Barometer Nederlandse Gezondheidszorg 2012 Alle financiële en logistieke kengetallen, inclusief stresstest
2
Barometer Nederlandse Gezondheidszorg 2012
Inhoudsopgave Introductie4 Uitkomst stresstest laat grote verschillen zien
5
Financiële barometer legt verbeterpunten bloot
8
Keuzes maken staat centraal in logistieke barometer
12
Informatie en contact
14
Barometer Nederlandse Gezondheidszorg 2012
3
Introductie De vermogensniveaus van Nederlandse zorginstellingen zijn het afgelopen jaar verbeterd en ook de solvabiliteit en het gemiddeld rendement nemen toe. Het door alle geselecteerde instellingen gezamenlijk gerealiseerde resultaat steeg van bijna € 589 miljoen in 2010 naar bijna € 646 miljoen in 2011. Dat blijkt uit de door zorginstellingen gedeponeerde jaardocumenten 2011 die wij, zoals u van ons gewend bent, ook dit jaar weer hebben onderzocht. Dat zijn positieve resultaten waar de sector trots op mag zijn. Toch behoeft dit positieve beeld enige nuancering. Nog afgezien van het feit dat er meer instellingen (vooral in de GGZ) in de rode cijfers zijn beland en het financieringsoverschot verder afneemt, is er – vooral met het oog op de toekomstige financierings behoefte – wel degelijk enige reden tot zorg. Een nieuw onderdeel in deze Barometer Nederlandse Gezondheidszorg is de stresstest. Dit jaar voor het eerst hebben wij 179 zorginstellingen in deze stresstest beoordeeld aan de hand van zes kengetallen. Deze kengetallen worden door bancaire instellingen gebruikt om een risico-inschatting te maken ten aanzien van hun kredietverlening en liggen dus aan de basis voor het verstrekken van financiering. Uit de door ons uitgevoerde stresstest blijkt dat 51% van de onderzochte instellingen niet voldoet aan ten minste drie van de zes normen voor bancaire financiering. Het merendeel van die instellingen behoort tot de sectoren UMC’s, topklinische ziekenhuizen en de Algemene ziekenhuizen. In de praktijk betekent dit dat het voor deze zorginstellingen moeilijker wordt (en vanwege de risico-opslagen vaak ook duurder) om nieuwe financiering te verkrijgen of aflopende kredieten te herfinancieren.
Een belangrijke uitkomst van de logistieke barometer is dat ondanks de productiviteitsverbetering die in de verschillende sectoren is gerealiseerd (een toename van het aantal opnames per bed van 4,8% in de ziekenhuizen en een toename van het aantal verblijfsdagen per bed met 16% in de GGZ), de personele lasten per bed of opname niet in dezelfde verhouding gedaald zijn. In de ziekenhuizen was sprake van een daling van de personele lasten van 0,2% en in de GGZ noteren we een stijging van 3%. ‘Kiezen’ is in deze context het sleutelwoord voor de komende jaren. Wij hopen dan ook dat deze publicatie u ondersteunt in het maken van de juiste keuzes. Bert Hilverda, sectorvoorzitter Ernst & Young Health Care & Life Sciences Monique van Dijen, Health Advisory partner Dolf Bruins Slot, Transaction Advisory partner
Wij hebben er uit duurzaamheidsoverwegingen voor gekozen alleen deze handzame managementsamenvatting in gedrukte vorm uit te geven. Op onze website vindt u de integrale versie waarin de gedetailleerde uitkomsten van de stresstest, de financiële barometer en de logistieke barometer zijn opgenomen. U kunt daarbij bovendien voor één van de delen kiezen waar uw interesse naar uitgaat. www.ey.nl/health
Dit is een serieus vraagstuk. Als gevolg van bezuinigingen door de overheid en wijzigingen in de bekostigingssystematiek staat de financiële positie van veel instellingen onder druk. Daarnaast zijn banken in toenemende mate terughoudend in het verstrekken van financiering. Voor bestuurders van zorginstellingen is het daarom zaak actief te sturen op de in onze stresstest gehanteerde kengetallen en hun toekomstige ontwikkeling inzichtelijk te maken in een degelijke business case. De noodzaak hiervoor is zelfs nog groter indien instellingen opteren voor alternatieve vormen van financiering, bijvoorbeeld met behulp van private investeerders.
4
Barometer Nederlandse Gezondheidszorg 2012
Uitkomst stresstest laat grote verschillen zien 51% van de zorginstellingen voldoet aan minder dan drie van de zes normen voor bancaire financiering. Alternatieve financiering zal mede daarom aan belang gaan winnen cq. noodzakelijk zijn. Instellingen die financieel niet solide zijn, zullen hun financiële huishouding op orde moeten brengen om te vermijden dat ze in zwaar weer belanden. Als gevolg van aanhoudende bezuinigingen en wijzigingen in de bekostigingssystematiek bevinden zorginstellingen zich in een moeilijke positie. In een krachtenveld van toenemende marktwerking en concurrentie wordt van zorginstellingen verlangd dat zij duurzame verbeteringen doorvoeren op het gebied van efficiëntie, kwaliteit en doelmatigheid. Actuele marktontwikkelingen hebben impact op de toekomstige financiering. Zorginstellingen hebben te maken met een gewijzigde bevoorschotting en het op termijn verdwijnen van de vergoeding van kapitaallasten voor afschrijving en rente. Tevens wordt een aanzienlijk deel van de omzet afhankelijk van de daadwerkelijke productie, wat de inkomende cash flow minder stabiel maakt. Banken worden op hun beurt geconfronteerd met regelgeving (zoals Basel III) die hen noodzaakt finan ciering in de zorgmarkt te heroverwegen en eventueel af te bouwen. Op basis van deze ontwikkelingen voorzien kredietinstellingen dat een toenemend aantal zorginstellingen onder intensief beheer wordt geplaatst.
Hoe werkt de stresstest? Onze stresstest is uitgevoerd voor 179 Nederlandse zorginstellingen met een netto schuld van €14,8 miljard (ultimo 2011). Alle 8 Nederlandse UMC’s, 27 topklinische en 54 algemene ziekenhuizen zijn in het onderzoek meegenomen. Voor de GGZ, gehandicaptenzorg en VVT gaat het telkens om 30 instellingen. De stresstest bestaat uit zes financiële kengetallen die inzicht geven in de capaciteit om aan rente en aflossingen te voldoen, de solvabiliteit en de winstgevendheid. Op basis van deze kengetallen maken banken een risico-inschatting voor het verstrekken van financiering. Tabel 1. Stresstest: financiële kengetallen en benchmarks Kengetal
Categorie
Formule
Norm
DSCR
Rente/aflossing capaciteit
EBITDA / (Rentelasten + Aflossingen)
> 1.25x
ICR
Rente/aflossing capaciteit
EBIT / Rentelasten
> 2.00x
Net Debt / EBITDA
Rente/aflossing capaciteit
Netto schuld / EBITDA
< 3.50x
Solvabiliteit
Solvabiliteit
Eigen vermogen / Totaal vermogen
> 20%
ROIC
Rentabiliteit
EBIT / (Eigen vermogen + Netto schuld)
> 7.5%
Rentabiliteit
Rentabiliteit
Netto resultaat / omzet
> 1.50%
De kengetallen zijn voor alle onderzochte zorginstellingen berekend voor de jaren 2009-2011. De norm is gebaseerd op ervaringscijfers en indicaties uit de kapitaal markt. De resultaten zijn berekend op twee niveaus. Allereerst presenteren wij de prestaties voor de deelsectoren. Deze cijfers kunnen worden beschouwd als een gewogen gemiddelde van alle onderzochte instellingen in die deelsector. Vervolgens kijken we naar de resultaten binnen elke deelsector.
Zijn zorginstellingen financieel gezond genoeg om met deze omstandigheden om te gaan? Wij menen dat het tijd is om een diagnose te stellen. Onze stresstest bestaat uit een selectie van financiële indicatoren waarop instellingen worden vergeleken met normen die financiers aanhouden voor het verstrekken van krediet. De uitkomsten geven interessante inzichten in de toestand van de zorgsector als geheel en in de verschillen tussen sectoren en instellingen.
Barometer Nederlandse Gezondheidszorg 2012
5
Tweedeling tussen cure en care Uit ons onderzoek blijkt dat 51% van de onderzochte instellingen voldoen aan minder dan drie van de zes normen voor bancaire financiering (voor de cure en care sector afzonderlijk is dit percentage respectievelijk 65% en 29%). Dat is met name het geval voor de UMC’s en de topklinische ziekenhuizen. Het overzicht van de scores in grafiek 1 laat zien aan hoeveel van de normen elke deelsector voldoet. Tussen de deelsectoren bestaan grote verschillen. De UMC’s en topklinische ziekenhuizen presteren op het merendeel van de indicatoren onvoldoende, terwijl de gehandicaptenzorg juist aan alle normen voldoet. Ook de resultaten van VVT en algemene ziekenhuizen zijn positief. Deze sectoren voldoen nagenoeg aan de normcijfers. GGZ laat een gemiddelde score zien; zij voldoen aan drie normcijfers. Opvallend is de tweedeling tussen cure en care. De ziekenhuizen scoren aanmerkelijk slechter dan de care-instellingen. De vraag is of deze uitkomsten reden zijn tot zorg. De slechte uitkomsten van de UMC’s maken deze instellingen nog niet automatisch tot probleemgevallen. Vanwege de grootte en het systeemkarakter van deze instellingen lijken de UMC’s het zich te kunnen veroorloven een lager rendement te generen. Deze instellingen zijn simpelweg ‘too big to fail’. Hetzelfde geldt in mindere mate voor de grotere topklinische ziekenhuizen. De algemene ziekenhuizen staan er bezien op sectorniveau redelijk goed voor, maar ze lopen achter op het gebied van solvabiliteit.
6
Grafiek 1. Sectorscores stresstest
Sectorscore
1 1
UMC
5 5
1
GGZ
2009
3
2
Algemene ziekenhuizen
2010
2 2
Topklinisch
2011
3
2 2
6 6 6
Gehandicaptenzorg 5
VVT
6
4
Grafiek 2. Verdeling instellingen per sector
UMC
Topklinisch
Algemene ziekenhuizen
GGZ
Gehandicaptenzorg
70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% [-6]
[-5,-3]
Barometer Nederlandse Gezondheidszorg 2012
[-2, 0]
[1, 3]
[4, 6]
VVT
Grote verschillen binnen sectoren
Financiële verbeteringen zijn cruciaal
Binnen de sectoren verschillen instellingen onderling veel van elkaar. Grafiek 2 laat voor elke sector het percentage instellingen zien dat in een bepaalde score-interval valt. De score-intervallen lopen van laag (links) naar hoog (rechts), afhankelijk van het aantal normen waaraan wordt voldaan. Financieel gezonde zorginstellingen zouden grotendeels in interval [4, 6] vallen. Voor zorginstellingen is het beeld aanmerkelijk slechter. Hoewel de gehandicaptenzorg het als geheel goed voor elkaar lijkt te hebben, zijn er nog altijd instellingen die er financieel niet gezond voorstaan. 20% komt niet verder dan interval [-2, 0] wat betekent dat zij slechts voldoen aan maximaal drie van de normen.
Een goede financiële gezondheid van zorginstellingen wordt steeds belangrijker. Door de DBC-methodiek neemt de liquiditeitsbehoefte voor de korte termijn van veel instellingen toe terwijl het risico profiel van zorginstellingen voor financiers is gestegen als gevolg van het afbouwen van de kapitaallastenvergoeding. Onze stresstest laat zien dat verschillen tussen zorginstellingen groot zijn. Gezien de uitdagingen waar de sector voor staat, is verbetering cruciaal. Met name voor GGZ-instellingen en een groot aantal algemene ziekenhuizen zijn de risico’s groot.
Aan de andere kant zien we dat er onder de UMC’s ook instellingen zijn die relatief goed scoren. Bij de algemene ziekenhuizen is er een opvallende concentratie van instellingen in interval [-2, 0] en [4, 6]. Dezelfde concen tratie zien we bij VVT en GGZ. De topklinische instellingen zijn nog meer verspreid over de intervallen; hier zijn de onderlinge verschillen het grootst. De resultaten van instellingen binnen sectoren nuanceren het beeld voor de sector als geheel. De verschillen binnen sectoren impliceren dat de redenen voor een slechtere financiële gesteldheid van een instelling eerder te zoeken zijn bij de instelling zelf dan bij externe ontwikkelingen in de sector. Dit betekent ook dat er bij veel instellingen een aanzienlijk verbeter potentieel aanwezig is. Best performers in een sector kunnen daarbij als voorbeeld dienen voor instellingen die nog achterlopen.
Verdere professionalisering van het bestuur en de financiële organisatie van deze instellingen zijn voorwaarden voor verbetering. Een onderdeel hiervan is het verder invoeren van een solide financiële planning zodat belangrijke beslissingen kunnen worden genomen op basis van betrouwbare managementinformatie. Daarnaast is het aantrekken van kapitaal voor veel instellingen noodzakelijk om toekomstige investeringen te kunnen doen. Omdat banken hun concentratierisico bij de zorginstellingen afbouwen, neemt het belang van alternatieve financierings bronnen op de kapitaalmarkt toe.
Barometer Nederlandse Gezondheidszorg 2012
7
Financiële Barometer legt verbeterpunten bloot Het financiële resultaat van zorginstellingen nam in 2011 opnieuw toe. Het aantal instellingen dat in de rode cijfers belandde eveneens. Weliswaar steeg het gemiddeld rendement licht, maar of dat externe financiers kan verleiden is de vraag. Bovendien dreigt een stijging van financieringskosten.
Het totaalresultaat van de Nederlandse gezondheidszorg is in 2011 opnieuw gestegen. Alle in ons onderzoek opgenomen instellingen boekten een gezamenlijk resul taat dat steeg van bijna € 589 miljoen in 2010 tot bijna € 646 miljoen in 2011. In absolute waarden hebben alle sectoren een hoger resultaat gerealiseerd ten opzichte van 2010, uitgezonderd de topklinische ziekenhuizen. De stijging is voor het grootste deel gerealiseerd door de UMC’s en de algemene ziekenhuizen. De ziekenhuizen hebben een gezamenlijk resultaat gerealiseerd van € 367 miljoen (2010: € 325 miljoen). Deze toename van circa € 42 miljoen is opmerkelijk; vanwege de budgetkorting van € 233 miljoen werd een daling verwacht. Hogere opbrengsten uit het B-segment, een efficiëntere inzet van personeel en kostenbesparingen hebben aan de toename bijgedragen.
Tabel 2. Gerealiseerd resultaat over 2011 per sector
Sector Universitair Medische Centra
Totaal resul taat 2011
Totaal resul taat 2010
#
Totaal resul taat 2009
#
#
86,8
8
40,3
8
52,9
8
Topklinische Ziekenhuizen
139,8
27
166,8
26
129,6
26
Algemene Ziekenhuizen
140,2
54
118,1
54
100,5
58
64,4
30
63,6
30
61,0
30
Gehandicaptenzorg
113,5
30
105,0
30
127,7
30
Verpleging & Verzorging en Thuiszorg
114,1
30
94,9
30
83,8
30
Totaal
645,6
179
588,7
178
555,5
182
Geestelijke Gezondheidszorg
Onzekerheid troef in de cure Ziekenhuisbestuurders zijn verantwoordelijk voor continuïteit. Dit is een niet te benijden opgave in een periode waarin gelijktijdig de spelregels veranderen, een nieuw bekostigingssysteem wordt geïmplementeerd en sprake is van een economische crisis met bezuinigingen. Ondanks dat het al herfst is, kunnen veel ziekenhuizen nog niet factureren en zijn afspraken over voorschotfinanciering niet geformaliseerd. Dit leidt tot onzekerheid bij ziekenhuizen ten aanzien van de liquiditeit en daarmee de continuïteit. Daarnaast lopen de contractonderhandelingen met zorgverzekeraars vertraging op en leggen zij de risico’s in toenemende mate bij de ziekenhuizen. Een voorbeeld hiervan is het contracteren via vaste aanneemsommen waarbij ziekenhuizen een leveringsplicht hebben, ook als het geld op is. Na analyse van de jaarrekeningen van ziekenhuizen over 2011 valt op dat bijna een derde van de 90 ziekenhuizen hun onzekerheden toelicht. Dat geldt voor een kwart van de 8 UMC’s, 37% van de 27 topklinische ziekenhuizen en 24% van de 54 algemene ziekenhuizen. Een detailanalyse van de jaarrekeningen leert dat voor vijf algemene ziekenhuizen de continuïteit daadwerkelijk een acuut risico vormt. Deze constatering wordt bevestigd door de controleverklaring waarin de accountant daar een verwijzing naar maakt. Het lijkt er op dat de systeemwijzigingen in de gezondheidszorg vooral de kleinere (algemene) ziekenhuizen treffen. De vraag rijst of ziekenhuizen in deze turbulente tijd kunnen bouwen aan een toekomst visie met de focus op kwalitatieve, toegankelijke en kostenefficiënte zorg, of dat op korte termijn overleven de hoogste prioriteit heeft.
8
Barometer Nederlandse Gezondheidszorg 2012
De resultaten van de 30 grootste GGZinstellingen laten een vrij constante ontwik keling zien. Als we echter meer in detail naar de cijfers kijken dan valt op dat de instellingen voor circa € 86 miljoen hebben afgeboekt op hun vastgoed. Kennelijk hebben de ingezette ombuigings maatregelen (ingegeven door de Klinkkorting van € 119 miljoen in 2010) in 2011 geleid tot aanmerkelijke rendements verbeteringen. De resultaten van de care-instellingen zijn eveneens flink gestegen: van € 200 miljoen in 2010 naar € 228 miljoen in 2011. Uit onze analyses van de jaarrekeningen blijkt dat kostenbesparende maatregelen zijn doorgevoerd en dat opbrengststromen zijn gemaximaliseerd mede als gevolg van de zogenoemde Agema-gelden. De inflatie vergoeding in 2011 van 1,98% over het eigen vermogen heeft eveneens een gunstig effect gehad. Net als in de GGZ is ook door de 60 care-instellingen afgeboekt en versneld afgeschreven op vastgoed: voor een bedrag van meer dan € 141 miljoen. Daarnaast zijn nog voor € 17 miljoen additionele voorzieningen voor vastgoed getroffen, bijvoorbeeld voor verlieslatende huurcontracten.
Meer instellingen in de rode cijfers Op basis van ons onderzoek concluderen wij dat circa 6,7% van de zorginstellingen over 2011 in de rode cijfers is beland. Dit is een lichte toename ten opzichte van 2010 toen dit voor 6,2% van de instellingen gold. Deze toename komt vooral voor rekening van GGZ-instellingen. Tabel 3 toont het aantal instellingen met verlies over 2011 per sector. Wij verwachten als gevolg van een toenemend risicoprofiel, de vastgoedproblematiek en de (verdere invoering van) prestatiebekostiging dat meer instellingen in de problemen komen.
Tabel 3. Aantal deelnemende zorginstellingen met een verlies over 2011 Sector
Aantal instellingen in onderzoek
Universitair Medische Centra Topklinische Ziekenhuizen
Percentage 2011
Aantal instel lingen in rode cijfers
Percentage 2010
Percentage 2009
8
-
-
12,5%
-
27
-
-
-
3,8% 10,3%
Algemene Ziekenhuizen
54
5
9,3%
9,3%
Geestelijke Gezondheidszorg
30
3
10,0%
3,3%
6,9%
Gehandicaptenzorg
30
1
3,3%
3,3%
3,3%
Verpleging & Verzorging en Thuiszorg (hierna: VVT)
30
3
10,0%
10,0%
13,3%
179
12
6,7%
6,2%
7,7%
Totaal
Grafiek 3. Gemiddeld resultaat als percentage van de opbrengsten per sector
2011
2010
2009
3,0% 2,5% 2,0% 1,5% 1,0% 0,5% 0%
UMC
Topklinisch
Algemene ziekenhuizen
GGZ
Gemiddeld rendement neemt toe tot 1,8% Het gemiddelde rendement bedraagt 1,8% ten opzichte van 1,6% over 2010 en 2009. Grafiek 3 toont het rendement per sector. De negatieve trend bij de UMC’s lijkt doorbroken, maar het gemiddeld rendement blijft vergeleken met de andere ziekenhuizen laag. De topklinische ziekenhuizen hebben het relatief hoge resultaatniveau niet kunnen handhaven. Daarentegen zetten de algemene zieken huizen de positieve trend van de voorgaande jaren door, waardoor het resultaatniveau nu vergelijkbaar is met dat van de topklinische ziekenhuizen. Uit ons onderzoek naar jaarrekeningen
Barometer Nederlandse Gezondheidszorg 2012
Gehandi captenzorg
VVT
Gemiddeld
en controleverklaringen blijkt dat enkele algemene ziekenhuizen financiële problemen hebben en de bedreiging van de continuïteit een reëel risico is. De GGZ heeft het resultaatniveau geconti nueerd en de care-instellingen hebben dit zelfs aanmerkelijk verbeterd, terwijl tegelijkertijd voor bijna € 250 miljoen aan afboekingen, versnelde afschrijvingen en voorzieningen op vastgoed hebben plaats gevonden (zie kader). Kostenbesparende maatregelen en maximalisatie van opbrengststromen – mede als gevolg van de Agema-gelden – hebben hieraan bijgedragen.
9
Vastgoedproblematiek in GGZ en care Bij de 90 grootste instellingen in GGZ en care is in 2011 maar liefst € 250 miljoen op het vastgoed afgeboekt. Veel instellingen zijn bij het opmaken van de jaarrekening 2011 nagegaan of het vastgoed op hun balans in de toekomst kan worden terug verdiend. Deze kritische exercitie heeft geleid tot massale afboekingen. Van de grootste instellingen in GGZ en care heeft circa 40% echter nog geen correctie op het vastgoed doorgevoerd. Verrassend veel van deze instellingen maken gebruik van de zogenoemde nacalculatieoptie die toestaat dat de waardering van het vastgoed bij het oude blijft. Bestuurders schuiven op deze manier mogelijke problemen door naar de toekomst. Hoewel GGZ en care gebruik konden maken van een regeling voor compensatie van boekwaarden van bepaalde panden, is er op dit moment geen zekerheid dat de overheid alle aanvragen honoreert. Net als bij de ziekenhuizen vorig jaar zijn veel aanvragen afgewezen. Een afwijzing betekent dat verdere afboekingen moeten plaatsvinden. De grootste instellingen lopen gezamenlijk voor een bedrag van circa € 125 miljoen risico. Het is naar onze mening zaak om zo snel mogelijk te komen tot een reële boekwaarde van het vastgoed op de balans. Afboekingen hebben in de regel een forse impact op de aanwezige financiële buffers en kunnen, zonder dat bestuurders zich dit altijd realiseren, de financiering onder druk zetten. Indien met banken afgesproken ratio’s worden doorbroken, kan mogelijk zelfs de continuïteit in gevaar komen. De maat regelen uit het Kunduz-akkoord versterken de vastgoedproblematiek bovendien. Daardoor zijn verdere afboekingen niet uitgesloten. Het tijdstip om de vastgoed confrontatie aan te gaan is daarom niet morgen maar vandaag.
Grafiek 4. Gemiddeld vermogensniveau per sector, uitgedrukt als % van de opbrengst
2011
2010
2009
25% 20% 15% 10% 5% 0% UMC
10
Topklinisch
Algemene ziekenhuizen
GGZ
Gehandi captenzorg
VVT
Gemiddeld
Barometer Nederlandse Gezondheidszorg 2012
Vergeleken met de commerciële sector is het resultaatniveau in de zorg relatief beperkt. Het is dan ook de vraag op welke wijze en in welk tempo private investeerders een rol willen gaan vervullen wanneer risico dragend eigen vermogen wordt toegestaan.
Vermogensniveaus verder verbeterd door resultaattoevoegingen In 2011 is het gemiddeld eigen vermogen van de zorginstellingen toegenomen waar door het vermogensniveau is gestegen van 16,2% naar 17,4%. De ontwikkeling van het vermogensniveau is in de volgende grafiek weergegeven. Ultimo 2011 bedraagt het gemiddelde vermogensniveau van alle sectoren voor het eerst meer dan 15%. Met een stijging van 2,1 procentpunt zijn ook de algemene ziekenhuizen deze grens gepasseerd. Maar de grootste stijgers zijn de topklinische ziekenhuizen, met een toename van 2,4 procentpunt. Hierbij merken wij op dat het vermogensniveau ultimo 2010, in tegen stelling tot ultimo 2011, een minder reëel beeld vertoont als gevolg van de compen satieregeling. Het is de vraag of de huidige vermogensniveaus van voldoende niveau zijn in het licht van de ingrijpende overheids maatregelen. Tot op heden kregen vooral de cure en de GGZ forse kortingen en maatregelen opgelegd. Wij verwachten dat in de kabinetsformatie ook de care hiermee te maken krijgt. Ook het scheiden van wonen en zorg zal forse impact hebben op de financiële huishouding van deze instellingen.
Belang goede solvabiliteit neemt verder toe Externe financiers hanteren steeds vaker de solvabiliteit als belangrijke vermogensratio. Grafiek 5 toont de gemiddelde solvabiliteit per sector. Gemiddeld is de solvabiliteit gestegen van 17,6% naar 18,1%. Dit is een verdere verbetering ten opzichte van voorgaande jaren, maar gemiddeld nog steeds onder de door financiers veel gehanteerde norm van 20 tot 25%. Alleen de gehandicapten zorg (25,1%) en de VVT (24,0%) bevinden zich – evenals vorig jaar – binnen deze range. Vooral de ziekenhuizen scoren nog laag. Hierdoor lopen deze instellingen meer financierings- en renterisico. Het bemoeilijkt tevens het aantrekken van nieuwe financiering.
Saldi financieringsoverschotten laten wisselend beeld zien Ultimo 2011 is voor de sector als geheel sprake van een netto financieringsoverschot van circa € 0,7 miljard (2010: € 0,4 miljard; 2009: € 1,4 miljard). Hiermee loopt het financieringsoverschot voor het eerst sinds enkele jaren op het eerste gezicht weer op. Een nadere analyse leert ons echter dat de cijfers van de ziekenhuizen voor 2010 eenmalig voor circa € 0,7 miljard zijn beïnvloed door de compensatieregeling. Daardoor zijn de cijfers over 2011 en 2009 niet goed vergelijkbaar met die over 2010. Als we de cijfers voor 2010 schonen voor dit effect, dan blijft de trend dat het financieringsoverschot verder afneemt. Verder valt op dat bij de ziekenhuizen, vooral bij de UMC’s, sprake is van een financieringstekort. Dit komt vooral door het zogenoemde zwarte gat, waarbij voor met name de hoogcomplexe zorg een
Grafiek 5. Gemiddelde solvabiliteit per sector
2011
2010
2009
30% 25% 20% 15% 10% 5% 0% UMC
Topklinisch
Algemene ziekenhuizen
GGZ
Gehandi captenzorg
VVT
Gemiddeld
Grafiek 6. Financieringsoverschot/-tekort per sector
2011
2010
2009
600.000.000 400.000.000 200.000.000 (200.000.000) (400.000.000) (600.000.000) (800.000.000) 1.000.000.000)
UMC
Topklinisch
Algemene ziekenhuizen
dekkende DBC-vergoeding ontbreekt. Daarnaast is het opmerkelijk dat de algemene ziekenhuizen ondanks alle ontwikkelingen op het gebied van compensatieregeling en budgetkortingen nu al drie jaar op rij een stabiele omvang van het financierings overschot hebben van circa € 800 miljoen. De daling van het overschot bij de GGZ wordt vooral veroorzaakt door de versnelling in het proces van terugbetaling van financieringsoverschotten. Maar ook de afschaffing van de verrekenpercentages leidt tot een lagere opbrengstenstroom en daarmee in 2011 voor het eerst tot een financieringstekort.
Barometer Nederlandse Gezondheidszorg 2012
GGZ
Gehandi captenzorg
VVT
Gemiddeld
Indien terugbetaling van de overfinanciering wordt gevraagd, dan heeft dit grote impact op de liquiditeitsbehoefte van de instellingen, vooral bij topklinische en algemene zieken huizen. De tijdelijke liquiditeitsbehoefte als gevolg van de invoering van DOT versterkt dit effect. De vraag naar financiering zal dan neemt toe. Wij verwachten dat daardoor de financieringskosten van de totale sector zullen stijgen.
11
Keuzes maken staat centraal in logistieke barometer Ondanks betere logistieke prestaties zijn de personele lasten per bed of per opname niet evenredig gedaald. Het sturen op personele inzet is dan ook de belangrijkste uitdaging voor de toekomst. Meer in het algemeen draait het in logistieke zin vooral om het maken van keuzes.
De organisatie van zorgprocessen en patiëntlogistiek heeft grote invloed op zowel de kwaliteit als de kosten. Idealiter is het zorgproces zo georganiseerd dat alle onderdelen van het zorgproces van toegevoegde waarde zijn voor de patiënt/ cliënt. Het optimaliseren en standaardiseren van zorgprocessen binnen de zorginstel lingen krijgt steeds meer aandacht.
Deze verbeteringen zijn echter vaak nog van projectmatige aard. Om duurzame prestatieverbetering te realiseren zal men procesverbetering in de organisatie moeten integreren. Om het management hierin te ondersteunen is de juiste stuurinformatie essentieel. De patiëntlogistieke parameters in deze benchmark bieden daarvoor een eerste handvat.
De openbare rapportages van zorginstel lingen geven tot op heden nog weinig inzicht in hun proceskwaliteit. Het grootste accent ligt nog altijd op financiën en productie. Met de logistieke barometer beogen wij deze leemte op te vullen.
Sturen op personele inzet is belangrijkste uitdaging
Nederlandse zorgaanbieders staan meer dan ooit voor de uitdaging meer te doen met dezelfde of minder middelen. Waar bezuinigen volgens de traditionele kaasschaafmethode niet meer volstaat, moeten instellingen op zoek naar duurzame rendementsverbeteringen.
Een belangrijke uitkomst van de logistieke barometer is dat ondanks de productiviteits verbetering die in de verschillende sectoren is gerealiseerd (een toename van het aantal opnames per bed van 4,8% in de zieken huizen en een toename van het aantal verblijfsdagen per bed met 16% in de GGZ), de personele lasten per bed of opname niet in dezelfde verhouding gedaald zijn. In de ziekenhuizen was sprake van een daling van de personele lasten van 0,2% en in de GGZ noteren we een stijging van 3%.
Op het vlak van patiëntlogistiek laat de logistieke benchmark bijvoorbeeld de volgende uitkomsten zien: • De gemiddelde klinische ligduur in de ziekenhuizen is gedaald naar 5,2 dagen. • De bedbezetting in de GGZ is met 16% gestegen. • De beddencapaciteit is in alle sectoren naar beneden bijgesteld.
Het sturen op de personele inzet in relatie tot de (verwachte) patiëntstromen is de belangrijkste uitdaging voor de komende periode. Op deze wijze kan men meer rendementsverbeteringen realiseren. Daarvoor is het essentieel dat het management de juiste stuurinformatie krijgt. In tegenstelling tot de huidige managementinformatie (hoe hebben we het afgelopen maand of kwartaal gedaan),
12
Barometer Nederlandse Gezondheidszorg 2012
zal de focus moeten liggen op optimalisatie en forecasting om proactief te kunnen sturen.
Logistieke keuzes zijn onvermijdelijk Het sleutelwoord voor de zorg voor de komende jaren is ‘kiezen’. Ten eerste zijn keuzes nodig omdat beleidsmakers en zorgverzekeraars hier bewust op aansturen. In de ziekenhuiszorg zetten verzekeraars in op het bevorderen van kwaliteit en efficiency door hogere volumes te concentreren binnen een regio (bijvoorbeeld minimum normen voor specifieke chirurgische ingrepen). Tevens zien we in deze sector de beweging naar samenwerking en fusie doorzetten. Overwegingen ten aanzien van schaalvoordelen, bijvoorbeeld het beter benutten van dure infrastructuur, spelen daarbij een belangrijke rol. In zowel de ziekenhuiszorg als de GGZ (basiszorg) is de versterking van de eerste lijn een speerpunt. De verwachting is dat 20% van de GGZ-patiënten uit de tweede lijn in de generalistische basiszorg geholpen kan worden. Tegelijkertijd blijven patiënten/ cliënten zolang mogelijk thuis wonen en worden zij thuis verzorgd. De GGZ-sector heeft in dat verband afspraken gemaakt om het aantal bedden in de komende acht jaar met een derde af te bouwen. In de zieken huiszorg zien we dezelfde trend terug in de ontwikkeling van eerstelijnscentra of samenvoeging van huisartsenposten en
SEH’s. Dit zijn ontwikkelingen met grote invloed op de patiëntstromen en zorg processen. Deze ontwikkelingen leiden tot het verschuiven en verplaatsen van patiënt- en productiestromen en zetten bestaande businessmodellen op zijn kop. Een tweede aanleiding voor de noodzaak van keuzes is het besef dat er maatregelen nodig zijn om de zorg betaalbaar te houden. Als we hechten aan een betaalbare en toegankelijke zorg zal de sector meer zorg met minder middelen moet gaan leveren. Met de maatregelen en ingrepen van de afgelopen vijftien jaar is dit niet gelukt. De komende jaren zullen ongetwijfeld in het teken staan van drastisch bezuinigen, maar dat zal niet genoeg zijn. Het zorgaanbod zal vooral anders en slimmer moeten worden georganiseerd en ook dat vraagt keuzes. Er ontstaan mogelijkheden door de inzet van nieuwe technologie (zoals e-health en domotica), door andere zorgconcepten en door in te zetten op preventie. Dit vraagt beleidsmatige keuzes die investeringen vergen, veel impact hebben op de organisatie en onzekerheden met zich meebrengen.
Bepalend voor de agenda van zorgaanbieders zou moeten zijn het: Herijken van de organisatiestrategie alsmede de executie ervan op de huidige ontwikkelingen. • Ontwikkelen van een businessmodel waarin duidelijk wordt op welke wijze de zorginstelling toegevoegde waarde wil leveren voor patiënten/cliënten en overige stakeholders (verwijzers, zorgverzekeraars, familieleden van patiënten/cliënten, andere zorgaanbieders in de keten) en het bijbehorende verdienmodel. • Optimaliseren van zorgprocessen op basis van zorgpaden en -programma’s die zijn afgestemd op de behoefte van de klant. • Realiseren van een adequate patiëntplanning op tactisch niveau en een flexibele inzet van capaciteiten voor optimale toegangstijden en capaciteitsbenutting. • Realiseren van duurzame kostenreductie en resultaatverbetering via een samenhangend programma van projecten en structureel andere werkwijzen die de organisatie in gereedheid brengen voor bovenstaande punten.
•
De leidende vraag is waar en hoe zorgaan bieders de grootste toegevoegde waarde kunnen leveren voor hun patiënten/cliënten en overige stakeholders: ”waar zijn wij goed in en waar is behoefte aan, kiezen we voor generalistische of gespecialiseerde zorg, voor specifieke of bredere doelgroepen?”
Barometer Nederlandse Gezondheidszorg 2012
13
Informatie en contact G.W. (Bert) Hilverda RA (Den Haag) Sectorvoorzitter Health Care & Life Sciences Assurance partner, Den Haag + 31 (0)88-407 40 77 •
[email protected]
Drs. E.R. (Dolf) Bruins Slot RA Transaction Advisory partner, Amsterdam + 31 (0)88-407 14 24
[email protected]
Dr. M.E.M. (Monique) van Dijen Health Advisory partner, Utrecht + 31 (0)88-407 29 01
[email protected]
D.R. (Eric) Schoonderbeek RA Transaction Advisory director, Amsterdam + 31 (0)88-407 12 94
Drs. J. (Jules) Verhagen RA Assurance partner, Amsterdam + 31 (0)88-407 18 88
[email protected]
Ir. J.G.G.V. (Guill) van den Boom RE IT Advisory partner, Den Haag + 31 (0)88-407 41 43
[email protected]
Drs. Michèle Hagers RA Assurance partner, Amsterdam + 31 (0)88 407 15 76
[email protected]
Drs. A.M.W.J. (Angelique) Keijsers RA FIDS Advisory partner, Amsterdam + 31 (0)88-407 18 12
[email protected]
Y.M. (Yvonne) Jansen RA Assurance partner, Amsterdam + 31 (0)88-407 18 67
[email protected]
Drs. A.J. (Ad) Buisman RA Real Estate Advisory partner, Zwolle + 31 (0)88-407 94 33
[email protected]
Drs. R.L.A. (Richard) Eveleens RA Assurance partner, Den Haag + 31 (0)88-407 40 81
[email protected]
T. (Tristan) Dhondt Real Estate Advisory partner, Amsterdam + 31 (0)88-407 10 06
[email protected]
J.C.S.E. (Jan) Hendrikx, RA Assurance partner, Eindhoven + 31 (0)88-407 46 92
[email protected]
Drs.W. (Wolter) Pot Tax partner, Den Haag + 31 (0)88-407 38 53
[email protected]
Drs. J.J. (Jaap) van Bennekom RA Assurance partner, Arnhem + 31 (0)88-407 61 50
[email protected]
Mr. M.H.J. (Meindert) Eisenburger Tax director, Den Haag + 31 (0)88-407 38 46
[email protected]
Drs. M.J. (Mark) Noordhoff RA Assurance partner, Groningen + 31 (0)88-407 25 70
[email protected]
Mr. J.W. (Jan) Andringa Partner Holland Van Gijzen Advocaten en Notarissen, Den Haag + 31 (0)88-407 03 12
[email protected]
H. (Henk) de Wilde, RA Assurance director, Den Haag + 31 (0)88-407 40 78
[email protected] Mr. A.H. (Arjan) Groen Transaction Advisory partner, Amsterdam + 31 (0)88-407 10 87
[email protected]
14
Barometer Nederlandse Gezondheidszorg 2012
G.C. (Gaby) Heere Director Holland Van Gijzen Advocaten en Notarissen, Amsterdam + 31 (0)88-407 04 24
[email protected] Mr. H.J. (Hendrik-Jan) Bleijerveld Partner Holland Van Gijzen Advocaten en Notarissen, Utrecht + 31 (0)88-407 04 05
[email protected]
Wij hebben er uit duurzaamheidsoverwegingen voor gekozen alleen deze handzame managementsamenvatting in gedrukte vorm uit te geven. Op onze website vindt u de integrale versie waarin de gedetailleerde uitkomsten van de stresstest, de financiële barometer en de logistieke barometer zijn opgenomen. U kunt daarbij bovendien voor één van de delen kiezen waar uw interesse naar uitgaat. www.ey.nl/health
Barometer Nederlandse Gezondheidszorg 2012
15
Ernst & Young Assurance | Tax | Transactions | Advisory Over Ernst & Young Ernst & Young is wereldwijd toonaangevend op het gebied van assurance, tax, transactions en advisory. Juridische en notariële dienstverlening wordt in een strategische alliantie met Ernst & Young Belastingadviseurs LLP verzorgd door Holland Van Gijzen Advocaten en Notarissen LLP. Onze 167.000 mensen delen wereldwijd dezelfde waarden en staan voor kwaliteit. Wij maken het verschil door onze mensen, onze cliënten en de samenleving te helpen hun mogelijkheden optimaal te benutten. Waar sprake is van Ernst & Young wordt de wereldwijde organisatie van lidfirma’s van Ernst & Young Global Limited bedoeld, die elk een aparte rechtspersoon zijn. Ernst & Young Global Limited is een UK company limited by guarantee en verleent zelf geen diensten aan cliënten. Voor meer informatie over onze organisatie, kijk op www.ey.com. Ernst & Young Nederland LLP is een limited liability partnership naar het recht van Engeland en Wales met registratienummer OC335595. Ernst & Young Nederland LLP is statutair gevestigd te Lambeth Palace Road 1, London SE1 7EU, Verenigd Koninkrijk, heeft haar hoofdvestiging aan Boompjes 258, 3011 XZ Rotterdam, Nederland en is geregistreerd bij de Kamer van Koophandel Rotterdam onder nummer 24432942. Over de sectorgroep Health Care De professionals van de sectorgroep Health Care zijn gewend om gecompliceerde trajecten tot een goed einde te brengen. Dankzij onze multidisciplinaire benadering en ruime kennis van de zorgsector zijn wij uitstekend op de hoogte van de trends en ontwikkelingen waar zorginstellingen mee te maken hebben. Omdat binnen Ernst & Young de sectorgroepen Health Care, Biotechnology en Pharma nauw met elkaar samenwerken, manifesteren onze mensen zich als gesprekspartners met verstand van zaken. Of zij nu de jaarrekening van een topklinisch ziekenhuis controleren, zorginstellingen adviseren op het gebied van beleid- en managementvraagstukken of fiscaal maatwerk in het geval van een fusie van privéklinieken leveren. Zo maakt Ernst & Young het verschil. © 2012 Ernst & Young Nederland LLP. Alle rechten voorbehouden. 120047
Deze publicatie bevat informatie in samengevatte vorm en is daarom enkel bedoeld als algemene leidraad. Ze is niet bedoeld om te dienen als een substituut voor gedetailleerd onderzoek of voor het aanwenden van een professioneel oordeel. Noch EYGM Limited noch enig ander lid van de wereldwijde Ernst & Young organisatie kan aansprakelijk worden gesteld voor het verlies van iemand die handelde of die ervan afzag te handelen ten gevolge van enige informatie in deze publicatie. Bij elke specifieke aangelegenheid, dient steeds een geschikte adviseur geraadpleegd te worden.
www.ey.com/nl ED None