraulischeolielek kan de lucht of olie in de huid doordringen of brandwonden veroorzaken. Laat de druk af alvorens de hydraulische leidingen af te koppelen. Blijf uit de buurt van lekken en kleine gaatjes. Gebruik een stuk karton of papier om lekken op te sporen. Gebruik hiervoor niet uw handen. Vloeistof die in de huid binnendringt moet binnen enkele uren chirurgisch worden verwijderd door een arts die bekend is met dit type letsel, anders zal gangreen optreden.
Blijf uit de buurt van riemen en ventilatoren als de motor draait. Gebruik de machine altijd in een goed geventileerd gebied, om vergiftiging door koolmonoxide te vermijden.
Gevaren door een defecte machine Gebruik een beschadigde of niet goed functionerende machine niet. Voer een grondige voorafgaande inspectie van de machine uit en test alle functies voor elke werkbeurt. Markeer een beschadigde of niet goed werkende machine en stel hem onmiddellijk buiten dienst. Ga na of al het onderhoud is uitgevoerd zoals is opgegeven in dit handboek en het juiste Genie servicehandboek. Zorg ervoor dat alle stickers op hun plaats zitten en leesbaar zijn. Zorg dat de bedienings- en veiligheidshandboeken volledig en leesbaar zijn, en voorhanden zijn in de opbergruimte van de cabine. Probeert de machine niet te starten door haar te slepen of te duwen. Probeer niet de vorken of aanbouwdelen te gebruiken om vastzittende of vastgevroren lasten los te wrikken. Duw of trek geen voorwerpen of lasten met de vorken, het aanbouwdeel of de arm.
Aanraking van componenten die zich onder een afdekking bevinden, zal ernstige verwonding veroorzaken. Alleen getraind onderhoudspersoneel mag zich toegang verschaffen tot deze ruimten. Toegang door de bestuurder wordt alleen aanbevolen voor inspecties voorafgaand aan het gebruik. Alle ruimten moeten gesloten en vergrendeld zijn tijdens het gebruik.
Ond. nr. 57.0009.0636
GTH-2506
13
Juli 2014
Eerste uitgave - Eerste druk
Veiligheid in het werkgebied Gevaren door defecte onderdelen
Ontploffings- en brandgevaar
Gebruik geen accu of oplader met een vermogen van meer dan 12 V om de machine te starten met startkabels. Gebruik de machine niet als aarde om laswerkzaamheden uit te voeren.
Start de motor niet als u vloeibaar propaangas (LPG), benzine, diesel of andere explosieve stoffen ruikt of detecteert. Tank geen brandstof terwijl de motor van de machine draait. Tank en laad de accu op in een open, goed geventileerd gebied, ver weg van vonken, vlammen en brandende tabak.
Stuur de voorwielen niet op een droge ondergrond wanneer de differentieelvergrendeling is geactiveerd.
Gevaar voor beknelling Blijf uit de buurt van bewegende delen gedurende de werking van de machine. Schakel de parkeerrem in, zet de transmissie in neutraal en laat de vorkendrager of het aanbouwdeel op de grond zakken alvorens de machine te verlaten.
Gebruik de machine niet op gevaarlijke plaatsen of plaatsen waar mogelijk ontvlambare of explosieve gassen of partikels aanwezig kunnen zijn. Spuit geen ether in motoren die voorzien zijn van bougies of verwarmingen van het luchtinlaatrooster. Gebruik geen lucht of zuurstof om de accumulators op te laden.
Blijf uit de buurt van opgeheven componenten. Ondersteun componenten alvorens service uit te voeren. Blijf uit de buurt van bewegende delen gedurende de werking van de machine.
Gevaar voor brandwonden Laat hete oppervlakken afkoelen alvorens hen aan te raken of onderhoud erop te plegen.
14
GTH-2506
Ond. nr. 57.0009.0636
Eerste uitgave - Eerste druk
Juli 2014
Veiligheid in het werkgebied Gevaar voor elektrische schokken Deze machine is niet elektrisch geïsoleerd en biedt geen bescherming tegen contact met of de nabijheid van elektrische stroom. Neem alle lokale en nationale verordeningen voor wat betreft de afstand tot elektriciteitsleidingen in acht. Als een minimum moet de vereiste afstand in onderstaande tabel worden aangehouden.
Gebruik de machine niet als aarde om laswerkzaamheden uit te voeren. Neem altijd contact op met de eigenaar van de elektriciteitsleiding. De elektrische energie moet worden afgekoppeld of de elektriciteitsleidingen verplaatst of geïsoleerd voordat er met de machine gaat worden gewerkt. Houd rekening met bewegingen van de arm, nivellering of doorzakken van elektriciteitsleidingen en wees bedacht op sterke wind of windvlagen. Blijf uit de buurt van de machine als deze contact maakt met elektriciteitsleidingen waar spanning op staat. Personeel op de grond of in de cabine mag de machine niet aanraken of bedienen zolang de bekrachtigde elektriciteitsleidingen niet zijn uitgeschakeld.
Lijnspanning
Vereiste
0 tot 50 kV
10 ft
3,05 m
>50 tot 200 kV
15 ft
4,60 m
>200 tot 350 kV
20 ft
6,10 m
>350 tot 500 kV
25 ft
7,62 m
>500 tot 750 kV
35 ft
10,67 m
>750 tot 1000 kV
45 ft
13,72 m
boven 1000 kV
Gebruik de machine niet gedurende onweer of storm.
Afstand
zie hieronder
Voor elektriciteitsleidingen van meer dan 1000 kV moet de minimum afstand worden bepaald door de eigenaar van de nutsleiding of de bestuurder, of door een geregistreerde technicus die gekwalificeerd moet zijn op het gebied van de overdracht en verdeling van elektrische energie.
Ond. nr. 57.0009.0636
GTH-2506
15
Juli 2014
Eerste uitgave - Eerste druk
Veiligheid in het werkgebied Veiligheid van de accu Gevaar voor elektrische schokken
Gevaar voor brandwonden
Raak elektrische klemmen niet aan
Accu’s bevatten zuur. Draag altijd beschermende kleding en oogbeschermingen wanneer u met accu’s werkt.
Zorg, wanneer u de oplader gebruikt (indien aanwezig), dat deze op 12 V werkt en de 15 ampère niet overschrijdt.
Vermijd morsen van of aanraking met accuzuur. Neutraliseer gemorst accuzuur met zuiverings-zout en water.
Tijdens onderhoud of reparaties, en bij het lassen, moet de accu worden afgekoppeld door de isolatieschakelaar te draaien (zie het deel Inspectie van stickers).
Ontploffingsgevaar Blijf met vonken, vlammen en aangestoken tabak uit de buurt van accu’s. Accu’s geven explosief gas af.
Na het uitschakelen van de onderbrekingsschakelaar, 60 seconden wachten voordat u de motor start
Verantwoordelijkheden van de werkgever Werkgevers zijn verantwoordelijk voor het creëren van een veilige werkomgeving en voor de inachtneming van de plaatselijke en nationale overheidsvoorschriften.
Persoonlijke veiligheid Zorg dat iedereen die op of in de buurt van deze machine werkt, weet welke veiligheidsmaatregelen moeten worden toegepast.
16
GTH-2506
Ond. nr. 57.0009.0636
Eerste uitgave - Eerste druk
Juli 2014
Veiligheidsmaatregelen Eisen aan de machinebestuurders
Eisen aan het servicepersoneel
De bestuurder die regelmatig of onregelmatig de machine gebruikt (bv. voor het vervoer) moet aan de volgende vereisten voldoen: gezondheid: geen alcohol, geneesmiddelen of andere middelen innemen die het psycho-fysisch evenwicht aantasten, voor of tijdens het werken. lichamelijke conditie: goed zicht, goed gehoor, goed coördinatievermogen en in staat zijn alle vereiste werkzaamheden veilig uit te voeren, zoals in dit handboek wordt aangegeven. geestelijke conditie: in staat zijn om de geldende regels, verordeningen en veiligheidsmaatregelen te begrijpen en toe te passen. De bestuurders moeten voorzichtig werken en attent zijn op zowel hun eigen veiligheid als die van anderen, en moeten erop uit zijn om het werk op een verantwoordelijke wijze uit te voeren. emotionele conditie: in staat zijn om kalm te blijven en de eigen pschychofysische conditie te beoordelen. training: dit handboek, alsook de bijgaande grafieken en schema’s, typeplaten en veiligheidsborden grondig lezen en zich er vertrouwd mee maken. De bestuurders moeten ervaren hebben en getraind zijn in het gebruik van de machine.
Het personeel dat verantwoordelijk is voor het onderhoud van de machine moet gekwalificeerd zijn, gespecialiseerd in het onderhoud van verreikers, en moet aan de volgende eisen voldoen: lichamelijke conditie: goed zicht, goed gehoor, goed coördinatievermogen en in staat zijn alle nodige onderhoudswerkzaamheden veilig uit te voeren, zoals in dit handboek wordt aangegeven. geestelijke conditie: in staat zijn om de geldende regels, verordeningen en veiligheidsmaatregelen te begrijpen en toe te passen. De bestuurders moeten voorzichtig werken en attent zijn op zowel hun eigen veiligheid als die van anderen, en moeten erop uit zijn om het werk op een verantwoordelijke wijze uit te voeren. training: dit handboek, alsook de bijgaande grafieken en schema’s, typeplaten en veiligheidsborden grondig lezen en zich ermee vertrouwd maken. De bestuurders moeten ervaren hebben en getraind zijn in de bediening van de machine. Vanuit technisch oogpunt is het gewone onderhoud van de machine geen complexe ingreep. Het kan dan ook worden uitgevoerd door de bestuurder van de machine, op voorwaarde dat hij basiskennis op mechanisch gebied bezit.
In sommige landen wordt een apart rijbewijs of toestemming vereist om met deze machine te werken. Vraag dit na bij de bevoegde instanties. In Italië moet de bediener minstens 18 zijn.
Ond. nr. 57.0009.0636
GTH-2506
17
Juli 2014
Eerste uitgave - Eerste druk
Veiligheidsmaatregelen Werkkleding Bij het werken, maar vooral tijdens onderhoud of reparaties van de machine, moeten de bedieners geschikte beschermende kleding dragen: •
• • •
Overalls of andere gemakkelijk zittende kleding. Het dragen van kleding met wijde mouwen of voorwerpen die verstrikt kunnen raken in de bewegende delen van de machine is niet toegestaan. Veiligheidshelm. Handschoenen. Veiligheidsschoenen.
Persoonlijke beschermingsmiddelen In speciale werkomstandigheden dient men tevens in bezit te zijn van volgende uitrusting: • • •
Ademhalingsmasker (of stofmasker). Oordoppen of gelijksoortige gehoorbeschermers. Veiligheidsbril of gezichtsmaskers.
Gebruik uitsluitend goedgekeurde werkkleding die in goede staat is.
18
GTH-2506
Ond. nr. 57.0009.0636
Eerste uitgave - Eerste druk
Juli 2014
Veiligheidsmaatregelen Controle-indicators en vergrendelingen Op de machine zijn diverse controle-indicators en vergrendelingen aanwezig. Deze mogen nooit onklaar gemaakt of verwijderd worden. Voer altijd een werkingstest uit om na te gaan of deze inrichtingen goed functioneren. Gebruik nooit een machine die niet goed functioneert. Als de machine slecht begint te werken, moet u onmiddellijk stoppen met werken en zorgen dat de machine wordt gerepareerd. Lastbegrenzingssysteem Het lastbegrenzingssysteem is ontwikkeld om de bestuurder te helpen de machine in de lengte stabiel te houden. Er worden hoorbare en zichtbare signalen gegeven als de grenzen van de longitudinale stabiliteit worden genaderd. Deze inrichting kan echter niet de ervaring van de bediener vervangen. Het is aan de gebruiker om de nodige veiligheidsmaatregelen te treffen binnen de nominale limieten van de machine. Het lastbegrenzingssysteem is uitsluitend ontworpen om te werken wanneer: • het voertuig stilstaat; • het voertuig op een solide, stabiele en genivelleerde bodem geparkeerd is; • het voertuig in laad- of positioneringsfuncties verricht; • het lastbegrenzingssysteem actief is (niet onderdrukt). Het lastbegrenzingssysteem waarschuwt de bestuurder als de stabiliteit in de lengte in voorwaartse richting onvoldoende is. Het lastbegrenzingssysteem is niet ontworpen om te waarschuwen voor kantelgevaar in het geval van: • een plotselinge overbelasting; • een beweging met een opgeheven last; • een beweging op instabiele gronden of in geval van belemmeringen of kuilen; • een dwarsbewegingen of het keren op hellingen; • snelle bewegingen bij bochten of met een te nauwe draairuimte; Regelingen die van invloed zijn op de instelling van het lastbegrenzingssysteem mogen uitsluitend worden uitgevoerd door bevoegd personeel. Ond. nr. 57.0009.0636
Stoelvergrendeling De microschakelaar is ingebouwd in het stoelkussen en verhindert iedere inschakeling van de machinetransmissie als de bestuurder niet goed op de bestuurdersplaats zit. Noodstopknop Deze moet worden gebruikt om de machine te laten stoppen in een noodsituatie. Door deze knop in te drukken wordt de motor uitgeschakeld, maar blijft het lastbegrenzingssysteem actief. Alvorens de machine weer te starten moet de knop worden gereset door hem met de klok mee te draaien. Activeringsschakelaar op joystick De joystick is voorzien van een schakelaar voor activering. Deze rode vingerschakelaar moet ingedrukt worden totdat de joystickfuncties zijn voltooid; als hij wordt losgelaten, stopt de manoeuvre.
GTH-2506
19
Juli 2014
Eerste uitgave - Eerste druk
Legenda
3
1
11
4 9 5
7 2
6 8
10
7. Brandstofvulopening 8. Niveaumeter hydraulische olie 9. Motor (aan andere kant van
1. Niveau-indicator links-rechts 2. Opbergruimte bedieningshandboek (binnenkant deur) 3. Achteruitkijkspiegel links 4. Achteruitkijkspiegels rechts
machine) 10. Vorken 11. Veiligheidsgordel
5. Armhoekindicator 6. Onderhoudskraag (aan andere kant van machine)
20
GTH-2506
Ond. nr. 57.0009.0636
Eerste uitgave - Eerste druk
Juli 2014
Bedieningen 22
17
1
4
15
12
23
8
7 28 2 5
6
24 28
9
GTH-2506
%5$.( 2,/
26
09.4618.0834
27
25 20 13
2
21
14
16
3
18 19 10
11
29
Ond. nr. 57.0009.0636
GTH-2506
21
Juli 2014
Eerste uitgave - Eerste druk
Bedieningen Bedieningspaneel 2. Noodstopknop
16. Schakelaar werklichten (indien aanwezig) 17. Stuurkolombediening
3. Stoelbedieningen
18. AIRCO-schakelaar (indien aanwezig)
4. Richtingaanwijzer - Sproeier/wisser voorruit -
19. Schakelaar cabineverwarmingsventilator
1. Stuurwiel
20. Schakelaar hydraulisch hulpcircuit (indien aan-
Groot licht
wezig)
5. Steer Select-schakelaar 6. Deactiveringsschakelaar lastbegrenzer
21. Schakelaar mixbak (indien aanwezig)
7. Lastbegrenzingsindicator
22. Schakelaar noodknipperlichten
8. Instrumentenpaneel
23. Schakelaar weglichten
9. Schakelaar parkeerrem
24. Olierichtingschakelaar hydraulische mixbak (indien aanwezig)
10. Bedieningshendel 11. Bedieningen voor verwarming en airconditioning 12. Diagnostiekknop 13. Gaspedaal 14. Rempedaal 15. Startschakelaar
22
25. Activeringsschakelaar hydraulische snelkoppeling (indien aanwezig) 26. Weg-/Werkplaatsschakelaar 27. Transmissiehendel - Claxonknop 28. Lasttabellenhouder 29. Reservoir sproeivloeistof voorruit
GTH-2506
Ond. nr. 57.0009.0636
Eerste uitgave - Eerste druk
Juli 2014
Bedieningen 1
Stuurwiel
9
Draai het stuurwiel naar rechts om de voorwielen naar rechts te draaien. Draai het stuurwiel naar links om de voorwielen naar links te draaien. 2
Noodstopknop Zie het deel “Bedieningsindicators en vergrendelingen”.
3
Stoelbedieningen
Duw op de onderkant van de tuimelschakelaar om de parkeerrem in te schakelen. Duw op de bovenkant van de tuimelschakelaar om de parkeerrem uit te schakelen. 10 Bedieningshendel Zie het deel “Bewegingen van de bedieningshendel”. 11 Bedieningen voor verwarming en airconditioning
Zie het deel “De stoel afstellen”. 4
Richtingaanwijzer - Sproeier/wisser voorruit Groot licht Verplaats de hendel naar voren om de rechter richtingaanwijzer te activeren. Verplaats de hendel naar achteren om de linker richtingaanwijzer te activeren. Druk op de knop aan de bovenkant van de hendel om een straal water op de voorruit van de cabine te spuiten.
12 Diagnostiekknop Duw op de knop om door het LCD-schermmenu te scrollen. 13 Gaspedaal 14 Rempedaal 15 Startschakelaar en houd hem Draai de sleutel op de stand daar tot de bougievoorverwarmingsindicator uitgaat; wanneer de sleutel losgelaten wordt, keert hij automatisch terug in de stand I. Draai de sleutel op de stand P om de bediening om te zetten van cabine naar platform.
Draai het uiteinde van de hendel om de ruitenwisser te laten werken. Duw de hendel omlaag om het grote licht in te schakelen (na indrukken van de rijlichtenschakelaar 30). Duw de hendel omhoog om het grote licht te gebruiken voor onderbroken signalen. 5
Deactiveringsschakelaar lastbegrenzer Zie het deel “Lastbegrenzingsindicator”.
7
16. Schakelaar werklichten (indien aanwezig) Duw op de tuimelschakelaar om de werklichten aan te zetten: eerste stand voor de werklichten aan de voorzijde en op de arm, de tweede stand voor de werklichten op de voorzijde, arm, en achterzijde.
Steer Select-schakelaar Draai de stuurkeuzeschakelaar naar rechts om vierwielbesturing te selecteren. Draai de stuurkeuzeschakelaar in de middelste stand om tweewielbesturing te selecteren. Draai de stuurkeuzeschakelaar naar links om knikbesturing te selecteren.
6
17 Stuurkolombediening Ontgrendel de hendel rechtsonder en trek of duw het stuurwiel in de gewenste stand, en vergrendel de hendel weer. 18 Airco-schakelaar Duw op de schakelaar om de airco in te schakelen. Duw op de schakelaar om de airco uit te schakelen.
Lastbegrenzingsindicator Zie het deel “Lastbegrenzingsindicator”.
8
Schakelaar parkeerrem
Instrumentenpaneel
Ond. nr. 57.0009.0636
GTH-2506
23
Juli 2014
Eerste uitgave - Eerste druk
Bedieningen 19 Schakelaar cabineverwarmingsventilator Duw op de onderkant van de schakelaar om de ventilator van de cabineverwarming aan te zetten: eerste stand voor lage snelheid, tweede stand voor hoge snelheid. Duw op de bovenkant van de schakelaar om de ventilator van de cabineverwarming uit te schakelen. 20 Schakelaar hydraulisch hulpcircuit (indien aanwezig) Duw op de knop om de richting van de hydraulische stroming tussen de twee hulplijnen om te schakelen. 21 Schakelaar mixbak (indien aanwezig)
25. Activeringsschakelaar hydraulische snelkoppeling (indien aanwezig) Houd de schakelaar ingedrukt om het aan- of afkoppelen van het aanbouwdeel, dat wordt beheerd door middel van de bedieningshendel, uit te voeren. 26 Weg-/Werkplaatsschakelaar Duw op de onderkant van de tuimelschakelaar om de werkplaatsmodus te selecteren. Duw op de bovenkant van de tuimelschakelaar om de wegmodus te selecteren. 27 Transmissiehendel - Claxonknop Duw de transmissiehendel van u vandaan voor de voorwaartse versnelling. Trek de hendel naar u toe voor de achterwaartse versnelling. Verplaats de hendel naar het midden voor de neutrale stand.
Duw op de onderkant van de tuimelschakelaar om de hydraulische werking van de mixbak in te schakelen. Duw op de bovenkant van de schakelaar om de hydraulische werking van de mixbak te stoppen.
Druk op de knop aan de bovenkant van de hendel, de claxon klinkt dan. De claxon stopt wanneer de knop wordt losgelaten.
22 Schakelaar noodknipperlichten (indien aanwezig) Duw op de onderkant van de schakelaar om de noodknipperlichten aan te zetten. Duw op bovenkant van de schakelaar om de noodknipperlichten uit te zetten.
28 Instrumentenpaneel 29 Reservoir sproeivloeistof voorruit
23. Schakelaar weglichten Duw op de tuimelschakelaar om de rijlichten aan te zetten: eerste stand voor positielichten, tweede stand voor dimlichten. 24. Olierichtingschakelaar hydraulische mixbak (indien aanwezig) Druk op de schakelaar om de stromingsrichting van de olie naar rechts of links te selecteren: druk op de bovenkant om de olie naar links te laten stromen, of druk op de onderkant om de olie naar rechts te laten stromen.
24
GTH-2506
Ond. nr. 57.0009.0636
Eerste uitgave - Eerste druk
Juli 2014
Bedieningen 21
20
19
18
17
16
15 °c
22
105
1230
60
000000.0
14
engine rpm
13
23
12 24 25 1
2
3
4
5
6
7
8
9
10 11
Instrumentenpaneel 1. Indicatielampje lage motoroliedruk
14. Niet actief
2. Indicatielampje parkeerrem ingeschakeld
15. Temperatuurmeter motorkoelvloeistof met indicatielampje hoge koelvloeistoftemperatuur
3. Indicatielampje hydraulisch oliefilter verstopt 4. Indicatielampje laag peil hydraulische olie
16. Indicatielampje positielicht
5. Niet actief
17. Urenteller
6. Indicatielampje voorverwarming bougies
18. Tachometer
7. Niet actief
19. Indicatielampje hoge temperatuur hydraulische olie
8. Niet actief
20. Indicatielampje richtingaanwijzer
9. Niet actief
21. Brandstofmeter met indicatielampje laag brandstofpeil
10. Indicatielampje motorluchtfilter verstopt 11. Waarschuwingslampje motor
22. Indicatielampje lage remdruk
12. Indicatielampje ernstige fout in motor
23. Indicatielampje groot licht
13. Niet actief
24. Indicatielampje lage accuspanning 25. Diagnostieklampje
Ond. nr. 57.0009.0636
GTH-2506
25
Juli 2014
Eerste uitgave - Eerste druk
Bedieningen 1 Indicatielampje lage motoroliedruk Als dit lampje brandt, geeft het aan dat de motoroliedruk te laag is, hetgeen kan leiden tot schade aan de machine. Stop het gebruik van de machine en voer service uit. 3 Indicatielampje hydraulisch oliefilter verstopt Als dit lampje brandt, geeft het aan dat het hydraulische oliefilter verstopt is, hetgeen kan leiden tot schade aan de machine. Stop het gebruik van de machine en voer service uit. 4 Indicatielampje laag peil hydraulische olie Als dit lampje brandt, geeft het aan dat het peil van de hydraulische olie te laag is, hetgeen kan leiden tot schade aan de machine. Voeg olie toe en verhelp eventuele olielekken. 10 Indicatielampje motorluchtfilter verstopt Als dit lampje gaat branden, is het luchtfilter van de motor verstopt. Maak de luchtfilterpatroon schoon of vervang hem. 11 Waarschuwingslampje motor Dit lampje knippert om te waarschuwen voor een probleem met de motor. Om het probleem op te sporen, zie de twee delen “Logica van het motorlampje”
26
12 Waarschuwingslampje voor ernstige fout in de motor Dit lampje gaat branden om te waarschuwen voor een probleem met de motor. Om het probleem op te sporen, zie de twee delen “Logica van het motorlampje” 15 Temperatuurmeter motorkoelvloeistof met indicatielampje hoge koelvloeistoftemperatuur Als de wijzer in het rode gebied komt, is de motorkoelvloeistof te heet, hetgeen kan resulteren in schade aan de motor. Stop het gebruik en pleeg service op de motor 19 Indicatielampje hoge temperatuur hydraulische olie Dit geeft aan dat de temperatuur van de hydraulische olie in de tank zodanig is dat er schade aan de machine kan ontstaan. Stop het gebruik van de machine en voer service uit. 22 Indicatielampje lage remdruk Dit gaat branden als de druk van het remcircuit te laag is voor een goede werking, hetgeen kan resulteren in schade aan de machine. Stop het gebruik van de machine en voer service uit. 25. Diagnostieklampje
GTH-2506
Ond. nr. 57.0009.0636
Eerste uitgave - Eerste druk
Juli 2014
Inspecties Inspectie voor het gebruik Het is de verantwoordelijkheid van de bestuurder om voor het gebruik eerst een inspectie en het routineonderhoud uit te voeren.
Niet gebruiken, tenzij: U de grondbeginselen van het veilig bedienen van de machine die in deze bedieningshandleiding beschreven worden leert en in praktijk brengt. 1. Vermijd gevaarlijke situaties. 2. Voer voor het gebruik altijd eerst een inspectie uit. Zorg ervoor dat u de inspectie voor het gebruik kent en begrijpt voordat u verder gaat met het volgende hoofdstuk. 3. Voer altijd functietests uit voordat u de machine gebruikt. 4. Inspecteer de werkplek. 5. Gebruik de machine alleen zoals is bedoeld.
De inspectie voor het gebruik is een visuele inspectie, die voor elke werkbeurt moet worden uitgevoerd door de bestuurder. De inspectie is bedoeld om te ontdekken of er iets zichtbaar niet in orde is met een machine, voordat de bestuurder de werkingstest uitvoert. De inspectie voor het gebruik dient ook om te bepalen of er routineonderhoudsprocedures vereist zijn. Alleen punten van het routineonderhoud die in deze handleiding genoemd worden, mogen door de bediener worden uitgevoerd. Zie de lijst op de volgende pagina en controleer alle punten. Als er schade of ongeoorloofde wijzigingen worden vastgesteld ten opzichte van de conditie waarin de machine de fabriek verliet, moet de machine worden gelabeld en buiten dienst worden gesteld. Reparaties aan de machine mogen alleen uitgevoerd worden door een gekwalificeerde servicemonteur, in overeenstemming met de specificaties van de fabrikant. Nadat reparaties zijn voltooid, moet de bestuurder opnieuw een inspectie voor het gebruik uitvoeren alvorens over te gaan tot de functietests. Inspecties voor gepland onderhoud moeten worden verricht door gekwalificeerde servicemonteurs, in overeenstemming met de specificaties van de fabrikant en de vereisten in het handboek omtrent de verantwoordelijkheden.
Ond. nr. 57.0009.0636
GTH-2506
27
Juli 2014
Eerste uitgave - Eerste druk
Inspecties Inspectie voor het gebruik Zorg dat de bedienings- en veiligheidshandboeken volledig en leesbaar zijn, en voorhanden zijn in de opbergruimte van de cabine.
Eindschakelaars
Verzeker dat alle stickers leesbaar zijn en op hun plaats zitten. Zie het deel Inspecties.
Pennen, moeren, bouten en andere bevestigingsmiddelen
Ga na of er hydraulisch olielekken zijn en controleer het oliepeil. Voeg indien nodig olie toe. Zie het deel Onderhoud.
Controleer de gehele machine om het volgende vast te stellen:
Lichten, alarmen en zwaailichten
De aanwezigheid van barsten in lassen of in structurele onderdelen
Ga na of er een lek van accuvloeistoffen is en controleer het vloeistofpeil. Voeg indien nodig gedestilleerd water toe. Zie het deel Onderhoud. Ga na of er een olielek van de motor is en controleer het oliepeil. Voeg indien nodig olie toe. Zie het deel Onderhoud. Modellen met luchtbanden: Controleer of de bandenspanning correct is. Voeg indien nodig lucht toe. Zie het deel Onderhoud. Controleer de volgende componenten of gebieden op schade, onjuist gemonteerde of ontbrekende onderdelen en ongeoorloofde wijzigingen: Elektrische onderdelen, elektrische bedrading en kabels
Deuken of schade aan de machine Overmatige roest, corrosie of oxidatie Controleer of alle structurele elementen en de andere kritische onderdelen aanwezig zijn en of alle betreffende bevestigingsmiddelen en pennen goed gemonteerd en aangehaald zijn. Verzeker dat de voorruit en ruiten (indien aanwezig) schoon zijn en geen belemmeringen hebben die het zich kunnen hinderen. Nadat uw inspectie voltooid is, moet worden nagegaan of alle afschermingen, kappen en afdekkingen op hun plaats zitten en goed bevestigd zijn.
Hydraulische slangen, koppelingen, cilinders en verdelers Brandstoftanks en hydraulische tanks Rijmotoren en rijnaven Slijtblokken van de arm Banden en wielen Spiegels Motor en gerelateerde onderdelen
28
GTH-2506
Ond. nr. 57.0009.0636
Eerste uitgave - Eerste druk
Juli 2014
Inspecties Grondbeginselen functietests De functietests zijn bedoeld om eventuele storingen te ontdekken voordat de machine in gebruik wordt genomen. De bediener moet de stapsgewijze instructies volgen om alle machinefuncties te testen.
Niet gebruiken, tenzij: U de grondbeginselen van het veilig bedienen van de machine die in deze bedieningshandleiding beschreven worden leert en in praktijk brengt. 1. Vermijd gevaarlijke situaties. 2. Voer voor het gebruik altijd eerst een inspectie uit. Zorg ervoor dat u de inspectie voor het gebruik kent en begrijpt voordat u verder gaat met het volgende hoofdstuk.
Een niet goed functionerende machine mag nooit worden gebruikt. Als er problemen worden ontdekt, moet de machine worden voorzien van een waarschuwingsbord en uit dienst worden genomen. Wanneer er schade wordt ontdekt, of een wijziging van de toestand waarin de machine door de fabriek geleverd is, dient de machine te worden gelabeld en uit bedrijf te worden genomen. Als de reparaties voltooid zijn, moet de bediener opnieuw een inspectie voor het gebruik en de functietests uitvoeren voordat de machine in gebruik wordt genomen.
3. Voer altijd functietests uit voordat u de machine gebruikt. 4. Inspecteer de werkplek. 5. Gebruik de machine alleen zoals is bedoeld.
Ond. nr. 57.0009.0636
GTH-2506
29
Juli 2014
Eerste uitgave - Eerste druk
Inspecties Functietests
Bedieningshendel testen
1
Kies een stevig, vlak testgebied uit dat vrij is van obstakels. Vergewis u ervan dat er geen last op de vorken of het aanbouwdeel aanwezig is.
8
2
Ga de cabine binnen en ga op de stoel zitten.
Resultaat: Alle functies moeten soepel werken.
3
Stel de stoel en de stuurkolom indien nodig af.
9
4
Doe de veiligheidsgordel om uw middel.
5
Stel de spiegel in de cabine en de rechter buitenspiegel indien nodig af.
6
Vergewis u ervan dat de handrem ingeschakeld is en dat de transmissie in neutraal staat.
7
Start de motor. Zie het deel De motor starten in het deel Gebruiksaanwijzing.
Hef de arm met behulp van de bedieningshendel even op en schuif hem uit, kantel de vorken omhoog en omlaag.
Schuif de arm even uit en weer in met behulp van het linker wieltje.
Resultaat: Alle functies moeten soepel werken.
De vergrendeling/ontgrendeling van de hydraulische snelkoppeling testen (indien aanwezig) 10 Houd, terwijl u de betreffende schakelaar indrukt, de witte duimschakelaar ingedrukt en gebruik de bedieningshendel om de hydraulische snelkoppeling even te vergrendelen/ ontgrendelen. Resultaat: Alle functies moeten soepel werken.
De stuurinrichting testen 11 Draai de stuurkeuzeschakelaar naar rechts om vierwielbesturing te selecteren. 12 Controleer de werking door het stuur ongeveer ¼ slag in beide richtingen te draaien. Resultaat: De voorwielen moeten in dezelfde richting draaien als het stuur. De achterwielen moeten in tegengestelde richting draaien.
30
GTH-2506
Ond. nr. 57.0009.0636
Eerste uitgave - Eerste druk
Juli 2014
Inspecties 13 De wielen uitlijnen. 14 Draai de stuurkeuzeschakelaar in de middelste stand om tweewielbesturing te selecteren. 15 Controleer de werking door het stuur ongeveer ¼ slag in beide richtingen te draaien. Resultaat: De voorwielen moeten in dezelfde richting draaien als het stuur. De achterwielen horen niet te draaien. 16 De wielen uitlijnen. 17 Draai de stuurkeuzeschakelaar naar links om knikbesturing te selecteren. 18 Controleer de werking door het stuur ongeveer ¼ slag in beide richtingen te draaien.
22 Beweeg de transmissiehendel achterwaarts. Druk het gaspedaal iets in om het toerental te verhogen, en laat het rempedaal langzaam omhoog komen. Zodra de machine begint te bewegen, druk op het rempedaal. Resultaat: De machine moet achteruit bewegen en dan plotseling stoppen. Met de transmissiehendel op achteruit, moet het achteruitrijsignaal klinken. 23 Zet de transmissiehendel op neutraal. 24 Druk op de onderkant van de parkeerremschakelaar. Resultaat: Het rode indicatielampje van de parkeerrem moet gaan branden om aan te geven dat de parkeerrem ingeschakeld is.
Resultaat: De voorwielen en de achterwielen moeten in dezelfde richting draaien als het stuur.
25 Verplaats de transmissiehendel naar voren, en daarna naar achteren, terwijl u het toerental laat oplopen met het gaspedaal.
De transmissie en de remmen testen
Resultaat: De machine moet niet bewegen.
19 Vergewis u ervan dat de arm helemaal omlaag en ingeschoven is.
De parkeerrem testen
20 Druk op het rempedaal. Druk op de bovenkant van de parkeerremschakelaar om hem uit te zetten. 21 Beweeg de transmissiehendel voorwaarts. Druk het gaspedaal iets in om het toerental te verhogen, en laat het rempedaal langzaam omhoog komen. Zodra de machine begint te bewegen, druk op het rempedaal.
26 Druk op de onderkant van de tuimelschakelaar om de parkeerrem in te schakelen: het waarschuwingslampje van de parkeerrem moet gaan branden. 27 Duw het gaspedaal iets in. Resultaat: De machine mag niet bewegen.
Resultaat: De machine moet eerst vooruit bewegen en dan plotseling stoppen.
Ond. nr. 57.0009.0636
GTH-2506
31
Juli 2014
Eerste uitgave - Eerste druk
Inspecties De wegmodus testen
De noodstopknop testen
28 Zet de Steer Select-schakelaar op de wegmodus.
35 Druk de noodstopknop in tijdens een beweging.
29 Probeer om: de arm te bedienen
Resultaat: de bewegingen moeten stoppen en de motor moet afslaan.
Resultaat: Geen van deze functies mag werken.
De stoelschakelaar testen
De lichten testen
36 Ga niet op de bestuurdersstoel zitten.
30 Controleer of alle aanwezige werk- en rijlichten goed functioneren.
37 Zet de transmissie in zijn vooruit en achteruit. 38 Schakel de parkeer- en bedrijfsrem uit. 39 Duw het gaspedaal iets in.
Het lastbegrenzingssysteem testen 31 Laad een bekend gewicht van ongeveer 1000 kg.
Resultaat: de machine mag niet bewegen.
32 Hef de arm ongeveer 30 cm boven de grond. 33 Schuif de arm uit en controleer of het systeem in de alarmmodus gaat nadat de afstand is bereikt die vermeld staat in de lasttabellen voor het aanbouwdeel dat op de machine gemonteerd is. Resultaat: de alarmmodus van het systeem moet klinken.
De activeringsschakelaar van de joystick testen 34 Bedien de joystick zonder op deze knop te drukken. Resultaat: de joystick mag op geen enkel moment actief worden.
32
GTH-2506
Ond. nr. 57.0009.0636
Eerste uitgave - Eerste druk
Juli 2014
Inspecties Controlelijst inspectie van de werkplek Let op en vermijd de volgende gevaarlijke situaties: afgereden kanten of gaten hobbels, hindernissen en puin op de grond
Niet gebruiken, tenzij: U de grondbeginselen van het veilig bedienen van de machine die in deze bedieningshandleiding beschreven worden leert en in praktijk brengt. 1. Vermijd gevaarlijke situaties. 2. Voer voor het gebruik altijd eerst een inspectie uit. Zorg ervoor dat u de inspectie voor het gebruik kent en begrijpt voordat u verder gaat met het volgende hoofdstuk. 3. Voer altijd functietests uit voordat u de machine gebruikt. 4. Inspecteer de werkplek.
hellingen een instabiele of gladde ondergrond obstakels boven het hoofd en hoogspanningsgeleiders gevaarlijke locaties een ondergrond die te zacht is om alle belastingskrachten te weerstaan die door de machine worden veroorzaakt wind- en weersomstandigheden de aanwezigheid van onbevoegden alle andere mogelijk onveilige omstandigheden.
5. Gebruik de machine alleen zoals is bedoeld.
Grondbeginselen voor de inspectie van de werkplek Met de inspectie van de werkplek kan de bediener bepalen of de werkplek geschikt is om de machine veilig te bedienen. Deze inspectie dient door de bediener te worden uitgevoerd, voordat hij de machine naar de werkplek verplaatst. Het is de verantwoordelijkheid van de bediener om de instructies over mogelijke gevaren op de werkplek door te lezen en te onthouden, er vervolgens op te letten en deze te vermijden bij het verplaatsen, opstellen en bedienen van de machine.
Ond. nr. 57.0009.0636
GTH-2506
33
Juli 2014
Eerste uitgave - Eerste druk
Inspecties Inspectie van Stage 3A stickers Ga na of de stickers op uw machine woorden of symbolen bevatten. Pas de juiste inspectie toe om na te gaan of alle stickers leesbaar zijn en op hun plaats zitten. Ond. nr.
Beschrijving sticker
215645
Gevaar – Ontploffings-/brandgevaar, tanken
1
215646
Waarschuwing – Gevaar voor elektrocutie
2
Gevaar - Geen meerijders op de vorken
1
09.4618.1818 82560
Waarschuwing – Gevaar voor
injectie
Aant.
1
237720
Waarschuwing – Gevaar voor beknelling, bewegende machine
3
237721
Waarschuwing – Veiligheidsgordel dragen
1
237726
Waarschuwing – Gevaar voor brandwonden
1
09.4616.0102
Label – 2500 kg
1
09.4618.0776
Label - Ontgrendeling binnenkant bovenste deur
1
09.4618.0920
Waarschuwing – Motorruimte
1
09.4618.0922
Waarschuwing – Gevaar voor beknelling
2
09.4618.0924
Gevaar – Ontploffings-/brandgevaar
1
09.4618.0923
Waarschuwing – Gevaar voor brandwonden, hete onderdelen
3
09.4618.1691
Label - Testaansluitingen
1
Ond. nr.
Beschrijving sticker
09.4618.0390
Decoratieve sticker - Genie GTH-2506
Aant. 2
09.4618.0930 Decoratieve sticker - Genie GTH-2506
1
1258639
Decoratieve sticker - Genie
1
09.4618.1645
Label - Deactivering lastbegrenzingssysteem
1
09.4618.1670
Label - Hydraulische olie
2
28159
Label – Diesel
1
09.4618.1674
Waarschuwing - Gevaar voor beknelling, veiligheidskraag
1
09.4618.1681
Label - Bandenspanning 4,5 bar
4
09.4618.1690
Label - Verankering en heffen
1
09.4618.1678
Label - Uitschakelaar
1
09.4618.1679
Waarschuwing - 7 stickers
1
09.4618.1713
Waarschuwing – Gevaar voor brandwonden
1
09.4618.1781
Waarschuwing - Gevaar voor vallende voorwerpen
1
09.4618.1782
Gevaar – Gevaar voor elektrocutie
1
Ond. nr.
Beschrijving
09.4618.1637
Label - Vork op banden
GTH-2506 Set lasttabellen Aant.
09.4618.1375
Waarschuwing - Omkantelen, neem de capaciteit in acht
1
09.4618.1398
Label - Borgpen voor aanbouwdeel
1
09.4618.0835
Label - Haak
1
09.4618.1025
Label - Ontgrendeling buitenkant deur
1
09.4618.0837
Label - 2000 kg Jib
1
09.4618.1742
Label - Nooduitgang
1
09.4618.1426
Label - Bak
1
09.4618.1419
Label - Naturelle hydraulische olie
1
09.4618.1515
Label - MANITOU vork
1
09.4618.1423
Gevaar – Ontploffings-/brandgevaar
1
09.4618.1687
Label - Bedieningshendel
1
09.4618.1689
Label - Bedieningshendel met vergrendeling/ontgrendeling (indien aanwezig)
1
09.4618.1458
Waarschuwing - Omkantelen, neem de capaciteit in acht
2
34
GTH-2506
1
Ond. nr. 57.0009.0636
Eerste uitgave - Eerste druk
Juli 2014
Inspecties 82560 09.4618.0390
09.4618.1670 237720
09.4616.0102
09.4618.0776 09.4618.1423 09.4618.1818 215646 09.4618.1375
09.4618.1681 09.4618.1645 237721
09.4618.1690B 09.4618.1681 09.4618.1781
09.4618.1691
09.4618.1398 09.4618.0922
09.4618.1782
09.4618.1458
09.4618.0390 09.4618.1687
09.4618.1713
09.4616.1679
09.4618.0924
09.4618.1742
09.4618.1678 09.4618.0922
09.4618.0923
09.4618.1458
237726
1258639 215646 09.4618.1681
28159 215645 237720
09.4618.0923 09.4618.0920 09.4618.0930
09.4618.1674 09.4618.1681
De arcering geeft aan dat de sticker verborgen is, d.w.z. onder een kap zit
Ond. nr. 57.0009.0636
GTH-2506
35
Juli 2014
Eerste uitgave - Eerste druk
Inspecties Inspectie van Stage 3B stickers Ga na of de stickers op uw machine woorden of symbolen bevatten. Pas de juiste inspectie toe om na te gaan of alle stickers leesbaar zijn en op hun plaats zitten. Ond. nr.
Beschrijving sticker
215645
Gevaar – Ontploffings-/brandgevaar, tanken
1
215646
Waarschuwing – Gevaar voor elektrocutie
2
Gevaar - Geen meerijders op de vorken
1
09.4618.1818 82560
Waarschuwing – Gevaar voor
injectie
Aant.
1
237720
Waarschuwing – Gevaar voor beknelling, bewegende machine
3
237721
Waarschuwing – Veiligheidsgordel dragen
1
237726
Waarschuwing – Gevaar voor brandwonden
1
09.4616.0102
Label – 2500 kg
1
09.4618.0776
Label - Ontgrendeling binnenkant bovenste deur
1
09.4618.0920
Waarschuwing – Motorruimte
1
09.4618.0922
Waarschuwing – Gevaar voor beknelling
2
09.4618.0924
Gevaar – Ontploffings-/brandgevaar
1
09.4618.0923
Waarschuwing – Gevaar voor brandwonden, hete onderdelen
3
09.4618.1691 Label - Testaansluitingen 09.4618.1375
1
09.4618.1398
Label - Borgpen voor aanbouwdeel
1
Label - Ontgrendeling buitenkant deur
Beschrijving sticker
09.4618.0390
Decoratieve sticker - Genie GTH-2506
Aant. 2
09.4618.0930
Decoratieve sticker - Genie GTH-2506
1
1258639
Decoratieve sticker - Genie
1
09.4618.1645
Label - Deactivering lastbegrenzingssysteem
1
09.4618.1670
Label - Hydraulische olie
2
09.4618.1671
Label - ULSD brandstof
1
09.4618.1674
Waarschuwing - Gevaar voor beknelling, veiligheidskraag
1
09.4618.1681
Label - Bandenspanning 4,5 bar
4
09.4618.1690B
Label - Verankering en heffen
1
09.4618.1678
Label - Uitschakelaar
1
09.4618.1679
Waarschuwing - 7 stickers
1
09.4618.1713
Waarschuwing – Gevaar voor brandwonden
1
09.4618.1781
Waarschuwing - Gevaar voor vallende voorwerpen
1
09.4618.1782
Gevaar – Gevaar voor elektrocutie
1
09.4618.1822
Label - Geluidsniveau 101 dB
1
09.4618.1829
Label - EcoLogo
3
1
Waarschuwing - Omkantelen, neem de capaciteit in acht
09.4618.1025
Ond. nr.
1
GTH-2506 Set lasttabellen Ond. nr.
Beschrijving
09.4618.1637
Label - Vork op banden
Aant. 1
09.4618.0835
Label - Haak
1
09.4618.1742 Label - Nooduitgang
1
09.4618.0837 Label - 2000 kg Jib
1
09.4618.1419 Label - Naturelle hydraulische olie
1
09.4618.1426
Label - Bak
1
09.4618.1423
1
09.4618.1515
Label - MANITOU vork
1
Gevaar – Ontploffings-/brandgevaar
09.4618.1687 Label - Bedieningshendel
1
09.4618.1689
Label - Bedieningshendel met vergrendeling/ontgrendeling (indien aanwezig)
1
09.4618.1458
Waarschuwing - Omkantelen, neem de capaciteit in acht
2
36
GTH-2506
Ond. nr. 57.0009.0636
Eerste uitgave - Eerste druk
Juli 2014
Inspecties 82560 09.4618.0390
09.4618.1670 237720
09.4616.0102
09.4618.0776 09.4618.1423 09.4618.1818 215646 09.4618.1375
09.4618.1681 09.4618.1645 237721
09.4618.1690B 09.4618.1681 09.4618.1781
09.4618.1691
09.4618.1398 09.4618.0922
09.4618.1782
09.4618.1458
09.4618.1822 09.4618.1829 09.4618.0390 09.4618.1687
09.4618.1713
09.4616.1679
09.4618.0924 09.4618.1678
09.4618.1742
09.4618.0922 09.4618.0923
09.4618.1458
09.4618.1829
09.4618.1829
237726 09.4618.1671
1258639
215645
09.4618.1681 215646
237720
09.4618.0923 09.4618.0920
09.4618.1674
09.4618.0930
09.4618.0923
09.4618.1681
De arcering geeft aan dat de sticker verborgen is, d.w.z. onder een kap zit
Ond. nr. 57.0009.0636
GTH-2506
37
Juli 2014
Eerste uitgave - Eerste druk
Inspecties Inspectie van de configuratie m.b.t. homologatie voor weggebruik 3
2
1
2
1
4
7 1 3
38
Pos.
Ond. nr.
TUV
1
09.4618.0339
Max. snelheid 20 km/u
2
09.4618.0276
Reflecterende gele sticker
3
56.0010.0020
Orange reflector
4
09.0803.0081
Wielblok
7
09.4616.0114
7
09.4616.0000
Zwitserland
Italië
Homologatieplaat Homologatieplaat
GTH-2506
Ond. nr. 57.0009.0636
Eerste uitgave - Eerste druk
Juli 2014
Gebruiksaanwijzing Grondbeginselen
Niet gebruiken, tenzij: U de grondbeginselen van het veilig bedienen van de machine die in deze bedieningshandleiding beschreven worden leert en in praktijk brengt. 1 Vermijd gevaarlijke situaties. 2 Voer voor het gebruik altijd eerst een inspectie uit. 3 Voer altijd functietests uit voordat u de machine gebruikt. 4 Inspecteer de werkplek. 5 Draag altijd de veiligheidsgordel wanneer u de machine gebruikt. 6 Gebruik de machine alleen zoals is bedoeld.
In het deel Gebruiksaanwijzing worden instructies gegeven voor alle aspecten van het gebruik van de machine. Het is de verantwoordelijkheid van de bestuurder dat alle veiligheidsvoorschriften en -instructies in de bedienings- en veiligheidshandboeken en de vereisten in het handboek omtrent de verantwoordelijkheden worden opgevolgd. Een terreinheftruck met variabele reikwijdte wordt gedefinieerd als een heftruck op wielen die primair bedoeld is als vorkheftruck met een scharnierende arm die kan worden uitgerust met aanbouwdelen om materialen te heffen. Het gebruik voor andere doeleinden is onveilig en gevaarlijk. Alleen getraind en bevoegd personeel mag toestemming krijgen om de machine te gebruiken. Als verwacht wordt dat de machine door meer dan één bestuurder zal worden gebruikt op verschillende momenten gedurende dezelfde werkdienst, moeten alle bestuurders gekwalificeerd zijn, en wordt van hen verwacht dat ze allemaal de veiligheidsvoorschriften en -instructies in de bedienings-, veiligheidshandboeken opvolgen en voldoen aan de vereisten met betrekking tot de verantwoordelijkheden in het handboek. Dit betekent dat iedere nieuwe bestuurder een inspectie voor het gebruik, functietests en een inspectie op de werkplek moet uitvoeren voordat hij/zij de machine gaat gebruiken. Daarnaast moet iedereen die op of in de buurt van het product werkt ook vertrouwd zijn met de toepasselijke veiligheidsmaatregelen.
Ond. nr. 57.0009.0636
GTH-2506
39
Juli 2014
Eerste uitgave - Eerste druk
Gebruiksaanwijzing De stoel afstellen
De veiligheidsgordels omdoen 3
2
1
Op de stoel zitten:
Beweeg hendel A en schuif de stoel naar voren of naar achteren. Laat de hendel los, en ga na of de stoel in de positie vergrendeld wordt. Draai de knop B met de klok mee of tegen de klok in, tot de gewenste vering bereikt is. Controleer wanneer u goed zit of de gele wijzer C in het groene veld staat. Bedien de hendel D en duw met uw rug stevig tegen de rugleuning om de leuning in de gewenste stand te brengen, en laat de hendel vervolgens los.
•
De gordels zijn voorzien van rolinrichting.
•
Om de gordels vast te maken de lip 1 in de gesp 2 steken totdat hij vastzit.
•
Om de gordel los te maken, op drukknop 3 duwen en het lipje uit de gesp trekken.
•
Zorg dat de gordel op de heupen rust en niet op de maag.
•
Stel de lengte van de gordel in met de hiervoor bestemde regelaars, en zorg dat de gesp altijd in het midden zit.
Breng de armleuning E omhoog en draai het wieltje F om de armleuning op de gewenste hoogte af te stellen. De zitting is slechts voor één persoon. Regel de zitting niet terwijl de machine in beweging is.
40
GTH-2506
Ond. nr. 57.0009.0636
Eerste uitgave - Eerste druk
Juli 2014
Gebruiksaanwijzing De spiegels afstellen De machine heeft vijf achteruitkijkspiegels. Om de stand hiervan aan te passen, draait u hen met de hand in de stand(en) die het beste zicht geven. 1. Hiermee kan het gebied aan de rechterkant achter de machine worden gecontroleerd. 2. Hiermee kan de rijbaan achter de machine worden gecontroleerd. 3. Hiermee kan het gebied aan de linkerkant achter de machine worden gecontroleerd. 4. Hiermee kan het gebied achter de machine alsook het achterste deel van het chassis worden gecontroleerd.
4 1 2
Ond. nr. 57.0009.0636
3
GTH-2506
41
Juli 2014
Eerste uitgave - Eerste druk
Gebruiksaanwijzing Parkeerrem
Start in koude conditie
Gebruik de parkeerremschakelaar om de parkeerrem in te schakelen voordat u de arm omhoog brengt of de machine verlaat.
In koude situaties, bij 20°F / -6°C en lager, moet de motor 5 minuten warmdraaien voordat u begint te werken, om schade aan het hydraulische systeem te voorkomen. In buitengewoon koude situaties, bij 0°F / -18°C en lager, moeten de machines zijn voorzien van optionele koudestartkits. Om te proberen de machine te starten bij temperaturen onder 0°F / -18°C kan een hulpstartaccu nodig zijn.
Schakel de parkeerrem altijd in voordat u opstaat van de stoel, anders geeft het lastbegrenzingssysteem een akoestisch alarmsignaal. Duw op de onderkant van de tuimelschakelaar om de parkeerrem in te schakelen.
Steer Select
Duw op de bovenkant van de tuimelschakelaar om de parkeerrem uit te schakelen.
Breng alle wielen altijd in lijn met de machine, alvorens van stuurmodus te wisselen.
Rempedaal
Lijn de wielen niet opnieuw uit terwijl u rijdt.
Gebruik het rempedaal om de snelheid van de machine te regelen en de machine te laten stoppen.
Om de achterwielen uit te lijnen:
Houd het rempedaal ingedrukt om de machine te laten stoppen. Trap het rempedaal in en laat het omhoog komen om de machinesnelheid te regelen.
De motor starten 1. Vergewis u ervan dat de parkeerrem ingeschakeld is en dat de transmissiehendel in neutrale stand staat.
1. Start de motor en zet de keuzeschakelaar Werkplek/Weg/Platform op de stand “Werkplek”. 2. Draai het stuurwiel totdat de wielen in lijn zijn met het chassis in de lengterichting en het oranje indicatielampje van de stuurmodusschakelaar vast gaat branden. Bij overgang van vierwielbesturing naar knikbesturing (of omgekeerd), wordt de machine automatisch uitgelijnd met de achterwielen.
2. Steek de sleutel in het contact.
1
0
2
3. Draai de sleutel om totdat de motor start. Als de motor niet binnen 30 seconden start, moet de oorzaak worden vastgesteld en een eventuele storing worden gerepareerd. Wacht 20 seconden voordat u een nieuwe startpoging doet.
42
GTH-2506
Ond. nr. 57.0009.0636
Eerste uitgave - Eerste druk
Juli 2014
Gebruiksaanwijzing Nooduitgang
Transmissiebediening
Til de twee hendels op en verwijder de vleugelmoeren waarmee de hendels aan het frame zijn bevestigd.
Gebruik de transmissiehendel om de rijrichting van de machine te bedienen. Trap het bedrijfsrempedaal in voordat u de transmissie in een versnelling schakelt. Om vooruit te rijden, beweeg de transmissiehendel naar u toe en omhoog.
1
Om achteruit te rijden, beweeg de transmissiehendel naar u toe en omlaag: het achteruitrij-alarm klinkt en de werklichten aan de achterkant gaan branden (indien aanwezig). Om terug te keren in neutrale stand, moet de transmissiehendel in de middelste stand worden gezet.
2
Vooruit
3
Neutraal
Achteruit
Ond. nr. 57.0009.0636
GTH-2506
43
Juli 2014
Eerste uitgave - Eerste druk
Gebruiksaanwijzing Een last vervoeren
Een last opheffen en plaatsen
Plaats de last midden op de vorken. Positioneer de last zo dat hij helemaal tegen de rug van het vorkenframe rust.
De lasttabel in de cabine toont de werkgrenzen van een goed onderhouden en bediende machine. Om de lasttabel te gebruiken moet de bestuurder het gewicht van de last en het zwaartepunt ervan kennen, en weten hoe ver hij naar buiten en naar boven moet worden verplaatst.
De last moet tijdens het rijden zo laag mogelijk boven de grond worden gehouden. Rijd met een machine die een last draagt altijd met de armhoekindicator op 0 graden of minder. Kantel de vorken iets naar achteren om de last veilig te dragen. Breng de machine altijd volledig tot stilstand alvorens de parkeerrem in te schakelen.
Deze machine heeft meer dan één lasttabel. Verzeker u ervan dat u de lasttabel gebruikt die overeenstemt met het aanbouwdeel dat aan de machine bevestigd is. Als u vaststelt dat het gewicht van de last niet kan worden geplaatst tot de hoogte en met de hoek die u wilt, heeft u de volgende opties: 1. Breng de machine dichter bij het laad- of oppikpunt, zodat het gewicht van de last voldoet aan de specificaties van de lasttabel. 2. Verdeel de last in kleinere porties, zodat elk gedeelte voldoet aan de specificaties van de lasttabel. 3. Zorg voor een grotere machine, die in staat is de last te verplaatsen binnen de specificaties.
44
GTH-2506
Ond. nr. 57.0009.0636
Eerste uitgave - Eerste druk
Juli 2014
Gebruiksaanwijzing De last plaatsen 1
Ga naar de gewenste plek en zet de machine voorzichtig stil.
2
Zet de transmissie in de neutrale stand.
3
Schakel de parkeerrem in.
4
Beweeg de bedieningshendel geleidelijk om de arm te heffen en uit te schuiven tot de gewenste hoogte.
5
6
Beweeg de bedieningshendel geleidelijk om de arm te heffen en uit te schuiven. Hierdoor komen de vorken uit de last.
7
Nadat de vorken uit de last en de structuur zijn verwijderd kan de arm omlaag gebracht en ingetrokken worden.
Beweeg de bedieningshendel geleidelijk om de arm te laten dalen en uit te schuiven tot in de uiteindelijke positie. Laat de last zakken totdat het gewicht helemaal van de vorken wordt ontladen. Oefen geen neerwaartse kracht uit met de vorken.
Ond. nr. 57.0009.0636
GTH-2506
45
Juli 2014
Eerste uitgave - Eerste druk
Gebruiksaanwijzing Bedieningsbewegingen Eén bedieningshendel C C
C
Bediening van de hendel met alleen de rode vingerschakelaar (B)
Bediening van de hendel met alleen de rode vingerschakelaar (B) en geel wieltje (C)
Hydraulische snelkoppeling (indien aanwezig)
Bedien, terwijl u de vergrendeling/ ontgrendeling van de hydraulische snelkoppeling indrukt, de hendel met de rode vingerschakelaar (B) en de witte duimschakelaar (A)
46
GTH-2506
Ond. nr. 57.0009.0636
Eerste uitgave - Eerste druk
Juli 2014
Gebruiksaanwijzing Lastbegrenzingsindicator Aan de achterkant van de bestuurdersplaats zit een unit waarmee u het lastbegrenzingssysteem van de machine kunt besturen. De verzamelde gegevens, verwerkt in relatie tot het aanbouwdeel dat wordt gebruikt, worden voortdurend vergeleken met de gegevens uit het systeemprogramma. Het resultaat van de verwerking wordt in drie mogelijke toestanden door de display omgezet en weergegeven middels de controlelampjes aan de linkerzijde van de ervan. 1 Groene led AAN Stabiele conditie. (L1,L2,L3): tijdens de normale werking, wanneer het kantelmomentpercentage tussen 0 en 79 ligt, zijn deze leds AAN. 2 Gele led AAN Pre-alarmsituatie. (L4 en L5): ze lichten op wanneer de machine neigt tot kantelen en het kantelmomentpercentage ten opzichte van de drempelwaarde tussen 80 en 99 ligt: de armbewegingen zijn vertraagd en het akoestische alarm geeft langzame pieptonen. 3 Rode led AAN Alarmsituatie. (L6 en L7): gevaar voor kanteling! Het kantelmomentpercentage is 100 of hoger ten opzichte van de drempelwaarde: het akoestische alarm geeft snelle pieptonen en de machinebewegingen zijn gestopt, behalve degene die nodig zijn om de last terug te brengen binnen veilige grenzen.
L6
Beschrijving van de bedieningen 1. Kalibratieknop 2. Stabiliteitsindicator met ledbalk 3. Groen licht - voeding OK 4. L8 functioneel led Werking Als de stroom wordt ingeschakeld op het begrenzingssysteem, voert dit een zelftest uit: •
LEDbalk 2 licht geleidelijk aan op van groen naar rood • het display zoemt • L8 en het Indicatielampje algemeen alarm lastbegrenzingssysteem blijven branden • vervolgens gaat Ledbalk 2 geleidelijk uit • L8 en het Indicatielampje algemeen alarm lastbegrenzingssysteem gaan uit Tijdens de werking licht de LED-balk 2 geleidelijk aan op, afhankelijk van de verandering in stabiliteit. Alarmcodes en resetten De begrenzer heeft diagnosemogelijkheden om te helpen bij het opsporen van defecten in de transducers, breuk van kabels of slechte werking van het elektronische systeem. Als er een defect wordt gesignaleerd gaat de begrenzer in de veiligheidsmodus en blokkeert hij gevaarlijke manoeuvres: Indicatielampje algemeen alarm lastbegrenzingssysteem blijft branden samen met Led L8 dat begint te knipperen, en hiermee een alarmcode uitdrukt.
L7
L5 L4
L3 L2 L1
L8
Zorg dat, voordat u de machine gebruikt, de eerste groene led van het waarschuwingssysteem voor overbelasting AAN is. Het waarschuwingssysteem voor overbelasting mag niet worden gebruikt om de last te controleren die geheven gaat worden: het is alleen ontworpen om mogelijke onbalans van de machine op de bewegingsas te signaleren. Dergelijke onbalans kan ook veroorzaakt worden door te snelle bediening van de hendels tijdens het verplaatsen van lasten. Als er tijdens het werken diverse indicatielampjes oplichten, bedien de hendels dan geleidelijker.
Ond. nr. 57.0009.0636
GTH-2506
47
Juli 2014
Eerste uitgave - Eerste druk
Gebruiksaanwijzing Het gebruik van de lasttabellen
Deactiveringsschakelaar lastbegrenzer Met deze schakelaar kan het lastbegrenzingssysteem worden onderdrukt om de machine te herstellen: • als zij geblokkeerd is nadat het lastbegrenzingssysteem getriggerd is; • in geval van machinestoringen waarbij alle bewegingen van de machine ontgrendeld moeten worden; Om oneigenlijk gebruik van de inrichting te vermijden (bijv. het werken buiten de last- en stabiliteitsgrenzen van de machine), is het controlesysteem voorzien van een timer (ingesteld op 10 seconden). Na afloop van de ingestelde tijd worden de blokkeerfuncties automatisch hersteld. Als de deactiveringsschakelaar van de lastbegrenzer is ingeschakeld, gaat de functionele led L8 branden met vast rood licht. De uitschakelaar van het lastbegrenzingssysteem is alleen actief in de werkplekmodus. In de platformmodus kan het lastbegrenzingssysteem niet uitgeschakeld worden.
48
De lasttabellen in de cabine geven de maximaal toegestane last aan in relatie tot de armextensie en het type aanbouwdeel. Houd u altijd aan deze tabellen, om in veilige omstandigheden te werken. De uitschuiving van de arm kan worden gecontroleerd aan de hand van de letters (A, B, C, D, E) die op de arm zijn geverfd, terwijl de werkelijke hellingsgraden van de arm worden aangegeven door de hoekindicator.
Waarschuwinglampje lastbegrenzing (indien aanwezig) Deze inrichting, die op het cabinedak zit, is verbonden met het lastbegrenzingssysteem en toont dezelfde ledsequentie als die op het lastbegrenzingsdisplay verschijnt. Als het rode gebied wordt bereikt, klinkt er een zoemend akoestisch alarm.
GTH-2506
Ond. nr. 57.0009.0636
Eerste uitgave - Eerste druk
Juli 2014
Gebruiksaanwijzing Instructies voor snelkoppeling Versie met mechanische blokkering 1 Rijd naar de plaats waar u het gemonteerde aanbouwdeel wilt afkoppelen (zo mogelijk een stevige, overdekte plek). 2 Ontkoppel de snelkoppelingen die eventueel van het aanbouwdeel (indien aanwezig). 3 Trek de mechanische borgpen van het aanbouwdeel weg nadat de veiligheidssplitpen aan het uiteinde ervan is verwijderd. 4 Plaats het aanbouwdeel vlak op de grond. 5 Zwaai het bevestigingsframe van aanbouwdelen naar voren en breng de arm omlaag om de bovenste aanbouwblokkering los te maken. 6 Ga met de machine achteruit en rijd naar het nieuwe aanbouwdeel dat aangekoppeld moet worden. 7 Houd het frame voorover gekanteld en haak de bovenste blokkering van het nieuwe aanbouwdeel vast. 8 Trek het aanbouwdeel in en hef het een stukje op. Het centreert automatisch op het snelkoppelingsframe. 9 Plaats de mechanische borgpen terug en zet hem vast met zijn veiligheidssplitpen. 10 Koppel de verbindingsstukken van het aanbouwdeel weer vast (indien aanwezig).
Ond. nr. 57.0009.0636
Versie met hydraulische blokkering (optie) 1. Rijd naar de plaats waar u het gemonteerde aanbouwdeel wilt afkoppelen (zo mogelijk een stevige, overdekte plek). 2. Ontkoppel de snelkoppelingen die eventueel van het aanbouwdeel (indien aanwezig). 3. Plaats het aanbouwdeel vlak op de grond. 4. Druk op de activeringsschakelaar voor vergrendeling/ontgrendeling en houd hem ingedrukt tot aan het einde van stap 5. 5. Maak het aanbouwdeel los door de bedieningshendel te bewegen. 6. Zwaai het bevestigingsframe van aanbouwdelen naar voren en breng de arm omlaag om de bovenste aanbouwblokkering los te maken. 7. Ga met de machine achteruit en rijd naar het nieuwe aanbouwdeel dat aangekoppeld moet worden. 8. Houd het frame voorover gekanteld en haak de bovenste blokkering van het nieuwe aanbouwdeel vast. 9. Trek het aanbouwdeel in en hef het een stukje op. Het centreert automatisch op het snelkoppelingsframe. 10. Koppel het aanbouwdeel aan door de bedieningshendel te bewegen met de activeringsschakelaar voor vergrendelen/ontgrendelen. 11. Koppel de verbindingsstukken van het aanbouwdeel weer vast (indien aanwezig).
GTH-2506
49
Juli 2014
Eerste uitgave - Eerste druk
Gebruiksaanwijzing De machine starten met startkabels
Op een helling rijden
Het starten van de machine met startkabels op de accu of vervanging van de accu is nodig als de accu zo leeg is dat de accu de starter niet aandrijft.
Als de machine een last draagt, moet deze altijd aan de bergopwaartse kant zitten. Als de machine geen last draagt, moet met de vorken of het aanbouwdeel aan de bergafwaartse kant worden gereden. Rijd op steil terrein alleen bergopwaarts en bergafwaarts en houd de machine altijd in een versnelling. Rijd niet dwars over de helling als de machine een helling op- of afgaat. Pas de rijroute en snelheid aan de conditie van de bodem, de tractie, helling, aanwezigheid van personeel en eventuele andere factoren die gevaar kunnen veroorzaken. Rijd de machine alleen wanneer de mast en de apparatuur in de juiste transportpositie zijn. Of een machine zal omkantelen tijdens dynamisch gebruik van de machine hangt af van vele variabelen waarmee rekening gehouden moet worden. Hiertoe behoren de weg-/bodemconditie, stabiliteit en helling, alsook de machine-uitrusting, ervaring van de bestuurder, positie van de last, bandenspanning, machinesnelheid enz. Bovendien hangt het omkantelen van een machine in grote mate af van het handelen van de bestuurder, zoals de snelheid en de gelijkmatigheid waarmee de machine wordt bediend, alsook de positie van het aanbouwdeel en de last. Op bouwplaatsen en wegen verandert de hellingsgraad regelmatig, ze kunnen hard of zacht zijn en veranderingen ondergaan vanwege de bouwwerkzaamheden en weersinvloeden. Bestuurders moeten goed getraind zijn en hun beste beoordelingsvermogen en ervaring inzetten om de nodige voorzorgsmaatregelen te treffen tegen omkantelen. De bestuurders moeten de variabelen op de werkplek beoordelen en vermijden dat de capaciteiten van de machine (of de bestuurder) met het oog op het terrein en de omstandigheden worden overschreden.
Nooit de machine starten met startkabels direct op de startmotor of de solenoïde van de startmotor. Ernstig letsel of overlijden kunnen het gevolg zijn door de voor- of achterwaarts bewegende machine. Om persoonlijk letsel te vermijden bij het starten met startkabels met behulp van een andere machine, moet worden verzekerd dat de machines elkaar niet raken. Start een bevroren accu nooit met startkabels, want dan ontploft hij. Blijf met vonken en vlammen uit de buurt van de accu. Loodzuuraccu’s veroorzaken explosieve gassen tijdens het opladen. Draag een veiligheidsbril als u in de buurt van accu’s werkt. De hulpaccu moet 12 V zijn. De machine die gebruikt wordt om met startkabels te starten moet een elektrisch systeem met negatieve aarde hebben. Het starten van de machine met startkabels 1 2
3
4
5
50
Sluit de positieve (+) startkabel aan op de positieve (+) pool van de lege accu. Sluit het andere uiteinde van dezelfde startkabel aan op de positieve (+) pool van de hulpstartaccu. Sluit het ene uiteinde van de tweede startkabel aan op de negatieve (-) pool van de hulpstartaccu. Maak de laatste kabelverbinding met het motorblok of het aardpunt dat het verst van de accu vandaan ligt. Start de motor.
GTH-2506
Ond. nr. 57.0009.0636
Eerste uitgave - Eerste druk
Juli 2014
Gebruiksaanwijzing Indicator motorconditie Als het waarschuwingslampje en/of het indicatielampje “Ernstige motorfout” gaan branden, dient u servicepersoneel te waarschuwen.
Na elk gebruik 1
Selecteer een veilige parkeerplek — stevige, vlakke ondergrond, uit de buurt van obstakels en verkeer.
2
Trek de arm in en breng hem omlaag in de opbergstand.
3
Zet de transmissiehendel op neutraal.
4
Schakel de parkeerrem in.
5
Zet de sleutelschakelaar in de uit-stand en haal de sleutel weg als beveiliging tegen gebruik door onbevoegden.
Rijden over de weg of het werkterrein Houd u bij het rijden over de openbare weg strikt aan de lokale of nationale verkeersregels. Verzeker dat de volgende voorzorgsmaatregelen getroffen zijn voordat u de openbare weg op gaat: • • •
Start de motor. Lijn de achterwielen uit met het chassis. Klap de drijvende vorken op zoals hieronder is afgebeeld
Beweeg de cilinder voor vorkenkanteling niet terwijl de drijvende vorken achterover geklapt zijn, want daardoor zou de machine beschadigd kunnen worden. • Trek de arm in en breng hem omlaag. • Zet de keuzeschakelaar Werkplek/Weg/Platform op “Wegmodus”. • Controleer of lichten, geluidssignalen, richtingaanwijzers goed functioneren. • De rijsnelheid van de machine hangt af van het motortoerental. Rijden op de openbare weg is alleen toegestaan met een machine zonder last. De machine is niet geschikt om aanhangers te trekken.
Ond. nr. 57.0009.0636
GTH-2506
51
Juli 2014
Eerste uitgave - Eerste druk
Gebruiksaanwijzing Een defecte machine verplaatsen Het wegslepen van een machine is alleen aangeraden als er geen andere oplossing bestaat, want het kan grote schade veroorzaken aan de transmissie. Repareer wanneer mogelijk de machine ter plekke. Als de machine beslist moet worden versleept: 1. Schakel de parkeerrem. 2. Zet de versnellingshendel in neutrale stand (zie volgende pagina). 3. Selecteer de tweewielbesturing. 4. Verbind een starre trekbalk met een van de twee bevestigingspunten op de vooras. 5. Indien mogelijk, start de motor om gebruik te maken van de hydraulische aandrijving en van het remsysteem. 6. Sleep de machine over korte afstanden en op lage snelheid (minder dan 5 km/u).
Stuur eventueel aanwezig personeel weg uit het gebied alvorens de blokkering van elk van de vier banden te verwijderen en sleep het voertuig naar een veilige plaats. Parkeerrem activeren Blokkeer met het mechanische systeem alle vier de wielen, om te voorkomen dat het voertuig gaat bewegen voordat u een handeling gaat verrichten. Om de negatieve parkeerrem weer te activeren: 1. Pas een druk van 20÷25 bar toe op de ontkoppelingspoort van de parkeerrem (B). 2. Draai de remontkoppelingsschroeven (6) aan beide zijden los. 3. Stel de schroeven (6) bij tot 19,5±1 mm. Breng het B2 afdichtmiddel aan op de moeren (5) en haal hen aan tot 45 Nm.
Parkeerremmen uitschakelen Blokkeer met het mechanische systeem alle wielen, om te voorkomen dat het voertuig gaat bewegen wanneer de parkeerrem uitgeschakeld wordt.
4. Laat de druk af op de remmenpoort (B). De parkeerremmen worden nu opnieuw geactiveerd en de wielen zijn geblokkeerd.
Doe het volgende om de negatieve rem van een defecte machine los te zetten: 1. Draai aan beide zijden de moeren (5) los.
Stuur eventueel aanwezig personeel weg uit het gebied en ga na of de parkeerremmen naar behoren functioneren.
2. Draai de remontkoppelingsschroeven (6a) en (6b) naar binnen door ze achtereenvolgens een halve slag te draaien, totdat ze helemaal los zijn (de wielen vrij zijn).
6a
6 5
52
6b
GTH-2506
Ond. nr. 57.0009.0636
Eerste uitgave - Eerste druk
Juli 2014
Parkeren en opslag Korte inactiviteit
Opslag van de machine
Parkeer de machine altijd veilig na een werkdag, een werkdienst of ’s nachts. Tref alle voorzorgsmaatregelen om risico’s te voorkomen voor al degenen die de machine naderen terwijl deze stilstaat: • Parkeer de machine zo dat hij andere werkzaamheden niet hindert. • Trek de arm in en breng hem omlaag met het aanbouwdeel op de grond. • Schakel de transmissie uit en schakel de parkeerrem in. • Haal de sleutel uit het contact en doe de cabinedeur op slot.
Als de machine lange tijd niet zal worden gebruikt, moeten de bovenstaande voorzorgsmaatregelen worden getroffen. Verder: • Was de machine grondig af. Verwijder, met het oog op een betere reiniging, roosters en beschermkappen. • Maak alle machinedelen zorgvuldig droog met perslucht. • Smeer de machine grondig. • Voer een inspectie uit door om de machine heen te lopen en eventuele versleten of beschadigde onderdelen te vervangen. • Verf eventuele versleten of beschadigde delen. • Verwijder de accu, vet de klemmen in met vaseline en berg de accu op een droge plaats op. De accu kan worden gebruikt voor andere doeleinden. Controleer anders het oplaadniveau regelmatig. • Vul de tank om interne oxidatie te voorkomen. • Sla de machine op een overdekte, goed geventileerde plaats op. • Start de motor eenmaal per maand en laat hem ongeveer 10 minuten draaien. • Maak bij zeer koud weer de radiateur leeg.
Als een accu aangekoppeld gelaten wordt, kan dat kortsluitingen en daardoor brand veroorzaken.
-
+
-
+
Koppel de accu af door de isolatieschakelaar (deze zit in de motorbehuizing) op de UIT-stand te draaien (zie het deel Inspectie van stickers).
09.4618.1678
Ond. nr. 57.0009.0636
Denk er altijd aan dat het gewone onderhoud ook moet worden uitgevoerd gedurende inactieve perioden van de machine. Let vooral op de vloeistofpeilen en de onderdelen die onderhevig zijn aan veroudering. Alvorens de machine opnieuw te starten, moet er buitengewoon onderhoud worden uitgevoerd en moeten alle mechanische, hydraulische en elektrische onderdelen zorgvuldig worden gecontroleerd.
GTH-2506
53
Juli 2014
Eerste uitgave - Eerste druk
Parkeren en opslag De machine reinigen en wassen Maak de machine schoon volgens deze aanwijzingen: • Verwijder olie- of vetsporen met een droog oplosmiddel of vluchtige minerale alcohol • Alvorens een nieuw onderdeel te monteren, moeten eventuele beschermingsproducten (roestwerend middel, vet, was etc.) worden verwijderd. • Verwijder eventuele roest van metalen onderdelen met wat schuurlinnen alvorens het onderdeel in te wrijven met een beschermend product (roestwerend middel, verf, olie etc.).
Afvoer van de machine als afval Aan het einde van de levensduur van de machine moet een gespecialiseerd bedrijf worden gecontacteerd om de machine als afval te laten verwerken in overeenstemming met de lokale of nationale voorschriften.
Afvoer van accu’s als afval
Gebruik geen water onder hoge druk om de machine, en vooral de hoofdklep, de magneetkleppen en elektrische onderdelen schoon te maken. Reiniging van de buitenkant Controleer alvorens de machine te reinigen of de motor uit is en of de ruiten en deuren goed gesloten zijn. Gebruik nooit brandstof om de machine schoon te maken. Gebruik water of stoom. Maak in koude omgevingen de sloten droog nadat ze gereinigd zijn, of smeer ze in met een antivriesmiddel. Controleer de conditie van de machine alvorens haar weer te gebruiken. Reiniging van de binnenkant Maak de binnenkant van de machine alleen schoon met wat water en een spons. Gebruik geen waterstralen onder druk. Aan het einde met een doek afdrogen. Reiniging van de motor Bescherm het luchtinlaatfilter voordat u de motor gaat schoonmaken, om te voorkomen dat er water in het circuit kan binnendringen.
Gebruikte loodzuuraccu’s mogen niet als normaal vast industrieel afval worden verwerkt. Vanwege de aanwezigheid van schadelijke stoffen moeten ze ingezameld, geëlimineerd of gerecycled worden volgens de voorschriften va de EU. Gebruikte accu’s moeten apart en op een droge plaats bewaard worden. Zorg dat de accu droog is en de celdoppen goed dicht zitten. Breng een bord op de accu aan om te waarschuwen dat hij niet mag worden gebruikt. Als de accu voordat hij als afval wordt verwerkt in de open lucht wordt gelaten, moet hij worden afgedroogd, moeten de kast en de elementen met een laagje vet worden ingesmeerd en moeten de doppen goed worden afgedicht. Zet de accu niet op de grond; geadviseerd wordt hem op een pallet te zetten en af te dekken. Accu’s moeten zo snel mogelijk al afval worden verwerkt.
Indien de machine in een maritieme of soortgelijke omgeving zal worden gebruikt, moet zij tegen zoutafzettingen worden beschermd met een geschikte behandeling om roest te voorkomen.
54
GTH-2506
Ond. nr. 57.0009.0636
Eerste uitgave - Eerste druk
Juli 2014
Aanwijzingen voor transport en heffen
Houd u aan het volgende: Klanten van Genie die een hefwerktuig of product van Genie in een container moeten vervoeren, moeten een erkende expediteur zoeken die ervaren is in het voorbereiden, laden en vastzetten van bouw- en hefwerktuigen voor internationaal vervoer. Alleen erkende operators mogen de machine op of van de truck af verplaatsen.
Verzeker u ervan dat de capaciteit van het voertuig, de laadvlakken en kettingen of banden voldoende sterk zijn om het machinegewicht te kunnen dragen. Genie verreikers zijn zeer zwaar gezien hun omvang. Zie het serielabel voor het machinegewicht. Zie het deel “Inspecties” voor de plaats van het serielabel.
Het transportvoertuig moet op een vlakke ondergrond zijn geparkeerd. Het transportvoertuig moet geblokkeerd zijn om te voorkomen dat het wegrijdt terwijl de machine wordt geladen. Verzeker u er voor het laden voor transport van dat er geen modder, sneeuw en ijs aanwezig zijn op het laadvlak, de oprijplanken en de machinebanden. Is dat wel het geval, dan kan de machine wegglijden.
Ond. nr. 57.0009.0636
GTH-2506
55
Juli 2014
Eerste uitgave - Eerste druk
Aanwijzingen voor transport en heffen De truck of aanhanger vastzetten voor transport
Het chassis vastzetten
Draai de sleutelschakelaar in de uit-stand en haal de sleutel weg alvorens de machine te transporteren.
Gebruik kettingen met een ruim belastingsvermogen. Gebruik minimaal 4 kettingen. Er zijn 4 bevestigingspunten op het chassis: twee aan de voorkant en twee aan de achterkant van de machine.
Inspecteer de hele machine op losse of niet-vastgezette voorwerpen. Zorg dat de deur en de deurruiten goed vergrendeld en vastgezet zijn.
Laat de vorken of het aanbouwdeel helemaal dalen op de laadvloer. Zet de vorken of het aanbouwdeel vast met een geschikte band of ketting, om te voorkomen dat ze gaan bewegen.
Zet de verreiker, voordat hij geladen wordt, horizontaal en trek de arm in. Gebruik een spotter bij het laden en lossen van de verreiker. Houd de arm zo laag mogelijk tijdens het laden en lossen.
Pas de bevestigingen aan om schade aan de kettingen te voorkomen.
Schakel de parkeerrem in.
56
GTH-2506
Ond. nr. 57.0009.0636
Eerste uitgave - Eerste druk
Juli 2014
Aanwijzingen voor transport en heffen Aanwijzingen voor het heffen Laat de arm helemaal zakken en trek hem in. Stel het zwaartepunt van uw machine vast aan de hand van de afbeelding op deze pagina.
Houd u aan het volgende:
Verwijder alle losse voorwerpen die zich op de machine bevinden.
Alleen gekwalificeerde riggers mogen de machine aanslaan.
Bevestig de kettingen/banden aan de beoogde hijspunten op de machine.
Alleen gediplomeerde kraanbestuurders mogen de machine heffen, en wel uitsluitend in overeenstemming met de kraanvoorschriften die van toepassing zijn.
Pas de bevestigingen aan om beschadiging van de machine te voorkomen en om de machine horizontaal te houden.
Verzeker u ervan dat de kraancapaciteit, de laadvlakken en banden of kabels voldoende sterk zijn om het machinegewicht te kunnen dragen. Zie het serielabel voor het machinegewicht.
30 in / 0,77 m
60 in / 1,52 m
Ond. nr. 57.0009.0636
GTH-2506
57
Juli 2014
Eerste uitgave - Eerste druk
Onderhoud Bandenspanning controleren
Gevaar voor omkantelen. Een te sterk opgepompte band kan ontploffen, waardoor de stabiliteit van de machine wordt aangetast en de machine kan omkantelen.
Houd u aan het volgende: De werkzaamheden voor routineonderhoud die in dit handboek worden opgegeven, dienen te worden verricht door de bestuurder.
Gevaar voor omkantelen. Het gebruik van producten voor tijdelijke reparaties van defecte banden kan uitval van de band tot gevolg hebben, waardoor de stabiliteit van de machine wordt aangetast en de machine kan omkantelen.
Inspecties voor gepland onderhoud moeten worden verricht door gekwalificeerde servicemonteurs, in overeenstemming met de specificaties van de fabrikant en de vereisten in het handboek omtrent de verantwoordelijkheden.
Gevaar voor persoonlijk letsel. Een te sterk opgepompte band kan ontploffen en de dood of ernstig letsel veroorzaken. Opmerking: deze procedure hoeft niet te worden uitgevoerd op machines met banden met schuimvulling.
Legenda onderhoudssymbolen De volgende symbolen zijn in dit handboek gebruikt als hulpmiddel bij het communiceren van de bedoeling van de instructies. Wanneer een of meer symbolen aan het begin van een onderhoudsprocedure worden weergegeven, heeft dit de volgende betekenis. Geeft aan dat er gereedschappen nodig zijn om deze procedure uit te voeren.
1
Controleer elke band met een luchtdrukmeter. Voeg lucht toe zoals nodig is.
Technische gegevens van wielen en banden Band
12-16,5
Velg
9,75x16,5
Wiel
8 gaten DIN 70361
Bandenspanning
4,5 bar (65 psi)
Geeft aan dat er nieuwe onderdelen nodig zijn om deze procedure uit te voeren. Geeft aan dat een koude motor nodig is om deze procedure uit te voeren.
58
GTH-2506
Ond. nr. 57.0009.0636
Eerste uitgave - Eerste druk
Juli 2014
Onderhoud Motoroliepeil controleren
Hydraulische oliepeil controleren
Het handhaven van het juiste motoroliepeil is van fundamenteel belang voor goede motorprestaties en een lange levensduur. Als de machine wordt gebruikt met een onjuiste oliepeil, kunnen de motorcomponenten beschadigd raken. Opmerking: Controleer het oliepeil met de motor uit en op een vlakke ondergrond. 1 Controleer de oliepeilstok. Voeg olie toe zoals nodig is.
Het handhaven van de hydraulische olie op het juiste peil is van essentieel belang voor de werking van de machine. Onjuiste hydraulische oliepeilen kunnen de hydraulische componenten schaden. Degene die de inspecties verricht kan door dagelijkse controles veranderingen in het oliepeil vaststellen die erop kunnen wijzen op problemen in het hydraulische systeem. 1
Zorg dat de motor uit staat, het chassis vlak is en de arm in de opbergstand.
2
Bekijk het kijkglas op de linkerkant van de hydraulische olietank.
Deutz TD 2.9 L4, STAGE III B (EU-model) Olie type
SHELL RIMULA R4 L 15W-40
Deutz TD 2.9 L4, STAGE III A Olie type
SHELL RIMULA R4 L 15W-40
Resultaat: Het hydraulische oliepeil moet halverwege het kijkglas staan. 3
Eisen aan de diesel Goede motorprestaties hangen af van het gebruik van brandstof van goede kwaliteit. Het gebruik van brandstof van goede kwaliteit levert het volgende op: een lange levensduur van de motor en aanvaardbare niveaus van de uitlaatgassen. De Stage III B dieselmotor mag alleen worden gebruikt met brandstof met een zeer laag zwavelgehalte. Het zwavelgehalte van deze brandstof moet lager zijn dan 15 PPM. Tank 60 l 15,9 gal
Voeg olie toe zoals nodig is. Voeg niet te veel toe.
Specificaties van de hydraulische olie Type hydraulische olie GAZPROMNEFT HYDRAULIC HDZ 46
Deutz TD 2.9 L4, STAGE 3 B (EU-model) Brandstoftype Ultralaagzwavelige brandstof (ULSD) Deutz TD 2.9 L4, STAGE 3 A Brandstoftype
Ond. nr. 57.0009.0636
Diesel
GTH-2506
59
Juli 2014
Eerste uitgave - Eerste druk
Onderhoud Motorkoelvloeistofpeil controleren - vloeistofgekoelde modellen
De accu controleren
Het handhaven van de motorkoelvloeistof op het juiste peil is van essentieel belang voor de levensduur van de machine. Een onjuist koelvloeistofniveau is van invloed op het koelvermogen van de motor en zal de motorcomponenten schaden. Degene die de inspecties verricht kan door dagelijkse controles veranderingen in het koelvloeistofpeil vaststellen die kunnen wijzen op problemen in het koelsysteem. 1
Een goede conditie van de accu is van essentieel belang voor goede motorprestaties en een veilige werking. Onjuiste vloeistofniveaus of beschadigde kabels en aansluitingen kunnen resulteren in beschadiging van componenten en gevaarlijke situaties. Gevaar voor elektrische schokken. Contact met hete of spanningvoerende circuits kunnen resulteren in de dood of ernstig letsel. Doe ringen, horloges en andere sieraden af. Gevaar voor persoonlijk letsel. Accu’s bevatten zuur. Mors accuzuur niet en raak het niet aan. Neutraliseer gemorst accuzuur met zuiveringszout en water.
Bekijk het kijkglas op de bovenkant van de radiateur.
Resultaat: Het vloeistofpeil moet halverwege het kijkglas staan. Gevaar voor persoonlijk letsel. Vloeistoffen in de radiateur staan onder druk en zijn zeer heet. Wees voorzichtig bij het verwijderen van de dop en toevoegen van vloeistoffen.
Spiegels controleren Het onderhoud van indirecte visuele hulpmiddelen is fundamenteel voor een goed zicht op de werkplek.
1
Draag beschermende kleding en een oogbescherming.
2
Zorg dat de aansluitingen van de accukabel stevig vastzitten en vrij zijn van corrosie.
3
Controleer of de neerhoudbeugels van de accu op hun plaats en goed vast zitten.
Opmerking: door klembeschermers en corrosieremmend afdichtmiddel te gebruiken, wordt corrosie van de accuklemmen en kabels tegengegaan.
1. Inspecteer met het oog alle spiegels, om na te gaan of ze goed functioneren, schoon zijn en geen rommel bevatten.
60
GTH-2506
Ond. nr. 57.0009.0636
Eerste uitgave - Eerste druk
Juli 2014
Onderhoud Gepland onderhoud Op machines die langer dan drie maanden buiten bedrijf zijn geweest, moet de driemaandelijkse inspectie worden uitgevoerd voordat ze weer in gebruik mogen worden genomen.
Controlelijst A A-1
Handboeken en stickers
A-2
Inspectie voor het gebruik
A-3
Functietests
Serienummer
A-4
De arm smeren
Datum
A-5
Motoronderhoud
Urenteller
Uitvoeren na 100 uur:
Eigenaar machine
A-6
Geïnspecteerd door (blokletters)
Uitvoeren na 200 uur:
Handtekening inspecteur
A-7
Model
J
N
R
Asonderhoud Asonderhoud
Titel inspecteur Bedrijf inspecteur Instructies Maak kopieën van dit rapport om ze te gebruiken voor elke inspectie. · Selecteer de passende controlelijst(en) voor het type inspectie dat moet worden uitgevoerd. ·
Dagelijks of om de 8 uur Inspectie:
A
Eenmaal per drie maanden of om de 250 uur Inspectie:
A+B
Reserveonderdelen voor vergrendelingen Display en kaart lastbegrenzer
56.0016.0132
Activeringsschakelaar op joystick
07.0741.0225
Noodstopschakelaar
56.0016.0091
Stoelschakelaar
07.0703.0484
Eenmaal per zes maanden of om de 500 uur Inspectie:
A+B+C
Eenmaal per jaar of om de 1000 uur Inspectie:
A+B+C+D
Eenmaal per 2 jaar of om de 2000 uur Inspectie: · ·
·
A+B+C+D+E
Plaats een vinkje in het passende vakje nadat elke inspectieprocedure is voltooid. Gebruik de stapsgewijze procedures in dit deel om te leren hoe deze inspecties moeten worden uitgevoerd. Als het resultaat van een van de inspecties “N” is, label de machine en dan en stel haar buiten dienst om haar te repareren en opnieuw te inspecteren. Plaats na de reparatie een vinkje in het veld “R”.
Ond. nr. 57.0009.0636
GTH-2506
61
Juli 2014
Eerste uitgave - Eerste druk
Onderhoud A-1 Handboeken en stickers inspecteren De specificaties van Genie vereisen dat deze procedure om de 8 uur of dagelijks worden uitgevoerd (de periode die het eerst verstrijkt). Het is van groot belang voor een goed gebruik van de machine dat de bedienings- en veiligheidshandboeken in goede conditie worden gehouden. Handboeken worden bij elke machine geleverd en moeten worden opgeborgen in de houder in de bestuurdersruimte. Een onleesbaar of ontbrekend handboek voorziet niet in de informatie over de veiligheid en de bediening die noodzakelijk is om de machine veilig te kunnen gebruiken. Daarnaast is het verplicht om alle veiligheids- en instructiestickers in goede conditie te houden, met het oog op een veilig gebruik van de machine. Stickers maken bestuurders en personeel attent op mogelijke gevaren die gepaard gaan met het gebruik van deze machine. Bovendien voorzien ze gebruikers van informatie voor de bediening en het onderhoud. Een onleesbare sticker maakt het personeel niet attent op een procedure of gevaar, en zou kunnen leiden tot onveilige werkomstandigheden.
3 Open het bedieningshandboek op het deel “Inspectie van de stickers”. Inspecteer alle stickers op de machine zorgvuldig en grondig op leesbaarheid en schade. Resultaat: De machine is voorzien van alle vereiste stickers en alle stickers zijn leesbaar en in goede conditie. Resultaat: De machine is niet voorzien van alle vereiste stickers, één of meer stickers zijn onleesbaar of in slechte conditie. Stel de machine buiten bedrijf totdat de stickers zijn vervangen. 4 Doe de handboeken na gebruik altijd terug in de opbergruimte. Opmerking: Neem contact op met uw erkende Genie distributeur of met Genie Industries als u vervangende handboeken of stickers nodig heeft.
1 Controleer of de bedienings- en veiligheidshandboeken aanwezig en volledig zijn, en voorhanden in de houder in de bestuurdersruimte. 2 Bekijk de pagina’s van elk handboek om te verzekeren dat ze leesbaar en in goede conditie zijn. Resultaat: Het bedieningshandboek is het juiste handboek voor de machine en alle handboeken zijn leesbaar en in goede conditie. Resultaat: Het bedieningshandboek is niet het juiste voor de machine, of niet alle handboeken zijn in goede conditie of leesbaar. Stel de machine buiten bedrijf totdat het handboek is vervangen.
62
GTH-2506
Ond. nr. 57.0009.0636
Eerste uitgave - Eerste druk
Juli 2014
Onderhoud A-2 Inspectie voor het gebruik uitvoeren
A-3 Functietests uitvoeren
De specificaties van Genie vereisen dat deze procedure om de 8 uur of dagelijks worden uitgevoerd (de periode die het eerst verstrijkt).
De specificaties van Genie vereisen dat deze procedure om de 8 uur of dagelijks worden uitgevoerd (de periode die het eerst verstrijkt).
Voor een veilig gebruik van de machine moet een volledige voorafgaande inspectie worden uitgevoerd. De inspectie voor het gebruik is een visuele inspectie door de bestuurder, die voor elke werkbeurt moet worden uitgevoerd. De inspectie is erop gericht om te ontdekken of er iets duidelijk mis is met een machine, voordat de bediener de functietests uitvoert. De inspectie voor het gebruik dient ook om vast te stellen of er routineonderhoudsprocedures nodig zijn.
Voor een veilig gebruik van de machine moeten volledige functietests worden uitgevoerd. De functietests zijn bedoeld om eventuele storingen te ontdekken voordat de machine in gebruik wordt genomen. Een niet goed functionerende machine mag nooit worden gebruikt. Als er problemen worden ontdekt, moet de machine worden voorzien van een waarschuwingsbord en uit dienst worden genomen.
Ond. nr. 57.0009.0636
GTH-2506
63
Juli 2014
Eerste uitgave - Eerste druk
Onderhoud A-4 De arm smeren
A-5 Onderhoud op de motor uitvoeren Perkins-modellen
De specificaties van Genie vereisen dat deze procedure om de 8 uur of dagelijks worden uitgevoerd (de periode die het eerst verstrijkt). Het smeren op bepaalde punten is van essentieel belang voor goede machineprestaties en een lange levensduur. Als de machine zonder of met weinig vet wordt gebruikt, presteert ze mogelijk slecht en als ze langere tijd in dergelijke conditie wordt gebruikt, kunnen er componenten stuk gaan. Vetspecificaties PTFE INTERFLON FIN GREASE LS 2 Genie onderdeelnummer
09.4693.0000
1. Schuif de arm helemaal uit en hef hem op, trek de arm vervolgens in en controleer hierbij of hij soepel beweegt. Er moet een dun laagje smeermiddel op de contactvlakken van het slijtblok zitten. Resultaat: De arm werkt soepel en er is een laagje smeermiddel zichtbaar. Ga naar stap 4. Resultaat: De arm schuift niet soepel uit en in, en er is geen smeermiddel zichtbaar op de contactvlakken van het slijtblok. Ga naar stap 2.
De motorspecificaties vereisen dat deze procedure om de 8 uur of dagelijks wordt uitgevoerd (de periode die het eerste verstrijkt). Deutz TD 2.9 L4 Smeeroliepeil - controleren/toevoegen Koelvloeistofpeil - controleren/toevoegen Visuele inspectie Zuigluchtfilter/droog luchtfilter - controleren Brandstofvoorfilter - controleren/water verwijderen Alleen voor Deutz TD 2.9 L4 - Stage IIIB Uitlaatsysteem inclusief uitlaat nabehandelingscomponenten - op lekken controleren Vereiste onderhoudsprocedures en aanvullende motorinformatie is beschikbaar in de Deutz TD 2.9 L4 Bedienings- en onderhouds- handleiding (Deutz ond. nr. 0312 3893). Deutz TD 2.9 L4 Bedienings- en onderhoudshandleiding Genie onderdeelnummer
57.4700.0006
2. Breng een dun laagje vet aan op de onderkant van armbuis 2, op de plaats waar hij contact maakt met de onderste slijtblokken van armbuis 1. 3. Smeer de slijtblokken aan de boven- en zijkanten van de armbuis. 4. Breng de arm terug in de opbergstand. 5. Ga naar het scharnierende uiteinde van de arm en smeer de retourpoelie van de ketting met een vetpistool.
64
GTH-2506
Ond. nr. 57.0009.0636
Eerste uitgave - Eerste druk
Juli 2014
Onderhoud A-6 Asonderhoud uitvoeren
A-7 Asonderhoud uitvoeren
Gezien de technische gegevens van de as moet deze procedure worden uitgevoerd na de eerste 100 uur.
Gezien de technische gegevens van de as moet deze procedure op tijd worden uitgevoerd na de eerste 200 uur.
Differentieelsmeerolie - controleren/toevoegen Smeerolie planeetwielvertraging - controleren/ toevoegen De vereiste onderhoudsprocedures en verdere informatie over de as zijn te vinden in het Comer Axle S128 Servicehandleiding
Differentieelsmeerolie - verversen Smeerolie planeetwielvertraging - verversen Magnetische plug - reinigen De vereiste onderhoudsprocedures en verdere informatie over de as is te vinden in de Comer Axle S128 Servicehandleiding
Servicehandleiding Comer As Genie onderdeelnummer (Bibliotheek van Genie Instructies)
Ond. nr. 57.0009.0636
57.4700.0020
Servicehandleiding Comer As Genie onderdeelnummer (Bibliotheek van Genie Instructies)
GTH-2506
57.4700.0020
65
Juli 2014
Eerste uitgave - Eerste druk
Aanbouwdelen Deze machine kan worden uitgerust met verschillende aanbouwdelen. Gebruik uitsluitend de door Genie goedgekeurde aanbouwdelen die in dit deel zijn gespecificeerd. Informatie over het monteren en vervangen van aanbouwdelen op de machine is te vinden in het deel “Instructies voor snelle aankoppeling”.
Lijst van door Genie goedgekeurde aanbouwdelen: • Drijvende vorken (ond. nr. 55.0750.0087) • FEM 2 plaat- en vorkenkit (ond. nr. 55.0750.0086) • GM-1 Drijvende vorken (ond. nr. 55.0750.0088) • Hydraulische vorken FEM2 Side-Shift +- 100 mm (ond. nr. 59.0601.5013) • Laadschop 500 l. (ond. nr. 59.0201.9009) • Laadschop 800 l. (ond. nr. 59.0201.9010) • Betonbak 500 l. handmatige lediging (ond. nr. 59.0401.2012) • Betonbak 500 l. hydraulische lediging (ond. nr. 55.0401.2013) • Betonmixbak 250 l. volledig hydraulisch (ond. nr. 59.0401.2018) • Bakstenenkorf (ond. nr. 59.0401.2017) • Vaste haak op plaat (ond. nr. 59.0700.9008) • Mechanische jib, lengte 2 m/ inhoud 2000 kg (ond. nr. 59.0802.3016) Informatie voor het gebruik van dit aanbouwdeel is te vinden in de bedieningshandleiding van het specifieke aanbouwdeel op de officiële website van Genie: www.genielift.com/en/service-support/manuals
66
GTH-2506
Ond. nr. 57.0009.0636
Eerste uitgave - Eerste druk
Juli 2014
Aanbouwdelen Gevaren door hangende lasten Veiligheid in het werkgebied
Gevaar voor omkantelen
Algemene veiligheid Hef een hangende last niet zonder eerst de lokale, nationale, federale of provinciale voorschriften, normen en verordeningen die gelden voor de werkzaamheden te hebben begrepen. Er kunnen aanvullende regels, normen en verordeningen van toepassing zijn. Er kan extra training nodig zijn.
Hef een hangende last niet zonder de juiste, leesbare lasttabel voor de combinatie van verreiker/aanbouwdeel die u gebruikt. Sta het niet toe dat de last vrij kan zwaaien. Zet lasten altijd vast, om hun beweging te beperken. Door rijden over hellingen, plotseling starten, stoppen en bochten maken kan de last gaan zwaaien, hetgeen gevaarlijk is als de last niet aan de buitenkant gestabiliseerd is.
Als een verreiker moet worden gebruikt om een last te verplaatsen, moeten de volgende voorzorgsmaatregelen worden getroffen voor de veiligheid van de bestuurder. Lees en begrijp alle waarschuwingen en instructies die bij het aanbouwdeel dat goedgekeurd is voor hangende lasten geleverd zijn, en neem ze in acht. Alleen naar behoren ontworpen, geteste en goedgekeurde aanbouwdelen mogen worden gebruikt om een hangende last te dragen. De lasttabellen van de verreiker zijn opgesteld voor lasten met een stationair lastzwaartepunt. Als een hangende last beweegt, kan het lastzwaartepunt veranderen. Om deze reden moet zeer voorzichtig worden gewerkt bij het transporteren en heffen of plaatsen van de last; deze moet in het oog gehouden worden om de kans dat de last gaat bewegen zo laag mogelijk te houden.
Houd de arm zoveel ingetrokken als praktisch is. Hef geen hangende lasten wanneer windsnelheden een onveilige situatie kunnen veroorzaken. Alle bewegingen van de last moeten geleidelijk plaatsvinden en met de laagste praktische snelheid om te voorkomen dat de last gaat schommelen. Houd het zware deel van de last zo dicht mogelijk bij het aanbouwdeel. Sleep of trek een last nooit zijwaarts. Hef de last verticaal; trek nooit horizontaal aan een last, want daardoor zou deze te sterk kunnen zwaaien. Het gewicht van alle bevestigingsmiddelen (hijsbanden, sluitingen etc.) moet als onderdeel van de last worden beschouwd.
Ond. nr. 57.0009.0636
GTH-2506
67
Juli 2014
Eerste uitgave - Eerste druk
Aanbouwdelen
Zoek de juiste hefpunten van de last op, en houd hierbij rekening met het lastzwaartepunt en de stabiliteit van de last. Probeer niet de chassisnivellering van de verreiker te gebruiken om een zwaaiende last te compenseren of om de last aan te passen nadat hij geheven is. Probeer nooit vaste of verankerde lasten te verplaatsen. Laat de verreiker niet onbewaakt achter met een hangende last. Houd de arm en last zo laag als mogelijk is met behoud van het zicht in de rijrichting.
Om hellingen op te gaan met een lege laadschop, beweeg altijd met het voertuig achteruit. Om hellingen af te gaan met een volle laadschop, beweeg altijd met het voertuig vooruit. Laat hangende lasten niet schommelen. Versleep geen lasten terwijl ze aan de haak bevestigd zijn. Hangende lasten hebben een eigen beweging, daarom kunnen ze onvoorspelbare effecten hebben op de stabiliteit van de machine. Werk zeer voorzichtig. De vaste haak is ontworpen om de last te dragen die aangegeven staat op de zijkant ervan. Het maximale draagvermogen komt overeen met het nominale vermogen van de verreiker waarop hij aangebracht is en staat aangegeven in de lasttabel die met het aanbouwdeel is meegeleverd.
Beweeg niet sneller dan loopsnelheid (2 mph / 3,2 km/u) met een hangende last. Start, beweeg, draai en stop langzaam om instabiele toestanden of schommelingen te voorkomen. Gebruik geen enkele bediening om de last tijdens de beweging te herpositioneren. Alvorens de last terug te plaatsen, stop langzaam de machine.
Gevaar voor vallen
Probeer niet om hellingen over te steken, want het lastzwaartepunt zal dan naar de kantellijn bewegen waardoor de stabiliteit afneemt.
Gebruik de schop niet om mensen op te tillen of te vervoeren.
Hef of hijs geen personeel op.
Rijd hellingen altijd uiterst voorzichtig op en af, want het lastzwaartepunt verplaatst zich naar de kantellijn, waardoor de stabiliteit afneemt Parkeer niet op een helling. Om hellingen met een last op te gaan, beweeg altijd met de vooruit versnelling, en houd de last zo laag mogelijk. Om hellingen met een last af te gaan, beweeg altijd met het voertuig achteruit.
68
GTH-2506
Ond. nr. 57.0009.0636
Eerste uitgave - Eerste druk
Juli 2014
Aanbouwdelen Gevaar voor botsingen
Gevaar voor vallende voorwerpen
Controleer voor het heffen of de last vrij is van eventuele obstakels in de buurt.
Hef de last niet in het aangegeven valgebied.
Als het zicht belemmerd is of zou kunnen worden in de buurt van of op de plaats waar de last wordt neergezet, moet de bestuurder alternatieve of aanvullende middelen gebruiken om de last veilig te heffen, bijvoorbeeld een gekwalificeerde aanwijzer. Aanwijzers moeten ononderbroken communiceren (verbaal of met de handen) en voortdurend oogcontact houden met de bestuurder.
Gebruik de machine niet indien er onder de last of in het valgebied personen aanwezig zijn. Hijs geen lasten met hijsbanden of kettingen aan de vorken of de vorkendrager.
Gevaar voor beknelling
Hef geen op elkaar geplaatst lasten.
Laat de aanwijzer nooit tussen de hangende last en een ander voorwerp komen (zoals de verreiker zelf).
Bind ronde lasten (zoals olievaten) vast met banden of touwen en rijd op lage snelheid.
Alvorens een onderhoudsbeurt uit te voeren op de mixbak, deze op de grond plaatsen, de machine stilzetten, de startsleutel uit het contact halen en de cabinedeur op slot doen om te voorkomen dat iemand bij het bedieningspaneel zou kunnen komen.
Ond. nr. 57.0009.0636
GTH-2506
69
Juli 2014
Eerste uitgave - Eerste druk
Aanbouwdelen Een hangende last opheffen
Rijden
Controleer of het landingspunt vlak is en de last veilig kan dragen.
Controleer of de rijroute vlak is en in staat is om de verreiker met zijn last te ondersteunen.
Zet het aanbouwdeel goed vast aan de verreiker
Houd de arm en last zo laag als mogelijk is met behoud van het zicht in de rijrichting.
Nivelleer het frame op de verreiker. Zet de last vast om de beweging ervan te beperken.
Vraag een aanwijzer om u te assisteren bij het rijden als het zicht belemmerd wordt in de rijrichting.
Vraag een aanwijzer om te assisteren bij het heffen van de last als het zicht belemmerd wordt op de werkplek.
Gevaar voor beknelling of botsing. Zorg dat de aanwijzers voortdurend blijft communiceren en altijd oogcontact houdt.
Zorg dat de aanwijzer voortdurend blijft communiceren en oogcontact houdt.
Verplaats de last pas nadat de verreiker helemaal tot stilstand is gebracht.
Hef de arm en last, met de arm zover ingetrokken als praktisch is, langzaam en geleidelijk, en zorg dat de last en de arm zo laag bij de grond blijven als praktisch is.
Start, stop, beweeg en draai langzaam om onstabiele toestanden of zwaaien te voorkomen.
Zorg dat alle bewegingen van de arm en de aanbouwdelen zo langzaam worden uitgevoerd als praktisch is om het zwaaien van de last te voorkomen.
70
Rijd niet sneller dan loopsnelheid (<2 mph / 3,2 km/u).
GTH-2506
Ond. nr. 57.0009.0636
Eerste uitgave - Eerste druk
Juli 2014
Aanbouwdelen De last plaatsen
Aanwijzer
Vraag een aanwijzer om te assisteren bij het plaatsen van de last als het zicht belemmerd wordt op de werkplek.
In de volgende gevallen wordt aanbevolen een aanwijzer in te zetten:
Zorg dat de aanwijzers voortdurend blijft communiceren en altijd oogcontact houdt. Stop volledig in de buurt van het landingspunt. Schakel de parkeerrem in en zet de transmissie in neutrale stand. Plaats de last langzaam en geleidelijk boven het landingspunt en laat de last zakken totdat hij veilig wordt ondersteund. Nadat de last is geland, laat u de arm verder zakken totdat de bevestigingsmiddelen kunnen worden verwijderd.
als het werkpunt, d.w.z. de route van de last of het gebied bij of op de plaats waar de last wordt neergezet, niet volledig binnen het zicht van de bestuurder valt. Als terwijl de machine rijdt het zicht in de rijrichting gehinderd wordt. Vanwege specifieke veiligheidskwesties op de locatie, als ofwel de bestuurder of degene die de last hanteert acht dat een aanwijzer nodig is. Aanwijzers moeten ononderbroken communiceren (verbaal of met de handen) en voortdurend oogcontact houden met de bestuurder. Het onderstaande overzicht van handseinen kan als referentie worden gebruikt.
Ond. nr. 57.0009.0636
GTH-2506
71
Juli 2014
Eerste uitgave - Eerste druk
Aanbouwdelen
72
STOP. De arm is zijwaarts horizontaal uitgestrekt, met de handpalm omlaag, en wordt naar voren en achteren gezwaaid.
NOODSTOP. Beide armen zijn zijwaarts horizontaal uitgestrekt, met de handpalmen omlaag, en worden naar voren en achteren gezwaaid.
HIJSEN. De bovenarm is zijwaarts uitgestrekt, de onderarm en wijsvinger wijzen recht omhoog, hand en vinger maken kleine cirkelbewegingen.
GIEK OMHOOG. De arm is zijwaarts horizontaal uitgestrekt, de duim wijst omhoog terwijl de overige vingers gesloten zijn.
ZWENKEN. De arm is horizontaal uitgestrekt, de wijsvinger wijst in de richting waarin de arm moet zwenken.
TELESCOPISCHE GIEK INTREKKEN. De handen bevinden zich voor het lichaam op taillehoogte, de duimen wijzen naar elkaar terwijl de overige vingers gesloten zijn.
DE GIEK HEFFEN EN DE LAST LATEN ZAKKEN. De arm is zijwaarts uitgestrekt en de duim wijst omhoog, de vingers worden geopend en gesloten zolang verplaatsing van de last is gewenst.
EINDE VAN DE WERKZAAMHEDEN. Beide handen zijn op taillehoogte samengevoegd.
VIEREN. De arm en wijsvinger wijzen omlaag, de hand en vinger maken kleine cirkelbewegingen.
GIEK LATEN ZAKKEN. De arm is zijwaarts horizontaal uitgestrekt, de duim wijst omlaag terwijl de overige vingers gesloten zijn.
TELESCOPISCHE GIEK UITGESCHOVEN. De handen bevinden zich voor het lichaam op taillehoogte, de duimen wijzen naar buiten terwijl de overige vingers gesloten zijn.
VERPLAATSEN/TOREN VERPLAATSEN. Alle vingers wijzen omhoog, de arm wordt horizontaal naar voren uitgestrekt en ingetrokken om een duwbeweging in de beweegrichting te maken.
DE GIEK LATEN ZAKKEN EN DE LAST HIJSEN. De arm is zijwaarts horizontaal uitgestrekt en de duim wijst omlaag, de vingers worden geopend en gesloten zolang verplaatsing van de last is gewenst.
LANGZAAM BEWEGEN. De andere hand wordt voor de hand geplaatst die het actiesignaal geeft.
GTH-2506
Ond. nr. 57.0009.0636
Eerste uitgave - Eerste druk
Juli 2014
Technische Gegevens GTH-2506 Hoogte, opbergstand
1,92 m
Lengte, opgeborgen, bij de vorkhouderplaat
3,84 m
Breedte, standaardbanden
1,81 m
Wielbasis
2,36 m
Grondspeling, midden
0,33 m
Gewicht Werkhoogte vorken, maximum
4.580 kg 5,79 m
Horizontale reikwijdte, maximum
3,35 m
Reikwijdte op maximale hoogte
0,60 m
Hefcapaciteit, maximale hoogte
2.000 kg
Hefcapaciteit, maximale reikwijdte
900 kg
Max. hefcapaciteit
2.500 kg
Rijsnelheid, maximum,
23 km/u
Draaistraal, buitenzijde, tweewielbesturing
5,4 m
Draaistraal, buitenzijde, vierwielbesturing
4m
Inhoud brandstoftank
60 l.
Maximale helling
50%
Geluidsniveau claxon, opgave door de fabrikant Geluidsniveau achteruitrijsignaal, opgave door de fabrikant Gemiddeld gewogen trillingsniveau overgebracht op het lichaam
112 dB 95 dB 0,44 m/s2
Gemeten geluidsdrukniveau op de stuurplek (in overeenstemming met EN12053)
78 dB
Gegarandeerd geluidvermogenniveau LwA (in overeenstemming met de richtlijn 2000/14/EG)
101 dB
Informatie over vloerbelasting Bandenbelasting, maximaal Druk op bezette bodem
Ond. nr. 57.0009.0636
3.500 kg 7,5 kPa
GTH-2506
73
Juli 2014
Eerste uitgave - Eerste druk
Lasttabellen GTH-2506, standaardvorkenbord GTH-2506
09.4618.1637
GTH-2506, haak GTH-2506
6
70°
4
25 00
50°
10°
1
1500 kg
900 kg
20°
2
1000 kg
30°
E D C B A
5.78 m
40°
3
kg
5
20 00 kg
60°
0°
0 4
3
2
1
0
2.90 m 09.4618.0835
74
GTH-2506
Ond. nr. 57.0009.0636
Eerste uitgave - Eerste druk
Juli 2014
Lasttabellen GTH-2506, 2000 kg jib GTH-2506 6
70° E D C B A
60°
4
10°
550 kg
20°
2
1
650 kg
30°
3
850 kg
40°
1250 kg
50°
5.78 m
5
0°
0 5
4
3
2 4.51 m
1
0
09.4618.0837
GTH-2506, bak GTH-2506
09.4618.1426
Ond. nr. 57.0009.0636
GTH-2506
75
Juli 2014
Eerste uitgave - Eerste druk
Lasttabellen GTH-2506, MANITOU TFF 29 653340 vork
GTH-2506 GM-1
09.4618.1515
76
GTH-2506
Ond. nr. 57.0009.0636
Eerste uitgave - Eerste druk
Juli 2014
Test Schematische weergave van de testresultaten van de truckaanhangerconditie
r=12m 9,5 m
A C
B
45°
45°
D
E
F
MASKERINGSGEBIED
Ond. nr. 57.0009.0636
GTH-2506
77
Juli 2014
Eerste uitgave - Eerste druk
Schematische weergave van de testresultaten van de truckaanhangerconditie
1m 1m
1m 1m MASKERINGSGEBIED
78
GTH-2506
Ond. nr. 57.0009.0636
Eerste uitgave - Eerste druk
Juli 2014
Test Overbelastingstestprocedure Telescopische manipulators uitgerust met aanbouwdelen met vast lastzwaartepunt (vorken, grijpers, tangen): 1,33 x Q Ref. norm EN1459 Q = Nominaal Vermogen
Telescopische manipulators uitgerust met aanbouwdelen met oscillerend lastzwaartepunt (haak, hijskraan, hijslier): 1,33 x Q + 0,1 x Fb op rubber 1,25 x Q + 0,1 x Fb op stempels Ref. norm EN13000 Q = Nominaal Vermogen Fb = Gereduceerd armgewicht (gelijk aan het omkantelmoment) op armuiteinde.
Ond. nr. 57.0009.0636
GTH-2506
79
Juli 2014
Eerste uitgave - Eerste druk
EG Conformiteitsverklaring Inhoud van de EC Conformiteitsverklaring TEREX Global GmbH verklaart bij deze dat de hieronder beschreven machines overeenstemmen met de bepalingen van de volgende richtlijnen: 1. EG-richtlijn 2006/42/EG, Machinerichtlijn. De hieronder beschreven machines zijn geschikt voor Genie verreikers, de modellen worden gespecificeerd in de gebruikershandleiding. Model/Type: Beschrijving: Serienummer: Bouwdatum: Land waar de machine is gebouwd: Fabrikant: TEREX Global GmbH Bleicheplatz 2 8200 Schaffhausen Zwitserland Europese vertegenwoordiger: Genie UK LTD The Maltings Wharf Road, Grantham, Lincolnshire NG31 6BH Verenigd Koninkrijk Gemachtigd ondertekenaar: Plaats van uitgave: Datum van uitgave:
80
GTH-2506
Ond. nr. 57.0009.0636
Gedistribueerd door:
www.genielift.com