Bedieningshandleiding Serienummerinterval
GTH-5021 R
Vanaf serienr.: GTH5021R14-101
Stage 3A Stage 3B
Vertaling van de oorspronkelijke instructies Eerste uitgave Tweede druk Ond. nr. 57.0009.0630
Eerste uitgave - Tweede druk
December 2014
Inhoud Inleiding................................................................ 1 Definities van symbolen en gevaarstickers.......... 5 Algemene veiligheid............................................. 6 Veiligheid in het werkgebied............................... 10 Veiligheidsmaatregelen...................................... 18 Legenda............................................................. 21 Bedieningen....................................................... 22 Inspecties........................................................... 30 Gebruiksaanwijzing............................................ 42 Parkeren en opslag............................................ 62 Aanwijzingen voor transport en heffen............... 64 Onderhoud......................................................... 67 Bijlagen............................................................... 76 Technische gegevens........................................ 84 Lasttabellen........................................................ 85 Test.................................................................... 92 EC Conformiteitsverklaring................................. 93
TEREX Global GmbH
Copyright © 2013 by Terex Corporation
Muhlenstrasse 26 8200 Schaffhausen Zwitserland
Eerste uitgave: Tweede druk, December 2014 Genie is een gedeponeerd handelsmerk van Terex South Dakota, Inc. in de Verenigde Staten van Amerika en vele andere landen. "GTH" is een handelsmerk van Terex South Dakota, Inc.
Technische assistentiedienst Telefoon: +39 075 9418129 +39 075 9418175 e-mail:
[email protected]
GTH-5021 R
Ond. nr. 57.0009.0630
Eerste uitgave - Tweede druk
December 2014
Inleiding Informatie over deze handleiding
Productidentificatie
Genie dankt u voor uw keuze van een van onze machines voor uw werkzaamheden. De veiligheid van de gebruiker heeft onze allerhoogste prioriteit. Deze veiligheid wordt echter het beste bereikt door een gezamenlijke inspanning. Dit boek is een handleiding voor de bediening en het dagelijkse onderhoud en is gericht aan de gebruiker of exploitant van een Genie machine.
Het serienummer van de machine bevindt zich op het serienummerlabel. Afdruk van serienummer
Dit handboek dient te worden beschouwd als een onlosmakelijk onderdeel van uw machine en moet altijd bij de machine worden gehouden. Voor vragen kunt u contact opnemen met Genie.
Homologatielabel (indien vereist) Serienummerlabel
Voor handboeken van optionele uitrustingen (indien aanwezig): • Toetsenbordontgrendeling (Optie met ond. nr. 58.2513.1089) • Radiobesturing (Optie met ond. nr. 58.2513.1038) • Radio Mp3 (Optie met ond. nr. 58.2513.1093) Ga naar onze webpagina www.genielift.com/en/service-support/manuals
Bedoeld gebruik Een zwenkbare terreinheftruck met variabele reikwijdte wordt gedefinieerd als een heftruck op wielen met een zwenkbare bovenstructuur die meer dan 5° naar links/rechts kan draaien, en een zwenkbare arm die kan worden uitgerust met uiteenlopende aanbouwdelen voor het opnemen, transporteren en plaatsen van lasten binnen het in de lasttabellen vermelde bereik. In de standaardconfiguratie draait de machine 200° naar links en 200° naar rechts; als optie is een continue rotatie van 360° mogelijk. Het gebruik van dit product op enige andere wijze is verboden en in strijd met het beoogde gebruik.
Ond. nr. 57.0009.0630
GTH-5021 R
1
December 2014
Eerste uitgave - Tweede druk
Inleiding Uitgave van bulletins en naleving van de voorschriften
Contact met de fabrikant
De veiligheid van de gebruikers van dit product is voor Genie van het grootste belang. Om belangrijke informatie omtrent de veiligheid en het product te verstrekken aan dealers en machine-eigenaars maakt Genie gebruik van diverse bulletins. De informatie in deze bulletins heeft betrekking op specifieke machines en gaat vergezeld van een indicatie van het betreffende machinemodel en serienummer. De bulletins worden toegezonden aan de meest recente eigenaar die geregistreerd is, alsook aan de bijbehorende dealer; het is dus belangrijk dat u uw machine registreert en uw contactinformatie up-to-date houdt. Voor de veiligheid van het personeel en een ononderbroken, betrouwbare werking van uw machine, dient u ervoor te zorgen dat de acties die in de bulletins uiteengezet worden, worden uitgevoerd.
Soms kan het nodig zijn om contact op te nemen met Genie. In dat geval dient u het modelnummer en serienummer van uw machine te verstrekken, evenals uw naam en contactinformatie. In ieder geval dient contact met Genie te worden opgenomen om: • Ongevallen te melden • Vragen te stellen met betrekking tot de toepassingen van een product en de veiligheid • Informatie in te winnen omtrent de naleving van normen en voorschriften • De gegevens van de huidige eigenaar te actualiseren,alsdemachinevaneigenaarverandert of als er wijzigingen in uw contactinformatie nodig zijn. Zie "Eigendomsoverdracht" verderop.
Overdracht van het eigendom van de machine Door enkele minuten de moeite te nemen om de informatie omtrent de eigenaar te actualiseren, verzekert u zich ervan dat u belangrijke informatie omtrent de veiligheid, het onderhoud en de werking, die van toepassing is op uw machine, zult ontvangen. Registreer uw machine op onze website www.genielift.co.uk.
2
GTH-5021 R
Ond. nr. 57.0009.0630
Eerste uitgave - Tweede druk
December 2014
Inleiding
Gevaar
DANGER
Het niet opvolgen van de instructies en veiligheids-voorschriften in deze handleiding heeft de dood of ernstig letsel tot gevolg.
WARNING
Niet gebruiken, tenzij:
55 U de principes van het veilig bedienen van de machine die in deze bedieningshandleiding beschreven worden, leert en in praktijk brengt. 1. Vermijd gevaarlijke situaties. Zorg ervoor dat u de veiligheidsvoorschriften kent en begrijpt voordat u verder gaat met het volgende hoofdstuk. 2. Voer voor het gebruik altijd eerst een inspectie uit. 3. Voer altijd functietests uit voordat u de machine gebruikt. 4. Inspecteer de werkplek. 5. Gebruik de machine alleen zoals is bedoeld.
CAUTION NOTICE
PROTECT THE ENVIRONMENT 55 De bedieningshandleiding, de veiligheidsinstructies
en de stickers op de machine goed doorlezen, begrijpen en zorgvuldig in acht nemen. 55 De veiligheidsinstructies en de veiligheidsnormen betreffende de werkomgeving goed doorlezen, begrijpen en zorgvuldig in acht nemen. 55 De geldende nationale wetgeving goed doorlezen, begrijpen en zorgvuldig in acht nemen. 55 U dient goed te zijn getraind om de machine veilig te kunnen gebruiken.
Ond. nr. 57.0009.0630
GTH-5021 R
3
December 2014
Eerste uitgave - Tweede druk
Inleiding Gevarenclassificatie
Normen
Waarschuwingssymbool voor de veiligheid - gebruikt om personeel te waarschuwen voor mogelijk gevaar van persoonlijk letsel. Volg alle veiligheidsberichten die achter dit symbool staan op om mogelijk letsel of de dood te voorkomen.
DANGER GEVAAR
Geeft een gevaarlijke situatie aan die, indien zij niet wordt vermeden, de dood of ernstig letsel tot gevolg zal hebben.
WAARSCHUWING GEVAAR WARNING OPGELET Geeft WAARSCHUWING
een mogelijk gevaarlijke situatie aan die, indien zij niet GEVAAR ATTENTIE OPGELET wordt vermeden, de dood of ernstig letsel tot gevolg kan HET MILIEU ATTENTIE WAARSCHUWING RESPECTEREN hebben.
CAUTION HET MILIEU
RESPECTEREN GEVAAR OPGELET Geeft een mogelijk gevaarlijke
NOTICE ATTENTIE
De volgende normen en/of verordeningen gelden voor deze machine: Richtlijn 2006/42/EG Machinerichtlijn 2008/104/EG Richtlijn inzake elektromagnetische compatibiliteit 2000/14/EG Richtlijn inzake geluidsemissie in het milieu
Onderhoud van veiligheidsborden Vervang ontbrekende of beschadigde veiligheidsborden. Houd altijd de veiligheid van de bestuurder in gedachten. Gebruik milde zeep en water om veiligheidsborden schoon te maken. Gebruik geen reinigingsmiddelen die oplosmiddel bevatten, want deze kunnen het materiaal van de veiligheidsborden aantasten.
situatie aan die, indien zijn wordt vermeden, licht of middelzwaar letsel tot gevolg HET MILIEU PROTECT THE kan hebben. RESPECTEREN OPGELET
WAARSCHUWING niet
ENVIRONMENT ATTENTIE Geeft een
bericht aan dat waarschuwt voor mogelijke HET MILIEU RESPECTEREN schade aan eigendommen.
4
GTH-5021 R
Ond. nr. 57.0009.0630
Eerste uitgave - Tweede druk
December 2014
Definities van symbolen en gevaarstickers
Gevaar voor Houd de vereiste Gevaar voor elektrische schokken veiligheidsafstand aan beknelling
Geen mensen onder de last
Het bedieningshandboek doorlezen
Gevaar voor omkantelen
Gevaar voor beknelling
De onderhoudskraag Gevaar voor gebruiken beknelling
Altijd de veiligheids- Gevaar voor gordel dragen. beknelling
Uit de buurt van de zwenkbare bovenstructuur blijven
Gevaar voor beknelling
Uit de buurt van Gevaar voor bewegende onderdelen blijven beknelling
Uit de buurt van bewegende delen blijven
Gevaar voor brandwonden.
De dop pas losdraaien na afkoeling
Gevaar voor ontploffing/ brandwonden
Verboden te roken. Gevaar voor Geen open vlammen gebruiken brandwonden
Laat de oppervlakken afkoelen
Gevaar voor beknelling
Uit de buurt van bewegende onderdelen blijven
Toegang tot de motorruimte
Gevaar voor ontploffing/ Verboden te roken. Geen open brandwonden vlammen gebruiken
Gevaar voor vallen
Gebruik een werkplatform
Bediening van nivellering
Last laag houden
Gevaar voor beknelling
Uit de buurt van de Gevaar voor stempels blijven beknelling
Ond. nr. 57.0009.0630
Geen starthulpmiddelen gebruiken
Gevaar voor Ontploffingsgevaar omkantelen
Uit de buurt van de bewegende riem blijven
GTH-5021 R
Raadpleeg hijstabellen en handleiding
Gevaar voor omkantelen
Niet Ontploffingsgevaar gebruiken
5
GTH-5021 R
09.4618.1673
09.4618.1673 75 mm
09.4618.1675
Pmax: 11 kg/cm2
09.4618.1675
09.4618.1458
09.4618.1458
78 mm
175 mm
09.4618.0920
35 mm 185 mm
09.4618.0924
09.4618.1674
09.4618.0924
50 mm
09.4618.0922 100 mm
09.4618.0923
09.4618.0923 90 mm
09.4618.0922
09.4618.1673
09.4618.1675
09.4618.1458
09.4618.0924
65 mm 09.4618.1674
09.4618.1713
215646
09.4618.0923
09.4618.1120
09.4618.0920
09.4618.0986
237726
09.4618.0920
09.4618.1673
09.4618.1675
09.4618.1120
09.4618.1674
09.4618.1120 140 mm
50 mm
6 65 mm
09.4618.1713
09.4618.0986
09.4618.0986 70 mm
237726
09.4618.0922
09.4618.1713
95 mm
Stage 3A
90 mm
Algemene veiligheid
35 mm
December 2014 Eerste uitgave - Tweede druk
Ond. nr. 57.0009.0630
75 mm
140,5 mm
Ond. nr. 57.0009.0630
120 mm
46 mm
GTH-5021 R
74 mm
$OO ULJKWV UHVHUYHG
&RS\ULJKW E\7HUH[
7KLV DUWZRUN LV WKH SURSHUW\ RI 7HUH[ DQG PXVW EH VXUUHQGHUHG XSRQ UHTXHVW
6XSSOLHU 7KLV DUWZRUN PD\ QRW EHPRGLILHGRUDOWHUHGZLWKRXW DXWKRU DSSURYDO
'LPHQVLRQV K [ Z [
&RUQHU 5DGLXV
*HQLH VDIHW\ UHG LOOXVWUDWLRQ
%ODFN 5XOHV 7H[W ,OOXVWUDWLRQV
,62
&RORUV
$ (&1 *7+
3DUW 1XPEHU
09.4618.1423
09.4618.1375
0DWHULDO 6SHFLILFDWLRQV DQG FRORU WR FRPSO\ ZLWK *(6
09.4618.1375
215645
84 mm 09.4618.1423
215648
$
0°
09.4618.1679 480 mm
09.4618.1673
237721
09.4618.1675
237721
09.4618.1679
237720
215646
09.4618.1679
215646
09.4618.1375
215648
215646
215645
Algemene veiligheid 09.4618.0923
09.4618.1673
09.4618.1675
09.4618.1120
09.4618.1423
237720
Eerste uitgave - Tweede druk December 2014
Stage 3A
7
113 mm
GTH-5021 R
09.4618.1673
09.4618.1673 75 mm
09.4618.1675
Pmax: 11 kg/cm2
09.4618.1675
09.4618.1458
09.4618.1458
78 mm
175 mm
09.4618.0920
35 mm 185 mm
09.4618.0924
09.4618.1674
09.4618.0923
09.4618.0924
50 mm
09.4618.0922 100 mm
09.4618.0923
09.4618.0923 90 mm
09.4618.0922
09.4618.1673
09.4618.1675
09.4618.1458
09.4618.0924
65 mm 09.4618.1674
09.4618.1713
215646
09.4618.0923
09.4618.1120
09.4618.0920
09.4618.0986
237726
09.4618.0920
09.4618.1673
09.4618.1675
09.4618.1120
09.4618.1674
09.4618.1120 140 mm
90 mm
65 mm
70 mm
09.4618.1713
09.4618.0986
09.4618.0986
237726
09.4618.0922
09.4618.1713
95 mm
8 50 mm
Stage 3B
35 mm
December 2014 Eerste uitgave - Tweede druk
Algemene veiligheid
Ond. nr. 57.0009.0630
75 mm
140,5 mm
Ond. nr. 57.0009.0630
120 mm
46 mm
GTH-5021 R
74 mm
$OO ULJKWV UHVHUYHG
&RS\ULJKW E\7HUH[
7KLV DUWZRUN LV WKH SURSHUW\ RI 7HUH[ DQG PXVW EH VXUUHQGHUHG XSRQ UHTXHVW
6XSSOLHU 7KLV DUWZRUN PD\ QRW EHPRGLILHGRUDOWHUHGZLWKRXW DXWKRU DSSURYDO
'LPHQVLRQV K [ Z [
&RUQHU 5DGLXV
*HQLH VDIHW\ UHG LOOXVWUDWLRQ
%ODFN 5XOHV 7H[W ,OOXVWUDWLRQV
,62
&RORUV
$ (&1 *7+
3DUW 1XPEHU
09.4618.1423
09.4618.1375
0DWHULDO 6SHFLILFDWLRQV DQG FRORU WR FRPSO\ ZLWK *(6
09.4618.1375
215645
84 mm 09.4618.1423
215648
$
0°
09.4618.1679 480 mm
09.4618.1673
237721
09.4618.1675
237721
09.4618.1679
237720
215646
09.4618.1679
215646
09.4618.1375
215648
215646
215645
09.4618.1673
09.4618.1675
09.4618.1120
09.4618.1423
237720
Eerste uitgave - Tweede druk December 2014
Algemene veiligheid Stage 3B
9
113 mm
December 2014
Eerste uitgave - Tweede druk
Veiligheid in het werkgebied Gevaren voor omkantelen Controleer aan de hand van de lasttabel of de last binnen de nominale capaciteit van de machine ligt. Overschrijd de nominale last niet. Het lastzwaartepunt van de vork (indien aanwezig) moet gelijk zijn aan of minder dan het zwaartepunt dat staat vermeld in de lasttabel. Bij alle lasten die zijn aangegeven in de lasttabel wordt er vanuit gegaan dat de machine op een stevige ondergrond staat, het frame horizontaal is, de vorken gelijkmatig op de drager zijn geplaatst, de last op de vorken gecentreerd is, de banden de juiste maat en spanning hebben, en de verreiker in goede werkconditie is.
Werkt niet met het lastbegrenzingssysteem uitgeschakeld. Gebruik de niveaucontrole niet om een zware last te positioneren. Het is niet toegestaan een last te heffen en er vervolgens mee te rijden om hem te positioneren. Houd de arm tijdens het rijden horizontaal of lager, en houd de last dichtbij de grond. Gebruik de machine met snelheden waarbij de last onder controle kan worden gehouden. Start en stop bewegingen gelijkmatig.
Als er accessoires worden gebruikt, moeten de stickers, aanwijzingen en handboeken bij de accessoire gelezen en begrepen zijn en in acht genomen worden. Hef de last uitsluitend als de ondergrond alle krachten die door de machine worden uitgeoefend kan verdragen. Laat een last pas zakken nadat de arm eerst is ingetrokken. Gebruik de machine niet als de lasttabel ontbreekt. Overschrijd de nominale capaciteit voor elke configuratie niet. Hef de arm uitsluitend als de machine vlak staat. De niveauindicator van de machine moet nul graden aangeven. Zet de machine niet waterpas met de niveaucontrole van het frame, tenzij de hoekindicator van de arm nul graden of minder aangeeft.
10
Hef een last alleen wanneer deze goed gepositioneerd of vastgezet is op de vorken of goedgekeurde aanbouwdelen. Gebruik de machine niet als er sterke of stormachtige wind staat. Vergroot het oppervlak van de vorkdrager of last niet. Dit zou, in geval van sterke wind, de stabiliteit van de machine verminderen. Wees uiterst voorzichtig en werk langzaam wanneer u de machine in de rijconfiguratie over oneffen terrein, brokstukken, instabiele of glibberige oppervlakken en de buurt van kuilen en hellingen rijdt. Wijzig of deactiveer geen machinecomponenten die op enige wijze van invloed zijn op de veiligheid en de stabiliteit. Vervang geen onderdelen die kritiek zijn voor de stabiliteit van de machine door onderdelen met een ander gewicht of andere technische gegevens. Vervang de in de fabriek gemonteerde banden niet door banden met andere technische kenmerken of een andere ply-rating.
GTH-5021 R
Ond. nr. 57.0009.0630
Eerste uitgave - Tweede druk
December 2014
Veiligheid in het werkgebied Zijwaartse hoek die toegestaan is tijdens de werkfase ± 0,5° Gebruik de machine alleen op een stevige ondergrond die in staat is de maximale gecombineerde last van de machine en de nuttige last te verdragen. Indien de ondergrond instabiel is, zou de machine kunnen kantelen. Om dit te voorkomen de volgende voorschriften in acht nemen:
Ga na of de grond waar men de machine wil neerzetten (wielen en stempels) stevig genoeg is om het evenwicht niet in gevaar te brengen. Wanneer de grond onvoldoende stevig is, planken onder de stempels of onder de wielen plaatsen die in staat zijn de verwachte belastingen te dragen. In de nabijheid van greppels, de stempels laten dalen op veilige afstand van de berm.
• Vraag uw werkgever (bouwopzichter, bouwassistent) of er in de grond waarop de stempels zullen dalen pijpen, holle ruimtes, oude tanks, kelders, mesttanks enz. verborgen zouden kunnen zijn. • Een algemene inschatting van de bodem kan door middel van de hieronder weergegeven tabellen en tekeningen worden gedaan. • De bestendigheid van de ondergrond houdt verband met het bodemtype en de geomorfologische eigenschappen. Tabel 1 geeft de bodemdruk aan die toegestaan is onder de stempels van de machine. Type bodem, geomorfologische kenmerken
a & h = minimum afstanden
Toegestane bodemdruk kg/cm2
N/mm2
losse, niet compacte bodem over het algemeen niet stevige bodem; leemachtige bodem, veen- hiervoor zijn bijzongrond, zachte bodem dere maatregelen coherente, zachte bodem nodig niet-coherente bodem, goed compacte bodem, zand, grind harde grond
2,0
0,2
solide
1,0
0,1
half solide
2,0
0,2
harde
4,0
0,4
meer dan 10,0
meer dan 1,0
Rots, beton, straatsteen geschikt voor het dragen van zware voertuigen
De afstand (a) vanaf de voet van de helling moet geschikt zijn ten opzichte van de hoogte (h) van de helling. Als de ondergrond goed is: a:h=1:1 (waarden met grijze achtergrond in tabel 1) Bij twijfelgevallen: a:h=2:1
Tabel 1
Ond. nr. 57.0009.0630
GTH-5021 R
11
December 2014
Eerste uitgave - Tweede druk
Veiligheid in het werkgebied Gevaar bij het rijden op hellingen Houd de arm tijdens het rijden horizontaal of lager, en houd de last dicht bij de grond. Als de machine geen last draagt, moet met de vorken of het aanbouwdeel aan de bergafwaartse kant worden gereden. Als de machine wel een last draagt en in de transferconditie is (arm helemaal gedaald en ingetrokken): • max. hoek bij bergafwaarts rijden 9° • max. hoek bij bergopwaarts rijden 20° • max. zijwaartse hoek ± 5° Rijd op steil terrein alleen bergopwaarts en bergafwaarts en houd de machine altijd in een versnelling. Rijd niet dwars over de helling als de machine een helling op- of afgaat. Pas de rijroute en snelheid aan de conditie van de bodem, de tractie, helling, aanwezigheid van personeel en eventuele andere factoren die gevaar kunnen veroorzaken. Rijd de machine alleen wanneer de mast en de apparatuur in de juiste transportpositie zijn. Of een machine zal omkantelen tijdens dynamisch gebruik van de machine hangt af van vele factoren die in aanmerking moeten worden genomen. Hiertoe behoren de weg-/bodemconditie, stabiliteit en helling, alsook de machine-uitrusting, ervaring van de bestuurder, positie van de last, bandenspanning, machinesnelheid enz.
Bestuurders moeten goed getraind zijn en hun beste beoordelingsvermogen en ervaring inzetten om de nodige voorzorgsmaatregelen te treffen tegen omkantelen. De bestuurders moeten de variabelen op de werkplek beoordelen en vermijden dat de capaciteiten van de machine (of de bestuurder) met het oog op het terrein en de omstandigheden worden overschreden.
Gevaar voor vallen Draag altijd een veiligheidsgordel wanneer u de machine gebruikt. Blijf altijd helemaal in de cabine tijdens het besturen van de machine. Blijf bij het in- en uitstappen in de cabine met uw gezicht naar de machine gericht, gebruik de aanwezige treden en handrelingen en houd altijd op drie punten contact. Gebruik niet het stuurwiel of andere bedieningselementen om u aan vast te houden. Neem geen passagiers mee in de machine of op de vorken.
Transporteer en hef geen personeel met deze machine, tenzij hij is uitgerust met een goedgekeurd werkplatform.
Bovendien hangt het omkantelen van een machine in grote mate af van het handelen van de bestuurder, zoals de snelheid en de gelijkmatigheid waarmee de machine wordt bediend, alsook de positie van het aanbouwdeel en de last. Op bouwplaatsen en wegen verandert de hellingsgraad regelmatig, ze kunnen hard of zacht zijn, en veranderingen ondergaan vanwege bouwwerkzaamheden en weersinvloeden.
12
GTH-5021 R
Ond. nr. 57.0009.0630
Eerste uitgave - Tweede druk
December 2014
Veiligheid in het werkgebied Gevaar voor botsingen
Gevaar voor vallende voorwerpen
Zet de transmissie alleen in een versnelling als de parkeerrem ingeschakeld is.
Gebruik de machine met snelheden waarbij de last onder controle blijft. Start en stop bewegingen gelijkmatig.
Rijd de machine niet als het zicht belemmerd wordt.
Houd mensen, apparatuur en materiaal uit het werkgebied. Gebruik de machine niet terwijl er mensen onder of in de buurt van een opgeheven arm zijn, of deze nu een last heeft of niet.
Hef de arm alleen als de parkeerrem is ingeschakeld. Gebruik de machine niet zonder spatborden, want dan zou de bestuurder kunnen worden geraakt door opspringende brokstukken en zouden deze zich kunnen ophopen tegen de cabineruiten. Gebruik de machine niet als het achteruitrijsignaal niet goed functioneert. Het achteruitrijsignaal moet klinken wanneer de machine achteruit beweegt.
Zorg dat de last vastgezet is, alvorens hem op te heffen.
Gebruik de machine niet als er weinig licht is. De bestuurders moeten voldoen aan de voorschriften van de werkgever, de werkplek en de overheid met betrekking tot het gebruik van individuele beschermingen. Rijd niet rechtstreeks op mensen af met de machine. Als er een radio en/of mp3-speler aanwezig is, moet het volume laag genoeg worden gehouden om geluiden uit de omgeving te kunnen horen (bv. verkeer, alarmen, mensen, enz.). Verander de regelingen niet terwijl u een last verplaatst of manoeuvreert. Wees u bewust van de armpositie en het uitzwaaien van het achterstuk, in de buurt van mensen en voorwerpen, wanneer u de bovenstructuur zwenkt. Rijd wanneer de zwenkbare bovenstructuur is gedraaid niet zonder eerst de rijrichting van de machine te zijn nagegaan. Rijd de machine niet als de stempels niet helemaal zijn ingetrokken. Lijn de wielen niet opnieuw uit terwijl u rijdt. Lijn de wielen altijd alleen opnieuw uit voordat u van stuurmodus verandert. Raadpleeg de bedieningsaanwijzingen van Steer Select.
Ond. nr. 57.0009.0630
GTH-5021 R
13
December 2014
Eerste uitgave - Tweede druk
Veiligheid in het werkgebied Gevaar voor persoonlijk letsel Stel de stoel altijd af en doe de veiligheidsgordel om voordat u de motor start. Gebruik de machine niet als er een hydraulischeolie- of luchtlek is. Door een lucht- of hydraulischeolielek kan de lucht of olie in de huid doordringen of brandwonden veroorzaken. Laat de druk af voordat u hydraulische leidingen afkoppelt. Blijf uit de buurt van lekken en kleine gaten. Gebruik een stuk karton of papier om lekken op te sporen. Gebruik hiervoor niet uw handen. Vloeistof die in de huid binnendringt moet binnen enkele uren chirurgisch worden verwijderd door een arts die bekend is met dit type letsel, ander zal gangreen het gevolg zijn.
Gevaren door een defecte machine Gebruik een beschadigde of niet goed functionerende machine niet. Voer voorafgaand aan het gebruik van de machine een grondige inspectie uit en test alle functies voor elke werkdienst. Markeer een beschadigde of niet goed werkende machine en stel hem onmiddellijk buiten dienst. Ga na of al het onderhoud is uitgevoerd zoals opgegeven in dit handboek en het juiste Genie onderhoudshandboek. Zorg ervoor dat alle stickers op hun plaats zitten en leesbaar zijn. Zorg dat de bedienings- en veiligheidshandboeken volledig en leesbaar zijn, en voorhanden zijn in de opbergruimte van de cabine. Probeert de machine niet te starten door haar te slepen of te duwen.
Blijf uit de buurt van riemen en ventilatoren als de motor draait.
Probeer niet de vorken of aanbouwdelen te gebruiken om verankerde of in de bodem gevroren lasten los te wrikken.
Gebruik de machine uitsluitend in goed beluchte gebieden, om koolmonoxidevergiftiging te voorkomen.
Duw of trek geen voorwerpen of lasten met de vorken, het aanbouwdeel of de arm.
Aanraking van componenten die zich onder een afdekking bevinden, zal ernstige verwonding veroorzaken. Alleen getraind onderhoudspersoneel mag zich toegang verschaffen tot deze ruimten. Toegang door de bestuurder wordt alleen aanbevolen voor inspecties voorafgaand aan het gebruik. Alle ruimten moeten gesloten en vergrendeld zijn tijdens het gebruik.
14
GTH-5021 R
Ond. nr. 57.0009.0630
Eerste uitgave - Tweede druk
December 2014
Veiligheid in het werkgebied Gevaren door defecte onderdelen
Gevaar voor brandwonden
Gebruik geen accu of oplader met een vermogen van meer dan 12 V om de motor te starten met startkabels.
Laat hete oppervlakken afkoelen alvorens ze aan te raken of service erop te verrichten.
Gebruikdemachinenietalsaardeomlaswerkzaamheden uit te voeren. Stuur de voorwielen niet op een droge ondergrond wanneer de differentieelvergrendeling is geactiveerd. Vergrendel het asdifferentieel niet terwijl de machine in beweging is.
Gevaar voor beknelling Bedien de stempels niet terwijl er zich mensen binnen de actieradius ervan bevinden.
Ontploffings- en brandgevaar Start de motor niet als u vloeibaar propaangas (LPG), benzine, diesel of andere explosieve stoffen ruikt of detecteert. Tank geen brandstof terwijl de motor van de machine draait. Tank brandstof en laad de accu alleen op in een open, goed geventileerd gebied, waar geen vonken, vlammen en brandende tabak aanwezig zijn.
Blijf uit de buurt van bewegende delen gedurende de werking van de machine. Schakel de parkeerrem in, zet de transmissie in neutraal en laat de vorkendrager of het aanbouwdeel op de grond zakken alvorens de machine te verlaten. Blijf uit de buurt van opgeheven componenten. Ondersteun componenten alvorens service uit te voeren. Blijf uit de buurt van bewegende delen gedurende de werking van de machine. Gebruik de zwenkfunctie niet terwijl er zich mensen binnen de actieradius ervan bevinden.
Gebruik de machine niet op gevaarlijke plaatsen of plaatsen waar mogelijk ontvlambare of explosieve gassen of partikels aanwezig kunnen zijn. Spuit geen ether in motoren met bougies of verwarmingen van luchtroosters. Gebruik geen lucht of zuurstof om de accumulators op te laden.
Gebruik, wanneer de zwenkbare bovenstructuur meer dan 90° uit het midden is gedraaid, de stempel-, transmissie-, chassisnivellerings- of stuurbedieningen niet zonder eerst de beweegrichting te zijn nagegaan gaan volgens de aanwijzingen. Alle bewegingen zijn omgekeerd wanneer de zwenkbare bovenstructuur verder dan 90° uit het midden is gedraaid.
Ond. nr. 57.0009.0630
GTH-5021 R
15
December 2014
Eerste uitgave - Tweede druk
Veiligheid in het werkgebied Gevaar voor elektrische schokken Deze machine is niet elektrisch geïsoleerd en biedt geen bescherming tegen contact met of nabijheid van elektrische stroom.
Gebruik de machine niet als aarde om laswerkzaamheden uit te voeren.
Neem alle lokale en overheidsvoorschriften in acht met betrekking tot de vereiste afstand tot elektriciteits-lijnen. Tenminste moet de vereiste afstand die vermeld wordt in onderstaande tabel worden aangehouden.
Neem altijd contact op met de eigenaar van de elektriciteitsleiding. De elektrische energie moet worden afgekoppeld of de leidingen moeten worden verplaatst of geïsoleerd voordat de werkzaamheden beginnen. Sta beweging van de arm, nivellering of doorhangen van de elektriciteitslijn toe, en wees bedacht op sterke of stormachtige wind. Blijf uit de buurt van de machine als deze contact maakt met elektriciteitsleidingen waar spanning op staat. Personeel aan de grond of in de cabine mogen de machine niet aanraken of bedienen, totdat de elektriciteitsleidingen onder spanning zijn uitgeschakeld.
Lijnspanning
Vereiste
afstand
0 tot 50 kV
10 ft
3,05 m
>50 tot 200 kV
15 ft
4,60 m
>200 tot 350 kV
20 ft
6,10 m
>350 tot 500 kV
25 ft
7,62 m
>500 tot 750 kV
35 ft
10,67 m
>750 tot 1000 kV
45 ft
boven 1000 kV
Gebruik de machine niet gedurende onweer of storm.
13,72 m zie hieronder
Voor elektriciteitslijnen van meer dan 1000 kV moet de minimum-afstand worden vastgesteld door de gebruiker van de nutsvoorziening of de bestuurder of door een erkende professionele technicus die gekwalificeerd is om werkzaamheden te verrichten m.b.t. de transmissie en distributie van elektrische energie.
16
GTH-5021 R
Ond. nr. 57.0009.0630
Eerste uitgave - Tweede druk
December 2014
Veiligheid in het werkgebied Veiligheid van de accu Gevaar voor elektrische schokken
Gevaar voor brandwonden Accu's bevatten zuur. Draag altijd beschermende kleding en oogbeschermingen wanneer u met accu's werkt.
Raak elektrische klemmen niet aan.
Vermijd morsen van of aanraking met accuzuur. Neutraliseer gemorst accuzuur met zuiverings-zout en water.
Tijdens onderhoud of reparaties, en bij het lassen, moet de accu worden afgekoppeld door de isolatieschakelaar te draaien (zie het deel Inspectie van stickers).
Zorg, wanneer u de oplader gebruikt (indien aanwezig), dat deze op 12 V werkt en de 15 ampère niet overschrijdt.
Ontploffingsgevaar Blijf met vonken, vlammen en aangestoken tabak uit de buurt van accu's. Accu's geven explosief gas af.
Verantwoordelijkheden van de werkgever Werkgevers zijn verantwoordelijk voor het creëren van een veilige werkomgeving en voor de inachtneming van de plaatselijke en nationale overheidsvoorschriften.
Persoonlijke veiligheid Zorg dat iedereen die op of in de buurt van deze machine werkt, weet welke veiligheidsmaatregelen moeten worden toegepast.
Ond. nr. 57.0009.0630
GTH-5021 R
17
December 2014
Eerste uitgave - Tweede druk
Veiligheidsmaatregelen Eisen aan de machinebestuurders
Eisen aan het servicepersoneel
De bestuurder die regelmatig of onregelmatig de machine gebruikt (bv. voor het vervoer) moet aan de volgende vereisten voldoen: gezondheid: geen alcohol, geneesmiddelen of andere middelen innemen die het psycho-fysisch evenwicht aantasten, voor of tijdens het werken. lichamelijke conditie: goed zicht, goed gehoor, goed coördinatievermogen en in staat zijn alle vereiste werkzaamheden veilig uit te voeren, zoals in dit handboek wordt aangegeven. geestelijke conditie: in staat zijn om de geldende regels, verordeningen en veiligheidsmaatregelen te begrijpen en toe te passen. De bestuurders moeten voorzichtig werken en attent zijn op zowel hun eigen veiligheid als die van anderen, en moeten erop uit zijn om het werk op een verantwoordelijke wijze uit te voeren. emotionele conditie: in staat zijn om kalm te blijven en de eigen pschychofysische conditie te beoordelen. training: dit handboek, alsook de bijgaande grafieken en schema’s, typeplaten en veiligheidsborden grondig lezen en zich er vertrouwd mee maken. De bestuurders moeten ervaren hebben en getraind zijn in het gebruik van de machine.
Het personeel dat verantwoordelijk is voor het onderhoud van de machine moet gekwalificeerd zijn, gespecialiseerd in het onderhoud van verreikers, en moet aan de volgende eisen voldoen: lichamelijke conditie: goed zicht, goed gehoor, goed coördinatievermogen en in staat zijn alle nodige onderhoudswerkzaamheden veilig uit te voeren, zoals in dit handboek wordt aangegeven. geestelijke conditie: in staat zijn om de geldende regels, verordeningen en veiligheidsmaatregelen te begrijpen en toe te passen. De bestuurders moeten voorzichtig werken en attent zijn op zowel hun eigen veiligheid als die van anderen, en moeten erop uit zijn om het werk op een verantwoordelijke wijze uit te voeren. training: dit handboek, alsook de bijgaande grafieken en schema’s, typeplaten en veiligheidsborden grondig lezen en zich ermee vertrouwd maken. De bestuurders moeten ervaren hebben en getraind zijn in de bediening van de machine. Vanuit technisch oogpunt is het gewone onderhoud van de machine geen complexe ingreep. Het kan dan ook worden uitgevoerd door de bestuurder van de machine, op voorwaarde dat hij basiskennis op mechanisch gebied bezit.
In sommige landen wordt een apart rijbewijs of toestemming vereist om met deze machine te werken. Vraag dit na bij de bevoegde instanties. In Italië moet de bediener minstens 18 zijn.
18
GTH-5021 R
Ond. nr. 57.0009.0630
Eerste uitgave - Tweede druk
December 2014
Veiligheidsmaatregelen Werkkleding Bij het werken, maar vooral tijdens onderhoud of reparaties van de machine, moeten de bedieners geschikte beschermende kleding dragen: •
• • •
Overalls of andere gemakkelijk zittende kleding. Het dragen van kleding met wijde mouwen of voorwerpen die verstrikt kunnen raken in de bewegende delen van de machine is niet toegestaan. Veiligheidshelm. Handschoenen. Veiligheidsschoenen.
Persoonlijke beschermingsmiddelen In speciale werkomstandigheden dient men tevens in bezit te zijn van volgende uitrusting: • Ademhalingsmasker (of stofmasker). • Oordoppen of gelijksoortige gehoorbeschermers. • Veiligheidsbril of gezichtsmaskers.
Gebruik uitsluitend goedgekeurde werkkleding die in goede staat is.
Ond. nr. 57.0009.0630
GTH-5021 R
19
December 2014
Eerste uitgave - Tweede druk
Veiligheidsmaatregelen Controle-indicators en vergrendelingen Op de machine zijn diverse controle-indicators en vergrendelingen aanwezig. Deze mogen nooit onklaar gemaakt of verwijderd worden. Voer altijd een werkingstest uit om na te gaan of deze inrichtingen goed functioneren. Gebruik nooit een machine die niet goed functioneert. Als de machine slecht begint te werken, moet u onmiddellijk stoppen met werken en zorgen dat de machine wordt gerepareerd. Lastbegrenzingssysteem Het lastbegrenzingssysteem is ontwikkeld om de bestuurder de helpen de machine in de lengte stabiel te houden. Er worden hoorbare en zichtbare signalen gegeven als de grenzen van de longitudinale stabiliteit worden genaderd. Deze inrichting kan echter niet de ervaring van de bediener vervangen. Het is aan de gebruiker om de nodige veiligheidsmaatregelen te treffen binnen de nominale limieten van de machine. Het lastbegrenzingssysteem is uitsluitend ontworpen om te werken wanneer: het voertuig stilstaat; • het voertuig op een solide, stabiele en genivelleerde bodem geparkeerd is; • het voertuig in laad- of positioneringsfuncties verricht; • het lastbegrenzingssysteem actief is (niet onderdrukt). Het lastbegrenzingssysteem waarschuwt de bestuurder als de stabiliteit in de lengte in voorwaartse richting onvoldoende is. Het lastbegrenzingssysteem is niet ontworpen om te waarschuwen voor kantelgevaar in het geval van: • een plotselinge overbelasting; • een beweging met een opgeheven last; • een beweging op instabiele gronden of in geval van belemmeringen of kuilen; • een dwarsbewegingen of het keren op hellingen; • snelle bewegingen bij bochten of met een te nauwe draairuimte; regelingen die van invloed zijn op de instelling van het lastbegrenzingssysteem mogen uitsluitend worden uitgevoerd door bevoegd personeel.
20
Stoelvergrendeling De microschakelaar is ingebouwd in het stoelkussen en verhindert iedere inschakeling van de machinetransmissie als de bestuurder niet goed op de bestuurdersplaats zit. Noodstopknop Deze moet worden gebruikt om de machine te laten stoppen in een noodsituatie. Door deze knop in te drukken wordt de motor uitgeschakeld, maar blijft het lastbegrenzingssysteem actief. Alvorens de machine weer te starten moet de knop worden gereset door hem met de klok mee te draaien. Schakelaar voor de activering van de joystick De joystick is voorzien van een schakelaar voor activering. Deze rode vingerschakelaar moet ingedrukt worden totdat de joystickfuncties zijn voltooid; als hij wordt losgelaten, stopt de manoeuvre. Sensors op stempels Iedere stempel is voorzien van één sensor en één krachtmeetpen: • Magnetische micro met interface: deze laat het lastbegrenzingssysteem weten wanneer de stempel helemaal gedaald is, zodat de transmissie wordt uitgeschakeld; • Krachtmeetpen: signaleert het als de stempel de bodem raakt en registreert de druk van het machinegewicht op de grond. Het lastbegrenzingssysteem verandert de configuratie van"NIET GESTABILISEERD" in "GESTABILISEERD" alleen wanneer beide condities zijn bereikt.
GTH-5021 R
Ond. nr. 57.0009.0630
Eerste uitgave - Tweede druk
December 2014
Legenda 1
13
15
3
2
4
14
18
5
6
9 12
17
10
16
16
7
8
11
1. Niveau-indicator links-rechts 2. Opbergruimte bedieningshandboek (binnenkant deur) 3. Rechter bedieningshendel 4. Bolle achteruitkijkspiegel 5. Armhoekindicator 6. Onderhoudskraag (aan andere kant van machine) 7. Brandstofvulopening 8. Niveaumeter hydraulische olie 9. Motor (aan andere kant van machine)
Ond. nr. 57.0009.0630
GTH-5021 R
10. Vorken 11. Veiligheidsgordel 12. Stempelplaten (indien aanwezig) 13. Niveau-indicator voor-achter 14. Achteruitkijkspiegel rechts 15. Achteruitkijkspiegel links 16. Stempels 17. Hoofdklepbehuizing 18. Borgpen zwenkbare bovenstructuur
21
December 2014
Eerste uitgave - Tweede druk
Bedieningen 31 22
1
29
2
4
6
36 16 17 ESC 55%
+ -
FORCHE STAB. FRONTALE PESO SOLL. ...................... 50.3t CARICO MAX .................... 10.2t RAGGIO ............................ 12.3m ENTER
7 9 27 13 5
20
P
25
28
26
19
24
33
21
23
30
8
32
15
10
34
14
12
18 11 3
22
GTH-5021 R
Ond. nr. 57.0009.0630
Eerste uitgave - Tweede druk
December 2014
Bedieningen Bedieningspaneel 1. Stuurwiel
20. Airco-schakelaar (indien aanwezig)
2. Transmissiehendel - Claxonknop
21. Schakelaar cabineverwarmingsventilator
3. Stoelbedieningen
22. Schakelaar hydraulisch hulpcircuit (indien aanwezig)
4. Richtingaanwijzer - Sproeier/wisser voorruit -
23. Schakelaar mixbak (indien aanwezig)
Groot licht 5. Steer Select-schakelaar
24. Schakelaar werklichten (indien aanwezig)
6. Deactiveringsschakelaar lastbegrenzer
25. Schakelaar noodknipperlichten
7. Lastbegrenzingsindicator
26. Noodpompschakelaar (indien aanwezig)
8. Noodstopknop
27. Versnellingsschakelaar
9. Instrumentenpaneel
28. Chassisnivelleringsschakelaar (indien aanwezig)
10. Schakelaar parkeerrem 11. Rechter bedieningshendel
29. Stempelschakelaars
12. Linker bedieningshendel (indien aanwezig)
30. Schakelaar weglichten
13. Schakelaar asdifferentieelblokkering
31. Olierichtingschakelaar hydraulische mixbak (indien aanwezig)
14. Gaspedaal
32. Daalschakelaar stempels
15. Rempedaal
33. Activeringsschakelaar hydraulische
16. Startschakelaar
snelkoppeling (indien aanwezig)
17. Dpf-schakelaar 18. Snelheidspotentiometer rotatie zwenkbare bovenstructuur 19. Keuzeschakelaar werkplek/weg/platform
Ond. nr. 57.0009.0630
34. Bedieningen voor verwarming en airconditioning 35. Stuurkolombediening 36. Diagnostiekknop
GTH-5021 R
23
December 2014
Eerste uitgave - Tweede druk
Bedieningen 1 Stuurwiel
9 Instrumentenpaneel
Draai het stuurwiel naar rechts om de voorwielen naar rechts te draaien. Draai het stuurwiel naar links om de voorwielen naar links te draaien.
10 Schakelaar parkeerrem Duw op de onderkant van de tuimelschakelaar om de parkeerrem in te schakelen. Duw op de bovenkant van de tuimelschakelaar om de parkeerrem uit te schakelen.
2 Transmissiehendel - Claxonknop Duw de transmissiehendel van u vandaan voor de voorwaartse versnelling. Trek de hendel naar u toe voor de achterwaartse versnelling. Verplaats de hendel naar het midden voor de neutrale stand. Druk op de knop aan de bovenkant van de hendel, de claxon klinkt dan. De claxon stopt wanneer de knop wordt losgelaten.
11 Rechter bedieningshendel (één hendel) Ziehetdeel"Bewegingenvandebedieningshendel". 12 Linker bedieningshendel (indien aanwezig) Ziehetdeel"Bewegingenvandebedieningshendel". 13 Schakelaar asdifferentieelblokkering Houd de schakelaar ingeduwd om de asdifferentieelblokkering te activeren. Laat de schakelaar los om de asdifferentieelblokkering te deactiveren.
3 Stoelbedieningen Zie het deel "De stoel afstellen". 4 Richtingaanwijzer - Sproeier/wisser voorruit Groot licht Verplaats de hendel naar voren om de rechter richtingaanwijzer te activeren. Verplaats de hendel naar achteren om de linker richtingaanwijzer te activeren.
14 Gaspedaal 15 Rempedaal 16 Startschakelaar en houd hem Draai de sleutel op de stand daar tot de bougievoorverwarmingsindicator uitgaat; wanneer de sleutel losgelaten wordt, springt hij automatisch terug in de stand I. Draai de sleutel op de stand P om de bediening om te zetten van cabine naar platform.
Druk op de knop aan de bovenkant van de hendel om een straal water op de voorruit van de cabine te spuiten. Draai het uiteinde van de hendel om de ruitenwisser te laten werken. Duw de hendel omlaag om het grote licht in te schakelen (na indrukken van de rijlichtenschakelaar 30). Duw de hendel omhoog om het grote licht te gebruiken voor onderbroken signalen. 5 Steer Select-schakelaar Draai de stuurkeuzeschakelaar naar rechts om vierwielbesturing te selecteren. Draai de stuurkeuzeschakelaar in de middelste stand om tweewielbesturing te selecteren. Draai de stuurkeuzeschakelaar naar links om knikbesturing te selecteren.
17 DPF-schakelaar Duw op de onderkant van de tuimelschakelaar om de DPF-regeneratie in te schakelen. Duw op de bovenkant van de tuimelschakelaar om de DPF-regeneratie te onderdrukken. 18 Snelheidspotentiometer zwenkbare bovenstructuur Draai de potentiometer met de klok mee om de draaisnelheid van de bovenstructuur te vergroten. 19 Keuzeschakelaar werkplek/weg/platform Draai de stuurkeuzeschakelaar naar links om de werkplekmodus te selecteren. Draai de stuurkeuzeschakelaar in de middelste stand om de wegmodus te selecteren. Draai de stuurkeuzeschakelaar naar rechts om de platformmodus te selecteren (indien aanwezig).
6 Deactiveringsschakelaar lastbegrenzer Zie het deel "Lastbegrenzingsindicator". 7 Lastbegrenzingsindicator Zie het deel "Lastbegrenzingsindicator".
20 Airco-schakelaar
8 Noodstopknop Zie het deel "Bedieningsindicators en vergrendelingen".
24
GTH-5021 R
Duw op de schakelaar om de airco in te schakelen. Duw op de schakelaar om de airco uit te schakelen.
Ond. nr. 57.0009.0630
Eerste uitgave - Tweede druk
December 2014
Bedieningen 21 Schakelaar cabineverwarmingsventilator
29. Stempelschakelaars
Duw op de onderkant van de schakelaar om de ventilator van de cabineverwarming aan te zetten: eerste stand voor lage snelheid, tweede stand voor hoge snelheid. Duw op de bovenkant van de schakelaar om de ventilator van de cabineverwarming uit te schakelen. 22 Schakelaar hydraulisch hulpcircuit (indien aanwezig) Duw op de knop om de richting van de hydraulische stroming tussen de twee hulplijnen om te schakelen. 23 Schakelaar mixbak (indien aanwezig) Duw op de onderkant van de tuimelschakelaar om de hydraulische werking van de mixbak in te schakelen. Duw op de bovenkant van de schakelaar om de hydraulische werking van de mixbak te stoppen. 24. Schakelaar werklichten (indien aanwezig) Duw op de tuimelschakelaar om de werklichten aan te zetten: eerste stand voor de werklichten aan de voorzijde en op de arm, de tweede stand voor de werklichten op de voorzijde, arm, en achterzijde.
Duw op de bovenkant van de schakelaars om de stempels uit te schuiven en te laten dalen. Duw op de onderkant van de schakelaars om de stempels te laten stijgen en in te trekken. 30. Schakelaar weglichten Duw op de tuimelschakelaar om de rijlichten aan te zetten: eerste stand voor positielichten, tweede stand voor dimlichten. 31. Olierichtingschakelaar hydraulische mixbak (indien aanwezig) Druk op de schakelaar om de stromingsrichting van de olie naar rechts of links te selecteren: druk op de bovenkant om de olie naar links te laten stromen, of druk op de onderkant om de olie naar rechts te laten stromen. 32. Daalschakelaar stempels 33. Activeringsschakelaar hydraulische snelkoppeling (indien aanwezig) Houd de schakelaar ingedrukt om het aankoppelen of afkoppelen van het aanbouwdeel te activeren, die beheerd wordt door de rechter bedieningshendel of de linker bedieningshendel (indien aanwezig)
25 Schakelaar noodknipperlichten (indien aanwezig) Duw op de schakelaar om de noodknipperlichten aan te zetten. Duw op bovenkant van de schakelaar om de noodknipperlichten uit te zetten.
34 Bedieningen voor verwarming en airconditioning 35 Stuurkolombediening
26 Noodpompschakelaar (indien aanwezig) Duw op de schakelaar om de noodpomp te activeren. Laat de schakelaar los om de noodpomp te deactiveren. 27 Mechanische versnellingsschakelaar
Ontgrendel de hendel rechtsonder en trek of duw het stuurwiel in de gewenste stand, en vergrendel de hendel weer. 36 Diagnostiekknop
Duw op de onderkant van de tuimelschakelaar om de gewenst snelheid te kiezen: elke druk op de knop komt overeen met selectie van een nieuwe snelheid.
Duw op de knop om door het LCD-schermmenu te scrollen.
28. Chassisnivelleringsschakelaar (indien aanwezig) Houd de schakelaar ingeduwd totdat de geselecteerde functie helemaal is uitgevoerd: druk op de linkerkant om de rechterkant van de machine te laten stijgen; druk op de rechterkant om de rechterzijde van de machine te laten dalen.
Ond. nr. 57.0009.0630
GTH-5021 R
25
December 2014
Eerste uitgave - Tweede druk
Bedieningen Stage 3A
2
3
6
15
16 13
1
10
17
19
5 9
14
11
12
8
4
7
18
Instrumentenpaneel 1. Indicatielampje lage motoroliedruk
13. Indicatielampje richtingaanwijzer
2. Indicatielampje parkeerrem ingeschakeld
14. Brandstofmetermetindicatielampjelaagbrandstofpeil
3. Indicatielampje hydraulisch oliefilter verstopt
15. Indicatielampje lage remdruk
4. Indicatielampje laag peil hydraulische olie
16. Indicatielampje groot licht
5. Indicatielampje voorverwarming bougies
17. Indicatielampje lage accuspanning
6. Indicatielampje motorluchtfilter verstopt
18. Indicatielampje machinenivellering
7. Indicatielampje 2e versnelling ingeschakeld
19. Indicatielampje waarschuwingslichten
8. Indicatielampje 1e versnelling ingeschakeld 9. Temperatuurmeter motorkoelvloeistof met indicatielampje hoge koelvloeistoftemperatuur 10. Indicatielampje positielicht 11. Urenteller 12. Indicatielampje hoge temperatuur hydraulische olie
26
GTH-5021 R
Ond. nr. 57.0009.0630
Eerste uitgave - Tweede druk
December 2014
Bedieningen Stage 3A
1 Indicatielampje lage motoroliedruk
12 Indicatielampje hoge temperatuur hydraulische olie
Als dit lampje brandt, geeft het aan dat de motoroliedruk te laag is, hetgeen kan leiden tot schade aan de machine. Stop het gebruik van de machine en voer service uit.
Dit geeft aan dat de temperatuur van de hydraulische olie in de tank zodanig is dat er schade aan de machine kan ontstaan. Stop het gebruik van de machine en voer service uit.
3 Indicatielampje hydraulisch oliefilter verstopt
15 Indicatielampje lage remdruk
Als dit lampje brandt, geeft het aan dat het hydraulische oliefilter verstopt is, hetgeen kan leiden tot schade aan de machine. Stop het gebruik van de machine en voer service uit.
Dit gaat branden als de druk van het remcircuit te laag is voor een goede werking, hetgeen kan resulteren in schade aan de machine. Stop het gebruik van de machine en voer service uit.
4 Indicatielampje laag peil hydraulische olie Als dit lampje brandt, geeft het aan dat het peil van de hydraulische olie te laag is, hetgeen kan leiden tot schade aan de machine. Voeg olie toe en verhelp eventuele olielekken. 6 Indicatielampje motorluchtfilter verstopt Als dit lampje gaat branden, is het luchtfilter van de motor verstopt. Maak de luchtfilterpatroon schoon of vervang hem. 9 Temperatuurmeter motorkoelvloeistof met indicatielampje hoge koelvloeistoftemperatuur Als de wijzer in het rode gebied komt, is de motorkoelvloeistof te heet, hetgeen kan resulteren in schade aan de motor. Stop het gebruik en pleeg service op de motor
Ond. nr. 57.0009.0630
GTH-5021 R
27
December 2014
Eerste uitgave - Tweede druk
Bedieningen Stage 3B
21
20
19
18
17
16
15 °c
22
1230
105 60
23
14
engine rpm
000000.0 13 12
24 1
2
3
4
5
6
7
8
9
10 11
25
Instrumentenpaneel 1. Indicatielampje lage motoroliedruk
14. Indicatielampje 1e versnelling ingeschakeld
2. Indicatielampje parkeerrem ingeschakeld 3. Indicatielampje hydraulisch oliefilter verstopt
15. Temperatuurmeter motorkoelvloeistof met indicatielampje hoge koelvloeistoftemperatuur
4. Indicatielampje laag peil hydraulische olie
16. Indicatielampje positielicht
5. Indicatielampje stempels gedaald
17. Urenteller
6. Indicatielampje voorverwarming bougies
18. Tachometer
7. Indicatielampje roetfilter (DPF)
19. Indicatielampje hoge temperatuur hydraulische olie
8. Indicatielampje DPF uitgeschakeld
20. Indicatielampje richtingaanwijzer
9. Indicatielampje hoge temperatuur uitlaatsysteem
21. Brandstofmetermetindicatielampjelaagbrandstofpeil
10. Indicatielampje motorluchtfilter verstopt
22. Indicatielampje lage remdruk
11. Indicatielampje DPF waarschuwing
23. Indicatielampje groot licht
12. Indicatielampje ernstige fout in motor
24. Indicatielampje lage accuspanning
13. Indicatielampje 2e versnelling ingeschakeld
25. Indicatielampje machinenivellering
28
GTH-5021 R
Ond. nr. 57.0009.0630
Eerste uitgave - Tweede druk
December 2014
Bedieningen Stage 3B
1 Indicatielampje lage motoroliedruk
10 Indicatielampje motorluchtfilter verstopt
Als dit lampje brandt, geeft het aan dat de motoroliedruk te laag is, hetgeen kan leiden tot schade aan de machine. Stop het gebruik van de machine en voer service uit.
Als dit lampje gaat branden, is het luchtfilter van de motor verstopt. Maak de luchtfilterpatroon schoon of vervang hem.
3 Indicatielampje hydraulisch oliefilter verstopt Als dit lampje brandt, geeft het aan dat het hydraulische oliefilter verstopt is, hetgeen kan leiden tot schade aan de machine. Stop het gebruik van de machine en voer service uit. 4 Indicatielampje laag peil hydraulische olie Als dit lampje brandt, geeft het aan dat het peil van de hydraulische olie te laag is, hetgeen kan leiden tot schade aan de machine. Voeg olie toe en verhelp eventuele olielekken. 5 Indicatielampje stempels gedaald Als dit lampje brandt, geeft het aan dat de vier stempels helemaal zijn gedaald. 7 Indicatielampje roetfilter Als dit lampje brandt, geeft het aan dat de DPF (roetfilter) gegenereerd moet worden. Parkeer de machine op een veilige plaats, druk op de DPF-schakelaar en volg de aanwijzingen voor regeneratie van de DPF in het aanvullende bedieningshandboek van de motor.
11 Indicatielampje DPF waarschuwing Dit lampje knippert om te waarschuwen voor een probleem in de motor. Om het probleem op te sporen, zie de twee delen "Logica van het motorlampje" 12 Indicatielampje ernstige fout in motor Dit lampje gaat branden om te waarschuwen voor een probleem met de motor. Om het probleem op te sporen, zie de twee delen "Logica van het motorlampje" 15 Temperatuurmeter motorkoelvloeistof met indicatielampje hoge koelvloeistoftemperatuur Als de wijzer in het rode gebied komt, is de motorkoelvloeistof te heet, hetgeen kan resulteren in schade aan de motor. Stop het gebruik en pleeg service op de motor 19 Indicatielampje hoge temperatuur hydraulische olie Dit geeft aan dat de temperatuur van de hydraulische olie in de tank zodanig is dat er schade aan de machine kan ontstaan. Stop het gebruik van de machine en voer service uit.
8 Indicatielampje DPF uitgeschakeld
22 Indicatielampje lage remdruk
Als dit lampje brandt, geeft het aan dat er een regeneratie onderdrukt is.
Dit gaat branden als de druk van het remcircuit te laag is voor een goede werking, hetgeen kan resulteren in schade aan de machine. Stop het gebruik van de machine en voer service uit.
9 Indicatielampje hoge temperatuur uitlaatsysteem Als dit lampje brandt, geeft het aan dat er een regeneratie bezig is en dat de temperaturen van het uitlaatsysteem hoog zijn.
Ond. nr. 57.0009.0630
GTH-5021 R
29
December 2014
Eerste uitgave - Tweede druk
Inspecties Inspectie voor het gebruik Het is de verantwoordelijkheid van de bestuurder om voor het gebruik eerst een inspectie en het routineonderhoud uit te voeren.
DANGER
Niet gebruiken, tenzij:
55 U de grondbeginselen van het veilig bedienen van de machine die in deze bedieningshandleiding beschreven worden, leert en in praktijk brengt. 1. Vermijd gevaarlijke situaties.
WARNING
2. V oer voor het gebruik altijd eerst een inspectie uit. Zorg ervoor dat u de inspectie voor het gebruik kent en begrijpt voordat u verder gaat met het volgende hoofdstuk.
CAUTION
3. V oer altijd functietests uit voordat u de machine gebruikt. 4. Inspecteer de werkplek.
NOTICE
5. Gebruik de machine alleen zoals is bedoeld.
PROTECT THE ENVIRONMENT
30
De inspectie voor het gebruik is een visuele inspectie die de bediener voor elke dienst uitvoert. De inspectie is bedoeld om te ontdekken of er iets duidelijk mis is met de machine voordat de bediener de functietests uitvoert. De inspectie voor het gebruik dient ook om te bepalen of er routineonderhoudsprocedures vereist zijn. Alleen punten van het routineonderhoud die in deze handleiding genoemd worden, mogen door de bediener worden uitgevoerd. Zie de lijst op de volgende pagina en controleer alle punten. Als er schade of ongeoorloofde wijzigingen worden vastgesteld ten opzichte van de conditie waarin de machine de fabriek verliet, moet de machine worden gelabeld en buiten dienst worden gesteld. Reparaties aan de machine mogen alleen uitgevoerd worden door een gekwalificeerde servicemonteur, in overeenstemming met de specificaties van de fabrikant. Nadat reparaties zijn voltooid, moet de bestuurder opnieuw een inspectie voor het gebruik uitvoeren alvorens over te gaan tot de functietests. Inspecties voor gepland onderhoud moeten worden verricht door gekwalificeerde servicemonteurs, in overeenstemming met de specificaties van de fabrikant en de vereisten in het handboek omtrent de verantwoordelijkheden.
GTH-5021 R
Ond. nr. 57.0009.0630
Eerste uitgave - Tweede druk
December 2014
Inspecties Inspectie voor het gebruik Zorg dat de bedienings- en veiligheidshandboeken volledig en leesbaar zijn, en voorhanden zijn in de opbergruimte van de cabine.
Eindschakelaars
Verzeker dat alle stickers leesbaar zijn en op hun plaats zitten. Zie het deel Inspecties.
Pennen, moeren, bouten en andere bevestigingsmiddelen
Ga na of er hydraulisch olielekken zijn en controleer het oliepeil. Voeg indien nodig olie toe. Zie het deel Onderhoud.
Controleer de gehele machine om het volgende vast te stellen:
Lichten, alarmen en zwaailichten
De aanwezigheid van barsten in lassen of in structurele onderdelen
Ga na of er een lek van accuvloeistoffen is en controleer het vloeistofpeil. Voeg indien nodig gedestilleerd water toe. Zie het deel Onderhoud. Ga na of er een olielek van de motor is en controleer het oliepeil. Voeg indien nodig olie toe. Zie het deel Onderhoud. Modellen met luchtbanden: Controleer of de bandenspanning correct is. Voeg indien nodig lucht toe. Zie het deel Onderhoud. Controleer de volgende componenten of gebieden op schade, onjuist gemonteerde of ontbrekende onderdelen en ongeoorloofde wijzigingen: Elektrische onderdelen, elektrische bedrading en kabels
Deuken of schade aan de machine Overmatige roest, corrosie of oxidatie Controleer of alle structurele elementen en de andere kritische onderdelen aanwezig zijn en of alle betreffende bevestigingsmiddelen en pennen goed gemonteerd en aangehaald zijn. Verzeker dat de voorruit en ruiten (indien aanwezig) schoon zijn en geen belemmeringen hebben die het zich kunnen hinderen. Nadat uw inspectie voltooid is, moet worden nagegaan of alle afschermingen, kappen en afdekkingen op hun plaats zitten en goed bevestigd zijn.
Hydraulische slangen, koppelingen, cilinders en verdelers Brandstoftanks en hydraulische tanks Rijmotoren en rijnaven Slijtblokken van de arm Banden en wielen Spiegels Motor en gerelateerde onderdelen
Ond. nr. 57.0009.0630
GTH-5021 R
31
December 2014
Eerste uitgave - Tweede druk
Inspecties Grondbeginselen functietests De functietests zijn bedoeld om eventuele storingen te ontdekken voordat de machine in gebruik wordt genomen. De bediener moet de stapsgewijze instructies volgen om alle machinefuncties te testen.
DANGER
Niet gebruiken, tenzij:
55 U de grondbeginselen van het veilig bedienen van de machine die in deze bedieningshandleiding beschreven worden, leert en in praktijk brengt. 1. Vermijd gevaarlijke situaties.
WARNING
2. V oer voor het gebruik altijd eerst een inspectie uit.
Een niet goed functionerende machine mag nooit worden gebruikt. Als storingen worden ontdekt, dient de machine te worden voorzien van een label en uit bedrijf te worden genomen. Wanneer er schade wordt ontdekt, of een wijziging van de toestand waarin de machine door de fabriek geleverd is, dient de machine te worden gelabeld en uit bedrijf te worden genomen. Als de reparaties voltooid zijn, moet de bediener opnieuw een inspectie voor het gebruik en de functietests uitvoeren voordat de machine in gebruik wordt genomen.
Zorg ervoor dat u de inspectie voor het gebruik kent en begrijpt voordat u verder gaat met het volgende hoofdstuk.
CAUTION
3. V oer altijd functietests uit voordat u de machine gebruikt. 4. Inspecteer de werkplek.
NOTICE
5. Gebruik de machine alleen zoals is bedoeld.
PROTECT THE ENVIRONMENT
32
GTH-5021 R
Ond. nr. 57.0009.0630
Eerste uitgave - Tweede druk
December 2014
Inspecties Functietests
Enkele bedieningshendel testen
1 Kies een stevig, vlak testgebied uit dat vrij is van obstakels. Vergewis u ervan dat er geen last op de vorken of het aanbouwdeel aanwezig is.
8 Hef de arm met behulp van de bedieningshendel even op en schuif hem uit, kantel de vorken omhoog en omlaag.
2 Ga de cabine binnen en ga op de stoel zitten.
~~ Resultaat: Alle functies moeten soepel werken.
3 Stel de stoel en de stuurkolom indien nodig af.
9 Schuif de arm even uit en weer in met behulp van het linker wieltje.
4 Doe de veiligheidsgordel om uw middel. 5 Steldespiegelindecabine,debolleachteruitkijkspiegel en de buitenspiegel aan de rechterkant indien nodig bij.
~~ Resultaat: Alle functies moeten soepel werken. 10 Draai met behulp van het rechter wieltje de zwenkbare bovenstructuur naar rechts en naar links.
6 Vergewis u ervan dat de handrem ingeschakeld is en dat de transmissie in neutraal staat.
~~ Resultaat: Alle functies moeten soepel werken.
7 Start de motor. Zie het deel De motor starten in het deel Gebruiksaanwijzing.
De dubbele bedieningshendels testen (indien aanwezig) 11 Hef de arm met behulp van de rechter bedieningshendel even op en schuif hem uit, kantel de vorken omhoog en omlaag. ~~ Resultaat: Alle functies moeten soepel werken. 12 Schuif met behulp van het linker wieltje op de rechter bedieningshendel de arm even uit en weer in. ~~ Resultaat: Alle functies moeten soepel werken. 13 Houd de activeringsschakelaar voor het vergrendelen/ontgrendelen samen met de witte duimschakelaar van de linker bedieningshendel ingedrukt, om het aanbouwdeel even te vergrendelen en weer te ontgrendelen. ~~ Resultaat: Alle functies moeten soepel werken. 14 Draai met behulp van de linker bedieningshendel de zwenkbare bovenstructuur naar rechts en naar links. ~~ Resultaat: Alle functies moeten soepel werken.
Ond. nr. 57.0009.0630
GTH-5021 R
33
December 2014
Eerste uitgave - Tweede druk
Inspecties De stuurinrichting testen
De transmissie en de remmen testen
15 Draai de stuurkeuzeschakelaar naar rechts om vierwielbesturing te selecteren.
23 Vergewis u ervan dat de arm helemaal omlaag en ingeschoven is.
16 Controleer de werking door het stuur ongeveer ¼ slag in beide richtingen te draaien.
24 Druk op het rempedaal. Druk op de bovenkant van de parkeerremschakelaar om hem uit te zetten.
~~ Resultaat: De voorwielen moeten in dezelfde richting draaien als het stuur. De achterwielen moeten in tegengestelde richting draaien.
25 Beweeg de transmissiehendel voorwaarts. Druk het gaspedaal iets in om het toerental te verhogen, en laat het rempedaal langzaam omhoog komen. Zodra de machine begint te bewegen, druk op het rempedaal.
17 De wielen uitlijnen. 18 Draai de stuurkeuzeschakelaar in de middelste stand om tweewielbesturing te selecteren. 19 Controleer de werking door het stuur ongeveer ¼ slag in beide richtingen te draaien. ~~ Resultaat: De voorwielen moeten in dezelfde richting draaien als het stuur. De achterwielen horen niet te draaien. 20 De wielen uitlijnen. 21 Draai de stuurkeuzeschakelaar naar links om knikbesturing te selecteren.
~~ Resultaat: De machine moet eerst vooruit bewegen en dan plotseling stoppen. 26 Beweeg de transmissiehendel achterwaarts. Druk het gaspedaal iets in om het toerental te verhogen, en laat het rempedaal langzaam omhoog komen. Zodra de machine begint te bewegen, druk op het rempedaal. ~~ Resultaat: De machine moet achteruit bewegen en dan plotseling stoppen. Met de transmissiehendel op achteruit, moet het achteruitrijsignaal klinken.
22 Controleer de werking door het stuur ongeveer ¼ slag in beide richtingen te draaien.
27 Zet de transmissiehendel op neutraal.
~~ Resultaat: De voorwielen en de achterwielen moeten in dezelfde richting draaien als het stuur.
~~ Resultaat: Het rode indicatielampje van de parkeerrem moet gaan branden om aan te geven dat de parkeerrem ingeschakeld is.
28 Drukopdeonderkantvandeparkeerremschakelaar.
29 Verplaats de transmissiehendel naar voren, en daarna naar achteren, terwijl u het toerental laat oplopen met het gaspedaal. ~~ Resultaat: De machine moet niet bewegen.
34
GTH-5021 R
Ond. nr. 57.0009.0630
Eerste uitgave - Tweede druk
December 2014
Inspecties De parkeerrem testen
De wegmodus testen
30 Druk op de onderkant van de tuimelschakelaar om de parkeerreminteschakelen:hetwaarschuwingslampje van de parkeerrem moet gaan branden.
38 Zet de Steer Select-schakelaar op de wegmodus.
31 Duw het gaspedaal iets in. ~~ Resultaat: De machine mag niet bewegen.
De achterasblokkering testen
39 Probeer om: de arm te bedienen, de zwenkbare bovenstructuur te draaien en de stempels uit te schuiven/te laten dalen. ~~ Resultaat: Geen van deze functies mag werken.
Uitschakeling van de nivellering testen (indien aanwezig)
32 Hef de arm op tot boven 50°. 33 Draai de zwenkbare bovenstructuur meer dan 10° (op het display van de lastbegrenzer staat "TURRETNOTALIGNED"(BOVENSTRUCTUUR NIET UITGELIJND)). 34 Zet de transmissie in een versnelling
40 Hef de arm op tot boven 2 meter. 41 Zet de transmissiehendel in neutrale stand. 42 Schakel de parkeerrem in.
~~ Resultaat: De machine mag niet bewegen
Nivelleer de machine langzaam naar rechts en naar links.
35 Bedien de chassisnivelleringsfunctie in beide richtingen.
~~ Resultaat: De nivelleringsfunctie mag niet werken.
~~ Resultaat: De chassisnivelleringsfunctie mag niet werken.
De lichten testen 43 Controleer of alle aanwezige werk- en rijlichten goed functioneren.
De stempels testen 36 Duw op de bovenkant van elke stempelschakelaar en schuif de stempels helemaal uit en laat ze dalen. Duw op de onderkant van elke stempelschakelaar om de stempels te laten stijgen en in te trekken. ~~ Resultaat: De stempels moeten soepel werken en in de verwachte richting.
Het lastbegrenzingssysteem testen 44 Laad een bekend gewicht van ongeveer 1000 kg. 45 Hef de arm ongeveer 30 cm boven de grond.
Uitschakeling van stempels testen
46 Schuif de arm uit en controleer of het systeem in de alarmmodus gaat nadat de afstand is bereikt die vermeld staat in de lasttabellen voor het aanbouwdeel dat op de machine gemonteerd is.
37 Hef de arm op tot boven 2 meter. Probeer de stempels uit te schuiven of in te trekken
~~ Resultaat: de alarmmodus van het systeem moet klinken.
~~ Resultaat: De stempels mogen niet functioneren.
Ond. nr. 57.0009.0630
GTH-5021 R
35
December 2014
Eerste uitgave - Tweede druk
Inspecties De activeringsschakelaar van de joystick testen
De naderingsschakelaars van de zwenkbare bovenstructuur testen
47 Bedien de joystick zonder op deze knop te drukken.
58 Hef de arm op tot boven 20°.
~~ Resultaat: de joystick mag op geen enkel moment actief worden.
59 Draai de zwenkbare bovenstructuur tot de tekst "ALIGNED TURRET" (BOVENSTRUCTUUR UITGELIJND) op de 8e regel van het lastbegrenzingsdisplay.
De noodstopknop testen 48 Druk de noodstopknop in tijdens een beweging.
~~ Resultaat: de twee gele leds A van de naderingsschakelaars gaan branden.
~~ Resultaat: de bewegingen moeten stoppen en de motor moet afslaan.
De noodpomp testen (indien aanwezig) 49 Zet de startschakelaar op stand I 50 Druk op de noodstopknop 51 Druk de noodpompschakelaar een paar seconden in.
52 Schakel een van de handhendels in terwijl u de noodpompschakelaar indrukt. ~~ Resultaat: de bijbehorende beweging van de machine geeft aan of de noodpomp goed functioneert.
Dechassisnivelleringtesten(indienaanwezig) 60 Hef de arm op tot boven 20°.
De stoelschakelaar testen 53 Ga niet op de bestuurdersstoel zitten.
61 Probeer om: de machine te nivelleren door op de chassisnivelleringsschakelaar in te drukken
54 Zet de transmissie in de 1e of de 2e versnelling.
~~ Resultaat: De nivelleringsfunctie mag niet werken.
55 Schakel de parkeer- en bedrijfsrem uit. 56 Duw het gaspedaal iets in. ~~ Resultaat: de machine mag niet bewegen.
De stempelsensors testen 57 Alle stempels omlaag of omhoog brengen. ~~ Resultaat: het lastbegrenzingsdisplay verandert de schaal van de toegestane nuttige lasten dienovereenkomstig.
36
GTH-5021 R
Ond. nr. 57.0009.0630
Eerste uitgave - Tweede druk
December 2014
Inspecties Controlelijst inspectie van de werkplek Let op en vermijd de volgende gevaarlijke situaties: afgereden kanten of gaten
DANGER
hobbels, hindernissen en puin op de grond
Niet gebruiken, tenzij:
55 U de grondbeginselen van het veilig bedienen van de machine die in deze bedieningshandleiding beschreven worden, leert en in praktijk brengt. 1. Vermijd gevaarlijke situaties.
WARNING
2. V oer voor het gebruik altijd eerst een inspectie uit. Zorg ervoor dat u de inspectie voor het gebruik kent en begrijpt voordat u verder gaat met het volgende hoofdstuk.
CAUTION
3. V oer altijd functietests uit voordat u de machine gebruikt. 4. Inspecteer de werkplek.
hellingen een instabiele of gladde ondergrond obstakels boven het hoofd en hoogspanningsgeleiders gevaarlijke locaties een ondergrond die te zacht is om alle belastingskrachten te weerstaan die door de machine worden veroorzaakt wind- en weersomstandigheden de aanwezigheid van onbevoegden alle andere mogelijk onveilige omstandigheden.
NOTICE
5. Gebruik de machine alleen zoals is bedoeld.
Grondbeginselen voor de
PROTECT THE inspectie van de werkplek ENVIRONMENT Met de inspectie van de werkplek kan de bediener bepalen of de werkplek geschikt is om de machine veilig te bedienen. Deze inspectie dient door de bediener te worden uitgevoerd, voordat hij de machine naar de werkplek verplaatst. Het is de verantwoordelijkheid van de bediener om de instructies over mogelijke gevaren op de werkplek door te lezen en te onthouden, er vervolgens op te letten en deze te vermijden bij het verplaatsen, opstellen en bedienen van de machine.
Ond. nr. 57.0009.0630
GTH-5021 R
37
December 2014
Eerste uitgave - Tweede druk
Inspecties Inspectie van stickers Ga na of de stickers op uw machine woorden of symbolen bevatten. Pas de juiste inspectie toe om na te gaan of alle stickers leesbaar zijn en op hun plaats zitten. Ond. nr.
Beschrijving sticker
1
09.4618.1457
Label - Rechter bedieningshendel met linker bedieningshendel
1
Waarschuwing – Gevaar voor elektrocutie
3
09.4618.1458
Waarschuwing - Omkantelen, capaciteit in acht nemen
2
215648
Gevaar - Geen passagiers
1
09.4618.1588
Decoratieve sticker - Genie GTH-5021 R
2
237720
Waarschuwing – Gevaar voor beknelling, bewegende machine
2
09.4618.1593
Decoratieve sticker - Genie GTH-5021 R
1
Waarschuwing – Veiligheidsgordel dragen
09.4618.1594
Decoratieve sticker - Genie GTH-5021 R
1
237721
1
09.4618.1645
1
237726
Waarschuwing – Gevaar voor brandwonden
Label - Deactivering lastbegrenzingssysteem
1
09.4618.1670
Label - Hydraulische olie
2
09.4618.1671
Label - ULSD brandstof (alleen voor de EU markt)
1
28159
Label - Diesel (voor NIET-EU markt)
1
09.4618.1673
Waarschuwing - Gevaar voor beknelling, stempels
4
Ond. nr.
Beschrijving sticker
215645
Gevaar – Ontploffings-/brandgevaar, tanken
215646
Aant.
Aant.
09.4616.0010
Label – 5000 kg
1
09.4618.0243
Decoratieve sticker - Genie
2
09.4618.0920
Waarschuwing – Motorruimte
1
09.4618.0922
Waarschuwing – Gevaar voor beknelling
2
09.4618.0924
Gevaar – Ontploffings-/brandgevaar
1
09.4618.1674
Waarschuwing - Gevaar voor beknelling, veiligheidskraag
2
09.4618.0923
Waarschuwing – Gevaar voor brandwonden, hete onderdelen
3
09.4618.1675
Waarschuwing - Omkantelen, Pmax stempels
4
09.4618.1051
Label – Opening motorruimte
2
09.4618.1676
Label - Bandenspanning 7,5 bar
4
09.4618.1120
Waarschuwing – Gevaar voor beknelling, bewegende onderdelen
2
09.4618.1677
Label - Verankering en heffen
1
09.4618.1189
Label - Testaansluitingen
1
09.4618.1678
Label - Uitschakelaar
1
Label - Markering zwenkbare bovenstructuur
09.4618.1679
Waarschuwing - 7 stickers
1
09.4618.1263
1
09.4618.1693
Decoratieve sticker - Genie
1
09.4618.1264
Label - Chassismarkering
1
09.4618.1694
Label - Rechter bedieningshendel
1
09.4618.1375
Waarschuwing - Omkantelen, neem capaciteit in acht
1
09.4618.1695
Label - Rechter bedieningshendel met vergrendeling/ontgrendeling
1
09.4618.1398
Label - Borgpen voor aanbouwdeel
1
09.4618.1713
1
09.4618.1399
Label - Deurontgrendeling
1
Waarschuwing – Gevaar voor brandwonden
09.4618.1418
Label - Nooduitgang
1
09.4618.1740
Label - Handbediend gebruik hoofdklep
1
09.4618.1419
Label - Naturelle hydraulische olie
1
09.4618.1423
Gevaar – Ontploffings-/brandgevaar
1
09.4618.1769
Label - Vergrendelen
1
09.4618.1456
Label - Linker bedieningshendel
1
09.4618.1770
Label - Ontgrendelen
1
09.4618.1771
Label - Geluidsniveau 103 dB
1
09.4618.1819
Label - TP1 Testpoort
1
38
GTH-5021 R
Ond. nr. 57.0009.0630
Eerste uitgave - Tweede druk
December 2014
Inspecties
Ond. nr.
Beschrijving sticker
Aant.
09.4618.1820
Label - TP5 Testpoort
1
09.4618.1821
Label - TP8 Testpoort
1
09.4618.1642
Label - Lasttabel vork voorkant
1
09.4618.1644
Label - Lasttabel vork zijkant
1
09.4618.1643
Label - Lasttabel vork 360° op stempels
1
09.4618.1696
Label - Lasttabel haak 360° op stempels
1
09.4618.1697
Label - Lasttabel haak voorkant
1
09.4618.1698
Label - Lasttabel haak zijkant
1
09.4618.1699
Label - Lasttabel 900 kg jib 360° op stempels
1
09.4618.1700
Label - Lasttabel 900 kg Jib voorkant
1
09.4618.1701
Label - Lasttabel 900 kg jib zijkant
1
09.4618.1702
Label - Lasttabel 2000 kg jib 360° op stempels
1
09.4618.1703
Label - Lasttabel 2000 kg Jib voorkant
1
09.4618.1704
Label - Lasttabel 2000 kg jib zijkant
1
09.4618.1705
Label - Lasttabel 4000 kg lier 360° op stempels
1
09.4618.1706
Label - Lasttabel 4000 kg lier voorkant
1
09.4618.1707
Label - Lasttabel 4000 kg lier zijkant
1
09.4618.1708
Label - Lasttabel bak 360° op stempels
1
09.4618.1709
Label - Lasttabel bak voorkant
1
09.4618.1710
Label - Lasttabel bak zijkant
1
09.4618.1711
Label - Lasttabel 3P700 REM4400 personenplatform op stempels (voor NIET-EU markt)
1
09.4618.1712
Label - Lasttabel 2P300 F personenplatform op stempels (voor NIET-EU markt)
1
09.4618.1827
Label - Gebruik geen hoge druk
2
Ond. nr. 57.0009.0630
GTH-5021 R
39
December 2014
Eerste uitgave - Tweede druk
Inspecties 09.4618.1423 09.4618.1769
09.4618.1820
09.4618.1770
09.4618.1819
09.4618.1399 09.4618.1670
09.4618.1821
09.4618.1645
09.4618.1120
09.4618.1588
09.4618.1740
09.4618.1264
09.4618.1693
09.4616.0010
215645
09.4618.1677
09.4618.1675
215646
09.4618.1673
09.4618.0243
{
215648
09.4618.1671 of 28159 237721
09.4618.1375
09.4618.1676
237720
09.4618.1594
09.4618.1676
215646
09.4618.1398 09.4618.1675
09.4618.1827
09.4618.1673
09.4618.1263
09.4618.1771
09.4618.1694
09.4618.1588
Lasttabellen
09.4618.1458
09.4618.1418
09.4618.1679 09.4618.0922
09.4618.0243
09.4618.0924 09.4618.0923
09.4618.1674
09.4618.1675 09.4618.1673
237720
09.4618.1051
215646
09.4618.1713
09.4618.0923 NIET EU-markt
09.4618.1189 09.4618.1676
09.4618.1120
09.4618.1676
215646 09.4618.0923 alleen EU-markt 09.4618.1678
09.4618.1675
09.4618.0920
09.4618.1673
09.4618.1593
237726
09.4618.1051
De arcering geeft aan dat de sticker verborgen is, d.w.z. onder een kap zit
40
GTH-5021 R
Ond. nr. 57.0009.0630
Eerste uitgave - Tweede druk
December 2014
Inspecties Inspectie van de configuratie m.b.t. homologatie voor weggebruik 2
5
3
6 6
5 8
2 4 1
2
6
7
Pos.
Ond. nr.
1
09.4618.1489
2
09.4618.0339
Max. snelheid 20 km/u
3
07.0723.0042
Achteruitkijkspiegel
4
09.0803.0081
Wielblok
5
09.4618.0276
Reflecterende gele sticker
6
56.0010.0020
Oranje reflector
7
56.0010.0029
Rode reflector
8
09.4616.0114
8
09.4616.0000
Ond. nr. 57.0009.0630
TUV
Spanje
Zwitserland
Italië
Max. snelheid 32 km/u
Homologatieplaat Homologatieplaat
GTH-5021 R
41
December 2014
Eerste uitgave - Tweede druk
Gebruiksaanwijzing Grondbeginselen
DANGER
Niet gebruiken, tenzij:
55 U de grondbeginselen van het veilig bedienen van de machine die in deze bedieningshandleiding beschreven worden, leert en in praktijk brengt. 1 Vermijd gevaarlijke situaties.
WARNING
2 Voer voor het gebruik altijd eerst een inspectie uit. 3 Voer altijd functietests uit voordat u de machine gebruikt.
CAUTION
4 Inspecteer de werkplek. 5 Draag altijd de veiligheidsgordel wanneer u de machine gebruikt.
NOTICE
6 Gebruik de machine alleen zoals is bedoeld.
PROTECT THE ENVIRONMENT
42
In het deel Gebruiksaanwijzing worden instructies gegeven voor alle aspecten van het gebruik van de machine. Het is de verantwoordelijkheid van de bestuurder dat alle veiligheidsvoorschriften en -instructies in de bedienings- en veiligheidshandboeken en de vereisten in het handboek omtrent de verantwoordelijkheden worden opgevolgd. Een terreinheftruck met variabele reikwijdte wordt gedefinieerd als een heftruck op wielen die primair bedoeld is als vorkheftruck met een scharnierende arm die kan worden uitgerust met aanbouwdelen om materialen te heffen. Het gebruik voor andere doeleinden is onveilig en gevaarlijk. Alleen getraind en bevoegd personeel mag toestemming krijgen om de machine te gebruiken. Als verwacht wordt dat de machine door meer dan één bestuurder zal worden gebruikt op verschillende momenten gedurende dezelfde werkdienst, moeten alle bestuurders gekwalificeerd zijn, en wordt van hen verwacht dat ze allemaal de veiligheidsvoorschriften en -instructies in de bedienings-, veiligheidshandboeken opvolgen en voldoen aan de vereisten met betrekking tot de verantwoordelijkheden in het handboek. Dit betekent dat iedere nieuwe bestuurder een inspectie voor het gebruik, functietests en een inspectie op de werkplek moet uitvoeren voordat hij/zij de machine gaat gebruiken. Daarnaast moet iedereen die op of in de buurt van het product werkt ook vertrouwd zijn met de toepasselijke veiligheidsmaatregelen.
GTH-5021 R
Ond. nr. 57.0009.0630
Eerste uitgave - Tweede druk
December 2014
Gebruiksaanwijzing De stoel afstellen Standaardstoel
Comfort stoel (indien aanwezig) (ond. nr. 58.2513.1088)
4
5
3 1 2
Beweeg hendel A en schuif de stoel naar voren of naar achteren. Laat de hendel los, en ga na of de stoel in de positie vergrendeld wordt.
Beweeg de hendel 1 en schuif de stoel naar voren of naar achteren. Laat de hendel los, en ga na of de stoel in de positie vergrendeld wordt.
Draai de knop B met de klok mee of tegen de klok in, tot de gewenste vering bereikt is. Controleer wanneer u goed zit of de gele wijzer C in het groene veld staat.
Duw of trek de hoogteregelaar 2 zo, dat uw bovenbeen evenwijdig komt aan het zittingkussen.
Bedien de hendel D en duw met uw rug stevig tegen de rugleuning om de leuning in de gewenste stand te brengen, en laat de hendel vervolgens los. Breng de armleuning E omhoog en draai het wieltje F om de armleuning op de gewenste hoogte af te stellen. De zitting is slechts voor één persoon. Regel de zitting niet terwijl de machine in beweging is.
Ond. nr. 57.0009.0630
Bedien de hendel 3 en duw met uw rug stevig tegen de rugleuning om de leuning in de gewenste stand te brengen, en laat de hendel vervolgens los. Draai de knop 4 om de armleuning op de gewenste hoogte te brengen. Beweeg de hendel 5 en zet de joystickhouder in de gewenste positie. De zitting is slechts voor één persoon. Regel de zitting niet terwijl de machine in beweging is.
GTH-5021 R
43
December 2014
Eerste uitgave - Tweede druk
Gebruiksaanwijzing De veiligheidsgordels omdoen
De achteruitkijkspiegels afstellen De machine heeft drie achteruitkijkspiegels. Om de stand hiervan aan te passen, draait u hen met de hand in de stand(en) die het beste zicht geven.
3
1. Hiermee kan het gebied achter de machine en aan de rechterkant worden gecontroleerd.
2
2. Hiermee kan het gebied achter de machine en aan de linkerkant worden gecontroleerd.
1
3. Hiermee kan het gebied achter de machine worden gecontroleerd. Op de stoel zitten: •
De gordels zijn voorzien van rolinrichting.
•
Om de gordels vast te maken de lip 1 in de gesp 2 steken totdat hij vastzit.
•
Om de gordel los te maken, op drukknop 3 duwen en het lipje uit de gesp trekken.
•
Zorg dat de gordel op de heupen rust en niet op de maag.
•
Stel de lengte van de gordel in met de hiervoor bestemde regelaars, en zorg dat de gesp altijd in het midden zit.
44
1 3
GTH-5021 R
2
Ond. nr. 57.0009.0630
Eerste uitgave - Tweede druk
December 2014
Gebruiksaanwijzing Parkeerrem
Start in koude conditie
Gebruik de parkeerremschakelaar om de parkeerrem in te schakelen voordat u de arm omhoog brengt of de machine verlaat.
In koude situaties, bij 20 °F / -6 °C en lager, moet de motor 5 minuten warmdraaien voordat u begint te werken, om schade aan het hydraulische systeem te voorkomen. In buitengewoon koude situaties, bij 0 °F / -18 °C en lager, moeten de machines zijn voorzien van optionele koudestartkits. Om te proberen de machine te starten bij temperaturen onder 0 °F / -18 °C kan een hulpstartaccu nodig zijn.
Schakel de parkeerrem altijd in voordat u opstaat van de stoel, anders geeft het lastbegrenzingssysteem een akoestisch alarmsignaal. Duw op de onderkant van de tuimelschakelaar om de parkeerrem in te schakelen. Duw op de bovenkant van de tuimelschakelaar om de parkeerrem uit te schakelen.
Rempedaal
Steer Select Wanneer de zwenkbare bovenstructuur in achterwaartse positie wordt gedraaid, werken alle stuurbedieningen omgekeerd!
Gebruik het rempedaal om de snelheid van de machine te regelen en de machine te laten stoppen.
Lijn de wielen niet opnieuw uit terwijl u rijdt.
Houd het rempedaal ingedrukt om de machine te laten stoppen.
1. Start de motor en zet de keuzeschakelaar Werkplek/Weg/Platform op de stand "Werkplek".
Trap het rempedaal in en laat het omhoog komen om de machinesnelheid te regelen.
2. Draai het stuurwiel totdat de wielen in lijn zijn met het chassis in de lengterichting en de tekst "ALIGNED WHEELS" (WIELEN UITGELIJND) op het lastbegrenzingsdisplay verschijnt.
De motor starten
Om de achterwielen uit te lijnen:
1. Vergewis u ervan dat de parkeerrem ingeschakeld is en dat de transmissiehendel in neutrale stand staat.
1
0
2
2. Steek de sleutel in het contact. 3. Draai de sleutel om totdat de motor start. Als de motor niet binnen 30 seconden start, moet de oorzaak worden vastgesteld en een eventuele storing worden gerepareerd. Wacht 20 seconden voordat u een nieuwe startpoging doet.
Ond. nr. 57.0009.0630
0
1 2
GTH-5021 R
45
December 2014
Eerste uitgave - Tweede druk
Gebruiksaanwijzing Selectie werkplek/weg/platform
De stempels laten stijgen en dalen
•
Werkplekmodus: alle machinefuncties zijn geactiveerd;
•
Wegmodus: armbewegingen, het draaien van de bovenstructuur en de bewegingen van de stempels zijn uitgeschakeld; alleen de tweewielbesturing is actief;
Duw op de bovenkant van de tuimelschakelaar om de stempels uit te schuiven/te laten dalen. Duw op de onderkant van de tuimelschakelaar om de stempels te laten stijgen/in te trekken.
•
Platformmodus: alle bedieningen in de cabine zijn buiten werking, bedien de machine vanaf de bedieningen op het platform.
Alvorens de stempels te bedienen terwijl de zwenkbare structuur niet is uitgelijnd, moet worden nagegaan of de stempelbediening overeenstemt met de juiste stempel.
Het chassis nivelleren (indien aanwezig) Duw op de rechterkant van de tuimelschakelaar om de rechterkant van het chassis te laten dalen. Duw op de linkerkant van de tuimelschakelaar om de linkerkant van het chassis te laten dalen.
1
0
2
Naar beneden klimmen terwijl de zwenkbare bovenstructuur 90° is gedraaid
Nooduitgang Trek de borghendels uit en duw het venster naar buiten.
Als de zwenkbare bovenstructuur gedraaid is, kan de bestuurder van de machine klimmen via twee speciaal hiervoor aangebrachte ijzeren treden aan de achterkant en de voorkant van het chassis.
0
1
Houd altijd de hiervoor bestemde handgrepen 2 vast om vallen en uitglijden te voorkomen.
46
GTH-5021 R
Ond. nr. 57.0009.0630
Eerste uitgave - Tweede druk
December 2014
Gebruiksaanwijzing Borgpen zwenkende bovenstructuur
Transmissiebediening
Deze handbediende inrichting bevindt zich achter de cabine.
Wanneer de zwenkende bovenstructuur in achterwaartse positie wordt gedraaid, zijn alle stuurbedieningen verwisseld!
Doe het volgende om het draaien van de zwenkende bovenstructuur te vergrendelen/ontgrendelen:
Gebruik de transmissiehendel om de rijrichting van de machine te bedienen.
Rotatie vergrendelen
Om vooruit te rijden, beweeg de transmissiehendel naar u toe en omhoog.
1. Draai de bovenstructuur totdat de tekst "TURRET ALIGNED" (BOVENSTRUCTUUR UITGELIJND) op het lastbegrenzingsdisplay verschijnt. 2. Schakel de motor uit en schakel de parkeerrem in.
Om achteruit te rijden, beweeg de transmissiehendel naar u toe en omlaag. Om terug te keren in neutrale stand, moet de transmissiehendel in de middelste stand worden gezet. Vooruit
3. Open vanuit de cabine de achterruit en til de borgpen op. 4. Zet de inrichting op stand A om de bovenstructuur te vergrendelen: de bestuurder ziet het vergrendelingssymbool op de bovenste pen.
Neutraal
Rotatie ontgrendelen 1. Zet de inrichting op de stand B om de bovenstructuur te ontgrendelen: de bestuurder ziet het ontgrendelingssymbool op de bovenste pen van de handgreep.
Achteruit
De snelheidsinschakeling wordt gesignaleerd door de hiervoor bestemde indicatielampjes, afhankelijk van de ingeschakelde snelheid.
Ond. nr. 57.0009.0630
GTH-5021 R
47
December 2014
Eerste uitgave - Tweede druk
Gebruiksaanwijzing Asdifferentieelblokkering
Toegang tot de motorruimte
Gebruik de schakelaar van de asdifferentieelblokkering om het asdifferentieel te blokkeren en extra tractie te krijgen op bepaalde terreinsoorten, bijvoorbeeld zand, modder of sneeuw.
Om een willekeurige ingreep binnen de motorruimte uit te voeren moet de motorkap geopend worden. De motorkap is voorzien van pneumatische schokbrekers die hem lichter maken en in opgeheven stand houden. Open de motorkap als volgt: • Zet de motor af en schakel de parkeerrem in. • Draai de sleutel om de voorkant van de motorkap te ontgrendelen. • Maak de klemmen van de motorkap los aan beide zijden aan de bovenkant van de motorkap (zie onderstaande afb.).
Laat de machine volledig tot stilstand komen alvorens de asdifferentieelblokkering te activeren. Blokkeer het asdifferentieel niet terwijl de machine in beweging is. Houd de schakelaar ingeduwd om de asdifferentieelblokkering te activeren. Laat de schakelaar los om de asdifferentieelblokkering te deactiveren.
Achterasblokkering Deze functie start automatisch in twee situaties: 1. wanneer de arm boven 50° is opgeheven; 2. wanneer de bovenstructuur meer dan 10° is gedraaid (op het lastbegrenzingsdisplay staat "TURRET NOT ALIGNED" (BOVENSTRUCTUUR NIET UITGELIJND)).
09.4618.1051
De transmissie gaat in neutrale stand en de chassisnivelleringsfunctie functioneert niet. De arm- en vorkfuncties blijven wel werken. Om de achteras te ontgrendelen en om de chassisnivelleringsfunctie te bedienen, laat de arm zakken en lijn de bovenstructuur uit.
48
GTH-5021 R
Ond. nr. 57.0009.0630
Eerste uitgave - Tweede druk
December 2014
Gebruiksaanwijzing DPF regeneratie Als het indicatielampje van het roetfilter, 7, gaat branden, moet de bestuurder de DPFregeneratie beginnen volgens deze aanwijzingen: i
Kies een veilige parkeerplek in de open lucht:
•
een stevige, vlakke ondergrond
•
zonder obstakels en verkeer
•
zonder ontvlambaar materiaal
• ii
xiii Tijdens generatie van de DPF: •
verplaats geen lasten
•
blijf uit de buurt van explosiegevaarlijke gebieden
zonder ontploffingsgevaar
•
blijf uit de buurt van ontvlambaar materiaal
Schakel de parkeerrem in.
Als het DPF-indicatielampje snel begint te knipperen en het indicatielampje "Ernstige motorstoring" permanent rood gaat branden, moet de bestuurder een gekwalificeerd servicemonteur waarschuwen.
iii Zet de transmissiehendel op neutraal. iv Laat de motor warmdraaien, de temperatuur van de koelvloeistof moet minstens 75 °C zijn. v
xii Nadat de regeneratie is voltooid, gaat het indicatielampje van de hoge temperatuur in het uitlaatsysteem 9 uit en draait de motor op stationair toerental.
Houd de motor draaiende.
vi Activeer de regeneratie van het DPF door op de DPF-schakelaar te drukken: het indicatielampje van hoge temperatuur in het uitlaatsysteem, 9, gaat permanent branden en het motortoerental loopt op tot 1200 rpm. vii Blijf uit het gebied van de knalpot. viii Laat de machine niet onbewaakt achter. ix Baken het gebied af. x
De machine moet ongeveer 30 minuten lang buiten geparkeerd blijven.
xi Indien nodig kan de regeneratie worden gestopt door op de DPF-schakelaar te drukken, en vervolgens opnieuw worden gestart.
Ond. nr. 57.0009.0630
GTH-5021 R
49
December 2014
Eerste uitgave - Tweede druk
Gebruiksaanwijzing Een last vervoeren
Een last opheffen en plaatsen
Plaats de last midden op de vorken. Positioneer de last zo dat hij helemaal tegen de rug van het vorkenframe rust.
De lasttabel in de cabine toont de werkgrenzen van een goed onderhouden en bediende machine. Om de lasttabel te gebruiken moet de bestuurder het gewicht van de last en het zwaartepunt ervan kennen, en weten hoe ver hij naar buiten en naar boven moet worden verplaatst.
De last moet tijdens het rijden zo laag mogelijk boven de grond worden gehouden. Rijd met een machine die een last draagt altijd met de armhoekindicator op 0 graden of minder. Kantel de vorken iets naar achteren om de last veilig te dragen. Breng de machine altijd volledig tot stilstand alvorens de parkeerrem in te schakelen.
Deze machine heeft meer dan één lasttabel. Verzeker u ervan dat u de lasttabel gebruikt die overeenstemt met het aanbouwdeel op de machine, de configuratie van de stempels en de positie van de bovenstructuur. Als u vaststelt dat het gewicht van de last niet kan worden geplaatst tot de hoogte en met de hoek die u wilt, heeft u de volgende opties: 1. als u de stempels niet omlaag heeft gebracht, breng ze dan omlaag en gebruik de lasttabel voor neergelaten stempels. Als de stempels al omlaag zijn: 2. breng de machine dichter bij het laad- of oppikpunt, zodat het gewicht van de last voldoet aan de specificaties van de lasttabel. 3. Verdeel de last in kleinere porties, zodat elk gedeelte voldoet aan de specificaties van de lasttabel. 4. Zorg voor een grotere machine, die in staat is de last te verplaatsen binnen de specificaties.
50
GTH-5021 R
Ond. nr. 57.0009.0630
Eerste uitgave - Tweede druk
December 2014
Gebruiksaanwijzing De last plaatsen 1 Ga naar de gewenste plek en zet de machine voorzichtig stil. 2 Zet de transmissie in de neutrale stand.
9 Beweeg de bedieningshendel geleidelijk om de arm te laten dalen en uit te schuiven tot in de uiteindelijke positie. Laat de last zakken totdat het gewicht helemaal van de vorken wordt ontladen. Oefen geen neerwaartse kracht uit met de vorken.
3 Schakel de parkeerrem in. 4 Ontgrendel de borgpen van de zwenkende bovenstructuur. 5 Breng de stempels omlaag indien nodig voor de configuratie. 6 Nivelleer het frame als de niveau-indicator links-rechts of de niveau-indicator voor-achter niet op 0 graden staat. 7 Beweeg de bedieningshendel geleidelijk om de arm te heffen en uit te schuiven tot de gewenste hoogte.
10 Beweeg de bedieningshendel geleidelijk om de arm te heffen en uit te schuiven. Hierdoor komen de vorken uit de last.
11 Nadat de vorken uit de last en de structuur zijn verwijderd kan de arm omlaag gebracht en ingetrokken worden.
8 Draai desgewenst de bovenstructuur om de uitlaadpositie te bereiken. Voor wat betreft de wielconfiguratie, past het lastbegrenzingssysteem een ander werkbereik toe als de rotatie groter is dan +/-10°. Raadpleeg de juiste lasttabel.
Ond. nr. 57.0009.0630
GTH-5021 R
51
December 2014
Eerste uitgave - Tweede druk
Gebruiksaanwijzing Bedieningsbewegingen - Eén bedieningshendel
232 mm D
C
D
D
Bediening van de hendel met alleen de rode vingerschakelaar (B)
Bediening van de hendel met alleen de rode vingerschakelaar (B) en geel wieltje (D)
120 mm
C
09.4618.1694
Bediening van de hendel met alleen de rode vingerschakelaar (B) en geel wieltje (C)
Hydraulische snelkoppeling (indien aanwezig) D
C
90 mm
D
Bedien, terwijl u de vergrendeling/ontgrendeling 09.4618.1695 van de hydraulische snelkoppeling indrukt, de hendel met de rode vingerschakelaar (B) en de witte duimschakelaar (A)
52
GTH-5021 R
Ond. nr. 57.0009.0630
Eerste uitgave - Tweede druk
December 2014
Gebruiksaanwijzing D
Bedieningsbewegingen - Twee bedieningshendels (indien aanwezig) D D D D
D
Bediening van de hendel met alleen de rode vingerschakelaar (B)
Bediening van de hendel met alleen de rode vingerschakelaar (B) en geel wieltje (D)
( )
( )
( )
Bediening van de hendel met alleen de rode vingerschakelaar (B)
Ond. nr. 57.0009.0630
Bedien, terwijl u de vergrendeling/ontgrendeling van de hydraulische snelkoppeling indrukt, de hendel met de rode vingerschakelaar (B) en de witte duimschakelaar (A)
( )
GTH-5021 R
53
December 2014
Eerste uitgave - Tweede druk
Gebruiksaanwijzing Lastbegrenzingsindicator
Bedieningsknoppen
Aan de achterkant van de bestuurdersplaats zit een unit waarmee u het lastbegrenzingssysteem van de machine kunt besturen. De verzamelde gegevens, verwerkt in relatie tot het aanbouwdeel dat wordt gebruikt, worden voortdurend vergeleken met de gegevens uit het systeemprogramma. Het resultaat van de verwerking wordt in drie mogelijke toestanden door de display omgezet en weergegeven middels de controlelampjes aan de linkerzijde van de ervan. Groene led AAN Stabiele conditie. Het gewicht van de last overschrijdt niet de 90% van het gewicht dat is toegestaan in deze werkstand. Gele led AAN Pre-alarmsituatie. De opgeheven last is groter dan 90% van de maximaal toegestane last, maar is nog minder dan het maximum: de armbewegingen verlopen langzamer en het akoestische alarm geeft langzame pieptonen. Rode led AAN Alarmsituatie. De opgeheven last is groter dan maximaal is toegestaan, het akoestische alarm geeft snelle pieptonen en alle machinebewegingen zijn gestopt, behalve degene die nodig zijn om de last terug te brengen binnen veilige grenzen.
ESC 55%
+ -
FORKS OUTRIGGERS LATERAL MAX LOAD ........................ 50.3t RAISED LOAD ................... 10.2t HEIGHT............................... 2 m RADIUS............................... 7 m ANGLE................................ 15°
ENTER
Het display bestaat uit drie gebieden: Gebied met leds: Er zijn drie leds die de werktoestand aanduiden: groene led - machine stabiel gele led - machine in pre-alarm rode led - machine in alarm
54
ESC
Om naar het vorige venster terug te keren
ENTER
Om te bevestigen en de gekoppelde pagina te openen.
PIJLEN
Om langs de menu’s omhoog en omlaag te bewegen.
PLUS (+)
Aanvullende selectieknop
MINUS (-) Aanvullende selectieknop Display onderverdeeld in 8 regels_ afb.A 1. Lastpercentagebalk 2. Duidt het gebruikte aanbouwdeel aan 3. Duidt de werkwijze aan 4. Duidt het max. hefbare gewicht aan 5. Duidt het opgeheven gewicht aan voor de systeemkalibratie 6. Duidt de armhoogte aan (= 0 meter wanneer de arm helemaal omlaag is) 7. Duidt de afstand van de last tot de draaias van de bovenstructuur aan en, indien nodig, geeft het het bijbehorende waarschuwingsbericht weer 8. Geeft de armhoek aan. Indien een aanbouwdeel wordt toegepast dat niet in de tabel is aangegeven, maar wel door Terex Global GmbH is geleverd, selecteer de werkwijze "VORK" op regel 2. Werking • Bij het starten van de machine voert het lastbegrenzingssysteem een automatische controle uit en worden de softwaregegevens weergegeven. • Binnen 3/4 seconden verschijnt de lijst van toegestane aanbouwdelen: de bestuurder moet met behulp van de pijlen het juiste aanbouwdeel selecteren en vervolgens op ENTER drukken om te bevestigen. • Nadat het aanbouwdeel is geselecteerd verschijnt op het display de standaard schermpagina (afb.A). • Vanaf deze schermpagina kan de bestuurder, door enkele seconden op PLUS (+) te drukken, het HOOGSTE NIVEAU (B) openen, waar vier andere submenu's worden weergegeven: een hiervan, LANGUAGE (TAAL), kan worden gewijzigd, terwijl de overige drie, CLOCK (KLOK) EXTENSION SENSOR (UITSCHUIFSENSOR) en ANGLE SENSOR (HOEKSENSOR) alleen
GTH-5021 R
Ond. nr. 57.0009.0630
Eerste uitgave - Tweede druk
December 2014
Gebruiksaanwijzing •
maar geraadpleegd kunnen worden. Ga door op ESC te drukken terug naar de standaard schermpagina.
•
Druk tegelijkertijd op de twee knoppen PLUS (+) en
MINUS (-) om naar de diagnostiek-schermpagina's te gaan. Deze pagina's kunnen alleen worden geraadpleegd. Gebruik de PIJLEN om van de ene pagina naar een andere te gaan.
Controleer voordat u de machine gebruikt of de groene led AAN is, en of de bedrijfswijze op regel 3 en het aanbouwdeel op regel 2 degene zijn die daadwerkelijk worden gebruikt. Het lastbegrenzingssysteem mag niet worden gebruikt om de te verplaatsen last te controleren: het is uitsluitend ontworpen om de bestuurder te waarschuwen voor instabiliteit van de machine tijdens het heffen. Deze instabiliteit kan ook veroorzaakt worden door te snelle bediening van de hendel tijdens het verplaatsen van lasten.
Deactiveringsschakelaar lastbegrenzer
worden.
Het gebruik van de lasttabellen De lasttabellen in de cabine geven de maximaal toegestane last aan in relatie tot de armextensie, de rotatie van de bovenstructuur, het gebruik van de stempels en het type aanbouwdeel. Houd u altijd aan deze tabellen, om in veilige omstandigheden te werken. De uitschuiving van de arm kan worden gecontroleerd aan de hand van de letters (A, B, C, D, E) die op de arm zijn geverfd, terwijl de werkelijke hellingsgraden van de arm worden aangegeven door de hoekindicator.
Waarschuwinglampje lastbegrenzing (indien aanwezig) Deze inrichting, die op het cabinedak zit, is verbonden met het lastbegrenzingssysteem en toont dezelfde ledsequentie als die op het lastbegrenzingsdisplay verschijnt. Als het rode gebied wordt bereikt, klinkt er een akoestisch alarm.
Met deze schakelaar kan het lastbegrenzingssysteem worden onderdrukt om de machine te herstellen: • alszijgeblokkeerdisnadathetlastbegrenzingssysteem getriggerd is; • in geval van machinestoringen waarbij alle bewegingen van de machine ontgrendeld moeten worden; Om oneigenlijk gebruik van de inrichting te vermijden (bijv. het werken buiten de last- en stabiliteitsgrenzen van de machine), is het controlesysteem voorzien van een timer (ingesteld op 10 seconden). Na afloop van de ingestelde tijd worden de blokkeerfuncties automatisch hersteld. De uitschakelaar van het lastbegrenzingssysteem is alleen actief in de werkplekmodus. In de platformmodus kan het lastbegrenzingssysteem niet uitgeschakeld
Ond. nr. 57.0009.0630
GTH-5021 R
55
December 2014
Eerste uitgave - Tweede druk
Gebruiksaanwijzing Instructies voor snelkoppeling Versie met mechanische blokkering 1 Rijd naar de plaats waar u het gemonteerde aanbouwdeel wilt afkoppelen (zo mogelijk een stevige, overdekte plek). 2 Ontkoppel de snelkoppelingen die eventueel van het aanbouwdeel (indien aanwezig). 3 Trek de mechanische borgpen van het aanbouwdeel weg nadat de veiligheidssplitpen aan het uiteinde ervan is verwijderd. 4 Plaats het aanbouwdeel vlak op de grond. 5 Zwaai het bevestigingsframe van aanbouwdelen naar voren en breng de arm omlaag om de bovenste aanbouwblokkering los te maken. 6 Ga met de machine achteruit en rijd naar het nieuwe aanbouwdeel dat aangekoppeld moet worden. 7 Houd het frame voorover gekanteld en haak de bovenste blokkering van het nieuwe aanbouwdeel vast. 8 Trek het aanbouwdeel in en hef het een stukje op. Het centreert automatisch op het snelkoppelingsframe. 9 Plaats de mechanische borgpen terug en zet hem vast met zijn veiligheidssplitpen. 10 Koppel de verbindingsstukken van het aanbouwdeel weer vast (indien aanwezig).
56
Versie met hydraulische blokkering (optie) 1. Rijd naar de plaats waar u het gemonteerde aanbouwdeel wilt afkoppelen (zo mogelijk een stevige, overdekte plek). 2. Ontkoppel de snelkoppelingen die eventueel van het aanbouwdeel (indien aanwezig). 3. Plaats het aanbouwdeel vlak op de grond. 4. Druk op de activeringsschakelaar voor vergrendeling/ ontgrendeling en houd hem ingedrukt tot aan het einde van stap 5. 5. Maak het aanbouwdeel los door de bedieningshendel te bewegen. 6. Zwaai het bevestigingsframe van aanbouwdelen naar voren en breng de arm omlaag om de bovenste aanbouwblokkering los te maken. 7. Ga met de machine achteruit en rijd naar het nieuwe aanbouwdeel dat aangekoppeld moet worden. 8. Houd het frame voorover gekanteld en haak de bovenste blokkering van het nieuwe aanbouwdeel vast. 9. Trek het aanbouwdeel in en hef het een stukje op. Het centreert automatisch op het snelkoppelingsframe. 10. Koppel het aanbouwdeel aan door de bedieningshendel te bewegen met de activeringsschakelaar voor vergrendelen/ontgrendelen. 11. K oppel de verbindingsstukken van het aanbouwdeel weer vast (indien aanwezig).
GTH-5021 R
Ond. nr. 57.0009.0630
Eerste uitgave - Tweede druk
December 2014
Gebruiksaanwijzing De machine starten met startkabels Het starten van de machine met startkabels op de accu of vervanging van de accu is nodig als de accu zo leeg is dat de accu de starter niet aandrijft.
Nooit de machine starten met startkabels direct
op de startmotor of de solenoïde van de startmotor. Ernstig letsel of overlijden kunnen het gevolg zijn door de voor- of achterwaarts bewegende machine. Om persoonlijk letsel te vermijden bij het starten met startkabels met behulp van een andere machine, moet worden verzekerd dat de machines elkaar niet raken. Start een bevroren accu nooit met startkabels, want dan ontploft hij. Blijf met vonken en vlammen uit de buurt van de accu. Loodzuuraccu's veroorzaken explosieve gassen tijdens het opladen. Draag een veiligheidsbril als u in de buurt van accu's werkt. De hulpaccu moet 12 V zijn. De machine die gebruikt wordt om met startkabels te starten moet een elektrisch systeem met negatieve aarde hebben.
Het starten van de machine met startkabels 1 Sluit de positieve (+) startkabel aan op de positieve (+) pool van de lege accu. 2 Sluit het andere uiteinde van dezelfde startkabel aan op de positieve (+) pool van de hulpstartaccu. 3 Sluit het ene uiteinde van de tweede startkabel aan op de negatieve (-) pool van de hulpstartaccu. 4 Maak de laatste kabelverbinding met het motorblok of het aardpunt dat het verst van de accu vandaan ligt. 5 Start de motor.
Ond. nr. 57.0009.0630
Op een helling rijden Als de machine een last draagt, moet deze altijd aan de bergopwaartse kant zitten. Als de machine geen last verplaatst, moet met de vorken of het aanbouwdeel aan de bergafwaartse kant worden gereden. Rijd op steil terrein alleen bergopwaarts en bergafwaarts en houd de machine altijd in een versnelling. Rijd niet dwars over de helling als de machine een helling op- of afgaat. Pas de rijroute en snelheid aan de conditie van de bodem, de tractie, helling, aanwezigheid van personeel en eventuele andere factoren die gevaar kunnen veroorzaken. Rijd de machine alleen wanneer de mast en de apparatuur in de juiste transportpositie zijn. Of een machine zal omkantelen tijdens dynamisch gebruik van de machine hangt af van vele variabelen waarmee rekening gehouden moet worden. Hiertoe behoren de weg-/bodemconditie, stabiliteit en helling, alsook de machine-uitrusting, ervaring van de bestuurder, positie van de last, bandenspanning, machinesnelheid enz. Bovendien hangt het omkantelen van een machine in grote mate af van het handelen van de bestuurder, zoals de snelheid en de gelijkmatigheid waarmee de machine wordt bediend, alsook de positie van het aanbouwdeel en de last. Op bouwplaatsen en wegen verandert de hellingsgraad regelmatig, ze kunnen hard of zacht zijn en veranderingen ondergaan vanwege de bouwwerkzaamheden en weersinvloeden. Bestuurders moeten goed getraind zijn en hun beste beoordelingsvermogen en ervaring inzetten om de nodige voorzorgsmaatregelen te treffen tegen omkantelen. De bestuurders moeten de variabelen op de werkplek beoordelen en vermijden dat de capaciteiten van de machine (of de bestuurder) met het oog op het terrein en de omstandigheden worden overschreden.
GTH-5021 R
57
December 2014
Eerste uitgave - Tweede druk
Gebruiksaanwijzing Manuele bedieningen Als de joystick-bedieningshendels niet goed werken of als een functie niet kan worden gebruikt, is het mogelijk de noodbedieningen bij de hoofdklep te gebruiken.
De manuele bedieningen kunnen alleen gebruikt worden als de machine in werking is of als ze van noodpomp voorzien is. Volg deze aanwijzingen om de noodpomp te gebruiken met manuele bedieningen:
De hoofdklep heeft 3 kleine hendeltjes die de volgende functies bedienen:
•
Druk op de noodstopknop in de cabine of op het platform.
1 Hendel 1:
•
Open de hoofdklepruimte aan de achterkant van de cabine om bij de hoofdklep te kunnen.
•
Monteer de bedieningshendels (meegeleverd) op de elementen van de hoofdklep.
•
Duw op de schakelaar Z om de noodpomp te activeren.
•
Duw de hendel van de hoofdklep in de stand voor de gewenste beweging.
•
stand A, arm omlaag
•
stand B, arm omhoog
2 Hendel 2 •
stand A, armtelescoop in
•
stand B, armtelescoop uit
3 Hendel 3 stand A, bovenstructuur tegen de klok in gedraaid
•
stand B, bovenstructuur met de klok mee gedraaid
118 mm
•
Door in de manuele wijze met de noodbedieningen te werken zal de lastbegrenzer niet ingrijpen.
180 mm
Z
B A 09.4618.1740
58
GTH-5021 R
Ond. nr. 57.0009.0630
Eerste uitgave - Tweede druk
December 2014
Gebruiksaanwijzing Indicator motorconditie Als het DPF waarschuwingslampje en/of het indicatielampje "Ernstige motorfout" gaan branden, dient u contact op te nemen met servicepersoneel.
Na elk gebruik 1 Selecteer een veilige parkeerplek — stevige, vlakke ondergrond, uit de buurt van obstakels en verkeer. 2 Trek de stempels in. 3 Trek de arm in en breng hem omlaag in de opbergstand.
Rijden over de weg of het werkterrein Houd u bij het rijden over de openbare weg strikt aan de lokale of nationale verkeersregels. Verzeker dat de volgende voorzorgsmaatregelen getroffen zijn voordat u de openbare weg op gaat: • Start de motor. • Lijn de achterwielen uit met het chassis. • Vergrendel de zwenkende bovenstructuur met de borgpen. • Klap de drijvende vorken op zoals hieronder is afgebeeld
4 Zet de transmissiehendel op neutraal. 5 Schakel de parkeerrem in. 6 Plaats de borgpen van de zwenkende bovenstructuur. 7 Zet de sleutelschakelaar in de uit-stand en haal de sleutel weg als beveiliging tegen gebruik door onbevoegden. Beweeg de cilinder voor vorkenkanteling niet terwijl de drijvende vorken achterover geklapt zijn, want daardoor zou de machine beschadigd kunnen worden. • Trek de arm in en breng hem omlaag. • Zet de keuzeschakelaar Werkplek/Weg/Platform op "Wegmodus". • Controleer of lichten, geluidssignalen, richtingaanwijzers goed functioneren. • De rijsnelheid van de machine hangt af van het motortoerental. Rijden op de openbare weg is alleen toegestaan met een machine zonder last. De machine is niet geschikt om aanhangers te trekken.
Ond. nr. 57.0009.0630
GTH-5021 R
59
December 2014
Eerste uitgave - Tweede druk
Gebruiksaanwijzing Een defecte machine verplaatsen Het wegslepen van een machine is alleen aangeraden als er geen andere oplossing bestaat, want het kan grote schade veroorzaken aan de transmissie. Repareer wanneer mogelijk de machine ter plekke. Als de machine beslist moet worden versleept: 1. Schakel de parkeerrem. 2. Zet de versnellingshendel in neutrale stand (zie volgende pagina). 3. Selecteer de tweewielbesturing. 4. Verbind een starre trekbalk met een van de twee bevestigingspunten op de vooras. 5. Indien mogelijk, start de motor om gebruik te maken van de hydraulische aandrijving en van het remsysteem. 6. Sleep de machine over korte afstanden en op lage snelheid (minder dan 5 km/u).
Parkeerrem activeren Om de negatieve parkeerrem weer te activeren: •
Verwijder de borgschroeven (1) en draai alle remontkoppelingsschroeven (3) aan de twee zijden van de vooras los tot het slageinde (tot aanraking van de speciale schroeven 2). Opmerking verplaats de speciale schroeven (2) niet.
•
Monteer de borgschroeven (1) op de speciale schroeven (2).
•
Haal de speciale schroeven (2) aan met een koppel van 30 Nm, maak vervolgens de borgschroeven (1) aan de twee uiteinden vast met een koppel van 20 Nm.
Parkeerrem uitschakelen Doe het volgende om de negatieve rem van een defecte machine los te zetten: •
verwijder de drie borgschroeven (1) aan beide zijden van de vooras met een zeskantsleutel van 8 mm. Opmerking: houd tijdens deze handeling de speciale schroeven (2) op hun plaats door middel van een combinatiesleutel van 25 mm.
•
Draai de remontkoppelingsschroeven (3) naar binnen door ze achtereenvolgens een halve slag te draaien in de volgorde (A, B, C), totdat ze helemaal los zijn (4÷5 slagen).
60
GTH-5021 R
Ond. nr. 57.0009.0630
Eerste uitgave - Tweede druk
December 2014
Gebruiksaanwijzing Versnellingshendel in neutraal zetten Versleep de machine niet zonder eerst de versnellingshendel in neutraal te hebben gezet. Zet de versnellingshendel als volgt in neutrale stand: • Koppel de hydraulische slangen af van de schakelcylinder. Zet de hendel met behulp van een verstelbare tang in de hieronder afgebeelde stand.
2d
e
ve
rs
ne
l.
•
.
el
n rs
e st
ve
NEUTRALE STAND
1
Ond. nr. 57.0009.0630
GTH-5021 R
61
December 2014
Eerste uitgave - Tweede druk
Parkeren en opslag Korte inactiviteit
Opslag van de machine
Parkeer de machine altijd veilig na een werkdag, een werkdienst of 's nachts. Tref alle voorzorgsmaatregelen om risico's te voorkomen voor al degenen die de machine naderen terwijl deze stilstaat: • Parkeer de machine zo dat hij andere werkzaamheden niet hindert. • Trek de arm in en breng hem omlaag met het aanbouwdeel op de grond. • Schakel de transmissie uit en schakel de parkeerrem in. • Haal de sleutel uit het contact en doe de cabinedeur op slot.
Als de machine lange tijd niet zal worden gebruikt, moeten de bovenstaande voorzorgsmaatregelen worden getroffen. Verder: • Was de machine grondig af. Verwijder, met het oog op een betere reiniging, roosters en beschermkappen. • Maak alle machinedelen zorgvuldig droog met perslucht. • Smeer de machine grondig. • Voer een inspectie uit door om de machine heen te lopen en eventuele versleten of beschadigde onderdelen te vervangen. • Verf eventuele versleten of beschadigde delen. • Verwijder de accu, vet de klemmen in met vaseline en berg de accu op een droge plaats op. De accu kan worden gebruikt voor andere doeleinden. Controleer anders het oplaadniveau regelmatig. • Vul de tank om interne oxidatie te voorkomen. • Sla de machine op een overdekte, goed geventileerde plaats op. • Start de motor eenmaal per maand en laat hem ongeveer 10 minuten draaien. • Maak bij zeer koud weer de radiateur leeg.
Koppel de accu af door de isolatieschakelaar (deze zit in de motorbehuizing) op de UIT-stand te draaien (zie het deel Inspectie van stickers).
-
+
-
64 mm
+
78 mm
09.4618.1678
62
Denk er altijd aan dat het gewone onderhoud ook moet worden uitgevoerd gedurende inactieve perioden van de machine. Let vooral op de vloeistofpeilen en de onderdelen die onderhevig zijn aan veroudering. Alvorens de machine opnieuw te starten, moet er buitengewoon onderhoud worden uitgevoerd en moeten alle mechanische, hydraulische en elektrische onderdelen zorgvuldig worden gecontroleerd.
GTH-5021 R
Ond. nr. 57.0009.0630
Eerste uitgave - Tweede druk
December 2014
Parkeren en opslag De machine reinigen en wassen Maak de machine schoon volgens deze aanwijzingen: • Verwijder olie- of vetsporen met een droog oplosmiddel of vluchtige minerale alcohol • Alvorens een nieuw onderdeel te monteren, moeten eventuele beschermingsproducten (roestwerend middel, vet, was etc.) worden verwijderd. • Verwijder eventuele roest van metalen onderdelen met wat schuurlinnen alvorens het onderdeel in te wrijven met een beschermend product (roestwerend middel, verf, olie etc.).
Afvoer van de machine als afval Aan het einde van de levensduur van de machine moet een gespecialiseerd bedrijf worden gecontacteerd om de machine als afval te laten verwerken in overeenstemming met de lokale of nationale voorschriften.
Afvoer van accu's als afval
Gebruik geen water onder hoge druk om de machine, en vooral de hoofdklep, de magneetkleppen en indien aanwezig het elektrische draaigewricht schoon te maken. Reiniging van de buitenkant Controleer alvorens de machine te reinigen of de motor uit is en of de ruiten en deuren goed gesloten zijn. Gebruik nooit brandstof om de machine schoon te maken. Gebruik water of stoom. Maak in koude omgevingen de sloten droog nadat ze gereinigd zijn, of smeer ze in met een antivriesmiddel. Controleer de conditie van de machine alvorens haar weer te gebruiken. Reiniging van de binnenkant Maak de binnenkant van de machine alleen schoon met wat water en een spons. Gebruik geen waterstralen onder druk. Aan het einde met een doek afdrogen. Reiniging van de motor Bescherm het luchtinlaatfilter voordat u de motor gaat schoonmaken, om te voorkomen dat er water in het circuit kan binnendringen.
Gebruikte loodzuuraccu's mogen niet als normaal vast industrieel afval worden verwerkt. Vanwege de aanwezigheid van schadelijke stoffen moeten ze ingezameld, geëlimineerd of gerecycled worden volgens de voorschriften va de EU. Gebruikte accu's moeten apart en op een droge plaats bewaard worden. Zorg dat de accu droog is en de celdoppen goed dicht zitten. Breng een bord op de accu aan om te waarschuwen dat hij niet mag worden gebruikt. Als de accu voordat hij als afval wordt verwerkt in de open lucht wordt gelaten, moet hij worden afgedroogd, moeten de kast en de elementen met een laagje vet worden ingesmeerd en moeten de doppen goed worden afgedicht. Zet de accu niet op de grond; geadviseerd wordt hem op een pallet te zetten en af te dekken. Accu's moeten zo snel mogelijk al afval worden verwerkt.
Indien de machine in een maritieme of soortgelijke omgeving zal worden gebruikt, moet zij tegen zoutafzettingen worden beschermd met een geschikte behandeling om roest te voorkomen.
Ond. nr. 57.0009.0630
GTH-5021 R
63
December 2014
Eerste uitgave - Tweede druk
Aanwijzingen voor transport en heffen
DANGER
Houd u aan het volgende:
55 Genie geeft deze informatie omtrent het bevestigen als aanbeveling. Alleen de chauffeurs zijn er verantwoordelijk wordt dat gecontroleerd wordt of machines naar behoren vastgezet zijn en de juiste aanhanger is gekozen volgens de transportvoorschriften, andere plaatselijke verordeningen en het bedrijfsbeleid.
WARNING
55 Klanten van Genie die een hefwerktuig of product van Genie in een container moeten vervoeren, moeten een erkende expediteur zoeken die ervaren is in het voorbereiden, laden en vastzetten van bouw- en hefwerktuigen voor internationaal vervoer.
55 Verzeker u er voor het laden voor transport van dat er geen modder, sneeuw en ijs aanwezig zijn op het laadvlak, de oprijplanken en de machinebanden. Is dat wel het geval, dan kan de machine wegglijden. 55 Verzeker u ervan dat de capaciteit van het voertuig, de laadvlakken en kettingen of banden voldoende sterk zijn om het machinegewicht te kunnen dragen. Genie verreikers zijn zeer zwaar gezien hun omvang. Zie het serielabel voor het machinegewicht. Zie het deel "Inspecties" voor de plaats van het serielabel.
CAUTION
55 Alleen erkende operators mogen de machine op of van de truck af verplaatsen.
NOTICE
55 Het transportvoertuig moet op een vlakke ondergrond zijn geparkeerd. 55 Het transportvoertuig moet geblokkeerd zijn om te voorkomen dat het wegrijdt terwijl de machine wordt geladen.
PROTECT THE ENVIRONMENT
64
GTH-5021 R
Ond. nr. 57.0009.0630
Eerste uitgave - Tweede druk
December 2014
Aanwijzingen voor transport en heffen De truck of aanhanger vastzetten voor transport
Het chassis vastzetten
Draai de sleutelschakelaar in de uit-stand en haal de sleutel weg alvorens de machine te transporteren.
Gebruik kettingen met een ruim belastingsvermogen.
Inspecteer de hele machine op losse of nietvastgezette voorwerpen. Zorg dat de deur en de deurruiten goed vergrendeld en vastgezet zijn (indien aanwezig). Zet de verreiker, voordat hij geladen wordt, horizontaal en trek de arm in.
Gebruik minimaal 6 kettingen. Er zijn 8 bevestigingspunten, vier aan elke kant van de machine. Laat de vorken of het aanbouwdeel helemaal dalen op de laadvloer. Zet de vorken of het aanbouwdeel vast met een geschikte band of ketting, om te voorkomen dat ze gaan bewegen. Pas de bevestigingen aan om schade aan de kettingen te voorkomen.
Trek de stempels in. Blokkeer de bovenstructuur. Gebruik een spotter bij het laden en lossen van de verreiker. Houd de arm zo laag mogelijk tijdens het laden en lossen.
Opmerking: Zie voor informatie over het lastzwaartepunt het deel Aanwijzingen voor het heffen in dit handboek.
Schakel de parkeerrem in.
Ond. nr. 57.0009.0630
GTH-5021 R
65
December 2014
Eerste uitgave - Tweede druk
Aanwijzingen voor transport en heffen Aanwijzingen voor het heffen Laat de arm helemaal zakken en trek hem in. Trek de stempels in. Blokkeer de bovenstructuur.
DANGER
Houd u aan het volgende:
Stel het zwaartepunt van uw machine vast aan de hand van de afbeelding op deze pagina.
55 Alleen gekwalificeerde riggers mogen de machine aanslaan.
Verwijder alle losse voorwerpen die zich op de machine bevinden.
55 Alleen gediplomeerde kraanbestuurders mogen de machine heffen, en wel uitsluitend in overeenstemming met de kraanvoorschriften die van toepassing zijn.
WARNING
55 Verzeker u ervan dat de kraancapaciteit, de laadvlakken en banden of kabels voldoende sterk zijn om het machinegewicht te kunnen dragen. Zie het serielabel voor het machinegewicht.
Bevestig de kettingen/banden aan de beoogde hijspunten op de machine. Pas de bevestigingen aan om beschadiging van de machine te voorkomen en om de machine horizontaal te houden.
CAUTION NOTICE
PROTECT THE ENVIRONMENT
1280 mm hoogte boven de grond 1444 mm offset achterkant C 874 mm offset zijkant
66
GTH-5021 R
Ond. nr. 57.0009.0630
Eerste uitgave - Tweede druk
December 2014
Onderhoud Bandenspanning controleren
Gevaar voor omkantelen. Een te sterk opgepompte band kan ontploffen, waardoor de stabiliteit van de machine wordt aangetast en de machine kan omkantelen.
DANGER
Houd u aan het volgende:
55 De werkzaamheden voor routineonderhoud die in dit handboek worden opgegeven, dienen te worden verricht door de bestuurder.
Gevaar voor omkantelen. Het gebruik van producten voor tijdelijke reparaties van defecte banden kan uitval van de band tot gevolg hebben, waardoor de stabiliteit van de machine wordt aangetast en de machine kan omkantelen.
55 Inspecties voor gepland onderhoud moeten worden verricht door gekwalificeerde servicemonteurs, in overeenstemming met de specificaties van de fabrikant en de vereisten in het handboek omtrent de verantwoordelijkheden.
WARNING
CAUTION
Legenda onderhoudssymbolen De volgende symbolen zijn in dit handboek gebruikt als hulpmiddel bij het communiceren van de bedoeling van de instructies. Wanneer een of meer symbolen aan het begin van een onderhoudsprocedure worden weergegeven, heeft dit de volgende betekenis.
NOTICE
Geeft aan dat er gereedschappen
PROTECT nodig THE zijn om deze procedure uit te voeren. ENVIRONMENT
Gevaar voor persoonlijk letsel. Een te sterk opgepompte band kan ontploffen en de dood of ernstig letsel veroorzaken. Opmerking: deze procedure hoeft niet te worden uitgevoerd op machines met banden met schuimvulling. 1 Controleer elke band met een luchtdrukmeter. Voeg lucht toe zoals nodig is. Technische gegevens van wielen en banden Band
18R x 19.5 TL XF
Velg
14 x 19.5
Wiel
10 gaten DIN 70361
Bandenspanning
7,5 bar (109 psi)
Geeft aan dat er nieuwe onderdelen nodig zijn om deze procedure uit te voeren. Geeft aan dat een koude motor nodig is om deze procedure uit te voeren.
Ond. nr. 57.0009.0630
GTH-5021 R
67
December 2014
Eerste uitgave - Tweede druk
Onderhoud Motoroliepeil controleren
Hydraulische oliepeil controleren
Het handhaven van het juiste motoroliepeil is van fundamenteel belang voor goede motorprestaties en een lange levensduur. Als de machine wordt gebruikt met een onjuiste oliepeil, kunnen de motorcomponenten beschadigd raken. Opmerking: Controleer het oliepeil met de motor uit en op een vlakke ondergrond.
Het handhaven van de hydraulische olie op het juiste peil is van essentieel belang voor de werking van de machine. Onjuiste hydraulische oliepeilen kunnen de hydraulische componenten schaden. Degene die de inspecties verricht kan door dagelijkse controles veranderingen in het oliepeil vaststellen die erop kunnen wijzen op problemen in het hydraulische systeem.
1 Controleer de oliepeilstok. Voeg olie toe zoals nodig is.
1 Zorg dat de motor uit staat, het chassis vlak is en de arm in de opbergstand.
Perkins 854E-E34TA
2 Bekijk het kijkglas op de linkerkant van de hydraulische olietank.
Olie type
SHELL RIMULA R4 L 15W-40
~~ Resultaat: Het hydraulische oliepeil moet halverwege het kijkglas staan.
Perkins 1104D-E44T Olie type
SHELL RIMULA R4 L 15W-40
Eisen aan de diesel
3 Voeg olie toe zoals nodig is. Voeg niet te veel toe.
Specificaties van de hydraulische olie
Goede motorprestaties hangen af van het gebruik van brandstof van goede kwaliteit. Het gebruik van brandstof van goede kwaliteit levert het volgende op: een lange levensduur van de motor en aanvaardbare niveaus van de uitlaatgassen.
Type hydraulische olie Gazpromneft Hydraulic Hdz 46
De dieselmotor mag alleen worden gebruikt met brandstof met een zeer laag zwavelgehalte. Het zwavelgehalte van deze brandstof moet lager zijn dan 15 PPM.
Brandstof Type
Ultra Low Sulfur Fuel (ULSD)
Tank
68
205 l.
54 gal
GTH-5021 R
Ond. nr. 57.0009.0630
Eerste uitgave - Tweede druk
December 2014
Onderhoud Motorkoelvloeistofpeil controleren vloeistofgekoelde modellen
Het handhaven van de motorkoelvloeistof op het juiste peil is van essentieel belang voor de levensduur van de machine. Een onjuist koelvloeistofniveau is van invloed op het koelvermogen van de motor en zal de motorcomponenten schaden. Degene die de inspecties verricht kan door dagelijkse controles veranderingen in het koelvloeistofpeil vaststellen die kunnen wijzen op problemen in het koelsysteem.
De accu controleren
Een goede conditie van de accu is van essentieel belang voor goede motorprestaties en een veilige werking. Onjuiste vloeistofniveaus of beschadigde kabels en aansluitingen kunnen resulteren in beschadiging van componenten en gevaarlijke situaties. Gevaar voor elektrische schokken. Contact met hete of spanningvoerende circuits kunnen resulteren in de dood of ernstig letsel. Doe ringen, horloges en andere sieraden af.
1 Bekijk het kijkglas op de bovenkant van de radiateur.
Gevaar voor persoonlijk letsel. Accu's bevatten zuur. Mors accuzuur niet en raak het niet aan. Neutraliseer gemorst accuzuur met zuiveringszout en water.
~~ Resultaat: Het vloeistofpeil moet halverwege het kijkglas staan. Gevaar voor persoonlijk letsel. Vloeistoffen in de radiateur staan onder druk en zijn zeer heet. Wees voorzichtig bij het verwijderen van de dop en toevoegen van vloeistoffen.
1 Draag beschermende kleding en een oogbescherming. 2 Zorg dat de aansluitingen van de accukabel stevig vastzitten en vrij zijn van corrosie.
Spiegels controleren Het onderhoud van indirecte visuele hulpmiddelen is fundamenteel voor een goed zicht op de werkplek. 1. Inspecteer met het oog alle spiegels, om na te gaan of ze goed functioneren, schoon zijn en geen rommel bevatten.
Ond. nr. 57.0009.0630
3 Controleer of de neerhoudbeugels van de accu op hun plaats en goed vast zitten. Opmerking: door klembeschermers en corrosieremmend afdichtmiddel te gebruiken, wordt corrosie van de accuklemmen en kabels tegengegaan.
GTH-5021 R
69
December 2014
Eerste uitgave - Tweede druk
Onderhoud Gepland onderhoud Op machines die langer dan drie maanden buiten bedrijf zijn geweest, moet de driemaandelijkse inspectie worden uitgevoerd voordat ze weer in gebruik mogen worden genomen.
Controlelijst A
J
A-1
Handboeken en stickers
A-2
Inspectie voor het gebruik
N
R
A-3 Functietests
Model Serienummer Datum Urenteller
A-4
De arm smeren
A-5
Motoronderhoud Perkins-modellen
Uitvoeren na 40 uur:
Eigenaar machine
A-6
Geïnspecteerd door (blokletters)
Noodpomp (indien aanwezig)
Uitvoeren na 50 uur:
Handtekening inspecteur
A-7 Asonderhoud
Titel inspecteur
Uitvoeren na 150 uur:
Bedrijf inspecteur Instructies · Maak kopieën van dit rapport om ze te gebruiken voor elke inspectie. · Selecteer de passende controlelijst(en) voor het type inspectie dat moet worden uitgevoerd.
A-8 Asonderhoud
Reserveonderdelen voor vergrendelingen Display en kaart lastbegrenzer
Dagelijks of om de 8 uur Inspectie:
Activeringsschakelaar op joystick 07.0741.0012 A
Eenmaal per drie maanden of om de 250 uur Inspectie:
A+B
Eenmaal per zes maanden of om de 500 uur Inspectie:
56.0016.0066
A+B+C
Schakelaar noodpomp
07.0703.0430
Noodknop
07.0703.0441
Stoelschakelaar
07.0703.0484
Magneetsensor interface
56.0012.0066
Krachtmeetpen
09.0802.0042
Eenmaal per jaar of om de 1000 uur Inspectie:
A+B+C+D
Eenmaal per 2 jaar of om de 2000 uur Inspectie:
· · ·
70
A+B+C+D+E
Plaats een vinkje in het passende vakje nadat elke inspectieprocedure is voltooid. Gebruik de stapsgewijze procedures in dit deel om te leren hoe deze inspecties moeten worden uitgevoerd. Als het resultaat van een van de inspecties “N” is, label de machine en dan en stel haar buiten dienst om haar te repareren en opnieuw te inspecteren. Plaats na de reparatie een vinkje in het veld “R”.
GTH-5021 R
Ond. nr. 57.0009.0630
Eerste uitgave - Tweede druk
December 2014
Onderhoud A-1 Handboeken en stickers inspecteren De specificaties van Genie vereisen dat deze procedure om de 8 uur of dagelijks worden uitgevoerd (de periode die het eerst verstrijkt). Het is van groot belang voor een goed gebruik van de machine dat de bedienings- en veiligheidshandboeken in goede conditie worden gehouden. Handboeken worden bij elke machine geleverd en moeten worden opgeborgen in de houder in de bestuurdersruimte. Een onleesbaar of ontbrekend handboek voorziet niet in de informatie over de veiligheid en de bediening die noodzakelijk is om de machine veilig te kunnen gebruiken. Daarnaast is het verplicht om alle veiligheids- en instructiestickers in goede conditie te houden, met het oog op een veilig gebruik van de machine. Stickers maken bestuurders en personeel attent op mogelijke gevaren die gepaard gaan met het gebruik van deze machine. Bovendien voorzien ze gebruikers van informatie voor de bediening en het onderhoud. Een onleesbare sticker maakt het personeel niet attent op een procedure of gevaar, en zou kunnen leiden tot onveilige werkomstandigheden.
3 Open het bedieningshandboek op het deel “Inspectie van de stickers”. Inspecteer alle stickers op de machine zorgvuldig en grondig op leesbaarheid en schade. ~~ Resultaat: De machine is voorzien van alle vereiste stickers en alle stickers zijn leesbaar en in goede conditie. 99 Resultaat: De machine is niet voorzien van alle vereiste stickers, één of meer stickers zijn onleesbaar of in slechte conditie. Stel de machine buiten bedrijf totdat de stickers zijn vervangen. 4 Doe de handboeken na gebruik altijd terug in de opbergruimte. Opmerking: Neem contact op met uw erkende Genie distributeur of met Genie Industries als u vervangende handboeken of stickers nodig heeft.
1 Controleer of de bedienings- en veiligheidshandboeken aanwezig en volledig zijn, en voorhanden in de houder in de bestuurdersruimte. 2 Bekijk de pagina's van elk handboek om te verzekeren dat ze leesbaar en in goede conditie zijn. ~~ Resultaat: Het bedieningshandboek is het juiste handboek voor de machine en alle handboeken zijn leesbaar en in goede conditie. 99 Resultaat: Het bedieningshandboek is niet het juiste voor de machine, of niet alle handboeken zijn in goede conditie of leesbaar. Stel de machine buiten bedrijf totdat het handboek is vervangen.
Ond. nr. 57.0009.0630
GTH-5021 R
71
December 2014
Eerste uitgave - Tweede druk
Onderhoud A-2 Inspectie voor het gebruik uitvoeren
A-3 Functietests uitvoeren
De specificaties van Genie vereisen dat deze procedure om de 8 uur of dagelijks worden uitgevoerd (de periode die het eerst verstrijkt).
De specificaties van Genie vereisen dat deze procedure om de 8 uur of dagelijks worden uitgevoerd (de periode die het eerst verstrijkt).
Voor een veilig gebruik van de machine moet een volledige voorafgaande inspectie worden uitgevoerd. De inspectie voor het gebruik is een visuele inspectie door de bestuurder, die voor elke werkbeurt moet worden uitgevoerd. De inspectie is erop gericht om te ontdekken of er iets duidelijk mis is met een machine, voordat de bediener de functietests uitvoert. De inspectie voor het gebruik dient ook om vast te stellen of er routineonderhoudsprocedures nodig zijn.
Voor een veilig gebruik van de machine moeten volledige functietests worden uitgevoerd. De functietests zijn bedoeld om eventuele storingen te ontdekken voordat de machine in gebruik wordt genomen. Een niet goed functionerende machine mag nooit worden gebruikt. Als er storingen worden ontdekt, dient de machine te worden voorzien van een label en uit bedrijf te worden genomen.
72
GTH-5021 R
Ond. nr. 57.0009.0630
Eerste uitgave - Tweede druk
December 2014
Onderhoud A-4 De arm smeren
A-5 Onderhoud op de motor uitvoeren Perkins-modellen
De specificaties van Genie vereisen dat deze procedure om de 8 uur of dagelijks worden uitgevoerd (de periode die het eerst verstrijkt). Het smeren op bepaalde punten is van essentieel belang voor goede machineprestaties en een lange levensduur. Als de machine zonder of met weinig vet wordt gebruikt, presteert ze mogelijk slecht en als ze langere tijd in dergelijke conditie wordt gebruikt, kunnen er componenten stuk gaan. 1 Schuif de arm helemaal uit en hef hem op, trek de arm vervolgens in en controleer hierbij of hij soepel beweegt. Er moet een dun laagje smeermiddel op de contactvlakken van het slijtblok zitten. ~~ Resultaat: De arm werkt soepel en er is een laagje smeermiddel zichtbaar. Ga naar stap 5.
Opmerking: De motorspecificaties vereisen dat deze procedure om de 8 uur of dagelijks wordt uitgevoerd (de periode die het eerste verstrijkt). Motoroliepeil - controleren Koelvloeistofpeil - controleren/toevoegen Filter/waterscheider van brandstofsysteem aftappen Dichtheid van de motor - op lekken controleren Uitlaatsysteem - op lekken controleren De vereiste onderhoudsprocedures en verdere informatie over de motor zijn te vinden in het Perkins 1104D Bedienings- en onderhoudshandboek (Perkins ond. nr. SEBU8172-02), Perkins 854 Bedienings- en onderhoudshandboek (Perkins ond. nr. SEBU8726-01).
99 Resultaat: De arm schuift niet soepel uit en in, en er is geen smeermiddel zichtbaar op de contactvlakken van het slijtblok. Ga naar stap 2.
Perkins 1104D-E Bedienings- en onderhoudshandboek
2 Breng een dun laagje vet aan op de onderkant van armbuis 3, op de plaats waar hij contact maakt met de onderste slijtblokken van armbuis 2.
Perkins 854 Bedienings- en onderhoudshandboek
Genie onderdeelnummer Genie onderdeelnummer
57.4700.0000
57.4700.0001
3 Breng een dun laagje vet aan op de onderkant van armbuis 2, op de plaats waar hij contact maakt met de onderste slijtblokken van armbuis 1. 4 Smeer de slijtblokken aan de boven- en zijkanten van de armbuis. 5 Breng de arm terug in de opbergstand. Vetspecificaties PTFE INTERFLON FIN GREASE LS 2 Genie onderdeelnummer
Ond. nr. 57.0009.0630
09.4693.0000
GTH-5021 R
73
December 2014
Eerste uitgave - Tweede druk
Onderhoud A-7 Asonderhoud uitvoeren
A-6 Bediening van de noodpomp (indien aanwezig) 1 Stop de motor.
Opmerking: Gezien de technische gegevens van de as moet deze procedure worden uitgevoerd na 50 uren.
2 Druk op de rode noodstopknop. 3 Druk de aan/uit-knop van de hulppomp in en houd hem ingedrukt. ~~ Resultaat: Bedien de joystick om de arm te bewegen en na te gaan of de beweging wordt uitgevoerd.
Oliepeil - controleren/toevoegen De vereiste onderhoudsprocedures en verdere informatie over de as zijn te vinden in het Carraro 26.32M Asonderhoud- en reparatiehandboek (Carraro ond. nr. CA270015 - Vooras, CA270016 Achteras). Carraro 26.32M Instructies voor onderhoud en reparatie van de vooras Genie onderdeelnummer 57.4700.0002 (Bibliotheek van Genie Instructies) Carraro 26.32M Instructies voor onderhoud en reparatie van de achteras Genie onderdeelnummer 57.4700.0003 (Bibliotheek van Genie Instructies)
74
GTH-5021 R
Ond. nr. 57.0009.0630
Eerste uitgave - Tweede druk
December 2014
Onderhoud A-8 Asonderhoud uitvoeren
Opmerking: Gezien de technische gegevens van de as moet deze eenmalige procedure worden uitgevoerd na 150 bedrijfsuren. Asolie verversen Magnetische oliepluggen reinigen Olieontluchter - reinigen As invetten (indien nodig) De vereiste onderhoudsprocedures en aanvullende informatie over de as zijn te vinden in het Carraro 26.32M Asonderhoud- en reparatiehandboek (Carraro ond. nr. CA270015 - Vooras, CA270016 Achteras). Carraro 26.32M Instructies voor onderhoud en reparatie van de vooras Genie onderdeelnummer 57.4700.0002 (Bibliotheek van Genie Instructies) Carraro 26.32M Instructies voor onderhoud en reparatie van de achteras Genie onderdeelnummer 57.4700.0003 (Bibliotheek van Genie Instructies)
Ond. nr. 57.0009.0630
GTH-5021 R
75
December 2014
Eerste uitgave - Tweede druk
Aanbouwdelen Deze machine kan worden uitgerust met verschillende aanbouwdelen. Gebruik uitsluitend de door Genie goedgekeurde aanbouwdelen die in dit deel zijn gespecificeerd. Informatie over het monteren en vervangen van aanbouwdelen op de machine is te vinden in het deel “Instructies voor snelle aankoppeling”.
Informatie voor het gebruik van dit aanbouwdeel is te vinden in de bedieningshandleiding van het specifieke aanbouwdeel op de officiële website van Genie: www.genielift.com/en/service-support/manuals
76
Lijst van door Genie goedgekeurde aanbouwdelen: • Drijvende vorken (ond. nr. 55.0750.0082) • FEM3 Vorken met hydraulische SIDE-SHIFT +/- 100 mm (ond. nr. 59.0601.5012) • UK drijvende vorken L1200 mm doorsn. 100x65mm (ond. nr. 55.0750.0083) • Laadschop 800 l. (ond. nr. 59.0201.9008) • Betonbak 500 l. handmatige lediging (ond. nr. 59.0401.2012) • Betonbak 500 l. hydraulische lediging (ond. nr. 59.0401.2013) • Betonbak 800 l. handmatige lediging (ond. nr. 59.0401.2014) • Betonbak 800 l. hydraulische lediging (ond. nr. 59.0401.2015) • Betonmixbak 500 l. volledig hydraulisch (ond. nr. 59.0401.2016) • Bakstenenkorf (ond. nr. 59.0401.2017) • Vaste haak op plaat (ond. nr. 59.0700.9007) • Mechanische jib, lengte 2 m/ inhoud 2000 kg (ond. nr. 59.0802.3016) • Mechanische jib, lengte 4 m/ inhoud 900 kg (ond. nr. 59.0802.3017) • Hydraulische jib, lengte 4 m/ inhoud 900 kg (ond. nr. 59.0802.3018) • Hydraulische lier 4000 kg (ond. nr. 59.0901.9005) • Hydraulische lier 5000 kg (ond. nr. 59.0901.9008) • Vast personenplatform: 2P/300-F (ond. nr. 59.1111.6013) • Draaibaar en uitschuifbaar personenplatform: 3P/700-REM 4400 +/- 90° (ond. nr. 59.1111.6014)
GTH-5021 R
Ond. nr. 57.0009.0630
Eerste uitgave - Tweede druk
December 2014
Aanbouwdelen Gevaren op werkplatforms Veiligheid in het werkgebied
Veiligheidssystemen op het platform
Gebruik uitsluitend een door Genie goedgekeurd werkplatform voor personeel.
Al degenen die zich op het werkplatform bevinden moeten gebruik maken van persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM). Zij moeten een veiligheidsgordel of valbeveiliging dragen, zoals wordt voorgeschreven door overheidsvoorschriften. Bevestig de vallijn aan de verankering in het platform.
Hef geen personeel met een verreiker, tenzij hij is uitgerust met een goedgekeurd werkplatform.
De gebruiker of werkgever en de bestuurder moeten verder onderzoek doen naar, en voldoen aan alle lokale, nationale, provinciale of federale voorschriften, verordeningen en normen inzake het gebruik van verreikers met werkplatforms die van toepassing zijn op de werkplek. Lees en begrijp alle waarschuwingen en instructies die bij het goedgekeurde werkplatform zijn geleverd, en neem ze in acht. De bestuurder en degenen die op het platform werken moeten op de hoogte zijn van de specifieke gevaren die gepaard gaan met het gebruik van de verreiker met het werkplatform, en alle middelen gebruiken, inclusief de middelen die door de gebruiker of werknemer zijn verstrekt, om deze gevaren te vermijden.
Alle persoonlijke beschermingsmiddelen moeten voldoen aan de toepasselijke overheidsvoorschriften en moeten geïnspecteerd en gebruikt worden in overeenstemming met de aanwijzingen van de fabrikant van de beschermingsmiddelen.
Bediening van de verreiker Rijd niet met de verreiker als er zich mensen op het platform bevinden.
Voer altijd een voorafgaande inspectie uit van het platform, volgens de instructies van Genie, alvorens het te gebruiken. Als er schade of ongeoorloofde wijzigingen worden vastgesteld ten opzichte van de conditie waarin het platform de fabriek verliet, moet het worden gemarkeerd en buiten dienst worden gesteld. Wijzig het platform niet zonder schriftelijke goedkeuring door Genie. Gebruik de verreiker niet terwijl er een werkplatform aangekoppeld is voor andere doelen dan het positioneren van de machine.
Ond. nr. 57.0009.0630
GTH-5021 R
77
December 2014
Eerste uitgave - Tweede druk
Aanbouwdelen Gevaren door hangende lasten Veiligheid in het werkgebied
Gevaar voor omkantelen
Algemene veiligheid Hef een hangende last niet zonder eerst de lokale, nationale, federale of provinciale voorschriften, normen en verordeningen die gelden voor de werkzaamheden te hebben begrepen. Er kunnen aanvullende regels, normen en verordeningen van toepassing zijn. Er kan extra training nodig zijn.
Hef een hangende last niet zonder de juiste, leesbare lasttabel voor de combinatie van verreiker/aanbouwdeel die u gebruikt. Sta het niet toe dat de last vrij kan zwaaien. Zet lasten altijd vast, om hun beweging te beperken. Door rijden over hellingen, plotseling starten, stoppen en bochten maken kan de last gaan zwaaien, hetgeen gevaarlijk is als de last niet aan de buitenkant gestabiliseerd is.
Als een verreiker moet worden gebruikt om een last te verplaatsen, moeten de volgende voorzorgsmaatregelen worden getroffen voor de veiligheid van de bestuurder. Lees en begrijp alle waarschuwingen en instructies die bij het aanbouwdeel dat goedgekeurd is voor hangende lasten geleverd zijn, en neem ze in acht. Alleen naar behoren ontworpen, geteste en goedgekeurde aanbouwdelen mogen worden gebruikt om een hangende last te dragen. De lasttabellen van de verreiker zijn opgesteld voor lasten met een stationair lastzwaartepunt. Als een hangende last beweegt, kan het lastzwaartepunt veranderen. Om deze reden moet zeer voorzichtig worden gewerkt bij het transporteren en heffen of plaatsen van de last; deze moet in het oog gehouden worden om de kans dat de last gaat bewegen zo laag mogelijk te houden.
Houd de arm zoveel ingetrokken als praktisch is. Hef geen hangende lasten wanneer windsnelheden een onveilige situatie kunnen veroorzaken. Alle bewegingen van de last moeten geleidelijk plaatsvinden en met de laagste praktische snelheid om te voorkomen dat de last gaat schommelen. Houd het zware deel van de last zo dicht mogelijk bij het aanbouwdeel. Sleep of trek een last nooit zijwaarts. Hef de last verticaal; trek nooit horizontaal aan een last, want daardoor zou deze te sterk kunnen zwaaien. Het gewicht van alle bevestigingsmiddelen (hijsbanden, sluitingen etc.) moet als onderdeel van de last worden beschouwd.
78
GTH-5021 R
Ond. nr. 57.0009.0630
Eerste uitgave - Tweede druk
December 2014
Aanbouwdelen
Zoek de juiste hefpunten van de last op, en houd hierbij rekening met het lastzwaartepunt en de stabiliteit van de last. Probeer niet de chassisnivellering van de verreiker te gebruiken om een zwaaiende last te compenseren of om de last aan te passen nadat hij geheven is.
Om hellingen op te gaan met een lege laadschop, beweeg altijd met het voertuig achteruit. Om hellingen af te gaan met een volle laadschop, beweeg altijd met het voertuig vooruit. Laat hangende lasten niet schommelen.
Probeer nooit vaste of verankerde lasten te verplaatsen.
Versleep geen lasten terwijl ze aan de haak bevestigd zijn.
Laat de verreiker niet onbewaakt achter met een hangende last.
Hangende lasten hebben een eigen beweging, daarom kunnen ze onvoorspelbare effecten hebben op de stabiliteit van de machine. Werk zeer voorzichtig.
Houd de arm en last zo laag als mogelijk is met behoud van het zicht in de rijrichting. Beweeg niet sneller dan loopsnelheid (2 mph / 3,2 km/u) met een hangende last. Start, beweeg, draai en stop langzaam om instabiele toestanden of schommelingen te voorkomen.
De vaste haak is ontworpen om de last te dragen die aangegeven staat op de zijkant ervan. Het maximale draagvermogen komt overeen met het nominale vermogen van de verreiker waarop hij aangebracht is en staat aangegeven in de lasttabel die met het aanbouwdeel is meegeleverd.
Gebruik geen enkele bediening om de last tijdens de beweging te herpositioneren. Alvorens de last terug te plaatsen, stop langzaam de machine.
Gevaar voor vallen
Probeer niet om hellingen over te steken, want het lastzwaartepunt zal dan naar de kantellijn bewegen waardoor de stabiliteit afneemt.
Gebruik de schop niet om mensen op te tillen of te vervoeren.
Hef of hijs geen personeel op.
Rijd hellingen altijd uiterst voorzichtig op en af, want het lastzwaartepunt verplaatst zich naar de kantellijn, waardoor de stabiliteit afneemt Parkeer niet op een helling. Om hellingen met een last op te gaan, beweeg altijd met de vooruit versnelling, en houd de last zo laag mogelijk. Om hellingen met een last af te gaan, beweeg altijd met het voertuig achteruit.
Ond. nr. 57.0009.0630
GTH-5021 R
79
December 2014
Eerste uitgave - Tweede druk
Aanbouwdelen Gevaar voor botsingen
Gevaar voor vallende voorwerpen
Controleer voor het heffen of de last vrij is van eventuele obstakels in de buurt.
Hef de last niet in het aangegeven valgebied.
Als het zicht belemmerd is of zou kunnen worden in de buurt van of op de plaats waar de last wordt neergezet, moet de bestuurder alternatieve of aanvullende middelen gebruiken om de last veilig te heffen, bijvoorbeeld een gekwalificeerde aanwijzer. Aanwijzers moeten ononderbroken communiceren (verbaal of met de handen) en voortdurend oogcontact houden met de bestuurder.
Hijs geen lasten met hijsbanden of kettingen aan de vorken of de vorkendrager.
Gevaar voor beknelling Laat de aanwijzer nooit tussen de hangende last en een ander voorwerp komen (zoals de verreiker zelf). Alvorens een onderhoudsbeurt uit te voeren op de mixbak, deze op de grond plaatsen, de machine stilzetten, de startsleutel uit het contact halen en de cabinedeur op slot doen om te voorkomen dat iemand bij het bedieningspaneel zou kunnen komen.
80
Gebruik de machine niet indien er onder de last of in het valgebied personen aanwezig zijn.
Hef geen op elkaar geplaatst lasten. Bind ronde lasten (zoals olievaten) vast met banden of touwen en rijd op lage snelheid.
GTH-5021 R
Ond. nr. 57.0009.0630
Eerste uitgave - Tweede druk
December 2014
Aanbouwdelen Een hangende last opheffen
Rijden
Controleer of het landingspunt vlak is en de last veilig kan dragen.
Controleer of de rijroute vlak is en in staat is om de verreiker met zijn last te ondersteunen.
Zet het aanbouwdeel goed vast aan de verreiker
Houd de arm en last zo laag als mogelijk is met behoud van het zicht in de rijrichting.
Nivelleer het frame op de verreiker. Zet de last vast om de beweging ervan te beperken.
Vraag een aanwijzer om u te assisteren bij het rijden als het zicht belemmerd wordt in de rijrichting.
Vraag een aanwijzer om te assisteren bij het heffen van de last als het zicht belemmerd wordt op de werkplek.
Gevaar voor beknelling of botsing. Zorg dat de aanwijzers voortdurend blijft communiceren en altijd oogcontact houdt.
Zorg dat de aanwijzer voortdurend blijft communiceren en oogcontact houdt.
Verplaats de last pas nadat de verreiker helemaal tot stilstand is gebracht.
Hef de arm en last, met de arm zover ingetrokken als praktisch is, langzaam en geleidelijk, en zorg dat de last en de arm zo laag bij de grond blijven als praktisch is.
Start, stop, beweeg en draai langzaam om onstabiele toestanden of zwaaien te voorkomen. Rijd niet sneller dan loopsnelheid (<2 mph / 3,2 km/u).
Zorg dat alle bewegingen van de arm en de aanbouwdelen zo langzaam worden uitgevoerd als praktisch is om het zwaaien van de last te voorkomen.
Ond. nr. 57.0009.0630
GTH-5021 R
81
December 2014
Eerste uitgave - Tweede druk
Aanbouwdelen De last plaatsen
Aanwijzer
Vraag een aanwijzer om te assisteren bij het plaatsen van de last als het zicht belemmerd wordt op de werkplek.
In de volgende gevallen wordt aanbevolen een aanwijzer in te zetten: als het werkpunt, d.w.z. de route van de last of het gebied bij of op de plaats waar de last wordt neergezet, niet volledig binnen het zicht van de bestuurder valt.
Zorg dat de aanwijzers voortdurend blijft communiceren en altijd oogcontact houdt. Stop volledig in de buurt van het landingspunt. Schakel de parkeerrem in en zet de transmissie in neutrale stand. Plaats de last langzaam en geleidelijk boven het landingspunt en laat de last zakken totdat hij veilig wordt ondersteund. Nadat de last is geland, laat u de arm verder zakken totdat de bevestigingsmiddelen kunnen worden verwijderd.
Als terwijl de machine rijdt het zicht in de rijrichting gehinderd wordt. Vanwege specifieke veiligheidskwesties op de locatie, als ofwel de bestuurder of degene die de last hanteert acht dat een aanwijzer nodig is. Aanwijzers moeten ononderbroken communiceren (verbaal of met de handen) en voortdurend oogcontact houden met de bestuurder. Het onderstaande overzicht van handseinen kan als referentie worden gebruikt.
82
GTH-5021 R
Ond. nr. 57.0009.0630
Eerste uitgave - Tweede druk
December 2014
Aanbouwdelen
STOP. De arm is zijwaarts horizontaal uitgestrekt, met de handpalm omlaag, en wordt naar voren en achteren gezwaaid.
NOODSTOP. Beide armen zijn zijwaarts horizontaal uitgestrekt, met de handpalmen omlaag, en worden naar voren en achteren gezwaaid.
HIJSEN. De bovenarm is zijwaarts uitgestrekt, de onderarm en wijsvinger wijzen recht omhoog, hand en vinger maken kleine cirkelbewegingen.
GIEK OMHOOG. De arm is zijwaarts horizontaal uitgestrekt, de duim wijst omhoog terwijl de overige vingers gesloten zijn.
ZWENKEN. De arm is horizontaal uitgestrekt, de wijsvinger wijst in de richting waarin de arm moet zwenken.
TELESCOPISCHE GIEK INTREKKEN. De handen bevinden zich voor het lichaam op taillehoogte, de duimen wijzen naar elkaar terwijl de overige vingers gesloten zijn.
DE GIEK HEFFEN EN DE LAST LATEN ZAKKEN. De arm is zijwaarts uitgestrekt en de duim wijst omhoog, de vingers worden geopend en gesloten zolang verplaatsing van de last is gewenst.
EINDE VAN DE WERKZAAMHEDEN. Beide handen zijn op taillehoogte samengevoegd.
VIEREN. De arm en wijsvinger wijzen omlaag, de hand en vinger maken kleine cirkelbewegingen.
GIEK LATEN ZAKKEN. De arm is zijwaarts horizontaal uitgestrekt, de duim wijst omlaag terwijl de overige vingers gesloten zijn.
TELESCOPISCHE GIEK UITGESCHOVEN. De handen bevinden zich voor het lichaam op taillehoogte, de duimen wijzen naar buiten terwijl de overige vingers gesloten zijn.
VERPLAATSEN/TOREN VERPLAATSEN. Alle vingers wijzen omhoog, de arm wordt horizontaal naar voren uitgestrekt en ingetrokken om een duwbeweging in de beweegrichting te maken.
DE GIEK LATEN ZAKKEN EN DE LAST HIJSEN. De arm is zijwaarts horizontaal uitgestrekt en de duim wijst omlaag, de vingers worden geopend en gesloten zolang verplaatsing van de last is gewenst.
LANGZAAM BEWEGEN. De andere hand wordt voor de hand geplaatst die het actiesignaal geeft.
Ond. nr. 57.0009.0630
GTH-5021 R
83
December 2014
Eerste uitgave - Tweede druk
Technische Gegevens GTH-5021R Hoogte, opbergstand
2,99 m
Informatie over vloerbelasting
Lengte, opgeborgen, bij de vorkhouderplaat
7,17 m
Bandenbelasting, maximaal
10.500 kg
Breedte, standaardbanden
2,42 m
Druk op bezette bodem
20,32 kPa
Wielbasis
3,00 m
Grondspeling, midden
0,36 m
Gewicht
17.180 kg
Werkhoogte vorken, maximum
20,86 m
Horizontale reikwijdte, maximum
18,24 m
Reikwijdte op maximale hoogte
3,91 m
Hefcapaciteit, maximale hoogte stempels omhoog stempels omlaag stempels omlaag en niet uitgelijnd
2000 kg, 3000 kg 250 kg
Hefcapaciteit, maximale reikwijdte stempels omhoog stempels omlaag stempels omlaag en niet uitgelijnd
0 kg 475 kg 0 kg
Max. hefcapaciteit
5000 kg
Rijsnelheid, maximum,
30 km/u
Chassisnivellering (indien aanwezig)
+/- 6°
Draaistraal, buitenzijde, tweewielbesturing
7,35 m
Draaistraal, buitenzijde, vierwielbesturing
4,22 m
Inhoud brandstoftank
205 l.
Maximale helling
38 %
Geluidsniveau claxon, opgave door de fabrikant Geluidsniveau achteruitrijsignaal, opgave door de fabrikant Gemiddeld gewogen trillingsniveau overgebracht op het lichaam
110 dB 95 dB 0,32 m/s2
Gemeten geluidsdrukniveau op de stuurplek (in overeenstemming met EN12053)
74 dB
Gegarandeerd geluidvermogenniveau LwA (in overeenstemming met de richtlijn 2000/14/EG)
102 dB
84
GTH-5021 R
Ond. nr. 57.0009.0630
Eerste uitgave - Tweede druk
December 2014
Lasttabellen GTH-5021R, standaard vorkenbord
GTH-5021 R 0° 180°
22 77.50°
21
70°
20 19
E
60°
18 17
D
50°
16 15
C 40°
14 13 11
30°
20.64 m
B
12
A
10 9
4000 kg
3000 kg
1500 kg
2000 kg
1000 kg
5
500 kg
6
750 kg
0 kg
250 kg
20°
7
GTH-5021 R
0.60 m
22
10°
4
70°
20
2
19
1
17
-1
E
60°
±90°°°
18
0°
0
0° 180°
77.50°
21
3
-3.50°
D
50°
16
-2 19 18 17 16 15 14 13 12 11 10
9
8
7
6
5
4
3
2
1
15
0
C 40°
14
18.24 m
09.4618.1642
13
B
12 11
30°
20.86 m
8
A
10 9 8
GTH-5021 R
4
±90°°°
77.50°
21
0
19
E
60°
-1
18
4000 kg
5000 kg
2500 kg
3000 kg
1500 kg
0° -3.50°
-2
17
19 18 17 16 15 14 13 12 11 10
D
50°
9
8
7
6
5
4
3
2
1
0
18.24 m
16 15
09.4618.1643
C 40°
14 13 11
30°
20.64 m
B
12
A
10 9 8
0.60 m
2500 kg
1500 kg
500 kg
5
1000 kg
0 kg
6
250 kg
20°
7
4
2 1
70°
20
10°
3
22
0.60 m
475 kg
5
2000 kg
750 kg
6
1000 kg
20°
7
10°
3 2 1 0 -1
0° -3.50°
-2 19 18 17 16 15 14 13 12 11 10
9
18.24 m
Ond. nr. 57.0009.0630
8
7
6
5
4
3
2
1
0
09.4618.1644
GTH-5021 R
85
December 2014
Eerste uitgave - Tweede druk
Lasttabellen GTH-5021R, haak
GTH-5021 R 0° 180°
±90°°°
GTH-5021 R 0° 180°
09.4618.1696
GTH-5021 R ±90°°°
09.4618.1697
09.4618.1698
86
GTH-5021 R
Ond. nr. 57.0009.0630
Eerste uitgave - Tweede druk
December 2014
Lasttabellen GTH-5021R, 900 kg jib
GTH-5021 R 0° 180°
±90°°°
GTH-5021 R 0° 180°
09.4618.1699
GTH-5021 R ±90°°°
09.4618.1700
09.4618.1701
Ond. nr. 57.0009.0630
GTH-5021 R
87
December 2014
Eerste uitgave - Tweede druk
Lasttabellen GTH-5021R, 2000 kg jib
GTH-5021 R 0° 180°
±90°°°
GTH-5021 R 0° 180°
09.4618.1702
GTH-5021 R ±90°°°
09.4618.1703
09.4618.1704
88
GTH-5021 R
Ond. nr. 57.0009.0630
Eerste uitgave - Tweede druk
December 2014
Lasttabellen GTH-5021R, lier
GTH-5021 R 0° 180°
±90°°°
GTH-5021 R 0° 180°
09.4618.1705
GTH-5021 R ±90°°°
09.4618.1706
09.4618.1707
Ond. nr. 57.0009.0630
GTH-5021 R
89
December 2014
Eerste uitgave - Tweede druk
Lasttabellen GTH-5021R, bak
GTH-5021 R
GTH-5021 R 0° 180°
09.4618.1708
GTH-5021 R ±90°°°
09.4618.1709
09.4618.1710
90
GTH-5021 R
Ond. nr. 57.0009.0630
Eerste uitgave - Tweede druk
December 2014
Lasttabellen GTH-5021R, personenplatform NIET VOOR EU-MARKT 3P/700 REM 4400
GTH-5021 R 0° 180°
±90°°°
09.4618.1711
2P/ 300 F
GTH-5021 R ±90°°°
0° 180°
09.4618.1712
Ond. nr. 57.0009.0630
GTH-5021 R
91
December 2014
Eerste uitgave - Tweede druk
Test Overbelastingstestprocedure Telescopische manipulators uitgerust met aanbouwdelen met vast lastzwaartepunt (vorken, grijpers, tangen): 1,33 x Q Ref. norm EN1459 Q = Nominaal Vermogen
Telescopische manipulators uitgerust met aanbouwdelen met oscillerend lastzwaartepunt (haak, hijskraan, hijslier): 1,33 x Q + 0,1 x Fb op rubber 1,25 x Q + 0,1 x Fb op stempels Ref. norm EN13000 Q = Nominaal Vermogen Fb = Gereduceerd armgewicht (gelijk aan het omkantelmoment) op armuiteinde.
92
GTH-5021 R
Ond. nr. 57.0009.0630
Eerste uitgave - Tweede druk
December 2014
EG Conformiteitsverklaring Inhoud van de EC Conformiteitsverklaring TEREX Global GmbH verklaart bij deze dat de hieronder beschreven machines overeenstemmen met de bepalingen van de volgende richtlijnen: 1. EG-richtlijn 2006/42/EG, Machinerichtlijn. De hieronder beschreven machines zijn geschikt voor Genie verreikers, de modellen worden gespecificeerd in de gebruikershandleiding. Model/Type: Beschrijving: Serienummer: Bouwdatum: Land waar de machine is gebouwd: Fabrikant: TEREX Global GmbH Muhlenstrasse 26 8200 Schaffhausen Zwitserland Europese vertegenwoordiger: Genie UK LTD The Maltings Wharf Road, Grantham, Lincolnshire NG31 6BH Verenigd Koninkrijk Gemachtigd ondertekenaar: Plaats van uitgave: Datum van uitgave:
Ond. nr. 57.0009.0630
GTH-5021 R
93
Gedistribueerd door:
www.genielift.com