BBA BUREAU
CULTUURHISTORISCHE INVENTARISATIE MET
VOOR
BOUWHISTORIE EN
ARCHITECTUURGESCHIEDENIS V.O.F.
WAARDESTELLING
VLIEGBASIS SOESTERBERG Dolderseweg 34
HUIS TER HEIDE
VLIEGBASIS SOESTERBERG DOLDERSEWEG 34 HUIS TER HEIDE
VLIEGBASIS SOESTERBERG DOLDERSEWEG 34 HUIS TER HEIDE
CULTUURHISTORISCHE INVENTARISATIE MET WAARDESTELLING
BUREAU VOOR
BOUWHISTORIE EN
ARCHITECTUURGESCHIEDENIS V.O.F.
BUREAU VOOR BOUWHISTORIE EN ARCHITECTUURGESCHIEDENIS
|
VLIEGBASIS SOESTERBERG
INHOUD VOORWOORD
6
DOEL EN METHODE VAN HET ONDERZOEK
7
GESCHIEDENIS IN VOGELVLUCHT
10
DUITSE PERIODE
14
NEDERLANDSE WEDEROPBOUW
16
KOUDE OORLOG
19
CONCLUSIE
21
Uitgangspunten voor behoud
21
Eerste fase
21
Tweede fase
22
Derde fase
22
Vierde fase
22
Bijzondere monumenten
22
ONDERDELEN
23
A. Museumcluster en herdenkingsplaats
24
B. Camp New Amsterdam
26
C. CNA-corridor
28
D. Verkeerstoren en CNA-rand
30
E. Middle East
32
F. Shelters Noord
34
G. Noord
36
H. Aanpalend (Far East)
38
I. Overige gebouwen
40
LANDELIJKE CONTEXT
41
AANBEVELINGEN
43
LITERATUUR
45
4
BUREAU VOOR BOUWHISTORIE EN ARCHITECTUURGESCHIEDENIS
|
VLIEGBASIS SOESTERBERG
WAARDERINGSMATRIX CULTUURHISTORISCHE ELEMENTEN
47
Gebouwen 1 – 626
48
Gebouwen CNA A8 - A418
64
Overige objecten en structuren
70
AFBEELDINGEN
77
CATALOGUS GEBOUWEN EN STRUCTUREN
93
Gebouwen 1 - 626
94
Gebouwen CNA A8 - A418
108
Overige objecten en structuren
117
COLOFON
129
KAARTEN (CD-ROM)
5
BUREAU VOOR BOUWHISTORIE EN ARCHITECTUURGESCHIEDENIS
|
VLIEGBASIS SOESTERBERG
VOORWOORD De vliegbasis Soesterberg zal eind volgend jaar als operationele vliegbasis ophouden te bestaan. In dat kader is door het Ministerie van Defensie en de provincie Utrecht een ‘Intentieovereenkomst inzake de overdracht van de vliegbasis Soesterberg’ afgesloten. Voor de uitvoering daarvan is het Bestuurlijk Platform ‘Hart van de Heuvelrug’ in het leven geroepen. Dit platform heeft het Bureau voor Bouwhistorie en Architectuurgeschiedenis (BBA) in Utrecht opdracht gegeven tot het maken van een cultuurhistorische inventarisatie met waardering van de bouwkundige objecten en structuren volgens de goedgekeurde offerte van 26 maart 2007. Het doel van dit onderzoek is een concreet en gedetailleerd inzicht te verkrijgen in de aanwezigheid en de waardering van de bouwhistorisch waardevolle elementen op de vliegbasis. De archeologisch/historisch-geografische aspecten uit de periode van vóór de stichting van het vliegveld (1910) zijn buiten beschouwing gebleven. Deze aspecten worden behandeld in het rapport van bureau BAAC. In dit rapport is de aandacht gericht op de nog aanwezige bouwkundige objecten en structuren in het circa 437 hectare grote gebied. De aanwezige objecten zijn zo volledig mogelijk getraceerd en beschreven en ook is speciale aandacht besteed aan de onderlinge samenhang tussen de objecten en hun historische gelaagdheid met de bedoeling om deze in hun cultuurhistorische context te plaatsen. Het betreft zowel de gebouwen uit de pioniersjaren, als ook van het Duitse, naoorlogse Nederlandse en Amerikaanse gebruik van deze vliegbasis ten tijde van de Koude Oorlog. Op het terrein bevinden zich geen rijksmonumenten. De verslaglegging in dit rapport berust zowel op een analyse van de objecten zelf als op literatuuronderzoek en beperkt archiefonderzoek.1 Het onderzoek ter plaatse bestond uit visuele waarnemingen. Het veldwerk is op 27 april, 1 mei, 4 mei en 1 juni 2007 uitgevoerd door dr. ing. R. Stenvert en ir. A. Viersen. Beide zijn ook voor de samenstelling van het rapport verantwoordelijk. Bij de totstandkoming gaat dank uit naar de heer B. van Wijnbergen van de Dienst Vastgoed Defensie Directie West, de heer mr. B. van Buchem van dezelfde directie, de heer Aoo B. Boom van kantoor Veiligheid van de Vliegbasis, drs. R.K.M. Blijdenstijn van de Provincie Utrecht en mevrouw drs. ing. C.M. de Haan en mr. drs. C. Schippers van Hart van de Heuvelrug. Speciale dank gaat ook uit naar de leden van de workshop cultuurhistorie vliegbasis Soesterberg, mr. R.H. Vossenbeld, drs. K. Volkers en drs. P. Nijhof. Ronald Stenvert André Viersen Utrecht, juni 2007
1
Helaas was het binnen de tijdsplanning niet mogelijk om toegang tot de bouwdossiers (23 stuks) van de gemeente Zeist te krijgen vanwege de gecompliceerde procedure. Essentiële informatie is elders verzameld.
6
BUREAU VOOR BOUWHISTORIE EN ARCHITECTUURGESCHIEDENIS
|
VLIEGBASIS SOESTERBERG
DOEL EN METHODE VAN HET ONDERZOEK Op 1 januari 2009 zal de vliegbasis Soesterberg zijn functie als zodanig verliezen. Een deel in de zuidwesthoek, bekend als Camp New Amsterdam (CNA) blijft militair terrein. Het gebied rond de vliegtuighangars wordt door de stichting Nationaal Militair Museum (NMM) herontwikkeld tot Defensiemuseum (hierna Museumcluster te noemen). Het grootste gedeelte van het terrein zal aan de provincie Utrecht (Hart van de Heuvelrug; HvdH) overgedragen worden. Om bij deze functionele wijzigingen op een verantwoorde wijze met de cultuurhistorische waarden om te gaan, heeft de projectgroep Hart van de Heuvelrug aan BBA, Bureau voor Bouwhistorie en Architectuurgeschiedenis in Utrecht, de opdracht gegeven tot het doen van een cultuurhistorische inventarisatie en waardering van de bouwkundige objecten en structuren op de voormalige vliegbasis Soesterberg. Het doel van dit onderzoek is om tot een overzicht van de cultuurhistorische waarden te komen in de periode dat dit gebied als vliegveld dienst deed (1910-2007). Als bovengrens voor de cultuurhistorische waarden wordt het jaar 1994 aangehouden; het jaar waarin de Amerikanen de basis verlieten en het einde van de Koude Oorlog - vijf jaar na de val van de muur in 1989 - ook voor Soesterberg definitief zijn beslag kreeg. In het rapport wordt ingegaan op de vraag welke elementen vanuit cultuurhistorisch perspectief minimaal bewaard moeten blijven om een beeld van de ontwikkeling van de basis weer te geven en welke elementen van belang zijn om dit beeld te versterken. Na een korte geschiedenis in vogelvlucht wordt daartoe allereerst een onderscheid gemaakt in de vier belangrijkste ontwikkelingsfasen van de vliegbasis. Deze zijn per periode met de daarbij behorende representatieve elementen in kaart gebracht. De hierbij naar voren gekomen representatieve elementen zijn vervolgens voor het gehele terrein geïnventariseerd en gewaardeerd in de context van de ontwikkeling van het vliegveld. Het resultaat is een waardering van objecten en ensembles met het accent op de vastgestelde vier dominante perioden. Deze waardering vormt één van de bouwstenen voor het vaststellen van de visie voor de toekomst van het vliegveld. Het resultaat daarvan is weergegeven in de waarderingstabel aan het einde van het rapport. De bijbehorende afbeeldingen worden (voor zover het om veiligheidsredenen mogelijk was deze te maken) gepresenteerd in een catalogus van gebouwen met bijschriften waarin de belangrijkste gegevens zijn opgenomen. Ook is per deelgebied een overzicht gegeven van de aldaar gelegen cultuurhistorische waarden met een bijbehorende waardering en een voorzet voor een visie op de toekomstige ontwikkelingen. In de uiteindelijke, door andere partijen te ontwikkelen, totaalvisie op het behoud en hergebruik van de cultuurhistorisch waardevolle objecten en structuren zal echter rekening gehouden moeten worden met het feit dat ten gevolge van de intentieovereenkomst het gehele terrein in handen komt van drie verschillende partijen (CNA, NMM, HvdH). Cultuurhistorische samenhangen en mogelijk divergerende ruimtelijke
7
BUREAU VOOR BOUWHISTORIE EN ARCHITECTUURGESCHIEDENIS
|
VLIEGBASIS SOESTERBERG
ontwikkelingsscenario’s in de te onderscheiden gebieden dienen derhalve in een vroeg staduim onderkend te worden en waar mogelijk door betreffende partijen in gezamenlijk overleg beschouwd en afgestemd te worden. Voor het onderzoek wordt de begrenzing aangehouden zoals vastgesteld bij de intentieovereenkomst (afb. 5). Het meest oostelijke deel van het vliegveld is daar slechts ten dele bij betrokken. Het voormalige Luftpark met daarop latere dispersals in het gebied dat de Stompert heet, is inmiddels aan de landmacht overgedragen. Slechts twee dispersals met daartussen de spottershill vallen binnen de begrenzing van de intentieovereenkomst. Ook de voormalige Pluimveestichting op de hoek van de Van Weerden Poelmanweg en de Amersfoortsestraat valt binnen deze begrenzing. Dit gebied is echter leeg opgeleverd en kent geen gebouwresten, maar slechts landingslichten voor de start- en landingsbaan (afb. 10). Dit gebied ten oosten van de Van Weerden Poelmanweg komt slechts summier in dit rapport aan de orde. In diepgang wordt een nader onderscheid gemaakt tussen het hele vliegveldterrein en de over te dragen delen. Dat houdt in dat de zoekruimte voor het te stichten Defensiemuseum (NMM; Museumcluster) en het Camp New Amsterdam (CNA) een andere aandacht krijgt dan het resterende gebied (inclusief de CNA-corridor van ruim 130 meter breedte). Aangezien de vliegbasis nog functioneert was het betreden en bezoeken van het terrein aan strikte veiligheidseisen onderhevig. Het veldwerk is onder begeleiding uitgevoerd en daardoor was het niet mogelijk om op eigen gelegenheid het terrein in detail te onderzoeken. Het begeleide veldwerk geschiedde op deskundige en plezierige wijze per dienstauto van onze begeleider en ‘gids’ B. van Wijnbergen, oud-medewerker van de BABOV, nu werkzaam Dienst Vastgoed Defensie Regio West. Van zijn kennis van de gebouwen en terrein is dankbaar gebruik gemaakt. Apart omheinde gebieden zoals het munitieterrein konden niet worden bezocht. Op deze wijze werd het overgrote deel van het terrein bestreken en is het belangrijkste gezien. Desalniettemin kon het veldwerk niet uitputtend zijn. Daardoor is het mogelijk dat enkele (kleine) objecten in het kader van dit onderzoek onopgemerkt zijn gebleven. Bij het vervolgtraject dient hiermee rekening te worden gehouden. Vanwege de genoemde restricties zijn niet alle relatief recent opgetrokken kleine objecten, zoals personeelsschuilplaatsen en betonnen wachtpostjes, langs het hek en de binnenhekken, afzonderlijk in detail en per object in de beschouwing meegenomen. Bepaalde gebouwen hadden vanouds bijzondere functies of hebben recent bijzondere (en geheime) functie gekregen, waardoor ze niet gefotografeerd mochten worden. De foto´s zijn ook zo genomen dat er geen materieel of personeel zichtbaar is. Voor het archiefmateriaal en tekeningen golden eveneens veiligheidsrestricties waar naar eer en geweten mee om is gegaan. Om genoemde redenen is niet van alle gebouwen bekend wat precies de functies zijn en/of zijn geweest en ontbreken de bijbehorende afbeeldingen. Eveneens om redenen van veiligheid werd het niet opportuun gevonden om de onderzoekers een gedetailleerde plattegrond van het vliegveldterrein, inclusief legenda, ter beschikking te stellen. Daardoor kon slechts met minder dan
8
BUREAU VOOR BOUWHISTORIE EN ARCHITECTUURGESCHIEDENIS
|
VLIEGBASIS SOESTERBERG
perfect basismateriaal gewerkt te worden. Dit probleem is opgelost door de cultuurhistorisch belangrijke objecten en structuren in te tekenen op de Grootschalige Basiskaart zoals aangeleverd door de Provincie Utrecht.2 Dit bestand is op CD meegeleverd (in enkele bestandsformaten). Op deze tekening zijn ook de waarderingen van de objecten aangegeven in de volgende kleuren: -
*** ** * ? o x
absoluut te behouden wenselijk om te behouden van enige aanvullende waarde geen waardering nog te waarderen niet relevant gesloopt
(hemels)blauw (herfst)groen geel (rood)bruin gebleekt groen (grijs) roze rood
2
Dit GBKN/DKK bestand van de vliegbasis Soesterberg (een vectorbestand op formaat dwg) komt overeen met vijf bij drie kilometer tussen de coördinaten 145.000 – 150.000 en 459.000 - 462.000. Dit bestand is via het programma met Coral-Draw X3, onder gebruikmaking van gedigitaliseerde tekeningen (bitmaps) aangevuld.
9
BUREAU VOOR BOUWHISTORIE EN ARCHITECTUURGESCHIEDENIS
|
VLIEGBASIS SOESTERBERG
GESCHIEDENIS IN VOGELVLUCHT Vliegveld Soesterberg ligt in het centrale deel van de Utrechtse Heuvelrug op de overgang van een stuwwal naar lager gelegen zandgronden. De veertig meter hoge Soesterberg, gelegen ten zuiden van de spoorlijn Utrecht-Amersfoort, gaat aan de zuidwestzijde langzaam over van een bosgebied naar wat tot het begin van de twintigste eeuw nog een uitgestrekt heideveld was (afb. 1). Dit heideveld werd in 1910 gehuurd om als vliegheide te dienen door de in 1902 door J.F. Verwey en B.E. Lugard gestichte N.V. Verwey en Lugard’s Automobiel-Maatschappij uit Den Haag, die in dat jaar zijn activiteiten uitbreidde met een luchtvaartafdeling: de Nederlandse Maatschappij voor Luchtvaart. Tegen de bosrand verrees een vliegkamp ingericht voor vliegdemonstraties met in het midden een ‘paddock’ voor de vliegtuigen, geflankeerd door toeschouwerplaatsen voor verschillende rangen. Ten behoeve van de toeschouwers werd door de ‘Maatschappij voor Luchtvaart’ een 3,5 km lange tramlijn aangelegd die liep vanaf het station Den Dolder naar het vliegkamp. Deze lijn werd op 13 mei 1911 geopend, had geen geregelde dienst, en werd al in najaar 1911 opgeheven.3 Sporen van het tracé zijn niet bewaard gebleven. Na de eerste succesvolle demonstraties nam de belangstelling voor het aangeboden luchtvaartspektakel dermate snel af dat de maatschappij in 1912 failliet ging. Het failliete, eenvoudige vliegkamp, dat bestond uit een grote constructiehal en vier houten vliegtuigloodsen, werd in 1913 door de Staat gekocht ten behoeve van de op 1 juli in dat jaar gestichte ‘Luchtvaartafdeeling’ (LVA) van het Nederlandse leger. De landmachtkapitein der Genie, Hendrik Walaardt Sacré (1873-1949), werd de eerste commandant. In 1914 begon men met de bouw van een permanent kampement dat in 1918 een aansluiting op de spoorlijn Utrecht-Amersfoort kreeg (en waarvan het tracé in het terrein nog vaag zichtbaar is). Het kamp zelf werd ten gevolge van de Eerste Wereldoorlog pas rond 1922 voltooid. In 1914 beschikte de LVA over slechts acht vliegtuigen, maar - onder meer door annexatie van vliegtuigen van strijdende partijen - waren er dat in 1918 al 126. Kenmerkend in de eerste periode van het vliegveld was de grote openheid van vliegactiviteiten. Ten behoeve van de toeschouwers verrees in 1913 aan de rand van de vliegheide het Theehuis Soesterdal (gesloopt 1940). Bij de viering van het tienjarig bestaan van de LVA in 1923 werd voor het hoofdgebouw een ‘Monument voor de gevallen kameraden’ geplaatst. Deze gedenknaald is later verplaatst, maar symboliseert het ‘hart’ van de Nederlandse militaire luchtvaart. Tegen 1940 telde het vliegveld 26 hangars waarvan de meeste in hout waren uitgevoerd. Van de twee hangars uit 1928 resteert er nu nog één (gebouw 8; vroeger gebouw 2) en is daarmee in Nederland de oudste bewaard gebleven hangar. Uit de eerste peri3
Sluiter, J.W. e.a., Overzicht van de Nederlandse spoor- en tramwegbedrijven, Utrecht 2002 (derde druk), p. 73, p. 145.
10
BUREAU VOOR BOUWHISTORIE EN ARCHITECTUURGESCHIEDENIS
|
VLIEGBASIS SOESTERBERG
ode bleven verder bewaard het deels houten ‘verbandgebouwtje’ uit 1910 (oorspronkelijk kantoorgebouw en showroom van Verwey & Lugard; gebouw 45), een badhuis uit 1920 (gebouw 10) en mogelijk nog delen van het Theehuis Soesterdal in de Mess (gebouw 67) (afb. 7). Op 11 april 1939 werd de LVA gemobiliseerd. Uit veiligheid werden de LVA-vliegafdelingen verspreid over meerdere vliegvelden. Uiteindelijk verlieten alle vliegeenheden Soesterberg om zoveel mogelijk op velden binnen de Vesting Holland te worden ondergebracht. Na de capitulatie op 14 mei 1940 was Soesterberg het enige belangrijke Nederlandse vliegveld dat nagenoeg intact in Duitse handen viel. De stevige zandbodem maakte het vliegveld gunstig om bommenwerpers te huisvesten en daarom diende het als uitvalsbasis richting Engeland. In korte tijd werd de tot zandvlakte verworden vliegheide omgebouwd tot een moderne militaire vliegbasis waar tussen de drie en vijfduizend Duitsers werden gelegerd. De Fliegerhorst Soesterberg kreeg drie verharde start- en landingsbanen (in A-vorm), een Rollfeld in de vorm van een enorme rolbaanlus met daarin liggende vliegtuigopstelplaatsen, de Luftparken 1, 2 en 3. Ook werd een schijnvliegveld op de Leusderheide aangelegd. Dit alles ten behoeve van de stationering van met name bommenwerpers (Heinkel 111, Dornier 217, Junkers 88). Ook eenmotorige dagjagers als de Messerschmitt 109 maakten gebruik van het vliegveld. In de loop van 1942 werd het op de vliegbasis rustiger, maar tot september 1944 bleef de Luftwaffe aanwezig. Door geallieerde bombardementen van 8 maart, 15 augustus en 3 september 1944 werd de basis zwaar gehavend en vrijwel onbruikbaar (afb. 8). Op 9 april 1945 bliezen Duitse Sprengkommando’s veel op van wat nog overeind stond. In de bossen rondom de Fliegerhorst verrezen drie Waldlager voor het onderbrengen van de manschappen. Waldlager I lag ten oosten van het vliegveld op het Soester Hoogt bij De Paltz, Waldlager II lag ten westen in Huis ter Heide en Waldlager III aan de noordzijde van de spoorlijn Utrecht-Amersfoort. Waldlager I werd na de oorlog geheel opgeruimd. Waldlager II werd hernoemd naar Hendrik Walaardt Sacré (1873-1949) de eerste commandant van de LVA. Het Waldlager III kreeg de naam Jessurunkamp.4 In mei 1945 werd Soesterberg door de Canadezen bevrijd, maar het vliegveld lag vrijwel geheel in puin. Van sloophout werd een provisorische hangar gebouwd. Ten behoeve van de nieuw op te bouwen Nederlandse luchtmacht werd in 1947 een Chef Luchtmachtstaf aangesteld. De door hem benoemde Militaire Commissie Luchtvaartterreinen wees in 1948 de toekomstige militaire velden aan en stelde de grenzen vast. Soesterberg was één van de aangewezen vliegvelden en in 1951 was de basis weer operationeel. In 1951 verscheen een landelijk luchtmacht-opbouwplan met daarin een voorstel tot oprichting van negen dagjagersquadrons, zes nachtjagersquadrons, zes tactische
4
Ook de feitelijk onjuiste naam Jesserun Kamp wordt wel gebezigd. De naamgever is Reinier Emil Jessurun (1904-1949), piloot in het KNIL die, ontsnapt aan de Japanners, samen met de geallieerden met een afdeling bommenwerpers van het KNIL tegen de Japanners streed en op 14 mei 1949 in een vliegtuigongeval om het leven kwam. Over de beide resterende Waldlager en het NS Kraftfahrkorps (Kamp Soesterberg) verschijnen afzonderlijke rapporten.
11
BUREAU VOOR BOUWHISTORIE EN ARCHITECTUURGESCHIEDENIS
|
VLIEGBASIS SOESTERBERG
squadrons, een transportsquadron, twee verkenningsquadrons en vier squadrons lichte vliegtuigen.5 Erkenning van de Koninklijke Luchtmacht (KLu) als zelfstandig krijgsmachtonderdeel volgde op 11 maart 1953. De wederopbouw van de vliegbasis Soesterberg kreeg vorm door het plaatsen van zeven grote hangars van het type T2 op een strip tussen de overgebleven oude gebouwen en de noordwest-zuidoost gerichte landingsbaan (hiervan resteren nog zes hangars). De toegang tot de inmiddels met hekken afgesloten en bewaakte vliegbasis lag aan de noordoostzijde (Verlengde Paltzerweg). Op de Vliegbasis Soesterberg werd het 322 squadron met Spitfires en Gloster Meteors straaljagers gestationeerd. De Spitfires hadden tijdens de oorlog dienst gedaan in Groot-Brittannië en werden door Nederland gekocht. De twee Squadrons Gloster Meteors werden in 1958 vervangen door Hawker Hunters, die tot 1967 op Soesterberg gestationeerd waren. Toen ook deze verdwenen kwam er een eind aan de aanwezigheid van Nederlandse jachtvliegtuigen op Soesterberg. In 1968 werden door de Koninklijke Luchtmacht Alouette helikopters aangeschaft, die op Soesterberg werden gestationeerd en onderhouden. Eén van deze helikopters staat als gedenkteken op een pijler in een vijver voor gebouw 10. Ten behoeve van de legering van de Amerikaanse luchtmacht (USAF) werd het aan de zuidwestzijde van de landingsbanen gelegen Duitse Luftpark als uitgangspunt genomen voor een uitbreiding. Aan de westzijde richting Dolderseweg werd het terrein vergroot en daar verrees in 1954 een aantal gebouwen rondom een centrale appelplaats. Dit Amerikaanse deel werd de basis voor het Amerikaans 32e Fighter Interceptor Squadron (FIS, de ‘Wolfhounds’). De basis ging Camp New Amsterdam (CNA) heten, genoemd naar de vroegere naam van New York. Het squadron werd onder Nederlands commando gesteld en was daarmee het enige Amerikaanse onderdeel in Europa dat niet direct onder Amerikaans bevel stond. Het CNA kreeg een eigen toegang aan de zijde van de Dolderseweg (nu hoofdingang). In 1960 werd het 32e FIS dat vloog met F100 Super Sabres uitgebreid met de F102 Delta Dagger waarvan er twee constant paraat moesten staan. Ten behoeve daarvan werd de Zulu-hal gebouwd (gebouw A36). In 1969 verving men Delta Daggers door de modernere F4 Phantom II. De naam van het squadron werd veranderd in 32e Tactical Fighter Squadron (TFS), dat was gericht op gronddoelen. In 1978 werden de Phantoms vervangen door de (iets bredere) F15 Eagles. De val van de muur in 1989 maakte een definitief einde aan de Koude Oorlog en maakte daarmee de Amerikaanse eenheid in Soesterberg overbodig. In 1994 verlieten de laatste Amerikanen de basis. Sinds 1994 hebben andere onderdelen Defensie een onderkomen op CNA gevonden. Het noordelijke deel van het vliegveld is momenteel de basis van het 934-squadron van de Tactische Helikopter Groep (THGKLu) die hier hun Cougar en Chinook transporthelikopters hebben ondergebracht. Het op 3 juli 1968 op de vliegbasis geopende Militaire Luchtvaart Museum werd in 1980 verplaatst naar de gebouwen van de voor5
Een squadron omvat in het algemeen 12 tot 24 vliegtuigen.
12
BUREAU VOOR BOUWHISTORIE EN ARCHITECTUURGESCHIEDENIS
|
VLIEGBASIS SOESTERBERG
malige Motortransportgroep van de Koninklijke Luchtmacht op het Kamp van Zeist. De bedoeling is evenwel om aan de Soesterkant tot een nieuw Defensiemuseum voor de gehele krijgsmacht te komen waarin ook het Militaire Luchtvaart Museum zal worden geïntegreerd. Dit op te richten Defensiemuseum6 dat 200.000 bezoekers per jaar verwacht, zal naar het zich laat aanzien in 2011 zijn deuren openen. Tussen rijk en provincie is op 9 november 2006 een intentieovereenkomst inzake de overdracht van de vliegbasis Soesterberg getekend waarin staat dat ‘op 1 januari 2008 of op een datum zo spoedig mogelijk daarna’ (1 januari 2009) belangrijke delen van de vliegbasis door Defensie zullen worden afgestoten. Het Zeister deel (kamp CNA) zal voor verschillende functies bij Defensie in gebruik blijven.
6
Kamerbrief Besluit herinrichting museaal bestel van 10 juni 2006. De zes defensiemusea zullen worden ondergebracht in één stichting: Nationaal Militair Museum (NMM). Deze stichting presenteert de Defensiecollectie in: het op te richten Defensiemuseum op de vliegbasis Soesterberg; het Marinemuseum in Den Helder, het Museum Bronbeek, het Mariniersmuseum in Rotterdam en het Marechausseemuseum in Buren.
13
BUREAU VOOR BOUWHISTORIE EN ARCHITECTUURGESCHIEDENIS
|
VLIEGBASIS SOESTERBERG
DUITSE PERIODE Hoewel de oorsprong van het vliegveld in 1910 is gelegen en er enkele gebouwen uit die tijd resteren, gaat de huidige structuur van het vliegveld in belangrijke mate terug op ingrijpende aanpassingen door de Duitsers. Op 15 mei 1940 troffen de Duitsers een zandvlakte aan (‘Das ist kein Flugplatz, das ist ein Sahara’) met gebouwen aan de noordelijke rand. Voor de Duitsers was al vóór de invasie duidelijk dat Soesterberg na de capitulatie als vliegbasis een belangrijke rol zou gaan spelen bij de gevechtsvluchten richting Engeland. Alle Nederlandse vliegvelden ressorteerden onder het in juni 1940 geformeerde Flughafen-bereichs-Kommando 2/III te Amsterdam-Schiphol. Schiphol was de Leithorst voor de meeste vliegvelden in Nederland. Fliegerhorst Soesterberg kreeg daarbij de naam Feldluftpark 5/III (Holland), Gruppe A. De bouw van vliegvelden ressorteerde onder het Luftgaukommando VI gevestigd te Münster (het Luftgaukommando Holland was vanuit Münster gevormd). In de periode 1932-1940 werden in het Dritte Reich rond de tweehonderd Fliegerhorsten aangelegd. Fliegerhorsten werden doorgaans gebouwd ten behoeve van één Fliegerdivision die minimaal bestond uit twee Kampfgeschwader (eskaders) die elk 120 vliegtuigen telde. Op hun beurt bestonden de Geschwader uit telkens vier Gruppen van dertig toestellen die op hun beurt weer nader waren onderverdeeld in drie Staffeln (escadrilles). Ten behoeve van de Bauleitung van Fliegerhorst Soesterberg met een bezetting van circa dertig architecten en ingenieurs werden in eerste instantie kantoren ingericht in de villa’s Hertenlaan 3 te Den Dolder en Potterlaan 3 te Huis ter Heide, maar in april 1941 verhuisde de Bauleitung naar het veel grotere uit 1905 stammende Huis Ter Wege.7 Aangezien alle tekeningen en andere papieren in 1945 vernietigd zijn, is weinig bekend over de ontwerpers en uitvoerders van de aanleg van het vliegveld en de op enige afstand gelegen drie bijbehorende Waldlager met onderkomens voor de manschappen. Veel ontwerpen van de bunkers en ook van gebouwen in de Waldlager waren echter in feite standaard. Wel wordt melding gemaakt van de Berlijnse architect Hans Schiffers en Tiefbauarchitekt Paul Grünewald, maar die werden beide in 1941 tijdelijk aan de lokale Bauleitung toegevoegd ten behoeve van de bouw van het Wehrmachtsheim (later Officierscasino).8 De start- en landingsbanen werden in A-vorm aangelegd om onafhankelijk van de windrichting te kunnen vliegen. In Soesterberg betreft het een liggende A met de punt naar het oosten. Daartoe werden de bestaande start- en landingsbanen verlengd en voorzien van verharding. Dicht bij de landingsbanen kwamen Werften (onderhoudswerkplaatsen) en hangars. In de bossen aan de noordzijde van de hangars legde men een munitiedepot aan met aan de zuidrand daarvan een handwapenschietbaan. Aan de noordkant van dit deel kwam een opslagterrein voor bommen. Ook op het huidige ter7
Amersfoortscheweg 17 te Bosch en Duin. Zie: Blijdenstein, Roland, Zeist, Groei en bouw: Den Dolder en Bosch en Duin, Zeist 1984, p. 72-78. 8 Gelegen aan de Kampweg te Soesterberg en inmiddels als rijksmonument beschermd.
14
BUREAU VOOR BOUWHISTORIE EN ARCHITECTUURGESCHIEDENIS
|
VLIEGBASIS SOESTERBERG
rein van Den Engh werden kleine munitiebunkers gebouwd (inmiddels alle gesloopt).9 Aanvullend kwamen er rolbanen en opstelplaatsen voor vliegtuigen (Luftparken) die zoveel mogelijk verscholen in de bossen werden aangelegd. Deze waren voorzien van Splitterboxen in de vorm van een parkeerplaats (Aufstelplatz) omringd door aarden wallen of betonnen muren waar overheen een camouflagenet gespannen kon worden. Begin juni 1940 begon de firma ‘De Geruisloze Weg’ uit Heemstede met de aanleg van een startbaan. ‘Deze aanleg wordt op een snelle, effectieve manier gedaan, de grond werd iets afgegraven, daarna werd dat cunet [uitgegraven sleuf, RS] met een laag zand opgevuld, daarover werd grind uitgewalst. Vervolgens werden zakken cement over het geheel leeg gestrooid en daarna met zand en water vermengd. Na nog een keer walsen en de zaak was klaar. Na enige dagen drogen werd er een laag bitumen over aangebracht, het verhaal gaat dat ter camouflage, door deze bitumen gemalen hei werd gemengd en tenslotte werd de baan met groene verf afgewerkt! Een van de drie startbanen, de baan 13-31 [de baan langs de hangars, RS] wordt gemaakt van straatstenen evenals een aantal rolbanen’. Begin juli is tenminste één startbaan klaar. De vroegere vlieghei, die door de jaren heen was veranderd in een stuivende zandvlakte, werd voor het grootste deel bedekt met graszoden, die overal in de omgeving zijn gevorderd. Om de groei van het gras te bevorderen zijn treinwagens vol mest aangevoerd, zelfs uit Friesland.10. De mest werd aangevoerd omdat het gebied binnen het Rollfeld geschikt gemaakt moest worden voor eigen voedselvoorziening, maar ook om camouflageredenen. Vermoedelijk werden de startbanen die voor een groot deel uit een gestabiliseerd zandbed bestonden in het jaar daarop van zes centimeter beton voorzien. Het is echter ook mogelijk dat het overgrote deel van de betonverharding pas uit 1953 dateert. Vooral aan de zuidzijde werden ten behoeve van de aanleg ook vele woningen gesloopt die te dicht bij de baan en met name de zuidelijke rolbaan gelegen waren. Van de Duitse bebouwing resteert een flink aantal langs de rolvelden aangelegde drinkwater- en bluswaterkelders van een opvallend groot type . De gebouwen 137 en 139 zijn drinkwaterkelders en de gebouwen 141 tot en met 151 zijn bluswaterkelders. De bluswaterkelder (gebouw 148) is bijvoorbeeld door het later buiten gebruik stellen van de aanpalende rolbanen midden in het bos komen te liggen. Ook van oorsprong Duits is een tweetal bunkers en een door de Duitsers aangelegd tunneldeel. Dit laatste is, door sloop van de aangrenzende gebouwen kort na de oorlog als solitair element in het bos gelegen, recentelijk ongevormd tot vleermuisonderkomen. Aan de oostkant van de liggende A van de startbanen bevinden zich nog twee Duitse bunkers. Gebouw 44 is de vluchtleidingsbunker (waar in 1948 een kantine op is gebouwd). Bijzonder aan deze volgens een standaardontwerp ontworpen bunker is, dat deze toegankelijk is door middel van gemetselde toegangen. Daarachter bevindt zich gebouw 43, dat gebouwd is als telefoonbunker.
9
Viersen, A., Munitiebunkers, Duitse Luftwaffe, ’s-Gravenhage 2001. Herinnering aan de Dienstkring Soesterberg 1946-2001, p. 36-37.
10
15
BUREAU VOOR BOUWHISTORIE EN ARCHITECTUURGESCHIEDENIS
|
VLIEGBASIS SOESTERBERG
NEDERLANDSE WEDEROPBOUW Bij Defensie was de Genie voor de bouwzaken verantwoordelijk. Dit legeronderdeel onderging begin 1946 een reorganisatie tot een Inspectie der Genie en een Dienst der Genie. Laatstgenoemde onderdeel werd belast met de beheer- en onderhoudstaken. In 1952 werd hiervan de bouwdienst afgesplitst als Directie Gebouwen, Werken en Terreinen (DGW&T). Voor vliegvelden was echter op 1 januari 1946 een apart bureau opgericht: het Bureau Aanleg, Beheer en Onderhoud van Vliegvelden (BABOV). Dit bureau was onderverdeeld in een aantal dienstkringen, waaronder te Valkenburg, Ypenburg, De Kooy en Soesterberg.11 De dienstkring Soesterberg van de BABOV bestond in eerste instantie uit de hoofdopzichter Gallé (gedetacheerd door Ingenieursbureau Dwars, Hederik en Verheij), de bouwkundig opzichters Sangster, Zellenrath en Jansen en de medewerkers Torbijn en De Wit.12 In 1945 werd hangar nummer 18 (nu gebouw 8) door het militair gezag ingericht als kantoor annex werkplaats en magazijn. De BABOV vond zijn onderkomen in gebouw 2 van Kamp Walaardt Sacré en vanaf 1954 in de Merelhof (hoek Banningstraat/Oude Tempellaan). Ten behoeve van de uitvoering van de bouwwerken zelf verrees nabij de ingang Soesterzijde rond 1954 het gebouw 32 met bijbehorende opslagloodsen (afb. 11). Over de ontwerpers van de naoorlogse gebouwen zelf valt weinig te zeggen, omdat de tekeningen, anders dan in de burgerwereld, niet ondertekend zijn door een architect. Dit met uitzondering van zes dienstgebouwen uit 1951 naar ontwerp van architect E.F. Groosman (1917-1999).13 Diverse andere tekeningen zijn ondertekend door LuitenantKolonels van de Genie: in 1947 door Lt. kol. G.C. Kools en van 1957-1967 door Lt. kol. F.M. Elkerbout. In 1951 is architect De Boer14 hoofd tekenkamer en in verband met de bouw van Camp New Amsterdam is in 1954 sprake van de Kolonel der genie C.J.J. Stoorvogel. Na 1969 is Majoor ing. A. Busker lange tijd hoofd van de dienstkring geweest.15 Een duidelijk overzicht van wie voor de vormgeving van de naoorlogse gebouwen verantwoordelijk is ontbreekt en zou onderwerp voor nadere studie kunnen zijn. In 1945 kwam de particuliere luchtvloot van ZKH Prins Bernhard met vijf man technisch personeel naar Soesterberg. In 1947 waren de opruimingswerkzaamheden op en aan het vliegveld voltooid. Ook de vele bomkraters op het vliegveld werden voor een belangrijk deel gevuld. De resterende bomkraters zijn sindsdien eveneens gevuld, waardoor er op het terrein alleen in het bosgebied aan de noordzijde nog enkele bomkraters zichtbaar zijn gebleven ten noordoosten van gebouw 267 (afb. 12).16 In 1948 werden de grenzen van het gebied vastgesteld. Vooral aan de zuidzijde
11 12 13 14 15 16
De BABOV is in 2001 opgegaan in de DGW&T (nu Dienst Vastgoed Defensie). Op Dienstkringniveau ontbreek enig archief. Het personeelsbestand fluctueerde in de loop der tijd nogal. Ontwerper van onder meer de Parkflat aan de Westzeedijk te Rotterdam (1955-’58). Waarschijnlijk gaat het hier om J.G. de Boer B.N.A., Paltzerweg 231, Den Dolder. Het boek Herinnering aan de Dienstkring Soesterberg 1946-2001 geeft hier geen nader inzicht in. In de praktijk bleek het onmogelijk om de bomkraters uitputtend te documenteren.
16
BUREAU VOOR BOUWHISTORIE EN ARCHITECTUURGESCHIEDENIS
|
VLIEGBASIS SOESTERBERG
leidde dit tot aanpassingen, waarbij de Batenburglaan (nu Batenburgweg) werd omgelegd (afb. 2). Belangrijk was vooral de plaatsing van zeven T2-hangars in 1947. Deze uit Engeland afkomstige semi-permanente staalconstructies werden als bouwpakketten vanuit de haven van Rotterdam aangevoerd en ter plaatse opgesteld. Ook op andere vliegvelden (Teuge, Deelen, Leeuwarden, Twente, Volkel, Gilze-Rijen en mogelijk Woensdrecht) zijn in die tijd T2-hangars geplaatst.17 In Engeland waren diverse typen hangars in gebruik, waaronder met gebogen daken (type J) en met sterkere helling (type B). Hier staat de letter T voor transportable en het nummer 2 voor een spanwijdte van 115 voet (met een lengte van 240 voet) en een dakhelling van 20 graden (afb. 6).18 De zeven hangars van 35 maal 73 meter werden in een rij van vijf aan de noordzijde van de startbaan geplaatst. Achter de twee meest oostelijke plaatste men een tweede hangar. De hangars kregen de gebouwnummers 1 t/m 7 (hangar 4 is in 1998 gesloopt). Ten behoeve van de dichtbij-verdediging van de vliegbasis werd een aantal tanks ingegraven.19 Twee daarvan lagen oostelijk van gebouw 8 en vier aan de noordzijde bij het huidige gebouw 120. De enige nog overgebleven ingegraven tank bevindt zich nabij het einde van de buiten gebruik gestelde noordzuidbaan (afb. 13). Het eerste naoorlogse gebouw dat in baksteen werd opgetrokken en een duidelijke architectonische uitstraling heeft, was het zogeheten Gebouw Radio-Radar (gebouw 13) (afb. 14), dat gebouwd was ten behoeve van het in eigen beheer onderhouden van radio- en radarapparatuur. Het is daarmee het eerste Nederlandse gebouw dat specifiek ten behoeve van radar werd gebouwd. Al kort na oplevering van dit gebouw verhuisde deze functie echter naar Deelen.20 Nadien is het gebouw in gebruik geweest voor het Commando Luchtmachtopleidingen en momenteel dient het onder meer als onderkomen van de commandant van de basis. Een goed overzicht van de eerste naoorlogse periode geeft de tekening van het ‘Vliegveld Soesterberg’ van 31 augustus 1950 (afb. 3). Zichtbaar zijn de drie verharde starten landingsbanen (in A-vorm), waarvan de noordzuidbaan buiten gebruik is gesteld, de taxibanen met daarin liggende vliegtuigopstelplaatsen (V-vorm) en de drie Luftparken (met doosvormige Aufstelplätze). Het is niet geheel duidelijk of er ook een verlenging van de banen staat aangegeven, zowel aan de noordwestzijde, maar vooral aan de oostzijde. De Veldmaarschalk Montgomeryweg, als verbinding van het dorp Soesterberg naar De Paltz, is in deze tekening onderbroken door een rood gekleurde startbaan. Genoemde tekening staat aan het begin van de forse bouwcampagne die tussen 1950 en 1955 plaatsgreep. Gepland is dan al de pas in 1952 gebouwde verkeerstoren ten zuiden van de oostwestbaan. In 1952 is er ook sprake van de aanleg van drie open brandputten (waarvan er één ten noorden van gebouw 89 resteert). Tussen 1947 en 1952 geschiedde de verkeersleiding elders. Ten behoeve van de opslag bouwde de firma Bredero in 1951 een aantal semi-permanente magazijngebouwen. Van Ook op het terrein van Aviodome te Lelystad staat een T2-hangar afkomstig van het vliegveld Zestienhoven. Een volledige inventarisatie van alle vroeg naoorlogse Nederlandse hangars is nog niet beschikbaar. 18 Het type T1 heeft dezelfde lengte, maar een spanwijdte van 95 voet en de T3 van 66 voet. 19 In feite betreft het een pantserkoepel van een Crusadertank die op een Staghound T17E1 panserwagen was gemonteerd en daarna is ingegraven. 20 En later naar Rhenen (als Depot Electronisch Luchtmachtmaterieel DELM). 17
17
BUREAU VOOR BOUWHISTORIE EN ARCHITECTUURGESCHIEDENIS
|
VLIEGBASIS SOESTERBERG
de vier gebouwde Brederoloodsen resteert er nog één (gebouw 24) (afb. 15). Uit 1951 dateert ook het plan voor de bouw van zes dienstgebouwen (type A, B, C, D, E, F) naar ontwerp van genoemde architect Groosman. Van deze zes gebouwen (gebouw 55 t/m 60) resteren nog de gebouwen 57 (schilderswerkplaats), 58 (metaalbewerkerplaats) en 60 (vroeger kledingmagazijn). Naast gebouwen voor de ondersteunende functies, waaronder ook de al genoemde BABOV-bouwloods (gebouw 32) viel, werd ook gewerkt aan nieuwe voorzieningen ten behoeve van de gestationeerde straaljagers. In 1953 is sprake van een bestek voor rol- en startbanen. Hoewel het bestek zelf ontbreekt, kan er van worden uitgegaan dat het gaat om de aanpassing van de beide in 1950 in gebruik genomen banen: de oostwestbaan en de ‘diagonale’ baan (van noordwest naar zuidoost). Belangrijk is ook dat hoogstwaarschijnlijk in die periode de achthoekige dispersals zijn aangelegd. Van deze dispersals liggen er veertien op ‘Far East’, die - op de dispersals ter weerszijden van spottershill na - aan de landmacht zijn overgedragen. Daarnaast werden er twaalf aangelegd op Middle East (waarvan er één door de aanleg van een wal zijn oude vorm heeft verloren). Ook aan de noord- en noordwestelijke zijde werden enkele dispersals aangelegd; vijf ten noorden van gebouw 13 en drie aan de noordwestrand. In hun huidige vorm resteren er nog twee ten noorden van gebouw 13. Ten behoeve van de vliegdienst werd aan de oostzijde van de Duitse verkeersleidingbunker in 1954 een gebouw neergezet met een apart deel, waarin de briefingroom voor de vliegeniers was gelegen. Aan de zuidzijde van de baan verrezen in 1952 de verkeerstoren en op korte afstand daarvan de brandweerkazerne. De reden waarom de briefingroom aan de noordzijde en de verkeerstoren aan de zuidzijde van de baan werd geplaatst, is onduidelijk. De vroeg naoorlogse bouwfase werd gecompleteerd met de bouw in 1951 van een Mess-gebouw (gebouw 67), in 1953 een hoofdgebouw (administratiegebouw; gebouw 89) en in 1954 een MT-garage (gebouw 130) en een sportgebouw (gebouw 120).
18
BUREAU VOOR BOUWHISTORIE EN ARCHITECTUURGESCHIEDENIS
|
VLIEGBASIS SOESTERBERG
KOUDE OORLOG Ten behoeve van de stationering van een squadron Amerikaanse straaljagers werd aan de zuidwestzijde een fors nieuwbouwproject gerealiseerd. Begin april 1954 begon de bouw die op 1 oktober 1954 gereed moest zijn voor het 512 squadron (later 32e Tactical Fighter Squadron). De realisatie geschiedde onder leiding van kolonel Stoorvogel met assistentie van tweede luitenant Vroman. Ten westen naast het voormalige Duitse Luftpark verrees een campusachtige structuur met gebouwen gegroepeerd rondom een appelplaats voor de onderbrenging van de manschappen. Aan de zuidkant van de rolbaan kwam een hangar gereed (gebouw A16) met in de nabijheid een onderhoudsgarage (gebouw A13) en een opslaggebouw (gebouw A18) (afb. 4). De gebouwen op het Amerikaanse gedeelte beginnen met de letter A. De komst van de F102 Delta Dagger in 1960 zorgde voor de bouw van een nieuwe groep gebouwen, waaronder een enorme driebeukige onderhoudshangar (gebouw A33) en de Alarmhangar of Zulu-hal (gebouw A38). De bijbehorende raketopslagplaats (gebouw A39) is inmiddels afgebroken. Ten behoeve van de manschappen en hun familie verrezen onder meer in 1960 een sportgebouw (gebouw A38) en in 1963 een Highschool voor de USAF (later diverse malen uitgebreid). Een derde bouwgolf voltrok zich kort na de Zesdaagse Oorlog van 1967 toen de kwetsbaarheid van onbeschermde vliegtuigen op de grond bleek en de USAF in 1969 overschakelde op de F4 Phantom II vliegtuigen. Ten behoeve hiervan werd het Amerikaanse commandocentrum verplaatst naar een in 1971 gereed gekomen bunker (gebouw A71), gelegen net noordelijk van gebouw A19. Om de geluidsoverlast bij het proefdraaien van de nieuwe vliegtuigen te beperken, verrezen in 1970 twee hush houses gemaakt door de firma ASE uit Texas (gebouwen A66 en A91) waarvan alleen A91 nog staat. Het is daarmee het enige overgebleven hush house in Nederland. Dit opmerkelijke gebouw ziet er oppervlakkig uit als een hangar, maar heeft een lange ‘staart’ in de vorm van een metalen expansiebuis (augmenter tube) die overgaat in een deflector van gewapend beton waarbij het daarin aanwezige water zorgt voor de afkoeling van de hete uitlaatgassen.21 Belangrijk waren ook de bouw van uiteindelijk twee groepen Hardened Aircraft Shelters (HAS). Ze worden ook Theatre Air Base Vunerability shelters (TAB VEE’s) genoemd. In NAVO-verband zijn er drie generaties van gebouwd. De eerste generatie HAS had een binnenmaat van 48 voet (15,79 meter) breed en moest een 500-ponder bom kunnen weerstaan. De constructie bestaat uit een halve cirkelvorm gemaakt van golfplaat met een grote golf waarop een huid van gewapend beton werd aangebracht. Van deze eerste generatie zijn er in 1969 door de firma Nederhorst uit Gouda achttien te Soesterberg gebouwd op het huidige gebied van CNA. De later aangebrachte stalen deur aan de voorzijde heeft een V-vormige uitstulping. De deur kan in zijn geheel naar opzij geschoven worden. De shelters waren vooral geschikt voor de F102 Delta Dagger (spanwijdte 11,62 meter). Hoewel de in 1979 te Soesterberg in gebruik genomen 21
Air Force Logistics Command, Hush House Site Planning Bulletin, Oak Ridge 1987 (reprint 1993).
19
BUREAU VOOR BOUWHISTORIE EN ARCHITECTUURGESCHIEDENIS
|
VLIEGBASIS SOESTERBERG
F15-eagle (met een spanwijdte van 13.05 meter) er net in paste, begon men in 1975 met de bouw van een nieuwe serie van zeventien Hardened Aircraft Shelters. Deze zijn van het model van de derde generatie volgens de NAVO-standaard met een grotere interne maat van 71 voet (21,58 meter). In 1977 waren deze gereed. De opening aan de voorzijde bestaat uit twee schuifdeuren van gewapend beton, versterkt met een stalen constructie aan de buitenzijde. Het openen van de deuren verloopt over een railsysteem. Aan de zijkant is een gepantserde personeelsingang en aan de achterzijde is een jet blast deflector. Inmiddels was de start- en landingsbaan ook volgens NAVO-normen aangepast tot 3077 meter lengte en een breedte van 45 meter. Soesterberg kreeg daarmee de langste militaire startbaan van Nederland. Aan het begin en einde kwamen in 1975 rem-installaties. In die tijd zijn ook in de directe nabijheid van de baan twee verlaagde betonbunkers aangebracht van waaruit men inkomende vliegtuigen in de gaten kon houden (Low-control, gebouwen 162 en 163). In 1960 werden op het munitiegedeelte van het vliegveld diverse magazijnen aangelegd. Op het oostelijke gedeelte in de bestaande, door de Duitsers opgeworpen, omwallingen kwamen zeven magazijnen en een magazijn annex werkplaats en aan de oostelijke kant eveneens zeven magazijnen. Die laatste groep magazijnen is later vervangen door zeven gewapend betonnen magazijnen. Deze worden vanwege hun vorm iglo’s genoemd en zijn ook bij Main Operating Bases elders in Nederland en Europa in die vorm gebouwd (in Nederland te Leeuwarden, Twenthe, Volkel en Gilze-Rijen). Aan de noordkant hiervan verrezen rond 1975 nog eens acht van deze magazijnen.22 De laatste gebouwen voor de Amerikanen dateren uit het eind van de jaren zeventig van de 20ste eeuw. Daarna werd nog sporadisch nieuw gebouwd, maar wel constant bij- en aangebouwd en onderhoud gepleegd. De val van de muur in 1989, die het einde van de Koude Oorlog markeerde, maakte de Amerikaanse aanwezigheid in Soesterberg overbodig. Intrigerend is dat in 1992 nog een grote nieuwe Avionics-bunker werd gebouwd met wanden van twee keer één meter dikte en een spouw daartussen (gebouw A146) (afb. 9). De laatste Amerikanen verlieten de basis uiteindelijk in 1994. Het jaar daarop werden dertien gebouwen op CNA gesloopt, waarvan de meeste uit de beginperiode (1954), alsmede het gebouw van raketopslag (gebouw A39) en één van beide hush houses (gebouw A66). Tenslotte werden eind 1996 op de vliegbasis Noord alle onderkomens van de POL (Petroleum, Oil and Lubricants) gesloopt om plaats te maken voor de nieuwe stallinghangar (gebouw 298). Rond 2002 kwam daar een nieuwe radartoren en op CNA bouwde men in die tijd de nieuwe eetzaal ‘De Brik’ (afb. 16), waarvan de naamgeving, als verwijzing naar de eerste door de LVA gebruikte vliegtuigen, een uiting is van de gevoelde continuïteit van de bakermat van de Nederlandse luchtvaart.
22 In beide gevallen gaat het om ‘Eskimo-iglo’s’, die een mooi militair acroniem opleveren, waarbij Eskimo staat voor Explosive Safety Knowledge IMprovement Operation. Het is een verbetering van een uit 1928 daterend basistype dat in 1945 was verbeterd en opnieuw na een aantal testen vanaf 1971. Voor de liefhebber, met ook een uitweiding over HAS: Department of Defence, Approved Protective Construction (Version 2.0), Alexandria VA 2004, p. 22 e.v.
20
BUREAU VOOR BOUWHISTORIE EN ARCHITECTUURGESCHIEDENIS
|
VLIEGBASIS SOESTERBERG
CONCLUSIE In de ontwikkeling van de vliegbasis Soesterberg zijn vier hoofdfasen te onderscheiden. De eerste fase betreft de pionierfase van het terrein in de vooroorlogse periode, die begint in 1910 als plaats voor vliegshows en vanaf 1912 als militair vliegveld. Van deze periode rest een klein aantal bouwwerken, die echter gezien hun belang voor de Nederlandse luchtvaarthistorie en hun zeldzaamheid evenwel een grote cultuurhistorische waarde hebben. De tweede periode heeft betrekking op het gebruik van het vliegveld door de Duitse bezetter. Deze bouwde het vliegveld uit tot een offensief vliegveld vanwaar bommenwerpers Engeland konden bombarderen. Door geallieerde bombardementen en door vernietigingen door de Duitsers zelf is een zeer groot deel van de bebouwing uit die periode verloren gegaan. Wat wel resteert is de structuur van het vliegveld met rolbanen, opstelplaatsen, waterkelders etc. Ook de vluchtleidingsbunker, een telefoonbunker en een schuilplaats zijn bewaard gebleven. De derde fase heeft betrekking op de Wederopbouwperiode toen het vliegveld werd ingericht ten behoeve van de Nederlandse luchtmacht. Bij het gebied rond de beoogde museumlocatie resten nog vele gebouwen waaronder de zes T2-hangars. Aan de zuidzijde van de start- en landingsbanen resten hiervan nog de vluchtleidingstoren en de brandweerkazerne. De laatste belangrijke periode van de vliegbasis is tot stand gebracht door de Amerikanen. In de zuidwesthoek werd de basis in 1954 uitgebreid met het Camp New Amsterdam. Na sloop in 1996 resteert daarvan nog maar een deel. In het oog springend zijn de Hardened Aircraft Shelters waarvan er in twee fasen in totaal 35 stuks zijn gebouwd. Ook zijn er diverse andere gebouwen uit de periode van de Koude Oorlog bewaard gebleven. Hoewel goed verscholen, zijn de in deze periode gebouwde grote schuilplaatsen voor personeel, die inclusief inrichting nog intact zijn, bijzonder te noemen. Uitgangspunten voor behoud Uit alle hiervoor genoemde perioden resteren nog voldoende gebouwen om van elke periode een representatief beeld te geven. Een groot deel van de gebouwen bezit als object als zodanig geen bijzondere waarde, maar wel als onderdeel van de vliegbasis als geheel. Uitgangspunt voor behoud zou moeten zijn om van elke periode zoveel te behouden dat een representatief beeld kan worden gegeven van het functioneren van de basis in de betreffende periode. Eerste fase Uit de vooroorlogse periode van de vliegbasis Soesterberg resteren slechts vier gebouwen (gebouw 8, 10, 45, 67). Hoewel het slechts een zeer klein deel van de bebouwing is, geven deze gebouwen toch een redelijk beeld van de vooroorlogse geschiedenis van wat bekend staat als de bakermat van de Nederlandse luchtvaart. Gezien met name het (historische) belang van deze objecten zouden deze alle behouden moeten blijven.
21
BUREAU VOOR BOUWHISTORIE EN ARCHITECTUURGESCHIEDENIS
|
VLIEGBASIS SOESTERBERG
Inpassing van deze gebouwen in het te ontwikkelen concept voor het Defensiemuseum is gewenst. Tweede fase Uit de Duitse periode is de hoofdstructuur van de basis met vliegstrips en rolbanen belangrijk, alsmede de bunkers aan de oostzijde en de waterkelders verspreid over de vliegbasis. Derde fase Belangrijk en representatief voor de Wederopbouwperiode is de strip met de zes T2hangars, het ‘hoofdgebouw’ (gebouw 89), de dienstgebouwen (gebouw 57, 58 en 60, alsmede de MT-garage (gebouw 120). Buiten de beoogde museumlocatie zijn de gebouwen Radio-Radar (gebouw 13) en de Brederoloods (gebouw 24) van groot belang. Vierde fase Voor de Amerikaanse periode is de zuidwesthoek (Camp New Amsterdam) van belang, inclusief de Alarmhangar (gebouw A38), de grote onderhoudshangar (gebouw A33) en de shelters die naar aanleiding van de Zesdaagse Oorlog zijn gebouwd. Vooral de combinatie van de eerste generatie shelters op Camp New Amsterdam en de derde generatie shelters tussen beide landingsbanen is voor Nederland en Europa uniek. Bijzondere monumenten Een bijzonder element dat aan de Duitse bezetting doet herinneren is de fusilladeplaats met het daarbij behorende monument ter plaatse van de handwapenschietbaan. Gezien de historische waarde van deze plek is hieraan een zeer hoge monumentwaarde toe te kennen. Nabij het Museumcluster bevinden zich de herdenkingsmonumenten van de Nederlandse Luchtmacht. Deze bezitten een grote symboolwaarde voor de luchtmacht en hebben op grond daarvan een hoge cultuurhistorische waarde.
22
BUREAU VOOR BOUWHISTORIE EN ARCHITECTUURGESCHIEDENIS
|
VLIEGBASIS SOESTERBERG
ONDERDELEN
A. B. C. D. E.
Museumcluster en herdenkingsplaats Camp New Amsterdam (CNA) CNA-corridor Verkeerstoren en CNA-rand Middle East
F. G. H. I.
Shelters Noord Noord Aanpalend (Far East) Overige gebouwen
Legenda met waardering bij de deelkaarten A t/m H -
*** ** * ? o x
absoluut te behouden wenselijk om te behouden van enige aanvullende waarde geen waardering nog te waarderen niet relevant gesloopt
(hemels)blauw (herfst)groen geel (rood)bruin gebleekt groen (grijs) roze rood
23
BUREAU VOOR BOUWHISTORIE EN ARCHITECTUURGESCHIEDENIS
|
VLIEGBASIS SOESTERBERG
A. Museumcluster en herdenkingsplaats
Het Museumcluster omvat het gebied van het vooroorlogse vliegveld inclusief de herdenkingsplaats met links naastgelegen taxiveld voor vliegtuigen, de strip met hangars, met aan de westkant de nieuwe stallinghangar. Het oplopende gebied strekt zich aan de noordoostzijde uit tot aan de gebiedsgrens. Dit gebied, dat de zoekruimte voor het nieuwe Defensiemuseum (Nationaal Militair Museum) omvat, is tevens de bakermat van de Nederlandse militaire luchtvaart. Huidige situatie
Het terrein heeft een open uitstraling aan de oostzijde met de Duitse bunkers en een lineaire structuur met de hangars (inclusief de nieuwe hangar). Deze strook gebouwen, waaronder het oude hoofdgebouw, is in de Wederopbouwperiode tot stand gekomen. Daarachter lopen een lage en een hoge weg met daaraan gebouwen en nog ‘hoger’ tegen de gebiedsgrens enkele gebouwen met ondersteunende functies (dienstgebouwen, garage, BABOV). De oudste delen van deze bebouwing wordt gevormd door de resten van de bebouwing van het vooroorlogse vliegveld. Waardevolle gebouwen
-
Hangars (gebouwen 1, 2, 3, 5, 6, 7) Oude hangar (gebouw 8) Badhuis (gebouw 10) BABOV (gebouw 32)
24
BUREAU VOOR BOUWHISTORIE EN ARCHITECTUURGESCHIEDENIS
-
|
VLIEGBASIS SOESTERBERG
Vliegdienst (gebouw 35) Duitse telefoonbunker (gebouw 43) Duitse verkeersleidingsbunker met kantine erop (gebouw 44) Houten paviljoen (gebouw 45) Schilderswerkplaats (gebouw 57) Metaalwerkplaats (gebouw 58) Kledingmagazijn (gebouw 60) Mess met kelder (gebouw 67) Oude hoofdgebouw (gebouw 89) MT-garage (gebouw 130) Duitse schuilplaats (gebouw 179) Ondergrondse gang van verdwenen gebouwen
Objecten/structuren
-
Monument met appelplaats Vijver voor gebouw 10 Gradiënt van heideveld naar bosgebied
Waardestelling
Het oudste deel van het vliegveld herbergt een unieke combinatie van vooroorlogse, Duitse en naoorlogse gebouwen. Anders dan op andere delen van het vliegveld is de vroeg naoorlogse ontwikkeling met hangars, dienst- en administratiegebouwen de drager van de ontwikkelingen. Resten van de Koude Oorlog-periode zijn nagenoeg niet aanwezig, omdat in die tijd het zwaartepunt naar CNA was verschoven. Vooral de hangars en de vier vooroorlogse gebouwen verdienen een hoge waardering en zijn van landelijk belang. Daarnaast is het weefsel van kleinere gebouwen ten behoeve van de ondersteunende taken van wezenlijk belang. Dat geldt ook voor het oude hoofdgebouw en de MT-garage. Belangrijk is vooral de structuur met de situering van badhuis, bunkers, hangars, briefingroom en monument die in feite de ontwikkeling van de vliegbasis in een notendop weergeeft. Visie
Bij herontwikkeling zou vooral rekening gehouden dienen te worden met de luchtige, ruimtelijke opzet van het huidige terrein met de lichte gradiënt naar het noorden toe, doorsneden door een ‘lage’ en een ‘hoge’ weg met een sterke axialiteit parallel aan de start- en landingsbaan. Ook het ruimtelijke beeld van de hangarstrip, gezien vanaf het zuidwesten is van bijzondere waarde en dient gehandhaafd te blijven. Dat geldt ook voor de open structuur van de oostkant rond badhuis en gedenkteken. Met name het terrein rond het huidige gebouw 240, dat geen noemenswaardige architectonische kwaliteiten bezit, zou plaats kunnen bieden aan mogelijke verdichtingen. Uitgangspunt moet zijn het versterken van de historische gelaagdheid van het terrein, aangezien dit de enige plaats op het vliegveld is waar nagenoeg alle ontwikkelingsfasen van het terrein nog aanwezig zijn. Gezien het grote belang van de vooroorlogse bouwwerken voor de Nederlandse luchtvaarthistorie is het aan te bevelen om daar - waar mogelijk - de herkenbaarheid en de vooroorlogse structuur te versterken. Hierbij kan gedacht worden aan het herstellen van het uitzichtgebouw (gebouw 45).
25
BUREAU VOOR BOUWHISTORIE EN ARCHITECTUURGESCHIEDENIS
|
VLIEGBASIS SOESTERBERG
B. Camp New Amsterdam
Het Camp New Amsterdam omvat het zuidwestelijke gebied van de vliegbasis en bestaat uit een deel dat in 1954 werd aangelegd ten behoeve van de huisvesting van het personeel van een squadron Amerikaanse straaljagers en een oostelijk aangrenzend gebied ter onderbrenging van het bijbehorende materieel. Het westelijke deel werd in 1954 nieuw in een ‘campusvorm’ om een centrale appelplaats ontwikkeld, het oostelijke deel is gebaseerd op de structuur van een oud Duits Luftpark waarvan de restanten van de rolbanen en Splitterboxen hergebruikt zijn. Aan de noordkant is een bestaande villa als officiersmess in gebruik genomen. De zone ten zuiden van de Towerroad is niet uitsluitend, maar wel overwegend een gevolg van verdere verdichting. Dit gebied van CNA ter grootte van 63 hectare blijft bij Defensie in bezit, met uitzondering van een (te ontwikkelen) ecologische corridor, die naar de Provincie overgaat. Huidige situatie
Het CNA heeft nog een duidelijke scheiding in functionaliteit met personeelsfuncties in het oosten en materieelfuncties in het westen, alsmede ondersteunende functies in de zuidrand ten zuiden van de Towerroad. Van de campusopbouw is door de sloop van 1996 een belangrijk deel verloren gegaan. De shelters in het oostelijke deel zijn gegroepeerd op basis van een voormalig Duits Luftpark, waarvan nog enkele restanten zichtbaar zijn.
26
BUREAU VOOR BOUWHISTORIE EN ARCHITECTUURGESCHIEDENIS
|
VLIEGBASIS SOESTERBERG
Waardevolle gebouwen
-
Kantine en keuken (gebouw A8-A9) Garage (gebouw A13) Hangar (gebouw A16) Knooppunt verbindingen (gebouw A18) Lesgebouw (gebouw A19) Villa (gebouw A27) Onderhoudshangar (gebouw A33) Sportgebouw (gebouw A36) High-school (gebouw A44) Base Chapel (gebouw A63) Commandobunker (gebouw A72) Avionics-bunker (gebouw A146) Alarmhangar (gebouw A38) deels HAS-shelters A401, A402, A403, A404, A405, A406, A407, A408, A409, A410, A411, A412, A143, A414, A415, A416, A417, A418
Objecten/structuren
-
Duitse Splitterboxen en rolbaan Muren ter afscherming van de uitlaten van de straaljagers Ingegraven Staghound MK III tank met koepel van Crusadertank
Waardestelling
Het voormalig Amerikaanse deel van de vliegbasis vertegenwoordigt een bijzondere waarde als representant van de militaire ontwikkelingen in de Koude Oorlog. Mogelijk - afgezien van de vliegbasis Gilze-Rijen - is dit gebied uniek voor Nederland en daarom zeer behoudenswaardig. Dit geldt meer voor de structuur dan voor de gebouwen, omdat daarvan diverse in 1996 afgebroken zijn. Het overgebleven hush house, de shelters van de eerste generatie en de Zulu-hal vormen belangrijke resten uit de Koude Oorlog. Ook de grote hangar (gebouw A33,) en andere gebouwen (A8-9, A13, A19, A72) vormen nog belangrijke ijkpunten in deze voor Nederlandse begrippen unieke drager van de Koude Oorlog-architectuur. Ook de enige overgebleven ingegraven Staghound MK III tank met koepel van Crusadertank is van hoge waarde en ligt in de rand van dit gebied.23 Visie
Bij de ontwikkeling van het te behouden defensieterrein zou terdege rekening gehouden moeten worden met de bestaande, als waardevol aangeduide, gebouwen en structuren. Deze zouden als uitgangspunt kunnen dienen voor nieuwe ontwikkelingen. In het noordoostelijke gebied zou, vanwege de ingegraven Staghound MK III tank met koepel van tank en het hush house en aangrenzende shelters een terughoudende aanpak op zijn plaats zijn. Een iets aangepaste gebiedsafbakening tussen Defensie en Provincie zal het behoud van de cultuurhistorische waarden ten goede komen. 23 Ook op Volkel zijn Staghoundstanks met Crusaderkoepel ingegraven: vier stuks waarvan er nog één over is (een andere is overgebracht naar het IJssellinie Museum te Olst). Maar de standaard was de Shermantank. Vriendelijke mededeling René Vossenbeld.
27
BUREAU VOOR BOUWHISTORIE EN ARCHITECTUURGESCHIEDENIS
|
VLIEGBASIS SOESTERBERG
C. CNA-corridor
Door het gebied van Camp New Amsterdam is een ecologische corridor gepland ter breedte van circa 130 meter met daarin een fietspad. Dit deel is ten opzichte van de gebouwen een wat willekeurig gekozen strook geworden waarvan de grenzen door ten minste één belangwekkend gebouw loopt: de Zulu-hal. Huidige situatie
In het gebied staan enkele shelters, de Zulu-hal en één gebouw uit (bijna) de eerste periode. Het gebied ten zuiden van de Towerroad is overwegend sterker verdicht. Waardevolle gebouwen
Noord van de Towerroad Alarmhangar of Zulu-hal (gebouw A38), deels gelegen in CNA-corridor Gebouw A25 Kantoor kerosinesdistributie (gebouw A98) Gebouw A108 Gebouw A124 HAS shelters A402, A405 en A406 Zuid van de Towerroad Gebouw A53 Werkplaatshangar (gebouw A59)
28
BUREAU VOOR BOUWHISTORIE EN ARCHITECTUURGESCHIEDENIS
-
|
VLIEGBASIS SOESTERBERG
POL-gebouw (gebouw A75) Opslagloods (gebouw A126)
Objecten/structuren
-
Duitse Splitterboxen en rolbaan Muren ter afscherming van de uitlaten van de straaljagers
Waardestelling
Bijzonder in de ecologische strook is de Alarmhangar of Zulu-hal (gebouw A38) die in zijn soort in Nederland geen gelijke kent. De monumentale waarde hiervan is bijzonder hoog. Ook een hoge monumentale waarde is er voor de drie shelters van de eerste generatie die in het gebied vallen. Door het huidige bijzondere gebruik, was het onmogelijk om de monumentale waarde van gebouw A25 te bepalen. De andere gebouwen in deze strook hebben een indifferente waarde. Visie
De ecologische corridor waar een fietspad door zal gaan, zou tevens het startpunt kunnen zijn van een fietsroute langs elementen van de Koude Oorlog met shelters en de Zulu-hal. Belangrijk is wel om een oplossing te vinden voor het feit dat de grens van de intentieverklaring door het belangrijkste gebouw in de strook, de Zulu-hal, loopt.
29
BUREAU VOOR BOUWHISTORIE EN ARCHITECTUURGESCHIEDENIS
|
VLIEGBASIS SOESTERBERG
D. Verkeerstoren en CNA-rand
Door de aanleg van opstelplaatsen ter weerszijden van de rolbaan aan de zuidkant van de oostwest gerichte startbaan ontstond hier een strook waar in 1940 de resten van oude, civiele bebouwing is verdwenen. Dit gebied is in 1950 aangewezen om twee belangrijke functies te herbergen: de verkeerstoren en de brandweerkazerne. Het andere belangrijke restant is de ingegraven Staghound MK III tank met koepel van een Crusadertank, die nu net binnen het CNA-gebied ligt. Huidige situatie
De strook is een overwegend open gebied met daarin relatief weinig gebouwen en structuren. Waardevolle gebouwen
-
Verdiepte bunker; Low-control (gebouw 162) Shelter eerste generatie (gebouw A410) Brandweerkazerne (gebouw 84) Verkeerstoren (gebouw 85)
Objecten/structuren
-
Fundamenten van een hush house (A66) Ingegraven Staghound MK III tank met koepel van een Crusadertank (net binnen CNA-gebied)
30
BUREAU VOOR BOUWHISTORIE EN ARCHITECTUURGESCHIEDENIS
-
|
VLIEGBASIS SOESTERBERG
Mogelijke resten zuidzijde derde Duitse baan
Waardestelling
Aan de rand van het CNA-terrein bevinden zich nog enkele gebouwen die kenmerkend voor de Koude Oorlog zijn, waaronder het fundament van een hush house en een shelter. Op het CNA-gedeelte staan echter de beste voorbeelden. De verdiepte ‘verrekijkerbunker’ (Low-control; gebouw 162) is opmerkelijk en waardevol. De brandweerkazerne (gebouw 84) en de verkeerstoren (gebouw 85) zijn beide in de loop der tijd aangepast, maar hebben wel een hoge monumentale waarde. Visie
De verkeerstoren en brandweerkazerne zouden moeten dienen als referentiepunten in de mogelijk te ontwikkelen strook bebouwing ten zuiden van de startbaan.
31
BUREAU VOOR BOUWHISTORIE EN ARCHITECTUURGESCHIEDENIS
|
VLIEGBASIS SOESTERBERG
E. Middle East
De Middle East is het gebied ten oosten van de vliegbasis Noord tot aan de Van Weerden Poelmanweg. Het gebied is door de Duitsers in 1940 aangelegd ten behoeve van opstelplaatsen voor vliegtuigen. Uit die tijd dateert ook een bluswaterkelder. Kort na 1953 is de landingsbaan verlengd en rond 1975 opnieuw. Huidige situatie
In de jaren tachtig van de twintigste eeuw is er aan de noordrand een wal aangelegd en recentelijk is de verbinding met Far East afgesloten door middel van een wal. Waardevolle gebouwen
-
Duiste bluswaterkelder (gebouw 143)
Objecten/structuren
-
Elf dispersals met verbindingspad, wallen en lichtkast met tegelpad
Waardestelling
De structuren van de Duitse aanleg met vroeg naoorlogse aanpassing zijn van hoge monumentale waarde. Behoud is van groot belang voor de herkenbaarheid van de structuur van het vliegveld. De banen en dispersals op Soesterberg zijn bijzonder vanwege het zogeheten redeployment-karakter. In geval van oorlog kon men dit deel en de Far East activeren. Het is van belang om deze structuur beleefbaar te houden.
32
BUREAU VOOR BOUWHISTORIE EN ARCHITECTUURGESCHIEDENIS
|
VLIEGBASIS SOESTERBERG
Visie
Gezien de opzet van de gebouwen (bluswaterkelder en schuilplaatsen) en de rolbanen etc. is het voor het behoud van de cultuurhistorische waarden niet noodzakelijk dat de gebouwen en objecten een nieuwe bestemming krijgen.
33
BUREAU VOOR BOUWHISTORIE EN ARCHITECTUURGESCHIEDENIS
|
VLIEGBASIS SOESTERBERG
F. Shelters Noord
Het gebied tussen de beide startbanen valt in feite uiteen in twee subgebieden; het gebied van de shelters zelf en het deel ten oosten van de noordelijke startbaan. Dat noordelijke gebied wordt bepaald door de verlenging van de baan rond 1953 en de opstelling van HAWK-luchtafweerraketten. Het andere gebied wordt gevormd door het terrein met zeventien shelters van de derde generatie, met in het midden een bunker. Van de Duitse derde baan is in dit gebied niets bewaard gebleven. Door het gebied loopt de verbindingsweg tussen de vliegbasis noord en zuid. Huidige situatie
Aan de noordzijde in het gebied van de verhoogde opstelling van de HAWK-luchtafweerraketten zijn enkele resten zichtbaar van drie verdwenen dispersals en een munitierolbaan die met de Duitse periode te maken hadden. Het gebied van de shelters zelf is sinds de bouw in 1975-’77 niet veel veranderd. Waardevolle gebouwen
-
Zeventien shelters (gebouwen 610, 611, 612, 613, 614, 615, 616, 617, 618, 619, 620, 621, 622, 623, 624, 625, 626) Wachthuisje Hertenlaan (gebouw 270) Gebouw 306 (functie onbekend) Geheime bunker 600 (nader onderzoek) Personeelsschuilplaats (PS11 en een ongenummerd)
34
BUREAU VOOR BOUWHISTORIE EN ARCHITECTUURGESCHIEDENIS
-
|
VLIEGBASIS SOESTERBERG
Duitse bluswaterkelder (gebouw 150)
Objecten/structuren
-
HAWK-raketopstelplaats Munitierolbaan naar Den Engh Drie verwijderde ronde dispersals Verhoogde opstelplaats voor de radar met wachtgebouwtje
Waardestelling
Het ensemble van zeventien shelters van de derde generatie met centrale bunker is uniek voor Nederland en heeft een hoge monumentale waarde. De HAWK-raketopstelplaats is als landschappelijk element waardevol. Visie
Gezien het belang van de gebouwen in dit gebied is behoud van de shelters met bijbehorende gebouwen noodzakelijk voor de cultuurhistorische waarden van het vliegveld. Het sheltergebied leent zich uitstekend om opgenomen te worden in een (ecologische) fietsroute die vanuit de CNA-corridor naar het munitieterrein (en vandaar richting Kamp Jessurun en Soest) zou kunnen gaan lopen. Vooral aan de oostzijde met de diverse betonnen wachthuisjes langs het hek geeft het een goede indruk van het militaire landschap. De betonnen wachthuisjes zijn eveneens een uitvloeisel van een NAVOprogramma naar aanleiding van de lessen geleerd uit de Zesdaagse Oorlog.
35
BUREAU VOOR BOUWHISTORIE EN ARCHITECTUURGESCHIEDENIS
|
VLIEGBASIS SOESTERBERG
G. Noord
Het noordelijke deel van de vliegbasis is een groen gebied met daarin spaarzaam een aantal functies. Dit terrein werd door de Duitsers ingericht om hun munitie en bommen op te slaan en ook in een Luftpark noord-oost vliegtuigen te stallen. Binnen het groene gebied is een afzonderlijk omheind, en niet toegankelijk, munitiepark met daarin een aantal gewapend betonconstructies die iglo’s genoemd worden. Aan de zuidrand daarvan bevindt zich een Duitse handwapenschietbaan met tegen één van de kogelvangers een monument van een massa-executie in de Tweede Wereldoorlog. Tussen dat deel en het Museumcluster bevindt zich nog een zone met moderne kerosineopslag, een verhoging ten behoeve van een mobiele radar en een geheime ondergrondse bunker (mogelijk nog Duits; noordelijk van gebouw 89). Huidige situatie
Het gebied is in zijn huidige vorm wat onoverzichtelijk door de van kracht zijnde veiligheidinstructies, afrasteringen en ten dele dichte bebossing. Met name de HAWKraketplatforms bij het Luftpark noordoost geven een fraai uitzicht over dat, meer open, deel van het terrein. Waardevolle gebouwen
-
Radio-Radar (gebouw 13) Bunker (gebouw 500) Brederoloods (gebouw 24)
36
BUREAU VOOR BOUWHISTORIE EN ARCHITECTUURGESCHIEDENIS
-
|
VLIEGBASIS SOESTERBERG
Zenderbunker (gebouw 47) Sportgebouw (gebouw 120) Iglo’s (gebouw 75-78, 158-159, 194-195, 218-225) Duitse bluswaterkelders (gebouwen 139, 148 en 149)
Objecten/structuren
-
HAWK-raketopstelplaats Dispersals aan de noordzijde (circa 1980 weggehaald) Opstalplaats radarwagen (hoogte 30 meter) Rolbanen
Waardestelling
In het gebied zijn onoverzichtelijkheid en geheimzinnigheid met elkaar verbonden. Van hoge monumentale waarde is Gebouw Radio-Radar, het eerste naoorlogse gebouw op de vliegbasis. Ook de Brederoloods heeft als voorbeeld van semi-permanente bouw uit die tijd een bijzondere waarde. De monumentaliteit van de iglo’s uit de Koude Oorlog zijn vermoedelijk groot, maar dat dient nog nader onderzocht te worden. Visie
Overwegend aan de natuur teruggeven. Oplossing bedenken voor gebouw 13. Munitiepark openstellen en meenemen in een Koude Oorlog-route. Structuren kunnen zonder herbestemming hun cultuurhistorische waarde behouden door deze in zicht te laten en beleefbaar te houden.
37
BUREAU VOOR BOUWHISTORIE EN ARCHITECTUURGESCHIEDENIS
|
VLIEGBASIS SOESTERBERG
H. Aanpalend (Far East)
De Far East is het gebied ten oosten van de Van Weerden Poelmanweg. Het gebied is door de Duitsers in 1940 aangelegd ten behoeve van een Luftpark. Uit die tijd dateren ook twee bluswaterkelders. Aan de noordrand bevinden zich nog resten van de vier Splitterboxen. Kort na 1953 zijn er dispersals aangelegd en op korte afstand aan de noordzijde verrees in 1951 een luchtwachttoren waarvan het fundament nog resteert. In de jaren tachtig van de twintigste eeuw is de spottershill aangelegd tussen twee disepersals in. Huidige situatie
Op de spottershill na met aangrenzende dispersals en het (lege) terrein van voormalige Pluimveestichting is het resterende gebied van de Far East overgedragen aan de Landmacht. Waardevolle gebouwen/objecten
(binnen de grenzen van de intentieovereenkomst) Twee dispersals Spottershill Waardevolle gebouwen/objecten
(buiten de grenzen van de intentieovereenkomst) Fundament Luchtwachttoren
38
BUREAU VOOR BOUWHISTORIE EN ARCHITECTUURGESCHIEDENIS
-
|
VLIEGBASIS SOESTERBERG
Twee bluswaterkelders (gebouw 141 en 142) Restanten rolbaan Twaalf dispersals Vier ? resten van Splitterboxen
Waardestelling
De structuren van de Duitse aanleg met vroeg naoorlogse aanpassing zijn van lokaalhistorische waarde en relatief minder waardevol dan vergelijkbare delen elders op de vliegbasis. Behoud is echter wel wenselijk en verwijdering van delen onwenselijk. Visie
De resterende betonconstructies (betonbanen, dispersals) en de beide bluswaterkelders hebben een behoorlijke robuustheid. Het is aan te bevelen deze in zicht te laten en beleefbaar te houden.
39
BUREAU VOOR BOUWHISTORIE EN ARCHITECTUURGESCHIEDENIS
|
VLIEGBASIS SOESTERBERG
I. Overige gebouwen De onderstaande lijst van gebouwen zijn in het onderzoek in beschouwing genomen, maar bezitten slechts een geringe cultuurhistorische waarde. Behoud is niet noodzakelijk. Gebouwen
-
5c, 7a, 38, 39, 50, 51, 52, 53, 54, 59, 85a, 104a, 121, 164, 165, 170, 172, 174, 175, 181, 183, 184, 189, 196, 199, 202, 207, 210, 217, 229, 237, 238, 239, 240, 242, 248, 259, 263, 266, 267, 268, 269 en 274. A24, A46, A58, A59, A65, A70, A71, A75, A77, A82, A84, A88, A89, A98, A100, A104, A105, A124, A125, A126, A127, A129
Structuren
-
Sintelbaan, Taxiveld, Landingslichten
40
BUREAU VOOR BOUWHISTORIE EN ARCHITECTUURGESCHIEDENIS
|
VLIEGBASIS SOESTERBERG
LANDELIJKE CONTEXT Voor de plaatsing in landelijke context is gebruik gemaakt van de publicaties van Loeff en Kuipers en de notitie van Vossenbeld.24 Vooroorlogse vliegvelden zijn voor huidige begrippen eenvoudig van opzet met grasbanen en houten keten. Mede door subsidie ten behoeve van werkverschaffingsprojecten kwam een aantal vliegvelden tot stand op niet al te grote afstand van grotere steden. Voorbeelden zijn Welschap (bij Eindhoven; 1931), Hilversum (1938) en Leeuwarden (circa 1936). Ten behoeve van de burgerluchtvaart verrezen enkele stationsgebouwen, waarvan die te Welschap (1934), Ypenburg (1938) en Haamstede in Zeeland (1934) in meer of minder goede staat bewaard zijn gebleven. Ook is in Lelystad de vertrekhal van Schiphol uit 1928 (in de toestand van 1934) herbouwd. Van de andere, vaak tijdelijke onderkomens, uit de vooroorlogse periode is weinig bewaard gebleven. Soesterberg als bakermat van de Nederlandse militaire luchtvaart is een begrip in Nederland. Uit de vooroorlogse periode resteert een viertal gebouwen. Dit zijn de enige overblijfselen van militaire luchtvaart van vóór 1940. Het betreft de badinrichting uit 1920 (gebouw 10), de hangar uit 1928 (gebouw 8) en het houten paviljoen uit 1912 (gebouw 45). Dit laatstgenoemde gebouw is in feite het oudste luchtvaartgebouw van de gehele luchtvaart in Nederland. De hangar uit 1928 is nu de oudste overgebleven hangar in Nederland met kenmerkend voor de tijd een langs gebouwd lessenaarsdak en een bovenlicht in een iets hellend vlak boven de deuren, die over de volle breedte openen. Ook delen van het gebouw 67 zijn vooroorlogs. De gedenknaald uit 1923 staat weliswaar niet meer op zijn oorspronkelijke plaats, maar is van grote symbolische waarde en daarom zeker behoudenswaardig. Uit de periode van de Tweede Wereldoorlog resteert in Nederland aanzienlijk meer in de vorm van Fliegerhorste. Met name Deelen, Leeuwarden, Twente en Venlo zijn van militair-historische betekenis. Te Deelen zijn diverse gebouwen inmiddels beschermd als rijksmonument. In Soesterberg resteert vooral de structuur van de beide bewaard gebleven banen, met vluchtleiding- en telefoonbunker en een handvol blus- en drinkwaterkelders (waarvan twee op Far East). Ook veel van de rolbaanstructuur is bewaard gebleven of als restant zichtbaar. Dat geldt ook voor de restanten van de Splitterboxen op Far East en op CNA (die later ten dele als fuel tank storage area in gebruik zijn genomen). De twee resterende Waldlager en het NSKK-kamp vallen buiten dit rapport.25. Het belang van de Duitse periode in Soesterberg is dat het de drager vormt voor de vroeg naoorlogse ontwikkelingen.
24 Loeff, Karel, Quick scan Historische vliegveld-complexen (1910-1950) in Nederland, Laren 2000 en Kuipers, Marieke, ‘Luchthavens als cultureel erfgoed’, in: Kleijn, Erik (red.), Op weerstand gebouwd: Verdedigingslinies als militair erfgoed, Zwolle/Zeist 2004, p. 86-101. Vossenbeld, R., Waardebepaling vliegveld Soesterberg, s.l. 2005 (niet gepubliceerde notitie). 25 Over Kamp Jesserun, Kamp Walaardt Sacré en Kamp van Soest (NSKK) is door BBA een bouwhistorische verkenning in voorbereiding.
41
BUREAU VOOR BOUWHISTORIE EN ARCHITECTUURGESCHIEDENIS
|
VLIEGBASIS SOESTERBERG
De landelijke studies ten aanzien van waardevolle gebouwen voor de luchtvaarthistorie hebben zich beperkt tot 1950. Over de periode van de Wederopbouw bestaat geen studie. Uit de periode van 1950 tot 1980 is het referentiekader daarom nogal schetsmatig. Kuipers vermeldt bijvoorbeeld de verkeerstoren van Schiphol uit 1952. Van andere verkeerstorens uit die periode zijn we niet op de hoogte, maar wel weten we inmiddels dat die van Soesterberg uit hetzelfde jaar stamt. De verkeerstoren te Twente dateert uit 1941, maar is later diverse malen opgehoogd.26 Op dit moment weten we niet precies hoeveel hangars van het type T2 er kort na de oorlog in Nederland geplaatst zijn (er is sprake van dat het om negentien stuks gaat). Het ensemble van zes van de oorspronkelijk zeven direct na de oorlog geplaatste grote T2-hangars te Soesterberg (hangar 1 tot en met 7) is evenwel uniek en daarom van groot belang. De meest oostelijke hangar (gebouw 7), waar ook de vliegtuigen van Prins Bernhard in stonden, verkeert nog in meest originele staat. Van de andere gebouwen op de vliegbasis Noord (Soesterzijde) moet vooral Gebouw Radio-Radar (gebouw 13) genoemd worden. Van alle uit die periode stammende gebouwen heeft dit gebouw de meeste architectonische uitstraling. Over het militaire erfgoed uit de Koude Oorlog zijn we eveneens nog slecht ingelicht.27 Een uitzondering wordt gevormd door de categorie van Luchtwachttorens waarover wel gepubliceerd is.28 De luchtwachttoren van Soesterberg bevond zich op de Stompert, op de hoogste plek in de omgeving (50,9 meter), waar in 1951 een ruim vier meter hoge toren werd geplaatst. De toren zelf is verdwenen, maar het fundament bestaat nog (afb. 17).29 Ook andere structuren uit de periode van begin jaren vijftig van de twintigste eeuw zijn belangrijk, zoals de dispersals van kort na 1953. Bekend is dat er vliegtuigshelters zijn gebouwd op de vliegbases van Twente, Leeuwarden en Eindhoven (twaalf stuks). Deze hebben echter een hoekige vorm. De vorm van de shelters op Volkel is vooralsnog onbekend. Alleen op Gilze zouden eveneens half-cirkelvormige shelters van de derde generatie gebouwd zijn. Naar het buitenland kijkend, kan gemeld worden dat English Heritage30 een studie heeft laten maken van vliegvelden en ook heeft gekeken naar erfgoed uit de Koude Oorlog. Het vliegveld van Upper Hayford gooit hoge ogen voor een Unesco-nominatie en ook Lakenheath, Alconbury en Bentwaters zijn in dit opzicht waardevol. Op Lakenheath bevinden zich vergelijkbare iglo’s als op Soesterberg (afb. 18). Bentwaters is ingericht als Cold War-museum en bevat onder meer een T2-hangar, igloo’s, HAS’s en een hush house. 26
Vriendelijke mededeling René Vossenbeld. De categorale studie Militaria in het kader van het Project Wederopbouw van de RACM is wel in voorbereiding, maar nog niet verschenen. 28 Lochem-Van der Wel, Sandra van & Henk van Lochem, `Luchtwachttorens, militair erfgoed uit de Koude Oorlog’, Historisch-Geografisch Tijdschrift, 18(2000)3, p. 73-86 en Sakkers, Hans & Johan den Hollander, Luchtwachttorens in Nederland: Industreel erfgoed uit de koude oorlog, Middelburg s.a. 29 Met dank aan Sandra van Lochem die per mail een afbeelding opstuurde. De coördinaten zijn 149.741 bij 460.558. 30 English Heritage, Historic Military Aviation Sites: Conservation management guidance, Swindon 2003. 27
42
BUREAU VOOR BOUWHISTORIE EN ARCHITECTUURGESCHIEDENIS
|
VLIEGBASIS SOESTERBERG
AANBEVELINGEN Soesterberg is de bakermat van de Nederlandse Militaire Luchtvaart. Dat feit zal versterking krijgen met de vestiging van het te ontwikkelen Defensiemuseum op het terrein van vliegveld Noord. Belangrijk zou zijn om bij de ontwikkelingen het open oostelijke gedeelte van dit gebied te handhaven, evenals het aanzicht op de hangars vanaf de zuidzijde. Een andere deel van het terrein, het Camp New Amsterdam, zal bij Defensie in gebruik blijven. Op dit deel van het terrein ligt een aantal belangwekkende gebouwen en objecten uit de periode van de Koude Oorlog. De in de intentieovereenkomst vastgestelde begrenzing levert wat betreft deze gebouwen enkele problemen op. Zo ligt de ingegraven Staghound MK III tank met koepel van een Crusadertank in dit gebied, evenals het overgebleven hush house en loopt de grens tussen CNA en CNA-corridor dwars over de belangrijke Alarmhangar (Zulu-hal). Kleine grensaanpassingen of andere wijzigingen zijn in dit kader gewenst. Aan de zuidrand gaat mogelijk vanuit de gemeente Soest een ontwikkeling plaatsvinden. Indien dit een steenachtige ontwikkeling zal zijn, kunnen de aldaar gelegen verkeerstoren en brandweerkazerne als referentiepunt dienen. Het resterende deel van de vliegbasis dat in bezit van de provincie Utrecht komt, zal behoedzaam aan de natuur teruggegeven worden. Daarbij is het te overwegen om het beloop van één of enkele oude wegen herkenbaar te houden, bijvoorbeeld door het als fietspad terug te laten komen. Zo zou de oude verbinding tussen de Kampweg (via de Veldmaarschalk Montgomeryweg) naar de Soester Hoogt hersteld kunnen worden. Tot de behoedzame teruggave aan de natuur zou - vanuit cultuurhistorisch standpunt - ook moeten behoren om alle stenige vlakken in de vorm van rolbanen, dispersals en andere zaken niet weg te halen. Deze objecten behoeven voor het behoud van de cultuurwaarden geen herbestemming, maar zouden beleefbaar gehouden moeten worden. In dat kader is het te overwegen de resten van de verdwenen derde landingsbaan van het Duitse vliegveld ook weer beleefbaar te maken. Wat betreft de verdere gebouwen in het resterende gebied dat aan de Provincie overgaat, kan een onderscheid worden gemaakt tussen ‘militaire stoffering’ en grotere gebouwen. Met het eerste wordt bedoeld alle soorten en maten van personeelsschuilplaatsen en observatieonderkomens die aan de grens van het terrein maar ook bij binnengrenzen op het terrein geplaatst zijn. Zij dragen bij aan de herkenbaarheid van het verborgen landschap en versterken de geheimzinnigheid van het lang gesloten gebleven militaire terrein. Voor de grotere gebouwen in het gebied zou het ambitieniveau voor inpassing in de toekomstige ontwikkelingen hoog moeten zijn. Enkele gebouwen met een hoge cultuurhis-
43
BUREAU VOOR BOUWHISTORIE EN ARCHITECTUURGESCHIEDENIS
|
VLIEGBASIS SOESTERBERG
torische waarde in het gebied liggen, gezien vanuit de huidige planning, ongunstig. Zo ligt het gebouw van Radio-Radar (gebouw 13) midden in een gebied dat aan de natuur terug gegeven zou moeten worden. Het gaat echter om het eerste naoorlogse gebouw met een hoge architectonische kwaliteit. Ook gebouw 24, de Brederoloods ligt in dat gebied. Het gaat hier om een bijzondere prefab-loods die eventueel ook verplaatst zou kan worden. Als derde gaat het om het sportgebouw (gebouw 120), dat enige kwaliteit bezit, maar gelegen is aan de rand van de natuurzone. De resterende gebouwen en objecten zijn dermate robuust dat ze in een geleidelijke teruggave naar de natuur zouden passen. De denken valt aan een deel van de shelters en de iglo’s op het munitieterrein. Ook zouden mogelijkheden tot herbestemming zich kunnen aandienen. Het zou aanbeveling verdienen om door het gebied naast een ecologische verbindingszone ook een Koude Oorlog-zone met fietspad aan te leggen. Een zone die kan lopen van de CNA-corridor in het zuiden, via de shelters derde generatie, naar gebouw 13 en de iglo’s op het munitiepark. Op deze wijze kan vorm gegeven worden aan de beleving van een deel van het bijzondere, geheime landschap van de cultuurhistorisch belangrijke, dan voormalige, vliegbasis Soesterberg.
44
BUREAU VOOR BOUWHISTORIE EN ARCHITECTUURGESCHIEDENIS
|
VLIEGBASIS SOESTERBERG
LITERATUUR Algemeen -
-
English Heritage, Historic Military Aviation Sites: Conservation management guidance, Swindon 2003. Kuipers, Marieke, ‘Luchthavens als cultureel erfgoed’, in: Kleijn, Erik (red.), Op weerstand gebouwd: Verdedigingslinies als militair erfgoed, Zwolle/Zeist 2004, p. 86-101. Loeff, Karel, Quick scan Historische vliegveld-complexen (1910-1950) in Nederland, Laren 2000. Parklaan Landschapsarchitecten, Ont-Dekken, Den Bosch 2005. Volkers, Kees, Geheim landschap: 200 jaar militairen op de Heuvelrug, Utrecht 2006. Vossenbeld, R.H., Het belang van Deelen: Een inventarisatie, s.l. 1996 (Nederlandse Federatie voor Luchtvaartarcheologie). Vossenbeld, R., Waardebepaling vliegveld Soesterberg, s.l. 2005 (niet gepubliceerde notitie).
Constructie -
Beemt, F.H. van den, D. Boekema & K.K. Thijssens (red.), 300 jaar bouwen voor de landsverdediging, ’s-Gravenhage 1988. Duivendijk, A.J.P. e.a., Almanak: De geschiedenis van de Directie Zuid-Holland, Leiden 2001. Herinnering aan de Dienstkring Soesterberg 1946-2001, Soesterberg 2001. World War II Hangars; Guide to Hangar Identification, s.l. 2002.
Achtergrond -
-
Blijdenstein, Roland, Zeist, Groei en bouw: Den Dolder en Bosch en Duin, Zeist 1984. Grimm, Peter, ‘Bommenwerpers op de Bakermat’, Onze Luchtmacht, (1989) februari, 2-5, (1989) april, 5-8. Lochem-Van der Wel, Sandra van & Henk van Lochem, `Luchtwachttorens, militair erfgoed uit de Koude Oorlog’, Historisch-Geografisch Tijdschrift, 18(2000)3, p. 73-86. Neufert, Ernst, Bau-Entwurfslehre, Berlin 1938 (zesde druk). Neufert, Ernst, Bauordnungslehre, Berlin 1943. Sakkers, Hans & Johan den Hollander, Luchtwachttorens in Nederland: Industreel erfgoed uit de koude oorlog, Middelburg s.a. Schilders, Ed. (eindred.), Grote Historische Topografische Atlas , Tilburg 2005,
45
BUREAU VOOR BOUWHISTORIE EN ARCHITECTUURGESCHIEDENIS
-
|
VLIEGBASIS SOESTERBERG
kaarten 427 Soesterberg, 446 Zeist. Top, Dik, Soesterberg en omgeving in de oorlogstijd, Alphen aan den Rijn 1995.
Bronnen -
Gemeentearchief Soest Dienst Vastgoed Defensie Directie West
46
BUREAU VOOR BOUWHISTORIE EN ARCHITECTUURGESCHIEDENIS
|
VLIEGBASIS SOESTERBERG
WAARDERINGSMATRIX CULTUURHISTORISCHE ELEMENTEN Legenda: A: Pioniersjaren 1910-1940 B: Duitse Periode 1940-1945 C: Wederopbouw Periode 1945-1955 D: Koude Oorlog Periode 1955-1989 *** ** *
absoluut te behouden wenselijk om te behouden van enige aanvullende waarde
In de navolgende waarderingsmatrix zijn alle gebouwen en structuren van de vliegbasis opgenomen, uitgezonderd de objecten die daar uit cultuurhistorisch perspectief geen aanleiding gaven. Deze wel geïnventariseerde objecten zijn met hun gebouwnummer op een aparte lijst opgenomen (I. Overige gebouwen). Objecten die niet voorkomen op één van de in dit rapport opgenomen lijsten zijn om de een of andere reden niet geïnventariseerd. Het ontbreken van deze gebouwen op de lijst geeft geen indicatie ten aanzien van de cultuurhistorische waarde. Deze gebouwen moeten nog nader worden onderzocht.
47
WAARDE
B
C
D
MOGELIJKHEDEN VOOR HERGEBRUIK
*** *
-
Gebouw 3 ** Hangar van het type T2.
Gebouw 4 Moderne hangar ter plaatse van gesloopte hangar van het type T2 (gebouw 301). Gebouw 5 ** Hangar van het type T2. *** *
*** *
*** *
Museumcluster Museumfunctie
Museumcluster Museumfunctie
Museumcluster
Museumcluster Museumfunctie
Museumcluster Museumfunctie
De hangar is een belangrijk *** onderdeel van de herbouwperiode van het vliegveld na WO II. De hangar is een belangrijk *** onderdeel van de herbouwperiode van het vliegveld na WO II.
-
***
***
***
WAARDERING
De hangar is een belangrijk onderdeel van de herbouwperiode van het vliegveld na WO II. Stedenbouwkundig belangrijke situering: een nieuwe ruggengraat voor het vooroorlogse gebouwencluster. Geldt ook voor de andere T2’s De hangar is een belangrijk onderdeel van de herbouwperiode van het vliegveld na WO II. De hangar is een belangrijk onderdeel van de herbouwperiode van het vliegveld na WO II. Het gebouw is modern en is daarom niet gewaardeerd.
EINDWAARDERING
ONDERBOUWING
|
Gebouw 6 ** Hangar van het type T2.
RELATIE OMGEVING
EEN CLUSTER OF
ONDERDEEL VAN
*** *** *** *** Museumcluster Museumfunctie
A
Gebouw 2 ** Hangar van het type T2.
Gebouw 1 ** Hangar van het type T2.
UNICITEITS-
PERIODE
EN
STRUCTUREN
BETEKENIS VOOR DE
INTRINSIEKE
OBJECTEN
WAARDERING
Gebouwen 1 - 626
BUREAU VOOR BOUWHISTORIE EN ARCHITECTUURGESCHIEDENIS GEBOUWEN 1 - 626
48
***
Gebouw 13 Radio-Radar, gebouwd 1947, thans gebouw commandant.
*
*** **
*
*** *
***
*
Gebouw 10 Voormalig badhuis, meerdere malen verbouwd.
D
*
C
*** *
B
Gebouw 8 *** Hangar uit 1928, aanbouw kantoorruimte 1974. Decoratief baksteenwerk en staalskelet.
A
*** *
WAARDE
Gebouw 7 ** Hangar van het type T2.
UNICITEITS-
PERIODE
EN
STRUCTUREN
BETEKENIS VOOR DE
INTRINSIEKE
OBJECTEN
WAARDERING
MOGELIJKHEDEN VOOR HERGEBRUIK
Noord, relatief geïsoleerd gelegen ten opzichte van de rest van de bebouwing.
Onder andere kantoor
Museumcluster Museumfunctie
Museumcluster Museumfunctie
Museumcluster Museumfunctie
RELATIE OMGEVING
EEN CLUSTER OF
ONDERDEEL VAN
***
***
***
***
WAARDERING
De hangar is een belangrijk onderdeel van de herbouwperiode van het vliegveld na WO II. Als onderdeel van het vooroorlogse vliegveld heeft het gebouw een hoge cultuurhistorische waarde. Wezenlijk voor het beeld van de ontwikkeling van het bouwtype hangar. Belangrijk als herinneringswaarde aan het begin van de militaire luchtvaart. Als onderdeel van het vooroorlogse vliegveld heeft het gebouw een hoge cultuurhistorische waarde als herinnering aan het begin van de militaire luchtvaart. Vanwege de architectuur uit de Wederopbouw-periode heeft het gebouw een hoge architectuurhistorische waarde. Het gebouw markeert het begin van het gebruik van Nederlandse radar.
EINDWAARDERING
ONDERBOUWING
BUREAU VOOR BOUWHISTORIE EN ARCHITECTUURGESCHIEDENIS |
GEBOUWEN 1 - 626
49
WAARDE
***
A
***
B
Museumcluster Opslag/museaal
Shelters Noord
Museumcluster Kantoor o.i.d.
*** *
?
Museumcluster Kantoor o.i.d.
Verplaatsen en gebruiken als opslagruimte of kantoorruimte.
*** *
RELATIE OMGEVING
Noord, relatief geïsoleerd gelegen ten opzichte van de rest van de bebouwing
D
MOGELIJKHEDEN VOOR HERGEBRUIK
**
C
EEN CLUSTER OF
ONDERDEEL VAN
De architectuur van het gebouw is niet bijzonder. Het interieur is naar verluidt gaaf bewaard gebleven en is een goed voorbeeld van een briefingroom op een vliegbasis. Kan van belang zijn, nader onderzoek is noodzakelijk voordat een oordeel kan worden gegeven. Eén van de weinige restanten uit de Duitse periode die bewaard zijn gebleven, Was belangrijk voor de verbindingen. Op grond hiervan een hoge cultuurhistorische waarde.
***
?
**
**
**
WAARDERING
Vanuit oogpunt van bouwtechniek een hoge cultuurhistorische waarde als zeldzaam voorbeeld van een prefab loods. De waarde in het kader van de ontwikkeling van de vliegbasis is geringer. Als onderdeel van het geheel behoudenswaardig.
EINDWAARDERING
ONDERBOUWING
|
Gebouw 43 Telefoonbunker uit de Duitse periode.
Gebouw 40 ? Munitiebunker uit 1975.
Gebouw 24 *** Brederoloods, opgebouwd in systeembouw met een stalen skelet en betonnen prefab-wanden geplaatst in houten stijlen. Gebouw 32 * Onderkomen van de BABOV, later Dienst Vastgoed Defensie. Jaren 50 20ste eeuw. Gebouw 35 * Vliegdienst briefingroom, gebouwd 1954.
UNICITEITS-
PERIODE
EN
STRUCTUREN
BETEKENIS VOOR DE
INTRINSIEKE
OBJECTEN
WAARDERING
BUREAU VOOR BOUWHISTORIE EN ARCHITECTUURGESCHIEDENIS GEBOUWEN 1 - 626
50
WAARDE
Gebouw 47 ? Zenderbunker. De bunker kan nog uit de Tweede Wereldoorlog stammen (bezoek was niet mogelijk). Gebouw 57 ** Schilderswerkplaats, uit 1951.
Gebouw 45 *** Houten paviljoen, oorspronkelijk voorzien van een uitzichtplatform. De oorspronkelijke verschijningsvorm is door meerdere verbouwingen aangetast.
Gebouw 44 *** Verkeersleidingsbunker met later erop gebouwde kantine .
UNICITEITS-
***
A
?
***
B
?
*
**
D
?
C
PERIODE
EN
STRUCTUREN
BETEKENIS VOOR DE
INTRINSIEKE
OBJECTEN
WAARDERING
MOGELIJKHEDEN VOOR HERGEBRUIK
Museumcluster Kantoor/werkplaats
Noord
Museumcluster Museaal als uitkijkpunt
Museumcluster Museaal
RELATIE OMGEVING
EEN CLUSTER OF
ONDERDEEL VAN WAARDERING
Het pand is een goed voorbeeld van een dienstgebouw uit de Wederopbouwperiode en maakt deel uit van de facilitaire structuur van de vliegbasis. Van belang als onderdeel van de structuur van het museumcluster. Op grond hiervan behoudenswaardig.
**
Centrale verkeersleiding. *** Eén van de weinige restanten uit de Duitse periode die bewaard zijn gebleven. Op grond hiervan een hoge cultuurhistorische waarde. *** Oudste onderdeel van de vliegbasis (en als oudste gebouw van een vliegveld binnen Nederland) en getuige van de oudste geschiedenis van het vliegveld. Op grond hiervan een heeft het gebouw een hoge cultuurhistorische waarde. Het pand kon niet worden ? bezocht, daarom is het op dit moment niet mogelijk een waardering te geven.
EINDWAARDERING
ONDERBOUWING
BUREAU VOOR BOUWHISTORIE EN ARCHITECTUURGESCHIEDENIS | GEBOUWEN 1 - 626
51
WAARDE
**
**
Gebouw 58 Metaalwerkplaats, uit 1951.
Gebouw 60 Kledingmagazijn, uit 1951.
Gebouw 67 ** Voormalig messgebouw gebouwd in 1951, met mogelijk gebruikmaking van oudere kelders (nader onderzoek wenselijk).
UNICITEITS-
*?
A
B
*
*
D
*** *
**
**
C
PERIODE
EN
STRUCTUREN
BETEKENIS VOOR DE
INTRINSIEKE
OBJECTEN
WAARDERING
MOGELIJKHEDEN VOOR HERGEBRUIK
Museumcluster Kantoor/werkplaats/museaal
Museumcluster Kantoor/werkplaats.
Museumcluster Kantoor/werkplaats
RELATIE OMGEVING
EEN CLUSTER OF
ONDERDEEL VAN WAARDERING
Het pand is een goed ** voorbeeld van een dienstgebouw uit de Wederopbouwperiode en maakt deel uit van de facilitaire structuur van de vliegbasis. Van belang als onderdeel van de structuur van het museumcluster. Op grond hiervan behoudenswaardig. ** Het pand is een goed voorbeeld van een dienstgebouw uit de Wederopbouwperiode en maakt deel uit van de facilitaire structuur van de vliegbasis. Van belang als onderdeel van de structuur van het museumcluster. Op grond hiervan behoudenswaardig. Het pand maakt ** deel uit van de basis (messgebouw) en is daarom beschermenswaardig. Het gebouw heeft mogelijk oudere kelders.
EINDWAARDERING
ONDERBOUWING
BUREAU VOOR BOUWHISTORIE EN ARCHITECTUURGESCHIEDENIS | GEBOUWEN 1 - 626
52
UNICITEITS-
WAARDE
***
**
***
Gebouwen 75-78 Munitiemagazijnen
Gebouw 84 Brandweerkazerne gebouwd 1952-’53.
Gebouw 85 Gebouwd in 1952, nieuwe koepel in 1963, uitbreidingen en wijzigingen in 1966 en 1972, wederom nieuwe koepel in 1981.
A
B
RELATIE OMGEVING
*** Noord Munitiepark
D
EEN CLUSTER OF
ONDERDEEL VAN
Museaal
Museaal
Voor het begrip van het geheel is het minimaal noodzakelijk om een samenhangend deel van het park in stand te houden. Het is voor het behoud van de cultuurhistorische waarden niet noodzakelijk dat het gebouw wordt herbestemd.
MOGELIJKHEDEN VOOR HERGEBRUIK WAARDERING
*** Niet bezocht. Betreft een standaardtype dat meer is toegepast. Het gebruik van munitieopslagloodsen vormt een onmisbaar onderdeel van de basis. De gebouwen vormen tevens een deel van de geschiedenis van de Koude Oorlog. Het geheel heeft als ensemble een hoge cultuurhistorische waardering. Nader onderzoek noodzakelijk. De brandweerkazerne heeft *** als belangrijk functioneel onderdeel van de basis een hoge cultuurhistorische waarde. Het is een redelijk gaaf bewaard voorbeeld van Wederopbouwarchitectuur. De relatie met de voormalige verkeerstoren (gebouw 85) versterkt de waarde. De brandweerkazerne heeft *** als belangrijk functioneel onderdeel van de basis een hoge cultuurhistorische waarde. De waarde wordt versterkt door de samenhang met gebouw 84.
EINDWAARDERING
ONDERBOUWING
|
*** *** CNA-rand
*** *** CNA-rand
C
PERIODE
EN
STRUCTUREN
BETEKENIS VOOR DE
INTRINSIEKE
OBJECTEN
WAARDERING
BUREAU VOOR BOUWHISTORIE EN ARCHITECTUURGESCHIEDENIS GEBOUWEN 1 - 626
53
WAARDE
Gebouw 111 Houten afdak, zogenoemde versperringloods voor opslag materiaal. Gebouw 120 Gymnastieklokaal, gebouwd 1954.
*
D
**
*** *
C
**
B
*
A
*
Gebouw 86 * Werkplaats, jaren 50 van de 20ste eeuw, verlengd in 1971. Gebouw 87 ? Traforuimte. Mogelijk verbouwde Duitse bunker. Gebouw 89 ** Oud hoofdgebouw, gebouwd in 1953, gerenoveerd in 184 en 1993.
UNICITEITS-
PERIODE
EN
STRUCTUREN
BETEKENIS VOOR DE
INTRINSIEKE
OBJECTEN
WAARDERING
Het gebouw is * behoudenswaardig als voorbeeld van Wederopbouwarchitectuur en als samenstellend onderdeel van de vliegbasis als militair bedrijf.
*
***
?
|
Noord
Noord
Museumcluster Kantoor/museaal
Nader onderzoek noodzakelijk voordat een waardestelling kan worden gemaakt. Het voormalige hoofdgebouw is een belangrijk onderdeel van de historische structuur van de basis. Tevens maakt het deel uit van de stedenbouwkundige structuur van het museumcluster. Het gebouw heeft een hoge cultuurhistorische waarde. Van enig belang als onderdeel van de totale geschiedenis van de basis.
CNA-rand
WAARDERING
*
EINDWAARDERING
ONDERBOUWING
Enigszins van belang als voorbeeld van een werkplaats.
MOGELIJKHEDEN VOOR HERGEBRUIK
Museumcluster Kantoor/werkplaats
RELATIE OMGEVING
EEN CLUSTER OF
ONDERDEEL VAN
BUREAU VOOR BOUWHISTORIE EN ARCHITECTUURGESCHIEDENIS GEBOUWEN 1 - 626
54
WAARDE
**
**
**
Gebouw 137 Drinkwaterkelder, gebouwd in WO II 240 m3.
Gebouw 139 Drinkwaterkelder gebouwd in WO II 120 m3.
Gebouw 141 Bluswaterkelder, gebouwd in WO II.
Gebouw 130 *** Garage gebouwd in 1955, verbouwd in 1956, gerenoveerd in 1992, waarbij de deuren zijn vervangen.
UNICITEITS-
A
D
*** **
C
MOGELIJKHEDEN VOOR HERGEBRUIK
Far East
Noord
Voor de groep waterkelders geldt dat het behoud van een aantal exemplaren essentieel is (inclusief ten minste 1 drinkwaterkelder), terwijl het behoud van alle kelders wenselijk is. Voor de groep waterkelders geldt dat het behoud van een aantal exemplaren essentieel is (inclusief ten minste 1 drinkwaterkelder), terwijl het behoud van alle kelders wenselijk is.
Museumcluster Voor de groep waterkelders geldt dat het behoud van een aantal exemplaren essentieel is (inclusief ten minste 1 drinkwaterkelder), terwijl het behoud van alle kelders wenselijk is.
Museumcluster Opslag/werkplaats
RELATIE OMGEVING
EEN CLUSTER OF
ONDERDEEL VAN WAARDERING
Van hoge cultuurhistorische *** waarde als overgebleven onderdeel uit de Duitse periode.
Van hoge cultuurhistorische *** waarde als onderdeel van het functioneren van de basis. Hoge architectuurhistorische waarde als voorbeeld van Wederopbouwarchitectuur. Van hoge cultuurhistorische *** waarde als overgebleven onderdeel uit de Duitse periode. De functie refereert aan het gebruik van het gebied in de oorlog: Luftpark/ Liegeplatz (geldt ook voor de andere ‘Zisternen’). Van hoge cultuurhistorische *** waarde als overgebleven onderdeel uit de Duitse periode.
EINDWAARDERING
ONDERBOUWING
|
***
***
***
B
PERIODE
EN
STRUCTUREN
BETEKENIS VOOR DE
INTRINSIEKE
OBJECTEN
WAARDERING
BUREAU VOOR BOUWHISTORIE EN ARCHITECTUURGESCHIEDENIS GEBOUWEN 1 - 626
55
UNICITEITS-
WAARDE
**
**
**
**
Gebouw 142 Bluswaterkelder, gebouwd in WO II.
Gebouw 143 Bluswaterkelder, gebouwd in WO II.
Gebouw 144 Bluswaterkelder, gebouwd in WO II.
Gebouw 145 Bluswaterkelder, gebouwd in WO II.
A
***
***
***
***
B
C
PERIODE
EN
STRUCTUREN
BETEKENIS VOOR DE
INTRINSIEKE
OBJECTEN
WAARDERING
D
MOGELIJKHEDEN VOOR HERGEBRUIK
Voor de groep waterkelders geldt dat het behoud van een aantal exemplaren essentieel is (inclusief ten minste 1 drinkwaterkelder), terwijl het behoud van alle kelders wenselijk is. Middle East Voor de groep waterkelders geldt dat het behoud van een aantal exemplaren essentieel is (inclusief ten minste 1 drinkwaterkelder), terwijl het behoud van alle kelders wenselijk is. Voor de groep waterkelders Vermoedelijk hernummerd geldt dat het behoud van een als A28 (CNA- aantal exemplaren essentieel corridor) is (inclusief ten minste 1 drinkwaterkelder), terwijl het behoud van alle kelders wenselijk is. Vermoedelijk Voor de groep waterkelders hernummerd geldt dat het behoud van een als A29 (CNA) aantal exemplaren essentieel is (inclusief ten minste 1 drinkwaterkelder), terwijl het behoud van alle kelders wenselijk is.
Far East
RELATIE OMGEVING
EEN CLUSTER OF
ONDERDEEL VAN WAARDERING
Van hoge cultuurhistorische *** waarde als overgebleven onderdeel uit de Duitse periode.
Van hoge cultuurhistorische *** waarde als overgebleven onderdeel uit de Duitse periode.
Van hoge cultuurhistorische *** waarde als overgebleven onderdeel uit de Duitse periode.
Van hoge cultuurhistorische *** waarde als overgebleven onderdeel uit de Duitse periode.
EINDWAARDERING
ONDERBOUWING
BUREAU VOOR BOUWHISTORIE EN ARCHITECTUURGESCHIEDENIS | GEBOUWEN 1 - 626
56
UNICITEITS-
WAARDE
**
**
**
**
Gebouw 146 Bluswaterkelder, gebouwd in WO II.
Gebouw 147 Bluswaterkelder, gebouwd in WO II.
Gebouw 148 Bluswaterkelder, gebouwd in WO II.
Gebouw 149 Bluswaterkelder, gebouwd in WO II.
A
***
***
***
***
B
C
PERIODE
EN
STRUCTUREN
BETEKENIS VOOR DE
INTRINSIEKE
OBJECTEN
WAARDERING
D
Noord
Noord
Noord Munitiepark
Vermoedelijk hernummerd als A30 (CNArand?)
RELATIE OMGEVING
EEN CLUSTER OF
ONDERDEEL VAN
Voor de groep waterkelders geldt dat het behoud van een aantal exemplaren essentieel is (inclusief ten minste 1 drinkwaterkelder), terwijl het behoud van alle kelders wenselijk is. Voor de groep waterkelders geldt dat het behoud van een aantal exemplaren essentieel is (inclusief ten minste 1 drinkwaterkelder), terwijl het behoud van alle kelders wenselijk is. Voor de groep waterkelders geldt dat het behoud van een aantal exemplaren essentieel is (inclusief ten minste 1 drinkwaterkelder), terwijl het behoud van alle kelders wenselijk is. Voor de groep waterkelders geldt dat het behoud van een aantal exemplaren essentieel is (inclusief ten minste 1 drinkwaterkelder), terwijl het behoud van alle kelders wenselijk is.
MOGELIJKHEDEN VOOR HERGEBRUIK WAARDERING
Van hoge cultuurhistorische *** waarde als overgebleven onderdeel uit de Duitse periode.
Van hoge cultuurhistorische *** waarde als overgebleven onderdeel uit de Duitse periode.
Van hoge cultuurhistorische *** waarde als overgebleven onderdeel uit de Duitse periode.
Van hoge cultuurhistorische *** waarde als overgebleven onderdeel uit de Duitse periode.
EINDWAARDERING
ONDERBOUWING
BUREAU VOOR BOUWHISTORIE EN ARCHITECTUURGESCHIEDENIS | GEBOUWEN 1 - 626
57
UNICITEITS-
WAARDE
**
**
***
?
Gebouw 150 Bluswaterkelder, gebouwd in WO II.
Gebouw 151 Bluswaterkelder, gebouwd in WO II.
Gebouw 154, 156-159 Vijf magazijnen, gebouwd in 1960.
Gebouw 160 Magazijn annex werkplaats.
A
***
***
B
?
C
PERIODE
EN
STRUCTUREN
BETEKENIS VOOR DE
INTRINSIEKE
OBJECTEN
WAARDERING
Shelters Noord
RELATIE OMGEVING
MOGELIJKHEDEN VOOR HERGEBRUIK
Noord Munitiepark
WAARDERING
Niet bezocht. Betreft een standaardtype dat meer is toegepast. Het gebruik van munitieopslagloodsen vormt een onmisbaar onderdeel van de basis. De gebouwen vormen tevens een deel van de geschiedenis van de Koude Oorlog. Het geheel heeft als ensemble een hoge cultuurhistorische waardering. Nader onderzoek noodzakelijk. Het pand is niet bezocht, daarom is het op dit moment niet mogelijk een waardering te geven.
?
***
Van hoge cultuurhistorische *** waarde als overgebleven onderdeel uit de Duitse periode.
Van hoge cultuurhistorische *** waarde als overgebleven onderdeel uit de Duitse periode.
EINDWAARDERING
ONDERBOUWING
|
?
Voor de groep waterkelders geldt dat het behoud van een aantal exemplaren essentieel is (inclusief ten minste 1 drinkwaterkelder), terwijl het behoud van alle kelders wenselijk is. Museumcluster Voor de groep waterkelders geldt dat het behoud van een aantal exemplaren essentieel is (inclusief ten minste 1 drinkwaterkelder), terwijl het behoud van alle kelders wenselijk is. *** Noord Voor het begrip van het Munitiepark geheel is het minimaal noodzakelijk om een samenhangend deel van het park in stand te houden. Voor het behoud van de cultuurhistorische waarden is het niet noodzakelijk dat de gebouwen worden herbestemd.
D
EEN CLUSTER OF
ONDERDEEL VAN
BUREAU VOOR BOUWHISTORIE EN ARCHITECTUURGESCHIEDENIS GEBOUWEN 1 - 626
58
UNICITEITS-
WAARDE
***
***
***
Gebouw 162 Low control bunker. Waarschuwingsgebouw voor vliegtuigen. Grotendeels onder de grond gelegen.
Gebouw 163 Low control bunker. Waarschuwingsgebouw voor vliegtuigen. Grotendeels onder de grond gelegen.
Gebouw 179 Duitse bunker. In baksteen opgetrokken schuilplaats uit WO II. Vermoedelijk splittersicher.
A
***
B
C
PERIODE
EN
STRUCTUREN
BETEKENIS VOOR DE
INTRINSIEKE
OBJECTEN
WAARDERING RELATIE OMGEVING
Museumcluster
*** Middle East
*** CNA-rand
D
EEN CLUSTER OF
ONDERDEEL VAN
Voor het begrip is het behoud van 162 of 163 essentieel, het is echter sterk aan te bevelen beide gebouwen te handhaven. Het gebouw leent zich uitstekend voor een bijzondere functie met een creatief hergebruik. Voor het begrip is het behoud van 162 of 163 essentieel, het is echter sterk aan te bevelen beiden te handhaven. Gebouw leent zich uitstekend voor een bijzondere functie met een creatief hergebruik.
MOGELIJKHEDEN VOOR HERGEBRUIK
**
***
***
WAARDERING
Zeer karakteristiek onderdeel van het militaire vliegveld. Van groot belang voor het begrip van het functioneren van het vliegveld. Als onderdeel van het ‘vliegbedrijf” heeft het gebouw een hoge cultuurhistorische waarde. Zeer karakteristiek onderdeel van het militaire vliegveld. Van groot belang voor het begrip van het functioneren van het vliegveld en daarom van hoge cultuurhistorische waarde. Als één van de laatste restanten van de Duitse periode heeft het gebouw een positieve cultuurhistorische waarde.
EINDWAARDERING
ONDERBOUWING
BUREAU VOOR BOUWHISTORIE EN ARCHITECTUURGESCHIEDENIS | GEBOUWEN 1 - 626
59
?
C
D
RELATIE OMGEVING
Gebouw 218-225 *** Munitieopslag. Betonnen gebouwen van standaardopzet voor Amerikaanse munitieopslag. Niet bezocht.
?
*** Noord Munitiepark
Noord Munitiepark
?
B
Gebouw 212
A
*** Noord Munitiepark
WAARDE
EEN CLUSTER OF
ONDERDEEL VAN
Gebouw 194-195 *** Opslagruimte, uitgevoerd in gewapend beton.
UNICITEITS-
PERIODE
EN
STRUCTUREN
BETEKENIS VOOR DE
INTRINSIEKE
OBJECTEN
WAARDERING
Voor het begrip van het geheel is het minimaal noodzakelijk om een samenhangend deel van het park in stand te houden. Voor het behoud van de cultuurhistorische waarden is het niet noodzakelijk dat de gebouwen worden herbestemd.
Voor het begrip van het geheel is het minimaal noodzakelijk om een samenhangend deel van het park in stand te houden. Voor het behoud van de cultuurhistorische waarden is het niet noodzakelijk dat de gebouwen worden herbestemd.
MOGELIJKHEDEN VOOR HERGEBRUIK WAARDERING
*** Niet bezocht. Betreft een standaardtype dat meer is toegepast. Het gebruik van munitieopslagloodsen vormt een onmisbaar onderdeel van de basis. De gebouwen vormen tevens een deel van de geschiedenis van de Koude Oorlog. Nader onderzoek noodzakelijk Het geheel heeft als ensemble een hoge cultuurhistorische waardering. Het pand is niet bezocht, ? daarom is het op dit moment niet mogelijk een waardering te geven. Niet bezocht. Betreft een *** standaardtype dat meer is toegepast. Het gebruik van munitieopslagloodsen vormt een onmisbaar onderdeel van de basis. De gebouwen vormen tevens een deel van de geschiedenis van de Koude Oorlog. Nader onderzoek noodzakelijk. Het geheel heeft als ensemble een hoge cultuurhistorische waardering.
EINDWAARDERING
ONDERBOUWING
BUREAU VOOR BOUWHISTORIE EN ARCHITECTUURGESCHIEDENIS | GEBOUWEN 1 - 626
60
?
Gebouw 261-262
Shelters Noord
Maakt deel uit van 252-256.
Gebouw 260 maakt ook deel uit van deze groep. Opslagruimte/kantoor/ werkplaats
MOGELIJKHEDEN VOOR HERGEBRUIK
Het pand is niet bezocht, daarom is het op dit moment niet mogelijk een waardering te geven. Te recent om te kunnen waarderen. Het pand is niet bezocht, daarom is het op dit moment niet mogelijk een waardering te geven.
?
-
?
*
-
?
?
-
?
WAARDERING
Het pand is niet bezocht, daarom is het op dit moment niet mogelijk een waardering te geven. Te recent om te kunnen waarderen. Het pand is niet bezocht, daarom is het op dit moment niet mogelijk een waardering te geven. Het pand is niet bezocht, daarom is het op dit moment niet mogelijk een waardering te geven. Te recent om te kunnen waarderen Als onderdeel van het munitiepark behoudenswaardig.
EINDWAARDERING
ONDERBOUWING
|
?
*** Noord
_
Gebouw 260
Shelters Noord
*** Noord Munitiepark
*** Noord
Shelters Noord
?
-
Gebouw 252-256
?
Shelters Noord
Gebouw 257 ** Amerikaanse werkplaats uit ca. 1980. Eenvoudig bakstenen gebouw Gebouw 258 ?
?
?
?
Gebouw 250 In 1988 gebouwde bunker.
*** Noord
-
Shelters Noord
Gebouw 243-246 Kerosine-oplag. Gebouw 247 Lesgebouw uit circa 1990.
?
?
RELATIE OMGEVING
Gebouw 241
D
WAARDE
C
UNICITEITS-
EEN CLUSTER OF
ONDERDEEL VAN
STRUCTUREN
B
PERIODE
EN
A
BETEKENIS VOOR DE
INTRINSIEKE
OBJECTEN
WAARDERING
BUREAU VOOR BOUWHISTORIE EN ARCHITECTUURGESCHIEDENIS GEBOUWEN 1 - 626
61
Noord Shelters
-
?
***
Museumcluster
-
Gebouw 500 Gebouwd in 1975. Betonnen (bunker?) gebouw, vermoedelijk voor communicatie.
Museumcluster
-
*** Noord
?
Museumcluster
-
Shelters Noord
Gebouw 279 Luchtmarkeringsleiding. Modern gebouw. Gebouw 298 Moderne hangar. Gebouw 300 Was- en spuitplaats gebouwd omstreeks 2000. Gebouw 303 Loods van de Zweefvliegclub. Gebouw 306
?
?
RELATIE OMGEVING
Gebouw 264-265
D
WAARDE
C
UNICITEITS-
EEN CLUSTER OF
ONDERDEEL VAN
STRUCTUREN
B
PERIODE
EN
A
BETEKENIS VOOR DE
INTRINSIEKE
OBJECTEN
WAARDERING
MOGELIJKHEDEN VOOR HERGEBRUIK
-
-
Te recent om in de waardering mee te kunnen nemen. Het pand is niet bezocht, ? daarom is het op dit moment niet mogelijk een waardering te geven. Gezien de functionele ? positie binnen de structuur van de basis van groot belang, echter niet bezocht, daarom geen waardering. Nader onderzoek is noodzakelijk.
Te recent om te kunnen waarderen. Te recent om in de waardering mee te kunnen nemen.
-
?
WAARDERING
Het pand is niet bezocht, daarom is het op dit moment niet mogelijk een waardering te geven. Te recent om te kunnen waarderen.
EINDWAARDERING
ONDERBOUWING
BUREAU VOOR BOUWHISTORIE EN ARCHITECTUURGESCHIEDENIS | GEBOUWEN 1 - 626
62
UNICITEITS-
WAARDE
***
***
Gebouw 600 Bunker geheim.
Gebouwen 610-626 HAS shelters van beton, gebouwd ter bescherming van vliegtuigen.
A
B
C
PERIODE
EN
STRUCTUREN
BETEKENIS VOOR DE
INTRINSIEKE
OBJECTEN
WAARDERING RELATIE OMGEVING
*** Shelters Noord
*** Shelters Noord
D
EEN CLUSTER OF
ONDERDEEL VAN
Het gehele cluster van shelters met rolbanen is behoudenswaardig. Voor een goed begrip is het essentieel om in ieder geval een deel te behouden. Hierbij moet de structuur van het geheel herkenbaar blijven. Aan te bevelen is om voor een deel van het complex een museale functie te vinden als onderdeel van de geschiedenis van de Koude Oorlog. Voor het behoud van de cultuurhistorische waarden is het niet noodzakelijk dat de gebouwen worden herbestemd.
MOGELIJKHEDEN VOOR HERGEBRUIK WAARDERING
Waarschijnlijk commando- *** of verbindingsbunker. Nader onderzoek noodzakelijk. Gezien het belang als centraal punt van het sheltercomplex en de samenhang met de shelters heeft het gebouw een hoge cultuurhistorische waarde. Nader onderzoek is noodzakelijk om het belang definitief vast te stellen. *** De gebouwen zijn gaaf bewaarde voorbeelden van vliegtuigshelters van de derde generatie en zijn zeldzaam. Gezien hun belang in de ontwikkeling van de vliegbasis Soesterberg en de NAVO hebben de shelters een hoge cultuurhistorische waarde
EINDWAARDERING
ONDERBOUWING
BUREAU VOOR BOUWHISTORIE EN ARCHITECTUURGESCHIEDENIS | GEBOUWEN 1 - 626
63
A
B
C
D
*
?
**
Gebouw A19 Hoofdgebouw voor de Amerikaanse luchtmacht.
Gebouw A25 In gebruik bij de BSB.
Gebouw A27 Villa in gebruik als officiersmess en hotelfunctie. Ontwerp architect Joh. A. Wentink omstreeks 1935. *
CNA
CNA
CNA
**
CNA
CNA-corridor
Kantoor/restauratieve functie/wonen.
Kantoor o.i.d.
Garage/opslag.
Kantoor o.i.d.
HERGEBRUIK
MOGELIJKHEDEN VOOR
Pand is niet bezocht, daarom is het op dit moment niet mogelijk een waardering te geven. Het gebouw maakt deel uit van de eerste fase van CNA en heeft als zodanig enige waarde. Als onderdeel van het functioneren van de basis heeft het gebouw een positieve cultuurhistorische waarde Pand is niet bezocht, daarom is het op dit moment niet mogelijk een waardering te geven. De voormalige officiersmess heeft als voorbeeld van hergebruik van burgerhuizen op de luchtmachtbasis een positieve monumentwaarde.
Onderdeel van het campusgedeelte van CNA, van hoge cultuurhistorische waarde als een van de weinige restanten uit de eerste fase van het oorspronkelijke CNA. Behoudenswaardig als onderdeel van de Amerikaanse periode van de basis.
WAARDERING
ONDERBOUWING
**
?
**
*
?
*
**
WAARDERING
EIND-
|
?
*** CNA
**
?
?
?
*
RELATIE OMGEVING
EEN CLUSTER OF
ONDERDEEL VAN
*** *** *** *** CNA
**
Gebouw A8-A9 Kantine en keuken met eetzaal. Gebouwd in 1954, aanpassingen in 1969 en 1976. Pand is redelijk gaaf bewaard gebleven. Gebouw A13 Garage werkplaats. Eenvoudig bakstenen gebouw dat in twee fasen naar het zuiden toe is uitgebreid. Gebouw A16 Hangar, thans in gebruik bij de BSB, gebouwd in 1954, verbouwd 1976. Gebouw A18 Knooppunt verbindingen.
*
WAARDE
**
STRUCTUREN
PERIODE
EN
UNICITEITS-
BETEKENIS VOOR DE
INTRINSIEKE
OBJECTEN
WAARDERING
Gebouwen CNA A8 - A418
BUREAU VOOR BOUWHISTORIE EN ARCHITECTUURGESCHIEDENIS GEBOUWEN CNA A8 - A418
64
D
?
CNA-corridor
Kantoor o.i.d.
*** CNA
?
Opslag/werkplaats
Opslag/werkplaats
*** CNA (shelters) en cluster CNA-corridor
CNA
***
De gaaf bewaard gebleven hal is een goed voorbeeld van dit type hal en is een belangrijk onderdeel van de Amerikaanse aanwezigheid op Soesterberg; hoge cultuurhistorische waarde. Het sportgebouw behoort bij de tweede fase van CNA en heeft een positieve monumentwaarde. Zeer belangrijk onderdeel in de ontwikkelingsgeschiedenis van het vliegveld. Uniek gebouw dat de tijd van de Koude Oorlog zeer goed illustreert. Op grond van deze aspecten heeft het gebouw een hoge cultuurhistorische waarde. Als onderdeel van het functioneren van CNA heeft het gebouw een positieve cultuurhistorische waarde Het pand is niet bezocht, daarom is het op dit moment niet mogelijk een waardering te geven.
?
**
***
**
*
WAARDERING
EIND-
Behoudenswaardig als historisch-functioneel onderdeel van de basis.
WAARDERING
ONDERBOUWING
|
Gebouw A53
Gebouw A38 *** Zogenoemde Zuluhal. Alarmhal vanwaar vliegtuigen binnen drie minuten moesten opstijgen. Gebouwd in 1960. Exterieur is gaaf bewaard gebleven. Gebouw A44 ** Voormalige Highschool uit de Amerikaanse periode.
**
**
C
Gebouw A36 Sportgebouw uit 1960.
B
HERGEBRUIK
MOGELIJKHEDEN VOOR
*** CNA (A28 in CNAcorridor; A30 vermoedelijk in CNA-rand) *** CNA Opslag/werkplaats
A
RELATIE OMGEVING
EEN CLUSTER OF
ONDERDEEL VAN
Gebouw A28-A30 * Bluswatervijvers. (Hoogstwaarschijnlijk de hernummerde Duitse bluswaterkelders 144-146.) Gebouw A33 *** Grote hangar uit 1961 ten behoeve van onderhoud. Exterieur is gaaf bewaard gebleven.
WAARDE
STRUCTUREN
PERIODE
EN
UNICITEITS-
BETEKENIS VOOR DE
INTRINSIEKE
OBJECTEN
WAARDERING
BUREAU VOOR BOUWHISTORIE EN ARCHITECTUURGESCHIEDENIS GEBOUWEN CNA A8 - A418
65
*** CNA-rand
*** CNA (mogelijk Museale functie/oplag. eveneens CNA Voor het behoud van shelters) de cultuurhistorische waarden is het niet noodzakelijk dat de gebouwen worden herbestemd.
Gebouw A72 *** Commandobunker van de Amerikanen uit 1971. Mogelijk bevat het gebouw een oudere kern en heeft het jaartal 1971 betrekking op wijzigingen. Nader onderzoek gewenst.
Museale functie
*** CNA (A59 in CNA-corridor)
Voor het behoud van de cultuurhistorische waarden is het niet noodzakelijk dat de gebouwen worden herbestemd.
HERGEBRUIK
MOGELIJKHEDEN VOOR
Gebouw A68-A69 *** Betonnen opstelplaats voor tankwagens nabij kerosineopslag.
CNA
**
D
**
Gebouw A63 Kapel van de basis. Eenvoudig rechthoekig gebouw uit 1968. Gebouw A66 Fundament hush house.
C
WAARDE
**
STRUCTUREN
RELATIE OMGEVING
EEN CLUSTER OF
ONDERDEEL VAN
UNICITEITS-
B
PERIODE
EN
A
BETEKENIS VOOR DE
INTRINSIEKE
OBJECTEN
WAARDERING
Het eenvoudige gebouw is gaaf bewaard gebleven en heeft een functionele waarde als onderdeel van de basis. Het hush house is van groot belang als onderdeel van het technisch onderhoud aan de straaljagers. Dit type gebouw is relatief zeldzaam. Omdat van dit gebouw alleen het fundament bewaard is gebleven en A91 nog intact is heeft het restant een positieve cultuurhistorische waarde De beschermde opstelplaats markeert een deel van het denken tijdens de Koude Oorlog over het functioneren van de vliegbasis. De functie is enigszins vergelijkbaar met de shelters. Van hoge cultuurhistorische waarde als onderdeel van de Amerikaanse periode en als voorbeeld van een commandobunker. Vermoedelijk samenhang met shelters. Object zal nader onderzocht moeten worden om cultuurhistorische waarde definitief vast te stellen.
WAARDERING
ONDERBOUWING
|
***
***
**
**
WAARDERING
EINDBUREAU VOOR BOUWHISTORIE EN ARCHITECTUURGESCHIEDENIS GEBOUWEN CNA A8 - A418
66
WAARDE
D
Kantoor o.i.d.
*** CNA
CNA CNA
-
CNA-corridor (shelters)
Museale functie/opslag
CNA
HERGEBRUIK
MOGELIJKHEDEN VOOR
*** CNA (shelters)
?
-
C
Gebouw A115 Garage, gebouwd in laatste decennium 20ste eeuw. Gebouw A116 Kantoor.
B
?
A
RELATIE OMGEVING
EEN CLUSTER OF
ONDERDEEL VAN
?
Gebouw A108
Gebouw A80 ? Bunker voor het afstellen van de raketten van de straaljagers. Gebouw A91 *** Hush house met geluiddemperinstallatie. Gebouwd 1969. Hal opgebouwd met staalconstructie. Aan achterzijde uitbouw ten behoeve van uitlaatgassen. Gebouw A101 * Rechtbank ten behoeve van de Amerikanen gebouwd omstreeks 1990. Uitbreiding in aansluitende stijl omstreeks 2005.
STRUCTUREN
PERIODE
EN
UNICITEITS-
BETEKENIS VOOR DE
INTRINSIEKE
OBJECTEN
WAARDERING
-
-
?
*
***
?
WAARDERING
EIND-
|
Te recent om te kunnen waarderen.
Het pand is niet bezocht, daarom is het op dit moment niet mogelijk een waardering te geven. Van groot belang als onderdeel van het technisch onderhoud aan de straaljagers. Dit type gebouw is erg zeldzaam. Het is het enige hush house in Nederland, en heeft op Amerikaanse specificaties geënte kenmerken. Van groot belang als voorbeeld van de grote mate van onafhankelijkheid van de Amerikanen op de basis en het door henzelf uitvoeren van de rechtspraak. De afleesbaarheid ervan is echter gering. Als object van geringe waarde. Het pand is niet bezocht, daarom is het op dit moment niet mogelijk een waardering te geven. Te recent om te kunnen waarderen.
WAARDERING
ONDERBOUWING
BUREAU VOOR BOUWHISTORIE EN ARCHITECTUURGESCHIEDENIS GEBOUWEN CNA A8 - A418
67
D
CNA
*** CNA
CNA
***
CNA
*** CNA
?
-
Gebouw A120 Kerosine-opslag. Gebouw A142 Pol-truck shelter. Betonnen constructie ter bescherming van trucks Gebouw A144 Hoofdgebouw van de Amerikanen. Gebouw A146 Avionicsbunker, gebouwd in 1992. Grote gesloten bunker waarvan de wanden in gewapend beton zijn uitgevoerd. De buitengevels bestaan uit twee maal één meter gewapend beton met een spouw.
C
-
-
Gebouw A118 Kantoorgebouw met schuilplaats.
B
*** CNA
*
Gebouw A117 Verbindingsknooppunt van de basis. Gesloten uitgevoerd, betonnen gebouw.
RELATIE OMGEVING
EEN CLUSTER OF
ONDERDEEL VAN
***
WAARDE
?
STRUCTUREN
A
PERIODE
EN
UNICITEITS-
BETEKENIS VOOR DE
INTRINSIEKE
OBJECTEN
WAARDERING
Museale, bijzondere functie/opslag. Gebouw leent zich goed voor creatief hergebruik. Kan fungeren als museaal document van de Koude Oorlog.
Opslag
Kantoor o.i.d.
HERGEBRUIK
MOGELIJKHEDEN VOOR
-
**
-
**
?
WAARDERING
EIND-
*** Van hoge cultuurhistorische waarde als bijzonder gebouw, waarvan voor zover bekend geen vergelijkbare voorbeelden in Nederland zijn aan te treffen. Nader onderzoek naar exacte functie is wenselijk.
Verbindingen zijn een belangrijk aspect bij een vliegbasis. Als belangrijk onderdeel hiervan heeft het vermoedelijk een hoge cultuurhistorische waarde. Moet nader worden onderzocht. De schuilplaats onder het gebouw heeft als onderdeel van de Koude Oorlog een positieve cultuurhistorische waarde. Te recent om te kunnen waarderen. Positieve cultuurhistorische waarde als voorbeeld van een schuilconstructie voor trucks en als onderdeel van de basis. Te recent om te kunnen waarderen.
WAARDERING
ONDERBOUWING
BUREAU VOOR BOUWHISTORIE EN ARCHITECTUURGESCHIEDENIS | GEBOUWEN CNA A8 - A418
68
WAARDE
Gebouw A401-418 *** HAS shelters van beton gebouwd ter bescherming van vliegtuigen. Naderhand zijn voor de shelters betonnen muren geplaatst om de hete uitlaatgassen op te vangen en daardoor bosbrand te voorkomen.
STRUCTUREN
A
B
C
D
RELATIE OMGEVING
EEN CLUSTER OF
ONDERDEEL VAN
*** CNA (shelters) nrs. 402, 405 en 406 in CNA-corridor.
PERIODE
EN
UNICITEITS-
BETEKENIS VOOR DE
INTRINSIEKE
OBJECTEN
WAARDERING
Voor het begrip van het functioneren is behoud van een samenhangend deel van shelters (inclusief voorgeplaatste muur) noodzakelijk. Dit deel zal in ieder geval rond de Zulu-hal moeten zijn gelegen. Een museale functie voor één of meerdere shelters is aanbevelingswaardig als onderdeel van de herinnering aan de Koude Oorlog. Behoud van het gehele complex is zeer wenselijk. Voor het behoud van de cultuurhistorische waarden is het niet noodzakelijk dat de gebouwen worden herbestemd.
HERGEBRUIK
MOGELIJKHEDEN VOOR
WAARDERING
EIND-
De gebouwen van de eerste *** generatie shelters zijn gaaf bewaarde voorbeelden van vliegtuigshelters en zijn redelijk zeldzaam. Gezien hun belang in de ontwikkeling van de vliegbasis Soesterberg en de NAVO hebben de shelters een hoge cultuurhistorische waarde.
WAARDERING
ONDERBOUWING
BUREAU VOOR BOUWHISTORIE EN ARCHITECTUURGESCHIEDENIS | GEBOUWEN CNA A8 - A418
69
***
***
***
***
Fusilladeplaats Monument voor gefusilleerde verzetsstrijders.
Schietbaan Schietbaan voor handvuurwapens daterend uit WO II, bestaande uit aardwerken met een hoge baksteenmuur met twee openingen. Aan de zuidzijde zijn sporen zichtbaar, die erop duiden dat die zijde met hout was bekleed. Aan de oostzijde een lage muur deel uitmakend van het oostelijke deel van de schietbaan.
C
D
RELATIE OMGEVING
EEN CLUSTER OF
ONDERDEEL VAN
Noord
Noord (aan oostzijde van de schietbaan)
*** *** *** *** Museumcluster
***
Luchtvaartmonument Bestaat uit verschillende onderdelen.
B
WAARDE
A
UNICITEITS-
EN
STRUCTUREN
BETEKENIS VOOR DE PERIODE
INTRINSIEKE
OBJECTEN
WAARDERING
Overige objecten en structuren MOGELIJKHEDEN VOOR HERGEBRUIK
Hoge herinneringswaarde als monument van de Nederlandse Luchtmacht en heeft daarom een hoge cultuurhistorische waarde. Hoge herinneringswaarde als monument voor gefusilleerde verzetsstrijders en heeft daarom een hoge cultuurhistorische waarde. Hoge cultuurhistorische waarde als een van de laatste Duitse onderdelen van de basis
ONDERBOUWING WAARDERING
EIND-
***
***
***
WAARDERING
BUREAU VOOR BOUWHISTORIE EN ARCHITECTUURGESCHIEDENIS | OVERIGE OBJECTEN EN STRUCTUREN
70
C
D
RELATIE OMGEVING
**
*** Basis
B
Observatieposten Betonnen prefab observatieposten uit het laatste decennium van de 20ste eeuw verspreid over de gehele basis.
A
*** CNA (tegenover A105, tegenover A412 en nabij 620)
WAARDE
EEN CLUSTER OF
ONDERDEEL VAN
APS schuilplaatsen *** Drie groepsschuilplaatsen uit 1987. Het gebouw heeft nog een volledig intact interieur.
UNICITEITS-
EN
STRUCTUREN
BETEKENIS VOOR DE PERIODE
INTRINSIEKE
OBJECTEN
WAARDERING
MOGELIJKHEDEN VOOR
De observatieposten maken deel uit van de militaire structuur van het terrein en zijn getuigen van de Koude Oorlog. Wenselijk is om alle te bewaren, maar in ieder geval zou een deel bewaard moeten blijven. De posten maken dat de contouren van het terrein herkenbaar blijven als militair landschap.
Naast behoud van het gebouw is het zeer wenselijk om het interieur eveneens te behouden. Zou geschikt kunnen zijn voor museumfunctie.
HERGEBRUIK
EINDWAARDERING
*** Hoge cultuurhistorische waarde als voorbeeld van een groepsschuilplaats uit het eind van de 20ste eeuw en als functioneel onderdeel van de basis. Van hoge cultuurhistorische waarde als onderdeel van de Koude Oorlog. De observatieposten geven ** een goed beeld van het militaire karakter van het terrein en getuigen van de Koude Oorlog. Hierdoor hebben ze een positieve cultuurhistorische waarde.
ONDERBOUWING WAARDERING
BUREAU VOOR BOUWHISTORIE EN ARCHITECTUURGESCHIEDENIS | OVERIGE OBJECTEN EN STRUCTUREN
71
UNICITEITS-
WAARDE
**
PS personeelsschuilplaatsen Meerdere personeelsschuilplaatsen. Twee typen van betonnen personeelsschuilplaatsen uit de periode van de Koude Oorlog. De schuilplaatsen bevinden zich verspreid over de gehele basis.
A
B
C
D
RELATIE OMGEVING
EEN CLUSTER OF
ONDERDEEL VAN
*** Basis
EN
STRUCTUREN
BETEKENIS VOOR DE PERIODE
INTRINSIEKE
OBJECTEN
WAARDERING
MOGELIJKHEDEN VOOR
De schuilplaatsen zijn een belangrijk onderdeel vanuit de Koude Oorlog. Daarom is het wezenlijk voor het herkenbaar houden van de Koude Oorlog om in ieder geval een deel van de schuilplaatsen te behouden. Het is aanbevelingswaardig om alle schuilplaatsen te behouden. De schuilplaatsen versterken de herkenbaarheid van het militaire karakter van het landschap. Hergebruik als vleermu izenverblijfplaats is een optie voor hergebruik.
HERGEBRUIK
De twee verschillende typen schuilplaatsen zijn een zeer herkenbaar en wezenlijk onderdeel uit de periode van de Koude Oorlog. Het verschijnsel van de personeelsschuilplaatsen heeft daarom een hoge cultuurhistorische waarde.
ONDERBOUWING WAARDERING
EIND-
***
WAARDERING
BUREAU VOOR BOUWHISTORIE EN ARCHITECTUURGESCHIEDENIS | OVERIGE OBJECTEN EN STRUCTUREN
72
WAARDE
Rolbanen in cluster Noord *** In beton uitgevoerde rolbanen in het noordelijke deel van het terrein met de resten van opstelplaatsen. Onduidelijk is in hoeverre het oorspronkelijke beton nog aanwezig is. De meeste opstelplaatsen zijn na de oorlog gewijzigd. Resten van oorspronkelijke omwallingen geheel aan de noordzijde zijn behouden gebleven. Structuur grotendeels ongewijzigd.
*** Tank Ingegraven Staghound pantserwagen MK III (pantserwagen met de koepel van een Crusadertank) Waarschijnlijk is de pantserwagen geplaatst in een betonnen omhulling. Voor de nabijverdediging van vliegvelden zijn omstreeks 1955 43 pantserwagens ingegraven en als bunker hergebruikt. Thans resten hiervan alleen nog het exemplaar in Soesterberg en enkele exemplaren bij Vliegbasis Volkel.
UNICITEITS-
A
***
C
D
CNA (oostelijk van A411 en A412)
RELATIE OMGEVING
EEN CLUSTER OF
ONDERDEEL VAN
*** *** *** Noord
B
EN
STRUCTUREN
BETEKENIS VOOR DE PERIODE
INTRINSIEKE
OBJECTEN
WAARDERING
MOGELIJKHEDEN VOOR
De rolbanen kunnen zonder herbestemming hun cultuurhistorische waarde behouden. Eventueel na de oorlog op de banen aangebracht asfalt is van geringe cultuurhistorische waarde en behoeft niet behouden te blijven.
Het object heeft potentie om binnen het kader van de museale ontwikkeling te worden hergebruikt.
HERGEBRUIK
EINDWAARDERING
*** Tanks als bunker zijn na WO II toegepast bij vliegvelden voor nabijverdediging. Ook voor andere permanente verdedigingswerken werden tanks ingegraven. Vaak werden hiervoor Shermantanks toegepast. Het toepassen van een Staghound pantserwagen is zeldzaam. Als voorbeeld van deze ontwikkeling en gezien de zeldzaamheid van dit type pantserwagen is een hoge cultuurhistorische waarde van toepassing. De voormalige Duitse *** rolbanen hebben in hoge mate de naoorlogse structuur van het vliegveld bepaald en zijn tevens het restant van de Duitse fase. Duitse rolbanen met een hergebruik van na de oorlog zijn zeer zeldzaam. Destijds de eerste rolbanen in Nederland. Daarom is een hoge cultuurhistorische waarde van toepassing.
ONDERBOUWING WAARDERING
BUREAU VOOR BOUWHISTORIE EN ARCHITECTUURGESCHIEDENIS | OVERIGE OBJECTEN EN STRUCTUREN
73
WAARDE
Rolbanen Middle East *** Voormalige Duitse rolbanen in cluster Middle East. In beton uitgevoerde rolbanen in het noordelijke deel van het terrein met resten van opstelplaatsen. Onduidelijk is in hoeverre het oorspronkelijke beton nog aanwezig is. De opstelplaatsen zijn na de oorlog gewijzigd. Na de oorlog zijn nieuwe opstelplaatsen aangelegd. Deze opstelplaatsen zijn onderling verbonden door middel van een dienstweg. Structuur grotendeels ongewijzigd. Rolbanen Far East *** Voormalige Duitse rolbanen in Far East. In beton uitgevoerde rolbanen in het noordelijke deel van het terrein met resten van opstelplaatsen. Onduidelijk is in hoeverre het oorspronkelijke beton nog aanwezig is. De opstelplaatsen zijn na de oorlog gewijzigd. Structuur grotendeels ongewijzigd.
UNICITEITS-
A
De rolbanen kunnen zonder herbestemming hun cultuurhistorische waarde behouden. Eventueel na de oorlog op de banen aangebracht asfalt is van geringe cultuurhistorische waarde en behoeft niet behouden te blijven.
RELATIE OMGEVING
*** *** *** Far East
D
MOGELIJKHEDEN VOOR HERGEBRUIK
De rolbanen kunnen zonder herbestemming hun cultuurhistorische waarde behouden. Eventueel na de oorlog op de banen aangebracht asfalt is van geringe cultuurhistorische waarde en behoeft niet behouden te blijven.
C
EEN CLUSTER OF
ONDERDEEL VAN
*** *** *** Middle East
B
EN
STRUCTUREN
BETEKENIS VOOR DE PERIODE
INTRINSIEKE
OBJECTEN
WAARDERING
EINDWAARDERING
*** De voormalige Duitse rolbanen hebben in hoge mate de naoorlogse structuur van het vliegveld bepaald en zijn tevens het restant van de Duitse fase. Duitse rolbanen met een hergebruik van na de oorlog zijn zeer zeldzaam. Daarom is een hoge cultuurhistorische waarde van toepassing.
*** De voormalige Duitse rolbanen hebben in hoge mate de naoorlogse structuur van het vliegveld bepaald en zijn tevens het restant van de Duitse fase. Duitse rolbanen met een hergebruik van na de oorlog zijn zeer zeldzaam. Daarom is een hoge cultuurhistorische waarde van toepassing.
ONDERBOUWING WAARDERING
BUREAU VOOR BOUWHISTORIE EN ARCHITECTUURGESCHIEDENIS | OVERIGE OBJECTEN EN STRUCTUREN
74
WAARDE
***
Rolbanen in cluster Shelters Noord In beton uitgevoerde rolbanen in het cluster Shelters Noord. Aangelegd bij de bouw van de shelters.
A
C
D
RELATIE OMGEVING
*** **
MOGELIJKHEDEN VOOR
De rolbanen kunnen zonder herbestemming hun cultuurhistorische waarde behouden. Eventueel later op de banen aangebracht asfalt is van geringe cultuurhistorische waarde en behoeft niet behouden te blijven.
HERGEBRUIK
De van een bestrating voorziene heuvels kunnen zonder herbestemming hun cultuurhistorische waarde behouden. De heuvels vormen tevens een plaats vanwaar de structuur van het omliggende terrein goed zichtbaar is.
CNA, CNADe rolbanen kunnen corridor, CNA- zonder herbestemming rand. hun cultuurhistorische waarde behouden. Eventueel later op de banen aangebracht asfalt is van geringe cultuurhistorische waarde en behoeft niet behouden te blijven.
*** Noord
**
*** *** *** Shelters Noord
B
EEN CLUSTER OF
ONDERDEEL VAN
De rolbanen zijn bepalend voor de structuur van het sheltergebied. Gezien het grote belang van de shelters voor de periode van de Koude Oorlog en daarmee ook de structuur van het terrein hebben de rolbanen is een hoge cultuurhistorische waarde van toepassing. De rolbanen zijn bepalend voor de structuur van het sheltergebied. Gezien het grote belang van de shelters voor de periode van de Koude Oorlog en daarmee ook de structuur van het terrein hebben de rolbanen is een hoge cultuurhistorische waarde van toepassing. De opstelplaatsen geven een goed beeld van de luchtdoelverdediging in de periode na de Tweede Wereldoorlog en zijn daarmee een goed herkenbaar onderdeel van de geschiedenis van de Koude Oorlog. De heuvels hebben een hoge cultuurhistorische waarde.
ONDERBOUWING WAARDERING
EIND-
***
***
***
WAARDERING
|
HAWK-raketopstelplaatsen *** Twee opstelplaatsen (1. aan het eind van de noordwestzuidoostbaan, 2. in het noordelijke Luftpark) voor luchtdoelraketten gebouwd vanaf het midden van de jaren 60 van de 20ste eeuw. Bestaan uit een op een heuvel geplaatst platform dat door middel van een hellingbaan toegankelijk is.
Rolbanen in cluster CNA *** shelters Rolbanen in cluster Shelters. In beton uitgevoerde rolbanen in het sheltergebied. Aangelegd bij de bouw van de shelters.
UNICITEITS-
EN
STRUCTUREN
BETEKENIS VOOR DE PERIODE
INTRINSIEKE
OBJECTEN
WAARDERING
BUREAU VOOR BOUWHISTORIE EN ARCHITECTUURGESCHIEDENIS OVERIGE OBJECTEN EN STRUCTUREN
75
WAARDE
***
*
Radaropstelplaats De ongeveer 30 meter hoge heuvel bevat de opstelplaats voor een mobiele radar.
Spottershill Uitkijkpost voor vliegtuigspotters. Bomkraters Bomkraters uit de Tweede Wereldoorlog
A
C
RELATIE OMGEVING
*
Far East
*** Noord
D
***
CNA-rand, Shelters Noord
Noord (één aangetroffen noordwestelijk van 267) Vermoedelijk zijn er nog meerdere aanwezig op de basis. *** *** *** Basis
***
B
EEN CLUSTER OF
ONDERDEEL VAN
MOGELIJKHEDEN VOOR
Structuur kan bij herbestemming van het terrein worden versterkt.
De opstelplaats kan zonder herbestemming zijn cultuurhistorische waarde behouden
HERGEBRUIK
EIND-
***
**
*
***
WAARDERING
De restanten maken deel *** uit van de door de Duitsers aangelegde structuur van het vliegveld en hebben daarom een hoge cultuurhistorische waarde.
Als meest belangrijke onderdeel van het vliegveld van hoge cultuurhistorische waarde.
De opstelplaats is essentieel onderdeel van het vliegbedrijf ten tijde van de Koude Oorlog en heeft daarmee een hoge cultuurhistorische waarde. Als beeld van hoe het publiek naar de basis keek behoudenswaardig. Als herinnering aan de bombardementen van de Geallieerden hebben de nog aanwezige bomkraters een positieve cultuurhistorische waarde.
ONDERBOUWING WAARDERING
|
Start- en landingsbanen *** Twee nog aanwezige landingsbanen: de noordwestzuidoostbaan en de na de oorlog verlengde oost-westbaan. Derde start- en landingsbaan *** Resten van de na WO II opgeruimde noord-zuidbaan. Aan de zuidzijde nog herkenbare resten van de baan
UNICITEITS-
EN
STRUCTUREN
BETEKENIS VOOR DE PERIODE
INTRINSIEKE
OBJECTEN
WAARDERING
BUREAU VOOR BOUWHISTORIE EN ARCHITECTUURGESCHIEDENIS OVERIGE OBJECTEN EN STRUCTUREN
76
BUREAU VOOR BOUWHISTORIE EN ARCHITECTUURGESCHIEDENIS
|
VLIEGBASIS SOESTERBERG
AFBEELDINGEN
77
BUREAU VOOR BOUWHISTORIE EN ARCHITECTUURGESCHIEDENIS
|
VLIEGBASIS SOESTERBERG
Afb. 1 De Soesterberg en omgeving op de historische topografische kaart van 1902. Het gebied werd in 1910 in gebruik genomen als vliegheide en zou de bakermat worden van de Nederlandse militaire luchtvaart. (Uit: Grote Historische topografische Atlas, Utrecht, schaal 1:25.000; Detail van Blad No. 427; Verkend in 1885; Herdrukt in 1902)
78
BUREAU VOOR BOUWHISTORIE EN ARCHITECTUURGESCHIEDENIS
|
VLIEGBASIS SOESTERBERG
Afb. 2 Situatiekaart van de begrenzing van het vliegveld aan de zuidzijde uit 1948. In verband met uitbreiding moest de Batenburglaan (nu Batenburgweg) worden verlegd. (Herkomst: BWT Gemeente Soest, 1948)
79
|
Afb. 3 Situatiekaart van ‘Vliegveld Soesterberg’ van 31 augustus 1950. Zichtbaar zijn de drie verharde start- en landingsbanen (in A-vorm), waarvan de noordzuidbaan buiten gebruik is gesteld, de taxibanen met daarin liggende opstelplaatsen voor de vliegtuigen (V-vorm) en de drie Luftparken (met doosvormige Aufstelplätze). Het is niet geheel duidelijk of er ook een verlenging van de banen staat aangegeven, zowel aan de noordwestzijde, maar vooral aan de oostzijde. De Veldmaarschalk Montgomeryweg, als verbinding van het dorp Soesterberg naar De Paltz, is in deze tekening onderbroken door een rood gekleurde startbaan. (Herkomst: Dienst Vastgoed Defensie Directie West)
BUREAU VOOR BOUWHISTORIE EN ARCHITECTUURGESCHIEDENIS VLIEGBASIS SOESTERBERG
80
|
Afb. 4 Situatiekaart van het ‘Amerikaans Kamp Soesterberg’ uit 1954 met een campusachtige structuur met gebouwen voor de huisvesting van de manschappen, gegroepeerd rond een appelplaats. De kaart is vervaardigd door het Bureau Aanleg, Beheer en Onderhoud van Vliegvelden (BABOV). (Herkomst: Dienst Vastgoed Defensie Directie West)
BUREAU VOOR BOUWHISTORIE EN ARCHITECTUURGESCHIEDENIS VLIEGBASIS SOESTERBERG
81
|
Afb. 5 Structuur- en ontwikkelingsplan VLB Soesterberg, 2006. Blauw gearceerd is de zoekruimte voor het museumkwartier en geel ingekleurd is het te behouden gebied Camp New Amsterdam. De kaart geeft de begrenzing weer van het onderzoeksgebied, die is vastgesteld bij de intentieovereenkomst op 9 november 2006. (Herkomst: Dienst Vastgoed Defensie Directie West)
BUREAU VOOR BOUWHISTORIE EN ARCHITECTUURGESCHIEDENIS VLIEGBASIS SOESTERBERG
82
|
Afb. 6 Doorsnede en details van een hangar van het type T2. Hiervan zijn er zeven gebouwd in 1947. De letter T staat voor transportable en het nummer 2 voor een spanwijdte van 115 voet (met een lengte van 240 voet) en een dakhelling van 20 graden. (Herkomst: World War II Hangars; Guide to Hangar Identification, s.l. 2002)
BUREAU VOOR BOUWHISTORIE EN ARCHITECTUURGESCHIEDENIS VLIEGBASIS SOESTERBERG
83
BUREAU VOOR BOUWHISTORIE EN ARCHITECTUURGESCHIEDENIS
|
VLIEGBASIS SOESTERBERG
Afb. 7 Vliegveld Soesterberg in de jaren dertig van de twintigste eeuw. Achter het complex is de Soester Hoogt zichtbaar. (Herkomst: Geheim landschap, 200 jaar militairen op de Heuvelrug, p. 82)
84
BUREAU VOOR BOUWHISTORIE EN ARCHITECTUURGESCHIEDENIS
|
VLIEGBASIS SOESTERBERG
Afb. 8 RAF-luchtfoto van Fliegerhorst Soesterberg, genomen op 17 april 1945. Het noorden ligt links. Overal zijn inslagplekken van bommen zichtbaar. Duidelijk herkenbaar zijn de drie door de Duitsers aangelegde verharde landingsbanen. In de bossen daar omheen zijn de Luftparken, de verdekte opstelplaatsen voor Duitse vliegtuigen. (Herkomst: Geheim landschap, 200 jaar militairen op de Heuvelrug, p. 118)
85
BUREAU VOOR BOUWHISTORIE EN ARCHITECTUURGESCHIEDENIS
|
VLIEGBASIS SOESTERBERG
Afb. 9 De Avionics-bunker (gebouw A146) in aanbouw in 1992. (Herkomst: Herinnering aan de Dienstkring Soesterberg 1946-2001, Soesterberg 2001)
Afb. 10 Lichtmasten voor de start- en landingsbaan bij de voormalige Pluimveestichting op de hoek van de Van Weerden Poelmanweg en de Amersfoortsestraat.
86
BUREAU VOOR BOUWHISTORIE EN ARCHITECTUURGESCHIEDENIS
|
VLIEGBASIS SOESTERBERG
Afb. 11 Gebouw 32a is een halfopen houtloods ten westen van gebouw 32 (BABOV-gebouw).
Afb. 12 Bomkrater in het bosgebied ten noordoosten van gebouw 267.
87
BUREAU VOOR BOUWHISTORIE EN ARCHITECTUURGESCHIEDENIS
|
VLIEGBASIS SOESTERBERG
Afb. 13 De enige nog overgebleven ingegraven tank bevindt zich nabij het einde van de buiten gebruik gestelde noord-zuidbaan. Het betreft een Staghound MK III tank met de koepel van een Crusadertank.
88
BUREAU VOOR BOUWHISTORIE EN ARCHITECTUURGESCHIEDENIS
|
VLIEGBASIS SOESTERBERG
Afb. 14 Het Gebouw Radio-Radar (gebouw 13).
Afb. 15 Het enige gehandhaafde semi-permanente magazijngebouw, een Bredero-loods (gebouw 24) , waarvan er vier ten behoeve van opslag zijn gebouwd.
89
BUREAU VOOR BOUWHISTORIE EN ARCHITECTUURGESCHIEDENIS
|
VLIEGBASIS SOESTERBERG
Afb. 16 Eetzaal De Birk is in 2002 gebouwd op Camp New Amsterdam. De naam verwijst naar de eerste door de LVA gebruikte vliegtuigen.
90
BUREAU VOOR BOUWHISTORIE EN ARCHITECTUURGESCHIEDENIS
|
VLIEGBASIS SOESTERBERG
Afb. 17 Fundament van de gesloopte ruim vier meter hoge luchtwachttoren op de Stompert. Deze heuvel is met 50,9 meter de hoogste plek in de omgeving. De toren was hier in 1951 geplaatst.
91
BUREAU VOOR BOUWHISTORIE EN ARCHITECTUURGESCHIEDENIS
|
VLIEGBASIS SOESTERBERG
Afb. 18 Iglo’s op vliegbasis Lakenheath. Vergelijkbare iglo’s bevinden zich op Soesterberg. (Herkomst foto: internet)
92
BUREAU VOOR BOUWHISTORIE EN ARCHITECTUURGESCHIEDENIS
|
VLIEGBASIS SOESTERBERG
CATALOGUS GEBOUWEN EN STRUCTUREN In het onderstaande wordt een overzicht gegeven van de belangrijkste cultuurhistorisch waardevolle gebouwen en structuren. Dit geschiedt in de vorm van een afbeelding en een beknopt onderschrift met daarin de belangrijkste gegevens. Niet van alle gebouwen zijn afbeeldingen, doorgaans omdat ze op ontoegankelijke delen van de vliegbasis lagen of omdat ze om andere redenen niet gefotografeerd mochten worden. -
Gebouwen 1 - 626 Gebouwen CNA Structuren
93
BUREAU VOOR BOUWHISTORIE EN ARCHITECTUURGESCHIEDENIS
|
VLIEGBASIS SOESTERBERG
GEBOUWEN 1 - 626 Gebouw 1, 2, 3, 5, 6 en 7 Zes hangars van het type T2 van 115 voet (35 meter) bij 240 voet (73 meter) in de vorm van uit Engeland afkomstige semi-permanente staalconstructies. De hangars werden in 1947 geplaatst en hebben allemaal in de jaren 1974-’76 aanpassingen aan de schuifdeuren ondergaan. In 1991 volgden herstellingen (nieuwe dakbedekking etc.). Gebouw 7 met een in 1996 vervangen schuifdeur heeft nog de oude dakbedekking en verkeert nog in de meest originele staat.
94
BUREAU VOOR BOUWHISTORIE EN ARCHITECTUURGESCHIEDENIS
|
VLIEGBASIS SOESTERBERG
Gebouw 8 Hangar uit 1928 (vroeger gebouw 2). Gebouw met baksteenmuren en een staalskeletconstructie. Met name de vensters aan de oostzijde met betonlateien in schoon werk en stalen ramen, zijn samen met de baksteendetaillering karakteristiek voor de expressionistische stijl uit die tijd. De staalconstructie werd geleverd door De Vries-Robbé uit Gorinchem. De dakplaten van bimsbeton werden geleverd door hun dochteronderneming Arkeldal. De vormgeving is vergelijkbaar met een hangar uit circa 1937 te Bergen (NH) (bron: Kuipers, 95). Herbouwwerkzaamheden in 1947 onder leiding van Lt. kol. G.C. Kools. Verbouwing aan de westzijde 1974. Toen zijn ook de schuifdeuren vervangen door muren en werd het schuine daklicht aan die zijde afgedekt. Aanpassingen volgden in 1989-’90.
Gebouw 10 Badinrichting uit 1920. Gebouwd als ‘Reinigingslokaal’ met inwendig veel doucheruimten. Het is een bakstenen gebouw met een laag, met pannen gedekt schilddak en een risaliet waarin het inwendige ingangsportaal is opgenomen. Bij de verbouwing tot polikliniek in 1956 zijn de vensters naar onderen verlengd. Verbouwing volgde in 1963. In 1997 ingericht tot Basis Informatie Centrum.
95
BUREAU VOOR BOUWHISTORIE EN ARCHITECTUURGESCHIEDENIS
|
VLIEGBASIS SOESTERBERG
Gebouw 13 Gebouw Radio-Radar. Gebouwd in 1947 als radio-radarwerkplaats voor de toen relatief nieuwe techniek van de radar. Robuust bakstenen gebouw met uitgesproken architectonische details en fraaie open trap nabij de entree. Verbouwing in 1957, renovatie in 1986. Momenteel gebouw van de commandant van de basis.
Gebouw 24 Semi-permanente opslagloods. De laatste van oorspronkelijk vier opslagloodsen uit 1951. De loodsen werden gebouwd door de Utrechtse firma Bredero en worden daarom ook Brederoloods genoemd. Inwendig een constructie van stalen spanten met daartussen bimsbetonplaten. De staalconstructie heeft aan de buitenzijde een afdeklat.
96
BUREAU VOOR BOUWHISTORIE EN ARCHITECTUURGESCHIEDENIS
|
VLIEGBASIS SOESTERBERG
Gebouw 32 en 32a Onderkomen van de BABOV (later Dienst Vastgoed Defensie). Gedeeltelijk onderkelderd gebouw uit circa 1952. Inwendig een constructie met gelamineerd houten spanten. Revisie in 1957, uitbreiding 1972, verbouwing 1990. Gebouw 32a is een karakteristieke halfopen houtloods.
Gebouw 35 Gebouw voor de Vliegdienst. Gebouwd in 1954 onder leiding van Kol. C.J.J. Stoorvogel. Tweebeukig gebouw met een tussenlid. In het zuidelijke deel bevindt zicht het kantoorgedeelte en aan de noordzijde een briefingroom.
97
BUREAU VOOR BOUWHISTORIE EN ARCHITECTUURGESCHIEDENIS
|
VLIEGBASIS SOESTERBERG
Gebouw 40 (geen afb.) Ammo Storage (munitiebunker) op het gebied van Shelters Noord uit 1975.
Gebouw 43 Door opgebrachte grond gecamoufleerde Duitse telefoonbunker uit circa 1941. Bunker met een vak van 1,00 tot 1,50 meter dik gewapend beton. In 1952 en 1957 aangepast en in 1992 gerenoveerd.
Gebouw 44 Door opgebrachte grond gecamoufleerde Duitse verkeersleidingsbunker met ingangstunnel en stalen deuren. Dikte 2,00 meter gewapend beton. In 1958 is een kantine op de bunker toegevoegd, waarschijnlijk naar ontwerp van de toegevoegd ingenieur A.J. Prins. Renovatie 1984.
98
BUREAU VOOR BOUWHISTORIE EN ARCHITECTUURGESCHIEDENIS
|
VLIEGBASIS SOESTERBERG
Gebouw 45 Houten paviljoen op vierkant grondplan. Gebouwd in 1912 als kantoorgebouw en showroom, en oorspronkelijk voorzien van een uitzichtplatform. Later in gebruik als Rode Kruisgebouwtje en in 1950 tot dienstwoning omgebouwd.
Gebouw 47 (geen afb.) Zenderbunker en radio-ontvanger. Mogelijk oorspronkelijk nog Duits gezien een opmeting uit 1947.
Gebouwen 57, 58 en 60 Drie resterende van oorspronkelijk zes dienstgebouwen op het vliegveld (respectievelijk schilderswerkplaats, metaalwerkplaats en kledingmagazijn). Gebouwd in 1951 naar ontwerp van architect E.F. Groosman. Oorspronkelijk gemetseld, later gepleisterd, met geprefabriceerde goot. Verbouwingen in 1992-’93.
99
BUREAU VOOR BOUWHISTORIE EN ARCHITECTUURGESCHIEDENIS
|
VLIEGBASIS SOESTERBERG
Gebouw 67 Gedeeltelijk onderkelderd gebouw, waarvan de kelder mogelijk nog een rest is van het in 1940 gesloopte theehuis Soesterdal. In 1951 gebouwd als mess, werkplaatsgebouw en magazijnen. Eetgebouw voor officieren en overig personeel. Inwendig gelamineerd-houten spanten. Verbeteringen 1970, renovatie keuken 1983, voorzieningen 1993.
Gebouwen 75-78 (geen afb.) Munitiemagazijnen in het munitiepark, gebouwd circa 1960.
100
BUREAU VOOR BOUWHISTORIE EN ARCHITECTUURGESCHIEDENIS
|
VLIEGBASIS SOESTERBERG
Gebouw 84 Brandweerkazerne, L-vormig gebouw met bovengelegen dienstruimten en aangebouwde werkplaats. Gebouwd in 1952-’53 en verbouwd in 1986.
Gebouw 85 Verkeerstoren, gebouw van vier bouwlagen en koepel met omgang. Gebouwd in 1952 en in 1963van nieuwe koepel voorzien. Deze koepel is in 1981 door de huidige vervangen. Nachtverblijf werd in 1966 aangebouwd.
101
BUREAU VOOR BOUWHISTORIE EN ARCHITECTUURGESCHIEDENIS
|
VLIEGBASIS SOESTERBERG
Gebouw 86 Bakstenen dienstgebouw uit circa 1955, verlengd in 1971.
Gebouw 87 (geen afb.) Traforuimte. Mogelijk een verbouwde Duitse bunker, verbouwd in 1963.
Gebouw 89 Hoofdgebouw, eenlaags gebouw in baksteen met naar voren springende ingangspartij. Gebouwd ten behoeve van de administratie van de vliegbasis in 1952-’53. Karakteristiek gebouw uit de Wederopbouwperiode. Renovatie in 1984 en 1993.
Gebouw 111 (geen afb.) Eenvoudige, als tijdelijk bedoelde, houten loods uit 1954 voor de opslag van versperringsmateriaal.
Gebouw 120 Sportgebouw met kleedruimten uit 1954. Inwendig gelamineerd houten spanten. Uitbreiding in 1967 en renovatie 1980.
102
BUREAU VOOR BOUWHISTORIE EN ARCHITECTUURGESCHIEDENIS
|
VLIEGBASIS SOESTERBERG
Gebouw 130 MT-garage, langwerpig gebouw uit 1954, aangepast in 1956. Constructie met gelamineerde houten spanten (Nemaho-spanten). Renovatie en nieuwe deuren in 1992. Karakteristiek gebouw uit de wederopbouwperiode.
Gebouw 137 en 139 Twee Duitse drinkwaterkelders uitgevoerd in baksteen en met overwelfd reservoir (120 en 240 m 3).
103
BUREAU VOOR BOUWHISTORIE EN ARCHITECTUURGESCHIEDENIS
|
VLIEGBASIS SOESTERBERG
Gebouw 141-151 Elf Duitse bluswaterkelders uitgevoerd in baksteen met overwelfd reservoir (60-120 m3 ). De locatie van kelder 147 is onbekend, de kelders 144-146 zijn vermoedelijk hernummerd tot A28-A30.
Gebouw 154, 156-159 (geen afb.) Vijf resterende van oorspronkelijk zeven munitiemagazijnen in het munitiepark. In metselwerk gebouwd in 1960.
Gebouw 160 (geen afb.) Magazijn annex werkplaats in het munitiepark. In metselwerk gebouwd in 1961.
Gebouw 162-163 Low-control, bunkers met observatiekoepel langs de start- en landingsbaan ter controle op het landingsgestel van binnenkomende vliegtuigen.
Gebouw 179 (geen afb.) Duitse bunker. Niet toegankelijk.
104
BUREAU VOOR BOUWHISTORIE EN ARCHITECTUURGESCHIEDENIS
|
VLIEGBASIS SOESTERBERG
Ondergrondse verbindingsgang Nabij gebouw 179, bakstenen opbouw behorende bij een ondergrondse gang waarvan beide flankerende gebouwen verdwenen zijn. Ingericht als vleermuisonderkomen.
Gebouw 194-195 (geen afb.) Twee gewapend betonnen opslagruimten in het munitiepark uit 1975 ten behoeve van de Amerikanen
Gebouw 212 (geen afb.) Munitiemagazijn in het munitiepark uit circa 1975.
Gebouw 218-225 (geen afb.) Acht gewapend betonnen opslagbunkers in het munitiepark uit circa 1975. Vanwege hun vorm iglo’s genoemd.
Gebouw 241 (geen afb.) Bunker ? in het gebied van de Shelters Noord uit circa 1975.
Gebouw 243-246 (geen afb.) Kerosine opslag recent.
Gebouw 247 (geen afb.) Lesgebouw uit circa 1990.
Gebouw 250, 258 en 306 (geen afb.) Drie bunkers in het gebied van de shelters noord uit 1988.
Gebouw 252-256, 260 (geen afb.) Kerosine-opslag, recent.
105
BUREAU VOOR BOUWHISTORIE EN ARCHITECTUURGESCHIEDENIS
|
VLIEGBASIS SOESTERBERG
Gebouw 257 Werkplaats aan de noordelijke ingang van het munitiepark, gebouwd ten behoeve van de Amerikanen in circa 1980.
Gebouw 261-262, 264-265 (geen afb.) Kleine langwerpige gebouwtjes in het deel van shelters noord.
Gebouw 279 (geen afb.) Luchtmarkeringsleiding, recent.
Gebouw 298 (geen afb.) Hangar ten behoeve van helikopters, recent.
Gebouw 300 (geen afb.) Nieuwe was- en spuitplaats tegen hangar 3 uit circa 2000.
Gebouw 301 (geen afb.) Was- en corrosiehangar, gebouwd in 1999 na sloop van T2-hangar (gebouw 4) in 1998.
Gebouw 303 Tijdelijke loods van de zweefvliegclub.
106
BUREAU VOOR BOUWHISTORIE EN ARCHITECTUURGESCHIEDENIS
|
VLIEGBASIS SOESTERBERG
Gebouw 500 (geen afb.) Verbindingsbunker, gebouwd in 1975.
Gebouw 600 (geen afb.) Centrale bunker van de Shelters Noord, gebouwd circa 1975.
Gebouw 610-626 Zeventien Hardened Aircraft Shelters van de derde generatie, gebouwd in 1975-’77. Constructie van een halve cirkelvorm, gemaakt van golfplaat met een grote golf, waarop een huid van gewapend beton is aangebracht. Inwendige maat van 71 voet (21,58 meter). Twee schuifdeuren van gewapend beton, versterkt met een stalen constructie aan de buitenzijde.
107
BUREAU VOOR BOUWHISTORIE EN ARCHITECTUURGESCHIEDENIS
|
VLIEGBASIS SOESTERBERG
GEBOUWEN CNA A8 - A418 Gebouw A8-A9 Keuken en kantine met eetzaal behorend tot de eerste opzet van het Amerikaanse kamp, gebouwd in 1954. Deel uitmakend van een campusvormig complex, gerealiseerd onder leiding van kol. C.J.J. Stoorvogel en uitgevoerd door Bredero’s Bouwbedrijf (werk 5407). In 1969 kwam er een verbinding tussen beide gebouwen. Aanpassingen in 1976 en 1982.
Gebouw A13 Onderhoudsgarage met werkplaatsgebouw behorend tot de eerste opzet van het Amerikaanse kamp, gebouwd in 1955. Uitbreidingen in 1960, 1971 en 1978; renovatie in 1990.
Gebouw A16 (geen afb.) Hangar behorende tot de eerste opzet van het Amerikaans kamp, gebouwd in 1954. Gerealiseerd onder leiding van kol. G.J.J. Stoorvogel. Verbouwing 1977, geconcentreerd onderhoud 1990, verbouwing 1992. Nu in gebruik bij de Bijzondere Eenheid Marechaussee.
108
BUREAU VOOR BOUWHISTORIE EN ARCHITECTUURGESCHIEDENIS
|
VLIEGBASIS SOESTERBERG
Gebouw A18 Garage behorend tot de eerste opzet van het Amerikaanse kamp, gebouwd in 1954. In 1978 gedeeltelijk verbouwd tot knooppunt verbindingen. Verbouwing 1990.
Gebouw A19 Lesgebouw, behorend tot de eerste uitbreiding van het Amerikaanse kamp, gebouwd circa 1958. Na aanbouw van een bunker in 1971 ingericht tot hoofdgebouw van de Amerikanen. Uitbreidingen in 1998 en 1991.
Gebouw A25 (geen afb.) Gebouw behorende tot de eerste uitbreiding van het Amerikaanse kamp, gebouwd circa 1958. Nu in gebruik bij de Bijzondere Eenheid Marechaussee.
109
BUREAU VOOR BOUWHISTORIE EN ARCHITECTUURGESCHIEDENIS
|
VLIEGBASIS SOESTERBERG
Gebouw A27 Villa uit circa 1935 naar ontwerp van Joh. A. Wentink (1904-1992). Bij de uitbreiding van het terrein van de vliegbasis in 1954 binnen de grenzen daarvan komen te liggen. In 1960 onder leiding van Lt.kol. T. van Strien verbouwd tot officiersmess plus hotelfunctie. Uitbreiding in 1970 en aanpassing 1992.
Gebouw A28-A30 (geen afb.) Bluswatervijvers, hoogstwaarschijnlijk de hernummerde Duitse bluswaterkelders 144-146.
Gebouw A33 Grote onderhoudshangar behorende tot de eerste uitbreiding van het Amerikaanse kamp, gebouwd in 1961. Langgerekte hal met staalconstructie met drie grote velden en twee tussenspanten. De deuren kunnen in delen naar opzij weggeschoven worden. Momenteel in gebruik als opslag van het Militair Luchtvaart Museum.
110
BUREAU VOOR BOUWHISTORIE EN ARCHITECTUURGESCHIEDENIS
|
VLIEGBASIS SOESTERBERG
Gebouw A36 (geen afb.) Sportgebouw behorende tot de eerste uitbreiding van het Amerikaanse kamp, gebouwd in 1960. Staalconstructies berekend door J.G.B. Krabbendam, beton- en staalconstructeur te Zeist.
Gebouw A38 Alarmhangar behorende tot de eerste uitbreiding van het Amerikaanse kamp, gebouwd in 1960. Ook Zulu-hal genoemd. Brede hal voor het onderbrengen van twee straaljagers die 24 uur, 7 dagen per week paraat stonden om binnen drie minuten in de lucht te kunnen zijn. De hangar heeft deuren aan beide zijden en aan de noordzijde een controleruimte met opschrift Zulu, alsmede een aanbouw met ruimte voor de parate bemanning.
Gebouw A44 (geen afb.) Highschool ten behoeve van de kinderen van de Amerikaanse manschappen. Eerste fase uit 1963 en sindsdien diverse malen uitgebreid. Nu in gebruik bij de Bijzondere Eenheid Marechaussee.
Gebouw A53 (geen afb.) Gebouw uit circa 1965.
111
BUREAU VOOR BOUWHISTORIE EN ARCHITECTUURGESCHIEDENIS
|
VLIEGBASIS SOESTERBERG
Gebouw A63 Base Chapel gebouwd in 1968 onder leiding van Lt.kol. F.M. Elkerbout bestaande uit een grote kerkzaal met glasin-lood versieringen en lagere aanbouw met dienstruimten.
Gebouw A66 Fundament van een gesloopt hush house gebouwd in 1970. Zichtbaar is nog de betonnen vloer waarop de staalconstructie stond en de betonnen deflector aan het einde van de verdwenen augmenter tube.
Gebouw A68-A69 (geen afb.) Betonnen opstelplaatsen voor tankwagens, gebouw in 1967.
Gebouw A72 (geen afb.) Bunker gebouwd in 1971 als Amerikaanse commandobunker als onderdeel van de bouw van de eerste generatie shelters. De bunker heeft 30-40 cm dik gewapend beton.
Gebouw A80 (geen afb.) Bunker voor afstellen raketten van de straaljagers
112
BUREAU VOOR BOUWHISTORIE EN ARCHITECTUURGESCHIEDENIS
|
VLIEGBASIS SOESTERBERG
Gebouw A91 Hush house, gebouwd in 1970. Hangarvormige staalconstructie met zijdelings wegschuifbare deuren voor het testen van straaljagers. De hete uitlaatgassen van de straaljager kwamen terecht in een augmenter tube die overgaat in een deflector van gewapend beton waarbij het daarin aanwezige water zorgt voor de afkoeling.
113
BUREAU VOOR BOUWHISTORIE EN ARCHITECTUURGESCHIEDENIS
|
VLIEGBASIS SOESTERBERG
Gebouw A101 Nieuwbouw ten behoeve van de Amerikanen uit circa 1990 die er onder meer hun rechtbank in onder hadden gebracht. Om- en aanbouw 2005.
Gebouw A108 (geen afb.) Klein gebouwtje nabij het gesloopte gebouw van de raketopslag (gebouw A39).
Gebouw A115-A116 (geen afb.) Garage en kantoor BTO, gebouwd in de jaren 90 van de 20ste eeuw.
Gebouw A117 Verbindingsknooppunt basis, eenlaags (deels onderkelderd) gebouw uit circa 1980.
114
BUREAU VOOR BOUWHISTORIE EN ARCHITECTUURGESCHIEDENIS
|
VLIEGBASIS SOESTERBERG
Gebouw A118 Deels onderkelderd gebouw met zadeldak uit circa 1980.
Gebouw A120 (geen afb.) Kerosine-opslag, recent.
Gebouw A142 (geen afb.) Pol-truck shelter voor het onderbrengen van een tankwagen uit circa 1980.
Gebouw A144 Hoofdgebouw Amerikanen, gebouwd rond 1985.
115
BUREAU VOOR BOUWHISTORIE EN ARCHITECTUURGESCHIEDENIS
|
VLIEGBASIS SOESTERBERG
Gebouw A146 Avionics bunker. Grote bunker gebouwd in 1992, bestaande uit 1 meter dik beton, een spouw en opnieuw 1 meter dik beton. De toegangen zijn voorzien van dikke stalen deuren. Het gebouw is nooit in functie geweest en wacht op herbestemming.
Gebouw A401-418 Achttien Hardened Aircraft Shelters (HAS) van de eerste generatie, gebouwd in 1969. Constructie van een halve cirkelvorm gemaakt van golfplaat met een grote golf, waarop een huid van gewapend beton is aangebracht. Inwendige maat van 48 voet (15,79 meter). De later aangebrachte stalen wanden aan de voorzijde hebben een V-vormige uitstulping en de deur kan in zijn geheel naar opzij geschoven worden.
116
BUREAU VOOR BOUWHISTORIE EN ARCHITECTUURGESCHIEDENIS
|
VLIEGBASIS SOESTERBERG
OVERIGE OBJECTEN EN STRUCTUREN Luchtvaartmonument Appelplaats met monumenten, waarvan het luchtvaartmonument uit 1923 dateert. Kort na de Tweede Wereldoorlog werd het monument van elders op het terrein naar hier verplaatst. Links ernaast staat een - eveneens herplaatste - gedenksteen in de vorm van een zwerfkei met opschrift 1913-1938.
Fusilladeplaats Monument voor gefusilleerde verzetsstrijders, gelegen aan de oostzijde van de kogelvanger van de schietbaan.
117
BUREAU VOOR BOUWHISTORIE EN ARCHITECTUURGESCHIEDENIS
|
VLIEGBASIS SOESTERBERG
Schietbaan Schietbaan voor handvuurwapens daterend uit de Tweede Wereldoorlog, bestaande uit aardwerken met een hoge baksteenmuur met twee openingen. Aan de zuidzijde zijn sporen zichtbaar, die erop duiden dat die zijde met hout was bekleed.
Restant radartoren In het bosgebied in noord, ten westen van de toegangsweg tot het munitiepark, het fundament van een radiozender in de vorm van vier blokken gewapend beton die als fundament gediend hebben.
118
BUREAU VOOR BOUWHISTORIE EN ARCHITECTUURGESCHIEDENIS
|
VLIEGBASIS SOESTERBERG
Ingegraven tank Ingegraven tank bestaande uit de koepel van een Crusadertank gemonteerd op een Staghound pantserwagen en geplaatst in een betonnen omhulling.
APS schuilplaatsen Op de basis zijn in 1987 een aantal groepsschuilplaatsen gebouwd van een groter type waar gedurende enkele weken geschuild kon worden. De afbeeldingen zijn van de APS4 ten westen van gebouw A105.
119
BUREAU VOOR BOUWHISTORIE EN ARCHITECTUURGESCHIEDENIS
|
VLIEGBASIS SOESTERBERG
PS personeelsschuilplaatsen Op diverse plaatsen op de basis bevinden zich kleinere personeelschuilplaatsen, waarvan er een aantal in 1991 zijn gebouwd.
120
BUREAU VOOR BOUWHISTORIE EN ARCHITECTUURGESCHIEDENIS
|
VLIEGBASIS SOESTERBERG
Observatieposten Langs de grenzen van de basis en ook langs afgegrensde delen binnen de basis bevinden zich diverse uit prefabelementen opgebouwde observatieonderkomens, waarvan er 22 in 1991 zijn geplaatst.
121
BUREAU VOOR BOUWHISTORIE EN ARCHITECTUURGESCHIEDENIS
|
VLIEGBASIS SOESTERBERG
Rolbanen in cluster Noord In beton uitgevoerde rolbanen in het noordelijke deel van het terrein met de resten van opstelplaatsen. Onduidelijk is in hoeverre het oorspronkelijke beton nog aanwezig is. De meeste opstelplaatsen zijn na de oorlog gewijzigd. De achtkantige betonnen opstelplaatsen heten dispersals. Resten van oudere Duitse opstelplaatsen zijn weggehaald. Dat geldt ook voor de V-vormige opstelplaatsen langs de rolbaan waarvan de aftekening nog op de foto zichtbaar is.
122
BUREAU VOOR BOUWHISTORIE EN ARCHITECTUURGESCHIEDENIS
|
VLIEGBASIS SOESTERBERG
Rolbanen Middle East Op Middle East wordt de rolbaan geflankeerd door een aantal dispersals in de vorm van achthoekige betonnen opstelplaatsen. Voor de bevoorrading zijn de dispersals onderling verbonden door middel van een smalle dienstweg.
Rolbanen Far East Dispersal ter linker zijde van de spottershill en een deel van de, aan de Landmacht overgedragen, rolbanen.
123
BUREAU VOOR BOUWHISTORIE EN ARCHITECTUURGESCHIEDENIS
|
VLIEGBASIS SOESTERBERG
Rolbanen in cluster Shelters Noord Aan de oostkant van het einde van de noordoost-zuidwest startbaan bevinden zich nog sporen van een opgebroken en van een nog bestaande munitierolbaan die leidde naar een gebied waar zich nu de nieuwbouw van Den Engh bevindt.
124
BUREAU VOOR BOUWHISTORIE EN ARCHITECTUURGESCHIEDENIS
|
VLIEGBASIS SOESTERBERG
Rolbanen in cluster CNA shelters Ter plaatse van de CNA shelters is gebruik gemaakt van de rolbanen van het Duitse oostelijke Luftpark. Aan deze cirkelvormige structuur liggen nog een aantal vierkante betonnen elementen die restanten zijn van Duitse Splitterboxen. Deze zijn later in gebruik genomen voor de stalling van kerosinetrucks. In het gebied bevinden zich ook nog enkele geluidswallen, bestaande uit stalen profielplaten gevuld met gestabiliseerd zand.
125
BUREAU VOOR BOUWHISTORIE EN ARCHITECTUURGESCHIEDENIS
|
VLIEGBASIS SOESTERBERG
Spottershill Aan de oostzijde van de Van Weerden Poelmanweg is in de jaren 80 van de 20ste eeuw tussen twee dispersals een verhoging aangebracht die als spottershill dient.
Bomkraters Van de bomkraters uit de Tweede Wereldoorlog is er nog een binnen het terrein aangetroffen, ten westen van gebouw 267.
126
BUREAU VOOR BOUWHISTORIE EN ARCHITECTUURGESCHIEDENIS
|
VLIEGBASIS SOESTERBERG
HAWK-raketopstelplaatsen Aan de westzijde van de noordwest-zuidoostbaan en in het noordelijke Luftpark bevinden zich nog twee kunstmatige verhogingen ten behoeve van het plaatsen van HAWK-raketopstelplaatsen.
127
BUREAU VOOR BOUWHISTORIE EN ARCHITECTUURGESCHIEDENIS
|
VLIEGBASIS SOESTERBERG
Mobiele radaropstelling (geen afb.) Ten noorden van gebouw 289 bevindt zich een kunstmatig opgeworpen heuvel waar, indien nodig, een mobiele radar opgesteld kan worden.
Start- en landingsbanen Twee nog aanwezige landingsbanen: de noordwest-zuidoostbaan en de na de oorlog verlengde oost-westbaan.
Derde start- en landingsbaan (geen afb.) Van de derde baan zijn mogelijk enkel nog aan het zuidelijke uiteinde, in de buurt van de fundamenten van gebouw A66, nog resten aanwezig.
128
BUREAU VOOR BOUWHISTORIE EN ARCHITECTUURGESCHIEDENIS
|
VLIEGBASIS SOESTERBERG
COLOFON
Omslag:
De koepel van een Crusadertank, geplaatst op een ingegraven Staghound MK III tank op Camp New Amsterdam. Foto mei 2007.
Vliegbasis Soesterberg Dolderseweg 34, Huis ter Heide Cultuurhistorische inventarisatie met waardestelling Auteur:
Dr. ing. R Stenvert en Ir. A. Viersen
Datum:
juni 2007
Opdrachtgever: Bestuurlijk Platform ‘Hart van de Heuvelrug’ Redactie:
K.M. Veenland-Heineman en J. Meijman
Vormgeving:
A. Slegers
Uitvoering:
BBA, Bureau voor Bouwhistorie en Architectuurgeschiedenis v.o.f. Julianaweg 1 3525 VA Utrecht tel. 030 263 02 70, fax 030 263 01 81, e-mail.
[email protected] website. www.bouwhistorienederland.nl
© Niets uit dit rapport mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze dan ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de auteurs.
129