Duwaco
duurzame warmtepomp combisystemen
Bedienings- & installatie-handleiding Warmtepompboiler 2011
Model:
DUW R134A 100 LDE (0,5 kW)
DUW R134A 200 LDE (0,5 kW
/ 1 kW)
DUW R134A 300 LDE (0,5 kW
/ 1 kW)
Bewaar deze handleiding goed en lees de handleiding zorgvuldig vóór de inbedrijfneming
Voorwoord
warmtepompboiler
Deze handleiding bevat alle benodigde informatie over het installeren, het verhelpen van storingen, afvoer en onderhoud. Lees deze handleiding zorgvuldig voordat u de unit opent of onderhoud aan de unit uitvoert. Voer het installeren van de unit en het aansluiten van de leiding strikt volgens de handleiding uit. Maak na het installeren en aansluiten alles in orde voordat u de unit inschakelt. Wanneer de unit is geïnstalleerd moet de installateur de gebruiker uitleggen hoe de unit volgens de handleiding bediend en onderhouden moet worden. Ook moet de installateur de gebruiker vragen de handleiding zorgvuldig te lezen, deze te bewaren en de unit strikt volgens de handleiding te bedienen. De fabrikant van dit product kan niet verantwoordelijk worden gesteld als iemand letsel oploopt of de unit beschadigd raakt als gevolg van onjuiste installatie, het niet op de juiste wijze verhelpen van storingen of onnodig onderhoud dat niet overeenkomstig deze handleiding is uitgevoerd. Om de garantie te behouden is het van groot belang dat u zich te allen tijde aan de onderstaande instructies houdt. Onderhoud en bediening moeten worden uitgevoerd volgens het aanbevolen tijdschema en de frequentie die in deze handleiding zijn vermeld. Als deze aanbevelingen niet in acht worden genomen, vervalt de garantie. De handleiding wordt gewijzigd bij verbeteringen van de unit. Dit wordt vooraf niet bekendgemaakt. In deze handleiding wordt gerefereerd aan de modellen ‘DUW R134A 200 LDE’ en ‘DUW R134A 300 LDE’. Hiermee wordt, tenzij anders aangegeven, zowel de 0,5 kW als de 1 kW versie bedoeld.
2
Inhoudsopgave
warmtepompboiler
1
Veiligheidsvoorschrift
4
2 2.1 2.2 2.3 2.4 2.5
Specificaties Uiterlijk Kenmerken Werkingsprincipe Afmetingen Prestatieparameters
6 6 6 7 8 9
3
Functieoverzicht
10
4 4.1 4.2 4.3 4.4 4.5 4.6 4.7 4.8 4.9 4.10 4.11
Installatie Installatieschema De warmtepomp aansluiten Het regelsysteem testen Het koelsysteem bedrijfsklaar maken Isolatie aanbrengen De geschikte unit kiezen Opslag en transport Plaats van de installatie Wateraansluiting Elektrische aansluiting Het systeem testen
11 11 12 14 14 14 15 15 16 18 18 18
5 5.1 5.2 5.3 5.4 5.5 5.6 5.7 5.8
Bediening Hoofdkenmerken en functies Specificaties Opbouw van de regeling Toetsen en functies Regelmodus Automatisch ontdooien Storingspreventie Foutcodes
19 19 19 20 20 27 27 28 30
6
Onderhoud
31
7 7.1
Circuit diagram Technische specificaties voor luchthoeveelheden
32 33
3
1. Veiligheidsvoorschrift
warmtepompboiler
Gebruik de warmtepomp op de juiste wijze om te voorkomen dat gebruikers en anderen letsel oplopen door deze unit en om schade aan de unit of andere eigendommen te vermijden. Lees deze handleiding en de volgende informatie zorgvuldig.
Veiligheidsvoorschrift Pictogram WAARSCHUWING
LET OP
Betekenis Een onjuiste bediening kan de dood of zwaar letsel tot gevolg hebben. Een onjuiste bediening kan mensen letsel toebrengen of materiaal beschadigen.
Veiligheidsvoorschrift Pictogram
Betekenis Verbod. Wat verboden is bevindt zich in de buurt van dit pictogram. Verplicht uitvoeren. De vermelde maatregel moet worden genomen. LET OP (inclusief WAARSCHUWING) Let op wat er is aangegeven.
1. De verwonding betekent geen ziekenhuisopname en langdurige genezing. Het gaat om letsel, brandwonden of een elektrische schok oplopen. 2. Beschadigd materiaal betekent verloren gegane eigendommen en gegevens.
Installatiewaarschuwing Pictogram
PROFESSIONELE INSTALLATEUR VEREIST
AARDING VEREIST
CONCENTRATIELIMIETEN
INSTALLATIE LOCATIE
DE UNIT BEVESTIGEN
STROOMONDERBREKER VEREIST
4
Betekenis De warmtepomp moet door erkend personeel worden geïnstalleerd. Dit om onjuiste installatie te voorkomen, wat kan leiden tot waterlekkage, elektrische schok of brand. Zorg dat de unit en elektrische aansluiting goed geaard zijn, anders kan dit een elektrische schok tot gevolg hebben. Neem bij het installeren van de unit in een kleine ruimte maatregelen om verstikking door weglekkend koelmiddel te voorkomen. Neem contact op met de dealer voor concrete maatregelen. De unit KAN NIET worden geïnstalleerd in de buurt van ontvlambaar gas. Bij een gaslek kan brand ontstaan. De unit KAN NIET worden geïnstalleerd in de buurt van ontvlambaar gas. Bij een gaslek kan brand ontstaan. Controleer of er een stroomonderbreker voor de unit is. Het ontbreken van een stroomonderbreker kan elektrische schok of brand tot gevolg hebben.
warmtepompboiler Bedieningswaarschuwing Pictogram VERBOD
VOEDING UITSCHAKELEN
Betekenis GEEN vingers of andere ledematen in de ventilatoren en verdamper van de unit steken. Dit kan letsel tot gevolg hebben. Als er iets mis is of bij een vreemde geur, moet de voeding worden uitgeschakeld om de unit stop te zetten. In bedrijf blijven, kan kortsluiting of brand veroorzaken.
Verplaatsen en repareren Pictogram
UITBESTEDEN
VERBODEN
UITBESTEDEN
Betekenis Wanneer de warmtepomp verplaatst of opnieuw geïnstalleerd moet worden, laat dit dan door de dealer of een bevoegd iemand uitvoeren. Onjuiste installatie zal waterlekkage, elektrische schok, letsel of brand tot gevolg hebben. Het is de eigenaar verboden zelf de unit te repareren. Dit kan een elektrische schok of brand tot gevolg hebben. Wanneer de warmtepomp gerepareerd moet worden, laat dit dan door de dealer of een bevoegd iemand uitvoeren. Het onjuist verplaatsen of repareren van de unit zal waterlekkage, elektrische schok, letsel of brand tot gevolg hebben.
Let op bediening Pictogram CONTROLEER DE INSTALLATIELOCATIE
VOEDING UITSCHAKELEN
VERBODEN
VERBODEN
Betekenis De unit moet binnenshuis geïnstalleerd worden en de omgevingstemperatuur moet boven 0 ºC liggen. Als u de unit lange tijd niet gebruikt en de omgevingstemperatuur is onder het vriespunt, moet u het water in het vat aftappen om bevriezing te voorkomen. Wanneer de warmtepomp gerepareerd moet worden, laat dit dan door de dealer of een bevoegd iemand uitvoeren. Het onjuist verplaatsen of repareren van de unit zal waterlekkage, elektrische schok, letsel of brand tot gevolg hebben. Gebruik een geschikte zekering. Een koperen of ijzeren zekering kan storing en zelfs brand veroorzaken. Het is verboden om met spuitbussen ontvlambare stoffen op de unit te spuiten. Dit kan brand tot gevolg hebben.
5
2. Specificaties
warmtepompboiler
2.1 Uiterlijk toevoer
afvoer
MODE CLOCK
TIMER
besturingsapparaat
vat
Afbeelding 1 2.2 Kenmerken Fraai uiterlijk en efficiënt Dankzij de aantrekkelijke vormgeving kan de unit zo in de bijkeuken of kelder worden geplaatst. Dit bespaart kosten voor het wegwerken. Afhankelijk van de buitenomstandigheden kunnen de exploitatiekosten 25% van die van een elektrische warmwaterketel zijn en kan de unit worden gebruikt op plaatsen die ongeschikt zijn voor een warmwatervoorziening op zonne-energie. Milieuvriendelijker en veiliger Produceert ter plaatse geen schadelijk gas door verbranding van olie, steenkool of aardgas. Geen mogelijke risico’s in verband met koolmonoxide. Voorkomt ook contact van elektriciteit met water en heeft geen open vlam, wat dit apparaat geschikter maakt voor installatie. Gemakkelijk te bedienen en meerdere warmtebronnen Voorzien van een timer voor starten en stoppen, en een afstelschaal voor het eenvoudig instellen van de watertemperatuur. Afhankelijk van de plaats van de luchtwisselaar kan warmte aan de buitenomgeving worden ontrokken, aan een zonneportaal of zolderruimte, of warmtezones in een lichte industrieomgeving.
6
2. Specificaties
warmtepompboiler
2.3 Werkingsprincipe
compressor Warm water vat lucht van buiten
luchtwisselaar
waterwisselaar
Watertoevoer
capillaire buis lage temperatuur Afbeelding 2
Systeemtheorie: (1) Met weinig energie de motor aandrijven, de verbruikte energie is Q1. (2) Tijdens het in bedrijf zijn van de unit is de energie uit de omgeving Q2 (uit de omzetting van het koelmiddel). (3) De energie die het huis, dat het water gebruikt, van de unit ontvangt, is Q3. (4) Volgens de wet van behoud van energie is: de som van de invoerenergie = som van de uitvoerenergie Q1 + Q2 = Q3 In standaard bedrijfsomstandigheden is de energie die de warmtepomp uit de omgeving krijgt ongeveer 3,2 maal de invoerenergie, Q2 = 3,2 Q1 dus: Q3 = Q1+Q2 = Q1+3,2Q1= 4,2Q1 Dit betekent dat je 4,2Q1 uit een warmtepomp kunt halen als je Q1 energie verbruikt. Dit betekent ook dat de energie die je uit een warmtepomp kunt halen door 1 graad elektriciteit te verbruiken gelijk is aan de energie die je kun halen uit een elektrische verwarming na 4,2 graad elektriciteit te verbruiken. De warmwater verwarmingspomp is dus een van de meest energiebesparende apparaten.
7
2. Specificaties
warmtepompboiler
2.4 Afmetingen DUW R134A 100 LDE / DUW R134A 200 LDE / DUW R134A 300 LDE
Afmetingen in mm Model DUW R134A A B C D E
100 LDE 1220 560 500 420 Ø 660
300 LDE 1900 1240 1400 650 Ø 660
Ø160 40
Ø160
200 LDE 1530 854 774 569 Ø 660
warmwater uitgang G 1/2 duims temp. sensor magnesium
B
A
toevoer zonnewater * afvoer zonnewater*
D
160
110
afvoer
360
condensafvoer
160
C
toevoer koud water G 1/2 duims
E
Afbeelding 3
8
* alleen van toepassing op het model DUW R134A 300 LDE
2. Specificaties
warmtepompboiler
2.5 Prestatieparameters Model
DUW
100 LDE
200 LDE
200 LDE
300 LDE
300 LDE
R134A 0,5 kW 0,5 kW 1 kW 0,5 kW 1 kW Verwarmingscapaciteit kW 1,9 1,9 3,8 1,9 3,8 Verwarmingsrecycle capaciteit kW 2,5 2,5 4,4 2,5 4,4 Inhoud watervat L 100 200 200 300 300 Opgenomen vermogen W 500 500 1000 500 1000 Werkstroom A 2,3 2,3 4,3 2,3 4,3 Voeding V/Ph/Hz 230/1/50 230/1/50 230/1/50 230/1/50 230/1/50 Aantal compressors 1 1 1 1 1 Compressor roterend roterend roterend roterend roterend Nominale uitlaatwater temp °c 60 60 60 60 60 Luchtvolume m3/h 100-350 100-350 100-350 100-350 100-350 Luchtdruk Pa 200 200 200 200 200 Kanaaldiameter mm Ø 160 Ø 160 Ø 160 Ø 160 Ø 160 Geluid dB(A) 42 42 42 42 42 Watertoevoer/ 1 1 1 1 1 /2 /2 /2 /2 /2 uitlaat maat duims *Elek. hulpverwarming kW 1,5 1,5 1,5 1,5 1,5 Netto afmetingen mm Zie de tekening van de units Verzendafmetingen mm Zie verpakkingsetiket Netto gewicht kg Zie typeplaatje Verzendgewicht kg Zie verpakkingsetiket Koelgas R134A kg 0,7 Meetcondities: Direct verwarmen: omgevingstemperatuur 15ºC/13ºC, water uitlaat 60°C Werkbereik: (1). Omgevingstemperatuur is 0-40°C (2). De maximumtemperatuur van het watervat is 65°C
9
3. Functieoverzicht
warmtepompboiler
Verwarmingscapaciteit De unit neemt energie van buiten op en geeft de warmte af via de warmtewisselaar. Als de omgevingstemperatuur laag is, zal de verwarmingscapaciteit minder zijn. 3 minuten beveiliging Wanneer de unit uitschakelt en u de unit opnieuw start of de handschakelaar verdraait, zal de unit pas na 3 minuten aanslaan ter bescherming van de compressor. Verwarmingsmodus in bedrijf Als de omgevingstemperatuur te hoog is, schakelt de ventilatormotor uit om de unit te beschermen. Ontdooien In de verwarmingsmodus ontdooit de unit automatisch om het verwarmingsrendement te waarborgen (neemt 2-10 minuten in beslag). De ventilatormotor schakelt uit wanneer de unit bezig is met ontdooien. Bedrijfsomstandigheden Voor een juist gebruik van de unit moet de unit bij een omgevingstemperatuur van 0°C-40°C in bedrijf zijn. De unit is voorzien van geavanceerde elektronische apparatuur. Het is niet toegestaan water uit meren, ongezuiverd rivierwater of grondwater te gebruiken! Uitschakelen Als de voeding wordt uitgeschakeld, schakelt de unit uit. Als de in bedrijf zijnde unit wordt gestoord door bliksem, autoradio’s of fluctuaties in het stroomnet zet u de handbediende krachtschakelaar uit en schakelt u de unit vervolgens in door op de aan/uitknop te drukken. Lekstroombeveiliging De voedingskabel is voorzien van een lekstroombeveiliging.
10
4. Installatie
warmtepompboiler
4.1 Installatieschema
uitvoer invoer
Ø 160 leiding
uitgang warmwater leiding
ingang zonnewater * uitgang zonnewater *
afvoer condenswater
terugslagklep
toevoerleiding koud water
vulopening handklep afvoer
Afbeelding 4
LET OP
* alleen van toepassing op het model DUW R134A 300 LDE
De terugslagklep die aan de unit is bevestigd moet geïnstalleerd worden, anders kan de unit beschadigen of kunnen mensen gewond raken.
11
4. Installatie
warmtepompboiler
4.2 De warmtepomp aansluiten (Dit gedeelte is overwegend voor de unit met externe oververhitter) 4.2.1 Aansluitingsvereisten: (1) De maat van de flens zoals in de tabel is aangegeven; (2) Vet de flens in met smeermiddel bij het aansluiten van de flensmoer. Draai de moer drie tot vier slagen vast vóór definitief vastzetten; (3) Raadpleeg de tabel voor het aanhaalmoment; (4) Voer de lektest uit wanneer de unit is geïnstalleerd. Smeermiddel Smeermiddel aanbrengen
A
90±2º
Specificaties Aanhaal-moment Flensmaat (A) Flens Ø 12,7 mm 50-60 N.M 15.4-15.8 mm R0.4-.08 Ø 9.52 mm 35-40 N.M 12.0-12.4 mm
4.2.2 Leidingaansluiting De lengte van de leiding tussen de unit en de warmtepomp is minder dan 5 m en het hoogteverschil is minder dan 3 m. 4.2.3 De leiding op de warmtepomp aansluiten: (1) Neem de moer van de warmtepomp los, trek de leiding door en sluit deze aan op de warmtepomp; (2) Sluit de leiding aan op de verbindingspunten van de warmtepomp. Draai vervolgens de schroef vast. Raadpleeg bovenstaande tabel voor het aanhaalmoment. 4.2.4 De leiding op de warmwaterunit aansluiten: (1) Neem de koperen moer los en plaats de leiding, trek de leiding vervolgens door zoals in de tabel is aangegeven; (2) Sluit de doorgetrokken leiding aan op de verbindingspunten van de warmwaterunit en zorg dat de hartlijn in dezelfde richting is; (3) Draai de moer stapsgewijs vast, volgens het aanhaalmoment dat in de tabel is aangegeven.
Afbeelding 5
12
4. Installatie
warmtepompboiler
(4) Lektest. Voer de lektest uit wanneer de het aansluiten van de leidingen is voltooid. Vul de stikstof vanuit de hogedrukklep (toevoer) tot de druk 4 MPa bedraagt. Controleer vervolgensde verbindingen met zeepsop. (5) Vacuüm en koelmiddel bijvullen De unit is in de fabriek gevuld met koelmiddel. Wanneer de aansluiting tussen de warmtepomp en de warmwaterunit gereed is, moet de warmwaterunit vacuüm worden getrokken. Ga te werk zoals in onderstaande afbeelding is weergegeven: A Draai de wartelmoer van de hogedrukklep (afvoer) los en sluit de multimanometer aan op de keerklep; B Sluit de vacuümpomp aan op de multimanometer, zet deze vervolgens open om de warmwaterunit vacuüm te trekken. Zorg dat de absolute druk minder dan 70 Pa is en 60 minuten aanhoudt. C Wanneer het vacuüm tot stand is gebracht, opent u de regelklep om het koelmiddel in de warmwaterunit te brengen. verbindingsleiding warmtepomp
warmwaterunit
lagedrukzijde manomete
hogedrukzijde manometer flexibele leiding
vacuümpomp
multimanometer
hogedrukklep (toevoer)
hogedrukklep (afvoer)
Afbeelding 6
D Als u koelmiddel moet toevoegen, ga dan als volgt te werk: koelmiddelvat warmwater unit warmtepomp
lagedrukzijde manometer
hogedrukzijde manometer
flexibele leiding
verbindingsleiding
multimanometer
hogedrukklep (toevoer)
hogedrukklep (uitvoer)
balans
Afbeelding 7
13
4. Installatie
warmtepompboiler
4.3 Het regelsysteem testen Schakel de unit in, controleer het display van het elektrische besturingsapparaat. Dit geeft de watertemperatuur aan wanneer de unit stand-by is. Raadpleeg 5.8 als het elektrische besturingsapparaat een foutcode weergeeft. 4.4 Het koelsysteem bedrijfsklaar maken Na het aansluiten een kleine hoeveelheid koelmiddel afgeven vanuit de hogedruk (toevoer) zijde of de vacuümpomp gebruiken om de druk in het systeem te verlagen tot onder 70 Pa; Als de unit vacuüm is getrokken, de hogedrukklep (toevoer) en de hogedrukklep (uitvoer) openen tot de druk balanceerbaar is. Controleer vervolgens de aansluitingen met zeepsop.
LET OP
Voorkom dat andere stoffen in het koelsysteem terecht komen
4.5 Isolatie aanbrengen Zoals in onderstaande afbeelding is weergegeven, moet op de verbindingsleiding isolatie worden aangebracht. Hiervoor kunt u PVC met een dikte van 15 mm – 20 mm gebruiken. (1) Breng het isolatiemateriaal afzonderlijk rond de twee gasleidingen aan. U kunt de twee geïsoleerde leidingen samen omwikkelen, maar de leidingen moeten niet te strak worden samengetrokken om bevriezing door koude lucht te voorkomen; (2) De elektriciteitsdraad mag niet in contact komen met de koperen leiding.
isolatiemateriaal
isolatiemateriaal
gasleiding
gasleiding
Afbeelding 8
14
4. Installatie
warmtepompboiler
4.6 De geschikte unit kiezen Kies de juiste unit om energie te besparen. Aantal personen 2-3 mensen 4-5 mensen Meer dan 6 mensen
Inhoud vat 100 l 200 l 300 l
Let op: Deze tabel is slechts een richtlijn. Kies de unit volgens de lokale omstandigheden en gebruiken.
4.7 Opslag en transport Als regel moet de unit rechtop en watervrij in de transportverpakking worden opgeslagen en/of vervoerd. Voor vervoer over korte afstand is een hellingshoek van 30 graden toegestaan, mits de unit voorzichtig wordt behandeld. Tijdens zowel transport als opslag zijn omgevingstemperaturen van - 20 tot + 70°C toelaatbaar. 4.7.1 Transport met behulp van vorkheftruck Bij vervoer met een vorkheftruck moet de unit op de pallet bevestigd blijven. De hefhoogte moet zo beperkt mogelijk blijven. Omdat de unit topzwaar is, moet de unit stevig worden vastgezet om omvallen te voorkomen. Om beschadiging te voorkomen, moet de unit op een vlakke ondergrond worden geplaatst! 4.7.2 Handmatig transport Bij handmatig transport kan de houten pallet worden gebruikt voor het onderste deel. Met touwen of draagriemen is een tweede of derde transportopstelling mogelijk. Bij dit type vervoer moet er voor worden gezorgd dat de maximaal toegestane hellingshoek van 60 graden niet wordt overschreden. Als vervoer in een schuine stand onvermijdbaar is, moet de unit binnen een uur nadat deze op de definitieve plaats is gezet in gebruik worden genomen.
max. 60º
Afbeelding 9
WAARSCHUWING
Hoog zwaartepunt, laag kantelpunt!
15
4. Installatie
warmtepompboiler
4.8 Plaats van de installatie (1) Afvalwarmte is nuttige warmte (afbeelding 10) De standaard warmtewisselaar van de warmwater warmtepomp is rechtstreeks aan te sluiten op een tweede warmteopwekkingsysteem, bijvoorbeeld een zonnewarmtesysteem of een boiler.
Afbeelding 10 (2) Ontvochtiging in de luchthercirculatie modus (afbeelding 11) Ontvochtigde lucht in de wasruimte zorgt dat de was beter droogt en voorkomt schade door vocht.
Afbeelding 11
16
4. Installatie
warmtepompboiler
(3) Koelen in de luchtrecirculatie modus (afbeelding 12) De kamerlucht wordt onttrokken aan de opslagruimte of een wijnkelder, vervolgens in de warmtepomp gekoeld en ontvochtigd en tot slot opnieuw in het vertrek gebracht. Speelkamers, boilerruimtes of bijkeukens zijn ideale installatieplaatsen. De luchtkanalen die door warme gedeelten lopen, moeten geïsoleerd worden om condensvorming te voorkomen.
Afbeelding 12 (4) Variabele omschakeling van aanzuiglucht Een luchtverdeelsysteem met geïntegreerde bypasskleppen maakt het mogelijk afwisselend de warmte in de buitenlucht of kamerlucht te benutten voor het produceren van warm water.
Afbeelding 13
Aandachtspunten bij installatie 1) Kies de juiste route om de unit te verplaatsen; 2) Verplaats unit zoveel mogelijk in de oorspronkelijke verpakking; 3) Het metalen gedeelte van de geïnstalleerde unit moet elektrisch geïsoleerd worden en voldoen aan de betreffende technische normen voor elektrische apparatuur.
17
4. Installatie
warmtepompboiler
4.9 Wateraansluiting Let op de volgende punten bij het aansluiten van de waterleiding: Probeer de weerstand in de waterleiding zo laag mogelijk te houden. Zorg dat zich geen ongerechtigheden in de leiding bevinden en dat de waterleiding geen oneffenheden heeft. Controleer de leiding zorgvuldig op lekken en breng vervolgens de isolatie rond de leiding aan. Installeer de terugslagklep en veiligheidsklep in watercirculatiesysteem. De nominale leidingbreedtes van de ter plekke geïnstalleerde sanitaire voorzieningen moeten gekozen worden op basis van de beschikbare waterdruk en het verwachte drukverlies in het leidingstelsel. De waterinstallatie moet worden uitgevoerd conform DIN 1988 (in geval van uitzonderlijke waterleidingdruk moet voorzien worden in een overdrukklep!) De waterleidingen mogen vast of flexibel zijn. Zorg dat de gebruikte materialen in het leidingsysteem verenigbaar zijn om corrosieschade te voorkomen. Bij het installeren van leidingwerk op de locatie van de klant, moet verontreiniging van het leidingstelsel worden voorkomen (leidingen moeten vóór het aansluiten van de unit worden doorgespoeld). 4.10 Elektrische aansluiting Aan de onderzijde van de unit bevindt zich een snoer voor de voeding van de unit. De specificatie van het snoer is 1,5 mm2. Er moet een schakelaar zijn bij het aansluiten van de unit op het elektriciteitsnet. 4.11 Het systeem testen 4.11.1 Inspectie vóór het testen Controleer het water in het vat en de aansluiting van de waterleiding. Controleer de stroomvoorziening: zorg dat de voeding normaal is en de elektrische aansluiting correct is. Controleer de unit, zorg dat alles in orde is alvorens de unit in te schakelen. Controleer het lampje op het besturingsapparaat wanneer de unit in bedrijf is. 4.11.2 Testen Schakel de unit in via het besturingapparaat. Luister goed naar de unit wanneer de unit is ingeschakeld. Schakel de unit onmiddellijk uit wanneer u een afwijkend geluid hoort. Meet de watertemperatuur en controleer op schommelingen in de watertemperatuur. De parameter is ingesteld. De gebruiker kan de parameter desgewenst niet wijzigen. Vraag een professionele installateur de parameter te veranderen.
18
5. Bediening
warmtepompboiler
Deze bedieningshandleiding is van toepassing op de microprocessorregeling voor lucht-/ waterverwarming. Het regelcircuit bestaat uit een verregaand geïntegreerde single chip microcontroller met aanvullende geïntegreerde circuits, die via een I/O- en A/D-interface de verschillende ingangsen uitgangssignalen van de lucht-/waterverwarming selecteert en berekent, deze vergelijkt, op basis van deze vergelijking de op dat moment ingestelde modus, temperatuur, tijd en andere parameters regelt en naar aanleiding van de resultaten de desbetreffende acties uitvoert, met het doel de watertemperatuur te regelen en energie te besparen. 5.1 Hoofdkenmerken en functies Automatische ontdooifunctie. Automatische diagnose- en beveiligingsfunctie. Uitschakelgeheugenfunctie. Geforceerde uitblaasluchtfunctie. Ventilatiefunctie. Functie voor aanvullende elektrische verwarming. 5.2 Specificaties Spanningsbereik bij normaal gebruik: 1 , 50Hz, 187V~242V. Temperatuurbereik van elektrisch circuit: - 10 °C~ + 60 °C. Compressor: enkelfase AC 220 50~60Hz 0,490 – 0,570 kW. Aanvullende elektrische verwarming: AC 220V 1,5 kW. Ventilator van de verdamper: DC 48V, drie snelheden. Nauwkeurigheid temperatuurmeting: ± 1 °C. Nauwkeurigheid temperatuurregeling: ± 1 °C. Nauwkeurigheid van de klok: ± 30 s/24 uur. Inclusief een watch-dog en andere betrouwbaarheids- en antistoringsfuncties. Elektromagnetische compatibiliteit: de geproduceerde controllers moeten met succes de elektromagnetische comptabiliteitstest van de relevante nationale autoriteiten door staan.
19
5. Bediening
warmtepompboiler
5.3 Opbouw van de regeling Ventilatie
Aanvullende elektrische verwarming
Geforceerde uitblaaslucht
Ventilatorsnelheid Temp 1 (geeft tijdens gebruik de water temperatuur boven in de tank weer)
Ontdooien Compressorverwarming
Temp 2 (geeft tijdens gebruik de watertemperatuur onder in de tank weer) Geplande in-/uitschakeling Geplande inschakeling Geplande uitschakeling
Hogetemperatuursterilisatie Timer-symbool Moduskeuze Omhoogtoets Klokinstelling
Omlaagtoets
MODE CLOCK
TIMER
Timerinstelling Aan/uit-toets
Afbeelding 1. Opbouw van de regeling. Deze regeling bestaat uit een bedieningspaneel (oranje achtergrondverlichting) en een hoofdregelprint. De functie van het bedieningspaneel is het selecteren, configureren en weergeven van de werkmodi en parameters van het systeem en het in- en uitschakelen van het systeem. De functie van de hoofdregelprint is het berekenen, meten en uitvoeren. Er is een speciaal communicatieprotocol toegepast voor de communicatie tussen bedienings paneel en hoofdregelprint. Gebruik van het bedieningspaneel - zoals afgebeeld in afbeelding 1 5.4 Toetsen en functies (1) Aan/uit-toets “ ” Indien de voedingsspanning aanwezig is, is de regeling in stand-by modus, waarbij de regeling alleen de klok en de temperatuur onder en boven in de watertank weergeeft, zonder verdere aanduidingen, zoals afgebeeld in afbeelding 2. Indien de compressor niet start door een tijdsvertraging of een temperatuurbeperking, zal het symbool “ ” knipperen.
Afbeelding 2.
In modus stand-by.
20
Modus regeling aan.
5. Bediening
warmtepompboiler
Druk in de stand-by modus één keer op de toets “ ”, hierdoor zal de regeling worden ingeschakeld en worden de klok, de temperatuur onder en boven in de watertank en de werkmodus bij de laatste uitschakeling weergegeven, zonder verdere aanduidingen. Indien toelaatbaar i.v.m. de ingestelde temperatuurlimieten begint de buitenventilator te draaien en start de compressor na een vertraging van 5 seconden. Vervolgens zal de regeling het symbool “ ” voor compressorverwarming weergeven (tijdens de modus regeling aan, indien de compressor niet draait vanwege de tijdsvertraging of temperatuurbeperkingen zal het symbool “ ” knipperen), de overige statussymbolen en temperatuurwaarden zullen niet veranderen t.o.v. de laatste uitschakeling. Compressorverwarming werkt alleen in de modus regeling aan! Druk in de modus regeling aan één keer op de toets “ ”. De regeling zal worden uit geschakeld, en alle uitgangssignalen, inclusief de actieve aanvullende elektrische verwarming, geforceerde uitblaasluchtfunctie etc., zullen worden uitgeschakeld. Alleen de buitenventilator zal pas 30 seconden later worden uitgeschakeld, daarna keert het systeem weer terug in de stand-by modus. Behalve bij de eerste aansluiting op de voeding zal de uitschakeltijd van de compressor minimaal 3 minuten zijn. De uitschakelprocedure heeft geen invloed op de uitvoering van de “ventilatie”-functie. (2) Moduskeuzetoets “
” Dit is één toets waarmee een modus wordt geselecteerd. De modi kunnen opeenvolgend worden geselecteerd. De toets kan in de stand-by modus en in de modus regeling aan worden gebruikt. Druk één keer op de “ ” toets, de regeling zal overschakelen op de modus “geforceerde uitblaaslucht”, en het symbool “ ” gaat knipperen. Op dit moment kan ” het modussymbool worden geselecteerd of geannuleerd met de “omhoogtoets” “ of “omlaagtoets” “ ” om het instellen van de modus “geforceerde uitblaaslucht” af te ronden. Nadat de modus “geforceerde uitblaaslucht” is geselecteerd zal de verdamperventilator, ongeacht de werkingscondities op dat moment, gedurende 30 minuten op hoge snelheid draaien, en worden het symbool voor “geforceerde uitblaaslucht” en het symbool voor “hoge ventilatiesnelheid” weergegeven. Na 30 minuten wordt deze modus beëindigd. Daarna zal het symbool voor “geforceerde uitblaaslucht” uitgaan, en zal de functie “hoge ventilatiesnelheid” terugkeren naar de oorspronkelijke instellingen. Als u weer gebruik wilt maken van “geforceerde uitblaaslucht”, dient u deze functie te resetten.
21
5. Bediening
warmtepompboiler
Druk nogmaals op de “ ” toets, de regeling zal overschakelen op de modus “ventilatie”, en het symbool “ ” gaat knipperen. Op dit moment kan het modussymbool worden geselecteerd of geannuleerd met de “omhoogtoets” “ ” of “omlaagtoets” “ ” om het instellen van de modus “ventilatie” af te ronden. Nadat de modus “ventilatie” is geselecteerd, draait alleen de compressor tijdens de uitschakelperiode en in de modus stand-by. De buitenventilator van de verdamper zal gedurende 30 minuten draaien en vervolgens stoppen, 30 minuten later zal de ventilator van de verdamper weer gedurende 30 minuten draaien en vervolgens stoppen. Dit proces wordt voortdurend herhaald. Druk nogmaals op de “ ” toets, de regeling zal overschakelen op de modus “aanvullende elektrische verwarming”, en het symbool “ ” gaat knipperen. Op dit moment kan het modussymbool worden geselecteerd of geannuleerd met de “omhoogtoets” “ ” of “omlaagtoets” “ ” om het instellen van modus “aanvullende elektrische verwarming” af te ronden. Nadat “aanvullende elektrische verwarming” is geselecteerd, zal de regeling overschakelen op de werkingsconditie. Het in- of uitschakelen van de functie “aanvullende elektrische verwarming” is afhankelijk van de temperatuur boven in de watertank. De functie “aanvullende elektrische verwarming” werkt niet alleen in de modus stand-by, maar kan ook samen met de compressor actief zijn in de modus regeling ingeschakeld. Druk nogmaals op de “ ” toets, de regeling zal overschakelen op de modus “instelling snelheid buitenventilator”, en het symbool “ ” gaat knipperen. Op dit moment kan het modussymbool “instelling snelheid buitenventilator” worden geselecteerd of geannuleerd met de “omhoogtoets” “ ” of “omlaagtoets” “ ” om het instellen van de snelheid van de buitenventilator van de verdamper af te ronden indien de compressor zorgt voor verwarming. “Instelling snelheid buitenventilator” wordt alleen gebruikt om de snelheid van de buitenventilator in te stellen, terwijl de compressor actief is: het symbool ventilatorsnelheid (inclusief 3 kleine streepjes) gaat branden, de ventilator draait met hoge snelheid. Indien slechts twee van de streepjes voor de ventilatorsnelheid gaan branden, draait de ventilator met de middelste snelheid. Het symbool voor de ventilatorsnelheid wordt alleen weergegeven in de modus regeling ingeschakeld en in de modus “geforceerde uitblaaslucht”. Druk op de “ ” toets, de regeling zal overschakelen op de modus “in-/uitschakel temperatuurinstellingen” voor de “aanvullende elektrische verwarming” (d.w.z. de instellingen voor de bovenste temperatuursensor). Op de “temperatuur 1” aanduiding gaat “ ” knipperen, nu kan de uitschakeltemperatuur (bereik: 50 °C - 60 °C) van de aanvullende verwarming worden ingesteld met de “omhoogtoets” “ ” of “omlaagtoets” “ ”.
22
5. Bediening
warmtepompboiler
Druk op de “ ” toets, de regeling zal overschakelen op de modus “instellen in-/ uitschakelretourverschiltemperatuur” voor de “aanvullende elektrische verwarming”, en de digit “8” in de “temperatuur 1” aanduiding gaat knipperen. Nu kan het retourtemperatuurverschil (bereik: 2 °C - 9 °C) worden ingesteld met de “omhoogtoets” “ ” of “omlaagtoets” “ ” om de temperatuurinstellingen voor de aanvullende elektrische verwarming af te ronden. Druk op de “ ” toets, de regeling zal overschakelen op de modus “instellen van de in-/uitschakeltemperatuur” voor de “aanvullende elektrische verwarming” (d.w.z. het instellen van de temperatuur van de onderste temperatuursensor), en het symbool “ ” in de “temperatuur 2” aanduiding gaat knipperen. Nu kan de uitschakeltemperatuur (bereik: 50 °C - 60 °C) voor de compressorverwarming worden ingesteld met de “omhoogtoets” “ ” of “omlaagtoets” “ ”. Druk op de “ ” toets, de regeling zal overschakelen op de modus “instellen in-/ uitschakelretourverschiltemperatuur” voor het in-/uitschakelen van de compressor, en de digit “8” in de “temperatuur 2” aanduiding gaat knipperen. Nu kan het retourtemperatuur verschil (bereik: 2 °C - 9 °C) worden ingesteld om de temperatuurinstellingen voor de compressorverwarming af te ronden. Druk op de “ ” toets, het getal in de “temperatuur 2” aanduiding wordt bevestigd. Het symbool stopt met knipperen, en de regeling verlaat de modusinstelfuncties. Hierna geven de temperatuur 1 en temperatuur 2 aanduidingen de actuele watertemperatuur onder en boven in de watertank weer. Met iedere druk op de toets “ ” wordt de eerdere selectie van de modus of waarde bevestigd/geannuleerd. Nadat de laatste instelling is afgerond en er gedurende 3 seconden geen acties zijn geweest, schakelt de regeling over op de normale werking (de toetsen “ ” en “ ” kunnen altijd worden bediend, zonder dat de werking wordt beïnvloed).
23
5. Bediening
warmtepompboiler
(3) “Omhoogtoets” “ ” of “omlaagtoets” “ ” Dit zijn multifunctionele toetsen voor het selecteren/annuleren van de modus en het instellen van de parameters, zoals afgebeeld in afbeelding 3. Druk op de “ ” keuzetoets, de regeling zal overschakelen op de desbetreffende modus en het bijbehorende symbool gaat knipperen. Op dit moment kan het modussymbool worden geselecteerd of geannuleerd met de “omhoogtoets” “ ” of “omlaagtoets” “ ” om de modusinstelling af te ronden. Druk nogmaals op de “ ” keuzetoets, de regeling zal overschakelen op de modus instellen in-/uitschakelen verwarmingstemperatuur, en het bijbehorende symbool gaat knipperen. Op dit moment kan de insteltemperatuur worden gewijzigd met de “omhoogtoets” “ ” of “omlaagtoets” “ ”.
Knipperend
Knipperend
Afbeelding 3. (4) De toets “
” Kan worden gebruikt voor het instellen van de kloktijden in de modus stand-by of regeling aan, zoals afgebeeld in afbeelding 4. Druk op de toets “ ”, en de uuraanduiding op de klok begint te knipperen. De uuraanduiding kan nu worden ingesteld met de “omhoogtoets” “ ” of “omlaagtoets” “ ”. Druk nogmaals op de toets “ ” om de ingestelde uurwaarde te bevestigen. De ingestelde uuraanduiding stopt met knipperen, en de minutenaanduiding gaat knipperen. Nu kan de minutenaanduiding worden ingesteld met de “omhoogtoets” “ ” of “omlaagtoets” “ ”. Druk nogmaals op de toets “ ” om de ingestelde minutenaanduiding te bevestigen. De minutenaanduiding stopt met knipperen, nu zijn de klokinstellingen afgerond.
24
5. Bediening
warmtepompboiler
Knipperend
Knipperend
Modus instellen uuraanduiding.
Modus instellen minutenaanduiding.
Modus afronding klokinstelling.
Afbeelding 4.
(5) De toets “ ” Wordt gebruikt om de geplande in-/uitschakeltijd in te stellen, zoals afgebeeld in afbeelding 4.
Knipperend Knipperend
Modus instellen uuraanduiding voor geplande inschakeling.
Modus instellen minutenaanduiding voor geplande inschakeling.
Afronden van instelling geplande in-/uitschakeltijd.
Knipperend
Knipperend
Modus instellen uuraanduiding voor geplande uitschakeling.
Modus instellen minutenaanduiding voor geplande uitschakeling. Afbeelding 5.
(1) Instellen van de geplande starttijd. Druk op de toets “ ”. De uuraanduiding, de timer en het symbool voor de geselec teerde ON-starttijd gaan knipperen, nu kan de uuraanduiding voor de geplande starttijd worden ingesteld met de “omhoogtoets” “ ” of “omlaagtoets” “ ”.
25
5. Bediening
warmtepompboiler
Druk nogmaals op de toets “ ”. De minutenaanduiding, de timer en het symbool voor de geselecteerde ON-starttijd gaan knipperen, nu kan de minutenaanduiding voor de geplande starttijd worden ingesteld met de “omhoogtoets” “ ” of “omlaagtoets” “ ”. (2) Instellen van de geplande uitschakeltijd. Druk op de toets “ ”. De uuraanduiding, de timer en het symbool voor de geselecteerde OFF-uitschakeltijd gaan knipperen, nu kan de uuraanduiding voor de geplande uitschakeltijd worden ingesteld met de “omhoogtoets” “ ” of “omlaagtoets” “ ”. Druk op de toets “ ”. De minutenaanduiding, de timer en het symbool voor de geselecteerde OFF-uitschakeltijd gaan knipperen, nu kan de minutenaanduiding voor de geplan de uitschakeltijd worden ingesteld met de “omhoogtoets” “ ” of “omlaagtoets” “ ”. Indien de toets TIMER gedurende meer dan 3 seconden ingedrukt wordt gehouden, wordt de functie geplande start-/uitschakeltijd geannuleerd. (6) Periodieke wekelijkse hogetemperatuursterilisatie Na 168 uur in bedrijf te zijn geweest zal de lucht-/waterverwarming de compressor inschakelen ten behoeve van verwarming. Het scherm geeft nu de originele instelstatus en parameters alsmede een knipperend symbool voor de hoge temperatuur sterilisatie weer. De compressor zorgt ervoor dat er een watertemperatuur van 65 °C boven in de tank wordt bereikt. Vervolgens zal de verwarming de compressor, de buitenventilator van de verdamper uitschakelen en de sterilisatie functie weer verlaten. Daarna wordt het apparaat weer teruggebracht in de normale modus regeling ‘aan’ en wordt het systeem geregeld via de originele parameters.
Knipperend symbool voor hogetemperatuursterilisatie
Afbeelding 6.
26
5. Bediening 5.5 (1)
warmtepompboiler
Regelmodus Aanduiding watertemperatuurbereik: 0~81 °C; ingesteld watertemperatuurbereik 50 - 60 °C; aanbevolen temperatuur: 55 °C
(2) Werkingscondities van de compressor De compressor mag bij de eerste aansluiting op de voeding geen tijdsvertraging hebben (open de functie aanvullende elektrische verwarming). Indien de watertemperatuur onder in de tank hoger is dan de insteltemperatuur, wordt de compressor uitgeschakeld en wordt na 30 seconden ook de ventilator van de verdamper uitgeschakeld (behalve indien de geforceerde uitblaaslucht en ventilatie actief zijn). Indien de watertemperatuur onder in de tank lager is dan de insteltemperatuur, d.w.z. de “retourverschiltemperatuur”, wordt de ventilator van de verdamper ingeschakeld en na 5 seconden ook de compressor. (3) Werkingscondities voor elektrische verwarming Indien de watertemperatuur boven in de tank hoger is dan de insteltemperatuur, wordt de aanvullende elektrische verwarming uitgeschakeld. Indien de watertemperatuur boven in de tank lager is dan de insteltemperatuur, wordt de aanvullende elektrische verwarming ingeschakeld. Dit geldt niet in de beveiligde status en de uitschakelstatus. Nadat de compressor is uitgeschakeld dient deze minimaal gedurende 3 minuten de uitschakelstatus te hebben vóór een volgende start mogelijk is. 5.6 Automatisch ontdooien (1) Indien aan de volgende voorwaarde wordt voldaan, zal de regeling het ontdooiproces starten: Verdamperspiraaltemperatuur ≤ - 3 °C. (2)
Bedieningsprocedure voor het ontdooiproces 1. Schakel de compressor en de ventilator van de verdamper uit. 2. Binnen 5 seconden wordt de ontdooimagneetklep geactiveerd. 3. De compressor wordt 10 seconden na het activeren van de ontdooimagneetklep ingeschakeld.
27
5. Bediening
warmtepompboiler
(3) Indien aan de volgende voorwaarden wordt voldaan, zal de regeling het ontdooiproces beëindigen: 1. Indien bij geactiveerde ontdooimagneetklep de gemeten spiraaltemperatuur buiten ≥ 5 °C is. 2. Indien de tijd van het doorlopende ontdooiproces ≥ 8 minuten is. (4)
Bedieningsprocedure voor het beëindigen van het ontdooiproces 1. Schakel de compressor uit. 2. Schakel na 5 seconden de ontdooimagneetklep uit. 3. Binnen 10 seconden na het sluiten van de ontdooimagneetklep zal de regeling overschakelen op de normale modus regeling aan.
5.7 Storingspreventie (1) Systeembeveiliging van lucht-/waterverwarming Indien de compressor gedurende 5 minuten ononderbroken is ingeschakeld, de spiraaltemperatuur van de verdamper meer dan 2 °C daalt en het teken “E1” wordt weergegeven, zal de systeembeveiliging de compressor en de buitenventilator uitschakelen en zal de waarschuwingszoemer gedurende 3 minuten weerklinken (tekort aan koelmedium). Nadat de beveiliging is geactiveerd, dient de storing te worden verholpen. Zodra de spanning weer is aangesloten kunnen de compressor en de buitenventilator weer worden ingeschakeld. (2) Droogloopbeveiliging Indien de watertemperatuur onder in de tank 10 °C hoger is dan boven in de tank, de temperatuur boven 70 °C komt en het teken “E2” wordt weergegeven, zal de droogloopbeveiliging de compressor, de buitenventilator en de aanvullende elektrische verwarming uitschakelen en zal de waarschuwingszoemer gedurende 3 minuten weerklinken (tekort aan water). N adat de beveiliging is geactiveerd, dient de storing te worden verholpen. Zodra de spanning weer is aangesloten kunnen de compressor, de buitenventilator en de aanvullende elektrische verwarming weer worden ingeschakeld. (3) Wateroververhittingsbeveiliging Indien de watertemperatuur boven in de tank 10 °C hoger is dan de insteltemperatuur, deze situatie minimaal 60 seconden duurt en het teken “E3” wordt weergegeven, zal de wateroververhittingsbeveiliging de compressor, de buitenventilator en de aanvullende elektrische verwarming uitschakelen en zal de waarschuwingszoemer gedurende 3 minuten weerklinken (storing in regelcircuit).
28
5. Bediening
warmtepompboiler
Nadat de beveiliging is geactiveerd, dient de storing te worden verholpen. Zodra de spanning weer is aangesloten kunnen de compressor, de buitenventilator en de aanvullende elektrische verwarming weer worden ingeschakeld. (4) Sensorfoutbeveiliging Indien de verdampersensor, de sensor onder in de watertank of de sensor boven in de watertank een onderbreking of kortsluiting vertoont en het teken “E4” wordt weergegeven, zal de sensorfoutbeveiliging de compressor, de buitenventilator en de aanvullende elektrische verwarming uitschakelen en zal de waarschuwingszoemer gedurende 3 minuten weerklinken. Nadat de beveiliging is geactiveerd, dient de storing te worden verholpen. Zodra de spanning weer is aangesloten, kunnen de compressor, de buitenventilator en de aanvullende elektrische verwarming weer worden ingeschakeld. (5) Hogedrukbeveiliging Indien de hogedrukschakelaar is uitgeschakeld en het teken “E5” wordt weergegeven, zal de hogedrukbeveiliging de compressor en de buitenventilator uitschakelen en zal de waarschuwingszoemer gedurende 3 minuten weerklinken (hoge druk in leidingen kan worden veroorzaakt door slechte warmteverdeling, een defecte ventilator of leidingverstoppingen). Nadat de beveiliging is geactiveerd, dient de storing te worden verholpen. Zodra de spanning weer is aangesloten kunnen de compressor en de buitenventilator weer worden ingeschakeld. (6) Lagedrukbeveiliging Indien de lagedrukschakelaar is uitgeschakeld en het teken “E6” wordt weergegeven, zal de lagedrukbeveiliging de compressor en de buitenventilator uitschakelen en zal de waarschuwingszoemer gedurende 3 minuten weerklinken (lage druk in leidingen kan worden veroorzaakt door koelmediumlekkages of leidingverstoppingen). Nadat de beveiliging is geactiveerd, dient de storing te worden verholpen. Zodra de spanning weer is aangesloten kunnen de compressor en de buitenventilator weer worden ingeschakeld. (7) Overtemperatuurbeveiliging voor aanvullende verwarming Indien het contact van de overtemperatuurbewaking van de aanvullende verwarming wordt geopend en het teken “E7” wordt weergegeven, zal de overtemperatuurbeveiliging de aanvullende elektrische verwarming uitschakelen, en zal de waarschuwingszoemer gedurende 3 minuten weerklinken. Nadat de beveiliging is geactiveerd, dient de storing te worden verholpen. Zodra de spanning weer is aangesloten kan de aanvullende elektrische verwarming weer worden ingeschakeld.
29
5. Bediening
warmtepompboiler
(8) Communicatiefoutbeveiliging Indien geen signaaloverdracht tussen het bedieningspaneel en de hoofdregelprint plaatsvindt binnen de gespecificeerde tijd en het teken “E8” wordt weergegeven, zal de communicatiefoutbeveiliging de compressor en de aanvullende elektrische verwarming binnen één minuut uitschakelen en zal de waarschuwingszoemer gedurende 3 minuten weerklinken. Nadat de beveiliging is geactiveerd, dient de storing te worden verholpen. Zodra de spanning weer is aangesloten kunnen de compressor, de buitenventilator en de aanvullende elektrische verwarming weer worden ingeschakeld. (9) Lekbeveiliging Indien een lekkage optreedt, zal de lekbeveiliging de AC 220V netvoeding uitschakelen en wordt het display zwart. Deze beveiliging kan worden uitgebreid met een externe lekbeveiliging buiten de regelprint (optie). Nadat de beveiliging is geactiveerd, dient de storing te worden verholpen. Zodra de spanning weer is aangesloten kunnen de compressor, de buitenventilator en de aanvullende elektrische verwarming weer worden ingeschakeld. 5.8 Foutcodes
Fout
Code
Fout en oorzaak
Systeemfout in lucht-/ waterverwarming
E1
Koelmediumlekkage
Droogloopfout
E2
Waterpeil te laag
Wateroververhitting
E3
Slecht contact of regelprintfout
Sensorfout
E4
De verdampersensor, de sensor onder in de watertank of de sensor boven in de watertank vertoont een onderbreking of kortsluiting
Hogedrukfout
E5
Slechte warmteverdeling, defecte ventilator of leidingverstoppingen
Lagedrukfout
E6
Koelmediumlekkages of leidingverstoppingen
Overtemperatuur bij aanvullende verwarming
E7
Sensor- of regelcircuitfout
Communicatiefout
E8
Slecht contact of regelprintfout
30
6. Onderhoud
warmtepompboiler
Dit hoofdstuk bevat alle benodigde informatie over een correct onderhoud van het systeem. Lees deze zorgvuldig voordat u het onderhoud uitvoert en volg strikt de aanwijzingen op voor een optimale conditie en maximale levensduur van de unit. De fabrikant van dit product kan niet verantwoordelijk worden gesteld als iemand letsel oploopt of als de unit beschadigd raakt als gevolg van onjuist onderhoud of onderhoud dat niet overeenkomstig deze handleiding is uitgevoerd. Onderhoud moet worden uitgevoerd volgens het aanbevolen tijdschema en de frequentie die in dit hoofdstuk worden vermeld. Als deze aanbevelingen niet in acht worden genomen, vervalt de DUWACO garantieregeling. Belangrijke informatie: Controleer de watertoevoer en ontluchting regelmatig om watertekort of lucht in de waterleiding te voorkomen. Om bevriezing te voorkomen schakelt de warmtepomp de waterpomp om de 72 uur in wanneer deze niet in bedrijf is. Als de warmtepomp lange tijd niet wordt gebruikt, al het water van de unit aftappen en
de unit goed afdekken. Tap het water uit het laagste punt van de warmtewisselaar af om bevriezing te voorkomen. Voordat de unit weer in gebruik wordt genomen, water bijvullen en de warmtepomp grondig inspecteren. Schakel de unit niet uit als u deze onregelmatig gebruikt. Anders kan het water in de leiding bevriezen en de leiding barsten. DUWACO is niet aansprakelijk voor deze schade.
31
32 DEFROSTING
CLOCK
MODE TIMER
DISPLAY BOARD
SOCKET
7. Circuit diagram warmtepompboiler
warmtepompboiler 7.1 Technische specificaties voor luchthoeveelheden (alle modellen) Stand 1
Laag
(nachtstand) Voor gebruik tijdens de nacht of afwezigheid gedurende langere periode. Midden (dagstand) Voor dagelijks gebruik bij normaal gebruik van de woning. Hoog (Kookstand) Voor gebruik tijdens koken of douchen.
Stand 2 Stand 3 Pascal 500 450
14
c
= curve nummer
X
= opgenomen vermogen (Watt)
13
400
12
350
65 57
11
300
48
250
78
40
10
68 59
200
30
9
48 24
8
150
20
7
3 2 1
6
11 8
50
9 8
7
100
31
26
15
8 6 6
6
0 0
7
6
40
17
9
4
50
66 56
24
12
5
73
27
14
6
100
81
35
12
10
150
17
20
200
2 50
30 0
350
400
4 50
50 0
m3 / h
1
L
M
3
5
6
7
8
10
11
12
13
123 45 67 8
ON
123 45 67 8
ON
123 45 67 8
ON
123 45 67 8
ON
123 45 67 8
ON
123 45 67 8
ON
123 45 67 8
Hoog
ON
123 45 67 8
ON
123 45 67 8
ON
12 3456 7 8
Midden
ON
12 3456 7 8
ON
1 23 45 67 8
ON
Laag
14
H L N PE 230V~ / 50 Hz
L
H
L
230V
33
warmtepompboiler
34
warmtepompboiler
35
DUWACO Industrieweg 64 8071 CV Nunspeet KvK nummer: 01120620
[email protected] www.duwaco.nl
Duwaco Handl. WPB00001e
warmtepompboiler