Basisschool H. Hart Schoolveiligheidsplan Basisschool H.Hart Schoolstraat 2 6301 AS Sibbe www.bs-sibbe.nl Directeur: M. Frusch-Schoenmaekers Tel. 043 – 6013139 e-mail
[email protected]
INHOUDSOPGAVE Inleiding
3
Hoofdstuk 1
Coördinatie veiligheid
5
Hoofdstuk 2
Schoolgemeenschap
11
Hoofdstuk 3
Incidentenregistratie
15
Hoofdstuk 4
Klachtenregelingen
17
Hoofdstuk 5
Kwaliteitshandhaving veiligheidsbeleid
19
BIJLAGEN: Tussenbijlage: Organisatie van veiligheid Bijlage 1A:
Internetgebruik
Bijlage 1B:
Mediaveiligheid en mediawijsheid
Bijlage 2:
Protocol gedragscode
Bijlage 3:
Aanpak pesten
Bijlage 4:
Pestprotocol
Bijlage 5:
Persoonsgegevens
Bijlage 6:
AGSI
Bijlage 7:
Protocol voor opvang personeel bij ernstige incidenten
Bijlage 8:
Leerlingenopvang na ernstige situatie
Bijlage 9:
Aanpak kindermishandeling
Bijlage 10:
Protocol verkeersveiligheid rondom de school
Bijlage 11:
Protocol rouwverwerking
Bijlage 12:
Registratieformulier agressie en geweld
Bijlage 13:
Ongevallenmeldingsformulier
Bijlage 14:
Medicijnverstrekking en medisch handelen
Bijlage 15:
Protocol toelating en verwijdering
Bijlage 16:
Schema klachtenprocedure
Bijlage 17:
Ontruimingsplan
Basisschool H. Hart
Schoolveiligheidsplan Sibbe
2
Schoolveiligheidsplan Basisschool H.Hart
Inleiding De veiligheid van alle mensen die onze school bezoeken of er werkzaam zijn, is een groot goed. Om de veiligheid te garanderen wordt voldaan aan wettelijke richtlijnen in het kader van Arbobeleid, verzuimbeleid, risico-inventarisatie, personeelsbeleid et cetera. Daarnaast vinden wij het belangrijk dat voor de twee scholen duidelijk is hoe te handelen in geval van onveilige situaties. Daartoe is dit veiligheidsplan opgesteld, welke geldt voor beide scholen en alle medewerkers van Basisschool Vilt en Basisschool H.Hart. Wij willen middels dit veiligheidsplan met name kunnen bijdragen aan: • Het vergroten van het gevoel van veiligheid om en in het schoolgebouw • Het betrekken van ouders|verzorgers in het verkrijgen van een veiliger gevoel. Bij dit stuk horen een aantal bijlagen, die als protocol of handleiding dienen in het geval zich een situatie voordoet die daarom vraagt. Deze protocollen zijn een minimum, het schoolveiligheidsplan is voor alle scholen, een individuele school kan schoolspecifieke aanpassingen plegen. Zodra dit stuk, of een van de onderliggende protocollen of bijlagen wijzigen, worden alle betrokkenen op de hoogte gesteld. Het is van belang een up-to-date versie van dit stuk op school aanwezig te hebben. N.B. Als algemene richtlijn willen we aangeven dat eenieder die betrokken is bij de scholen, handelt naar de strekking van dit plan. De situaties bij de verschillende scholen kunnen aanleiding zijn om schoolspecifiek te handelen, daarbij is het va groot belang dat dat altijd binnen het kader van dit vastgestelde veiligheidsplan gaat. De scholen verwijzen met een link op de website naar dit veiligheidsplan. Alleen deze is actueel en zal jaarlijks geëvalueerd worden op de actualiteit. Dit veiligheidsplan kan de basis zijn van een afstemmingsovereenkomst en een verder uit te werken convenant met partijen als Halt, politie en gemeente.
3
Schoolveiligheidsplan Basisschool H.Hart
4
Schoolveiligheidsplan Basisschool H.Hart
1. Coördinatie veiligheid Schoolleiding De organisatie van de school is weergegeven in het schoolplan van de individuele school. De schoolleider is Mevr. M. Frusch-Schoenmaekers. Bij afwezigheid van de schoolleider neemt de locatieleider, Dhr. F. Hendriks waar.
Preventiemedewerker Sinds het invoeren van de wetgeving omtrent Arbozorg is de werkgever verplicht tenminste één werknemer aan te wijzen voor de taak van preventiemedewerker. Voor Basisschool H.Hart is dat Mevr. T. Meijer-Knubben. De taken van de preventiemedewerker zijn als volgt: • Toezien op de dagelijkse veiligheid en gezondheid binnen de school of locatie; • Collega’s bijstaan in het voorkomen van bedrijfsongevallen en ziekteverzuim; • Het onderhouden van de contacten met de uitvoerder van de Risico Inventarisatie en Evaluatie. (Het RI&E). • Het opstellen van een bedrijfsnoodplan en het onder de aandacht brengen van bovengenoemde zaken; • Het geven van voorlichting over veiligheid en het doen van voorstellen aan de schoolleiding of het bestuur. Daarnaast is de preventiemedewerker vraagbaak voor allerlei zaken die te maken hebben met veiligheid, gezondheid en welzijn. De preventiemedewerker dient op de hoogte te zijn van wet- en regelgeving en is in staat die te vertalen naar de schoolsituatie. Een belangrijke taak is ook de schoolleider of het bestuur te adviseren en de medewerkers te motiveren zich binnen de kaders van het gestelde beleid te begeven. De wetgeving schrijft voor dat de kennis van de preventiemedewerker is afgestemd op de risico’s van de organisatie of de school. Uit de RI&E zal duidelijk blijken welke deskundigheid de preventiemedewerker moet hebben. Derhalve beschikken alle scholen over een actuele RI&E om te tonen dat de preventiemedewerker toegerust is voor deze taak. Het op iedere locatie beschikken over de meeste actuele RI&E is overigens een verplichting. Hier wordt aan gewerkt. Een preventiemedewerker ondersteunt de werkgever bij de zorg voor de dagelijkse sociale veiligheid (ook fysieke) en gezondheid en heeft kennis van de arbeidsrisico’s van de organisatie en de te nemen preventieve maatregelen, zoals maatregelen ter verbetering van de ergonomie, zodat goede arbeidomstandigheden gewaarborgd zijn. Het opdoen van kennis is in ontwikkeling. In verband met teamwissel vindt bijscholing plaats. Wanneer dit laatste niet mogelijk is mag bijstand worden verleend door deskundige werknemers samen met externe deskundige personen. Pas indien dit ook niet mogelijk is, mag een externe deskundige worden ingeschakeld.
Schoolveiligheidsplan Basisschool H.Hart
5
Schoolopvangteam Op het moment dat een (ernstige) calamiteit is, dient er een schoolopvangteam geformeerd te worden. Hoe dit schoolopvangteam geformeerd is, is aan iedere school om te bepalen. Wel moeten hier duidelijke afspraken op locatieniveau over gemaakt worden. Het is van belang in de schoolgids te vermelden wie in het schoolopvangteam zitten. Vaak bestaat deze uit de schoolleider, de preventiemedewerker en|of de contactpersoon van de klachtenregeling en|of de IB-er.
Bedrijfshulpverlening (BHV) De scholen hebben een aantal goed opgeleide BHV-ers, die jaarlijks worden bijgeschoold. De BHV bestaat uit een drietal aspecten: ELH (eerste levensreddende handelingen), Beginnende brand en Ontruiming. Deze aspecten worden ieder jaar getraind. Via Innovo wordt het inkopen van BHV- scholing en nascholing georganiseerd. Alle beginnende BHV-ers krijgen in het eerste jaar een basistraining, waarna zij elk jaar op herhaling gaan. Artikel 2.22 van het Arbo-besluit vereist deelname van bedrijfshulpverleners aan georganiseerde herhalingscursussen, oefeningen of andere activiteiten. Deze herhalingactiviteiten dienen van zodanige inhoud te zijn en frequentie te hebben dat de kennis en de vaardigheden van de bedrijfshulpverleners op het voor een bedrijfshulpverlening vereiste niveau gehandhaafd blijven.
6
Bedrijfshulpverleners zijn werknemers die de taak van BHV-er op zich hebben genomen. Zij moeten: • ELH (eerste levensreddende handelingen) verlenen; • Brand beperken en bestrijden, maar ook zijn zij in staat ongevallen bij brand te voorkomen en te beperken; • In noodsituaties iedereen alarmeren en evacueren en samenwerken met hulpdiensten. Het aantal verplichte BHV-ers hangt af van het aantal werknemers (dus ook leerlingen!) in het gebouw. Het Arbo besluit (art.2.4.4) bevat normen omtrent het aantal vereiste bedrijfshulpverleners. Daarbij gaat het om het aantal normaal aanwezige personen. Ook met het aantal aanwezige niet-werknemers moet rekening worden gehouden. De schoolleider moet de jaarlijkse wettelijk verplichte ontruimingsoefening kritisch evalueren. Daarbij zal duidelijk worden of de aanwezige BHV-ers in staat zijn de ontruiming op een professionele manier te klaren. Elk jaar wordt er minstens een ontruimingsoefening gedaan. Bij voorkeur wordt er echter twee maal per jaar ontruimd: een maal aangekondigd en een maal onaangekondigd.
Omgang met de media De woordvoering van de school ligt altijd bij de schoolleider en|of het bestuur. Indien de schoolleider niet aanwezig is, is de woordvoering belegd bij de locatieleider, adjunct of teamlid. Schoolveiligheidsplan Basisschool H.Hart
Aanvullend op dit punt: De school kan dan informeren doen onder voorwaarden. Een voorwaarde kan zijn dat van een verdachte of slachtoffer niet de achternaam en niet de eventuele herkomst in de media komen. Een voorwaarde kan ook zijn dat er inzage komt voorafgaande aan publicatie. De schoolleider verzoekt aan alle geledingen van school met klem niet de pers te woord te staan. Vooral aan leerlingen moet duidelijk gemaakt worden dat de politie onderzoeken doet en dader en slachtoffer aanwijst en dat de rechter straft. Dit moet niet als een spreekverbod uitgelegd worden, maar als een verstandig omgaan met de pers. En ook dat het beter is in een periode van verwarring terughoudend te zijn. Het is goed elke dag in geval van een calamiteit een persconferentie te organiseren. Dat gebeurt dan bij voorkeur op een andere locatie dan de school (geen pers in de school) en op een tijdstip buiten de schooltijden. De conciërges en de schoolleiding bewaken het terrein. Opdringende pers moet worden geweerd. Ook in de omgeving van de school kan de pers opduiken, bijvoorbeeld bij een dichtbijzijnde bushalte, en ook dan is het verzoek aan de pers zich niet met de leerlingen te bemoeien. Aanwezigheid daar voorkomt ook vaak al dat leerlingen de pers te woord staan. De school moet er rekening mee houden dat vooral televisiejournalisten beschikken over apparatuur met telelenzen, waarmee ze op afstand de school kunnen bekijken. Journalisten kunnen ook de school bellen met het verzoek om informatie. Het verdient aanbeveling de desbetreffende journalist te verzoeken om een half uur later terug te bellen. Ondertussen kun je nadenken wat je kwijt wilt en eventueel zelf een tekst aanleveren. Iedereen kan een opname verhinderen met een beroep op portretrecht. Journalisten weten dat en het is dan al vaak genoeg om mee te delen: “ Ik wil niet dat je dit uitzendt. Ik wil niet met mijn hoofd op televisie. Als je het toch doet maak ik er een zaak van”.
Een veilig schoolgebouw en een veilige schoolomgeving SCHOOLPLEIN EN ENTREE Basisschool Heilig Hart heeft twee ingangen. Leerlingen en ouders|verzorgers betreden de school via de speelplaats en maken gebruik van de hoofdingang. De ouders|verzorgers van de peuters gebruiken de zij-ingang. De deuren van de ingangen zijn van buiten niet te openen. De conciërge controleert deze ingang. Bij ieder bezoek wordt naar het doel van het bezoek gevraagd. Voor de rust in school worden boodschappen vaak door de betreffende ontvanger aangenomen en doorgegeven. In geval van “verdacht”bezoek of onvoorziene problemen informeren we het team en openen we nooit de deur zonder de nabijheid van een collega. Leerlingen mogen de deur niet openen voor bezoekers, mits ze daartoe opdracht hebben gekregen van een leerkracht|medewerker. De speelplaats is volledig omheind en de poorten zijn tijdens schooltijd dicht. De poorten zijn niet afgesloten en kunnen ten alle tijden geopend worden. De school beschikt aan de noord-en oostzijde over een speelplaats. Aan de zuidkant van de schoolkant is een speelwei gesitueerd. Er is een open verbinding tussen de speelplaats en de speelwei.
Schoolveiligheidsplan Basisschool H.Hart
7
TOEZICHT Binnen onze school werken we met een zogenaamde inlooptijd. Dit houdt in dat de kinderen vanaf 8.15 uur en vanaf 12.45 uur op de speelplaats terecht kunnen. Vanaf het moment dat de bel gaat, hebben de kinderen vijf minuten de gelegenheid om op hun plaats in de klas te komen. Ze dienen vanaf dat moment de school in te gaan, hun jas op te hangen en naar hun plek in de klas te gaan. Op het schoolplein is op drie momenten surveillance aanwezig. Vóór aanvang van school (8.15 uur), tijdens het speelkwartier ( 10.30 uur tot 10.45 uur) en ’s middags (12.45 uur). Volgens een vastgesteld schema surveilleren de leerkrachten per toerbeurt. Vanuit de personeelskamer is er ook direct zicht op de speelplaats. Na school worden de kleuters door hun leerkracht op de speelplaats overgedragen aan de ouders|verzorgers. Kinderen worden niet meegegeven aan “onbekende of niet aangemelde personen”. De ouders dragen hierbij de verantwoordelijkheid om dit aan de leerkracht door te geven. Kinderen die gebruik maken van de BSO worden door de medewerkers van de BSO in school opgehaald. We vinden het belangrijk om een goede relatie met onze buren te hebben. Derhalve wijzen we de kinderen erop dat ze ook in de omliggende straten “niet-storend”gedrag te laten zien. INSPECTIE EN ONDERHOUD GEBOUW Onze school beschikt over een conciërge. Hij draagt zorg voor het uitvoeren van kleine onderhoudswerkzaamheden. Op stichtingsniveau worden er jaarlijks, in overleg in de school, afspraken gemaakt omtrent de grotere onderhoudswerkzaamheden. Deze worden afspraken worden vastgelegd in een meerjaren onderhoudsplanning. Enkele voorbeelden zijn: • Inspectie speeltoestellen speelplaats • Inspectie speeltoestellen speelzaal kleuters • Controle en onderhoud brand- en alarminstallatie • Controle en onderhoud noodverlichting • Controle en onderhoud brandblusmiddelen • Controle m.b.t. schoonmaakwerkzaamheden
8
BEDRIJFSHULPVERLENING, EHBO EN ONTRUIMING Op onze school zijn medewerkers gekwalificeerd als bedrijfshulpverlener. Daarnaast beschikt de school over EHBO-er. Bedrijfshulpverleners zijn ‘gewone’ medewerkers die in actie komen als er een incident is. Deze personen krijgen vanzelfsprekend na- en bijscholing op het gebied van bedrijfshulpverlening. In de keukenruimte bevinden zich de EHBO-spullen. Deze worden minimaal 1x per jaar gecontroleerd en aangevuld door een professioneel bedrijf te weten Smit en Partoens. Wanneer een ontruiming noodzakelijk is, treedt het vastgestelde ontruimingsplan in. Hierin staat beschreven hoe te handelen indien ontruimen noodzakelijk is. Daarbij willen wij paniek voorkomen en is de veiligheid van de aanwezigen het uitgangspunt. Nieuwe medewerkers worden door de directeur|arbo-coördinator over deze ontruimingsprocedure geïnformeerd en periodiek wordt deze besproken tijdens de teamvergadering. 2x per jaar wordt er een ontruimingsoefening uitgevoerd, zodat een daadwerkelijke ontruiming soepel kan verlopen. Deze oefening wordt altijd achteraf geëvalueerd om te bekijken waar verbeteringen kunnen worden aangebracht. VERKEERSVEILIGHEID|VEBO Ook onze leerlingen krijgen dagelijks te maken met het verkeer. Middels verkeersonderwijs proberen we de kinderen bewust te maken van het verkeer om zich heen en leren we hen hoe ze zich in het verkeer veilig kunnen gedragen. Schoolveiligheidsplan Basisschool H.Hart
Hierbij vinden wij de voorbeeldfunctie van ouders erg belangrijk en wij doen dan ook in onze schoolgids een nadrukkelijk beroep op ouders|verzorgers het goede voorbeeld te geven. Zo vragen wij ouders|verzorgers met hun kind over te steken bij de zebrapaden voor onze school. In de nieuwsbrieven vragen wij ouders|verzorgers ook wat betreft het parkeren het goede voorbeeld te geven. Basisschool Heilig Hart is een gecertificeerde VEBO- school en heeft een verkeerscoördinator. De coördinator draagt zorg voor het arrangeren van een aantal projecten gedurende het schooljaar rondom verkeersveiligheid. Onze school is in het bezit van het Limburgs verkeersveiligheidlabel, hetgeen in de praktijk betekent dat onze school een verkeersveilige school is. KEURING SPEELTOESTELLEN Op de speelplaats van basisschool Heilig Hart staan enkele speeltoestellen. Vanzelfsprekend zijn deze toestellen gekeurd en wordt ze periodiek geïnspecteerd. Hiervoor wordt schoolbreed een logboek gehanteerd logboek en bijgehouden. Hierin zijn niet alleen de kenmerken van het toestel vermeld, gegevens van de fabrikant, de importeur en de installateur, maar de gegevens van de keuring en data, uitvoerders en bevindingen van de periodieke inspecties. Verder zijn in het logboek ook de reparaties vermeld die de veiligheid beïnvloeden en wordt een logboek bijgehouden van de ongevallen met betrekking tot het speeltoestel (data, toedracht, letsel en genomen maatregelen). Dit logboek wordt door de conciërge beheerd en bijgehouden. Als belangrijkste hulpmiddel voor de veiligheid rond het schoolgebouw en de omgeving wordt gebruik gemaakt van de Risico inventarisatie en evaluatie (RI&E). Waarbij jaarlijks met behulp van een plan van aanpak waar nodig bijstelling plaatsvindt. Om deze RI&E op een juiste wijze uit te voeren is hierna een protocol opgesteld.
Uitleg De Arbowet vraagt van de werkgever een beleidsmatige aanpak van arbo- en verzuimbeleid. Om dit aan te kunnen tonen moet de school een aantal verplichte activiteiten uitvoeren. Daartoe behoren het formuleren van arbo- beleidsplan, de uitvoering van een RI&E, het opstellen van een plan van aanpak, het maken van een voortgangsrapportage en een ongevallenregistratie. Binnen iedere stichting is een overeenkomst met een partij die de arbeidsomstandigheden inzichtelijk maakt. Dit geschiedt in de RI&E.
Protocol Risico Inventarisatie en Evaluatie Veilig en gezond werken is voor iedereen van het grootste belang. Je bent je er misschien niet zo van bewust, maar elke dag lopen medewerkers en leerlingen op school risico’s op het gebied van veiligheid, gezondheid en welzijn. Natuurlijk willen we hen tegen deze risico’s beschermen. We doen dit door te zorgen voor goede arbeidsomstandigheden op onze school. Voor extra informatie http://www.rie.nl/ en http://www.vervangingsfonds.nl/welzijn/arbo/ arbomeester?se=arbomeester .
Het arbobeleidsplan Het arbobeleidsplan van Innovo is op te vragen bij de afdeling HRM van Innovo. Schoolveiligheidsplan Basisschool H.Hart
9
10
Schoolveiligheidsplan Basisschool H.Hart
2. Schoolgemeenschap Visie Voor de visie van Innovo, verwijzen we naar de website van de stichting. Daar dit beleidsstuk voor de 2 scholen geldt, wordt ervoor gekozen de visie niet op te nemen in dit beleidsplan echter hij is terug te vinden in het schoolplan en schoolgids van elke school.
Omgaan met en melding maken van (dreigende) agressie en|of geweld (Agressie, Geweld en Sexuele intimidatie=AGSI) Het uitgangspunt van de scholen is dat op het schoolterrein en binnen de schoolpoorten iedere vorm van verbaal en fysiek geweld/agressie en seksuele intimidatie, door ouders, personeel, leerlingen, vrijwilligers, stagiaires, e.d. niet getolereerd wordt. Tevens distantiëren wij ons van aanhoudend pesten (ook digitaal), diefstal, vernieling, vuurwerkbezit en/of wapenbezit. Hoe om te gaan met dergelijke situaties, incidenten, gevallen is vastgelegd in het beleidsstuk AGSI. Deze treft u aan in bijlage 6.
Gedragsregels op de scholen en huisregels op de school Voor de gedragsregels van de school, verwijzen wij u graag naar de schoolgids. Hfdst.5 Hierin staat opgenomen hoe wij op school met elkaar om (willen) gaan.
Vernieling en diefstal Vernieling en diefstal door leerlingen, dan wel medewerkers maakt onderdeel uit van de gedragsregels op school. Hiervoor verwijzen wij naar de schoolgids. Hfdst.5
Veilig internet Het is belangrijk dat kinderen op een verantwoorde wijze gebruik maken van internet. Daartoe is bijlage 1 geschreven: hierin staat opgenomen hoe wij om willen gaan met het internetgebruik van kinderen en collega’s. Wij hanteren hiervoor ons internetprotocol; zie bijlage.1
Aanpak pesten Pesten is onaanvaardbaar gedrag en vormt een bedreiging voor het individu ( met name voor de leerlingen ) en voor de sfeer op school. Een goed pedagogisch klimaat is een voorwaarde om pestgedrag te voorkomen. Daarnaast zijn een aantal regels geformuleerd voor zowel leerlingen als medewerkers, die als bijlage zijn toegevoegd. Bijlage 4: pestprotocol Innovo.
Schoolveiligheidsplan Basisschool H.Hart
11
Aanpak verzuim De aanpak van verzuim binnen Innovo is vastgelegd in het verzuimbeleid. Deze treft u aan op de website of u kunt bij HRM opvragen. Het is belangrijk dat iedere werknemer binnen Innovo bekend is met het verzuimbeleid.
Privacy kinderen, ouders en personeel Per 1 september 2001 is de Wet Bescherming Persoonsgegevens (WBP) in werking getreden. De WBP ziet toe op de bescherming van de persoonlijke levenssfeer en heeft daarbij als uitgangspunt de verwerking van persoonsgegevens (van verzameling tot vernietiging). Dit heeft consequenties voor de privacy van kinderen en hun ouders, als ook op de privacy van het personeel van de school. Om de waarborgen dat er goed met de gegevens van de medewerkers, ouders en kinderen wordt omgegaan, is in de bijlage protocol ‘Persoonsgegevens’ opgenomen. In bijlage 5 vindt u de persoonsgegevens. Zie ook schoolgids Hfdst.10.12
Opvang van leerlingen bij ernstige incidenten Op het moment dat er een ernstig incident plaats heeft gevonden binnen de school, is het belangrijk hier tijdig en juist mee te handelen. Om weer te geven hoe op onze scholen gehandeld moet worden bij een dergelijke situatie, is het protocol ‘opvang leerlingen bij ernstige incidenten‘ van toepassing. In bijlage 8 vindt u het protocol hierover .
Het vermoeden van kindermishandeling
12
Hoe om te gaan met het vermoeden van kindermishandeling? Een ingewikkelde, maar daarom niet minder prangende vraag. Het protocol daarvan maakt onderdeel uit van dit schoolveiligheidsplan en treft u aan in bijlage 9 en in de meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling staan de stappen zoals die in de wet staan omschreven. Informatie hierover vind je op: http://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/huiselijk-geweld/hulp-bieden/ meldcode en http://www.meldcode.nl zie bijlage: het vermoeden van kindermishandeling.
Ouderparticipatie Ouderparticipatie is per school ingericht en vastgelegd. Hiervoor verwijzen wij u naar de schoolgids. Hfdst.10.
Verkeersveiligheid rondom de school De situatie waar een school ligt is natuurlijk bepalend voor de veiligheid van alle betrokkenen. Dit is dan ook voor elke school anders. Uiteraard moet de verkeerssituatie rond de school zo veilig mogelijk zijn. Dit geldt voor fietsende en|of lopende kinderen en hun ouders, maar ook voor de kinderen die met de auto worden vervoerd.
Schoolveiligheidsplan Basisschool H.Hart
Aandachtspunten: • De straat waar de school aan ligt is zo leeg mogelijk voor wat betreft gemotoriseerd verkeer; • Er is een veilige oversteekplaats voor de school; • De schooluitgang is veilig ‘’ afgezet ‘’; • Er zijn voldoende fietsrekken voor de kinderen; • De schoolbus|taxi van de BSO heeft een parkeermogelijkheid in nabijgelegen straten waarbij de kinderen niet hoeven over te steken; • Er zijn goede mogelijkheden voor de ouders om hun fietsen even neer te zetten; • Er is voldoende wachtruimte voor de ouders (buiten, en in het geval van slecht weer ook binnen); • De school heeft een verkeerscommissie als de verkeersintensiteit daarom vraagt. In bijlage 10 treft u het protocol ‘’ verkeersveiligheid rondom de school ‘’ aan.
Rouw en ernstige trauma In situaties waarbij sprake is van ernstige traumatische ervaringen, is het noodzakelijk goed te handelen. Dit is vastgelegd in ons protocol rouwverwerking, welke u in het schoolvademecum en het calamiteitenplan (bijlage 11) aantreft.
13
Schoolveiligheidsplan Basisschool H.Hart
14
Schoolveiligheidsplan Basisschool H.Hart
3. Incidentenregistratie Doelen incidentenregistratie • •
Leren van incidenten Voortschrijdend veiligheidsbeleid op basis van de schoolpraktijk.
Organisatie van de incidentenregistratie Incidenten melden en registreren Een belangrijk instrument bij ontwikkelen van veiligheidsbeleid is ‘een incidenten meld- en registratiepunt’. Een centrale plek waar alle incidenten, meldingen en klachten op het gebied van pesten, agressie, geweld, (homo) seksuele intimidatie, discriminatie en racisme worden gemeld en geregistreerd. Maak ook in de schoolgids melding van een incidentenregistratie op school. Voorwaarden voor een succesvolle incidentenregistratie Om incidentenregistratie tot een succes te maken moet een aantal voorwaarden worden voldaan: goede communicatie, centrale registratie en analyse van de gegevens. Goede communicatie Een incidentenregistratiesysteem heeft pas zin als er daadwerkelijk incidenten gemeld worden. Goede communicatie daarbij is van groot belang: de hele schoolbevolking moet weten waar incidenten gemeld moeten worden en welke stappen er moeten worden doorlopen. De procedure voor het melden van incidenten moet daarom duidelijk vermeld staan in de schoolgids en, indien aanwezig, op het internet. Om incidentenregistratie onder de aandacht te brengen en te houden is het verstandig regelmatig een kleine pr-campagne te organiseren, bijvoorbeeld middels een posteractie. Centrale registratie Binnen de school moet bij voorkeur één persoon de verantwoordelijkheid krijgen voor de incidentenregistratie. Dat kan bijvoorbeeld de contactpersoon zijn. Door een centraal meldpunt in te stellen is het voor iedereen duidelijk waar incidenten gemeld moeten worden. Daarbij moet men wel bedenken dan onderwijspersoneel niet automatisch incidenten meldt. De contactpersoon moet daarom voeling houden met de werkvloer; Analyse van geregistreerde gegevens Registratie is geen doel op zich, registratie is een middel om veiligheidsbeleid te ontwikkelen en te verbeteren. Registratie heeft dus pas zin als er daadwerkelijk iets met de gegevens wordt gedaan. Analyseren van de cijfers, signaleren van trends en het vertalen daarvan naar beleid, maatregelen en voorzieningen zijn daarom voorwaard voor een zinvolle incidentenregistratie; Terugkoppeling naar slachtoffer, de melder en de dader Bijlage 12 registratieformulier agressie en geweld Bijlage 13 ongevallenmeldingsformulier.
Schoolveiligheidsplan Basisschool H.Hart
15
16
Schoolveiligheidsplan Basisschool H.Hart
4. Klachtenregelingen Klachtenregeling algemeen Met ingang van 1 augustus 1998 is de onderwijswetgeving gewijzigd in verband met de invoering van het schoolplan, de schoolgids en de klachtenregeling. Volgens deze laatste regeling kunnen ouders en leerlingen klachten indienen over gedragingen en beslissingen of het nalaten daarvan van het bevoegd gezag ( schoolbestuur ) en het personeel. Het klachtrecht heeft een belangrijke signaalfunctie met betrekking tot de kwaliteit van het onderwijs op onze scholen. Door de klachtenregeling ontvangen wij op eenvoudige wijze signalen die ons kunnen ondersteunen bij het verbeteren van het onderwijs en de goede gang van zaken op school. De klachtenregeling is alleen van toepassing als u met uw klacht niet ergens anders terecht kunt. Veruit de meeste klachten over de dagelijkse gang van zaken in de school zullen in onderling overleg tussen ouders, leerlingen, personeel en schoolleiding op een juiste wijze worden afgehandeld. Indien dat echter, gelet op de aard van de klacht, niet mogelijk is, of de afhandeling niet naar tevredenheid heeft plaats gevonden, kan er een beroep gedaan worden op de klachtenregeling. De stichtingen zijn aangesloten bij de Landelijke Klachtencommissie. Dit is een onafhankelijke commissie van deskundige, die uitspraken doet over klachten, die niet op een andere manier opgelost kunnen worden. Zie hfdst.10 van de schoolgids.
Vertrouwenspersoon Een vertrouwenspersoon is een onafhankelijk persoon, die niets met de school te maken heeft, maar wel verstand heeft van zaken, die zich op de school kunnen afspelen. De namen en telefoonnummers van de externe vertrouwenspersoon kunt u op de website en in de schoolgids vinden. Zie schoolgids hfdst.13
Contactpersoon Op iedere school is een (interne) contactpersoon aanwezig, waar iedereen met klachten van welke aard dan ook naar toe kan gaan. De contactpersoon heeft als taak de klager te helpen bij de klachtenprocedure en eventueel door te verwijzen naar de vertrouwenspersoon. De namen van de contactpersoon kunt u vinden in de schoolgids|jaarkalender. Elke ouder of kind kan op een contactpersoon een beroep doen. Het spreekt vanzelf dat elk gesprek vertrouwelijk wordt behandeld. De contactpersoon kan verwijzen naar de vertrouwenspersoon en|of klachtencommissie. Ouders kunnen ook rechtstreeks bij de vertrouwenspersoon terecht, ook als men bijvoorbeeld alleen advies wil over een bepaald onderwerp.
Stappenplan In de schoolgids treft u ons schema van de klachtenprocedure aan. Zie hfdst.10
Schoolveiligheidsplan Basisschool H.Hart
17
18
Schoolveiligheidsplan Basisschool H.Hart
5. Kwaliteitshandhaving veiligheidsbeleid Toetsing Het veiligheidsplan is opgesteld door de directeur van de twee scholen, na toetsing door het Team en besproken in de teamvergadering zullen de medezeggenschapsraad hun instemming moeten geven waarna het bevoegd gezag het plan zal vaststellen.
Evaluatie Om de 4 jaar zal het plan worden geëvalueerd door alle partijen.
Herziening Mocht naar aanleiding van evaluatie blijken dat een grondige herziening noodzakelijk is, zal een herziening geschreven worden.
19
Schoolveiligheidsplan Basisschool H.Hart
Tussenbijlage
Organisatie van veiligheid
behorende bij
Schoolveiligheidsplan Sibbe
Schoolveiligheidsplan Basisschool H.Hart
Organisatie van veiligheid BASISSCHOOL H.HART SIBBE SCHOOLJAAR 2013-2014
SCHOOLOPVANGTEAM OF SCHOOLCRISISTEAM Directeur Monique Frusch-Schoenmaekers Tel. 0032 (0)89 246047 Tel. 06 639109980 Locatieleider Frans Hendriks Tel. 043 6013139 Preventiemedewerker | Arbo coördinator Tanja Knubben –Meijer Tel. 06 10908748 IB Ielze Brocatus-Priem Tel. 06 53385622 BHV | conciërge Jos van der Aa Tel. 06 16931976
BHV BHV EHBO
Sandra lemmens Tanja Knubben Annelies van de Ven
Schoolveiligheidsplan Basisschool H.Hart
Bijlage 1A Internetprotocol
behorende bij
Schoolveiligheidsplan Sibbe
bijlage 1a pagina 2
Schoolveiligheidsplan Basisschool H.Hart
Gedragscode en internetprotocol De computer is momenteel een informatiemedium dat niet meer is weg te denken uit onze samenleving. Iedereen heeft er mee te maken, of je dat nou wil of niet. Dagelijks krijgt iedereen te maken met apparatuur waarin computerchips zijn gebouwd. Dat varieert van het aanzetten van radio of t.v. tot autogebruik, terwijl via de computer heel wat informatieverkeer wordt verwerkt, ontvangen en verzonden. Hierbij zijn email en internet inmiddels gangbare begrippen geworden. Net als in de “gewone” samenleving is er in de digitale wereld ook sprake van voor en nadelen. Helaas zijn er figuren die van de digitale media misbruik trachten te maken. Wie kent niet de schadelijke computervirussen, ongewenste reclames (spam) en ongewenste programma’s (spyware, pop-ups) die ongevraagd – en vaak ongezien – met het digitale verkeer worden meegestuurd. Het is van groot belang om je hiertegen te beschermen (bv. met programma’s als “firewall”), doch deze bescherming is helaas nooit optimaal. Voortdurend ontdekken kwaadwilligen wel “computerlekken” om zich ongewenst toegang te verschaffen. Het is voor elke computergebruiker van groot belang zich hiervan bewust te zijn en in zijn|haar gedrag hier rekening mee te houden, zodat je jezelf zoveel mogelijk kunt beschermen tegen de meest uiteenlopende vervelende gevolgen. Op school geldt daarvoor een “gedragscode” en een “internetprotocol”.
Op school gelden voor leerkrachten en leerlingen de volgende gebruikersafspraken:
• • • • • • •
Er worden geen sites bezocht met aanstootgevende informatie of die door de schoolleiding als ongepast worden aangemerkt. Er worden geen kettingbrieven of berichten met buitensporig grote informatie verzonden. bijlage 1a Tijd besteden aan zaken, of emailberichten uitlokken die niets met onderwijs of school pagina 3 te maken hebben is niet toegestaan. Onwettige activiteiten, gokken, ontoelaatbare opmerkingen|voorstellen of materialen zijn uit den boze. Er wordt geen software of computerbestanden gedownload zonder toestemming of zonder virusbescherming. De normale werking van de computer of het computernetwerk mag niet opzettelijk worden verstoord. Vertrouwelijke informatie mag niet worden gepubliceerd. Computeraccounts, post of bestanden van anderen mogen niet zonder uitdrukkelijke toestemming worden geopend of gebruikt.
Voor de kinderen gelden de volgende 7 “gouden regels” bij het internetten: het “internet-protocol”: •
Ik mag alleen mijn voornaam gebruiken; ik geef anderen geen persoonlijke gegevens zoals mijn adres, telefoonnummer, e-mailadres, het adres van mijn ouders of van bekenden. Bij msn gebruik ik altijd een verzonnen“nickname”. Schoolveiligheidsplan Basisschool H.Hart
• • • • • •
Ik ga meteen naar mijn leerkracht of mijn ouders als ik op internet vervelende informatie tegenkom. Ik zal nooit toestemming geven aan iemand die ik op internet ben tegengekomen, in het echt te ontmoeten. Ik zal “internetpersonen” geen foto’s van mezelf toesturen, behalve als mijn ouders of leerkracht daar toestemming voor hebben gegeven. Ik ga niet reageren op gemene, valse of vervelende berichten. Dat sommige mensen zich niet weten te gedragen is immers niet mijn schuld. Als het hele gemene dingen zijn waarschuw ik direct de leerkracht en mijn ouders. Die kunnen dan beslissen of ze contact opnemen met de politie. Als ik aan het e-mailen (of chatten, msn-men) ben, zal ik me netjes gedragen. Mijn taalgebruik is immers een goede reclame voor mezelf en voor onze school. Chatten onder schooltijd mag alleen als de leerkracht daar toestemming voor heeft gegeven. Als ik een e-mailbericht ontvang van een persoon die ik niet ken, meld ik dit meteen aan mijn ouders of leerkracht.
Consequenties De school (directie, team) draagt er zorg voor dat iedereen die bij de school betrokken is op de hoogte wordt gesteld van de gebruikersafspraken en het internetprotocol. Bij (ernstig, doelbewust) misbruik van wil de directie van de school enkele maatregelen nemen.
bijlage 1a pagina 4
In alle gevallen zal er een gesprek plaatsvinden met de betreffende leerling(en) en worden de ouders|verzorgers op de hoogte gebracht. Bij misbruik door een leerkracht of een andere bij de school betrokken volwassene wordt de directie om advies gevraagd. Er kan worden overgegaan tot een berisping door de leerkracht (als het een leerling betreft) of de directie, terwijl bij herhaling kan worden besloten tot opheffing van het e-mailadres of verwijdering uit het gebruikersbestand. Hiermee wordt de betrokkene toegang tot het internet of computernetwerk ontzegd. Deze maatregel kan zowel een tijdelijk als vast karakter hebben, te besluiten door de directie van de school.
Gezond achter de computer Om gezondheidsrisico’s te voorkomen zijn er enkele zaken waarop gelet moet worden bij het werken achter de computer. Van belang is om een goede zithouding aan te nemen. Hierbij is het zaak te letten op voldoende steun voor voeten en een rechte rug, terwijl aanbevolen wordt het scherm op ooghoogte ( of zelfs lager!) op te stellen. Bij veel computertafels is dat niet het geval en staat de monitor zelfs op een verhoging. Dat kan leiden tot ernstige nekklachten. Ook een gezonde duur van werken met de p.c. is aan een maximumtijd gebonden. In het bedrijfsleven gelden arboregels, waarin gesteld wordt dat medewerkers maximaal anderhalf uur aan één stuk achter het scherm mogen zitten. Afwisseling met activiteiten waarbij andere lichaamsbewegingen worden aangesproken zijn daarna een “must”. Voor kinderen dient deze tijd uiteraard te worden aangepast: hoe lager de leeftijd, hoe lager de computertijd en hoe hoger de afwisseling in activiteit dient te zijn. Schoolveiligheidsplan Basisschool H.Hart
Website Informatie opvragen via internet is algemeen gangbaar geworden en vrijwel alle instanties verlenen deze via een eigen website. Informatie over ons schoolbestuur INNOVO is voor iedereen eenvoudig op te vragen via de site www.innovo.nl vanaf welke plaats u kunt doorlinken naar de informatiepagina’s van de diverse scholen van het bestuur. Verder heeft de school de beschikking over een eigen website. Op onze site zijn ook foto’s ter illustratie geplaatst, die gedurende een schooljaar kunnen worden gewijzigd op basis van actualiteit. Een stukje tekst over een school- of werkgroepactiviteit zal immers meer aanspreken als er (informatief) beeldmateriaal aan is toegevoegd. In verband met veiligheid en de bescherming van privacygegevens zullen we daar echter voorzichtig mee omgaan. Zo zullen er bv. geen foto’s en naam- en adresgegevens van personen aan elkaar gekoppeld worden. Goede informatie hierover is te vinden op de site: www.mijnkindonline.nl We kunnen ons voorstellen dat zowel ouders, kinderen en leerkrachten bezwaar kunnen hebben tegen het wereldwijd bekend maken van hun gegevens bij de schoolinformatie. Behalve het plaatsen van (groeps)foto’s denken we daarbij ook aan het verspreiden van adresgegevens, telefoonnummers e.d. Daarom zal uit voorzorg de website, inclusief tussentijdse wijzigingen, voortdurend kritisch bekeken worden
Vragen Ook indien u t.a.v. andere schoolse computerzaken vragen of opmerkingen heeft kunnen deze gericht worden aan de coördinator Informatie en Communicatie Technologie van onze school. Indien bv. een ouder bezwaren heeft tegen het uitreiken van een webadres aan het kind, dient met hem contact op te worden opgenomen. Het internetadres van het kind kan dan ongedaan worden gemaakt. Om enige ervaring op te doen zal op de schoolcomputers met de kinderen “geoefend” worden. In elke groep, óók in de onderbouw, staan computerlessen in het weekrooster opgenomen.
Pesten via internet Hoe begeleid je als ouder je kind op Internet? Hoe zorg je dat kinderen zorgeloos, veilig op het net kunnen vertoeven? Door betrokken te zijn bij wat ze doen. Geen enkele ouder stuurt zijn kinderen zomaar de straat op, de grote stad in. Je vertelt ze wat ze daar kunnen verwachten, wat leuk is en wat niet, wat wel mag en wat niet. En in het begin blijf je er een beetje bij. Hetzelfde zou eigenlijk voor Internet moeten gelden. Maar dan moet je natuurlijk wel weten waar het over gaat. De website ‘Mijn kind online’ (www.mijnkindonline.nl) ondersteunt ouders bij veilig Internetgebruik door hun kinderen.
Schoolveiligheidsplan Basisschool H.Hart
bijlage 1a pagina 5
Hulp aan het gepeste kind • • • • • • •
Negeer pestmails. Internetpesters kunnen gemakkelijk anoniem blijven. Daarom is het vaak niet mogelijk om een dader te achterhalen en zit er niets anders op dan het effect te minimaliseren. Dat kan het beste door niet te reageren op haatmailtjes of andere ongewenste email. Als de dader geen respons krijgt, gaat de lol er snel af. Blokkeer afzender mail of blokkeer MSN’er. Het is zo simpel, zonder dat degene die je blokkeert het door heeft. Als er iets vervelend gebeurt in de chat, ga dan weg. Log eventueel opnieuw in met een andere bijnaam (nickname) . Vat scheldpartijen of beledigingen niet persoonlijk op, zeker als het komt van mensen die je niet kent. Vaak zegt men vervelende dingen uit verveling. Als het pesten aanhoudt en je je ongemakkelijk of bedreigd voelt, ga dan naar je ouders of heb het erover met iemand die je vertrouwt.Erover praten: heel belangrijk. Heb het er met iemand over die veel van computers en internet weet en die niet meteen iedereen vertelt dat je gepest wordt. Als je gepest wordt via internet, bewaar het. Bewijs! Voel je niet schuldig als er iets vervelends gebeurt. Het is niet jouw schuld en je hebt het niet zelf uitgelokt.
Tips voor ouders van via internet gepeste kinderen Hoe zorg je dat kinderen zorgeloos, veilig op het net kunnen vertoeven? Door betrokken te zijn bij wat ze doen. Geen enkele ouder stuurt zijn kinderen zomaar de straat op, de grote stad in. Je vertelt ze wat ze daar kunnen verwachten, wat leuk is en wat niet, wat wel mag en wat niet. En in het begin blijf je er een beetje bij. Hetzelfde zou eigenlijk voor Internet moeten gelden. Maar dan moet je natuurlijk wel weten waar het over gaat. De beste tips krijgt u van collega-ouders die, net als u, kunnen putten uit de praktijk. bijlage 1a pagina 6
• • • • • •
Reageer niet op pestmails. Negeren ontmoedigt de pesters. Vertel ze dat ze pestmails bewaren als bewijs. Praat met de school over het antipestbeleid. Als het pesten in de klas wordt aangekaart, bestaat het gevaar dat het slachtoffer opnieuw door de pester(s) te grazen wordt genomen. Dat gevaar is echter kleiner wanneer de school een goed anti-pestbeleid hanteert. Bespreek dit met een leerkracht of met de directie. Praat erover met andere ouders, bijvoorbeeld via het discussieforum van Ouders Online (www.ouders.nl). Maak een melding bij de wijkagent of, als het echt ernstig is, doe aangifte. Bij een melding onderneemt de politie geen actie. Er wordt geen proces-verbaal opgemaakt en men gaat niet op zoek naar de dader. Er gebeurt dus verder niets, maar het voordeel is wel dat de politie op de hoogte is. Een melding kan van belang zijn voor eventuele vervolgmeldingen of andere (latere) aangiftes. Tijdens de melding kunt u tegelijkertijd informeren wat de gevolgen zijn van het doen van aangifte. Neem uw kind serieus, maar leer hem of haar ook te relativeren. Een kind denkt al snel dat het zijn eigen schuld is dat hij gepest wordt. Probeer dat schuldgevoel te voorkomen en neem alles waarmee uw kind zich tot u wendt serieus. Het komt niet gauw in een kind op om te denken dat iemand ‘voor de lol’ een hatemail stuurt en dat het eigenlijk helemaal niet speciaal voor jou bedoeld is, terwijl het vaak wel zo gaat. Je hebt het dus niet in de hand dat iemand zulke mail naar je stuurt, maar je kunt wel zelf bepalen in Schoolveiligheidsplan Basisschool H.Hart
hoe verre je jezelf er door laat beïnvloeden. Wimpel het probleem niet weg, maar probeer het wel wat te relativeren.
Algemene tips voor ouders • • • • • •
Zet de pc op een centrale plek in de woning. Leer uw kind wat nettiquette is. Onder nettiquette verstaan we: de gedragsregels op het Internet. Leer uw kind altijd vriendelijk, eerlijk en beleefd te blijven, en niet (terug) te gaan schelden als iemand vervelend doet.Online gelden dezelfde omgangsvormen als offline. En wat anderen kunnen, kan uw eigen kind natuurlijk ook.Denk niet dat uw eigen kinderen altijd het lieverdje zijn. Ook zij kunnen andere kinderen uitdagen, pesten of lastigvallen. Ze kunnen zich anders voordoen dan ze zijn. Zorg dat ze geen lompe berichten of bedreigingen posten. Wie zich bij het chatten en mailen aan dit soort fatsoensregels houdt, zal zelf ook minder snel in de problemen komen. Hang de “vuistregels” (deze zijn te downloaden van de website Mijn Kind Online .nl) naast de computer. Weet waar u het over hebt. Zorg dat u zelf genoeg weet van Internet, om te begrijpen waar uw kind mee bezig is. Maak uzelf vertrouwd met de belangrijkste mogelijkheden. Ga chatten, MSN-en, surfen en zoeken, downloaden en mp3’tjes delen. Alleen op die manier kunt u uw kind echt webwijs maken. Praat over internet. Praat regelmatig met uw kinderen en hun vrienden en vriendinnen over wat ze doen en meemaken op Internet, en hoe ze dat vinden. Vertel ook over uw eigen ervaringen. Op die manier laat u weten dat u ontvankelijk bent voor hun ervaringen en zullen ze eerder naar u toekomen als dat nodig is. Installeer een goede virusscanner. Kinderen sturen elkaar soms virussen toe. Als ‘geintje’.
Tips voor alle kinderen
bijlage 1a
Tel tot tien als je ergens over geïrriteerd bent op internet|msn, zeg geen dingen waar je later spijt van krijgt Een geintje hoeft niet altijd als een geintje over te komen. Stuur je iemand een virus via MSN bijvoorbeeld, dan lijkt dat misschien heel amusant. Maar een computer kan zo vastlopen dat er veel geld moet worden besteed om de computer te repareren. Zet geen informatie over anderen op je eigen homepage, ook niet voor de grap. Bewaar je wachtwoord voor je mail en MSN zorgvuldig en geef ook niet te snel je mailadres weg. Inbreken op het account van een ander is een strafbaar feit. Je geeft je adres en telefoonnummer ook niet zomaar aan iemand, dus ook niet op internet. Blijf aardig en vriendelijk, wees niet lomp. BRON: MIJN KIND ONLINE (KPN-SITE)
pagina 7
Schoolveiligheidsplan Basisschool H.Hart
Internet en school: achtergrondinformatie Privacy van de leerlingen Veel scholen hebben een eigen website. Zo’n site heeft verschillende functies en bij alle functies moet nagedacht worden over de privacy van de leerlingen.
Functies van een schoolsite
bijlage 1a pagina 8
•
Marketing School-websites worden onder andere gebruikt voor het presenteren van de school aan buitenstaanders. Ouders die nog geen kind op deze school hebben, kunnen zich dan oriënteren en vaak staat de complete schoolgids online. Ook bevat zo’n site meestal de contact-gegevens van de directie of de administratie, en soms kom je zelfs persoonsgegevens van de leerkrachten tegen. Om de sfeer te laten proeven staan er vaak ook foto’s op de website. Zowel van het schoolgebouw (van binnen en van buiten), als van de omgeving. Maar vaak ook van leerkrachten en van leerlingen. Met name dat laatste kan een inbreuk op de persoonlijke privacy vormen. Leerkrachten en leerlingen hebben er immers niet om gevraagd om zich te laten portretteren voor de hele wereld, laat staan voor marketingdoeleinden.
•
Schoolnieuws Een tweede functie van de school-website is om ouders van bestaande leerlingen te informeren over de dagelijkse gang van zaken. Soms staan de nieuwsbrieven van de school online en kun je notulen van vergaderingen terugvinden. Ook kun je vaak schoolafspraken nalezen en het jaarprogramma inzien. In het verlengde hiervan is er soms een afgeschermd gedeelte voor het personeel (ten behoeve van hun onderlinge communicatie), maar het komt ook voor dat buitenstaanders daar ook gewoon kunnen meelezen.
•
Speeltuin Tenslotte kan de school-website bedoeld zijn voor de leerlingen zelf. Als het een beetje meezit kunnen zij hun eigen materiaal op de website publiceren, al of niet onder leiding van de leerkrachten.
Nadenken over Privacy Het is verbazingwekkend hoe vaak scholen zomaar van alles op hun website publiceren. Alsof er helemaal niet nagedacht wordt over de gevolgen wanneer je iets openbaar maakt. In het enthousiasme voor het maken van een aantrekkelijke website komt het vaak voor dat er foto’s van leerlingen worden gepubliceerd, met hun namen en leeftijden erbij en soms ook nog met e-mail adressen. Lang niet altijd gebeurt dat met medeweten van de leerlingen, laat staan dat zij (of hun ouders) daarvoor toestemming hebben gegeven. Ouders die hiertegen protesteren, stuiten regelmatig op onbegrip. Vaak vindt men de bezwaren van de ouders overdreven, maar dat zijn ze zeker niet. Ouders hebben de plicht om hun kinderen te beschermen en scholen hebben de taak om ouders daarin te ondersteunen. Kortom: let erop dat de school van uw kind de privacy van de leerlingen waarborgt. Schoolveiligheidsplan Basisschool H.Hart
Het is niet meer dan normaal dat ouders hierover vragen stellen aan de school, of een gesprek aangaan over het beleid.
Privacy-richtlijnen De onderstaande richtlijnen zouden bij het normale ICT-beleid van de school moeten horen (BRON: BROCHURE ‘KLIKVAST – OOK OP DE INFORMATIESNELWEG’ VAN HET VLAAMS DEPARTEMENT ONDERWIJS). • Zorg dat er geen koppeling bestaat tussen namen en foto’s. Zo reduceer je de kans dat mensen buiten de school belang gaan stellen in het kind. Dus: - als de naam van een leerling genoemd wordt, gebruik dan geen foto; - als je een foto gebruikt, laat dan de naam van de leerling weg. • Vraag de toestemming van de leerlingen én van de ouders wanneer u foto’s van kinderen gebruikt op de schoolwebsite. Zo komt niemand voor verrassingen te staan. • Gebruik niet alleen portretten om de website te verlevendigen. Ook een panorama, een detailopname uit de klas, of ingescand lesmateriaal kan de moeite waard zijn. • Vraag aan de leerkrachten of zij willen dat hun gegevens beschikbaar zijn op het Internet. Niet alle leerkrachten zullen het fijn vinden als hun privégegevens (portret, naam, adres, telefoonnummer) op de website staan.
Tot slot Voor de leerlingen is het belangrijk dat ze weten bij wie ze terecht kunnen met vragen en problemen over Internetgebruik op school. Bij wie kunnen ze nare ervaringen melden? Bij wie kunnen ze discriminerende, extreem gewelddadige of andere grensoverschrijdende website melden? bijlage 1a Praten is veiliger dan zwijgen Pubers zijn snel geneigd te zwijgen, omdat hun leerkrachten zo weinig weten van Internet. pagina 9 Dat is jammer, want praten kan de veiligheid aanzienlijk verhogen. De kans is groot dat kinderen op school liever zwijgen over nare ervaringen dan dat ze een leerkracht in vertrouwen nemen. Waarom? Omdat deze kinderen wel doorhebben dat leerkrachten vaak zelf niet voldoende van het Internet weten om hen te kunnen helpen. Erger nog, dat bange leerkrachten bij de minste dreiging van onveiligheid reageren met het instellen van verboden. Een kind dat zijn behoefte aan hulp of gewoon een gesprek beloond ziet met een toename van beperkingen op de eigen vrijheid, zal geneigd zijn te zwijgen. Het is duidelijk dat dat onwenselijk is. Thuis Ouders hebben maar weinig invloed op het tempo waarin de school de nieuwe ontwikkelingen bijbeent. Er zit dus niets anders op dan ervoor te zorgen dat uw kinderen in ieder geval thuis terecht kunnen. Docenten, vaders, moeders, etc., die zich niet laten leiden door angst maar door kennis, daar kan een kind op bouwen. En de veiligheid die dat biedt voor een kind, daar kan geen Internetfilter tegenop. Schoolveiligheidsplan Basisschool H.Hart
Bijlage 1B
Mediaveiligheid en mediawijsheid behorende bij
Schoolveiligheidsplan Sibbe
bijlage 1b pagina 2
Schoolveiligheidsplan Basisschool H.Hart
Expertgroep Sociale Media Z.L. Augustus 2013
Steller : drs. L.A.E.C. Brüll
[email protected]
Leden Expertgroep Sociale Media Z.L. Boudewijn Mayeur Politie digitale wijkagent senior GGP internet surveillance expert Truus Diepenmaat GGD Z.L. gezondheidsbevordering Sandy Hansing Halt Limburg coördinator schoolveiligheid Ria Schoonbrood Gilde Opleidingen coördinator sociale veiligheid Lodewijk Brüll Gemeente Kerkrade beleidsadviseur sector maatschappelijke zorg expert sociale media
Schoolveiligheidsplan Basisschool H.Hart
bijlage 1b pagina 3
bijlage 1b pagina 4
Schoolveiligheidsplan Basisschool H.Hart
1. Inleiding Voorliggende modelregels mediaveiligheid en mediawijsheid zijn de uitwerking van het gezamenlijke beleid dat is opgesteld door de expertgroep Sociale Media Z.L. Dit is mede in opdracht van de Zuid-Limburgse convenantgroepen “Veilligheid op School krijgt Voorrang” tot stand gekomen en staat verwoord in het document “Mediawijsheid & Sociale Media, Jongeren & School”. Het model wordt vanaf paragraaf 2 “inleiding mediaveiligheid en mediawijsheid” integraal overgenomen in het schoolveiligheidsplan en (voor zover van toepassing) de schoolgids en het schoolreglement. Het model omvat de regels die de school afspreekt over alle zaken betreffende het gebruik en toepassen van sociale media en heeft ten doel een mediaveilige en mediawijze schoolomgeving te realiseren. De model gedragscode Sociale Media & Mediawijsheid onderscheidt harde regels en zachte regels. Harde regels vormen de absolute basis voor een mediaveilig en -wijs beleid en dienen zonder meer over te worden genomen. De zachte regels staan cursief weergegeven en kunnen naar gelang de wensen van de school worden overgenomen. De expertgroep adviseert hierbij om een keuze te maken omdat de zachte regels flexibele afspraken bevorderen. Naar gelang de lokale situatie zijn aanvullingen door de school mogelijk. De expertgroep ontvangt deze aanvullingen graag als feedback, ter actualisatie en verbetering. De expertgroep kan op basis van ervaringen en inzicht een algemene actualisatie adviseren.
2. Modelregels voor in het schoolveiligheidsplan, schoolgids en schoolreglement (A: algemene inleiding, B: gedragscode, C: protocol bij incidenten en D: meldplicht)
A. INLEIDING “MEDIAVEILIGHEID EN MEDIAWIJSHEID” Basisschool Vilt heeft heldere afspraken over het gebruik van sociale media in en om school door en met de leerling, onderwijs en onderwijs ondersteunend personeel en de ouders. Basisschool Vilt is zich er van bewust dat sociale media en de daarmee gepaard gaande technologie integraal onderdeel uitmaken van de leefomgeving. Basisschool Vilt is zich bewust van de kansen maar ook de risico’s die de technologische ontwikkeling rondom sociale media met zich meebrengen. De afspraken over sociale media hebben ten grondslag de sociale veiligheid te vergroten maar tegelijkertijd de kansen en mogelijkheden die sociale media biedt “mediaveilig en mediawijs” uit te dragen. Het onderliggende beleidsstuk “Mediawijsheid & Sociale Media, Jongeren & School” vormt de basis van de afspraken en het beleid omtrent sociale media en is als addendum bij het schoolveiligheidsplan gevoegd. Dit beleid wordt gevolgd en geactualiseerd door de expertgroep sociale media Z.L. Tevens is het privacyreglement zoals opgenomen in het schoolveiligheidsplan onverminderd van kracht.
B. GEDRAGSCODE MEDIAVEILIGHEID & MEDIAWIJSHEID Basisschool Vilt hanteert het EU Kids Online model als kader. De gedragscode mediaveiligheid & mediawijsheid is opgebouwd rond dit wetenschappelijk getoetste model dat in het kader van het Safer Internet Programme in opdracht van de Europese Unie is ontwikkeld door de London School of Economics and Political Science. In dit model staan de navolgende vier factoren centraal: gebruik, de activiteiten, risicofactoren en schade & weerbaarheid. Deze vier factoren vormen de kern van mediaveiligheid en mediawijsheid en de invloeden die daarbij aan de orde zijn. Schoolveiligheidsplan Basisschool H.Hart
bijlage 1b pagina 5
1. GEBRUIK Betreft afspraken over het gebruik van sociale media alles wat daarmee samen hangt. • Sociale media omvatten alle internetapplicaties die gebruik maken van de ideologie en de technologie van het World Wide Web (web 2.0 principe) en de creatieve uitwisseling van user generated content; dit is informatie gemaakt|gedeeld door de gebruiker. Sociale media en alle vormen en soorten van technologie, hard- en software die toegang verschaffen tot sociale media en (mobiel) internet zijn onderwerp van de gedragscode sociale mediaveiligheid & mediawijsheid. • Het gebruik van internet en sociale media ten behoeve van het uitdragen van een zakelijke relatie en het geven van het onderwijs op school of in naam van de school geschiedt enkel op de door basisschool Vilt gefaciliteerde en|of toegestane hard- en software, die onderdeel uitmaken van of passen binnen de door school beheerde digitale omgeving. • Bij gebruikssituaties waarin niet is voorzien door de gedragscode, is de directie bepalend. • Gebruik van de door school beheerde digitale omgeving inclusief hard- en software voor privé doeleinden|sociale media is buiten de lesuren toegestaan behoudens het raadplegen, downloaden en uitwisselen van pornografische, illegale en discriminatoireinformatie en mal ware. • Het is onderwijs en onderwijs ondersteunend personeel en leerlingen niet toegestaan om op school|in de klas tijdens de les|op het schoolplein|tijdens tussenuren internet of sociale media te gebruiken via eigen hard- en software welke geen deel uitmaakt van de door school beheerde digitale omgeving. • Het is onderwijs en onderwijs ondersteunend personeel en leerlingen toegestaan om op school|in de klas tijdens de les|op het schoolplein|tijdens tussenuren internet en sociale media te gebruiken via eigen hard- en software welke geen deel uitmaakt van de door school beheerde digitale omgeving, mits voldaan wordt aan de gedragscode mediaveiligheid en mediawijsheid en alle overige afspraken binnen het schoolveiligheidsplan en het schoolreglement. bijlage 1b pagina 6
2. ACTIVITEITEN Betreft afspraken over de activiteiten met sociale media en alles wat daarmee samenhangt. • Digitale en online communicatie in naam van de school en tussen school, onderwijs en onderwijs ondersteunend personeel, de leerling en ouders geschiedt enkel via de door basisschool Sibbe gefaciliteerde en|of toegestane hard- en software, die onderdeel uitmaken van of passen binnen het door school beheerde digitale omgeving en dient enkel het onderhouden van een zakelijke relatie. • Het is onderwijs en onderwijs ondersteunend personeel van Basisschool Sibbe niet toegestaan om op enige wijze individueel digitaal te communiceren met leerlingen en ouders met als doel om een relatie in de persoonlijke sfeer te onderhouden. • Het is onderwijs en onderwijsondersteunend personeel en leerlingen van basisschool Sibbe niet toegestaan om tijdens de schooltijd op school foto’s of film opnamen te maken, tenzij daarvoor uitdrukkelijke toestemming is gegeven door directie en gefotografeerde of diens ouders|voogd. • Het is onderwijs en onderwijsondersteunend personeel en leerlingen van basisschool Sibbe toegestaan om voor door de directie aangewezen lessen|vakken sociale media Schoolveiligheidsplan Basisschool H.Hart
binnen de door school beheerde digitale omgeving te gebruiken ten behoeve van het onderwijscurriculum tijdens de lesuren. Deze lessen worden vastgelegd in een lijst. • Basisschool Sibbe wijst het onderwijs en onderwijs ondersteunend personeel aan die digitaal en online mogen communiceren met leerlingen en ouders en legt dit vast in een lijst. • Het is het onderwijs en onderwijs ondersteunend personeel van Basisschool Sibbe toegestaan om individueel online|digitaal te communiceren met leerlingen van de school en hun ouders binnen een door school aangewezen en gecontroleerde digitale omgeving via een zogenaamde community binnen daartoe aangewezen social network sites of gelijksoortig.
3. RISICOFACTOREN Betreft afspraken waarbij de school risicofactoren beoogt tot een minimum te beperken. • Basisschool Sibbe draagt actief voorliggend beleid en afspraken uit voor een veilige schoolomgeving waarbij alle direct betrokkenen zich bewust zijn van de risicofactoren en de gevolgen van schadelijkheden waarbij sociale media een rol speelt en verhoging van de weerbaarheid. • Basischool Sibbe draagt er voor zorg dat de directie, het onderwijs en onderwijsondersteunend personeel en de leerlingen voldoende informatie hebben over het gebruik en de activiteiten met betrekking tot sociale media, mediaveiligheid en mediawijsheid in het algemeen. Hiertoe draagt basisschool Sibbe zorg voor informatie|scholingsbijeenkomsten voor onderwijs en onderwijsondersteunend personeel, leerlingen en ouders. • Basisschool Sibbe beschouwt risicofactoren als (cyber)pesten, grensoverschrijdend gedrag gericht op zeden(misbruik) en misbruik van sociale media voor criminele doeleinden als absoluut speerpunt. • Basischool Sibbe implementeert voor de leerlingen (tot 12jaar|tot 16 jaar) zogenaamde parental control tools waardoor schadelijke websites, geblokkeerd zijn op browers op alle hardware binnen de door school beheerde digitale omgeving.
4. SCHADE EN WEERBAARHEID Betreft afspraken om de weerbaarheid om schade door risicofactoren te vergroten en de schade te beperken. • Om de schade te voorkomen als gevolg van misbruik van sociale media en de daarbij passende soft- en hardware wordt dit door alle direct betrokken partijen van basisschool Sibbe als een gezamenlijk probleem gezien. • Basisschool Sibbe onderkent dat, conform de bevindingen van EU Kids Online, de online weerbaarheid het meest bevorderd wordt door een omgeving te creëren voor open communicatie hierover tussen leerling, ouders en onderwijs en onderwijsondersteunend personeel om risico’s te benoemen en schade te voorkomen en maatwerk te bieden bij incidenten. • Basisschool Sibbe installeert op alle hardware waarop internet toegankelijk is binnen het door school beheerde digitale systeem de hyperlinks|koppelingen Schoolveiligheidsplan Basisschool H.Hart
bijlage 1b pagina 7
www.vraaghetdepolitie.nl, www.meldknop.nl en www.kenjevrienden.nl om zodoende schadelijkheden te voorkomen en de weerbaarheid van leerlingen en docenten direct te vergroten en draagt dit actief tijdens lessen, ouderavonden en in de communicatie zoals de schoolgids uit. • Indien er schade ontstaat of wordt vermoed als gevolg van incidenten c.q. het niet naleven van de gedragscode mediaveiligheid & mediawijsheid wordt het protocol bij incidenten mediaveiligheid & mediawijsheid gevolgd. • Het is onderwijs en onderwijsondersteunend personeel toegestaan tijdens schooltijd hardware (smartphone enz.) in beslag te nemen voor de duur van maximaal een dagdeel (4 uur), indien de leerling zich niet houdt aan de gedragscode mediaveiligheid en mediawijsheid.
C. PROTOCOL BIJ INCIDENTEN MEDIAVEILIGHEID & MEDIAWIJSHEID Algemeen Het protocol bij incidenten mediaveiligheid & media wijsheid omvat alle incidenten en ongewenste gedragingen die niet worden getolereerd op basis van het schoolreglement en het schoolveiligheidsplan en waarbij sociale (digitale) media een rol speelt. Naar gelang de uitkomst en aard van het incident kan tevens worden besloten door de school om andere gedragscodes of protocollen aanvullend te hanteren, bijvoorbeeld bij (cyber)pesten.
bijlage 1b pagina 8
Procedure 1. Doe (samen) onderzoek: wat is er nu precies aan de hand? Het onderwijs of onderwijsondersteunend personeel dan wel de leerling|ouders signaleren een probleem waarbij sociale media de aanleiding is voor of een rol speelt bij ongewenst gedrag dat niet overeenkomt met de gedragscode mediaveiligheid & mediawijsheid of enig andere afspraak binnen het schoolveiligheidsplan en schoolreglement. De mentor doet in samenspraak met direct betrokkenen onderzoek naar de aard van het probleem. Hij|zij schakelt waar nodig de directie en|of de Commissie van Begeleiding|zorgteam in en bespreekt met hen de voortgang van de procedure. 2. Overleg met slachtoffer, school, ouders. Er vindt in samenspraak met het slachtoffer een weging plaats van het voorval. Is er wel of geen sprake van een (herkenbaar) strafbaar feit? Is de dader wel of niet bekend? Om wat voor een soort incident gaat het? Bij een mogelijk zedendelict geldt de meldingsplicht. Indien een andere school is betrokken wordt die school geïnformeerd en betrokken. Indien de leerling als dader|slachtoffer betrokken is, worden ouders op de hoogte gesteld door de mentor. 3. Herkenbaar strafbaar feit? Altijd politie. Bij een (mogelijk) herkenbaar strafbaar feit of twijfel daaraan schakelt de mentor|school altijd het vaste aanspreekpunt bij de politie, bijvoorbeeld de wijk|schoolagent, in. In samenspraak met de agent wordt de situatie beoordeeld en besloten om wel of geen aangifte te doen. 4. Registreer als incident. Het probleem wordt vastgelegd in de incidentenregistratie en het leerlingvolgsysteem waarbij eventuele verslagen van gesprekken worden toegevoegd. Er wordt daarbijaangegeven hoe, en in welke mate sociale media een rol heeft gespeeld. 5. Strafbaar feit? Aangifte volgt in onderling overleg met school|wijkagent en betrokkenen. Indien mogelijk en aan de orde: gesprek met dader (indien bekend)|slachtoffer, ouders, klas en eventueel legt, voor zover hier al sprake van kan zijn, de school een passende Schoolveiligheidsplan Basisschool H.Hart
strafmaatregel op indien het slachtoffer leerling is op school. 6. Geen strafbaar feit maar (incidenteel) gedrag? Gesprek met dader(s) (indien bekend) en slachtoffer(s), ouders, klas en (eventueel) er volgt een passende strafmaatregel indien de dader leerling is op school. Vervolgstappen bij sancties en of herhaling Voor het opleggen van sancties wordt het reguliere beleid hierover gevolgd. Bij herhaling wordt er volgens het protocol schorsing en verwijdering (kan variëren per school) een sanctie opgelegd na samenspraak met het Bevoegd Gezag.
D. MELDPLICHT BIJ ZEDENDELICT Een zedendelict betreft seksueel misbruik of geweld zoals aanranding en verkrachting, maar ook het in bezit hebben van bijvoorbeeld kinderporno. Volledigheidshalve wordt dit onderdeel apart benoemd. Navolgende stappen zijn integraal overgenomen vanuit de rijksoverheid. Al het onderwijs en onderwijsondersteunend personeel is verplicht om het schoolbestuur onmiddellijk te informeren over een mogelijk zedendelict. Het melden bij een tussenpersoon is onvoldoende. Het gaat dan om een strafbaar feit waarbij een medewerker van de school een minderjarige leerling seksueel heeft misbruikt of geïntimideerd. Er zijn ook andere denkbare situaties mogelijk waarbij school is betrokken. Het schoolbestuur moet deze feiten voorleggen aan de vertrouwensinspecteur van de Inspectie van het Onderwijs. Deze zal adviseren en informeren. Zonodig biedt de vertrouwensinspecteur begeleiding als het schoolbestuur een formele klacht indient of aangifte doet. Ook bij een incident waarbij sociale media een rol speelt, kan er sprake zijn van een mogelijk zedendelict waarbij al dan niet personen van binnen of buiten de school bij betrokken kunnen zijn. Ook dit dient te worden gemeld bij het schoolbestuur. • Alle schoolmedewerkers zijn verplicht om het schoolbestuur onmiddellijk te informeren over een mogelijk zedendelict. • De geheimhoudingsplicht vervalt bij een mogelijk zedendelict. • Het schoolbestuur is verplicht om bij een melding van een mogelijk zedendelict direct te overleggen met de vertrouwensinspecteur van de Inspectie van het Onderwijs. Hij of zij stelt vast of er sprake is van een redelijk vermoeden van een strafbaar feit. • Het schoolbestuur doet bij een redelijk vermoeden van een strafbaar feit aangifte bij de politie.
Schoolveiligheidsplan Basisschool H.Hart
bijlage 1b pagina 9
Bijlage 2
Protocol gedragscode
behorende bij
Schoolveiligheidsplan Sibbe
bijlage 2 pagina 2
Schoolveiligheidsplan Basisschool H.Hart
Protocol gedragscode De gedragscode Wij willen dat de scholen plaatsen zijn waar kinderen, maar ook de ouders, stagiaires en teamleden, zich veilig en gerespecteerd voelen, zichzelf kunnen zijn en met plezier naar toe komen. Een dergelijk schoolklimaat wordt gemaakt door de kinderen, de teamleden, de ouders, de schoolleiding en het bestuur. Het vraagt van iedereen een behoorlijke dosis inzet en de nodige tijd. Hier staat tegenover dat er geluisterd wordt naar elkaar en dat problemen worden uitgepraat. Men ervaart steun en belangstelling van anderen. De goede sfeer heeft een positieve invloed op ieders functioneren en welbevinden. Met de gedragscode kunnen betrokkenen elkaar aanspreken op het naleven van de gezamenlijk vastgestelde gedragslijn en houding. De school wil door middel van deze gedragscode naar buiten toe, vooral naar de ouders|verzorgers van de leerlingen, duidelijk maken hoe binnen de school betrokkenen omgaan met de aan hen toevertrouwde leerlingen.
Doel van de gedragscode • Het bevorderen van een goed pedagogisch klimaat, waarbinnen alle betrokkenen zich prettig en veilig voelen • Het bijdragen aan preventie van machtsmisbruik in de ruimste zin • Het bevorderen en bewaken van veiligheids-, gezondheids-, en welzijnsaspecten voor alle
mensen bij hun werk op school • Het bewaken van de privacy van alle betrokkenen
Wij hanteren de volgende uitgangspunten • Wij gaan op een respectvolle wijze met elkaar om • Wij onderschrijven het uitgangspunt dat mannen en vrouwen, jongens en meisjes gelijkwaardig zijn • Wij geven de ruimte aan persoonsgebonden en cultuurgebonden verschillen, mits deze niet in conflict komen met de algemene gedragsregels • Wij scheppen een klimaat waarin kinderen en volwassenen zich veilig voelen • Wij bevorderen een klimaat waarin voor de kinderen en de volwassenen de voorwaarden aanwezig zijn om een positief zelfbeeld te vormen • Er wordt veel aandacht besteed aan zelfredzaamheid en weerbaar gedrag • Op school zorgen we goed voor onze eigen materialen, die van een ander en van de school
en zorgen we er samen voor dat de school er netjes en verzorgd uitziet • Van iedereen binnen de school wordt verwacht dat zij zich aan de vastgestelde gedragsregels houden • De gedragsregels komen regelmatig terug binnen teamvergaderingen en klassengesprekken
Schoolveiligheidsplan Basisschool H.Hart
bijlage 2 pagina 3
Consequenties Natuurlijk zijn de bovenstaande uitgangspunten ook van toepassing na het overschrijden van de gedragscode bij het bespreken daarvan. Lost dat niets op dan zijn consequenties onvermijdelijk.Als relaties onder druk komen te staan door het ontbreken van dit respect kan er een vertrouwensbreuk ontstaan. Een dergelijke vertrouwensbreuk kan verregaande consequenties hebben. Voor personeel kan dit leiden tot berisping, schorsing of ontslag, voor hulpouders tot beëindiging van de samenwerking, het ontzeggen van de toegang en|of het uiteindelijk verwijderen van hun kind(eren), voor de leerling tot schorsing of verwijdering. Van geval tot geval bezien de directeuren van de scholen en Innovo gezamenlijk welke vervolgoplossing in de rede ligt, binnen of buiten de stichting.
bijlage 2 pagina 4
Schoolveiligheidsplan Basisschool H.Hart
Bijlage 3 Aanpak pesten
behorende bij
Schoolveiligheidsplan Sibbe
bijlage 3 pagina 2
Schoolveiligheidsplan Basisschool H.Hart
Aanpak pesten dus ook digitaal (Hieronder volgt een minimum formulering . Zie ook bijlagen :1A en 4)
PESTEN WORDT IN GEEN ENKELE VORM GEACCEPTEERD. WE GAAN OP SCHOOL RESPECTVOL MET ELKAAR OM! Pestregels leerlingen 1. Maak aan de leerlingen duidelijk dat signalen van pesten (iets anders dan plagen!) doorgegeven moeten worden aan de medewerker. Leg uit dat dit geen klikken is maar klagen! 2. Personeel en leerlingen noemen leerlingen niet met een bijnaam die als kwetsend ervaren kan worden 3. Personeel en leerlingen maken geen opmerkingen over kleding en|of uiterlijk die als kwetsend ervaren kunnen worden 4. Indien de medewerker pesten heeft gesignaleerd: • dan geeft hij duidelijk en ondubbelzinnig aan dat hij dergelijk gedrag verafschuwt en afkeurt • dan probeert hij zicht te krijgen op de oorzaak, de omvang van het pestgedrag en de mogelijke gevolgen voor het slachtoffer • dan probeert hij het invoelendvermogen van de pesterende‘zwijgende meerderheid’ te vergroten (“als jij nu eens gepest werd...”) • dan brengt hij het probleem in de teamvergadering ter sprake en wordt een plan van aanpak opgesteld • dan stelt hij de ouders van de betrokkenen (pester, gepeste) op de hoogte en geeft aan hoe de school dit probleem gaat aanpakken en wat men verwacht van de ouders • dan vraagt hij regelmatig bij de ouders na wat de bevindingen, uitkomsten of stand van zaken is.
Pesten van personeel Pesten komt niet alleen voor tussen leerlingen. Ook personeelsleden kunnen onderling hiermee worden geconfronteerd. Om pesten tegen te gaan wordt van iedereen binnen de school verwacht: • Maak de pester duidelijk dat hij te ver gaat, dat zijn ‘grapjes’ niet meer leuk zijn; • Zoek steun bij de schoolleider • Zoek steun bij de contactpersoon van de school of de vertrouwenspersoon. Vergeet niet de rol van de schoolleider|leidinggevende te bespreken. Een goede leidinggevende kan het pesten in de kiem smoren • Houd zelf een logboek bij. Zo weet u wanneer er ongewenste zaken plaats hadden en wie erbij aanwezig waren. Het logboek kan dienen als bewijs, maar ook om uw hart te luchten • Bedenk dat u niet alleen het slachtoffer bent, maar ook de organisatie. Uiteindelijk heeft ook het bestuur belang bij goede onderlinge verhoudingen • Vraag u af wat de motieven zijn van de pester. Dan weet u beter hoe u moet optreden. Sommige mensen pesten simpelweg omdat ze er voordeel mee verwachten te behalen Schoolveiligheidsplan Basisschool H.Hart
bijlage 3 pagina 3
• Praat met mensen die getuige zijn van het pestgedrag. Vaak vormen zij de zwijgende meerderheid. Ze zien het pesten wel, maar treden niet op, misschien om te voorkomen dat ze het volgende slachtoffer worden • Lees over het onderwerp. Verhalen van anderen kunnen u het gevoel geven dat u niet alleen staat. U kunt leren van hun ervaringen • Neem contact op met de afdeling HRM van Innovo. De stichting is op grond van de Arbowet verplicht maatregelen te nemen. In bijlage 4 is ons uitgebreide pestprotocol opgenomen.
bijlage 3 pagina 4
Schoolveiligheidsplan Basisschool H.Hart
Bijlage 4 Pestprotocol
behorende bij
Schoolveiligheidsplan Sibbe
bijlage 4 pagina 2
Schoolveiligheidsplan Basisschool H.Hart
Pestprotocol van Basisschool H.Hart Sibbe “ALLE KINDEREN MOGEN ZICH IN HUN BASISSCHOOLPERIODE VEILIG VOELEN, ZODAT ZIJ ZICH OPTIMAAL KUNNEN ONTWIKKELEN.” Door regels en afspraken zichtbaar te maken kunnen kinderen en volwassenen, wanneer zich ongewenste situaties voordoen, elkaar aanspreken op deze regels en afspraken. Onze schoolregels, ZOLAR-regels, zijn: Zorgdragen voor de spullen van jezelf en de anderen Omgaan met de ander, zoals jezelf wilt dat die ander met jou omgaat Luisteren naar elkaar Afspraken komen we na Rustig praten en werken. Door elkaar te steunen en wederzijds respect te tonen stellen we alle kinderen in de gelegenheid om met veel plezier naar school te gaan! Leerkrachten en ouders onderschrijven gezamenlijk dit pestprotocol. Vervangers, gastdocenten en andere bezoekers aan onze school worden geacht zich aan dit pestprotocol te houden.
Afspraken over pesten bij ons op school Leerkrachten hanteren de lijn verwoord in dit bijgevoegde pestprotocol en handelen daar ook naar. Als het probleem zich overstijgt en niet in groep met direct betrokkenen is op te lossen wordt in volgorde aangesproken: Frans Hendriks, om als intermediair te handelen. Als na dit gesprek blijkt dat ‘t probleem ernstiger is en er een nog meer duidelijke oplossing moet komen, gaat pester met slachtoffer een gesprek aan met de Intern begeleider of Directeur in het bijzijn van de ouders, die dan tevens in kennis worden gesteld. De afspraken die gemaakt worden in samenspraak met alle betrokkenen, worden genoteerd in het leerlingdossier. Hier wordt tevens een stappenplan opgesteld. Het stappenplan wordt op een afgesproken moment geëvalueerd. Mochten alle bemoeienissen geen effectief resultaat opleveren, dan volgt een disciplinaire maatregel door de directeur afgekondigd. De directeur informeert ouders in deze.
Pesten op school Pesten komt helaas op iedere school voor, ook bij ons. Het is een probleem dat wij onder ogen zien en op onze school serieus aan willen pakken. Daar zijn wel enkele voorwaarden aan verbonden: Voorwaarden • Pesten moet als probleem worden gezien door alle direct betrokken partijen: leerlingen (gepeste kinderen, pesters en de zwijgende groep), leerkrachten en de ouders/ verzorgers (hierna genoemd: ouders). • De school moet proberen pestproblemen te voorkomen. Los van het feit of pesten wel of niet aan de orde is, moet het onderwerp pesten met de kinderen bespreekbaar worden gemaakt, waarna met hen regels worden vastgesteld. Schoolveiligheidsplan Basisschool H.Hart
bijlage 4 pagina 3
• Als pesten optreedt, moeten leerkrachten (in samenwerking met de ouders) dat kunnen signaleren en duidelijk stelling nemen. • Wanneer pesten ondanks alle inspanningen toch weer de kop opsteekt, moet de school beschikken over een directe aanpak. • Wanneer het probleem niet op de juiste wijze wordt aangepakt of de aanpak niet het gewenste resultaat oplevert dan is de inschakeling van een vertrouwenspersoon, Dhr. Paul Nijpels, nodig. De vertrouwenspersoon kan het probleem onderzoeken, deskundigen raadplegen en het bevoegd gezag adviseren. • Op onze school is Frans Hendriks contactpersoon als er zich een pestprobleem voordoet.
Hoe wij op school omgaan met pestgedrag De piek van het pesten ligt tussen 10 en 14 jaar, maar ook in lagere en hogere groepen wordt er gepest. Een pestproject alleen is niet voldoende om een eind te maken aan het pestprobleem. Het is beter om het onderwerp regelmatig aan de orde te laten komen, zodat het ook preventief kan werken. Op school stellen we regelmatig een onderwerp aan de orde. Het voorbeeld van de leerkrachten (en thuis de ouders) is van groot belang. Er zal minder gepest worden in een klimaat waar duidelijkheid heerst over de omgang met elkaar, waar verschillen worden aanvaard en waar ruzies niet met geweld worden opgelost maar uitgesproken. Agressief gedrag van leerkrachten, ouders en leerlingen wordt niet geaccepteerd. Leerkrachten horen duidelijk stelling te nemen tegen dergelijke gedragingen. Een effectieve methode om pesten te stoppen of binnen de perken te houden, is het afspreken van regels voor de leerlingen.
bijlage 4 pagina 4
Signalen die wijzen op pestgedrag Signalen die wijzen op structureel pestgedrag zijn onder meer: altijd de bijnaam, nooit bij de eigen naam noemen, zogenaamde leuke opmerkingen maken over een klasgenoot, een klasgenoot voortdurend ergens de schuld van geven, briefjes doorgeven, beledigen, opmerkingen maken over kleding, isoleren, buiten school opwachten, slaan of schoppen, op weg naar huis achterna rijden, naar het huis van het slachtoffer gaan, bezittingen afpakken, schelden of schreeuwen tegen het slachtoffer. Deze lijst kan nog verder worden uitgebreid. Leerkrachten en ouders moeten daarom alert zijn op de manier waarop kinderen met elkaar omgaan en duidelijk stelling nemen wanneer bepaalde gedragingen hun norm overschrijden. Signalen komen soms overeen met de kenmerken. Regels om pestgedrag te bestrijden 1. Een belangrijke stelregel is dat het inschakelen van de leerkracht niet wordt opgevat als klikken. Vanaf de kleutergroep brengen we kinderen dit al bij:je mag niet klikken, maar……als je wordt gepest of als je ruzie met een ander hebt en je komt je er zelf niet uit dan mag je hulp aan de leerkracht vragen. Dit wordt niet gezien als klikken. 2. Een tweede stelregel is dat een medeleerling ook de verantwoordelijkheid heeft om het pestprobleem bij de leerkracht aan te kaarten. Alle leerlingen zijn immers verantwoordelijk voor een goede sfeer in de groep. Schoolveiligheidsplan Basisschool H.Hart
3. Samenwerken zonder bemoeienissen: School en gezin halen voordeel uit een goede samenwerking en communicatie. Dit neemt niet weg dat iedere partij moet waken over haar eigen grenzen. Het is bijvoorbeeld niet de bedoeling dat ouders naar school komen om eigenhandig een probleem voor hun kind op te komen lossen. Bij problemen van pesten zullen de directie en de leerkrachten hun verantwoordelijkheid (moeten) nemen en indien nodig overleg voeren met de ouders. De inbreng van de ouders blijft bij voorkeur beperkt tot het aanreiken van informatie, tot het geven van suggesties en tot het ondersteunen van de aanpak van de school. 4. Regels die gelden in alle groepen Schoolregels gelden op school en daarbuiten. Kinderen mogen in hun eigen groep een aanvulling geven op deze vastgestelde schoolregels, in overleg met de leerkracht. Die aanvulling wordt opgesteld, door en met de groep, dit zijn de zgn. groepsregels. 5. Aanpak van ruzies en pestgedrag in vier stappen. Wanneer leerlingen ruzie met elkaar hebben en|of elkaar pesten proberen zij en wij: Stap 1: Er eerst zelf ( en samen) uit te komen. Stap 2 Op het moment dat een van de leerlingen er niet uitkomt ( in feite het onderspit delft en verliezer of zondebok wordt) heeft deze het recht en de plicht het probleem aan de meester of juf voor te leggen. Stap 3 De leerkracht brengt de partijen bij elkaar voor een verhelderinggesprek en probeert samen met hen de ruzie of pesterijen op te lossen en (nieuwe) afspraken te maken. Bij herhaling van pesterijen|ruzies tussen dezelfde leerlingen volgen maatregelen. Stap 4 Bij herhaaldelijke ruzie|pestgedrag neemt de leerkracht duidelijk stelling en houdt een bestraffend gesprek met de leerling die pest|ruzie maakt. Leerkracht(en) en ouders proberen in goed overleg samen te werken aan een bevredigende oplossing. Belangrijk is dat de leerkracht altijd hulp biedt aan de gepeste leerling en de pester begeleidt indien nodig in overleg met de ouders en|of externe deskundigen. 6. Passende maatregelen bij de stapsgewijze aanpak De leerkracht heeft het idee dat er sprake is van onderhuids pesten. In zo’n geval stelt de leerkracht een algemeen probleem aan de orde om langs die weg bij het probleem in de klas te komen. De leerkracht ziet dat een leerling wordt gepest of de gepeste of medeleerlingen komen het bij hem melden. En vervolgens leveren stap 1 t|m 4 geen positief resultaat op voor de gepeste. De leerkracht neemt duidelijk een stelling in en kiest voor een passende maatregel in de vorm van interventie of sanctie. De passende maatregelen zijn verdeeld over vijf fases; afhankelijk hoelang de pester door blijft gaan met zijn| haar pestgedrag en geen verbetering vertoont in zijn|haar gedrag:
Schoolveiligheidsplan Basisschool H.Hart
bijlage 4 pagina 5
Maatregelen in fase 1 • Een of meerdere pauzes binnen blijven. • Een schriftelijke opdracht zoals een stelopdracht over de toedracht en zijn of haar rol in het pestprobleem. • Door gesprek bewustwording voor wat hij|zij met het gepeste kind uithaalt. Afspraken maken met de pester over gedragsveranderingen. De naleving van deze afspraken komen aan het einde van iedere week (voor een periode) in een kort gesprek aan de orde. Maatregelen in fase 2 Een gesprek met de ouders, als voorgaande acties op niets uitlopen. De medewerking van de ouders wordt nadrukkelijk gevraagd om een einde aan het probleem te maken. De school heeft alle activiteiten vastgelegd in de Eduscope en de school heeft al het mogelijke gedaan om een einde te maken aan het pestprobleem. Maatregelen in fase 3 Bij aanhoudend pestgedrag kan deskundige hulp worden ingeschakeld zoals de Schoolbegeleidingsdienst, de schoolarts van de GGD , Centrum Jeugd en Gezin of schoolmaatschappelijk werk. Maatregelen fase 4 Bij aanhoudend pestgedrag kan er voor gekozen worden om een leerling tijdelijk in een andere groep te plaatsen, binnen de school. Ook het (tijdelijk) plaatsen op een andere school behoort tot de mogelijkheden. Maatregelen fase 5 In extreme gevallen kan een leerling geschorst of verwijderd worden.
bijlage 4 pagina 6
7. Begeleiding van de gepeste leerling • Medeleven tonen en luisteren en vragen: hoe en door wie wordt er gepest. • Nagaan hoe de leerling zelf reageert, wat doet hij|zij voor tijdens en na het pesten. • Huilen of heel boos worden is juist vaak een reactie die een pester wil uitlokken. De leerling in laten zien dat je op een andere manier kunt reageren. • Zoeken en oefenen van een andere reactie bijvoorbeeld je niet afzonderen. • Het gepeste kind in laten zien waarom een kind pest. • Nagaan welke oplossing het kind zelf wil. • Sterke kanten van de leerling benadrukken. • Belonen (schouderklopje) als de leerling zich anders | beter opstelt. • Praten met de ouders van de gepeste leerling. • Het gepeste kind niet overbeschermen bijvoorbeeld naar school brengen of “ik zal het de pesters wel eens gaan vertellen”. Hiermee plaats je het gepeste kind juist in een uitzonderingspositie waardoor het pesten zelfs nog toe kan nemen. 8. Begeleiding van de pester • Praten, zoeken naar de reden van het ruzie maken| pesten (baas willen zijn, jaloezie, verveling, buitengesloten voelen). • Laten inzien wat het effect van zijn|haar gedrag is voor de gepeste. • Excuses aan laten bieden. • In laten zien welke sterke (leuke) kanten de gepeste heeft. Schoolveiligheidsplan Basisschool H.Hart
• Pesten is verboden in en om de school. Wij houden ons aan deze regel; straffen als het kind wel pest – belonen (schouderklopje) als kind zich aan de regels houdt. • Kind leren niet meteen kwaad te reageren, leren beheersen, de ‘stop-eerst-nadenkenhouding’ of een andere manier van gedrag aanleren. • Contact tussen ouders en school; elkaar informeren en overleggen. Inleven in het kind; oorzaak van het pesten achterhalen. • Zoeken van een sport of club, waar het kind kan ervaren dat contact met andere kinderen wel leuk kan zijn. • Inschakelen hulp; sociale vaardigheidstrainingen, Jeugdgezondheidszorg, huisarts; GGD. Praten met de ouders van de pester(s). 9. Aan ouders van gepeste kinderen • Houd de communicatie met uw kind open, blijf in gesprek met uw kind. • Als pesten niet op school gebeurt, maar op straat, probeert u contact op te nemen met de ouders van de pester(s) om het probleem bespreekbaar te maken. • Pesten op school kunt u het beste direct met de leerkracht bespreken. • Door positieve stimulering en zgn. schouderklopjes kan het zelfrespect vergroot worden of weer terug komen. • Stimuleer uw kind tot het beoefenen van een sport, liefst een teamsport. • Steun uw kind in het idee dat er een einde aan het pesten komt. 10. Aan ouders van pesters • Neem het probleem van uw kind serieus. • Raak niet in paniek: elk kind loopt kans pester te worden. • Probeer achter de mogelijke oorzaak te komen. • Maak uw kind gevoelig voor wat het anderen aandoet. • Besteed extra aandacht aan uw kind. • Stimuleer uw kind tot het beoefenen van een sport, liefst een teamsport. • Corrigeer ongewenst gedrag en benoem het goede gedrag van uw kind. • Maak uw kind duidelijk dat u achter de beslissing van school staat. 11. Aan alle andere ouders: • Neem de ouders van het gepeste kind serieus. • Stimuleer uw kind om op een goede manier met andere kinderen om te gaan. • Corrigeer uw kind bij ongewenst gedrag en benoem goed gedrag. • Geef zelf het goede voorbeeld. • Leer uw kind voor anderen op te komen. • Leer uw kind voor zichzelf op te komen.
Schoolveiligheidsplan Basisschool H.Hart
bijlage 4 pagina 7
Bijlage 5
Persoonsgegevens
behorende bij
Schoolveiligheidsplan Sibbe
bijlage 5 pagina 2
Schoolveiligheidsplan Basisschool H.Hart
Persoonsgegevens Wat zijn nu precies persoonsgegevens? Persoonsgegevens zijn alle gegevens die informatie kunnen verschaffen over een natuurlijke identificeerbare persoon en zijn persoonsgegevens in de zin van de WBP.
Gegevens zijn persoonsgegevens • als de gegevens informatie bevatten over een natuurlijk persoon • als die persoon identificeerbaar is Sommige gegevens bevatten duidelijk feitelijke informatie over een persoon. De meest sprekende voorbeelden zijn iemands naam, geboortedatum of geslacht. Ook gegevens die een waardering over een natuurlijke persoon geven, bevatten informatie over die persoon. Daarbij valt te denken aan iemands intelligentiequotiënt (IQ).
In welke gevallen moet men aan de Wet Bescherming Persoonsgegevens voldoen? Wanneer men invloed kan uitoefenen op de gegevens (een handeling verrichten met de gegevens, zoals bewaren, wijzigen, doorsturen etc.) dan moet men aan de WBP voldoen.
Wie is er in een (school) verantwoordelijk voor de Wet Bescherming Persoonsgegevens? De verantwoordelijke is degene die het doel en de middelen van de verwerking vaststelt. Het gaat dan om degene die formeel-juridisch de bevoegdheid heeft om doel en middelen te bijlage 5 bepalen. De verantwoordelijke hoeft niet zelf de gegevens te verwerken, maar bepaalt welke gegevens worden verwerkt, hoe lang, met welke middelen en met welk doel. pagina 3 De bewerker van de gegevens handelt naar de instructies en onder de verantwoordelijkheid van de verantwoordelijke.
De WBP vereist dat de gegevens op behoorlijke en zorgvuldige wijze en in overeenstemming met de wet verwerkt worden.
Mogen (school)organisaties altijd alle persoonsgegevens op een of andere wijze verwerken? Persoonsgegevens mogen alleen verwerkt worden als daarvoor een doel aanwezig is. Dit doel moet: • welbepaald zijn • uitdrukkelijk zijn omschreven • gerechtvaardigd zijn.
Schoolveiligheidsplan Basisschool H.Hart
Verwerking mag alleen plaatsvinden op grond van ondubbelzinnige toestemming van de betrokkene Toestemming moet aan de volgende criteria voldoen: • Betrokkenen moet zijn wil in vrijheid hebben kunnen geuit. • Toestemming moet gericht zijn op bepaalde gegevensverwerking (onbepaalde machtiging geeft geen rechtsgeldige toestemming!). • Toestemming moet ondubbelzinnig zijn. • Er moet een duidelijk verband bestaan tussen verwerking van persoonsgegevens en een wettelijke plicht. • Betrokkenen moet er een vitaal belang bij hebben. • De (school)organisatie moet een gerechtvaardigd belang hebben bij het verwerken van gegevens. • Bij iedere verwerking moet nadrukkelijk een afweging gemaakt worden tussen het gerechtvaardigde belang van de (school)organisatie en het belang van betrokkene om gevrijwaard te blijven van inbreuk op diens privacy.
Recht op inzage Iedereen mag met redelijke tussenpozen vragen of en zo ja welke persoonsgegevens u ten aanzien van hem verwerkt. De (school)organisatie moet op een verzoek tot inzage binnen vier weken antwoorden. Betrokkene mag de (school)organisatie verzoeken gegevens te corrigeren. De (school)organisatie is alleen verplicht te corrigeren als de gegevens feitelijk onjuist zijn; • onvolledig of niet ter zake dienend zijn voor het doel waarvoor u ze verwerkt • op andere wijze in strijd met een voorschrift van de WPB of andere wet zijn verwerkt.
Recht op informatie bijlage 5 pagina 4
Een persoon wiens gegevens worden bewerkt moet kunnen nagaan wat er met die gegevens gebeurt. Daarom is er een regeling voor informatieverstrekking aan betrokkene. De verantwoordelijke moet weten dat de betrokkene op de hoogte is. Verantwoordelijke hoeft niet na te gaan of de uitgereikte informatie daadwerkelijk is gelezen. In het algemeen geldt: hoe gevoeliger de gegevens voor betrokkene liggen, des te meer reden om de betrokkenen zo gedetailleerd mogelijk te informeren over de gegevensverwerking. Wanneer men gegevens van derden krijgt dan moet men de betrokkene persoonlijk informeren. Betrokkene hoeft niet geïnformeerd te worden als gegevens vastgelegd worden vanuit een wettelijke plicht.
Moet de gegevensverwerking aan bepaalde kwaliteitseisen voldoen? Gegevensverwerking moet aan de volgende kwaliteitseisen voldoen: • zo minimaal mogelijk • toereikend • ter zake dienend. Iedereen die onder gezag van een verantwoordelijke persoonsgegevens verwerkt is verplicht tot geheimhouding van die persoonsgegevens, tenzij een wettelijk voorschrift het tot mededeling verplicht of uit hun taak de noodzaak tot mededeling voortvloeit. Schoolveiligheidsplan Basisschool H.Hart
Op welke wijze moet de (school)organisatie de gegevensverwerking veiligstellen? • De (school)organisatie dient passende technische en organisatorische maatregelen te nemen om het verlies van gegevens of onrechtmatige bewerking tegen te gaan • De maatregelen moeten er mede op gericht zijn onnodige verzameling of verdere verwerking te voorkomen • De persoonsgegevens mogen niet langer bewaard worden dan noodzakelijk is voor het doel waarvoor u de gegevens heeft verzameld. Op degene die persoonsgegevens bewerkt rust een geheimhoudingsplicht.
Mogen alle persoonsgegevens verwerkt worden? Er is een verbod op de bewerking van bijzondere persoonsgegevens. Dit zijn: • Godsdienst of levensovertuiging • Ras • Politieke gezindheid • Gezondheid (alleen met nadrukkelijke toestemming van de betrokkene) • Seksueel leven • Lidmaatschap van een vakvereniging • Strafrechtelijke persoonsgegevens • Persoonsgegevens over onrechtmatig en hinderlijk handelen waarvoor een verbod is opgelegd. (bijvoorbeeld straatverbod)
Bijzondere persoonsgegevens mogen alleen worden verwerkt: • Als de betrokkenen zelf nadrukkelijk toestemming geeft • Als de betrokkenen de gegevens zelf al openbaar heeft gemaakt Als de verwerking noodzakelijk is voor het vaststellen, het uitoefenen of verdedigen van een recht in een gerechtelijke procedure.
Consequenties van de Wet Bescherming Persoonsgegevens voor de (school)organisatie Op grond van bovenstaande is het van belang dat elke school ter bescherming van de privacy van kinderen en ouders vaststelt: • Wie is verantwoordelijk voor beheer van gegevens kinderen en ouders? • Wie beheert de gegevens? • Welke gegevens zijn noodzakelijk voor onderwijs aan en begeleiding van het kind? (niet bovenmatig, toereikend en ter zake dienend) • Wie heeft er toegang tot de gegevens? • Wie is geautoriseerd om wijzigingen aan te brengen in de gegevens? • Waar worden de gegevens opgeslagen? (veilig al dan niet digitaal; niet toegankelijk voor onbevoegden).
Schoolveiligheidsplan Basisschool H.Hart
bijlage 5 pagina 5
Maak binnen je school de volgende afspraken • Geef geen gegevens door aan derden zonder toestemming van ouders • Ook foto’s en beelden horen tot de categorie persoonsgegevens. Verspreid dus ook geen foto’s, c.q. videobeelden zonder toestemming van de ouders • Verwijder de persoonsgegevens als zij het doel niet langer dienen • Geef op verzoek gelegenheid tot inzage.
Op grond van bovenstaande is het van belang dat elke school ter bescherming van de privacy van personeelsleden vaststelt • Wie is verantwoordelijk voor beheer van gegevens van personeelsleden? • Wie beheert de gegevens? • Welke gegevens zijn noodzakelijk voor een goed en adequaat personeelsbeleid (niet bovenmatig, toereikend en ter zake dienend) • Wie is geautoriseerd om wijzigingen aan te brengen in de gegevens? • Waar worden de gegevens opgeslagen? (veilig al dan niet digitaal; niet toegankelijk voor onbevoegden); • Stel personeelsleden op de hoogte wanneer er informatie in de gegevens gewijzigd wordt • Geef op verzoek gelegenheid tot inzage • Mailing aan grote groepen gaat via BCC • In het kader van de VIR (verwijsindex risicojongeren) wordt de daarin genoemde procedure strikt gevolgd,evenals de strikte privacyregels bij het bespreken van zorgleerlingen.
bijlage 5 pagina 6
Schoolveiligheidsplan Basisschool H.Hart
Bijlage 6 AGSI
behorende bij
Schoolveiligheidsplan Sibbe
bijlage 6 pagina 2
Schoolveiligheidsplan Basisschool H.Hart
AGSI
(Agressie, geweld, seksuele intimidatie)
Uitgangspunt is dat op het schoolterrein en binnen de schoolpoorten iedere vorm van verbaal en fysiek geweld|agressie en seksuele intimidatie (definitie: ongewenste seksueel getinte aandacht in de vorm van verbaal, fysiek of non-verbaal gedrag dat door degene die hiermee geconfronteerd wordt als onaangenaam wordt ervaren, dit gedrag vindt plaats binnen of in de samenhang met de onderwijssituatie en kan zowel opzettelijk als onopzettelijk zijn ) , door ouders, personeel, leerlingen, vrijwilligers, stagiaires, e.d. niet getolereerd wordt. Hieronder worden tevens verstaan aanhoudend pesten, diefstal, vernieling, vuurwerkbezit en|of wapenbezit.
Geweld door personeel richting leerling Fysiek geweld als straf door de medewerker wordt niet getolereerd. Mocht het toch voorkomen dat een lid van het personeel bijvoorbeeld op grond van een emotionele reactie de leerling fysiek geweld gebruikt, dan deelt de medewerker dit onmiddellijk mee aan de schoolleider. Verder neemt de medewerker in overleg met de schoolleider zo snel mogelijk contact op met de ouders om het gebeurde te melden en uit te leggen. Als de ouders van de leerling een klacht indienen bij de schoolleider wordt een gesprek geregeld tussen de ouders en de schoolleider. De schoolleider houdt van elk voorval een dossier bij. Let wel: ondanks het feit dat valt uit te leggen dat er sprake was van een emotionele reactie, houden ouders het recht aangifte te doen bij de politie en gebruik te maken van de officiële klachtenprocedure.
(Dreigen met) geweld e.d. door lid personeel • Het slachtoffer meldt het incident bij de schoolleider • Personeelslid wordt door de schoolleider onmiddellijk uitgenodigd voor een gesprek • De ernst van het voorval wordt door de schoolleider gewogen en besproken met betrokkenen • Ingeval van daadwerkelijk fysiek geweld of seksuele intimidatie wordt door de schoolleider onmiddellijk melding gedaan bij het bestuur, dat vervolgens samen met de schoolleider bepaalt of, en zo ja welke, ordemaatregelen worden genomen • De schoolleider houdt van elk voorval een dossier bij. De schoolleider kan gebruik maken van zijn bevoegdheid een schorsingsmaatregel op te leggen • Ten slotte wordt medegedeeld dat er een brief volgt met daarin de sanctie. In de brief wordt ook melding gemaakt van mogelijke rechtspositionele maatregelen, bijvoorbeeld waarschuwing of schorsing • De schoolleider stelt – voor zover van toepassing – de direct leidinggevende op de hoogte van het voorval en van de afspraken die zijn gemaakt • Het bestuur zal alles in het werk stellen, dat er ingeval van wetsovertreding aangifte bij de politie wordt gedaan door (de ouders van) het slachtoffer. Ingeval van herhaling van bedreiging door het personeelslid wordt door de schoolleider onmiddellijk melding gedaan bij het bestuur, dat vervolgens bepaalt of, en zo ja welke, rechtspositionele maatregelen worden genomen.
Schoolveiligheidsplan Basisschool H.Hart
bijlage 6 pagina 3
(Dreigen met) geweld e.d. door leerlingen, ouders of derden • Slachtoffer meldt incident bij schoolleider • De schoolleider voert zo spoedig mogelijk een ‘ordegesprek’ met betrokkene • De ernst van het voorval wordt door schoolleider gewogen en besproken met betrokkenen • Door de schoolleider wordt aan de agressor medegedeeld, dat er een brief volgt met daarin de sanctie. In de brief wordt ook melding gemaakt van mogelijke maatregelen of dat aan het bestuur een voorstel zal worden gedaan om betrokkene van school te verwijderen, dan wel de toegang tot de school te ontzeggen • De schoolleider stelt – voor zover van toepassing – de medewerker op de hoogte van het voorval en van de afspraken die zijn gemaakt. Ingeval van herhaling van bedreiging door de ouders e.d. wordt door de schoolleider melding gedaan bij het bestuur, dat vervolgens bepaalt of, en zo ja welke, ordemaatregelen worden genomen. De schoolleider beoordeelt samen met het bestuur of er een gesprek met de betreffende ouders e.d. dient plaats te vinden • Het bestuur doet altijd aangifte bij de politie ingeval van wetsovertreding. Het inschakelen van de politie geschiedt door de schoolleider van de school ( of namens de schoolleider). In principe wordt de politie pas ingeschakeld nadat ouders|verzorgers van het slachtoffer op de hoogte zijn gesteld. Indien de gedragingen of de omstandigheden vereisen dat politieoptreden noodzakelijk is worden de ouders| verzorgers ten spoedigste achteraf op de hoogte gebracht .
Administratieve procedure naar aanleiding van melding De betrokken medewerker|leerling|ouder • vult (met of zonder hulp) het ongevallenformulier in • geeft het formulier aan de schoolleider.
bijlage 6 pagina 4
De leidinggevende • bewaakt het invullen van het formulier incidentenregistratie • parafeert het ongevallenformulier en stuurt per omgaande een exemplaar naar de arboen|of preventiemedewerker. Preventiemedewerker • meldt mondeling de schokkende gebeurtenis bij de schoolleider • schoolleider|bestuur kan – afgezien van de wettelijke verplichtingen ter zake – besluiten de arbeidsinspectie in te schakelen. Melding bij de Arbeidsinspectie is wettelijk verplicht ingeval van een ernstig ongeval (definitie ernstig ongeval: indien iemand lichamelijk en|of geestelijk schade aan de gezondheid heeft opgelopen die binnen 24 uur na het ongeval leidt tot opname in een ziekenhuis ter observatie of behandeling, dan wel naar redelijk oordeel blijvend zal zijn; Artikel 9 Arbowet). De arbo- en preventiemedewerker administreert elke melding en verwerkt dit anoniem in een jaarverslag. Het jaarverslag wordt besproken in het schoolleiderteam en (de personeelsgeleding van) de medezeggenschapsraad.
Schoolveiligheidsplan Basisschool H.Hart
Toelichting Het ongevallenformulier wordt om een aantal redenen ingevuld. • Voor de medewerker zelf om op een rijtje te zetten wat er is gebeurd. Het ongevallenformulier komt o.a.terecht bij de schoolleider. Op deze wijze worden zij geïnformeerd • De informatie uit de formulieren wordt gebruikt om schokkende gebeurtenissen daar waar mogelijk tot een minimum te beperken en daar waar noodzakelijk de opvang te verbeteren. Alle schokkende gebeurtenissen worden – anoniem – in een (digitaal) bestand opgenomen. Overzichten en analyses met informatie over het aantal, de frequentie, de aard en de omstandigheden waaronder de schokkende gebeurtenissen hebben plaatsgevonden, komen op deze wijze ter beschikking van schoolleider, opvangteam en medezeggenschapsraad.
bijlage 6 pagina 5
Schoolveiligheidsplan Basisschool H.Hart
Bijlage 7
Protocol voor opvang personeel bij ernstige incidenten behorende bij
Schoolveiligheidsplan Sibbe
bijlage 7 pagina 2
Schoolveiligheidsplan Basisschool H.Hart
Protocol voor opvang personeel bij ernstige incidenten Op het moment dat een ernstig incident van AGSI met een personeelslid als slachtoffer heeft plaatsgevonden, wordt onmiddellijk de schoolleider (van de school) geïnformeerd. Deze meldt de gebeurtenis bij een lid van het opvangteam (tenminste bestaande uit de schoolleider en de arbo- en preventiemedewerker). De schoolleider neemt contact op met de betrokken slachtoffer(s) om, indien gewenst, een afspraak te maken. Tevens wordt door de betrokken slachtoffer(s) of de schoolleider het ongevallenformulier ingevuld.
Taken en verantwoordelijkheden Van de leden van het opvangteam mag verwacht worden, dat zij: 1. een luisterend oor bieden 2. advies geven over symptomen die kunnen optreden na een schokkende gebeurtenis 3. informatie geven over opvangmogelijkheden 4. de eigen grenzen aangeven wat betreft de mogelijkheden voor hulpverlening en mee zoeken
naar oplossingen (eventueel doorverwijzen naar professionele instanties) 5. aan belanghebbenden informatie geven m.b.t. het omgaan met schokkende gebeurtenissen 6. vertrouwelijk omgaan met de informatie die zij krijgen.
Taken en verantwoordelijkheden na een schokkende gebeurtenis • De directe collega en de schoolleider zijn verantwoordelijk voor een goede eerste opvang • De schoolleider is verantwoordelijk voor het (laten) invullen van het ongevallenformulier en het registreren van het incident, de voorlichting binnen de organisatie en de contacten met externe instanties als slachtofferhulp, e.d. bijlage 7 • De schoolleider bewaakt de voortgang van de hulpverlening aan het slachtoffer; • De schoolleider is verantwoordelijk voor het organiseren van de continuïteit in de school pagina 3 (onder andere opvang klas) • De schoolleider is verantwoordelijk voor een adequaat vervolg van de opvang van het slachtoffer • De schoolleider neemt zo spoedig mogelijk, maar in ieder geval binnen 72 uur, contact op met het slachtoffer • De arboarts heeft een signalerende functie. Hij|zij informeert de werkgever als er signalen binnen komen die wijzen op het gepasseerd zijn van schokkende gebeurtenissen en|of problemen die daarmee samenhangen en leiden tot mogelijke uitval van medewerkers.
De opvangprocedure Als een medewerker een schokkende gebeurtenis meemaakt, wordt de volgende procedure gevolgd: • Iedereen is verplicht het slachtoffer uit de situatie te helpen en de eerste opvang te verzorgen. De schoolleider wordt zo snel mogelijk geïnformeerd. Schoolveiligheidsplan Basisschool H.Hart
• De schoolleider meldt de schokkende gebeurtenis zo snel mogelijk bij een lid van het opvangteam. • De schoolleider zorgt voor de eerste begeleiding van het slachtoffer. • De schoolleider neemt binnen drie dagen contact op met het slachtoffer en biedt adequate hulp. • De schoolleider onderhoudt contact met het slachtoffer en zorgt ervoor, dat hij|zij op een verantwoorde wijze kan terugkeren op het werk of in de klas.
Terugkeer op het werk De schoolleider en het opvangteam hebben de verantwoordelijkheid de betrokkene bij de terugkeer te begeleiden. Na een schokkende gebeurtenis komt er een moment van confrontatie met de plaats waar – of de persoon met wie de schokkende gebeurtenis heeft plaatsgevonden. Dit kan een moeilijk moment zijn afhankelijk van de aard en oorzaak van de gebeurtenis. Soms zal er weer een basis moeten worden gelegd voor een werkbare relatie met de leerling of collega, in ieder geval zal het vertrouwen in zichzelf en de omgeving weer opgebouwd moeten worden. Extra aandacht van collega’s kan ondersteunend werken. Twee weken na terugkeer moet door de schoolleider worden onderzocht of betrokkene zich weer voldoende veilig voelt. Als dit niet zo is, dan worden initiatieven ontwikkeld om tot een oplossing te komen. Het opvangteam kan hierin een rol krijgen. Het betrokken lid uit het team volgt het proces in ieder geval conform de gemaakte afspraken. Zonodig moeten door de schoolleider in overleg met de arbo- en preventiemedewerker maatregelen worden genomen om herhaling te voorkomen en aanvullende preventieve maatregelen te nemen.
Ziekmelding
bijlage 7 pagina 4
Afhankelijk van de ernst van de gebeurtenis, waarbij wordt uitgegaan van de beleving van de betrokkene, wordt hij | zij in de gelegenheid gesteld om naar huis te gaan. Hoewel de situatie dit bemoeilijkt, dient in verband met de praktische consequenties de betrokkene ziek te worden gemeld (waarbij aangegeven wordt dat de aard van de ziekte ten gevolge van een incident op het werk is). Tevens dient de mogelijkheid geboden te worden om op korte termijn contact te hebben met het opvangteam. Waar mogelijk de dader schorsen, zodat het slachtoffer aan het werk kan blijven.
Materiële schade De schoolleider heeft de taak om samen met het slachtoffer eventuele materiële schade vast te stellen en te zorgen voor een snelle afwikkeling van de schadevergoeding. Indien de betrokkene blijvend arbeidsongeschikt wordt, geldt zijn | haar normale verzekering, tenzij de organisatie onzorgvuldigheid of nalatigheid te verwijten valt.
Melding bij de politie Bij een misdrijf zal het bovenschools management alles in het werk stellen, dat er aangifte wordt gedaan bij de politie. Feitelijke aangifte bij de politie kan alleen door het slachtoffer zelf worden gedaan. Schoolveiligheidsplan Basisschool H.Hart
Toelichting:
Aangifte doen
Voor een (beperkt) aantal misdrijven is bepaald in het Wetboek van Strafvordering (art 160), dat ieder die daarvan kennis draagt verplicht is aangifte te doen. Het gaat daarbij onder meer om misdrijven waardoor de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar wordt gebracht en daadwerkelijk levensgevaar is veroorzaakt, misdrijven tegen het leven gericht, afbreking van zwangerschap, mensenroof en verkrachting. Ieder die kennis draagt van een begaan strafbaar feit is bevoegd aangifte te doen. Tot nog toe is het niet mogelijk om anoniem aangifte te doen. De naam van de persoon van de aangever – ook als deze zich laat vertegenwoordigen door een gemachtigde – zal steeds bij de bevoegde ambtenaar worden geregistreerd. De stukken die betrekking hebben op een strafdossier zijn in te zien voor verdachte(n). Het aangiftebeleid moet duidelijker worden, zeker gezien de samenwerking met de politie.
Arbeidsinspectie De schoolleider kan – afgezien van de wettelijke verplichtingen ter zake – besluiten om de arbeidsinspectie in te schakelen. Melding bij Arbeidsinspectie dient in ieder geval plaats te vinden indien sprake is van ernstig ongeval (definitie ernstig ongeval: indien iemand lichamelijk en|of geestelijk schade aan de gezondheid heeft opgelopen die binnen 24 uur na het ongeval leidt tot opname in een ziekenhuis ter observatie of behandeling, dan wel naar redelijk oordeel blijvend zal zijn; Artikel 9.1 Arbowet).
Interne melding In geval van een ernstig ongeval meldt de schoolleider direct aan de bedrijfshulpverleners en aan de MR, dat een arbeidsongeval heeft plaatsgevonden (Artikel 9.2 Arbo-wet).
bijlage 7 pagina 5
Schoolveiligheidsplan Basisschool H.Hart
Bijlage 8
Leerlingenopvang na ernstige situatie behorende bij
Schoolveiligheidsplan Sibbe
bijlage 8 pagina 2
Schoolveiligheidsplan Basisschool H.Hart
Leerlingenopvang na ernstige situatie Protocol voor opvang leerlingen bij ernstige incidenten. Op het moment dat een ernstig incident van AGSI met een leerling als slachtoffer heeft plaatsgevonden, wordt onmiddellijk de arbo- en preventiemedewerker geïnformeerd. Deze meldt de gebeurtenis bij een lid van het opvangteam. Het lid van het opvangteam beoordeelt de situatie ter plekke. De arbo- en preventiemedewerker vult (eventueel samen met het slachtoffer) het ongevallenformulier in.
Taken en verantwoordelijkheden Van de leden van het opvangteam mag verwacht worden, dat zij • een luisterend oor bieden • advies geven over symptomen die kunnen optreden na een schokkende gebeurtenis • informatie geven over opvangmogelijkheden • de eigen grenzen aangeven wat betreft de mogelijkheden voor hulpverlening en mee zoeken naar oplossingen (eventueel doorverwijzen naar professionele instanties) • aan leerling en ouders informatie geven m.b.t. het omgaan met schokkende gebeurtenissen • vertrouwelijk omgaan met de informatie die zij krijgen.
Taken en verantwoordelijkheden na een schokkende gebeurtenis • Het bij het incident aanwezige personeel en de arbo- en preventiemedewerker zijn verantwoordelijk voor een goede eerste opvang • De arbo- en preventiemedewerker is verantwoordelijk voor het (laten) invullen van het ongevallenformulier en het registreren van het incident, de voorlichting binnen de organisatie en de contacten met externe instanties als slachtofferhulp, e.d. • De arbo- en preventiemedewerker bewaakt de voortgang van de hulpverlening aan het slachtoffer • De arbo- en preventiemedewerker is verantwoordelijk voor het organiseren van de continuïteit in de school (bijvoorbeeld opvang klas indien medewerker bij slachtoffer blijft) • De arbo- en preventiemedewerker is verantwoordelijk voor een adequaat vervolg van de opvang van het slachtoffer • De schoolleider neemt zo spoedig mogelijk, maar in ieder geval binnen 72 uur, contact op met de ouders van het slachtoffer.
De opvangprocedure Als een leerling een schokkende gebeurtenis meemaakt, wordt de volgende procedure gevolgd • Iedereen is verplicht het slachtoffer uit de situatie te helpen en de eerste opvang te verzorgen. De arbo-en preventiemedewerker wordt zo snel mogelijk geïnformeerd • De arbo- en preventiemedewerker meldt de schokkende gebeurtenis zo snel mogelijk bij een lid van het opvangteam Schoolveiligheidsplan Basisschool H.Hart
bijlage 8 pagina 3
• Het lid van het opvangteam zorgt voor de eerste begeleiding van het slachtoffer • De arbo- en preventiemedewerker neemt bij voorkeur dezelfde dag, maar uiterlijk binnen drie dagen contact op met de ouders van het slachtoffer en biedt adequate hulp • De arbo- en preventiemedewerker onderhoudt contact met de ouders van het slachtoffer en zorgt voor een verantwoorde wijze van terugkeer naar de school.
Contact met slachtoffer Het is de taak van de arbo- en preventiemedewerker om (via de ouders) contact te houden met het slachtoffer en de medewerkers en de leerlingen te (blijven) informeren over de situatie. Op deze manier verliest het slachtoffer niet het contact met de school. Binnen drie dagen na het incident heeft de schoolleider een gesprek met de ouders van de betrokkene(n). Tijdens dit gesprek wordt ondermeer bezien of hulp aan betrokkene(n) gewenst is. Binnen drie weken vindt een vervolggesprek plaats, waarin de schoolleider ondermeer informeert of de opvang naar tevredenheid verloopt. Na ongeveer twee maanden vindt een afsluitend gesprek plaats. In veel situaties kan het wenselijk zijn, dat het slachtoffer informatie krijgt over de dader en de manier waarop deze zijn daad verwerkt.
Terugkeer op school
bijlage 8 pagina 4
De groepsmedewerker en de arbo- en preventiemedewerker hebben de verantwoordelijkheid de leerling bij de terugkeer te begeleiden. Na een schokkende gebeurtenis komt er een moment van confrontatie met de plaats waar - of de persoon met wie - de schokkende gebeurtenis heeft plaatsgevonden. Dit kan een moeilijk moment zijn afhankelijk van de aard en oorzaak van de gebeurtenis. Soms zal er weer een basis moeten worden gelegd voor een werkbare relatie, in ieder geval zal het vertrouwen in zichzelf en de omgeving weer opgebouwd moeten worden. Twee weken na terugkeer moet door de schoolleider worden onderzocht of betrokkene zich weer voldoende veilig voelt. Als dit niet zo is, dan worden initiatieven ontwikkeld om tot een oplossing te komen. Het opvangteam kan hierin een rol krijgen. Het betrokken lid uit het team volgt het proces in ieder geval conform de gemaakte afspraken. Zo nodig moeten door de schoolleider in overleg met de arbo- en preventiemedewerker maatregelen worden genomen om herhaling te voorkomen en aanvullende preventieve maatregelen te nemen.
Ziekmelding Afhankelijk van de ernst van de gebeurtenis, waarbij wordt uitgegaan van de beleving van de leerling, wordt hij | zij in de gelegenheid gesteld om naar huis te gaan. De leerling wordt conform de hiervoor geldende procedure ziek gemeld. Tevens dient de mogelijkheid geboden te worden om op korte termijn contact te hebben met het opvangteam. Waar mogelijk de dader schorsen, zodat het slachtoffer aan het werk kan blijven.
Schoolveiligheidsplan Basisschool H.Hart
Materiële schade De schoolleider heeft de taak om samen met het slachtoffer eventuele materiële schade vast te stellen en zorgen voor een snelle afwikkeling van de schadevergoeding. Indien de betrokkene blijvend letsel heeft, geldt zijn | haar normale verzekering, tenzij de organisatie onzorgvuldigheid of nalatigheid te verwijten valt.
Melding bij de politie Bij een misdrijf zal het bestuur alles in het werk stellen, dat er aangifte wordt gedaan bij de politie. Feitelijke aangifte bij de politie kan alleen door het slachtoffer zelf worden gedaan. Bij kinderen jonger dan 18 jaar kunnen alleen de ouders aangifte doen. Toelichting: Aangifte doen Voor een (beperkt) aantal misdrijven is bepaald in het Wetboek van Strafvordering (art 160), dat ieder die daarvan kennis draagt verplicht is aangifte te doen. Het gaat daarbij onder meer om misdrijven waardoor de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar wordt gebracht en daadwerkelijk levensgevaar is veroorzaakt, misdrijven tegen het leven gericht, afbreking van zwangerschap, mensenroof en verkrachting. Ieder die kennis draagt van een begaan strafbaar feit is bevoegd aangifte te doen. Tot nog toe is het niet mogelijk om anoniem aangifte te doen. De naam van de persoon van de aangever – ook als deze zich laat vertegenwoordigen door een gemachtigde – zal steeds bij de bevoegde ambtenaar worden geregistreerd. De stukken die betrekking hebben op een strafdossier zijn in te zien voor verdachte(n).
Vertrouwensinspectie Klachten over seksueel misbruik, seksuele intimidatie, ernstig fysiek of geestelijk geweld worden gemeld bij de vertrouwensinspecteurs. Het centrale meldpunt is: 0900 – 111 3 111. Meer adresgegevens staan in onze schoolgids. (http://www.onderwijsinspectie.nl/ onderwerpen|Vertrouwensinspecteurs)
Schoolveiligheidsplan Basisschool H.Hart
bijlage 8 pagina 5
Bijlage 9
Aanpak kindermishandeling
behorende bij
Schoolveiligheidsplan Sibbe
bijlage 9 pagina 2
Schoolveiligheidsplan Basisschool H.Hart
Aanpak Kindermishandeling (meldcode ZAT+) Omschrijving We spreken van kindermishandeling wanneer een kind door de ouders|opvoeders fysiek, psychisch of seksueel bedreigd of gewelddadig benaderd wordt. Dit kan zowel in actieve als in passieve vorm. Door de bedreiging of gewelddadige benadering wordt het kind ernstige schade berokkend in de vorm van fysiek letsel en|of psychische stoornissen.
Vormen van kindermishandeling Bij kindermishandeling wordt vaak gedacht aan een kind dat veel geslagen wordt. Maar kindermishandeling komt in verschillende vormen voor en kan plaatsvinden zonder dat er ooit een klap gegeven wordt. Er worden vijf vormen onderscheiden: • Lichamelijke mishandeling: Het kind wordt geslagen, gestompt , geschopt met verwondingen zoals
kneuzingen, snij-, brand- of schaafwonden, botbreuken en soms hersenletsel als gevolg. Dit is de vorm waar de meeste mensen aan denken wanneer er gesproken wordt over mishandeling; • Psychische mishandeling: Het kind wordt stelselmatig vernederd, gekleineerd, gepest of bang gemaakt. Ook het stellen van onredelijk hoge eisen aan het kind of het kind verbieden contact te hebben met
leeftijdsgenoten valt onder psychische mishandeling; • Lichamelijke verwaarlozing: Dat wat het kind nodig heeft voor zijn|haar lichamelijke gezondheid en
ontwikkeling, zoals goede voeding, voldoende slaap, benodigde medicijnen, voldoende kleding etc.
wordt het kind onthouden; • Psychische verwaarlozing: Dat wat het kind nodig heeft voor zijn|haar geestelijke gezondheid en
ontwikkeling, zoals aandacht, respect, veiligheid, warmte, liefde, genegenheid en bevestiging wordt het kind onthouden; • Seksueel misbruik: Hier spreken we van bij alle seksuele contacten van kinderen onder de zestien jaar
met ouderen of volwassenen, die plaatsvinden tegen de zin van het bijlage 9 kind, of waaraan het kind zich niet kan onttrekken.
Vaak komen meerdere vormen van mishandeling samen voor in een situatie waarin een kind mishandeld wordt.
pagina 3
Gevolgen van kindermishandeling Mishandeling heeft een enorm effect op een kind. Vaak zal de mishandeling zo’n impact hebben dat het kind de rest van zijn | haar leven de gevolgen zal ervaren van de mishandeling. Hoe ernstig de gevolgen voor het kind zullen zijn, hangt af van een aantal zaken: • De leeftijd van het kind tijdens de mishandeling. Naarmate het kind jonger is zal de mishandeling meer invloed hebben op de emotionele ontwikkeling van het kind • De duur van de mishandeling. Een kind dat stelselmatig mishandeld of verwaarloosd wordt, zal daar meer gevolgen van ondervinden dan een kind dat gedurende een bepaalde periode in zijn jeugd aan een of andere vorm van mishandeling heeft blootgestaan • De ernst van de mishandeling • De veerkracht van het kind. Het ene kind kan meer aan dan het andere • De omgeving van het kind. Wanneer het kind iemand heeft bij wie het wel veiligheid en geborgenheid kan vinden (opa|oma, medewerker, ouders van vriend), zal het kind Schoolveiligheidsplan Basisschool H.Hart
•
•
• •
•
minder geschaad worden door de mishandeling dan een kind dat op niemand kan terugvallen. Kindermishandeling zorgt voor een zeer negatief zelfbeeld bij het kind. Mishandeling ondermijnt het zelfvertrouwen en deze kinderen ontwikkelen enorm weinig gevoel van eigenwaarde. Het kind denkt enorm slecht over zichzelf, heeft het gevoel dat het niets waard is en nergens voor deugt. Het kind krijgt een zeer negatief zelfbeeld door de afwijzende houding van de ouders; Kinderen die mishandeld worden zijn voortdurend op hun hoede. Ze zijn zeer terughoudend om een betekenisvolle relatie aan te gaan en stellen ze zich zeer wantrouwend op tegenover andere mensen. Hierdoor kan het kind geen bevredigende relaties met anderen aan gaan; Mishandeling heeft een enorm effect op de emotionele ontwikkeling van het kind. Het kind krijgt niet de kans zich harmonisch te ontwikkelen; Kindermishandeling kan als direct gevolg lichamelijk letsel, zoals botbreuken, hersenletsel en gehoorbeschadigingen hebben. In sommige gevallen (vooral bij jonge kinderen) zijn de verwondingen zó ernstig dat het kind aan de gevolgen ervan overlijdt of blijvend gehandicapt raakt; Kindermishandeling kan ook een ontwikkelingsachterstand, zoals groeistoornissen of een vertraagde taalontwikkeling als gevolg hebben
Signalen van kindermishandeling • Niet ieder kind met blauwe plekken wordt mishandeld, het kan gewoon wat onhandig zijn of erg van klimmen en klauteren houden en daarbij regelmatig vallen. Niet altijd duidt agressie bij een kind op mishandeling en niet ieder angstig kind heeft te maken met agressie thuis. Vele signalen kunnen duiden op mishandeling maar één of enkele van die signalen kunnen heel goed een geheel andere oorzaak hebben. Een signaal dat het kind goed in de gaten gehouden moet worden is wanneer er een plotselinge gedragsverandering bij een kind plaatsvindt.
bijlage 9 pagina 4
• • • • •
Enkele gedragssignalen bij kinderen zijn: het kind vertoont agressief gedrag het kind trekt zich enorm terug het kind heeft concentratiestoornissen het kind vertoont seksueel uitdagend gedrag (hetgeen kan wijzen op seksueel misbruik) het kind is zeer angstig voor (bepaalde) volwassenen
Enkele signalen bij de ouders zijn: • De ouders geven vreemde verklaringen voor lichamelijk letsel • De ouders staan regelmatig met het kind bij de huisarts en|of het ziekenhuis op de stoep • De ouders tonen geen belangstelling voor de schoolprestaties van hun kind • De kinderen worden regelmatig thuis gehouden van school of peuterspeelzaal.Het blijft altijd moeilijk om signalen die duiden op mishandeling op de juiste manier in te schatten. Er kan altijd iets anders aan de signalen ten grondslag liggen en dit zorgt voor een enorme terughoudendheid in het uiten van zorgen op dit gebied. Toch kunnen er ook al een hoop stappen ondernomen worden zonder dat er meteen een beschuldiging uitgesproken wordt. Schoolveiligheidsplan Basisschool H.Hart
Stappen ondernemen Als privépersoon: • Advies vragen bij een Bureau Jeugdzorg (BJZ) wat u met uw zorg het beste kunt doen; • Contact opnemen (bijv. telefonisch) met een Advies- en Meldpunt Kindermishandeling (AMK). Een melding doen bij het BJZ of AMK. Wanneer het AMK wordt gevraagd om actie te ondernemen, in dat geval is sprake van een melding van kindermishandeling, heeft het AMK de naam van het kind of gezin nodig. De AMK’s zijn zeven dagen per week, vierentwintig uur per dag bereikbaar.
De melding kan vertrouwelijk behandeld worden. Het BJZ of AMK kan verschillende stappen ondernemen zoals: Aanvullende informatie inwinnen bij een huisarts of op school In gesprek gaan met de ouders en soms ook met het kind Proberen de ouders te motiveren voor hulpverlening De hulpverlening voor kind en ouders op gang brengen Na enige tijd aan u laten weten wat er met de melding is gebeurd.
Het AMK kan advies geven over wat u verder kunt doen, zonder dat het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling de zaak verder uitzoekt. De naam van het kind en het gezin, hoeft u dan niet te noemen en dit contact kan volledig anoniem plaats vinden. • Het AMK kan advies geven over wat u verder kunt doen, zonder dat het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling de zaak verder uitzoekt. De naam van het kind en het gezin, hoeft u dan niet te noemen en dit contact kan volledig anoniem plaats vinden. In overleg met het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling kan dan gekeken worden of er toch stappen ondernomen moeten worden Als privépersoon zult u weinig kunnen ondernemen. U kunt het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling dan vragen in actie te komen. Zij hebben dan de naam van het kind of gezin nodig. Men spreekt nu van een melding. • Een melding bij het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling kan zo gebeuren dat de melder anoniem blijft voor het gezin. • Het streven van Advies- en Meldpunt Kindermishandeling is zo veel mogelijk openheid. Uit ervaring is bekend dat anonieme meldingen het vertrouwen van ouders in hun omgeving kunnen schaden en voor grote problemen zorgen. Maar er kunnen redenen zijn voor de melder om anoniem te willen blijven. Hier wordt dan rekening mee gehouden. Een melding beroepshalve: • • • • •
• Probeer uw zorg te bespreken met de ouders; • Wanneer u uw mogelijkheden niet toereikend vindt, kunt u met uw zorgen terecht bij een Bureau Jeugdzorg. Bureau Jeugdzorg biedt informatie en voorlichting over opvoeding en ontwikkeling van jongeren; • Wanneer u mishandeling vermoedt bij een kind dan kunt u voor advies contact opnemen met een Advies- en Meldpunt Kindermishandeling. U kunt ook uw zorg in de vorm van een melding uitspreken.
Schoolveiligheidsplan Basisschool H.Hart
bijlage 9 pagina 5
Wat kunt u doen wanneer u beroepshalve zorgen heeft over een kind? • Bespreek uw zorgen over een kind met anderen, bijvoorbeeld een collega • Afhankelijk van de aard van de opvoedingsproblemen zal het BJZ of het AMK dan aanvullende informatie inwinnen, in gesprek gaan met de ouders en de benodigde hulpverlening op gang brengen • Ook wordt overlegt met u welke rol u kunt blijven spelen. Bij een melding wordt gestreefd naar zoveel mogelijk openheid. Maar u kunt uw redenen hebben om vertrouwelijk te melden. Een beroepsgeheim hoeft een melding dus niet in de weg te staan. Kindermishandeling is een gevoelig onderwerp, waarbij een organisatie zich niet mag laten leiden door emoties. Daarnaast is in veel situaties niet duidelijk of er inderdaad sprake is van mishandeling. Er bestaat een grijs gebied van voorvallen die voor meerdere uitleg vatbaar zijn en waarover de betrokkenen van mening kunnen verschillen. Als er sprake is van mishandeling, moet dit zo snel mogelijk stoppen. Tegelijkertijd moet men waken voor al te voorbarige conclusies. Zorgvuldigheid is dus belangrijk.
Meldcode De Meldcode Kindermishandeling werd in opdracht van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport ontwikkeld door NIZW Jeugd (nu Nederlands Jeugdinstituut). De meldcode biedt handvatten aan instellingen en beroepsgroepen bij het opstellen van richtlijnen voor het handelen van beroepskrachten in situaties en bij vermoedens van kindermishandeling. De meldcode is bedoeld voor toepassing door alle beroepsgroepen en sectoren die betrokken zijn bij de signalering en aanpak van kindermishandeling. De meldcode bestaat uit een aantal basiselementen. Deze basiselementen zijn uitgewerkt in concrete stappen. Die zijn algemeen geformuleerd zodat ze van toepassing zijn op alle beroepskrachten die direct of indirect werken met kinderen.
bijlage 9 pagina 6
De concrete stappen zijn ingedeeld in zes fases: FASE 1: Het ontstaan van een vermoeden
• Naar aanleiding van een signaal van kindermishandeling, is het in de eerste plaats noodzakelijk dat je besluit het er niet bij te laten zitten. Begin met het zoeken naar meer duidelijkheid en als je vermoeden bevestigd wordt, zorg dan dat de mishandeling stopt. Kun je dat niet zelf of niet alleen, schakel dan anderen in. De eerste stappen zijn gericht op het verkrijgen van meer helderheid. • Verzamel en leg alle aanwijzingen vast • Het gaat daarbij om het nader in kaart brengen van het gedrag van het kind, de interactie tussen ouders onderling en tussen ouders en kind. Oftewel aanwijzingen die het vermoeden kunnen onderbouwen of weerleggen. De setting waarin een beroepskracht werkt bepaalt uiteraard in belangrijke mate de mogelijkheden om deze verschillende aspecten te observeren • Leg in deze en in alle volgende fasen je waarnemingen en de stappen die je naar aanleiding van signalen onderneemt, schriftelijk vast • Leg waarnemingen zo mogelijk voor aan kind of ouders • Signalen als hoofdpijn, angst of agressie bij kinderen kunnen verschillende oorzaken hebben. Het is belangrijk deze signalen in de vorm van concrete waarnemingen zo Schoolveiligheidsplan Basisschool H.Hart
veel mogelijk rechtstreeks met het kind en of zijn ouders te bespreken. In deze eerste fase is het verstandig de eigen vermoedens nog niet uit te spreken in het contact met kinderen en ouders. In veel gevallen zal het bespreken van de signalen ertoe leiden dat er een verklaring volgt die het vermoeden kan wegnemen. Misschien spelen er andere problemen waarvoor de beroepskracht hulp kan aanbieden, maar vaak zal zelfs dat niet nodig zijn. In een aantal gevallen zal de informatie van kind en ouders het vermoeden niet kunnen wegnemen en zijn verdere stappen noodzakelijk. Ook is het mogelijk dat het kind of de ouders zelf vertellen over de mishandeling Valkuilen en dilemma’s in deze fase In fase 1 bestaat het gevaar dat de ernst van de situatie van het kind wordt onderschat of dat iemand verdringt wat hij heeft gezien. • ‘Ik weet het niet zeker; wat als het niet klopt?’ • Het is vrijwel onmogelijk om al in de eerste fase zekerheid te hebben. In veel gevallen is een nadere analyse van de gezinssituatie nodig om te beoordelen of er kindermishandeling speelt. Een beroepskracht heeft als eenling meestal niet genoeg informatie om tot die conclusie te komen. Maar de zorgen rond het kind rechtvaardigen verdere actie. Blijkt er niets aan de hand te zijn of is wat opvalt anderszins verklaarbaar, dan is dat geen misser maar een geruststelling voor de beroepskracht die erger vermoedt • ‘Je moet je niet met de opvoeding van een ander bemoeien’ • Dat is ook niet nodig als er niets mis is. En het gaat er niet om de ouders de les te lezen. Uitgangspunt is dat de ouders en het kind hulp krijgen voor de problemen waar ze mee kampen. Bovendien hebben mishandelende ouders meestal niet door welk leed zij het kind aandoen • ‘Dat is mijn taak niet, trouwens daar heb ik geen tijd voor’ • Alert zijn op het welzijn van kinderen is een verantwoordelijkheid van iedereen. Het is voor een kind dat mishandeld wordt vaak de enige kans dat er iets in zijn situatie zal verbeteren. Iemand die de mogelijkheden die hij heeft om het kind te helpen uit de weg gaat, verspeelt die kans • ‘Wat haal ik allemaal overhoop, stel dat het kind uit huis gehaald wordt’ bijlage 9 • Het is zeker in de eerste fase te vroeg om conclusies te trekken over de afloop. Het is maar de vraag of een drastische maatregel als het kind uit huis halen nodig is, dat pagina 7 gebeurt alleen in ernstige gevallen of als ouders totaal niet willen meewerken.
FASE 2:
Overleg • In de tweede fase staat overleg met anderen centraal. Dit overleg dient als middel om het vermoeden te toetsen bij anderen, maar ook om ruimte te geven aan eventuele emoties. • Bespreek het vermoeden met collega’s • Vermoedens ontstaan op basis van signalen die lang niet altijd even duidelijk zijn. Daarom bestaat het risico dat de beroepskracht de situatie van het kind verkeerd inschat. Omdat het moeilijk is duidelijk te krijgen wat er aan de hand is, kun je het signaal bagatelliseren en er verder geen aandacht aan besteden. Ook is het mogelijk dat je je vastbijt in je vermoedens en alleen nog maar op zoek gaat naar aanwijzingen die je vermoeden kunnen bevestigen. Het is daarom altijd belangrijk om vermoedens met een collega te bespreken. Dit is in de eerste plaats een vorm van intercollegiale toetsing. Je vraagt of je collega bij dit signaal of deze aanwijzing ook zou denken dat dit kind mogelijk mishandeld wordt. Deelt je collega dat oordeel, dan kun je verder en kun je nagaan of andere collega’s mogelijk ook beschikken over aanwijzingen. Schoolveiligheidsplan Basisschool H.Hart
• •
• •
Dat kan bijvoorbeeld het geval zijn wanneer meerdere kinderen uit het gezin op dezelfde school zitten Win advies in bij het AMK Overleg met het AMK is in alle gevallen aan te raden. In de eerste plaats kan het AMK ondersteuning bieden bij het interpreteren van signalen en bij het nadenken over de vervolgstappen die noodzakelijk zijn. Het gaat om vragen over de mogelijkheden voor verder onderzoek van het vermoeden, over diagnostiek en hulpverlening en over de verdeling van verantwoordelijkheden in het hele traject Stel een plan van aanpak op Als er een vermoeden blijft bestaan na de voorgaande stappen, is er alle reden om goed na te denken over het vervolg. In veel gevallen zal het noodzakelijk zijn meerdere beroepskrachten vanuit verschillende instellingen bij de verdere aanpak te betrekken. Het is van belang afspraken te maken over wat er moet gebeuren, wie welke taken op zich neemt en wie zorg draagt voor de coördinatie.
Valkuilen en dilemma’s in deze fase Tijdens fase 2 kunnen zich nieuwe dilemma’s voordoen tijdens het overleg met anderen. • ‘Mijn collega’s steunen me niet’; • De beroepskracht mag medewerking van collega’s verwachten. In de praktijk is die medewerking niet altijd vanzelfsprekend. Zoek zo nodig steun bij het AMK; • Een actief instellingsbeleid rond kindermishandeling kan voorkomen dat iemand zich alleen voelt staan. Ontbreekt dat beleid, dan is de aanpak te afhankelijk van de persoonlijke inzet en de betrokkenheid van werknemers. Een concreet vermoeden is een goede aanleiding om wel iets te regelen. • ‘We zijn het niet eens’; • Ook al is er een gezamenlijk verantwoordelijkheidsgevoel, er kunnen natuurlijk meningsverschillen zijn. Het kind mag daar niet de dupe van worden. Zolang niet iedereen ervan overtuigd is dat het kind thuis veilig is, is nader onderzoek gewenst. Zo nodig door het AMK in te schakelen.
bijlage 9 pagina 8
FASE 3: Nader onderzoek In deze fase wordt het plan van aanpak uitgevoerd. Om het vermoeden nader te onderzoeken, zijn een of meer van de volgende drie stappen noodzakelijk. • Praat zo mogelijk met het kind Als de leeftijd van het kind dat toelaat, kan een gesprek met het kind meer duidelijkheid bieden. De ingang voor het gesprek vormen zaken die opvallen aan het kind, bijvoorbeeld zijn moeite zich te concentreren of opvallend stil en teruggetrokken gedrag. Anders dan in het gesprek dat in fase 1 met het kind wordt gevoerd, zal de beroepskracht hier - mede afhankelijk van de leeftijd van het kind - wel expliciet de mogelijke relatie van het gesignaleerde probleemgedrag met mogelijke mishandeling aan de orde moeten stellen; • Leg de zorgen voor aan de ouders Ook in het gesprek met de ouders gaat het om het bespreken van de dingen die opvallen aan hun kind en die aanleiding geven tot zorg over hun kind. De mogelijke relatie met mishandeling of andere problemen in de thuissituatie zal expliciet aan de orde moeten komen • Onderzoek het kind of laat het kind onderzoeken Het kan nodig zijn het kind te onderzoeken of te laten onderzoeken. Voorbeelden hiervan zijn een lichamelijk onderzoek door een arts, observatie door een pedagoog of onderzoek door een leerlingbegeleider. Voor dit onderzoek is over het algemeen toestemming van de ouders nodig. Schoolveiligheidsplan Basisschool H.Hart
Valkuilen in deze fase De dilemma’s in fase 3 komen vaak voort uit de angst voor de confrontatie met de emoties van ouders. • ‘Wat als ik de ouders ten onrechte beschuldig?’ Het beschuldigen van de ouders is niet de insteek van het gesprek. Het gaat erom uw zorgen voor te leggen. Niettemin kan ook dat tot verontwaardiging bij de ouders leiden.Houd daarom rekening met de positie waarin ouders verkeren. Vaak hebben ze weinig eigenwaarde en zijn ze overgevoelig voor kritiek. • ‘Daarna vertrouwen de ouders me niet meer’; Dat vertrouwen is maar een beperkt vertrouwen als het geen basis biedt om over zorgen rond het kind in gesprek te gaan. Het uit de weg gaan van het gesprek is gerechtvaardigd als de beroepskracht daardoor een belangrijke rol kan spelen in de hulp aan het kind en het gezin.Zoek dan iemand anders die het gesprek kan voeren.
FASE 4: Hulp op gang brengen Het onderzoek kan tot verschillende conclusies leiden. Het vermoeden dat het kind mishandeld wordt kan bevestigd of weerlegd worden, maar het kan ook blijven bestaan als onvoldoende duidelijkheid kan worden verkregen. In dat laatste geval kan het zinvol zijn opnieuw te overleggen met het AMK of te melden bij het AMK. Wordt het vermoeden weerlegd, Dan kan het zijn dat er wel andere problemen zichtbaar worden waarvoor hulp en ondersteuning geboden moeten worden. Is er geen hulp nodig, dan kan de zaak verder als afgesloten worden beschouwd. • Inventariseer de hulpverleningsmogelijkheden; • Alvorens met ouders te spreken over het verdere vervolg is het noodzakelijk inzicht te hebben in de hulpverleningsmogelijkheden binnen de eigen regio. Omdat de onderliggende – problemen van kinderen en hun ouders sterk uiteen kunnen lopen zal hulp op maat moeten worden geboden; • Bespreek met de ouders de aanpak van de problemen; • Wordt het vermoeden bevestigd dan zal met de ouders en zo mogelijk ook met het kind gesproken moeten worden over de mishandeling en over de gevolgen daarvan voor alle gezinsleden. Op grond daarvan zullen gezinsleden gemotiveerd moeten worden bijlage 9 om hulp te accepteren bij het oplossen van de problemen en bij het herstellen van de ontwikkelingskansen van het kind; pagina 9 • Schakel zonodig anderen in; • Beschik je zelf over onvoldoende mogelijkheden om de juiste hulp te bieden, schakel dan andere beroepskrachten of instellingen in. In principe worden anderen met toestemming van kind en ouders betrokken bij de hulp aan het gezin. Als het belang van het kind het vereist zul je soms ook zonder medeweten of toestemming van ouders en verzorgers de hulp van anderen moeten inroepen; • Meld het vermoeden kindermishandeling bij het AMK; Als ouders niet openstaan voor enige vorm van hulp of de problemen blijven ontkennen, kan een melding worden gedaan bij het AMK. Ook beroepskrachten met een beroepsgeheim of zwijgplicht hebben wettelijk het recht om een melding te doen bij het AMK en om daarbij ook alle relevante gegevens over te dragen aan het AMK. Ziet ook het AMK geen mogelijkheden om hulp op vrijwillige basis op gang te brengen, dan kan zij de Raad voor de Kinderbescherming vragen een onderzoek in te stellen.
Schoolveiligheidsplan Basisschool H.Hart
Valkuilen in deze fase In fase 4 is pessimisme een grote valkuil: de beroepskracht heeft weinig verwachtingen van het succes van hulp aan het gezin. Wellicht op basis van teleurstellende ervaringen bij vroegere vermoedens. Een kind mag echter niet de dupe zijn van teleurstellingen in het verleden. • ‘Met die instelling hebben we slechte ervaringen’ • Is er ontevredenheid over de manier waarop een instelling met de aanpak van een probleem is omgegaan, dan is dat een reden om dat met die instelling te bespreken. Het mag geen reden zijn om hen bij voorbaat niet te betrekken bij de hulp aan een gezin, dat die hulp hard nodig heeft • ‘De vorige keer leverde die melding ook niets op’ • Waarom leverde die melding niets op? Leek dat misschien maar zo? Het onderzoeken van een melding
kost tijd, net als het verhelpen van gezinsproblemen. Vaak gaan er maanden voorbij voor er zichtbaar
resultaat wordt geboekt. Bespreek eventuele onvrede over de afhandeling van een melding met het AMK. • ‘Aan zo’n situatie valt toch niets te doen’; • Sommige situaties lijken van tevoren zo uitzichtloos, dat er geen animo is om aan het organiseren van hulp te beginnen Bijvoorbeeld omdat er al veel hulpverlening in het gezin is geweest. Soms bestaat ten onrechte de indruk dat het gezin al veel hulp heeft gehad.Blijf zoeken naar mogelijkheden en steun ondertussen het kind om de pijn te verzachten‘Vanwege mijn beroepsgeheim kan ik niet melden’Bij een vermoeden van kindermishandeling ziet een beroepskracht met een beroepsgeheim zich geplaatst voor een conflict van plichten. Aan de ene kant moet hij geheim houden wat de ouder of het kind hem vertelt, aan de andere kant moet hij het kind dat in nood verkeert helpen. Niettemin heeft de beroepskracht een wettelijk recht om zijn vermoeden te melden bij een Advies- en Meldpunt Kindermishandeling (AMK).
FASE 5:
bijlage 9 pagina 10
Evaluatie In de vijfde fase staat het evalueren van het verloop van het traject centraal. • Evalueer hoe het een en ander is gegaan • De samenstellers en uitvoerders van het plan van aanpak bespreken het verloop van het hele traject met elkaar; • Stel zo nodig afspraken bij • Is er iets niet goed gelopen, zorg dan dat afspraken worden bijgesteld. Valkuilen in deze fase In fase 5 is er één algemene valkuil: de evaluatie schiet erbij in. Het is verleidelijk om, wanneer de hulp op gang is gebracht, weer over te gaan tot de orde van de dag. Evaluatie hoeft echter niet veel tijd te kosten. Het kan misverstanden uit de weg ruimen of ruimte geven aan opgedane frustraties, die anders de aanpak bij een volgend vermoeden opnieuw belemmeren
FASE 6: Nazorg
Blijf alert op het welzijn van het kind; Het op gang brengen van hulp in het gezin is de aanzet tot het verhelpen van de problemen. Het kost enige tijd voordat die hulp vruchten afwerpt. Het is van belang alert te blijven op de vraag of het ingezette traject ook daadwerkelijk leidt tot verbetering van het welzijn en de ontwikkelingskansen van het kind Roep zo nodig betrokkenen bij elkaar Als de indruk bestaat dat er geen verbetering zit in de situatie van het kind, is het goed de betrokkenen weer bij elkaar te roepen. Daarbij is de vraag aan de orde of de hulp moet worden aangepast en of het kind meer ondersteuning nodig heeft Zoek zo nodig opnieuw contact met het AMK Schoolveiligheidsplan Basisschool H.Hart
Als het kind is gemeld bij het AMK en er nieuwe signalen zijn, is het van belang deze door te geven aan het AMK. Het AMK kan zo nodig contact opnemen met het gezin of met de betrokken hulpverleningsinstellingen. Valkuilen in deze fase Ongeduld is de grootste valkuil in fase 6. De aanpak van kindermishandeling vraagt om ingrijpende veranderingen in het gedrag van het de ouders. Dat gaat niet van de ene op de andere dag. En soms zijn de problemen zo hardnekkig dat een verbetering helemaal niet in zicht lijkt. Dat vraagt om geduld en doorzettingsvermogen van alle betrokkenen.
Meer informatie Meer informatie over de werkzaamheden van het AMK en de BJZ is te vinden op de site van het Nederlands Instituut voor Zorg en Welzijn, het NIZW. www.kindermishandeling.info. Klik voor een overzicht van de adressen van het BJZ (http://www.bjzgelderland.nl/) en de adressen van het AMK (http://www.amk- nederland.nl/contact/) of raadpleeg een telefoonboek. Het AMK is bereikbaar via telefoonnummer 0900 - 123 123 0 (5 cent per minuut) of kijk op de site van het AMK .
Voor kinderen is er de site www.kindermishandeling.nl Adressen AMK’s en preventieteams Advies- en Meldpunten Kindermishandeling. De Advies- en Meldpunten Kindermishandeling (AMK’s) zijn de centrale instanties voor het vragen van advies over of het melden van kindermishandeling. Ze maken alle deel uit van een bureau jeugdzorg. Elke provincie en grootstedelijke regio heeft zijn eigen Advies- en Meldpunt(en) Kindermishandeling. De Advies- en Meldpunten Kindermishandeling zijn bereikbaar via het telefoonnummer: 0900 - 123 123 0 (€ 0,05 per minuut). Landelijke website: www.amk-nederland.nl (met adressen en regionale telefoonnummers). Preventieteams kindermishandeling De regionale preventieteams kindermishandeling verzorgen, op aanvraag, bijeenkomsten in de vorm van: eenmalige voorlichtingsbijeenkomsten, meerdaagse cursussen, praktijkgerichte trainingen, gastlessen, workshops, lezingen en ouderavonden. Verder bieden de teams ondersteuning bij de ontwikkeling van instellingsbeleid rond preventie van kindermishandeling, zoals het opstellen van protocollen.
Schoolveiligheidsplan Basisschool H.Hart
bijlage 9 pagina 11
Route bij signalen van huiselijk geweld en kindermishandeling Documenteer bij iedere stap de volgende zaken: de feiten en de overwegingen van besluiten. Stap 1: In kaart brengen van signalen • Observeer • Onderzoek naar onderbouwing • Gesprek met ouders (en kinderen indien mogelijk) delen van de zorg Stap 2: Collegiale consultatie en raadplegen Advies- en Meldpunt Kindermishandeling, het Steunpunt Huiselijk Geweld of een deskundige op het gebied van letselduiding • Overweeg registratie in de Verwijsindex • Consulteer interne en externe collega’s tijdens: groepsbespreking zorgteam zorgadviesteam (ZAT) • Bilateraal overleg met jeugdarts, intern begeleider of andere betrokkenen, bijv. leerplichtambtenaar • Consulteer eventueel het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling • Uitkomsten consultaties bespreken met ouders Stap 3: Gesprek met de leerling en|of ouder • Gesprek met de ouder: delen van de zorg • Overweeg (opnieuw) of het noodzakelijk is om, gelet op de bedreiging van de ontwikkeling van de jeugdige(n), een registratie te doen in de verwijsindex Stap 4: Weeg de aard en de ernst van het huiselijk geweld of de kindermishandeling, en in geval van twijfel opnieuw advies inwinnen bij het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling of het Steunpunt Huiselijk Geweld • Weeg risico, aard en ernst van de kindermishandeling of huiselijk geweld af • Vraag het AMK hierover een oordeel te geven Stap 5a: Ouder werkt mee: Hulp organiseren en effecten volgen • Bespreek samen met de ouder welke route gevolgd wordt • Organiseer hulp door ouder en leerling door te verwijzen naar Bureau Jeugdzorg • Monitor of ouder en leerling hulp krijgen bijlage 9 • Volg de leerling Stap 5b: Ouder werkt niet (onvoldoende) mee: Melden en bespreken met de ouder en|of pagina 12 leerling • Bespreek met de ouder en|of leerling uw voorgenomen melding • Doe een melding bij het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling
Stap 1 In kaart brengen van signalen Stap 2 Collegiale consultatie en vragen AMK Stap 3 Gesprek met de leerling en|of ouder Stap 4 Wegen aard en ernst Stap 5a Hulp organiseren en effecten volgen
Stap 5b Melden en bespreken
Schoolveiligheidsplan Basisschool H.Hart
Bijlage 10
Protocol verkeersveiligheid rondom de school behorende bij
Schoolveiligheidsplan Sibbe
bijlage 10 pagina 2
Schoolveiligheidsplan Basisschool H.Hart
Protocol Verkeersveiligheid rondom de school voor zover de bemoeienis van de school zich strekt Inleiding Elk teamlid dat bezig is met een activiteit buiten school, is verplicht om het opgestelde protocol inzake verkeersveiligheid in acht te nemen. De teamleden krijgen aan de hand van dit protocol richtlijnen aangeboden om voorzorgsmaatregelen te treffen om de veiligheid van de kinderen en begeleiders te waarborgen. De richtlijnen in dit protocol zijn bindend. Dat wil zeggen dat ieder teamlid deze richtlijnen moet opvolgen. Voor hulp of vragen kunnen zij zich richten tot de verkeerscommissie en|of directie.
Verantwoordelijkheid De eindverantwoordelijkheid met betrekking van de verkeersveiligheid ligt bij de directie van de school. Elk teamlid echter, dat een activiteit met kinderen buiten school doet, heeft natuurlijk ook de verantwoording over de veiligheid van het deelnemen aan het verkeer. Zij dragen zorg voor en houden toezicht op de correcte uitvoering van het opgestelde plan en grijpen in indien nodig.
Verkeers- en gedragsregels: Teamleden dienen vooraf maatregelen te treffen om de verkeersveiligheid van kinderen niet alleen goed in beeld te brengen, maar deze ook goed uit te voeren. Hiervoor is dit “Protocol verkeersveiligheid” ontworpen, waar iedereen gebruik van moet maken. Hierin staat duidelijk omschreven welke regels en afspraken we op schoolniveau hebben met betrekking tot de invulling van de uitvoering van verkeersveiligheid. Ten aanzien van verkeers- en gedragsregels geldt de volgende leidraad: • primair de wettelijke bepaling; • aanvullende bepalingen van school; • gezond verstand. De regels • Te voet Voetgangers moeten gebruik maken van het trottoir of het voetpad. Voetgangers gebruiken het fietspad als er geen trottoir of voetpad is. Is er ook geen fietspad, dan moeten voetgangers de wegberm gebruiken of de uiterste zijde van de rijbaan. Als kinderen in een groep lopen dan loopt men in een colonne. Hieronder verstaan we een opstelling met kinderen achter elkaar in een lange rij, waarbij twee kinderen naast elkaar lopen. Minstens één begeleider begeleidt de colonne. Deze begeleider loopt voor- of achteraan de colonne. Achteraan lopen van de begeleider heeft de voorkeur in verband met het voortdurend toezicht tijdens het lopen. Zet daarbij dan wel kinderen vooraan in de rij, die je kunt vertrouwen. • Skaters, skeelers, steppers en rolschaatsers: Vallen onder de regels van voetgangers. Met het oog op de snelheidsverschillen is hier het algemene artikel het overige verkeer niet in gevaar te brengen erg belangrijk. Schoolveiligheidsplan Basisschool H.Hart
bijlage 10 pagina 3
• Per fiets De fietser moet gebruik maken van het fietspad indien dit aanwezig is en anders moet aan de meest rechterzijde van de weg gefietst worden. Natuurlijk moet de fiets aan de veiligheidseisen voldoen. VVN adviseert ouders om een helm te kopen voor jonge kinderen. Belangrijk dat de helm goed past en gedragen wordt. Pas dan draagt hij bij aan de veiligheid van het kind. Maakt de school gebruik van het vervoer per fiets, dan rijden alle kinderen in colonne. Hieronder verstaan we een opstelling met fietsers achter elkaar in een lange rij, waarbij maximaal twee fietsers naast elkaar fietsen. Bij het vervoer per fiets van één groep zijn tenminste twee begeleiders. Deze begeleiders rijden voor- en achteraan de colonne. Vervoer per fiets met meerdere groepen gebeurt niet in één colonne. Gezien de veiligheid is het verstandiger dan twee of meer aparte colonnes te vormen. • Fietsverlichting en zichtbaarheid Fietsen moeten voorzien zijn van een (niet-driehoekige) rode reflector aan de achterkant, witte of gele reflectoren aan de wielen en vier reflectoren aan de trappers. Bij slecht weer waarbij het zicht wordt belemmerd en als het donker is, moeten fietsers voor- en achterlicht voeren. Daarnaast is het dragen van fluoriserende verkeershesjes verplicht voor iedereen die fietst. Je bent dan voor het overige verkeer beter zichtbaar. • Achterop de fiets Fietsers mogen slechts kinderen beneden de acht jaar vervoeren indien de kinderen zitten op een doelmatige en veilige zitplaats met voldoende steun voor de rug, handen en voeten. Bij het vervoer van kinderen per fiets is het niet toegestaan een ander kind achter op de fiets te vervoeren. Alleen bij noodsituaties, ontstaan tijdens de fietstocht, kan eventueel van deze maatregel gebruik gemaakt worden.
bijlage 10 pagina 4
• Parkeren fietsen De kinderen en begeleiders parkeren de fietsen op de aangegeven parkeerplekken en|of rekken. Fietsen worden ten alle tijden op slot gezet, wanneer de plaats van de stalling wordt verlaten. • In de auto Een belangrijke basisregel is dat alle kinderen tot 1.35 meter in de auto gebruik maken van een autostoeltje of een zittingverhoger in combinatie met een gordel. Grotere kinderen zitten altijd in de gordel. De gordel moet strak over de schouders, borst en bekken aansluiten. Het diagonale gedeelte van de driepuntsgordel mag niet achter het lichaam worden geleid. De driepuntsgordel mag nooit als heupgordel worden gebruikt. Het is verstandig om een kind tot 1.35 meter nooit voorin te vervoeren. Achterin zit een kind veiliger. Bestuurders worden geacht te beschikken over een verzekering. Automobilisten zijn goed verzekerd als zij beschikken over: * Aansprakelijkheidsverzekering: (WA) dekt zowel materiële als immateriële schade aan derden; * Ongevallenverzekering voor inzittenden: (OVI) uitkering bij overlijden of (blijvende) invaliditeit, ongeacht de schuldvraag; hoogte uitkering is van te voren vastgesteld; * Schadeverzekering voor inzittenden: (SVI) als de OVI, met dit verschil dat de werkelijke schade wordt uitgekeerd. Schoolveiligheidsplan Basisschool H.Hart
De teamleden zijn verantwoordelijk voor het controleren van bovengenoemde vereisten. Vooraf dient het teamlid aan de begeleiders aan te geven aan welke eisen het vervoer van kinderen moet voldoen. • Veilig in en uit de auto Laat kinderen aan de trottoirzijde (rechterzijde) in- en uitstappen, dan hebben zij geen hinder van passerend verkeer. Een kinderslot voorkomt dat het achterportier onverwacht van binnenuit wordt geopend. Bovendien ben je er zo zeker van dat kinderen alleen uitstappen als je erbij bent. Verwijder de sleutel uit het contact bij het verlaten van de auto en zet de auto op de handrem en in de eerste versnelling. Ouders die de kinderen met de auto naar school brengen, moeten goed letten op de veiligheid van andere kinderen die lopend of fietsend naar school komen, dus niet voor de inrit van school parkeren. Fietsende en lopende kinderen voldoende ruimte geven! Parkeer liever op enige afstand en begeleid de kinderen het laatste stukje lopend naar school. • Vervoer per schoolbus|touringcar Op school geldt de afspraak dat er vooraf nagedacht wordt hoeveel kinderen meegaan per bus. De organisatie zal er op letten dat er voor ieder kind een zitplaats is. Dit kan de organisatie vooraf regelen, omdat elke busmaatschappij precies weet aan te geven hoeveel zitplaatsen een bus heeft. Het in- en uitstappen gebeurt altijd onder leiding en toezicht van een volwassene. Een volwassene stapt altijd als eerste uit en begeleidt| instrueert de kinderen. De kinderen stappen in en uit op een veilige plaats, namelijk aan de stoeprand of als die er niet is, aan de kant van de weg. Tijdens de rit zitten alle kinderen op hun plaats. Lopen tijdens de rit is verboden. Als de bus beschikt over gordels, zijn alle kinderen en begeleiders verplicht hier gebruik van te maken. In de meeste schoolbussen is er een plaats voor in de bus gereserveerd voor een begeleider. Neem als begeleider deze plaats in! Belangrijk is om tijdens de rit de chauffeur niet lastig te vallen. Tevens dient een waarschuwing uit te gaan naar de kinderen om niet aan de ramen en deuren te zitten. bijlage 10 Richtlijnen begeleiders Te voet| per fiets| per auto|per autobus:Het aantal begeleiders is afhankelijk van pagina 5 de activiteiten die uitgevoerd gaan worden. Het is daarom heel moeilijk om goede, verantwoorde richtlijnen hiervoor te geven.De organisatie (teamlid en|of commissie) dient bij het organiseren in eerste instantie altijd het gezonde verstand te gebruiken. Dit is nodig, omdat de wettelijke kaders voor begeleiding ontbreken. Bij twijfel of sterke afwijking dient de organisatie altijd contact op te nemen met de eindverantwoordelijke, namelijk de directie van de school.
Adviezen Natuurlijk kunnen school en ouders nog veel bijdragen aan veilig vervoer van kinderen. De ANWB adviseert ouders gedurende een lange periode met de kinderen mee te fietsen en hen te wijzen op de gevaren, de veiligste route te kiezen en de veiligheid van de fiets goed in de gaten te houden. Zeker tot 14 jaar zijn kinderen in het verkeer snel afgeleid. Voor het vervoer met de auto is de wettelijke regeling dat er meer kinderen mogen worden vervoerd dan er gordels aanwezig zijn. Natuurlijk is het veiliger kinderen in een geëigend beveiligingsmiddel te vervoeren en niet meer kinderen mee te nemen dan er beveiligingsmiddelen beschikbaar zijn. Ook is het veilig om de kinderen altijd aan de kant van de stoep uit te laten stappen. Schoolveiligheidsplan Basisschool H.Hart
Ouders die ervoor kiezen de kinderen met de auto naar school te brengen, moeten extra letten op de veiligheid van de kinderen die lopend of fietsend komen, dus niet op de stoep parkeren en lopende kinderen en fietsende kinderen de ruimte geven. Bestuurders van auto’s met airbags adviseert de ANWB het instructieboekje te raadplegen over het gebruik van deze zitplaatsen door kinderen.
Belangrijk Verkeersregels gaan altijd voor gedragsregels, schoolregels! Bij het rijden in een colonne geldt dit in het bijzonder! Als kinderen in een colonne in de nabijheid komen van verkeerslichten of een spoorwegovergang, dan dienen de begeleiders de kinderen te instrueren dat zij niet doorrijden als het verkeerslicht op rood springt of als de lichten van de spoorwegovergang gaan knipperen. Het ene gedeelte van de groep wacht rustig en voegt zich later bij de rest.
bijlage 10 pagina 6
Schoolveiligheidsplan Basisschool H.Hart
Bijlage 11
Calamiteitenplan en protocol rouwverwerking behorende bij
Schoolveiligheidsplan Sibbe
bijlage 11 pagina 2
Schoolveiligheidsplan Basisschool H.Hart
1. Inleiding Steeds vaker worden scholen geconfronteerd met calamiteiten zoals geweld tegen leerlingen en docenten, bedreigingen, ontucht, racisme, ongelukken, moord. Meestal wordt het normale functioneren van de school dusdanig op de proef gesteld dat er spoedeisende hulp nodig is. Ook al vindt de gebeurtenis niet op school plaats, de effecten zijn duidelijk merkbaar. Vaak worden er van schoolleiders en leraren inspanningen verwacht die van een totaal andere orde zijn dan het dagelijkse werk. Het betreft situaties die met veel stress en emotie gepaard gaan, waardoor het vermogen tot adequaat handelen sterk kan worden ondermijnd. Bovendien kijkt de pers mee en kan de school behoorlijk last hebben van mediabelangstelling. Traumatische gebeurtenissen hebben voor de betrokkenen vaak een lange nasleep. Scholen die dergelijke ingrijpende gebeurtenissen hebben meegemaakt, wijzen zonder uitzondering op de noodzaak op enigerlei wijze voorbereid te zijn. Daarmee kan het menselijk leed dat door calamiteiten veroorzaakt wordt, niet voorkomen worden. De manier waarop de school reageert voor, tijdens en na schokkende gebeurtenissen is echter heel bepalend voor de reacties, de verwerking van trauma’s en het herstel van het gewone leven. Een organisatie is in Nederland wettelijk verplicht een calamiteitenplan te hebben volgens Artikel 14 van de Arbeidsomstandighedenwet. Dit INNOVO Calamiteitenplan geeft informatie over de wijze waarop scholen binnen INNOVO op calamiteiten reageren. Het biedt het raamwerk van het calamiteitenplan waardoor de school op eenvoudige manier een schoolspecifieke invulling kan geven aan het schooleigen calamiteiten-plan. Om te komen tot deze schoolspecifieke invulling dient de school de volgende acties te ondernemen: • Bespreken van het calamiteitenplan in het team en de medezeggenschapraad • Instellen van een crisisteam • Invullen van gegevens in hoofdstuk 6 • Communicatie en informatie met team, MR en SAC over de plek van het calamiteitenplan en de jaarlijkse evaluatie en bijstelling • Opnemen in school(jaar)plan, schoolgids en op schoolwebsite • Vóór 01-10-2011 aanleveren bij afdeling O&I, die de opdracht heeft te monitoren dat elke school een calamiteitenplan heeft.
[email protected] • Toevoegen aan het vademecum onder het werkproces “Veilige en sociale omgeving” Opbouw van het document In hoofdstuk 2 wordt een definitie geven van de termen “ramp” en “calamiteit”. Daarnaast worden de opeenvolgende fasen bij een ramp cq. calamiteit beschreven. Hoofdstuk 3 gaat in op de noodzaak van de aanwezigheid van een draaiboek en het belang van een goed werkend crisisteam. Hoofdstuk 4 beschrijft het handelen direct na de gebeurtenis waarna in hoofdstuk 5 ingegaan wordt op de overgang naar herstel en nazorg. In hoofdstuk 6 wordt een draaiboek calamiteiten beschreven dat de school kan “invullen” om tot een schoolspecifiek draaiboek te komen. In hoofdstuk 7 wordt de bron voor dit document vermeld.
Schoolveiligheidsplan Basisschool H.Hart
bijlage 11 pagina 3
2. Rampen en calamiteiten 2.1. Definitie Bij een ramp of calamiteit is er sprake van een onverwachte en acute situatie (die levensbedreigend is of zou kunnen zijn), waarbij een relatief grote groep personen betrokken is, waarbij de dagelijkse gang van zaken ontwricht wordt en die een meer dan buitengewone inspanning van leraren, schoolleiding en hulpverleners vraagt. (Naar: Van de Velden e.a., Utrecht, 1997)
2.2. Vier fasen bij calamiteiten 1. De fase van de voorbode. Soms is deze fase er niet of worden de signalen niet herkend. 2. De fase van het feitelijk gebeuren. Kenmerkend zijn verwarring, pogingen greep te krijgen op de situatie en gebrek en behoefte aan informatie. Indien nodig wordt het ontruimingsplan in werking gezet. 3. De fase van het eerste overzicht en besef. Het besef van wat er is gebeurd dringt door. Mensen hebben behoefte aan elkaars steun en de hulpverlening komt op gang. 4. De fase van overgang naar het herstel. Concrete maatregelen worden getroffen om de gewone dagelijkse gang van zaken te herstellen. Het is echter ook de fase van de emotionele verwerking, die heel lang kan duren en lang niet altijd voorspelbaar verloopt. Het bepalen van de definitie en beschrijving van de fasen is van belang, omdat ze richting kunnen geven aan het handelen. Bij elk incident ook kleiner van omvang is een draaiboek van belang vanwege het zorgvuldig handelen. bijlage 11 pagina 4
3. Draaiboek bij calamiteiten “Doordat er van een dramatische gebeurtenis een sterk appel uitgaat om iets te doen, is het risico van ongecoördineerde, naast elkaar en elkaar soms tegenwerkende acties groot, met name in de verwarring van de eerste dagen.” (Wolters, 1999) Alhoewel het draaiboek nooit voor elke situatie oplossingen biedt en vaak pas later na de eerste paniek, tevoorschijn wordt gehaald, hebben scholen die over een draaiboek beschikken in ieder geval enig houvast. Het ontwikkelen van een draaiboek voor eventuele calamiteiten is een belangrijke activiteit, omdat tijdens het samenstellen een basis wordt gelegd die houvast geeft en enige zekerheid verschaft, het handelen tijdens calamiteiten effectiever maakt en ontreddering voorkomt.
3.1. Samenstellen draaiboek Het samenstellen van een draaiboek kan het beste worden opgedragen aan een kleine werkgroep. Leden kunnen zijn: Een lid van de schoolleiding, een intern begeleider, de Schoolveiligheidsplan Basisschool H.Hart
bedrijfshulpverlener (BHV), een ouder, een gespecialiseerde, externe hulpverlener. In het team en de medezeggenschapsraad wordt dit draaiboek besproken. Het draaiboek moet liefst in meerdere exemplaren in en buiten de school aanwezig zijn. Heeft de school meer dan 1 locatie, dan liggen er op elke locatie meerdere exemplaren ter inzage. Tevens is het draaiboek via de website van school voor alle betrokkenen beschikbaar. Het bestaan van het draaiboek en de plaatsen waar het binnen en buiten de school te vinden is, is bij iedereen bekend. Bij excursies en schoolreizen kan het draaiboek meegenomen worden. Daarnaast is op excursies en op school altijd een actuele lijst van aanwezige leerlingen aanwezig.
3.1.1. Evalueren draaiboek Het draaiboek moet regelmatig worden geëvalueerd en zo nodig bijgesteld. M.n. in het team en de medezeggenschapraad wordt het draaiboek jaarlijks geëvalueerd: de werkelijkheid is altijd grilliger dan alles wat we van te voren kunnen bedenken. De controle op namen, adressen en telefoonnummers is van essentieel belang. Dat geldt ook voor de gegevens van hulpverleners.
3.2. Het crisisteam Afhankelijk van de soort crisis wordt een crisisteam ingesteld op gemeentelijk of schoolniveau. In sommige gevallen is de school slechts één van de betrokken organisaties en liggen de verantwoordelijkheden en bevoegdheden op lokaal of zelfs op nationaal niveau. In die situaties wordt de regie in de school overgenomen. In scholen waar een ramp plaatsvindt wordt een crisisteam aangesteld dat de hulp gecoördineerd laat plaatsvinden en mogelijke effecten in beeld brengt. Dit crisisteam staat in contact met de politie en eventuele andere hulpverleners. Goed werkende crisisteams worden voor het eerst samengeroepen als er nog geen crisis is en er nog alle tijd is om na te denken over samenstelling en doel van een crisisteam. De bedoeling van het crisisteam is niet om te regelen wat normaal al goed gaat. In een crisisteam wordt gestructureerd gewerkt volgens het draaiboek, waardoor de kans kleiner is dat zaken over het hoofd gezien worden en de deelnemers handelen vanuit een soort collectieve wijsheid. Iedere crisissituatie is uniek en vraagt om een ander antwoord. Het is de taak van het crisisteam om het draaiboek uit te voeren en aanpassingen te doen omdat iedere situatie iets anders vraagt. Voordat een crisisteam goed kan werken, moet een aantal stappen worden gezet. 1. Op de eerste plaats is het van belang de vraag te stellen waarvoor dit crisisteam dient. Een crisisteam in wording moet antwoorden geven op de volgende vragen: 2. In welke situaties moet een crisisteam in actie komen? • Wordt het crisisteam ook opgeroepen als een ouder overlijdt? • Wordt het crisisteam ook opgeroepen als een leerling overlijdt na maanden van ziekte of volkomen onverwacht? • Is een crisis een schoolontwrichtende situatie en zo ja, wat betekent dat dan? Met andere woorden: welke definitie van een crisis hanteert het crisisteam? 3. Daarnaast is er de dialoog nodig over het doel of de missie van het crisisteam. • Reageren om de emotionele impact van de crisis op slachtoffers en hun ouders te beperken? Schoolveiligheidsplan Basisschool H.Hart
bijlage 11 pagina 5
• Zorgen dat er snelle hulp en veiligheid is voor betrokkenen? • Hulp aan betrokkenen geven op korte en langere termijn? 4. Afhankelijk van deze doelstelling kan worden bepaald wat de activiteiten zijn van het crisisteam en welke niet. • Een crisisteam moet de grenzen van hulpverlening bepalen. • Voor welk deel is de school verantwoordelijk, voor welk deel zijn ouders verantwoordelijk? • Hoe gaat de school om met hulpverlenen aan haar personeel? Behoort dit tot haar terrein? Het werken met casuïstiek kan de antwoorden op al deze vragen beter in beeld brengen en deze zullen per school verschillen.
3.2.1. Samenstelling en taakverdeling Als de doelstelling van het crisisteam duidelijk is, wordt duidelijk wie de leden van het crisisteam moeten zijn. • Persoon|personen met de bevoegdheid om knopen door te hakken • Persoon|personen met logistieke vaardigheid • Persoon|personen met goed zicht op het welzijn en de behoeftes van leerlingen en hun leraren • Persoon|personen die als goed mediawoordvoerder kunnen optreden NB: De directeur is altijd de eerst verantwoordelijke.
bijlage 11 pagina 6
Daarnaast moet het crisisteam onderzoeken welke connecties met interne en externe ondersteuners ondersteunend kunnen zijn in een crisistijd. • Stafbureau • Andere scholen • Ondersteunende instellingen • GGD|Slachtofferhulp ed. Een sociale kaart kan daar het resultaat van zijn. Taken binnen het crisisteam worden verdeeld. Bepaald wordt wie het crisisteam leidt. Meestal zal dat de directeur van de school zijn. Ook wordt een schaduwleider bepaald in het geval de directeur het crisisteam niet kan leiden. Als laatste zal bepaald worden hoe iedereen geïnformeerd wordt. Hoe en door wie wordt het crisisteam bij elkaar geroepen; wordt er een telefoonboom gebruikt of gaat de leider iedereen bellen? Hoe snel kun je bij elkaar zijn als het nodig is?
3.3. Vliegwiel Het gesprek dat op gang komt bij het maken van een draaiboek en het preventief oprichten van een crisisteam kan als een vliegwiel functioneren rond belangrijke thema’s in school als (sociale) veiligheid, zorg en pedagogisch klimaat. Op deze fundamenten van een veilige school wordt in tijden van crisis een groot beroep gedaan en zwakke plekken hierin worden dan pijnlijk zichtbaar. Het oprichten van een crisisteam brengt de dialoog over veiligheid op school in gang en creëert daarmee kansen om preventief te werken aan een veilige school. Schoolveiligheidsplan Basisschool H.Hart
4. Handelen direct na de gebeurtenis In een crisissituatie is het van groot belang dat mensen weten waar de verantwoordelijkheden liggen en wie de beslissingen neemt. Duidelijke instructies bepalen mede het verloop van de crisissituatie.
4.1. Duidelijke instructies In crisissituaties zullen mensen instinctief handelen. Wanneer grote groepen mensen deze handelingen op hetzelfde moment doen, is de kans op escalatie aanwezig. De reactie daarop is paniek, omdat juist de handelingen die nodig zijn om in veiligheid te komen, niet mogelijk zijn. Twee instructies dienen bij iedereen in het geheugen te zijn gegrift: • voorkom paniek (blijf zelf rustig); • waarschuw het crisisteam. Deze twee zijn belangrijk omdat ze tijd creëren.
4.2. Bijeenroepen crisisteam De bereikbaarheid van het crisisteam kan een probleem zijn. Goede afspraken in school over bereikbaarheid bij calamiteiten en eventuele vervanging bij vakanties en dergelijke zijn daarom van belang.
4.2.1. Delegeren van taken Het crisisteam voert niet alle werkzaamheden zelf uit. Delegeren aan de juiste mensen is een van de belangrijkste taken. Het crisisteam stelt bijvoorbeeld vast wat er in een informatiebulletin moet komen, maar het vervaardigen en distribueren ervan wordt aan anderen gedelegeerd. Het crisisteam neemt het besluit om de school ‘s avonds open te stellen voor degenen die daar behoefte aan hebben of ouders uit te nodigen voor een ouderavond. Anderen kunnen het idee uitwerken en een en ander organiseren. Het is wel van belang dat het crisisteam op de hoogte gehouden wordt van de gang van zaken en dat nieuwe informatie aan hen gerapporteerd wordt.
4.3. Informatie en communicatie Vrijwel onmiddellijk nadat de calamiteit heeft plaatsgevonden en eventueel iedereen in veiligheid is gebracht, heeft men behoefte aan informatie, zowel personeel, leerlingen als ouders. Het crisisteam moet daarom zo snel mogelijk en zoveel mogelijk informatie verzamelen, zodat een volledig beeld ontstaat. Het crisisteam maakt meteen contact met (de voorzitter van) het College van Bestuur en de contactpersoon van het bestuur (E. Heijdendael). Vervolgens worden er beslissingen genomen over hoe en wat er wordt gecommuniceerd|geïnformeerd|georganiseerd. (O.a. aan Burgemeester en Wethouders.) In ieder geval krijgen leerlingen, personeel en ouders zo snel mogelijk informatie, bij voorkeur nog voordat de eerste berichten in de media verschijnen.
Schoolveiligheidsplan Basisschool H.Hart
bijlage 11 pagina 7
4.3.1 College van Bestuur Het college van bestuur van INNOVO heeft in het kader van haar eindverantwoordelijkheid een belangrijke rol in het geval van een calamiteit op een school. Daarmee zijn er in de schoolorganisatie verwachtingen van het College van Bestuur en staat het als zodanig ook in de publieke belangstelling. Om die reden is het van belang dat de directeur, volgens het schoolspecifieke draaiboek, het College van Bestuur onmiddellijk informeert. De directeur kan op het CvB terugvallen als klankbord maar ook als diegene die zorg draagt voor de externe organisatie en communicatie bijvoorbeeld richting B&W en de media. De contactpersoon van het CvB is in deze de verbindende factor. De directeur van de school en het crisisteam moeten vooral in en rondom de school zaken opvangen, organiseren en regelen.
4.3.2. Briefing Heel belangrijk is dat het personeel goed geïnformeerd en geïnstrueerd wordt. Het is aan te bevelen dagelijks, in sommige gevallen zelfs vaker op een dag, een briefing te houden waarbij alle personeelsleden de laatste informatie krijgen en waar ze terecht kunnen met vragen. Het is belangrijk dat iedereen beschikt over dezelfde laatste informatie en problemen die ontstaan tijdens het werk kunnen tijdens de briefing snel opgepakt worden.
4.4. Emotionele reacties
bijlage 11 pagina 8
Reacties van zowel personeel als leerlingen kunnen vaak bijzonder emotioneel zijn. Het is belangrijk dat die ruimte er is. Aan de andere kant kan de schok zo groot zijn dat het de eerste tijd lijkt alsof mensen niet geraakt zijn. Dat is een natuurlijk afweermechanisme om te voorkomen dat men volkomen overspoeld raakt door de gebeurtenissen. De emotionele reacties volgen dan veel later. Sommige leerkrachten kunnen beter met emoties omgaan dan andere. Het is dan ook belangrijk dat collega’s elkaar steunen en taken verdelen zodat leerlingen de ruimte krijgen om zich te uiten. Dat is zeker niet altijd praten. Met name jongens hebben vaak moeite om in een emotionele setting met klasgenoten te praten over het gebeurde. Overigens vinden leraren dit ook niet altijd gemakkelijk. Er zijn veel mogelijkheden om, anders dan met gesproken woorden, om te gaan met de emoties. Creatieve werkvormen als tekenen, een collage maken, gedichten en brieven schrijven zijn vaak ondersteunend. Scholen kunnen er ook voor kiezen om bij ernstige incidenten ter ondersteuning externe hulpverleners in te schakelen zoals vrijwilligers van Slachtofferhulp, een schoolpsycholoog, een schoolarts, sociaal verpleegkundigen, een rouwdeskundige, een schoolbegeleider of een maatschappelijk werker. Emotionele reacties en stressreacties zijn normale reacties op abnormale en schokkende gebeurtenissen zoals rampen en calamiteiten. Dergelijke reacties willen niet zeggen dat er verwerkingsstoornissen zullen optreden; dat gebeurt slechts bij een minderheid. Slachtoffers zijn zeker niet gebaat bij het problematiseren van de psychosociale gevolgen
Schoolveiligheidsplan Basisschool H.Hart
4.5. Ouders Wanneer er een calamiteit op school heeft plaatsgevonden, is snelle, open en goede communicatie met ouders van belang. Ook een ouderavond kan bijdragen aan de onderlinge communicatie en de informatiebehoefte. Soms is bij ouders het vertrouwen in de school geschaad, ook al weten zij rationeel dat de school niet verantwoordelijk kan worden gehouden. De ouderavond die vlak na de calamiteit georganiseerd wordt, kan vooral bestaan uit het geven van informatie over de gebeurtenis en de gang van zaken op school en het beantwoorden van vragen van ouders. Later kan een informatieve ouderavond gegeven worden met bijvoorbeeld informatie over het rouwen van kinderen en de mogelijke reacties en de wijze waarop je daar als ouder het beste mee om kunt gaan. Het is van belang dat de schoolleider en een lid van het college van bestuur bij zo’n avond aanwezig zijn om de juiste informatie te verschaffen; soms grijpen ouders namelijk de gelegenheid aan om (kritische) vragen over de school te stellen. Het verdient de voorkeur de avond te laten leiden door een deskundig voorzitter.
4.6. Nabestaanden Wanneer er doden, vermisten of gewonden zijn, treft dat in de eerste plaats de betrokken gezin-nen. Door betrokkenheid te tonen kan de school een niet te onderschatten bijdrage leveren aan het verwerkingsproces van de familieleden. Onder dit soort omstandigheden is persoonlijk contact van groot belang. Door het contact te onderhouden kan er gekeken worden welke steun en aandacht het gezin op prijs stelt. Dit kan in de tijd veranderen. Belangrijke momenten zijn bijvoorbeeld: de verjaardagen van overleden leerlingen (de geboortedag); een jaar na de datum van overlijden (de sterfdag); het jaar waarin de leerling geslaagd zou zijn voor het examen, de communie, enzovoort. Velen ervaren dat na de gebeurtenis dingen veranderd zijn. Het leven gaat door, maar op een andere manier. bijlage 11
4.7. Media
pagina 9
Een van de moeilijkste problemen waar de schoolleiding voor komt te staan, is het omgaan met de media. Wanneer de calamiteit nieuwswaarde heeft, staan journalisten en cameraploegen op de stoep. Vaak heeft de schoolleiding geen ervaring met de werkwijze van de media en ontdekken ze te laat wat de gevolgen zijn. Direct na het gebeurde zijn de media op zoek naar de feiten. Aan die behoefte kan de school (indien nodig in overleg met de politie en ouders van slachtoffers) voldoen. Daarnaast gaan de media waarschijnlijk op zoek naar persoonlijke meningen en achtergronden. Men wil bijvoorbeeld in beeld brengen wat voor iemand de dader precies is. Dit is een lastige periode, omdat hierin allerlei subjectieve elementen een rol gaan spelen. Voor nabestaanden kunnen persoonlijke meningen in de media al snel bijzonder pijnlijk zijn. De stelregel is dat de school eerst contact opneemt met de contactpersoon van het bestuur (E. Heijdendael). Vervolgens worden alleen feiten verstrekt en geen meningen. De school communiceert alleen over zaken waar zij van verstand van heeft: dat is van onderwijs of van het pedagogisch klimaat op school. Uitspraken over allerlei maatschappelijk problemen horen daar niet bij. In de bijlage zijn algemene tips voor het omgaan met de media opgenomen. Schoolveiligheidsplan Basisschool H.Hart
5. Overgang naar herstel en nazorg Direct na de gebeurtenis begint in feite al de nazorg. De school zal tijd en ruimte moeten vrijma-ken om het gebeurde te verwerken. Serieuze aandacht vanuit de omgeving voor de betrokkenen is erg belangrijk. Mensen die tijd nemen om te luisteren naar het verhaal van de direct betrokkenen, die op een niet-sensationele manier vragen stellen over wat er gebeurd is, hoe het gaat of wat er te gebeuren staat. Kortom, dat mensen begrip tonen en erkenning geven. Niet alleen de eerste dagen, maar ook de maanden na de calamiteit. Want na een schokkende gebeurtenis is het leven anders dan het leven ervoor.
5.1. Zorg voor leerlingen De zorg voor leerlingen kan zich toespitsen op een aantal terreinen: het primaire,secundaire en tertiaire terrein. Onder primair verstaan we de integratie in de dagelijkse opvoeding van leerlingen waardoor we preventief werken aan sociaal-emotionele aspecten. Secundair is de opvang voor leerlingen die sociaal-emotionele problemen hebben. Tertiair is de opvang wanneer er zich werkelijk een calamiteit in de school voordoet. Verder is het van belang aandacht te hebben voor leerlingen die het extra moeilijk hebben zoals vrienden van het slachtoffer, maar ook vrienden van de dader. En ook aandacht voor leerlingen bij wie oude ervaringen gereactiveerd worden zoals verlieservaringen en geweldsdelicten.
5.2. Zorg voor personeel
bijlage 11 pagina 10
Leraren en interne begeleiders vervullen vaak met heel hun hart allerlei taken na een ernstige gebeurtenis op school. Dat geeft vaak veel binding tijdens de gebeurtenis en soms een leeg gevoel als alles ‘voorbij’ is en het leven weer zijn gangetje gaat. Erkenning voor de geleverde inspanning is van groot belang: dankbaarheid van ouders, een bedankje van leerlingen, een bosje bloemen van het bestuur, het zijn allemaal blijken van waardering die in deze tijd de energie erin kunnen houden. En waar de binding en solidariteit de eerste tijd groot zijn, kan die na verloop van tijd anders worden. De betekenis die mensen achteraf geven aan een ernstige gebeur¬tenis is vaak verschillend. Als mensen hetzelfde meemaken zoals een moord, suïcide, seksueel geweld op school, betekent dat nog niet dat ze er ook dezelfde betekenis aan hechten, er hetzelfde bij voelen. Of dat de medewerkers in de school allen dezelfde opvattingen hebben over hoe het verder moet. Hiervoor oog te hebben vraagt om veel respect en inzicht en niet meteen het eigen referentiekader in te zetten: ik denk te weten wat de ander voelt en wat hij|zij nodig heeft. Vaak vinden leraren en schoolleiders het heel plezierig om na verloop van tijd nog eens terug te blikken met elkaar. Sommigen hebben wellicht steun van medewerkers van Slachtofferhulp of zoeken professionele ondersteuning om de gebeurtenis te verwerken.
Schoolveiligheidsplan Basisschool H.Hart
5.3. Evaluatie van de calamiteit Na een stressvolle, traumatische ervaring is een evaluatie van groot belang, zowel voor de leraren en de hulpverleners als voor de leerlingen. De sleutel voor een goede evaluatie is om veiligheid te creëren en de traumatische ervaring te onderzoeken. Ook is het van belang te ervaren dat je niet alleen staat of abnormaal bent in de wijze waarop je de dingen ervaart en voelt. Een goede evaluatie kan het begin zijn van een zingevingproces dat uiteindelijk kan leiden tot het zien en ervaren van hoop, saamhorigheid en kracht.
bijlage 11 pagina 11
Schoolveiligheidsplan Basisschool H.Hart
6. Draaiboek bij calamiteiten VOORAF 1.
Bespreken en vaststellen van het draaiboek met het personeel
Datum: 26-09-2011
2.
Leidinggevende in geval van calamiteiten
M. Frusch-Schoenmaekers Tel. 0032-89-246047
3.
Leden van het crisisteam
F. Hendriks F. Mevissen J. van de Aa I. Brocatus
4.
Persvoorlichter (binnen of buiten crisisteam)
M. Frusch-Schoenmaekers Tel. 0032-89 246047
5.
Interne contactpersoon INNOVO
E. Heijdendael Tel. 045 544 7144 (1010) Tel. 06 4190 3512
6.
Innovo College van Bestuur: Joan van Zomeren Bert Nelissen
Tel. 045 544 7144
Externe deskundigen
Organisatie: Slachtofferhulp Tel. 0900-0101
7.
bijlage 11
Tel. 06 2369 6485 Tel. 043 601 2864 Tel. 06 1693 1976 Tel. 06 5338 5622
Tel. 06 5144 0479 Tel. 06 2049 3463
Organisatie: GGD Zuid Limburg Tel. 046 850 6666
Organisatie GGD JGT-team Voor 2011-2012 Naam Miriam Weyers jeugdarts Tel 046 650 6644 Locatie buiten school: Laptop directie| crisis team
pagina 12
8.
Draaiboek op vaste plekken en digitaal beschikbaar
Computer: docenten|calamiteiten
9.
Taken en bevoegdheden van het crisisteam
- Informeren en afstemmen met de voorzitter van het College van Bestuur, dhr Bert Nelissen. - De interne en externe communicatie afstemmen met directeur Service bureau Innovo , dhr. E. Heydendaal en Communicatie mevr. H. Bessems.
Schoolveiligheidsplan Basisschool H.Hart
TIJDENS Het bericht komt binnen Snel inschatten van de ernst en de omvang van de calamiteit Melding doorgeven aan leidinggevende in geval van calamiteiten
Gegevens leidinggevende M.Frusch-Schoenmaekers
Geheimhouding tot nader order om feiten te kunnen verifiëren en eerste acties te plannen Zo nodig onmiddellijk mensen in veiligheid brengen Politie en|of hulpverlening waarschuwen
Alarmnummer 112
Opvang van melder en getuigen Ingeval van geweld, daders afschermen Zorgen voor blijvende telefonische bereikbaarheid van de school Crisisteam benoemen met beslisbevoegdheid; eerste afspraken maken Contact opnemen met contactpersoon van het bestuur Inwinnen van informatie; controleren van gekregen informatie Contact met en tips vragen aan belangrijke instanties zoals politie, GGD, afhankelijk van calamiteit
bijlage 11 .
Afspreken: wie moet ingelicht worden en in welke volgorde? Hoe gaat de boodschap naar buiten: persoonlijk, per telefoon, per brief, via informatiebulletin? Geheimhouding opheffen De gebeurtenis vindt plaats op school Allereerste zorg is veiligheid: betrokkenen en omstanders in veiligheid brengen
Schoolveiligheidsplan Basisschool H.Hart
pagina 13
Indien het schoolgebouw ontruimd dient te worden, handelen conform het aanwezige ontruimingsplan
Zie Ontruimingsplan Conciërgeruimte en in ieder klaslokaal
Eerste hulp bieden Politie, hulpdiensten en dergelijke inschakelen
alarmnummer 112
Zorgen dat (bij geen gevaar) leerlingen op school blijven Informeren * * * * * * * * * * * bijlage 11 pagina 14
* * * *
Bijeenkomst met personeel voorbereiden: Wie zit voor? Wie geeft de informatie? Wat wordt exact gezegd? Nagaan wie er direct betrokken is en hoe deze te informeren en op te vangen Nagaan voor wie het bericht ook extra zwaar kan zijn en wat voor hen te doen Wie inventariseert afwezige personeelsleden en licht hen in? Wie informeert de leerlingen, wanneer, waar en op welke manier? Wie informeert de afwezige leerlingen, wanneer, waar en op welke manier? Tekst opstellen ter ondersteuning van informatie leerlingen Afspraken maken over de wijze waarop leerlingen verder opgevangen worden Wie informeert de ouders, wanneer, waar en op welke manier? Welke mensen buiten de school moeten geïnformeerd worden en wie doet dat? Persvoorlichter voorstellen en benadrukken dat uitsluitend hij degene is die de contacten met de pers onderhoudt Wie organiseert vervolgbijeenkomst, eventueel met deskundigen|hulpverleners| politie? Lijstje met mogelijke namen en telefoonnummers is aanwezig
Schoolveiligheidsplan Basisschool H.Hart
Gegevens persvoorlichter. M.Frusch-Schoenmaekers 06 4025 5475 0032-8924-6047
* * * * * * * * * * *
* * * *
Bijeenkomst met personeel voeren: De informatie wordt zonder omtrekkende bewegingen gegeven: ik moet u iets zeer ernstigs vertellen Belangrijkste informatie geven, niet verliezen in details Ruimte geven voor eerste emotionele reacties Mogelijkheid geven tot informatieve vragen Afspraken maken hoe de leerlingen ingelicht worden en door wie (Intern begeleider, leerkracht) Informatiebulletin uitdelen Informatie over welke reacties te verwachten zijn van leerlingen en hoe deze op te vangen Ook leerlingen instrueren niet met de pers te praten Informatie over opvangmogelijkheden van leerlingen (individueel, in de groep, in een aparte ruimte) Informatie over opvang naastbetrokken leerlingen Vervolgbijeenkomst personeel inleiden of een dagelijkse briefing op een vast moment Leerlingen en ouders informeren: Meteen na de bijeenkomst met het personeel worden leerlingen ingelicht Naastbetrokkenen worden apart geïnformeerd door bijvoorbeeld de leerkracht of iemand van de directie Voordat de leerlingen naar huis gaan is een brief voor de ouders klaar die de leerlingen kunnen meenemen Eventueel laatste informatie op de website van school zetten en actueel houden
.
Verwerking Intern begeleiders of leerkrachten ondersteunen leerlingen in de klas; ook in een eventuele nazorgruimte zijn intern begeleiders of leerkrachten aanwezig Afhankelijk van de behoefte van de leerlingen werkvormen gebruiken. Dit kan uiteenlopen van samen praten in grote of in kleine groepjes, creatieve werkvormen, uitrazen in de gymzaal, een gezamenlijke boswandeling maken of muziek draaien; samen naar nieuwsuitzendingen op tv kijken of op internet informatie opzoeken, informatieve vragenronden of een deskundige (bijvoorbeeld politie) in de klas om vragen aan te stellen (kan ook in behoefte voorzien) Als leerlingen naar huis zijn, met collega’s even napraten en kijken welke ideeën er zijn voor werkvormen voor de volgende dag
Schoolveiligheidsplan Basisschool H.Hart
bijlage 11 pagina 15
Bij overlijden: bezoek, afscheid en rouwdienst Bezoek brengen aan getroffen gezin(nen) door bijvoorbeeld iemand van de schoolleiding, mentor en twee leerlingen In overleg met ouders of gezinsleden afscheidsbezoek regelen (zo mogelijk) Indien in rouwcentrum, in overleg met ouders en uitvaartleider aparte bezoektijd regelen voor leerlingen Leerlingen vooraf informeren over wat hen te wachten staat (wat is een rouw¬centrum, hoe ziet de overledene eruit, is de kist nog open, wat wordt er van je verwacht enzovoort) Begeleiding van afscheid goed regelen; zorgen voor voldoende opvang van de leerlingen; zo mogelijk zorgen voor thee|koffie|frisdrank Overleg met ouders|gezin over aanwezigheid bij en inbreng in de rouwdienst Foto’s en|of video-opnamen maken van de dienst om later aan de nabestaanden te kunnen overhandigen Zo nodig intermediair benoemen die inbreng van de school regelt met ouders Informeren van ouders|gezin over herdenkingsdienst op school; willen ze wel|niet aanwezig zijn bijlage 11 pagina 16
Voorbereiden met leerlingen van inbreng rouwdienst en herdenkingsdienst Regelen van ruimte om na de dienst de leerlingen op te vangen en na te praten
NA AFLOOP Nazorg Wat kan er in de klas nog gedaan worden na de uitvaart, nadat de vermiste leerling gevonden is, nadat daders gepakt zijn? Zijn er eventueel werkvormen of speciale lessen beschikbaar? Extra zorg voor risicoleerlingen: wie heeft aandacht voor wie? Idem voor personeel Schoolveiligheidsplan Basisschool H.Hart
Ouderavond waarin de gebeurtenis centraal staat, informatie gegeven wordt over achtergronden en de school de ouders informeert over hoe er gehandeld is, waarom en wat men ervan geleerd heeft Nagesprek met betrokken ouders Evaluatiebijeenkomst voor medewerkers Afspraken maken met betrokkenen over opruimen herdenkingsruimte
PERIODE ERNA Opvang van medewerkers Collegiale steun Zo nodig inschakelen van bedrijfsarts voor gesprekken Eventueel supervisietraject aanbieden Eventueel extra scholing of ondersteuning aanbieden aan medewerkers die leerlingen of collega’s opvangen
Begeleiding van leerlingen met problemen Individuele opvang door intern begeleider, leerkracht of vertrouwenspersoon Groepsopvang, bijvoorbeeld door een rouwgroep te creëren waarbij leerlingen vrijwillig onder begeleiding een aantal bijeenkomsten bijwonen
Bijstellen draaiboek Jaarlijks evalueren van de gang van zaken Op basis van de evaluatie het draaiboek bijstellen
Schoolveiligheidsplan Basisschool H.Hart
bijlage 11 pagina 17
Bijlage 12
Registratieformulier agressie en geweld
behorende bij
Schoolveiligheidsplan Sibbe
bijlage 12 pagina 2
Schoolveiligheidsplan Basisschool H.Hart
Registratieformulier agressie en geweld Registratieformulier agressie en geweld voor intern gebruik Gegevens ten behoeve van de schriftelijke interne registratie van agressie en|of geweld Naam getroffene: Adres: Postcode en plaats: Getroffene is: Werknemer | stagiair | leerling | anders namelijk Plaats van het incident: Datum en tijdstip incident: Vorm van agressie|geweld: • Fysiek, nl: • Verbaal, nl:Dreigen, nl: • Vernielzucht, nl: • Diefstal, nl: • Anders, nl: Behandeling: • Géén • Behandeling in ziekenhuis|EHBO • Opname in ziekenhuis • Ziekteverzuim|leerverzuim • Anders, nl: Kosten schade: • Materieel, nl: • Fysiek letsel, nl: • Psychisch letsel, nl: • Anders, nl:
bijlage 12
Afhandeling: • Politie ingeschakeld - aangifte gedaan: ja|nee* • Melding arbeidsinspectie ernstig ongeval: ja|nee* (Indien ja, invullen en opsturen ongevallen meldingsformulier Arbeidsinspectie, hfdst.20 verplicht!) • Psychische opvang nazorg: ja|nee* * Doorhalen wat niet van toepassing is
Korte beschrijving van het incident:
Schoolveiligheidsplan Basisschool H.Hart
pagina 3
Suggesties voor verdere afhandeling:
Suggesties voor preventie in de toekomst:
Plaats: Datum:
Handtekening getroffene:
bijlage 12 pagina 4
Schoolveiligheidsplan Basisschool H.Hart
Bijlage 13
Ongevallenmeldingsformulier
behorende bij
Schoolveiligheidsplan Sibbe
bijlage 13 pagina 2
Schoolveiligheidsplan Basisschool H.Hart
Ongevallenmeldingsformulier Ongevallenregistratie In dit register worden alle arbeidsongevallen vermeld waarbij sprake is van ziekteverzuim. Aard ongeval
Datum
Melding Arbeidsinspectie
Oorzaken
Actie om herhaling te voorkomen
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10
bijlage 13
11
pagina 3
12 13 14
Schoolveiligheidsplan Basisschool H.Hart
Bijlage 14
Medicijnverstrekking en medisch handelen behorende bij
Schoolveiligheidsplan Sibbe
bijlage 14 pagina 2
Schoolveiligheidsplan Basisschool H.Hart
Medicijnverstrekking en medisch handelen Over medicijnverstrekking en medisch handelen moeten met de ouders duidelijke afspraken worden gemaakt en deze moeten worden vastgelegd. De medewerkers moeten over de vereiste bekwaamheden beschikken. We onderscheiden in dit verband drie situaties: 1. Een kind wordt ziek op school 2. Een kind krijgt op verzoek medicijnen op school 3. Medische handelingen bij het kind. 1. Een kind wordt ziek op school Een kind komt ’s ochtends gezond op school en krijgt tijdens de schooluren last van hoofd-, buik- of oorpijn, zodat een ziek kind naar huis moet. Neem contact op met de ouders en overleg met hen wat er moet gebeuren (bijv. wordt het kind gehaald, is er opvang thuis?). Ook al lijkt het kind met een eenvoudig middel te helpen, wees hierin als medewerker uiterst terughoudend. Neem contact op met de ouders en vraag toestemming om een bepaald middel te verstrekken.
Wat te doen als de ouders|verzorgers niet te bereiken zijn? In dat geval kan de medewerker, evt. na overleg met een collega, een eenvoudig middel geven. Raadpleeg bij twijfel altijd een arts. Blijf het kind goed observeren. 2. Medicijnverstrekking Hier gaat het om kinderen die medicijnen hebben die zij een aantal malen per dag moeten gebruiken. Dus ook onder schooltijd. Bijvoorbeeld pufjes voor astma, antibiotica, zetpillen bij toevallen. De ouders vragen aan de schoolleiding of een medewerker deze middelen wil verstrekken. De toestemming van de ouders is dus gegeven. Het is echter van belang deze toestemming schriftelijk vast te leggen. Beschrijf in deze toestemmingsverklaring ook precies om welke medicijnen het gaat en hoe vaak, in welke hoeveelheid en hoe deze moeten worden toegediend. Leg ook de wijze van bewaren en opbergen vast.Praktische tips voor degene die de medicijnen daadwerkelijk toedient: Neem alleen medicijnen in ontvangst in originele verpakking en uitgeschreven op naam van het kind. Lees de bijsluiter goed, zodat u op de hoogte bent van eventuele bijwerkingen. Noteer, per keer, op een aftekenlijst dat u het medicijn aan het kind gegeven heeft. Zorg dat u alle gegevens bij de hand heeft voor het geval het kind niet goed reageert op het medicijn|er een fout is gemaakt bij de toediening. Denk aan: geboortedatum, adres, huisarts en|of specialist van het kind, naam medicijn. Bel in een dergelijk geval meteen een arts of specialist en bij een ernstige situatie het landelijk alarmnummer 112. 3. Medische handelingen Het komt niet vaak voor dat ouders aan de schoolleiding vragen handelingen te verrichten die vallen onder medisch handelen. Voorbeelden van medisch handelen zijn sondevoeding te geven, of een vingerprikje voor het meten van de bloedsuikerspiegel bij suikerpatiënten. Meestal worden deze handelingen door de Thuiszorg of de ouders zelf op school verricht. Als toch een beroep op de school wordt gedaan, dan moet het bevoegd gezag zich realiseren dat zij daarmee bepaalde verantwoordelijkheden op zich neemt. De toestemming van de ouders moet schriftelijk vastgelegd worden.
Schoolveiligheidsplan Basisschool H.Hart
bijlage14 pagina 3
Bijlage 15 Protocol toelating en verwijdering behorende bij
Schoolveiligheidsplan Sibbe
bijlage 15 pagina 2
Schoolveiligheidsplan Basisschool H.Hart
Aanname en verwijdering Beleid van de Stichting INNOVO m.b.t. toelating en inschrijving, schorsing en verwijdering van leerlingen In dit beleidsstuk staat beschreven welke regels gelden ten aanzien van de aanmelding, aanname en inschrijving van leerlingen binnen de scholen die ressorteren onder het bevoegd gezag van de stichting. Aanname en inschrijving zijn twee aparte zaken. De aanname wordt voorafgegaan door de aanmelding; dat is de actie die de ouders of verzorgers ondernemen om het kind te laten inschrijven als leerling van een school. Aanname, ook wel ‘toelating’ genoemd, is het besluit dat een school neemt om een kind als leerling toe te laten en aan de ouders of verzorgers kenbaar maakt. Na aanname volgt automatisch de inschrijving, in feite de administratieve handeling als explicitering van de aanname. Een kind is pas officieel leerling als het als zodanig is ingeschreven en de school daadwerkelijk bezoekt. Diverse regels betreffende de aanname en inschrijving zijn door de overheid bepaald in de Wet op het Primair Onderwijs (W.P.O.) in artikel 40, 58 en 63. Daarnaast gelden er in dit kader aanvullende regels en afspraken, die door het bevoegd gezag voor de onder haar bestuur vallende scholen zijn vastgesteld. Deze aanvullende regels zijn opgenomen in het document “Beleid van de Stichting INNOVO m.b.t. toelating en inschrijving, schorsing en verwijdering van leerlingen”. Dit document is ter inzage opvraagbaar bij de directie van de school. Het doel van de regeling is voor de scholen, die behoren tot de Stichting INNOVO, afspraken vast te leggen betreffende de aanname, inschrijving, schorsing en eventuele verwijdering van leerlingen en daarmee ook de grenzen in dit kader aan te geven, nl. wanneer een kind wel en wanneer een kind niet als leerling wordt aangenomen, c.q. ingeschreven, eveneens wanneer een leerling wordt geschorst en eventueel verwijderd en hoe dit wordt bepaald. Tevens wordt daarmee voor belangstellenden zichtbaar volgens welke procedure de diverse activiteiten bijlage 15 verlopen. Dat geldt zowel voor ouders of verzorgers die hun kind aanmelden, voor ouders of verzorgers waarvan het kind de school bezoekt alsook voor alle andere betrokkenen binnen de school. De stichting INNOVO beoogt met dit document tevens dat er in dit kader binnen haar pagina 3 scholen zo uniform mogelijk gehandeld wordt. De wet vermeldt dat de beslissing over toelating van leerlingen berust bij het bevoegd gezag. In de praktijk ligt deze beslissingsbevoegdheid bij de directie van onze school. De aannamecriteria van onze school zien er als volgt uit: • alhoewel onze school een katholieke school is, worden in principe leerlingen van elke geloofsovertuiging tot onze school toegelaten, mits de katholieke grondslag van onze school gerespecteerd wordt; • leerlingen die de aangeboden leerstof kunnen verwerken worden toegelaten tot onze school: leerlingen die getest zijn en waaruit een verwijzing naar het speciaal onderwijs blijkt, worden in principe niet toegelaten tot onze school; • onze school staat in beginsel open voor alle kinderen, ook voor kinderen met een handicap. Als we moeten beslissen over de toelating, houden we er uiteraard rekening mee of we die zorg en begeleiding kunnen bieden die voor de ontwikkeling van het kind noodzakelijk is. Schoolveiligheidsplan Basisschool H.Hart
We bespreken factoren van deskundigheid, mogelijkheden en taakbelasting. Als we besluiten tot toelating zal er op basis van een plan van aanpak, dat met de ouders is samengesteld, gehandeld worden. De evaluatie en de voortgangsprocedure bekijken we van jaar tot jaar. Het is de bedoeling dat de wet Passend Onderwijs op 1 augustus 2012 in werking treedt. Daarna hebben scholen een jaar de tijd om zich voor te bereiden op de ingangsdatum van 1 augustus 2013. In de wet staat een passage opgenomen met betrekking tot aanmelding en toelating. Uitgebreide informatie hierover, incl. het betreffende werkproces en de wettekst treft u aan via de website van uw school, of rechtstreeks via www.innovo.nl. Ga naar www.innovo.nl en klik op SCHOLEN of OUDERS in de menubalk
Pedagogische maatregel en verwijdering
bijlage 15 pagina 4
Een ernstig incident kan leiden tot een pedagogische maatregel (het nemen van een passende maatregel in samenspraak met de ouders) met onmiddellijke ingang. Dit betreft een uitzonderlijke pedagogische maatregel van beperkte tijdsduur. De ouders worden in dit geval meteen op de hoogte gesteld. Zowel in het (telefoon)gesprek als ook in de brief aan de ouders wordt aangegeven voor welke beperkte periode de maatregel geldt. Voordat de pedagogische maatregel wordt beëindigd, maken school en ouders goede afspraken om herhaling van het ernstig incident te voorkomen. Correspondentie en verslag met afspraken worden bewaard in het leerling-dossier. In sommige gevallen zal de directeur genoodzaakt zijn over te gaan tot verwijdering van de leerling van de school. Verwijdering van een leerling is een ordemaatregel die slechts in het uiterste geval en dan ook nog uiterst zorgvuldig wordt genomen. Voor verwijdering kunnen onder andere de volgende redenen worden aangevoerd: • voortdurend, storend, agressief gedrag van de leerling; • bedreigend of agressief gedrag van ouders/verzorgers van de leerling. Voor deze beide verwijderinggronden moet aannemelijk zijn dat herhaling niet is uitgesloten, waardoor gegronde vrees is voor de veiligheid van het personeel of de andere leerlingen of voor de ongestoorde voortgang van het onderwijs. Met betrekking tot verwijdering volgt de school een vastgestelde procedure. 1. Voordat besloten wordt een leerling te verwijderen hoort de directeur zowel de betrokken ouders als de groepsleerkracht. 2. De verwijdering wordt schriftelijk aan de ouders medegedeeld. In dit besluit worden vermeld de reden voor de verwijdering, de ingangsdatum, de eventueel andere genomen maatregelen en de mogelijkheid tot het maken van bezwaar. 3. De directeur meldt de verwijdering terstond aan de leerplichtambtenaar, de Inspecteur en het College van Bestuur door toezending van een afschrift van de brief genoemd in punt 3. Ingeval van twijfel over de vraag of er voldoende grond is voor een verwijdering overlegt de directeur eerst met het College van Bestuur en zonodig de Inspecteur en de Leerplichtambtenaar, alvorens het besluit tot verwijdering te nemen. 4. Voordat de school het besluit tot verwijdering kan uitvoeren dient ervoor worden gezorgd dat een andere school bereid is de leerling toe te laten. Wanneer het gedurende acht weken, gerekend vanaf het tijdstip waarop het besluit tot verwijdering aan de Schoolveiligheidsplan Basisschool H.Hart
ouders is meegedeeld, niet lukt de leerling op een andere school te plaatsen, kan de directeur de leerling verwijderen zonder vervolgonderwijs veilig te stellen. Het bestuur moet kunnen bewijzen zich gedurende deze periode te hebben ingespannen om een andere school te vinden. Contacten met de andere scholen in dit kader worden dan ook zoveel mogelijk schriftelijk vastgelegd. 5. Gedurende de wachttijd van acht weken stelt de school de leerling in staat, bijvoorbeeld door het meegeven van huiswerk, te voorkomen dat de leerling een achterstand oploopt. Er blijft voor de school een onderwijsverplichting bestaan. 6. De definitieve verwijdering wordt ook schriftelijk aan de ouders medegedeeld met daarin opgenomen dezelfde punten als genoemd in punt 3 aangevuld met een weergave van de uitkomsten van het zoeken naar een andere school. 7. De school draagt zorg voor een goed dossier, dat het besluit tot verwijdering kan dragen,te denken valt in dit kader aan schriftelijke waarschuwingen, genomen maatregelen, schorsingsbesluit etc. 8. Op grond van artikel 63 WPO en artikel 61 WEC kunnen de ouders binnen 6 weken na de mededeling, bedoeld in het tweede lid bij het bevoegd gezag schriftelijk hun bezwaren kenbaar maken tegen de beslissing. Het bevoegd gezag beslist binnen 4 weken na ontvangst van de bezwaren. Alvorens te beslissen hoort het bevoegd gezag de ouders. 9. Indien de ouders zich niet kunnen verenigen met het besluit op het bezwaar hebben zij nog altijd de mogelijkheid het besluit aan te vechten voor de rechter in een civiele procedure. De Wet Passend Onderwijs is op 1 augustus 2012 in werking getreden. Scholen hebben twee jaar de tijd om zich voor te bereiden op de ingangsdatum van 1 augustus 2014. Een basisschool mag een kind in bepaalde gevallen verwijderen. Dit houdt in dat een kind geen toegang meer heeft tot de school waar het is ingeschreven. Als de Wet Passend Onderwijs is ingevoerd mag een school nog steeds een leerling verwijderen. Echter, in het kader van de zorgplicht geldt ook hier dat de school verantwoordelijk is voor het zorgen voor een nieuwe plek. In de Wet staat onderstaande tekst opgenomen met betrekking tot verwijdering. Voordat wordt besloten tot verwijdering hoort het bevoegd gezag de betrokken groepsleraar. Definitieve verwijdering van een leerling vindt niet plaats dan nadat het bevoegd gezag ervoor heeft zorg gedragen dat een andere school bereid is de leerling toe te laten. Onder andere school kan ook worden verstaan een school voor speciaal onderwijs, een school voor speciaal en voortgezet speciaal onderwijs of een instelling voor speciaal en voortgezet speciaal onderwijs. Voor meer informatie: http://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/basisonderwijs/vraag-en-antwoord/mag-eenbasisschool-mijn-kind-schorsen.html Voor meer informatie van de Inspectie van het Onderwijs: thema Deelname en Uitval: subthema 3 schorsen en verwijderen: http://www.onderwijsinspectie.nl/onderwerpen/Deelname+en+uitval
Schoolveiligheidsplan Basisschool H.Hart
bijlage 15 pagina 5
Bijlage 16
Schema klachtenprocedure
behorende bij
Schoolveiligheidsplan Sibbe
bijlage 16 pagina 2
Schoolveiligheidsplan Basisschool H.Hart
Schema klachtenprocedure Zie ook schoolgids hfdst.10.9 Klachten van onderwijskundige aard, o.a.: • Methode • Aanpassing • Toetsing en beoordeling • Pedagogische benadering Klacht over ongewenste gedragingen van kinderen, o.a.: • Agressie • Geweld • Racisme
Klachten van school organisatorische aard (maatregelen, nalatigheid), o.a: • Vakanties en vrije dagen • Schoolbijdrage • Inzetten toetscapaciteit • Schoonmaken • Gedrag en functioneren van medewerkers
Klachten over ongewenste gedragingen van volwassenen, o.a: • Seksueel misbruik • (Seksuele) intimidatie • Fysiek of geestelijk misbruik • Racisme • Discriminatie U kiest waar u uw klacht of vermoeden het eerst neerlegt.
Gesprek met de interne contactpersoon
Gesprek met de groepsmedewerker
Indien geen bevredigend resultaat: gesprek met de schoolleider
Gesprek met de schoolleider
bijlage 16 pagina 3
Indien geen bevredigend resultaat: via interne contactpersoon doorverwijzing naar onafhankelijke vertrouwenspersoon
Indien geen bevredigend resultaat via interne contactpersoon doorverwijzing naar onafhankelijke vertrouwenspersoon
Gesprek met onafhankelijke vertrouwenspersoon
Indien geen bevredigend resultaat: gesprek met bevoegd gezag
Indien geen bevredigend resultaat: gesprek met bevoegd gezag
Afhankelijk van situatie, gesprek met bevoegd gezag
Indien geen bevredigend resultaat: klacht indienen bij landelijke klachtencommissie
Schoolveiligheidsplan Basisschool H.Hart
Bijlage 17 Ontruimingsplan
behorende bij
Schoolveiligheidsplan Sibbe
bijlage 17 pagina 2
Schoolveiligheidsplan Basisschool H.Hart
ONTRUIMINGSPLAN
ALGEMENE GEGEVENS NAAM OBJECT:
Basisschool Heilig Hart Peuterspeelzaal De Hartendiefjes
ADRES: Schoolstraat 2 POSTCODE|PLAATS:
6301 AS Sibbe Sibbe - Valkenburg a.d. Geul.
GEMEENTE: TELEFOON:
Valkenburg aan de Geul 043 601 3139 (Basisschool) 06 5280 8533 (Peuterspeelzaal)
AANTAL LEERLINGEN:
Basisschool variabel 110-130 Peuterspeelzaal variabel max. 16
AANTAL PERSONEELSLEDEN: Basisschool Heilig Hart 9 (per dag 6) Peuterspeelzaal De Hartediefje 3 ALGEMEEN ALARMNUMMER: 112 NAAM DIRECTEUR:
Mevr. M. Frusch-Schoenmaekers
NAMEN ONTRUIMINGSPLOEG: Peuterspeelzaal: Mevr. J. Janssen-Winthagen (ma, do), Mevr. J. Smeets (di, vrij), Basisschool: Mevr. T. Meijer-Knubben (ma, di, woe, do middag, vrij ochtend) Dhr. J. van der Aa (do ochtend, vrij middag) ONTRUIMINGSPLAN AANWEZIG: Directiekamer Map: Ontruimingsplan. Peuterspeelzaal: Blauwe klapper Groepslokaal: Rode klapper.
Schoolveiligheidsplan Basisschool H.Hart
bijlage 17 pagina 3
bijlage 17 pagina 4
Schoolveiligheidsplan Basisschool H.Hart
Ontruimingsplan Basisschool Heilig Hart en Peuterspeelzaal De Hartendiefjes Hoofdstuk 1 INLEIDING In elk gebouw kunnen situaties ontstaan, die het noodzakelijk maken het gebouw zo snel mogelijk te ontruimen, omdat acuut gevaar ontstaat voor aanwezigen. Situaties De situaties kunnen een gevolg zijn van bv.: • brand, • explosiegevaar, • bommelding. In overleg met de Brandweer is een ontruimingsplan opgesteld. Het ontruimingsplan beschrijft hoe er gehandeld dient te worden bij een calamiteit zodanig dat persoonlijk letsel en schade aan het gebouw en de inventaris tot een minimum beperkt blijft. De maatregelen bevatten tevens de organisatie van melding, alarmering en communicatie. Bouwverordening In gevolge de Bouwverordening (Hoofdstuk 6 Brandveilig gebruik) is ieder onderwijsgebouw, waarin: • aan meer dan tien kinderen jonger dan twaalf jaar, of aan meer dan tien lichamelijk en|of geestelijk gehandicapten dagverblijf wordt verschaft; • meer dan vijftig personen tegelijk aanwezig zullen zijn, verplicht een brandveiligheidsinstructie en een ontruimingsplan te hebben. Besluit bijlage 17 In gevolge het Besluit Bedrijfshulpverlening Arbeidsomstandighedenwet beschreven in het Staatsblad dient ieder bouwwerk tot 250 aanwezige minstens één bedrijfshulpverlener per 50 pagina 5 (of minder) aanwezige te hebben. Dit ontruimingsplan is bedoeld voor onderwijsgebouwen met 50-200 leerlingen, voornamelijk basisscholen. Hierbij is rekening gehouden met de leeftijd en de zelfredzaamheid van de aanwezigen. Het gebouw wordt voornamelijk gebruikt door de dag. Dit ontruimingsplan is een wegwijzer hoe te handelen indien ontruimen noodzakelijk is, waarbij het voorkomen van paniek en de veiligheid van de aanwezigen het uitgangspunt is.
De directeur, 13 augustus 2012
Schoolveiligheidsplan Basisschool H.Hart
bijlage 17 pagina 6
Schoolveiligheidsplan Basisschool H.Hart
Hoofdstuk 2 BEGRIPSBEPALINGEN 1. Alarmeren De directeur, bij afwezigheid diens plaatsvervanger (locatiemanager) (indien dit een leerkracht is, dan dienen de “aangrenzende”leerkrachten de kinderen van de plaatsvervanger mee naar buiten te nemen) , waarschuwt de hulpverlenende instantie alarmnummer; 112 Allereerst vertelt u waar en van wie u hulp moet hebben Politie Brandweer Ambulance (GGD). Geef hierbij door: naam en de gemeente. Vervolgens wordt u doorverbonden met de gevraagde instantie. U vertelt wat er aan de hand is en beantwoordt de gestelde vragen. Geef hierbij door: naam, straat, plaats en de gemeente waar u zich bevindt. Opmerking: Op dat moment start het alarmeren van de hulpverlenende instantie. Indien er nog hulp nodig is van een andere instantie, wordt dit door de hulpverlenende instanties onderling geregeld. U hoeft daarvoor niet nogmaals het alarmnummer te bellen! 2. Alarmering Indien het gebouw geheel of gedeeltelijk moet worden ontruimd als gevolg van een alarmbericht of calamiteit, wordt de opdracht daartoe middels de ontruimingsinstallatie gegeven. Hiervoor activeert men de installatie door het indrukken van het dichtstbijzijnde rode kastje “ontruimingsalarm” (bij de hoofdingang). Dit signaal moet hoorbaar zijn in het hele gebouw. 3. Vluchtroutes Er zijn in het gebouw verschillende vluchtroutes welke door pijlen zijn aangegeven. Via deze vluchtroute dient men veilig naar buiten te kunnen zonder dat deuren worden gepasseerd die met een sleutel moeten worden geopend. In elk lokaal moet een duidelijke plattegrond zijn aangebracht, het liefst naast de toegangsdeur, waarop de kortste vluchtroute staat aangegeven. De vluchtroutes mogen elkaar niet kruisen. 4. Vluchtweg Een mogelijkheid om te vluchten door een of meer verkeersruimten die vrijgehouden worden van brand. Obstakels, zoals kasten, mogen de vluchtwegen niet blokkeren. 5. Verlaten van het gebouw In geval van alarm verlaat men ordelijk het gebouw. De leerlingen kunnen het beste in een rij of hand in hand naar buiten gaan. Bij het ontruimen van het gebouw moeten naast de gebruikelijke uitgangen, de nooduitgangen worden gebruikt. De leerkracht draagt er zorg voor dat de elektrische apparatuur, indien aanwezig in het lokaal, worden uitgeschakeld en de presentielijst door hem wordt meegenomen. 6. Verzamelplaats Als verzamelplaats is het grasveld aangewezen gelegen aan de Sibberkerstraat|St.Rosastraat. Hier controleert de leerkracht of iedereen aanwezig is en wacht men op verdere instructies. Vermiste personen moeten direct doorgegeven worden aan de directeur|locatiemanager die onmiddellijk de Brandweer inlicht. Men mag de verzamelplaats alleen verlaten na afmelding. De personen op de verzamelplaats mogen de politie en de Brandweer niet belemmeren in hun werkzaamheden. Zonodig kan hier een EHBO-post ingericht worden. Schoolveiligheidsplan Basisschool H.Hart
bijlage 17 pagina 7
7. Evacuatieplaats Indien het gebouw, na een calamiteit, niet meer betreden kan worden, zal moeten worden uitgeweken naar een nabij gelegen evacuatieplaats De Blokhut. De evacuatieplaats mag niet worden verlaten zonder toestemming van de directeur|locatiemanager i.v.m. de registratie. 8. Opvang Brandweer Er dient een vaste aanrijplaats aanwezig te zijn voor de Brandweer. Hier dient de bevelvoerder van de Brandweer ingelicht te worden over de aard en de omvang van de calamiteit en ontruiming. Deze plaats is de ingang aan de Schoolstraat of de ingang aan de St. Rosastraat.
bijlage 17 pagina 8
Schoolveiligheidsplan Basisschool H.Hart
Hoofdstuk 3 GEBRUIKSVOORWAARDEN Om verzekerd te zijn van goede vlucht en brandbestrijdingsmogelijkheden, dienen onderstaande richtlijnen in acht te worden genomen: • Er dient te allen tijde op te worden toegezien dat alle in-, uit- en doorgangen (vluchtwegen, zoals gangen, nooduitgangen en trappenhuizen) vrijgehouden worden van obstakels. • In de vluchtweg gelegen deuren moeten door iedereen zonder gebruikmaking van losse voorwerpen (zoals sleutels) gemakkelijk te openen zijn. • De vloeren van vluchtwegen moeten altijd stroef zijn, zodat uitglijden, struikelen of vallen voorkomen kan worden. • Vluchtwegen dienen te allen tijde goed verlicht en begaanbaar te zijn. Indien het gebouw ook in de avonduren gebruikt wordt is nood- en transparantverlichting verplicht. • Vloermatten dienen zodanig aangebracht te zijn dat zij niet kunnen verschuiven, omkrullen en|of oprollen. • Deuren die aangemerkt worden als “Branddeur” dienen voorzien te zijn van een daartoe bestemde sticker. • In het gebouw dienen de noodzakelijke blusvoorzieningen aanwezig te zijn. Hierbij kan men denken aan vaste slanghaspels en|of draagbare blustoestellen. • De aanwezige brandblusmiddelen dienen op een duidelijke plaats aanwezig te zijn en steeds voor onmiddellijk gebruik beschikbaar en bereikbaar te zijn. • Toegangsdeuren tot hallen en gangen dienen zelfsluitend te zijn uitgevoerd. Zelfsluitende deuren dienen nooit in geopende toestand geblokkeerd te worden. • Prullenbakken, vergaarbakken e.d. dienen van metaal gemaakt te zijn en moeten, zo mogelijk, voorzien zijn van een metalen deksel. Niet plaatsen in de nabijheid van brandbare voorwerpen. • In en om de ruimte van de centrale verwarmingsinstallatie mag geen opslag plaatsvinden van materialen die niet tot de installatie behoren. • Onder trappen, in trappenhuizen en in gangen mogen geen goederen worden bijlage 17 opgeslagen. • Magazijnruimten moeten opgeruimd zijn. Deze ruimten dienen altijd vrij te betreden c.q. pagina 9 te verlaten te zijn. ROKEN IS ALDAAR VERBODEN!! • In het gebouw mogen geen brandgevaarlijke stoffen op andere dan de voorgeschreven wijze opgeslagen zijn • Bij het verrichten van brandgevaarlijke handelingen bij reparaties e.d. dient altijd de nodige voorzorg in acht genomen te worden. • Voor elektrische aansluitingen mogen geen andere dan goedgekeurde stekkers of stopcontacten gebruikt worden. • Het alarmnummer 112 dient op of vlak naast de telefoon aanwezig te zijn. (Denk hierbij aan de 0 voor de buitenlijn.) • Bij rookontwikkeling hoofd zo laag mogelijk bij de grond houden.
Schoolveiligheidsplan Basisschool H.Hart
bijlage 17 pagina 10
Schoolveiligheidsplan Basisschool H.Hart
Hoofdstuk 4 VERANTWOORDELIJKHEDEN EN TAKEN DE VERANTWOORDELIJKHEDEN Bij calamiteiten binnen het onderwijsgebouw, berust de eindverantwoordelijkheid altijd bij de directeur. • De directeur (mevr. M. Frusch-Schoenmaekers) neemt de beslissingen bij calamiteiten. • Bij afwezigheid van de directeur berust de beslissingsbevoegdheid bij de plaatsvervanger. (dhr. F.Hendriks) • Bij afwezigheid van de directeur en de plaatsvervanger ligt de beslissingsbevoegdheid bij de daartoe aangewezen personen. (dhr. J. v.d. Aa en mevr. T.Meijer-Knubben) De directeur is verantwoordelijk voor een aantal zaken: • de apparatuur en de installatie dient jaarlijks gecontroleerd te worden door de Brandweer of de leverancier • de leiding en het personeel dient op de hoogte te zijn van de aanwezigheid en werking van de blusmaterialen • de leiding en het personeel dient bekend te zijn met het ontruimingsplan. Er dient minimaal een keer per jaar een ontruimingsoefening gehouden te worden.
TAKEN VAN DE DIRECTEUR • Bij calamiteiten begeeft de directeur of diens plaatsvervanger zich onmiddellijk naar de plaats van calamiteit en controleert of er daadwerkelijk iets aan de hand is. • Hij|zij controleert of de Brandweer is gewaarschuwd, zo niet dan belt hij|zij zelf 112. • Hij|zij stelt het ontruimingssignaal in werking en geeft indien nodig nog instructies. • Hij|zij controleert ieder teamlid op de verzamelplaats of iedereen aanwezig is en geeft deze gegevens door aan de bevelvoerder van de Brandweer. • Hij|zij vangt de Brandweer op en geeft de nodige informatie met betrekking tot: Plaats van de brand. Aanwezigheid en plaats van gevaarlijke stoffen.(zie bijlage) Afsluitpunten van gas en elektriciteit.(zie bijlage) • Hij|zij blijft ter beschikking tijdens de gehele operatie.
TAKEN VAN DE ONTRUIMINGSPLOEG • • • •
het controleren van het hele gebouw na de ontruiming op achterblijvers eventueel het blussen van een beginnende brand apparatuur spanningsvrij maken absentielijsten bij leerkrachten halen (deze zijn door eigen leerkracht gecontroleerd) en bezorgd bij de directeur op de verzamelplaats • zij blijven beschikbaar voor de directeur en voor de bevelvoerder van de Brandweer • zij blijven erop toezien , dat geen publiek het gebouw betreedt, en let erop dat de doorgang vrij is voor Brandweer en Politie • zij zorgen voor de eventueel benodigde sleutels
Schoolveiligheidsplan Basisschool H.Hart
bijlage 17 pagina 11
TAKEN VAN DE GROEPSLEERKRACHTEN EN DE PEUTERLEIDSTERS • Ontdekt een leerkracht in de klas brand, dan waarschuwt deze de leerkracht in het lokaal ernaast. In onderling overleg gaat een leerkracht de brand melden bij de directeur of diens plaatsvervanger. • De groepsleerkracht schakelt eventueel elektrische apparaten uit. • De groepsleerkracht zorgt ervoor dat de leerlingen niets meenemen. • De groepsleerkracht sluit deuren behalve bij een bommelding. • De groepsleerkracht neemt de rode klapper met de absentielijst mee. • De groepsleerkracht verlaat met zijn|haar leerlingen ordelijk, volgens de aangegeven vluchtweg, het gebouw naar de verzamelplaats. • Aangekomen op de verzamelplaats controleert deze of zijn|haar leerlingen aanwezig zijn en geeft dit door aan de directeur. • De groepsleerkracht blijft met zijn|haar leerlingen op de verzamelplaats en wacht op verdere instructies van de directeur. • De leerkrachten die bij de ontruimingsploeg zitten dragen hun verantwoordelijkheid (over de leerlingen) over aan de andere leerkrachten en gaan over op de taken van de ontruimingsploeg.
bijlage 17 pagina 12
Schoolveiligheidsplan Basisschool H.Hart
Hoofdstuk 5 WIJZE VAN ONTRUIMEN Bij het ontruimen van een gebouw heeft men de keuze uit geheel of gedeeltelijk ontruimen. De wijze van ontruimen is op de tekening aangegeven. Het ontruimen geschiedt in drie fasen: fase 1: Horizontaal ontruimen (voorbij minimaal een brandwerende scheiding); fase 2: Gedeeltelijk verticaal ontruimen (verdiepingen boven en onder de brand); fase 3: Geheel ontruimen. A. WIJZE VAN ONTRUIMEN EEN-ETAGE GEBOUW Wanneer een gebouw geheel ontruimd dient te worden, handel dan volgens de volgende instructies: 1. Eerst de ruimte waar de brand is begonnen (voor zover mogelijk). 2. Dan de tegenoverliggende ruimten. 3. Dan de naastliggende ruimten. 4. Daarna de naast de tegenoverliggende ruimten. 5. enz. B. WIJZE VAN ONTRUIMEN TWEE-ETAGE GEBOUW Wanneer een gebouw geheel ontruimd dient te worden, gebeurt dit in drie fasen, te weten: 1. Eerst de verdieping waarop het incident heeft plaatsgevonden op de wijze van ontruimen van één-etage gebouw. 2. Vervolgens de verdieping onder of boven de plaats van het incident. 3. Tenslotte de rest van het gebouw.
bijlage 17 pagina 13
Schoolveiligheidsplan Basisschool H.Hart
bijlage 17 pagina 14
Schoolveiligheidsplan Basisschool H.Hart
Hoofdstuk 6 ONTRUIMINGSPROCEDURE Ontdekking Degene die de brand ontdekt, meldt de brand bij de leerkracht in het lokaal ernaast. (In kleine onderwijsgebouwen liggen de klaslokalen meestal naast elkaar, heel vaak met een tussendeur.) Een leerkracht blijft bij de twee groepen leerlingen en een leerkracht gaat de brand melden bij de directeur of diens plaatsvervanger. Hierop waarschuwt de directeur, de professionele hulpverleningsdienst via het alarmnummer 112. Daarna gaat men terug naar het lokaal en beide leerkrachten gaan, nadat het alarmbericht|ontruimingssignaal is gegeven, met de twee groepen naar de verzamelplaats.
Ontruiming • Alle installaties, zoals gas, elektriciteit, ventilatoren, etc. worden uitgeschakeld. • Persoonlijke bezittingen, zoals jassen, tassen, etc. moeten achterblijven. • De leerkrachten laten deuren sluiten en verlaten met leerlingen en de rode klapper met de absentielijst het lokaal. • De leerkracht controleert of iedereen het lokaal verlaten heeft en verlaat als laatste het lokaal. • De leerkracht controleert, in overleg met collega, toiletten, lokalen en andere ruimten op de aanwezigheid van personen en sluit eventueel nog openstaande deuren. • DEUREN MOETEN DICHT GEMAAKT WORDEN, BEHALVE BIJ EEN BOMMELDING!! • Alle telefoongesprekken dienen afgebroken te worden. • De administratie schakelt zo mogelijk de computer uit om zoveel mogelijk van het bestand te besparen. • Via de vluchtweg, verlaten allen het gebouw en verzamelen zich op de verzamelplaats, waar appèl wordt gehouden. • Per verdieping controleert een aangewezen personeelslid of alle maatregelen juist zijn uitgevoerd. • Op de verzamelplaats brengen leerkrachten en ander personeel verslag uit aan de leiding van het onderwijsgebouw. Belangrijke punten hierbij zijn: vermiste personen, plaats van de brand, omvang en oorzaak van de brand, is de Brandweer gewaarschuwd, etc.. • Men verlaat de verzamelplaats niet zonder afmelding.
Schoolveiligheidsplan Basisschool H.Hart
bijlage 17 pagina 15
bijlage 17 pagina 16
Schoolveiligheidsplan Basisschool H.Hart
LOGBOEK ONTRUIMINGSOEFENINGEN: Datum
Opmerking
6 oktober 2005
Opmerking Onderlinge check was goed. Niet iedereen had de rode klappers meegenomen. Poortje bij de peuters haperde. Touw van groep 1 hangt te hoog. Groep 1 gaat naar buiten via uitgang raamkant. Er moet 1 aanspreekpunt komen. Dit is een BHV-er. Deze moet het veiligheidsvest aan en helm op. Volgende keer niet meer naar schoolplein, maar naar het grasveld. Aandacht voor achterblijvers op w.c. Tip voor de volgende keer: Oefenen met blokkade 1 uitgang en oefenen op een maandag.
3 oktober 2006
Niet iedereen had de rode klappers meegenomen. Ontruiming verliep soepel. We stonden allemaal verkeerd. Moesten op het gras staan, maar stonden nog op de stenen. Niet overal was het licht uitgedaan.
2 oktober 2008
Ging goed.
2 oktober 2009
Afgesproken is dat groep 1 en 2 niet meer met een touw naar buiten loopt tijdens een evacuatie.
5 oktober 2010
Ontruiming verliep goed. Denk aan de klappers!
6 april 2011
Ontruiming verliep goed. Iedereen lichten uit.
bijlage 17
4 november 2011
Ontruiming verliep goed. Veiligheidsvest bhv-er?
pagina 17
29 augustus 2012
Ontruiming bommelding. Let op: bij bommelding geen deuren dicht! Evacuatie bij bommelding nog eens doornemen. Alarminstallatie werkt niet naar behoren. Geluid veel te zacht. Een medewerker van Innovo gaat dit voor ons uitzoeken.
Schoolveiligheidsplan Basisschool H.Hart
Bijlage 18 Vervoersregeling
behorende bij
Schoolveiligheidsplan Sibbe
bijlage 18 pagina 2
Schoolveiligheidsplan Basisschool H.Hart
Vervoersregeling Binnen onze school, hanteren wij een vervoersregeling. Dit om de risico’s tijdens het vervoer van kinderen zo klein mogelijk te maken én om duidelijke regels op te stellen voor alle chauffeurs. We streven een zo veilig mogelijk vervoer na. Door middel van invulling en ondertekening van een formulier geeft de ouder aan of hij|zij al dan niet deelneemt én indien ja: op welke dagen hij|zij beschikbaar is. Wanneer blijkt dat er bij een activiteit niet voldoende vervoer is, gaat de activiteit niet door. We zijn immers afhankelijk van de bereidwilligheid van ouders.
Algemene regels: • Advies van de Politie: De chauffeur heeft minimaal een W.A.- verzekering, eventueel uitgebreid met een inzittendenverzekering.(Dit laatste is niet verplicht, maar wel raadzaam). • In een auto mogen kinderen alleen vervoerd worden wanneer de veiligheidsgordels worden gebruikt door de kinderen. 1. Het aantal kinderen op de achterbank is gelijk aan het aantal te gebruiken gordels én het gebruik van een deugdelijk kinderzitje voor kinderen kleiner dan 1.35 mtr. (deze dienen de kinderen zelf mee te nemen). 2. Voorin dienen de kinderen minimaal 1.35 meter lang te zijn en in de gordel te zitten. Dit betekent in de praktijk dat kinderen uit de onderbouw (groepen 1 t|m 3) alleen op de achterbank vervoerd mogen worden. Vandaar dat voor die groepen extra geldt: Het aantal kinderen in de auto = aantal gordels op de achterbank! Voor de andere groepen gaat de 1.35 meter regel op. Dus hier mag ook een leerling groter dan 1.35 meter voorin zitten, mits de gordel omgedaan wordt. Kinderen kleiner dan 1.35 mtr. zijn verplicht om gebruik te maken van een geschikt en goedgekeurd kinderbeveiligingssysteem.
bijlage 18 • In een bus: Ieder kind heeft zijn eigen zitplaats! Lopen door leerlingen tijdens de rit is verboden! We streven naar een zo veilig mogelijk vervoer. Daarbij hoort ook dat de vrijwillige chauffeurs weten welke verantwoordelijkheden ze hebben tijdens vervoer van pagina 3 onze leerlingen. We verzoeken de chauffeurs dan ook om: 1. op een rustige en veilige manier te rijden. (houd u aan de verkeersregels en snelheid). 2. voor vertrek te controleren of de leerlingen de veiligheidsgordels om hebben. 3. volume radio te beperken (indien hier sprake van is). 4. natuurlijk niet te telefoneren tijdens het rijden.
Schoolveiligheidsplan Basisschool H.Hart