profiel van de
Bachelor of Engineering Generieke competenties voor sturende, voortbrengende en ondersteunende processen in het domein van de Bachelor of Engineering
Werkgroep Bachelor of Engineering Competenties In opdracht van cluster Engineering Maart 2006
Colofon WERKGROEP Johan de Jong, Saxion Hogeschool (Enschede) Jan Leen, Hogeschool van Amsterdam (Amsterdam) Henk van der Lugt, Fontys Hogescholen (Eindhoven) Peter Menger, Haagse Hogeschool / TH Rijswijk (Rijswijk) Jan Rodenburg, InHolland (Alkmaar) Piet Schuur, vh Haagse Hogeschool (Den Haag) Harrie de Werd, Avans Hogeschool (Den Bosch, Breda) ILLUSTRATOREN ELEKTROTECHNIEK Michiel Damen, Technische Hogeschool Rijswijk (Rijswijk) Tim Zaal, Hogeschool Utrecht (Utrecht) TECHNISCHE BEDRIJFSKUNDE Paul Bassant, Hogeschool Rotterdam (Rotterdam) Jan Leen, Hogeschool van Amsterdam (Amsterdam) Jan Stegeman, Hogeschool Windesheim (Zwolle) WERKTUIGBOUWKUNDE Cees Blokhuizen, Fontys Hogescholen (Eindhoven) Robert Plat, Avans Hogeschool (Den Bosch) TECHNISCHE NATUURKUNDE Jan Lambers, Technische Hogeschool Rijswijk (Rijswijk) Hans Mulder, Saxion Hogeschool (Enschede) EINDREDACTIE Paul Holmes, Fontys Hogescholen (Eindhoven) REALISATIE Macavity Projecten (Rotterdam) DRUKWERK Drukkerij Bariet bv (Ruinen) © 2006 Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd of openbaargemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm, geluidsband, elektronisch of op welke andere wijze dan ook en evenmin in een retrievalsysteem worden opgeslagen zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de voorzitter van het cluster Engineering.
Verzoeken voor toestemming indienen via de HBO-raad. ISBN: 90-810570-1-4
Voorwoord Het competentiemodel Engineering is ontworpen ten behoeve van iedere opleiding die recht geeft op het voeren van de titel “Bachelor of Engineering”. Omdat deze opleidingen over heel Nederland verspreid zijn dient het competentiemodel in zijn toepassing flexibel te zijn: de toepassing moet kunnen worden afgestemd op zowel de aard van de opleiding als de aard van het regionale bedrijfsleven. Anderzijds dienen competenties voor werknemers en werkgeversorganisaties, organisaties belast met kwaliteitszorg en, zij het wellicht na een vertaalslag: voor (aankomend) studenten en individuele bedrijven, transparant te zijn.
opleiding en het regionale bedrijfsleven. Hiermee wordt het ook voor zogenaamde “snijvlakopleidingen”, dat wil zeggen opleidingen die techniek combineren met een andere sector, mogelijk aansluiting te zoeken bij de competenties behorende bij de graad van Bachelor of Engineering. De sector Hoger Technisch en Natuurwetenschappelijk Onderwijs (HTNO) heeft de ambitie een “lerende sector” te zijn. Het voorliggende document draagt daaraan bij doordat de toepassing van het daarin opgenomen competentiesysteem door het Cluster Engineering in vijf richtingen zal worden uitgebouwd. Door het uitbreiden van de verzameling illustraties worden het normkarakter en de regionale toepasbaarheid verhoogd. Het Cluster Engineering beoogt het voorliggende document daarnaast toepasbaar te maken voor de beoordeling en erkenning van elders verworven competenties, voor de aansluiting van het middelbaar technisch beroepsonderwijs op het hoger technisch beroepsonderwijs en niet in de laatste plaats als middel in de communicatie met leerlingen in het voortgezet onderwijs en middelbaar beroepsonderwijs.
In twee consultatierondes, in september en november 2005, is de Raad van Advies van het Cluster Engineering, waarin zowel vertegenwoordigers van bedrijven als vertegenwoordigers van het georganiseerd bedrijfsleven zitting hebben, bij de totstandkoming van het competentiemodel betrokken geweest. Bovendien is het model besproken op een door het FME in oktober 2005 georganiseerde ledenbijeenkomst. In het voorliggende competentiemodel Engineering - dat gebaseerd is op reeds bestaande, door het beroepenveld gevalideerde opleidingsprofielen - is een evenwicht gevonden tussen flexibiliteit en transparantie. De vier generieke competenties ‘inzicht krijgen’, ‘ontwerpen’, ‘plannen’ en ‘uitvoeren’ worden in dit document voorzien van diverse illustraties waarmee de competenties in een beroepscontext worden geplaatst. De betrokken competentie wint daarmee aan diepte doordat deze door plaatsing in een praktijksituatie inzichtelijk wordt gemaakt.
Het voornemen van het Cluster Engineering om het competentiemodel te dynamiseren ten behoeve van de vijf hierboven weergegeven functies, leidt ertoe dat het voorliggende document niet als einddocument maar als startdocument moet worden beschouwd. Gelet op de kwaliteit van de ontwerpers van dit model en het proces van totstandkoming, waarbij zowel het beroepenveld als deelnemende opleidingen zijn betrokken, heb ik er alle vertrouwen in dat het competentiemodel Engineering zich in de loop van de komende jaren zal ontwikkelen tot kerndocument waarvan het voorliggende competentiemodel slechts een onderdeel is.
De in dit document opgenomen illustraties zijn de eersten in een door het Cluster Engineering met hulp van de opleidingen op te bouwen digitale verzameling van illustraties. Deze verzameling stelt de deelnemende opleidingen in staat de toepassing van de algemene competenties af te stemmen op de eigenheid van de
PROFIEL VAN DE BACHELOR OF ENGINEERING 2006
Mr. M.A. Waleson, Voorzitter Cluster Engineering
3
Inhoud
Illustraties van de Bachelor of Engineering .........................19
1. Uitgangspunten .....................................................................6
Elektrotechniek ........................................................................20 Technische Bedrijfskunde ......................................................28 Technische Natuurkunde ........................................................36 Werktuigbouwkunde ...............................................................40
1.1 Eisen en uitgangspunten................................................................ 6 1.2 Competenties en profielen .............................................................. 7 1.3 Beschrijving op basis van fasering .................................................. 7
2. Het profiel van de Bachelor of Engineering ........................9
2.1 Vier generieke competenties........................................................... 9 2.2 Algemene competenties ................................................................ 10 2.3 Het situationele element................................................................ 10 2.4 Visualisaties ...................................................................................11
Bijlagen.....................................................................................51 Bijlage 1: Nomenclatuur ......................................................... 52
3. Model voor de beschrijving van competenties en profielen ...............................................................................12
1.1 Elementen van het competentiemodel van Competent HTNO ......... 52 1.2 Begrippen in het profiel van de Bachelor of Engineering ................. 52
3.1 Competentiemodel ........................................................................ 12 3.2 De rol van de context .................................................................... 12
Bijlage 2: Uitwerking generieke competenties .....................53
2.1 Inzicht krijgen in opdracht of probleemsituatie .................................. 54 2.2 Ontwerpen van product, dienst of sturing .......................................... 55 2.3 Plannen van de uitvoering ................................................................. 56 2.4 Uitvoeren van plan van aanpak ......................................................... 57
4. Opleidingsprofielen .............................................................13
4.1 Keuzen van contexten................................................................... 13 4.2 Samenstellen van opleidingsprofielen .......................................... 13 4.3 Voorbeeld van een concrete context ............................................. 13
Bijlage 3: Beschrijving van gedragscomponent van een competentie .............................................................................58
5. Aantekeningen bij het profiel .............................................14 5.1 Deelprocessen .............................................................................. 14 5.2 Samenhang tussen de competenties ............................................ 15 5.3 "Fractaal" karakter van het profiel ................................................. 16 5.4 Subfases in de generieke competenties ....................................... 16 5.5 Beschrijving van de gedragsaspecten .......................................... 16
3.1 Inleiding ............................................................................................. 58 3.2 Gedragsprofiel ................................................................................... 58 3.3 Waarneembaar gedrag ...................................................................... 59 3.4 Niveauaanduiding van waarneembaar gedrag .................................. 60
Bijlage 4: Algemene HBO-competenties ..............................61
6. Implementatie en Accreditatie ............................................17
Bijlage 5: Dublin descriptoren...............................................62
7. Referenties ...........................................................................17
PROFIEL VAN DE BACHELOR OF ENGINEERING 2006
5
1. Uitgangspunten
Binnen de sector Techniek is steeds gezocht naar competenties die karakteristiek zouden zijn voor elk van de betreffende domeinen1. Tot nu toe blijkt deze zoektocht vruchteloos te zijn. Het probleem is immers dat de manier waarop diensten en producten worden voortgebracht in de diverse domeinen in grote lijnen dezelfde is. De daarbij onderliggende handelingen in feite ook. Het enige verschil is dat deze handelingen steeds in andere contexten worden uitgevoerd, en daardoor anders lijken. Het onderscheidende van de domeinen moet dus niet gezocht worden in ‘karakteristieke acties’, maar juist in die contexten zelf: het onderwerp van actie van de betreffende ingenieurs, met de bijbehorende beroepsproducten (zie ook Hoofdstuk 4). In onderstaande tabel is, op basis van dit inzicht, het verschil tussen de bachelordomeinen binnen de techniek zeer beknopt weergegeven.
Alvorens het profiel (de set van competenties) van de Bachelor of Engineering op te stellen, moeten de uitgangspunten en de probleemstelling met randvoorwaarden helder zijn. Dit hoofdstuk beschrijft deze uitgangspunten, en legt tevens een relatie met de profielen van de andere bachelordomeinen binnen techniek. Tenslotte volgt een algemene beschouwing over de beschrijving van competenties, op basis waarvan het profiel van de Bachelor of Engineering is opgesteld.
1.1 Eisen en uitgangspunten De beschrijving van het profiel van de Bachelor of Engineering moet in elk geval voldoen aan vijf eisen: het profiel integreert de competenties van Elektrotechniek, Technische Bedrijfskunde, Technische Natuurkunde en Werktuigbouwkunde; het profiel is herkenbaar voor zijn gebruikers: - het onderwijsveld, dat zowel beleidsmatig (sturend) als uitvoerend met dit document aan de slag zal gaan, en - het bedrijfsleven, dat dit profiel zal toetsen; het document is zodanig opgesteld dat studenten, zij het misschien onder enige begeleiding, het document ook kunnen lezen en begrijpen; het competentiemodel is ontleend aan dat van Competent HTNO; in het beschreven profiel (eventueel met kleine aanpassingen) moeten ook andere opleidingen dan Elektrotechniek, Werktuigbouwkunde en Technische Bedrijfskunde zich kunnen vinden.
Tabel 1 - De vier bachelordomeinen binnen techniek actie
De bachelor van ICT Engineering Built Environment Applied Sciences
voegt waarde toe aan (dienst) en/of geeft vorm aan (product)
onderwerp van actie informatie materie en processen ruimte concepten
Naast dit fundamentele onderscheid tussen de domeinen wat betreft de aard van de opgeleverde producten of diensten, zijn ook verschillende uitgangspunten gekozen bij het beschrijven van de overeenkomstige profielen: de Bachelor of ICT beschrijft het beroepsspecifieke deel van het profiel niet in termen van competenties maar in bouwstenen voor beroepsspecifieke competenties. de Bachelor of Built Environment koppelt de specifieke competenties aan de product life cycle van het op te leveren beroepsproduct. De competenties zijn dienst- / productgericht. De Bachelor of Engineering gaat uit van op handelingen gebaseerde generieke competenties. Deze handelingen kunnen uitmonden in zowel sturing als diensten en producten. De competenties zijn handelingsgericht.
Tevens moet recht gedaan worden aan de breedte van de beroepscompetenties van de technische ingenieur: de verbreding, in termen van - expliciete aandacht voor persoonlijke en interpersoonlijke vaardigheden, als onderdeel van de beroepsspecifieke competenties; - transfer van kennis en vaardigheden (competenties) naar andere dan de vertrouwde contexten en multidisciplinaire samenwerkingsverbanden; integrale beschrijving van de klassieke kennis en vaardigheden in termen van competenties, om drie soorten resultaten voort te brengen: - (concrete) producten, - diensten, en - de sturing van de voortbrengingsprocessen van deze producten en diensten.
Tabel 2 - Uitgangspunten voor de profielbeschrijvingen Profiel
beschrijving Bachelor of ICT bouwsteengericht Bachelor of Engineering handelingsgericht
Bachelor of Built Environment dienst- / productgericht Bachelor of Applied Sciences (nog niet bekend)
Anderzijds moet dit profiel de competenties van de Bachelor of Engineering zodanig formuleren dat zij onderscheidend zijn ten opzichte van competenties van de andere bachelordomeinen.
1 O.a. door Competent HTNO en de werkgroep ‘Competent in Contexten’.
6
PROFIEL VAN DE BACHELOR OF ENGINEERING 2006
Het HBO-I laat het aan de opleidingen over om competenties te benoemen die relevant zijn voor hun opleidingsprofielen. Het ontbreken van beroepsspecifieke competenties in het profiel van de Bachelor of ICT wordt aangevuld door het aanreiken van zogenaamde illustraties. Dit zijn inspirerende beschrijvingen van specifieke beroepssituaties waarin het competent handelen zichtbaar is gemaakt. Het gebruik van illustraties is door de auteurs van de andere profielen overgenomen.
De situationele elementen beschrijven de situatie waarin de beroepsbeoefenaar (in opleiding of praktiserend) geacht wordt competent te handelen. De rol van en de opdracht aan de beroepsbeoefenaar behoren tot de situationele elementen. Het begrip ‘kritische beroepssituatie’ is toegevoegd om het aantal te beschrijven situaties beperkt te houden. In beginsel volgen de handelings- en resultaatelementen uit de situationele elementen ofwel context. De handelingselementen beschrijven de activiteiten van de beroepsbeoefenaar. Daarbij maakt hij gebruik van de ter beschikkingstaande hulpmiddelen (zijn kennis, vaardigheden, attitude, en de geigende instrumenten en gereedschap), al naar de situatie die vereist. De resultaatelementen zijn de opbrengsten van het handelen: de diensten of producten, maar ook de sturing van de voortbrengingsprocessen van deze diensten en producten. Door het handelen en/of door de resultaten kan de context veranderen, en dit heeft weer gevolgen voor de handelingen en resultaten, enzovoorts.
1.2 Competenties en profielen Er bestaan legio definities en beschrijvingen van competenties en profielen (met een profiel wordt in dit verband een set competenties aangeduid). Elke auteur heeft voor zijn situatie een bepaalde keuze gemaakt. In grote lijnen komen de gegeven definities en beschrijvingen sterk met elkaar overeen. Dat blijkt ook uit het feit dat op de werkvloer men niet meer dan een uur nodig heeft om elkaars model te begrijpen en te accepteren als minstens even waardevol. Over de essentie van en de beschrijving van competentiegericht onderwijs is men het in feite eens. Het uitwerken voor een specifieke onderwijssituatie is een ander probleem, maar niet het onderwerp van deze notitie.
1.3 Beschrijving op basis van fasering Het voortbrengen van producten en diensten, of de sturing daarop, is een complexe zaak. Men heeft altijd behoefte gehad om het voortbrengen van de opdracht op te delen of te faseren. Het faseren van het voortbrengingsproces van product, dienst of sturing kan in het hierboven omschreven competentiemodel op twee manieren gebeuren: fasering naar opvolgende handelingselementen, of fasering volgens resultaatelementen.
HOOFDELEMENTEN VAN EEN COMPETENTIE In een bepaalde beroepssituatie worden de competenties van een beroepsbeoefenaar zichtbaar door de resultaten van zijn handelen (de beroepsproducten) en door het handelen zelf (het waarneembaar gedrag). Er zijn dan ook drie hoofdelementen van een competentie: situationele elementen, handelingselementen (inclusief normen), en resultaatelementen (inclusief normen).
Het opstellen van de competenties naar resultaatelementen gebeurt binnen het domein van de engineering op basis van de product life cycle (PLC): ontwerp, product, gebruik en afbraak. De detaillering van deze cyclus kan per situatie verschillen. Een soortgelijke fasering wordt ook voor een dienst onderkend.
Figuur 2: De product life cycle: resultaatgerichte fasering. Bij het opstellen van profielen, zowel die van opleidingen als die van bachelordomeinen, worden competenties aan deze fasering gekoppeld. Men spreekt van ontwerpen, produceren, gebruiken en recyclen / hergebruiken of in synoniemen van deze werkwoorden. Het is een typische engineering manier van kijken: het product of de dienst staat centraal. Deze manier van denken stuit echter op problemen zodra men met behulp van dit soort competenties het sturen (managen) van de voortbrengingsprocessen wil beschrijven. In de letterlijke zin is
Figuur 1: Hoofdelementen van een competentie
PROFIEL VAN DE BACHELOR OF ENGINEERING 2006
7
er dan geen sprake meer van een product of dienst. Er is wel een opbrengst (namelijk een gestuurd proces) maar een sturing is van een andere orde, met een geheel ander vakjargon en dynamiek dan een product of dienst.
het probleem?". Resultaat van deze fase is inzicht en een geherformuleerde probleemstelling. Op basis van het verkregen inzicht wordt in de tweede fase, het ontwerpen / modelleren, de geherformuleerde probleemstelling uitgewerkt in kwalitatieve en kwantitatieve ontwerpen of modellen. In deze fase worden inhoudelijke kennis en vaardigheden aangewend om te komen tot onderbouwde oplossingsrichtingen met randvoorwaarden.
Niet alleen naar aanleiding van dit laatste probleem, maar ook op basis van principiële overwegingen rijst de vraag of dit wel het juiste perspectief is om het competent zijn van de beroepsbeoefenaar te beschrijven. Competent zijn is immers niet een eigenschap van het product, de dienst of de sturing, maar van degene die handelt. Producten, diensten en sturingen zijn opbrengsten van het handelen, waaraan afgelezen kan worden in welke mate iemand competent is. De vraag is nu of er een set van competenties (een profiel) opgesteld kan worden, die past bij het bewust of onderbouwd handelen. Dat handelen is in dit geval natuurlijk resultaatgericht: producten, diensten, sturing van processen en zelfsturing in een veranderende omgeving.
In de derde fase, het plannen, wordt een oplossingsrichting tot in detail uitgewerkt. Daarbij hoort ook het vaststellen van de haalbaarheid op basis van beschikbare hulpmiddelen, dus met gedetailleerde aandacht voor de planning van de realisatie, de financiële gevolgen en de organisatorische aspecten. Uiteraard moeten al deze zaken voldoen aan gestelde kwaliteitsnormen. In deze fase komen technische en bedrijfskundige aspecten samen. Het resultaat van deze fase is het plan van aanpak. In de vierde fase, de uitvoering, wordt de doelstelling volgens het plan van aanpak gerealiseerd. In het plan van aanpak is de rol van de beroepsbeoefenaar en daarmee zijn bijdrage aangegeven. In deze fase wordt vooral een beroep gedaan op de vaardigheden van de engineer.
BEWUST HANDELEN In het professioneel of bewust of onderbouwd handelen zijn grofweg de volgende fasen te onderscheiden: inzicht krijgen; ontwerpen; plannen; uitvoeren.
Deze fasering is natuurlijk een geïdealiseerde voorstelling van een complex proces met vele handelingen. In de praktijk zal de beroepsbeoefenaar op een bepaald moment wel overwegend in een bepaalde fase bezig zijn, maar "gelijktijdig" ook handelingen verrichten die tot de andere fasen behoren. Hij zal bijvoorbeeld geen oplossingsrichting kiezen (tweede fase), waarvan hij bij voorbaat weet dat deze financieel nooit haalbaar is (derde fase). Ander voorbeeld: als hij voorziet dat hij in de vierde fase (uitvoering) bepaalde vaardigheden ontbeert, bereidt hij zich daarop voor door al tijdens de derde fase (plannen) zich te scholen of te laten adviseren.
Figuur 3: Handelingsgerichte fasering. In de eerste fase, het inzicht krijgen (analyseren, oriënteren, reflecteren, bezinnen), wordt de situatie met de gestelde probleemstelling geanalyseerd. Er worden vragen beantwoord als "wat is de omgeving?", "wie hebben belang bij een oplossing (en wie niet)?", "wat waren eerdere ervaringen?", "wat is eigenlijk
Op basis van deze handelingsgerichte fasering is het profiel van de Bachelor of Engineering opgesteld.
8
PROFIEL VAN DE BACHELOR OF ENGINEERING 2006
2 Het profiel van de Bachelor of Engineering
De opbrengst van deze competentie is inzicht in de opdracht c.q. probleemstelling, het veld waarin zich die afspeelt en een geherformuleerde opdracht. Er is een diagnose gesteld, een analyse of evaluatie gemaakt of een voorlopig pakket van eisen opgesteld.
Het uitgangspunt bij het opstellen van het profiel van de Bachelor of Engineering zijn de vier fasen van het bewust handelen van de beroepsbeoefenaar, zoals in het vorige hoofdstuk besproken. Er is gekozen voor een handelings- of procesgerichte aanpak. Via deze handelingen worden diverse beroepsresultaten bereikt: het voortbrengen van zowel producten als diensten, en ook het sturing geven aan de bijbehorende voortbrengingsprocessen.
ONTWERPEN
2.1 Vier generieke competenties Het profiel van de Bachelor of Engineering is gebaseerd op de vier fasen van bewust handelen, en bestaat uit de volgende vier generieke competenties: 1. inzicht krijgen in de opdracht of probleemsituatie; 2. ontwerpen van het product, de dienst of de sturing; 3. plannen van de uitvoering; 4. uitvoeren van het plan van aanpak.
PLANNEN
Dit profiel wordt ingezet in alle mogelijke contexten van de Bachelor of Engineering, en levert steeds andere kenmerkende opbrengsten op (zie §2.3). Bij de hierna volgende beschrijving van deze vier generieke competenties worden steeds de handelingen en bijbehorende opbrengsten aangegeven. Afhankelijk van de context, opdracht en rol hebben de handelingen verschillende namen (vakjargon), maar voor elke competentie hebben zij wel hetzelfde karakter. Tabel 3 op de volgende pagina geeft een overzicht van de handelingen en opbrengsten per competentie. In Bijlage 2 zijn de vier generieke competenties nader uitgewerkt, volgens het model van Competent HTNO.
INZICHT
KRIJGEN
van de uitvoering
Na het vaststellen van de oplossingsrichting kan de beroepsbeoefenaar overgaan tot het in detail uitwerken daarvan. Daarbij is het vaststellen van de haalbaarheid van het grootste belang. Zo nodig maakt hij zich daarvoor nieuwe kennis en vaardigheden eigen. Het zal blijken dat voor de details nog uit vele alternatieve oplossingen gekozen moet worden. De technisch-inhoudelijke uitwerkingen vertaalt hij in benodigde middelen in termen van tijd, geld en organisatie. Hij zal maatregelen treffen om de uitvoering voor te bereiden. De gestelde kwaliteitsnormen worden daarbij niet uit het oog verloren. Voortdurend zal hij keuzes moeten maken. Dit doet hij samen met zijn opdrachtgever. Daarvoor zal hij steeds selectiecriteria opstellen om zijn keuzes inzichtelijk te maken. De opbrengst van deze competentie is een plan van aanpak, een blauwdruk, oplossing, implementatieplan, interventie, draagvlak, contract, projectteam enzovoorts.
in opdracht of probleemstelling
Dit is de eerste fase waarin de beroepsbeoefenaar (nog in opleiding of praktiserend) te maken krijgt met zijn opdracht. Hij krijgt deze opdracht in een bepaalde bedrijfssituatie (context), en de opdrachtgever beoogt een bepaalde doelstelling te realiseren. De beroepsbeoefenaar gaat zich in de opdracht verdiepen. Hij oriënteert zich in zijn omgeving (‘stakeholderanalyse’). Hij analyseert de situatie op zo veel mogelijk aspecten. Zo nodig maakt hij zich daarvoor nieuwe kennis en vaardigheden eigen. Vaak zal hij constateren dat de gestelde opdracht uiteenvalt in meerdere deelopdrachten of deelproblemen, die van verschillende ernst of prioriteit zijn. Op basis van selectiecriteria (aangereikt of door hem opgesteld) maakt hij een onderbouwde keuze in deze deelopdrachten of deelproblemen om daar verder aan te werken.
PROFIEL VAN DE BACHELOR OF ENGINEERING 2006
van product, dienst of sturing
In deze tweede fase werkt de beroepsbeoefenaar de geherformuleerde opdracht uit. Met gebruik van zijn kennis over relevante theorieën en vaardigheden stelt hij meerdere ontwerpen of modellen op. Zo nodig maakt hij zich daarvoor nieuwe kennis en vaardigheden eigen. Hij is zich bewust van de voor- en nadelen van de diverse voorstellen. Het gaat hier in eerste instantie om technisch- inhoudelijke voorstellen zonder veel detail. We spreken van mogelijke oplossingsrichtingen. Let wel: het gaat in deze fase dus uitdrukkelijk niet om een tot in details uitgewerkt technisch ontwerp, dat komt eventueel in een latere fase. Aan de hand van aangereikte of door hem opgestelde criteria adviseert hij zijn opdrachtgever. De opbrengst van deze competentie is een concept, voorlopig ontwerp, oplossingsrichting of een definitief pakket van eisen.
UITVOEREN
van het plan van aanpak
Tenslotte voert de beroepsbeoefenaar het plan van aanpak uit, en realiseert daarmee het product, de dienst of de sturing. Afhankelijk van zijn rol realiseert hij deze zelf, managet hij het voortbrengingsproces of levert hij een bijdrage aan een of beide. Zo nodig maakt hij zich daarvoor nieuwe kennis en vaardigheden eigen. Hij maakt alsnog de uitgestelde keuzes, en biedt het hoofd aan onverwachte problemen of situaties. Bij dat laatste valt hij terug op de vier generieke competenties in een meer specifieke context (zie ook §5.3). De opbrengst of het resultaat van deze competentie is het product, de dienst of de sturing c.q. interventie.
9
Tabel 3 - De vier generieke competenties Handelingsdeel ...
1: Inzicht krijgen ... ... in opdracht of probleemsituatie
... onderwerp van actie
2: Ontwerpen ...
3: Plannen ...
... van product, dienst of sturing
4: Uitvoeren ...
... van de uitvoering
... van het plan van aanpak
Handeling
Diagnosticeren Analyseren Evalueren Reflecteren Afbakenen
Conceptualiseren Plannen Ontwerpen Uitwerken, detailleren, Modelleren concretiseren Voorbereiden, budgetteren, Theoretisch uitwerken of contracteren, mobiliseren onderbouwen
Uitvoeren ("maken") Realiseren Implementeren Sturen, managen "Vertalen"
Opbrengst, beroepsproduct
Diagnose Analyse Evaluatie Inzicht in opdracht of probleemstelling Opzet pakket van eisen Geherformuleerde opdracht of probleemstelling Stakeholdersanalyse
Concept voor product,
Realisatie van product, dienst of sturing Interventie Aangestuurd voortbrengingsproces People management
dienst of interventie Ontwerp Pakket van eisen Oplossingsrichting Prototype
Plan, Planning, Plan van aanpak Blauwdruk voor product, dienst of interventie Draagvlak Oplossing Implementatieplan Contracten, projectteams Werkvoorbereiding
2.2 Algemene competenties
2.3 Het situationele element
Bij het opstellen van profielen maakt men vaak onderscheid tussen beroepsspecifieke en algemene competenties. Deze tweede groep kan weer onderverdeeld worden in competenties voor zelfsturing, voor sociaal communicatieve en voor algemene ingenieurscompetenties. Bekende sets van algemene competenties zijn de algemene HBO-competenties (Fransen, Bijlage 4) en de Dublin descriptoren (Bijlage 5). De discussies en ontwikkelingen in deze zijn nog steeds gaande.
Bij het uitwerken van het profiel van de Bachelor of Engineering is een oplossing gezocht voor het ordenen van de contexten met bijbehorende beroepsproducten. Hiervoor zijn de bedrijfsprocessen gekozen, die in een middelgroot bedrijf of organisatie voorkomen. Processen behoren daarom tot het situationele element (context) van een competentie. Elk proces levert zijn eigen specifieke beroepsproduct(en) op. HOOFDPROCESSEN In het profiel van de Bachelor of Engineering worden drie hoofdprocessen onderscheiden (zie ook Figuur 4): het sturingsproces, het voortbrengingsproces, en het ondersteuningsproces.
Bij het denken in competenties is de notie van integratie essentieel. Het uitsplitsen van competenties in deelcompetenties wordt vooral door de praktijk ingegeven. In feite zijn de algemene competenties in de ware zin van het competentiemodel van Competent HTNO dan ook geen competenties: zij vertegenwoordigen de gemeenschappelijke delen van de beroepsspecifieke competenties. De vier hierboven beschreven generieke competenties zijn op te vatten als de beroepsspecifieke competenties van de Bachelor of Engineering. In elk van deze competenties spelen de algemene "competenties" een essentiële rol.
In het sturingsproces wordt beleid ten aanzien van de overige processen geformuleerd. We spreken dan ook wel van het beleidsvormende proces. Het voortbrengingsproces is vanouds het engineeringproces. Dit proces levert uiteindelijk het product of de dienst op. In het voortbrengingsproces worden deelprocessen onderscheiden.
Omdat de algemene "competenties" al beschreven zijn en zeker nog eens herschreven zullen worden, wordt in het profiel van de Bachelor of Engineering geen moeite gedaan om deze opnieuw op te stellen en/of te segmenteren. Hogescholen kunnen in deze hun eigen keuzen maken; zij kunnen zelfs hun eigen algemene competenties formuleren. Het accrediteren van het opleidingsprofiel wordt op deze manier gemakkelijker gemaakt.
Het ondersteuningsproces geeft structuur aan de overige processen. Het zorgt voor het monitoren en het bijsturen van het voortbrengingsproces. Van oudsher zijn de ondersteunende processen bedrijfskundig van aard. In §5.1 worden deze processen één stap verder uitgewerkt. 10
PROFIEL VAN DE BACHELOR OF ENGINEERING 2006
Gemeenschappelijk voor deze generieke competenties zijn de onderliggende algemene “competenties”. Zij vormen de kern van de cirkel. Om de cirkelvorige kwadranten van de generieke competenties wordt het situationele element (de context) geplaatst. Van buiten naar binnen geredeneerd bepaalt de context de inzet van de generieke competenties, terwijl van binnen naar buiten geredeneerd zij aangevuld worden door de algemene competenties.
Figuur 4: Drie hoofdprocessen.
VISUALISATIE VAN DE SITUATIONELE ELEMENTEN De context, dat wil zeggen alle situationele elementen tezamen, is gelegen in de buitenste cirkel van de visualisatie van het profiel. Het is echter gebruikelijk om processen weer te geven zoals in Figuur 4. Deze figuur zou eigenlijk als gekromde figuur om de generieke competenties moeten liggen. Het alternatief is een driedimensionale figuur, zoals Figuur 6, waarbij de generieke competenties als het ware ingeklemd liggen tussen het proces en de algemene “competenties”.
SAMENHANG VAN DE PROCESSEN Het voortbrengingsproces wordt als het primaire proces gezien. Het is hét proces dat het product of de dienst voortbrengt. De overige processen staan ten dienste van dit proces en worden de secundaire processen genoemd. De secundaire processen sturen het primaire proces aan: zij zorgen ervoor dat het voortbrengingsproces mogelijk is, in stand gehouden wordt, en indien nodig aangepast. Zij grijpen op vele plaatsen in het voortbrengingsproces aan, zoals in Figuur 4 voorgesteld.
2.4 Visualisaties VISUALISATIE VAN HET PROFIEL In de beschrijving van de vier generieke competenties is een lineair beeld gesuggereerd, van oorspronkelijke opdracht tot product of dienst, maar eigenlijk heeft het profiel een circulair karakter. Een bewust handelende beroepsbeoefenaar zal voortdurend op zijn handelen en resultaten reflecteren. Reflecteren (een handeling van de eerste competentie) op vorige uitvoeringen (een handeling van de vierde competentie) doet de cirkel sluiten. Grafisch wordt dit weergegeven in een cirkel verdeeld in vier kwadranten.
Figuur 6: Het proces, met de situationele elementen (context), en de generieke en algemene competenties. Een visueel grapje veronderstelt dat de drie schijven ten opzichte van elkaar kunnen draaien. Men kan zich dan voorstellen dat voor het maken van een deelproduct voortkomende uit een van de bedrijfsprocessen de vier generieke competenties al draaiende ingezet moeten worden. Zo ook "draaien" alle algemene "competenties" onder de generieke competenties door. In verticale richting is dan momentaan een verband gelegd tussen context, generieke competentie en ondersteunende competentie. Figuur 5: De vier generieke competenties in context.
PROFIEL VAN DE BACHELOR OF ENGINEERING 2006
11
3 Model voor de beschrijving van competenties en profielen
3.2 De rol van de context Zoals de generieke competenties in het voorgaande zijn geformuleerd zijn zij contextloos. Dat betekent dat alleen het voortbrengen van een handeling is beschreven. De handeling zelf levert deel- en eindresultaten op. De veronderstelling is dat de vier generieke competenties aangewend kunnen worden in alle denkbare contexten die binnen de Bachelor of Engineering voorkomen, dat wil zeggen in alle bedrijfsprocessen. Hoe specifieker de context beschreven wordt, des te specifieker de beschrijvingen van de handelingen en de resultaten zullen zijn. De rijkste beschrijving van een context is een situatie van een student die in een krachtige leeromgeving (bijvoorbeeld bedrijfsstage of afstuderen) een opdracht krijgt, deze uitvoert en een beroepsproduct oplevert. Als tussenstap bij het invullen van de context is in de beschrijving van de context een relatie te leggen met een van de drie eerder onderscheiden hoofdprocessen (zie §2.3 en Figuur 4). In de zuivere zin van het woord zijn de competenties dan niet meer contextloos, maar zonder verdere invulling ook niet contextrijk. Toch geeft het de beroepsbeoefenaar enige oriëntatie met betrekking tot de context in termen van bedrijfsprocessen, beroepsproducten en het daarmee samenhangende vakjargon.
3.1 Competentiemodel Competenties worden vaak uitgewerkt in een groot aantal elementen. Welke elementen men ook onderscheidt en hoe men deze ook benoemt, het blijkt dat er drie hoofdgroepen zijn: situationele elementen, handelingselementen en resultaatelementen. Het model dat in dit profiel wordt gehanteerd is dat van Competent HTNO. Het voert te ver om hier dit model verder toe te lichten. Het is uitvoerig beschreven in de "gids", en is in Figuur 7 en in Bijlage 1 schematisch weergegeven. De werkgroep is zich ervan bewust dat gebruikers de behoefte zullen hebben bepaalde elementen uit het model weg te laten of toe te voegen, ten behoeve van de eigen onderwijssituatie.
De keuze van een context is niet vrijblijvend, zoals in het volgende hoofdstuk duidelijk gemaakt zal worden. Goed gekozen contexten zorgen voor samenhangend en mede daardoor aantrekkelijk onderwijs. In het denken van Competent HNTO maakt de context wezenlijk onderdeel uit van de competentie. Een competentie is pas volledig beschreven als alle elementen daarvan, dus ook de context, beschreven zijn. Het handelen en het resultaat zijn daarom ook slechts een onderdeel van een competentie. Merk op dat het van de onderwijskundige doelstelling afhangt in welke mate een competentie of profiel uitgewerkt moet worden. In dit profiel van de Bachelor of Engineering zullen bijvoorbeeld geen niveauaanduidingen beschreven worden, contexten worden slechts op een abstract niveau aangegeven en opdrachtformuleringen blijven ook achterwege. In een afstudeersituatie kunnen daarentegen alle elementen van het competentiemodel ingevuld worden.
Figuur 7: Het competentiemodel van Competent HTNO.
12
PROFIEL VAN DE BACHELOR OF ENGINEERING 2006
4 Opleidingsprofielen
CONTEXT
Een ingenieursbureau, gespecialiseerd in beeldanalyse via software, heeft als klant een producent van ‘precisie zaad’.Deze klant wil de ontkiemkans van zijn zaad verbeteren. Marcel, een Bachelor Technische Natuurkunde, moet een meetmethode ontwerpen om de zaadjes te selecteren op hun kenmerkende eigenschappen.
4.1 Keuzen van contexten Opleidingsprofielen worden beschreven in termen van competenties. De competenties voor de Bachelor of Engineering die hiervoor zijn beschreven zijn (nagenoeg) contextloos. Het is de taak van de opleidingen om de contexten zelf te kiezen, en daarmee de contextloze competenties verder uit te werken tot contextrijke competenties. Deze keuzen liggen op strategisch niveau, omdat: niet alle contexten aan studenten aangeboden kunnen worden, en de profilering van de opleiding ten opzichte van andere door de selectie van contexten bepaald wordt.
DE TECHNISCH-NATUURKUNDIGE
Marcel is twee jaar geleden afgestudeerd als Bachelor of Engineering, Technische Natuurkunde, en is toen begonnen bij dit ingenieursbureau. Zijn vader is tuinier, dus men vindt hem ‘geknipt’ voor deze opdracht.
ROL, OPDRACHT: ONTWERPER (VAN EEN MEETOPSTELLING)
Marcel is vooral goed in het ontwikkelen van software, dus bij dit project neemt hij deze taak voor zijn rekening. Als projectleider moet hij echter ook het geheel aansturen: hij moet, samen met andere deskundigen, zorgen voor een werkende opstelling.
4.2 Samenstellen van opleidingsprofielen
HANDELINGSELEMENTEN
Kenmerkend voor het profiel van de Bachelor of Engineering is dat de vereiste beroepsspecifieke competenties vaststaan, dit in tegenstelling tot de andere bachelordomeinen binnen techniek.
Competentie 1: Inzicht krijgen in de probleemstelling
Marcel overlegt met de technisch deskundige van de klant over specifieke zaadkenmerken, systeemeisen en specificaties. Vervolgens doet hij verkennend onderzoek aan door de klant aangeleverde zaadmonsters, waarbij hij let op de haalbare meetresoluties en meetsnelheden. Hij overlegt met software- en mechatronica-specialisten binnen het ingenieursbureau betreffende diverse mogelijkheden. Dit haalbaarheidsonderzoek mondt uit in een offerte.
De kwaliteit van het geleverde beroepsproduct (product, dienst of sturing) wordt bepaald door de mate waarin elk van deze competenties door de beroepsbeoefenaar ontwikkeld zijn. Zie in deze ook §5.2. De competenties worden ontwikkeld door de student in verschillende contexten te laten werken.
Competentie 2: Ontwerpen van een prototype meetopstelling De offerte is geaccepteerd, en daarmee het beschikbare budget, tijdtraject, en de definitief te behalen technische specificaties. Marcel gaat nu de software ontwerpen. Deels maakt hij gebruik van een bibliotheek met beproefde software. Ook ontwikkelt hij nieuwe softwarecomponenten die later, mits geschikt bevonden, in die bibliotheek worden opgenomen. Hij werkt in nauw overleg met een mechatronica-expert, die zijn deel van de opstelling ontwerpt. De combinatie van soft- en hardware resulteert in een werkend prototype.
Het samenstellen van een beroepsprofiel gebeurt door selectie en beschrijving van contexten. Het vereiste of te behalen ontwikkelingsniveau van de competenties volgt uit de beschrijving van: de context, waaruit zijn complexiteit blijkt, en de begeleiding of assistentie die de (aankomende) beroepsbeoefenaar krijgt.
4.3 Voorbeeld van een concrete context
Competentie 3: Plannen van de afronding van het project
De generieke competenties worden waarneembaar binnen een concrete context. Dit is in nevenstaand kader geïllustreerd met een zeer beknopt voorbeeld. Na een omschrijving van de context en de concrete opdracht volgt een nadere uitwerking van elk van de vier competenties: de handelingselementen in deze fase, en de opbrengst c.q. het beroepsproduct. Indien gewenst kunnen, op basis van een dergelijk voorbeeld, afgeleide competenties worden geformuleerd: “De Bachelor kan een haalbaarheidsonderzoek uitvoeren, waarin ...”
Marcel stelt, in overleg met alle betrokkenen, een uitgebreid testprogramma op. Dit programma wordt succesvol doorlopen! De testresultaten legt hij vast in een testrapport.
Competentie 4: Uitvoeren van de oplevering
Marcel stelt de opstelling in bedrijf bij de klant. Hij heeft gezorgd voor duidelijke schriftelijke documentatie, in de vorm van een handleiding, en hij geeft bij de demonstratie uitvoerige instructies betreffende het gebruik. De klant is tevreden, en tekent het overdrachtdocument.
In de ‘Illustraties’ is een aantal voorbeelden in meer detail uitgewerkt.
PROFIEL VAN DE BACHELOR OF ENGINEERING 2006
13
5 Aantekeningen bij het profiel 5.1 Deelprocessen
Tabel 4 - Beroepsproducten van de bedrijfsprocessen
De context van het profiel van de Bachelor of Engineering is onderverdeeld in drie hoofdprocessen: het sturingsproces, het voortbrengingsproces en het ondersteunende proces. In de praktijk kan deze indeling te grof zijn, of is men gewend aan een andere. Aan de gekozen indeling zijn in het algemeen (deel-)producten gekoppeld; vervolgens koppelt men aan het voortbrengen van een deelproduct vaak een competentie. Dit zijn dan productgerichte competenties. Wij geven twee voorbeelden.
Sturingsproces Beleid t.a.v. voortbrengingsproces ("productiebeleid") Marketingbeleid Personeels- of HRM-beleid Informatiebeleid Financieel beleid
Voortbrengingsproces
PRODUCT LIFE CYCLE Een van de oudste en bekendste onderverdelingen van de elektrotechnische en werktuigbouwkundige beroepenvelden is de ‘Product Life Cycle’ (PLC). In het voortbrengingsproces van het product onderscheidt men dan vaak de volgende fasen: 1. Onderzoek, 2. Ontwerp, 3. Productie, 4. Gebruik, beheer, service 5. Afbraak, hergebruik. Aan deze fasering kan al naar gelang de totale context, de probleemstelling of het inzicht van de beroepsbeoefenaar meer of minder detaillering toegevoegd worden. Merk op dat de context in dit geval langs de ontwikkelingslijn is geordend, in achtereenvolgende deelproducten.
Onderzoek
Kennis en inzicht m.b.t. materialen, producten en processen Oplossingsconcepten of -richtingen voor product of dienst
Ontwerp
Ontwerp voor product of dienst Product of dienst
Productie
Distributie van producten of diensten Het aanbieden van de dienst
Gebruik
Beheer product (installatie) Ondersteuning bij gebruik van product, onderhoud Het aanbieden van de dienst
Afbraak / Hergebruik
Ontmanteld of afgebroken product "Nieuwe" grondstoffen Inzameling van afgedankte (deel-)producten
Ondersteunend proces Commercieel proces
ONDERSTEUNEND PROCES Het ondersteunend proces, van oudsher het werkterrein van de Bedrijfskundige, is bijvoorbeeld onder te verdelen in: Commercieel proces; Personeel- en organisatieproces; Informatieproces; Financieel proces. Hier is de context van het ondersteunend proces geordend naar de aard van de deelprocessen en niet zo zeer naar een opbrengst of resultaat. In Tabel 4 staan de opbrengsten van deze bedrijfsprocessen opgesomd.
Management (aansturen) marketing Logistiek, inkoop, value added logistics, service Consumenten marketing, service, industriële marketing, business to business Statistiek (onderzoekspopulatie, steekproeven) Vestigingsplaats en overeenkomsten, wanprestatie, onrechtmatige daad
PersoneelsManagement (aansturing) personeel en organisatie- Taak- en functieomschrijvingen Arbeidsrecht, WOR, ARBO en milieuzorg proces Ondernemingsvormen, organisatiestructuren, samenwerkingsvormen, projectmatig werken Organiseren, verandermanagement Sociotechniek, de lerende organisatie Arbeidsanalyse
Elk van de deelprocessen levert een eigen specifiek deelproduct of "deeldienst" op. De beroepsbeoefenaar die deze deelproducten oplevert zet daarbij (altijd) de vier generieke competenties in, en wel binnen de deelcontext waarin deze deelproducten moeten worden opgeleverd. Door het onderscheiden van deelprocessen met bijbehorende deelproducten zullen ook de handelingen die binnen de generieke competenties plaatsvinden specifieker worden.
14
Informatieproces
Management (aansturing) informatieproces Bestuurlijke en technische informatiesystemen Communicatiesystemen Data base management Telematica, internet, simulaties, beveiliging en privacy Planningstechnieken
Financieel proces
Management financieel proces Algemene economie (stelsels, golven, weekstaat, miljoenennota) Bedrijfseconomie (kosten, financiering, kengetallen) Financiering (ondernemingsplan, investeringen, structuur, kengetallen) Bedrijfsadministratie (balans, grootboek, BTW enz.) Kostprijscalculatie (visies, integraal, kostenplaatsen)
PROFIEL VAN DE BACHELOR OF ENGINEERING 2006
Een opleiding kan ervoor kiezen de contexten waarvoor zij opleidt op een vaste manier onder te verdelen in deelcontexten. Voor elke deelcontext zijn de vier generieke competenties dan zodanig verder in te kleuren dat zij specifiek zijn voor de betreffende deelcontext. Zo kan de onderverdeling van de context volgens de product life cycle bijvoorbeeld leiden tot de competenties "onderzoeken van nieuwe materialen", “initiëren van projecten”, "ontwerpen van product of dienst", "produceren van het product", “voortbrengen van de dienst”, “dienst verlenen”, “recyclen”, en ook andere. Op deze manier, uitgaande van de product life cycle, komt men tot de formulering van productgerichte competenties.
waarin de kwaliteit van de opbrengst beschreven wordt afhankelijk van de minst ontwikkelde competentie. Figuur 9 illustreert dat het eindresultaat onder de maat is als één van de vier generieke competenties onderontwikkeld is.
Figuur 8: Context onderverdeeld in fasen uit de PLC, met voorbeelden van daaraan gekoppelde competenties.
Figuur 9: Vincken’s diagram illustreert de “zwakste schakel”. In regel 2 van deze figuur ontbreekt “onderzoek”, “inzicht krijgen”; het resultaat is een verkeerde oplossing (er wordt bijvoorbeeld een veerpont gekozen, terwijl het een hangbrug had moeten zijn). In regel 3, waar de competentie “ontwerpen” slecht ontwikkeld is of ontbreekt, wordt een slechte oplossing opgeleverd: de hangbrug stort in. In regel 4, met gebrekkige planning, blijkt de voorgestelde oplossing niet haalbaar: te duur. In de vijfde regel, tenslotte, wordt de oplossing niet gerealiseerd: alleen de fundamenten van de brugpeilers zijn klaar en de rest moet nog komen. Aan de uitkomst, het opgeleverde eindresultaat, kan men dus zien welke generieke competentie relatief het meest ontwikkeld moet worden.
In de loop van de tijd zal in het beroepenveld veel veranderen. Nieuwe technieken komen beschikbaar. Mede daardoor zullen er verschuivingen plaatsvinden in taakverdelingen, maar ook in de ordeningen zoals hierboven gegeven. Het profiel van de Bachelor of Engineering zoekt het ‘onderscheidend zijn’ in de context, niet zo zeer in de manier waarop de engineer bewust handelt. Daarom mag verwacht worden dat de vier generieke competenties meer duurzaam zullen zijn dan de productgerichte competenties.
5.2 Samenhang tussen de competenties Bij het gebruik van profielen, die uit meerdere competenties bestaan, bestaat al gauw de neiging om te veronderstellen dat de ene competentie belangrijker zou zijn dan de andere. Dit is met name het geval voor een profiel dat product-/dienstgericht is. Zo is in de ontwerpfase uit de product life cycle de competentie "ontwerpen" (niet te verwarren met de tweede generieke competentie) belangrijker dan die van "produceren" (zie Tabel 4).
De generieke competenties zijn dus onlosmakelijk met elkaar verbonden. Toch betekent dit niet dat in de tijd gezien elke competentie even lang of even intensief ingezet wordt. Zo is het bijvoorbeeld voor te stellen dat het verkrijgen van inzicht in een probleem het uiterste van de beroepsbeoefenaar vraagt; hij wendt dan de eerste generieke competentie aan. Op basis van het verkregen inzicht, en daarmee de reductie van de complexiteit van de opdracht of probleemstelling, is vervolgens het ontwerp van de oplossingsrichting (de opbrengst van de tweede generieke competentie) misschien wel in zeer korte tijd tot stand te brengen. Als het probleem eerst goed en helder geformuleerd is, ligt de oplossingsrichting immers vaak voor de hand.
In het profiel van de Bachelor of Engineering zijn de vier generieke competenties echter onlosmakelijk met elkaar verbonden. Het bewust of onderbouwd handelen veronderstelt dat deze altijd allemaal ingezet moeten worden. De kwaliteit van het geleverde product, de dienst of de sturing wordt bepaald door de minst ontwikkelde competentie, de "zwakste schakel". Naar analogie van Vincken kan men een schema opstellen
PROFIEL VAN DE BACHELOR OF ENGINEERING 2006
15
5.3 "Fractaal" karakter van het profiel
5.4 Subfases in de generieke competenties
Een fractal is een geometrische figuur dat bij inzoomen steeds dezelfde structuur blijft vertonen. Er is niet een kleinste, ‘ondeelbaar’ element waar de gehele structuur van afgeleid kan worden. Een dergelijke structuur heeft het profiel van Bachelor of Engineering ook. Wanneer de beroepsbeoefenaar zijn tweede generieke competentie (ontwerpen) inzet zal hij, als het goed is, de vier generieke competenties in deze fase alle opnieuw inzetten. De opbrengst van de eerste competentie, het voorlopig pakket van eisen, zal hij eerst analyseren (‘inzicht’). Vervolgens zal hij een aantal schetsen gaan maken (‘ontwerp’), globaal daarvan de haalbaarheid vaststellen (‘plannen’) en daarna aan de uitvoering (van deze ontwerpfase) beginnen, dat wil zeggen meerdere schetsen of modellen maken. Deze redenering kan op elke generieke competentie toegepast worden, en ook op concretere niveaus. Dit geeft handvatten op de onderwijsvloer. Indien een student niet weet hoe hij iets aan moet pakken, dan geeft dit profiel enige ondersteuning. Een deeltaak is op deze manier in kleinere stukken op te delen, waardoor de probleemstelling in complexiteit gereduceerd wordt.
Wil een beroepsbeoefenaar bewust of onderbouwd handelen dan zal hij voortdurend opties, mogelijkheden genereren. Hij zal de voor- en nadelen van deze opties onderzoeken. Aan de hand van selectiecriteria zal hij de ernst en de noodzaak van een optie vaststellen. Tenslotte zal hij een keuze maken. Indien deze handelingen ook weer gefaseerd worden kan men een divergente fase onderscheiden, waarin opties gegenereerd worden. In deze fase speelt creativiteit een grote rol en is kwantiteit het streven. Daarop volgt een convergerende of kritische fase waarin opties op basis van selectiecriteria geselecteerd worden. In deze fase is kwaliteit de leidende factor. In de beschrijving van de competenties is deze subfasering terug te vinden, en in Figuur 11 gevisualiseerd.
Het fractale karakter van het profiel van de Bachelor of Engineering is gevisualiseerd in Figuur 10.
Figuur 11: Subfasen van een competentie.
5.5 Beschrijving van de gedragsaspecten Bij het ontwikkelen van competenties gaat het erom de bekwaamheid in kennis, vaardigheden en attitude in samenhang te kunnen toepassen in de beroepspraktijk. Van oudsher heeft het onderwijs in de sector techniek voornamelijk ervaring met de elementen kennis en vaardigheden. Het gedragsaspect van het begrip competentie is in deze sector een relatief nieuw element. In Bijlage 3 wordt een handreiking gegeven om waarneembaar gedrag meetbaar te maken.
Figuur 10: Fractaal karakter van het profiel. Aan de andere kant leidt deze eigenschap van het profiel in discussies snel tot verwarring. Men dient goed het aggregatie- of abstractieniveau van de context in de discussie vast te houden. Als in een discussie gaandeweg meer informatie aan de context wordt toegevoegd, dan neemt het abstractieniveau af en kan de discussie ongemerkt mank gaan lopen.
16
PROFIEL VAN DE BACHELOR OF ENGINEERING 2006
6 Implementatie
7 Referenties
Uitgaande van het profiel van de Bachelor of Engineering zullen hogescholen eigen opleidingsprofielen opstellen. Vervolgens dient zo’n opleidingsprofiel als basis voor de ontwikkeling en uitvoering van het onderwijs, en tenslotte moet dat onderwijs met succes geaccrediteerd kunnen worden.
1 Commissie Fransen (2001), Prikkelen, presteren, profileren. 2 Competent HTNO (2003), Gids voor het beschrijven van de landelijke kwalificaties in het HTNO. Den Haag. 3 HBO-I Stichting (2004), Bachelor of ICT. Een competentiegerichte profielbeschrijving. 4 Kok, O.M.P. (2005), Het beschrijven van het gedragsaspect van competenties. Rijswijk: TH Rijswijk. 5 Korthagen, F.A.J. & Vasalos, A. (2002), Niveaus in reflectie: naar maatwerk in begeleiding. VELON-Tijdschrift voor lerarenopleiders, 23(1), p. 29-38.
In de toekomst zullen opleidingen steeds meer studentgericht zijn. Studenten zullen in hoge mate zelf de regie over hun studieloopbaan voeren, en daarbij zijn individuele trajecten in principe mogelijk. Bovendien willen hogescholen lenig zijn in het aanpassen van opleidingen of leertrajecten om op de steeds in verandering zijnde omgeving te kunnen inspelen. Het voortbrengingsproces van opleidingsprofielen en het ontwikkelings- of opleidingsproces van de studenten zijn in deze situatie van het grootste belang. Deze vormen immers de duurzame basis van de opleiding, terwijl de contexten (met bijbehorende kennis, vaardigheden, attituden) veranderen.
(http://www.kernreflectie.nl/kennis.php)
6 Leeuw, A.C.J. de (2001), Bedrijfskundige methoden. Management van onderzoek. Assen: Van Gorcum. 7 Riemsdijk, M.J. van (1999), Dilemma's in de bedrijfswetenschappen. Assen: Van Gorcum. 8 Vincken, J. (1995), Stil staan bij verandering. Deventer: Kluwer. 9 Werkgroep TBK competenties (februari 2002), Landelijk beroeps- en opleidingsprofiel Technische Bedrijfskunde. 10 Werkgroep E competenties (april 2002), Landelijk beroeps- en opleidingsprofiel Elektrotechniek. 11 Werkgroep W competenties (januari 2002), Landelijk beroepsen opleidingsprofiel Werktuigbouwkunde.
In deze visie is de ‘koninklijke weg’ voor het ontwikkelen en uitvoeren van het onderwijs als volgt: 1 opstellen profiel Bachelor of Engineering; 2 opstellen opleidingsprofiel: contexten en illustraties toevoegen, eventueel met niveauaanduiding; 3 opstellen profielen voor onderwijs in de lagere jaren: contextrijke profielen met niveauaanduiding beschrijven; 4 aanmaken van lesmateriaal; 5 uitvoering. In beginsel zullen hogescholen deze weg volgen, en is hun kwaliteitszorgsysteem hierop ingericht.
PROFIEL VAN DE BACHELOR OF ENGINEERING 2006
17
Illustraties ELEKTROTECHNIEK
TECHNISCHE BEDRIJFSKUNDE
TECHNISCHE NATUURKUNDE
WERKTUIGBOUWKUNDE
PROFIEL VAN DE BACHELOR OF ENGINEERING 2006
Context: Rol: Context: Rol: Context: Rol: Context: Rol:
Klein bedrijf, gespecialiseerd in ‘duurzame energie’ Technisch specialist, meet- en regeltechniek Eenmansbedrijf, especialiseerd WiFi verbindingen Productspecialist WiFi en zelfstandig ondernemer Kleine, startende onderneming; oftware-leverancier Kennisdeskundige, software engineering Research afdeling bij grote multinational Ontwerper van geavanceerde voeding voor lampen
Context: Rol: Context: Rol: Context: Rol: Context: Rol:
Middelgroot technische toeleverancier Projectleider, onderzoek aar verplaatsing productie Middelgrote onderneming in de metaalsector Organisatieadviseur, i.v.m. bedrijfsreorganisatie Regionaal ziekenhuis in de randstad Intern adviseur, i.v.m. verbetering logistiek Middelgrote onderneming in de bouwsector Intern adviseur, productie- rbotechnische aspecten
Context: Rol: Context: Rol:
Research-afdeling, onderdeel van multinational Onderzoeker, testen van lasermodule Fysisch onderzoeksinstituut Onderzoeker van IC-componenten (‘chips’)
Context: Rol: Context: Rol: Context: Rol: Context: Rol: Context: Rol:
Middelgrote onderneming in de plaatwerkindustrie Sales assistant, projectleider i.v.m. orderverwerving Medisch-technische onderneming Junior medische ingenieur, ontwerp vingerprothese Multinational voormassafabricage umentenartikelen Productievoorbereider, uitbreiding productielijn Middelgroot ingenieursbureau in de energiesector Lid van projectteam, levering energiecentale Specialistische massaproductie Mechanische ontwerper, warmtewisselaars
19
Elektrotechniek: technisch specialist Context
De elektrotechnicus
Klein bedrijf, gespecialiseerd in ‘duurzame energie’.
Bachelor of Engineering, elektrotechniek.
■ TYPERING VAN DE ORGANISATIE
■ ACHTERGROND
Future Power is gevestigd in een zeer klein dorpje in de kop van Noord-Holland. Het is een klein bedrijf dat zich bezig houdt met ontwikkelingen op het gebied van duurzame energie.
Michiel is al heel jong met elektrotechniek gaan ‘knutselen’. Hij begon met het nabouwen van kleine schakelingen uit een elektrotechnisch maandblad, maar al gauw ging hij zelf dingen ontwerpen. “Achteraf gezien”, geeft hij toe, “was dat meer ‘prutsen’: net zo lang rommelen tot het werkte. Pas tijdens mijn HBO opleiding ontdekte ik wat systematisch ontwerpen eigenlijk betekent. ‘Eerst denken, dan pas doen’ scheelt toch veel tijd en ergernis. Wel heb ik altijd veel plezier gehad van mijn brede achtergrond. Ik had al gewerkt met analoge en digitale technieken, en ook had ik zelf al eenvoudige programma’s geschreven voor een zelfbouw-computer.”
■ TYPERING SPECIFIEK
Future Power is een klein bedrijf waar de techniek heel belangrijk is. Uitgaande van goede, innovatieve ideeën wordt technische en economische haalbaarheidsonderzoek gedaan. De projecten van het bedrijf zijn gericht op een duurzamere wereld. In het bedrijf werken minder dan tien mensen, zodat van iedereen een grote mate van zelfstandigheid verwacht wordt. De medewerkers zijn zeer breed inzetbaar, en hebben in hun eigen vakgebied zeer veel kennis en ervaring. Het werkterrein van Future Power is de hele wereld.
Inmiddels heeft Michiel al bijna 5 jaar werkervaring, waarvan de laatste 3 jaar bij Future Power. Hij is een specialist in elektrische vermogensconversie en is, samen met de specialist van de betrokken toeleverancier, verantwoordelijk voor de goede werking van de vermogensconverter. Daarbij horen ook de regeling en het meten en visualiseren van de data. Zijn takenpakket bestrijkt het hele gebied vanaf het controleren van bedrading en het testen van hoogspanningskabels tot en met het programmeren op de computer en het maken van simulatie om het gedrag van de regeling te voorspellen. Ook is hij de specialist voor de datacommunicatieverbinding tussen de golfenergiecentrale op zee en de wal. Door zijn brede interesse in analoge, digitale en netwerk technieken is hij voor een dergelijk project zeer breed inzetbaar.
■ SITUATIE
Binnen Future Power is men al jaren bezig met de ontwikkeling van een golfenergiecentrale. Het project is nu zo ver dat het eerste prototype in de megawatt klasse is gebouwd en geplaatst. Deze centrale moet nu in bedrijf gesteld en getest gaan worden. Als alles goed werkt is het de grootste golfenergiecentrale ter wereld.
Michiel heeft een goed overzicht over het opzetten van een meetsysteem en een computernetwerk, en hij weet welke componenten daarvoor nodig zijn. Ook kan hij zelfstanding deze componenten instellen en software schrijven om de data in de gewenste vorm op te slaan en te visualiseren. Als er problemen zijn kan hij systematisch goed nadenken en de problemen snel vinden en oplossen. Veel van de werkzaamheden vinden plaats in het buitenland. Michiel heeft een goede beheersing van het engels en kan daardoor prima in het buitenland werken.
■ GROEIPERSPECTIEF
Michiel wil voorlopig een technisch specialist blijven, hij vindt het prachtig om aan zulke innovatieve projecten te kunnen werken. Hij zal bij de ontwikkeling van de volgende generaties golfenergiecentrales betrokken blijven. Daarnaast wil hij ook gaan werken aan andere vormen van opwekking van duurzame energie. Hij zal doorgroeien naar een specialist op het gebied van de netinkoppeling van duurzame energiebronnen.
20
PROFIEL VAN DE BACHELOR OF ENGINEERING 2006
Rol: technisch specialist
Handelingselementen
Michiel behoort tot het kernteam van specialisten van de golfenergiecentrale. Hij is al sinds de bouw van deze centrale werkzaam bij het bedrijf. De groep specialisten binnen het golfenergieproject is zeer klein. Michiel is verantwoordelijk voor een goede werking van de regeling van het afgenomen vermogen. Hij wordt aangestuurd door de projectleider, die zijn teamleden veel vrijheden en verantwoordelijkheden geeft. Een goede communicatie en overleg tussen de teamleden is noodzakelijk om problemen in een vroeg stadium te zien en op te lossen.
■ COMPETENTIE 1: Inzicht krijgen
in de eisen die gesteld worden aan de besturing
Hoewel Michiel al veel gewerkt heeft met de oorspronkelijke besturing, en daarbij zelf al diverse problemen ontdekt heeft, besluit hij eerst het geheel systematisch te analyseren. In samenspraak met de overige teamleden stelt hij een pakket van eisen op. Vervolgens gaat hij punt voor punt na in hoeverre de oorspronkelijke regeling al dan niet aan deze eisen voldoet. Bovendien verdiept hij zich in de technische details van deze bestaande regeling, zodat hij straks gericht kan werken aan de noodzakelijke verbeteringen. Al met al heeft Michiel nu een goed overzicht op het geheel en inzicht in de bestaande besturing, en dit alles heeft hij duidelijk op papier samengevat.
Opdracht
■ CONCRETE FORMULERING
■ COMPETENTIE 2: Ontwerpen
De oorspronkelijke besturing van de golfenergiecentrale werkte niet zoals gepland. Er moet dus een alternatieve besturing bedacht en geïmplementeerd worden.
van de nieuwe besturing
Michiel overlegt met de specialist van de toeleverancier. Samen werken zij aan oplossingen voor de problemen, op basis van de lijst die Michiel had voorbereid. Soms blijkt het hierbij om eenvoudige veranderingen te gaan, maar voor een aantal modules is een grondig herontwerp nog. Het regeltechnische gedeelte daarvan laat Michiel over aan de specialist; zelf ontwerpt hij de modules voor datalogging en monitoring. Zij weten beiden duidelijk wat er van hen verwacht wordt.
■ BEROEPSPRODUCT
Het ontwerp en de implementatie van een werkende besturing, inclusief een datalogging en monitoring systeem.
■ COMPETENTIE 3: Plannen
van de test en implementatie
Gelukkig blijken de problemen mee te vallen, en binnen enkele weken is het aangepaste ontwerp beschikbaar. Voor alle zekerheid heeft Michiel eerst een ‘dry run’ uitgevoerd: de verbeterde besturing als geheel testen met gesimuleerde data. Deze test is succesvol verlopen, dus nu moet de nieuwe besturing in de golfenergiecentrale geïnstalleerd en getest worden. Dat gebeurt volgens strikte veiligheidsvoorschriften, waarbij gewerkt moet worden volgens een gedetailleerd draaiboek. Michiel stelt dit draaiboek op, in samenspraak met zijn projectleider.
■ COMPETENTIE 4: Uitvoeren
van de implementatie van de besturing: installatie en test
Het is zover. Michiel neemt de leiding, onder het toeziend oog van de projectleider. Precies volgens draaiboek wordt de centrale afgekoppeld. Dan wordt de nieuwe besturing aangesloten, alle dataverbindingen worden gecontroleerd, en de centrale wordt weer in kleine stappen in bedrijf gesteld. Alles verloopt soepel. De volledige testcyclus zal nog twee weken in beslag nemen, maar Michiel verwacht daarbij geen problemen.
PROFIEL VAN DE BACHELOR OF ENGINEERING 2006
21
Elektrotechniek: productspecialist en ondernemer Context
De elektrotechnicus
Eenmansbedrijf, gespecialiseerd in WiFi verbindingen.
Bachelor of Engineering, elektrotechniek.
■ TYPERING VAN DE ORGANISATIE
■ ACHTERGROND
2Wifi is gevestigd in het centrum van Nederland. Het is een eenmanszaak, dat inmiddels is uitgegroeid tot een groothandel in wifi antennes, kabels en speciale netwerktoepassingen. ‘WiFi’ staat voor ‘Wireless Fidelity’, een moderne methode om snelle computerverbindingen te maken via radiogolven.
Johan was vroeger zendamateur. Na zijn HBO opleiding ging hij verder studeren aan de TU Delft. Tijdens deze studie is hij gestart met zijn eigen bedrijf. Naast de studie heeft hij werk gedaan voor de ruimtevaart. Vervolgens is hij zich meer gaan richten op wifi apparatuur. Zijn bedrijf is zo groot geworden dat hij geen tijd had om zijn studie aan de TU Delft af te maken. Inmiddels heeft Johan al bijna 5 jaar werkervaring.
■ Typering specifiek
Bij 2Wifi is het inspringen op nieuwe ontwikkelingen heel belangrijk. Zo is het bedrijf ook gestart: destijds was er op dit gebied weinig te koop, en de huidige eigenaar begon toen wifi antennes en apparatuur te importeren uit het buitenland. Het bedrijf is inmiddels uitgegroeid tot een groothandel; 2Wifi is de “nummer 1" hotspot antenne leverancier van Nederland.
Als eigenaar van zijn eigen bedrijf staat Johan veel klanten telefonisch te woord. Door zijn achtergrond als zendamateur en zijn studie elektrotechniek, met als specialisatie telecommunicatie, heeft hij veel kennis van hoog frequente technieken. Daarnaast moet hij de administratie van zijn eigen bedrijf in goede banen zien te leiden.
Daarnaast is het bedrijf begonnen met het ontwikkelen van eigen wifi apparatuur. Deze producten worden ontwikkeld omdat er vraag naar is, terwijl een dergelijk product nog niet bestaat. 2Wifi levert nu nog voornamelijk in Nederland, maar het werkterrein breidt zich al langzamerhand uit naar het buitenland.
Johan heeft het overzicht dat nodig is om mensen te adviseren bij het opzetten van een wifi netwerk. Door zijn kennis en achtergrond kan hij snel vertellen wat wel en wat niet mogelijk is. Veel van zijn componenten komen uit het verre oosten. Zijn beheersing van het Engels is ruim voldoende om contact te onderhouden met zijn buitenlandse leveranciers en klanten.
■ SITUATIE
Binnen 2Wifi wordt de Wandy ontwikkeld. Dit is een accesspoint voor wifi die ook buitenshuis geplaatst kan worden. Daarnaast wordt de reeks van Wandy's uitgebreid naar luxere versies, die aan de moderne wensen van de klanten kunnen voldoen.
■ GROEIPERSPECTIEF
Johan wil voorlopig doorgaan met zijn eigen bedrijf, maar de markt van wifi materiaal verandert. In het begin was het pionieren, vrijwel niemand wist iets van wifi af. Inmiddels verandert die situatie, en Johan voorziet dat een grote onderneming in de komende jaren zijn bedrijf zal overnemen. Hij wil zich dan in een nieuw avontuur storten.
22
PROFIEL VAN DE BACHELOR OF ENGINEERING 2006
Rol: productspecialist en ondernemer
Handelingselementen
Johan is productspecialist voor zijn eigen producten. Tevens zorgt hij voor alle andere aspecten van zijn bedrijf: hij neemt de telefoon aan, verstuurt de bestellingen op tijd, houdt zijn voorraad op peil en probeert steeds een zo goed mogelijke prijs af te spreken. Ongeveer 30 % van de tijd is Johan actief op technisch gebied.
■ COMPETENTIE 1: Inzicht krijgen
in klantenwensen en technische (on)mogelijkheden
Uiteraard heeft Johan al een vrij goed beeld van wat hij wil. Desondanks, nu hij concreet begint aan het ontwerp van de nieuwe Wandy moet hij eerst alle eisen en wensen van zijn potentiële klanten duidelijk op een rij krijgen. Hiervoor maakt hij dankbaar gebruik van de vele telefonische contacten. Hij brengt het gesprek op “wat eigenlijk ideaal zou zijn” en maakt aantekeningen, waarbij hij ook de naam- en adresgegevens noteert. Zo kan hij deze klant later opnieuw benaderen zodra de nieuwe Wandy beschikbaar is. Tevens blijft hij uiteraard op de hoogte van de nieuwste ontwikkelingen op dit gebied, via vakbladen en contacten met fabrikanten en toeleveranciers.
Opdracht
■ CONCRETE FORMULERING
De Wandy producten bestaan uit een integratie van antenne en wifi elektronica, zowel voor clients als voor accesspoints. De reeks van Wandy's wordt uitgebreid. Inmiddels is er vraag naar luxere modellen, die inspelen op wensen vanuit de veranderende markt. Deze modellen moeten voorzien zijn van de logica die nodig is om wifi goed te laten werken in situaties met vele gebruikers. Hierbij moet gedacht worden aan bijvoorbeeld load-sharing, waarbij mensen met een telefoonverbinding prioriteit krijgen boven mensen die aan het downloaden zijn. Op deze manier blijft de kwaliteit van de telefoonverbinding optimaal. Deze luxere modellen moeten nu ontwikkeld worden.
■ COMPETENTIE 2: Ontwerpen
van het prototype van de nieuwe Wandy
Op basis van zijn lijst met eisen en wensen gaat Johan aan de slag. Hij werkt zelf het technisch ontwerp uit voor de nieuwe elektronische modules, en stelt een duidelijke specificatie op voor de noodzakelijke software. Ook maakt hij al een basisontwerp voor de behuizing. Vervolgens kiest hij, op basis van een aantal offertes, de meest geschikte leveranciers voor de software, elektronica en mechanische delen.
■ BEROEPSPRODUCT
■ COMPETENTIE 3: Plannen
Er is een technisch ontwerp nodig voor de nieuwe Wandy: alle elektronica, de behuizing, antenne, bekabeling, en software voor de besturing. Er moeten afspraken gemaakt worden met een fabrikant die de elektronica gaat leveren voor de Wandy. Ook het ontwikkelen van de software zal uitbesteed worden. Het geheel moet grondig getest worden. Uiteraard is ook een behuizing nodig. Daarvoor moet een ontwerp gemaakt worden, en een goede leverancier gezocht.
van definitief ontwerp en productie
Johan maakt duidelijke afspraken met zijn toeleveranciers over prijs, aantallen voor de eerste productieserie, deadlines en kwaliteitscontrole. Zelf moet hij nog de laatste details van het elektrotechnische ontwerp afronden, terwijl tegelijkertijd de software ontworpen wordt op basis van zijn specificaties. Ook plant hij in deze fase al een advertentiecampagne, waarbij hij tevens de specifieke klanten zal benaderen die hij eerder al telefonisch gesproken heeft.
■ COMPETENTIE 4: Uitvoeren
van productie en verkoop
Nadat alle delen, inclusief de software, volledig getest zijn kan Johan het startsein geven voor de productie. Tevens start hij de advertentiecampagne. De nieuwe Wandy blijkt een groot succes, zoals Johan al hoopte: van de eerste productieserie is 35% al besteld nog voordat deze partij uitgeleverd wordt. De ontwikkelkosten heeft hij er al uit, en het break-even point van 60% verkochte units zal hij zeker halen. Alles wat hij meer verkoopt is dan winst.
PROFIEL VAN DE BACHELOR OF ENGINEERING 2006
23
Elektrotechniek: kennisdeskundige Context
De elektrotechnicus
Kleine, startende onderneming; software-leverancier.
Bachelor of Engineering, elektrotechniek.
■ TYPERING VAN DE ORGANISATIE
■ ACHTERGROND
Yellax Engineering is een startende onderneming, met vier medewerkers. Zij ontwikkelen software tools voor het versnellen van het engineeringproces van elektrische aandrijvingen.
Bij zijn studiekeuze twijfelde Henk tussen Informatica, Werktuigbouwkunde en Elektrotechniek. Hij wilde in elk geval ‘iets met computers doen’, en uiteindelijk koos hij voor Elektrotechniek. Tijdens zijn studie werd hij steeds enthousiaster, maar ook nu moest hij steeds kiezen uit interessante mogelijkheden. Meer de commerciële richting of meer ontwerpen? Mechatronica of software engineering? Het werd software engineering, en Henk voltooide zijn opleiding na 4½ jaar met een uitstekend uitgevoerde afstudeeropdracht. Die opdracht deed hij samen met een medestudent die de richting mechatronica gekozen had, en zij bleken elkaar heel goed aan te vullen.
■ TYPERING SPECIFIEK
Yellax Engineering is gestart vanuit een irritatie die leidde tot innovatie (‘innoveren op basis van irritatie’). De oprichter ervoer in de praktijk regelmatig problemen bij het in bedrijf stellen van grote industriële installaties. Vaak waren de aangeleverde onderdelen anders uitgevoerd dan gewenst. Dit kwam ondermeer door het niet goed op elkaar afgestemd zijn van engineeringsen uitvoeringswerkzaamheden. Hierdoor werden noodzakelijke veranderingen en aanvullingen niet adequaat doorgegeven. Gevolgen, naast grote irritaties, waren vertragingen bij de oplevering en hoge kosten vanwege het aanbrengen van veranderingen op een bouwplaats (vaak in het buitenland).
Bij zijn eerste werkgever, een grote multinationale onderneming, werd Henk geplaatst op de afdeling service en onderhoud. Ook hier had hij al vooral te maken met grote industriële installaties, en vanuit zijn werk kwam hij in contact met Yellax. Hij vond de zeer dynamische werkomgeving van deze min of meer startend bedrijf een grote uitdaging, en maakte de overstap.
Om dergelijke problemen het hoofd te bieden ontwikkelt Yellax Engineering software tools waarmee de noodzakelijke afstemming sterk te verbeteren is.
■ GROEIPERSPECTIEF
■ SITUATIE
Een dergelijk jong startend bedrijf biedt velerlei mogelijkheden. Henk zou kunnen doorgroeien tot medevennoot, of hij kan zich verder ontwikkelen tot technisch productspecialist. Pas na drie tot vier jaar zal duidelijk worden in welke richting hij zich het beste kan ontplooien: meer in de commercieel leidinggevende richting, of verdere technische specialisatie en hoofd worden van het ontwikkelteam.
De oprichter, een MBO-er, heeft twee jaar geleden Yellax Engineering gestart. Sindsdien is het bedrijf gegroeid naar vier personen, in eerste instantie eveneens MBO-ers. Tijdens de verdere ontwikkeling van het tool is echter behoefte ontstaan aan een verdieping in kennis, te beginnen op HBO-niveau. Na een afstudeeropdracht bij het bedrijf is nu een jonge Bachelor of Engineering in vaste dienst getreden.
24
PROFIEL VAN DE BACHELOR OF ENGINEERING 2006
Rol: kennisdeskundige
Handelingselementen
■ COMPETENTIE 1: Inzicht krijgen
Als enige in het bedrijf met een HBO-opleiding heeft Henk een zeer breed takenpakket. Naast het brengen van verdieping in het tool moet hij ook zeer klantgericht zijn, en klantvriendelijk problemen ter plekke kunnen oplossen. Uiteraard is hij ook lid van het kleine ontwikkelteam, waarbij zijn collega´s vaak een beroep op hem doen als kennisdeskundige.
in de wensen en mogelijkheden m.b.t. het tool
In het bedrijf is veel kennis aanwezig, maar dat zit veelal “in de hoofden van de mensen”. Ook bij de reeds ontwikkelde software ontbreekt vaak overzichtelijke en volledige documentatie. Henk begint dan ook met het overzichtelijk in kaart brengen van deze twee aspecten: • Klantenwensen: wat weten wij nu al, en wat verwachten wij in de toekomst? Hierbij neemt hij ook contact op met goede klanten, en verwerkt hun inbreng in zijn overzicht. • Software: wat hebben wij al, hoe werkt het precies, wat zijn de sterke en zwakke punten, hoe flexibel is het opgezet? Zijn bevindingen bundelt hij in twee interne rapporten, die hij met de eigenaar bespreekt. Deze is enthousiast, maar wijst Henk toch uitdrukkelijk op de hoofdvraag: “Hoe gaan wij nu verder?”
Hoewel in eerste instantie zijn bestaande kennis voldoende is voor het functioneren, wordt van Henk wel verwacht dat hij zich verder ontwikkelt. Hij moet zelf het initiatief nemen voor verdere scholing. Dit zal deels gebeuren naar aanleiding van concrete opdrachten van klanten, maar deels ook via geëigende post HBO-opleidingen, korte cursussen die aangeboden worden door toeleveranciers, en dergelijke.
■ COMPETENTIE 2: Ontwerpen
Product
van de functionaliteit en structuur van de tool
Op basis van zijn overzicht met klantenwensen stelt Henk eerst een concreet voorstel op met betrekking tot de functionaliteit. In dit voorstel geeft hij tevens aan welke bestaande software geschikt is (eventueel na kleine aanpassingen), welke nieuwe modules nodig zullen zijn, en hoeveel ontwikkeltijd daarvoor naar schatting nodig is. Hij beseft dat het totale software-ontwerp teveel zal zijn voor één persoon, dus zal dat gedeeltelijk uitbesteed moeten worden. Uit ervaring weet hij dat “een plaatje duizend woorden waard is”, en maakt een PowerPoint presentatie waaruit de voorgestelde functionaliteit duidelijk zichtbaar wordt. De directeur is overtuigd, met een aantal kleinere wijzigingen en aanvullingen, en geeft zijn fiat.
■ CONCRETE FORMULERING
Voor Henk is op dit moment het verder ontwikkelen van het pakket de belangrijkste taak. Hierbij speelt het vertalen van klantenwensen een belangrijke rol. Henk moet dus ondermeer hun specifieke kennis structureren en vastleggen in het software tool. Het tool moet flexibel blijven, om verdere uitbreidingen en nieuwe mogelijkheden op te kunnen nemen. Uiteraard moet Henk niet alleen de software ontwikkelen, maar ook zorgen voor het testen en implementeren daarvan.
■ BEROEPSPRODUCT
■ COMPETENTIE 3: Plannen
Het product van dit bedrijf is een software tool dat toegepast zal worden bij het engineeren van besturingskasten van machines en machinestraten. Er wordt geëist dat alle momenteel bekende besturingsfuncties gestandaardiseerd zijn op basis van functionaliteit, en zodanig vastgelegd dat hergebruik van goede kennis mogelijk is. Ook moet het systeem zodanig opgezet zijn dat veranderingen op elk moment in te voeren zijn op alle plaatsen waar dat nodig is. Dit tool moet een nagenoeg foutloze werkwijze mogelijk maken, met tot 80% verkorting van de engineeringstijden en vermijding van irritaties bij het in bedrijf stellen. Het ligt in de bedoeling dit tool verder uit te breiden richting aanpalende automatisering via PLC´s. Ook wil men beginnen met het opzetten van een dergelijk tool voor het mechanische deel van te maken machines of machinestraten.
PROFIEL VAN DE BACHELOR OF ENGINEERING 2006
van de concrete ontwerp- en testfasen
Henk stelt duidelijke specificaties op voor alle softwaremodules. Zelf zal hij de aanpassingen van bestaande modules voor zijn rekening nemen, en de overkoepelende structuur met de gebruikersinterface; voor een aantal nieuwe modules zoekt hij een betrouwbare externe softwareleverancier. Hij maakt tevens een termijnplanning, met harde deadlines, en reserveert voldoende tijd voor een uitgebreide test.
■ COMPETENTIE 4: Uitvoeren
van het software-ontwerp en test
Tot zijn eigen verbazing en vreugde loopt vrijwel alles volgens planning. Er zijn wat kleine problemen, maar Henk kan die snel oplossen. Het resultaat wordt als ‘β-versie’ bij een goede klant verder getest. Deze vindt geen problemen, maar heeft wel een aantal zinvolle aanvullende suggesties. Op basis van de heldere documentatie en de flexibiliteit van het programma zijn deze suggesties snel in te brengen. De volgende stap is al duidelijk geformuleerd: uitbreiding van de tool voor automatisering via PLC’s. 25
Elektrotechniek: technisch specialist De elektrotechnicus
Context
Onderdeel van Multinational, gespecialiseerd in verlichting, lichtopwekking en lichtapplicaties
Bachelor of Engineering, elektrotechniek.
■ ACHTERGROND
■ TYPERING VAN DE ORGANISATIE
Thijs heeft, 5 jaar geleden, tijdens de afstudeerfase aan de Hogeschool Elektrotechniek kennis gemaakt met het ontwerpen van vermogenselektronica.
Philips Lighting is wereldwijd marktleider in de meeste markten waarin zij actief is. Het bedrijf maakt lampen, armaturen en alle daarmee samenhangende elektronica, zoals voorschakelapparaten en lichtbesturingssystemen.
Thijs is verantwoordelijk voor het bedenken, ontwerpen en testen van nieuwe concepten voor verlichtingselektronica. Hij is werkzaam in het voorontwikkellaboratorium van Philips Lighting Electronics in Eindhoven. Op deze afdeling wordt onderzoek gedaan naar de haalbaarheid van concepten welke op de langere termijn in producten geïntegreerd kunnen worden. Het voorontwikkellaboratorium is in feite de schakel tussen Research en Productontwikkeling.
■ TYPERING SPECIFIEK
Philips Lighting Electronics is een Business Unit welke elektronische apparatuur maakt voor gebruik in lichttoepassingen. De toepassingen omvatten: • Binnenverlichting, voornamelijk voor de professionele markt (winkels, kantoren, utiliteitsbouw), • Buitenverlichting (straatverlichting, decoratieverlichting z.g. City Beautification, Sportverlichting) • Speciale verlichting (Sun-tanning, projectieverlichting in beamers en projectie T.V.’s) • Autoverlichting
Thijs onderzoekt de mogelijkheden van nieuwe technologieën op het gebied van halfgeleiders, passieve componenten en productieprocessen. Hierin worden de ontwerpers bijgestaan door specialisten uit verschillende disciplines. Bovendien wordt de markt scherp in de gaten gehouden, zodat de producten van Philips Lighting Electronics de concurrentie altijd een stap vóór blijven.
■ GROEIPERSPECTIEF
■ SITUATIE
Thijs wil zich voorlopig bezig blijven houden met techniek. Binnen de Lighting organisatie, en Philips als geheel, zijn er volop mogelijkheden om zowel in de hoogte als de breedte verder te groeien. De mogelijkheden om via een technische richting hogerop te komen worden steeds uitgebreider. Philips ziet het belang van groeiende hoogwaardige technische kennis en biedt haar medewerkers dan ook alle mogelijkheden om zich te ontwikkelen tot toptechnici. Hiernaast zijn er mogelijkheden tot ontwikkeling in de richting van de markt, zoals productmanager. Ook managementfuncties zijn op termijn mogelijk. De werknemer stippelt samen met zijn leidinggevende een carrièrepad uit, rekening houdend met zowel talenten als belangen van de medewerker en het bedrijf.
Wereldwijd wordt de markt voor voorschakelapparaten gedomineerd door traditionele apparatuur. Gasonladingslampen worden gevoed vanuit het elektriciteitsnet en de stroom wordt gestabiliseerd door een serie-spoel. Sinds enkele decennia worden er in het hogere marktsegment elektronische voorschakelapparaten gebruikt welke diverse voordelen hebben: • Betere performance • Hogere efficiency, dus minder energieverbruik • Lager gewicht • Eenvoudiger montage De markt voor elektronische voorschakelapparatuur is een groeimarkt waarin Philips Lighting Electronics marktleider is en wil blijven.
26
PROFIEL VAN DE BACHELOR OF ENGINEERING 2006
Rol: technisch specialist
Handelingselementen
Thijs werkt in een specialistisch team dat zich bezig houdt met het ontwerpen van power converters voor licht toepassingen. Er wordt vaak in zeer kleine projecten gewerkt om snel inzicht te krijgen in de haalbaarheid van nieuwe concepten. Hierbij wordt vaak samengewerkt met specialisten uit andere disciplines. Hij werkt samen met technici uit het veld van lampenontwikkeling en applicatieontwikkeling. Denk hierbij bijvoorbeeld aan ontwerpers van optische systemen die gebruikt worden in Projectietelevisies en Projectoren (Beamers), maar ook aan lampontwerpers, om zodoende samen een lichtsysteem te ontwerpen met optimale prestaties, levensduur en energetisch rendement.
■ COMPETENTIE 1: Inzicht krijgen
Vanuit de ervaring van Thijs en zijn collega’s wordt een eerste inschatting gemaakt van de mogelijk geschikte technologieën, de enablers. Vakliteratuur en Philips Research zijn belangrijke bronnen van kennis over mogelijke technologieën. Op het voorontwikkellab zélf worden ook regelmatig nieuwe mogelijkheden ontwikkeld. Er wordt een eerste rangschikking gemaakt van de mogelijke oplossingen. De meest kansrijke opties worden vergeleken door middel van berekeningen en simulaties. Er worden experimentele schakelingen gebouwd om theorie en simulatie te verifiëren.
Opdracht
■ COMPETENTIE 2: Ontwerpen
■ CONCRETE FORMULERING
Aan de hand van de verzamelde resultaten wordt een oplossing gekozen waarvan verwacht wordt dat dit het meest optimale platform oplevert, gelet op prestaties, kosten, haalbaarheid en verwachte ontwikkeltijd. Productmanagement vervult in deze fase de rol van opdrachtgever. In overleg met de opdrachtgever wordt een “carrier” vastgesteld. Deze carrier is in feite een prototype. Er wordt een specificatie opgesteld van één mogelijk product uit het te ontwerpen platform, om zo het werkveld af te bakenen.
in de mogelijkheden die nieuwe technologieën brengen
Voor het verbeteren van de prijs/prestatie verhouding van een nieuwe generatie lampvoedingen moet een nieuw concept bedacht en getest worden. Dit nieuwe concept moet geschikt zijn voor een product range aan lampen. Dit wordt een platform genoemd.
■ BEROEPSPRODUCT
Het concept voor een nieuw platform voor elektronische lamp voedingen. Er dient een prototype te worden gemaakt waarmee de performance en levensduur kunnen worden aangetoond. Bovendien moeten de grenzen van het concept verkend en beschreven worden. Het concept dient beschreven te worden in een rapport. Aan de hand van de conclusies en aanbevelingen van dit rapport kan het management beslissingen nemen. Het rapport dient hierna als leidraad voor de ontwerpers die de afgeleide producten ontwerpen.
van het nieuwe platform
■ COMPETENTIE 3: Plannen
van het testen en evalueren van het prototype
Vanuit de specificatie wordt een prototype gemaakt welke machinaal geproduceerd kan worden. Dit prototype kan gebruikt worden voor het testen van de performance en het opdoen van ervaring met het platform. Als er een aantal samples van het prototype geproduceerd zijn, kunnen de prestaties geëvalueerd worden in samenwerking met de lampenfabriek. Er moet worden aangetoond dat de lampen optimaal presteren, en dat een hoog systeemrendement wordt gehaald. Een aantal prototypes zal worden aangepast naar hogere of lagere vermogens, of naar andere netspanningen die in de wereld kunnen voorkomen. Zo worden de grenzen van het platform vastgesteld.
■ COMPETENTIE 4: Uitvoeren
van de overdracht naar de afdeling productontwikkeling
Door middel van een rapport en diverse presentaties wordt het concept overgedragen naar de afdeling productontwikkeling. Vaak werkt Thijs mee in het aanlopen van het ontwikkelproces. Ook zijn er regelmatig productontwerpers betrokken bij de latere fasen van de conceptontwikkeling om zo een soepele overdracht mogelijk te maken. Op de afdeling productontwikkeling worden nu afgeleiden van het concept ontworpen voor alle door productmanagement gewenste varianten. PROFIEL VAN DE BACHELOR OF ENGINEERING 2006
27
Technische bedrijfskunde: projectleider Context
De technisch-bedrijfskundige
Middelgroot technische toeleverancier.
Bachelor of Engineering, technische bedrijfskunde.
■ TYPERING VAN DE ORGANISATIE
■ ACHTERGROND
Basco is een middelgroot technisch bedrijf gevestigd in de Randstad. Zij produceren zogenaamde kabelbomen voor onder andere de auto-industrie.
Peter werkt al drie jaar bij HR-Consult als junior consultant. Het is zijn eerste werkgever na zijn HBO-TBK opleiding. Hij heeft hier al verschillende keren delen van complexe projecten op het gebied van de productielogistiek aangestuurd, onder leiding van een ervaren projectleider. Tijdens zijn opleiding heeft hij door middel van projecten en tijdens zijn stage de nodige ervaring opgedaan op het gebied van productie, logistiek, kwaliteitszorg en marketing. Hij is afgestudeerd op een marketing opdracht voor een internationaal opererend bedrijf.
■ TYPERING SPECIFIEK
Binnen het bedrijf heerst een informele ondernemende cultuur. Basco is opgebouwd door de eigenaar / directeur. Veel medewerkers zijn al vanaf het begin werkzaam bij het bedrijf, en zij voelen zich er sterk bij betrokken. Basco onderscheidt zich door de breedte van het productpakket, waarbij kwaliteit en serviceverlening voorop staan. Er is veel technische kennis en ervaring aanwezig. De basisonderdelen worden vanwege de kostenvoordelen betrokken van een aantal bedrijven in Polen. De directeur reist regelmatig daarheen om afspraken te maken over de kwaliteit.
Peter heeft voldoende inzicht in de verschillende vakgebieden om bij dergelijke projecten het geheel te kunnen overzien. Hij is goed in het opsplitsen van complexe zaken in deeltaken en het plannen van activiteiten voor anderen. Hij is vertrouwd met projectmanagement technieken, en kan op een professionele manier leiding geven. Hij weet klantwensen goed te vertalen in concrete afspraken, en kan communiceren met alle niveaus van de onderneming.
■ SITUATIE
Door toenemende concurrentie en de macht van de afnemers staan de prijzen al geruime tijd onder druk. Het bedrijf staat er financieel nog gezond voor, maar op de langere termijn zal de kostprijs verder omlaag moeten om een acceptabele winstmarge te kunnen behalen. Met verbeteringen van de efficiëntie lijkt de grens van het mogelijke in Nederland al bereikt te zijn.
■ GROEIPERSPECTIEF
Peter wil doorgroeien tot senior consultant. De directie ziet dit project als een test voor hem, en wil weten of hij in staat is het goed te volbrengen. Een volgende stap zou dan een nog zwaarder project zijn.
De directeur overweegt daarom de arbeidsintensieve productie te verplaatsen naar Polen. Daarbij doet zich een aantal dilemma's voor: • Zoals gezegd zijn veel medewerkers al geruime tijd aan het bedrijf verbonden. Door deze verplaatsing zou een deel van hun werk vervallen. • De arbeidsmentaliteit in Polen is anders dan in Nederland; men is bijvoorbeeld niet gewend eigen initiatief te tonen. In het verleden zijn er dan ook wel eens problemen geweest met het op tijd leveren van de gewenste kwaliteit. Voor de klanten van Basco zijn betrouwbaarheid en kwaliteit juist uiterst belangrijk. Gezien deze situatie, besluit de directeur het adviesbureau HRConsult opdracht te geven om de mogelijkheden te onderzoeken voor het verplaatsen van de productie naar Polen.
28
PROFIEL VAN DE BACHELOR OF ENGINEERING 2006
Rol: projectleider.
Handelingselementen
■ COMPETENTIE 1: Inzicht krijgen
Bij dit project fungeert Peter voor de eerste keer zelfstandig als projectleider. Daarvoor wordt hij door HR-Consult voor een periode van zes maanden bij Basco gedetacheerd. Hij moet drie collega's aansturen, waaronder een specialist op het gebied van zakendoen met Oost-Europese landen. Peter heeft geen invloed gehad op de samenstelling van het projectteam, noch in functioneel noch in persoonlijk opzicht. Omdat het projectteam klein is zal Peter zelf ook een grote inhoudelijke bijdrage leveren.
in reikwijdte en complexiteit van de opdracht
Peter bestudeert de reeds aanwezige documenten, en hij laat uitzoeken of er bij brancheorganisaties en dergelijke nog verdere bruikbare informatie beschikbaar is. Hij voert een stakeholdersanalyse uit, interviewt medewerkers van het bedrijf en ook relaties en ove rheidsvertegenwoordigers in Polen. Zijn vermogen om te kunnen luisteren en zijn gevoel voor politieke verhoudingen komen goed van pas. Uit zijn tussenrapportage blijkt dat het bepalen van een locatie en een geschikte Poolse partner de grootste knelpunten zijn.
Opdracht
■ COMPETENTIE 2: Ontwerpen
■ CONCRETE FORMULERING
van de productiefaciliteit in Polen
Peter scherpt de eisen voor een nieuwe locatie en de Poolse partner aan. Daarvoor ontwikkelt hij een voorstel voor een nieuw productie- en logistiek proces, en bespreekt dit met alle betrokkenen (medewerkers en partners in Polen). De trage medewerking van de overheden in zowel Polen als Nederland lijkt de deadline van het project in gevaar te brengen, en dit doet een beroep op zijn stressbestendigheid. In deze fase werkt hij nauw samen met de specialist in het projectteam. Het resultaat is een totaalconcept voor de productie in Polen. Dit legt Peter ter goedkeuring voor aan de opdrachtgever, waarbij zijn overtuigingskracht van doorslaggevend belang blijkt.
De directeur heeft adviesbureau HR-Consult opdracht gegeven de mogelijkheden te onderzoeken voor het verplaatsen van de productie naar Polen. Tevens wil hij weten wat dan de mogelijkheden zijn om de producten ook daar op de markt te brengen.
■ BEROEPSPRODUCT
Voor het managmentteam moet verslag gedaan worden van het onderzoek naar de mogelijkheden om de gehele productie of een deel daarvan naar Polen te verplaatsen. Men verwacht niet alleen een schriftelijk rapportage maar ook een mondelinge presentatie. Het rapport bevat een uitgebreide analyse van de consequenties op het gebied van productie, logistiek, kwaliteitszorg en marketing, en ook een implementatieplan.
■ COMPETENTIE 3: Plannen
van de bouw van de nieuwe locatie
Het projectteam werkt het goedgekeurde concept tot in detail uit. Peter heeft de taken verdeeld en een aantal bevoegdheden gedelegeerd. Zelf behoudt hij het totaaloverzicht, met oog voor detail, en bewaakt hij de deadlines. Hij moet regelmatig naar Polen om ook daar de vaart erin te houden. De ondersteunende bedrijfsprocessen krijgen vorm en de haalbaarheid wordt ingeschat. Geldschieters worden betrokken en contractors benaderd voor de bouw en inrichting van de productiefaciliteit. In het overleg met de contractors komt zijn technische kennis goed van pas.
■ COMPETENTIE 4: Uitvoeren
van het opstellen van de eindrapportage
Tenslotte stelt Peter de eindrapportage op, inclusief een uitgebreide bedrijfseconomische analyse van de benodigde investeringen. Het resultaat getuigt van zijn analytisch inzicht en uitdrukkingsvaardigheid. Van enkele nieuwe ontwikkelingen in deze fase kan nog geprofiteerd worden, en Peter voert daarom enkele analyses opnieuw uit en past de conclusies aan. Hij vat alles samen in een uitgewerkt stappenplan voor de implementatie van het geheel. Door de kwaliteit van de onderbouwing van het advies, maar ook door zijn representatief optreden heeft Peter vooral de Poolse partners al weten te overtuigen. Het eindrapport wordt tenslotte op tijd aan de opdrachtgever overgedragen. PROFIEL VAN DE BACHELOR OF ENGINEERING 2006
29
Technische bedrijfskunde: organisatieadviseur Context
De technisch-bedrijfskundige
Middelgrote onderneming in de metaalsector.
Bachelor of Engineering, technische bedrijfskunde.
■ TYPERING VAN DE ORGANISATIE
■ ACHTERGROND
UBend is een klein bedrijf in de metaalsector, gespecialiseerd in de forceertechniek. Forceertechniek is het spaanloos vervormen van plaatmateriaal.
Helen is pas afgestudeerd aan de opleiding Technische Bedrijfskunde. Zij werkt als junior consultant voor 3D-Consultants, een adviesbureau dat bij het MKB zijn sporen al verdiend heeft als adviseur bij organisatievraagstukken.
■ TYPERING SPECIFIEK
UBend is een familiebedrijfje, en wordt geleid door twee broers. Er zijn tien medewerkers in loondienst. De producten zijn veelal halffabrikaten voor de industrie. Onlangs is een nieuwe machine aangeschaft om meer specialistisch werk te kunnen leveren.
Helen is altijd erg geïnteresseerd geweest in zowel de technische aspecten van een organisatie als de sociale aspecten. Om die reden heeft zij voor de opleiding Technische Bedrijfskunde gekozen. Tijdens de opleiding heeft zij in verschillende sectoren stage gelopen en heeft zij ervaren hoe belangrijk het is om oog te hebben voor ‘de mens’ in de organisatie. Dat is één van haar sterke kanten, zeker in haar huidige werk als adviseur.
■ SITUATIE
Het management heeft hoofdzakelijk een technische achtergrond. De laatste twee jaar staat de omzet onder druk, zodat het bedrijf veel overcapaciteit heeft. Uit marktonderzoek is al gebleken dat een omzetgroei van 20% haalbaar is. De broers hebben zich gerealiseerd dat hun organisatie niet op een dergelijke groei is ingesteld. Ook zonder de beoogde groei zijn er al diverse problemen. Het management heeft moeite de verschillende bedrijfsprocessen te beheersen.
■ GROEIPERSPECTIEF
Helen heeft de mogelijkheid om binnen twee jaar consultant te worden en binnen vijf jaar senior consultant. Zij weet dat na elk project de resultaten beoordeeld worden, waarbij met name ook houdingsaspecten centraal staan. Om door te kunnen groeien zal zij steeds op alle aspecten minimaal ‘goed’ moeten scoren.
Zij besluiten bedrijfskundig advies in te winnen en nemen daarvoor 3D-Consultants in de arm.
30
PROFIEL VAN DE BACHELOR OF ENGINEERING 2006
Rol: organisatieadviseur.
■ COMPETENTIE 2: Ontwerpen
Helen is werkzaam als junior consultant. Dat betekent dat zij adviesopdrachten uitvoert bij verschillende organisaties. Voor Helen is dit de tweede opdracht. Zij heeft het vertrouwen gekregen de opdracht zelfstandig uit te voeren. De verschillende analyses worden besproken met een consultant.
Het resultaat moet een adviesrapport zijn, waarin: de huidige situatie is beschreven, met de knelpunten; een gedetailleerde uitwerking van de nieuwe organisatie is beschreven; de kosten en baten zijn berekend; een stappenplan is opgenomen voor implementatie.
Samen met het management begint Helen met een strategische oriëntatie. De uitkomsten hiervan verwerkt zij, samen met de resultaten van haar eerdere gesprekken en bedrijfsanalyse, in het ontwerp van de gewenste situatie. Daarbij past zij de uitgangspunten toe van de sociotechniek. Medewerkers worden voor een groter gedeelte van het productieproces verantwoordelijk gemaakt en krijgen meer bevoegdheden. Door meer in taakteams te gaan werken wordt de lay-out van de productie aangepast. Door deze aanpassingen zal het management op grotere afstand staan van de operationele activiteiten, en zich meer gaan richten op tactische en strategische activiteiten. In de nieuwe structuur heeft Helen een functie opgenomen ‘Hoofd Bedrijfsbureau’. Deze wordt echter pas ingevuld als de gewenste groei gerealiseerd is, want uit een kosten/baten analyse blijkt duidelijk dat het nu nog niet verantwoord zou zijn. Voorlopig krijgt een van de productiemedewerkers een meer sturende en controlerende rol. Reeds bij de eerste contouren van het ontwerp heeft Helen intensieve gesprekken gevoerd met het management. Haar inschatting was dat het management erg zou moeten wennen aan het idee meer afstand te moeten nemen. Langzamerhand raakten zij gewend aan het idee, en uiteindelijk is ingestemd met haar voorgesteld herontwerp.
Handelingselementen
■ COMPETENTIE 3: Plannen
■ COMPETENTIE 1: Inzicht krijgen
Samen met het management heeft Helen een stappenplan opgesteld voor de implementatie van het nieuwe organisatieontwerp. De eerste stap is een presentatie aan het personeel. Helen is zich bewust dat draagvlak creëren belangrijk is. Daarom zal ze goed uitleggen wat de consequenties zijn. Stap twee is de aanpassing van de lay-out van de productie. Hiervoor heeft zij een apart activiteitenplan opgesteld. In de volgende stappen heeft ze zaken als scholing, marketingplanning e.d. opgenomen, en als laatste evaluatie. Helen heeft een aantal prestatie-indicatoren benoemd waarop kan worden gestuurd en geëvalueerd.
Opdracht
■ CONCRETE FORMULERING
Breng de organisatie in kaart, benoem de knelpunten en doe een voorstel voor een herontwerp van de organisatie. De nieuwe organisatie moet in staat zijn de beoogde groei te realiseren.
■ BEROEPSPRODUCT
van de stapsgewijze invoering van de reorganisatie
in mens-organisatie aspecten van het bedrijf
Helen start haar opdracht met een intakegesprek met het management. Zij wil weten hoe het management de huidige situatie ziet, waar in hun ogen de problemen liggen en wat er al ondernomen is om bepaalde problemen op te lossen. Daarna voert zij een aantal oriënterende gesprekken met de medewerkers. Ook van hen wil zij horen hoe zij de huidige situatie zien en welke problemen zij signaleren. Helen merkt al snel dat de training interviewtechnieken tijdens de opleiding zijn vruchten afwerpt, en ook dat het belangrijk is onafhankelijk en objectief te blijven. Tussen management en medewerkers blijkt een flinke kloof te zitten, en beide partijen zien hun kans schoon hun frustraties te uiten.
■ COMPETENTIE 4: Uitvoeren
van de rapportage, en vervolgens ook de implementatie
Op een paar kleine punten na is het implementatieplan door het management goedgekeurd. Door de gedetailleerde uitwerking heeft het management goed zicht op de te nemen stappen en het tempo waarin alles gaat gebeuren. Helen is gevraagd het project verder te leiden. Als veranderstrategie hanteert zij het Friendly Model. Er is immers geen directe dreiging in het voortbestaan van het bedrijf, dus is er geen noodzaak tot direct ingrijpen.
Voor de bedrijfsanalyse past Helen het 7-S model van McKinsey toe. Het model geeft haar een handvat om de gehele organisatie op essentiële aspecten te analyseren. Als ze alle informatie heeft verzameld, komt ze tot de conclusie dat het management onvoldoende bekwaam is de organisatie verder te ontwikkelen. Er is geen strategie geformuleerd, de huidige structuur past niet bij een ‘professionele organisatie’ en de stijl van leidinggeven leidt ertoe dat medewerkers geen verantwoordelijkheid nemen voor gemaakte fouten.
PROFIEL VAN DE BACHELOR OF ENGINEERING 2006
van een nieuwe organisatructuur
31
Technische bedrijfskunde: intern adviseur Context
De technisch-bedrijfskundige
Regionaal ziekenhuis in de randstad.
Bachelor of Engineering, technische bedrijfskunde.
■ TYPERING VAN DE ORGANISATIE
■ ACHTERGROND
Ziekenhuis Noord is een klein ziekenhuis. Het biedt medische basiszorg aan in de regio Amsterdam-Noord, Oostzaan en Landsmeer.
Joost heeft de opleiding Technische Bedrijfskunde gedaan en werkt sinds een jaar op het bedrijfsbureau van ziekenhuis Noord. Hier heeft hij de rol van intern adviseur. Tevens is hij verantwoordelijk voor het onderdeel kwaliteitszorg van de facilitaire dienst.
■ TYPERING SPECIFIEK
Het ziekenhuis heeft 313 bedden en 26 specialismen. Het primaire proces is het aanbieden van medische gezondheidszorg. De goederenlogistiek is een secundair proces, en daarin zijn 65 medewerkers werkzaam. De goederenlogistiek bestaat uit elf deelprocessen.
Joost heeft zijn afstudeerstage volbracht bij een andere zorginstelling. Daar heeft hij ervaren dat er bedrijfskundig gezien veel te verbeteren valt. Deze ervaring wilde hij graag benutten, en hij is om die reden bij ziekenhuis Noord gaan werken. Bovendien voelt Joost zich maatschappelijk betrokken bij de problemen waarmee de zorgsector te maken heeft. Het is zijn ambitie om er voor te zorgen dat er optimale zorg geleverd kan worden tegen zo laag mogelijk kosten.
■ SITUATIE
Het rapport 'Het kan echt, betere zorg voor minder geld' van P. Bakker (2004) geeft aanleiding voor nader onderzoek. Dit onderzoek moet aantonen dat er binnen zorginstellingen grote besparingen zijn te realiseren op de logistieke activiteiten. De directie van Ziekenhuis Noord heeft de logistiek manager van het ziekenhuis opdracht gegeven onderzoek te doen naar de besparingsmogelijkheden binnen het ziekenhuis. Hierdoor moet meer geld beschikbaar komen voor de primaire taken van het ziekenhuis: de zorg. Aangezien de logistiek manager te weinig tijd heeft voor een dergelijk uitgebreid onderzoek, heeft zij het bedrijfsbureau van het ziekenhuis de opdracht gegeven dit onderzoek uit te voeren.
■ GROEIPERSPECTIEF
Joost kan bij het bedrijfsbureau de verantwoordelijkheid krijgen voor steeds meer complexe vraagstukken. Uiteindelijk kan hij eventueel Hoofd Bedrijfsbureau worden.
32
PROFIEL VAN DE BACHELOR OF ENGINEERING 2006
Rol: intern adviseur.
Handelingselementen
Joost is werkzaam als intern adviseur. Dat betekent dat hij vanuit het bedrijfsbureau verschillende opdrachten uitvoert voor de interne organisatie. De opdrachten komen vaak van de directie van het ziekenhuis en kunnen verschillend van aard zijn. Zo heeft hij zich ook al bezig gehouden met de informatievoorziening en met het opstellen van een inkoopplan.
■ COMPETENTIE 1: Inzicht krijgen
in de huidige situatie
Joost leest eerst het rapport van P. Bakker. Daarin wordt een casus behandeld van een vergelijkbaar ziekenhuis, en hieruit krijgt hij een goed beeld van de kansen voor besparingen. Vervolgens brengt hij de diverse logistieke stromen in kaart, uitgaande van het integraal logistieke concept. Hij gebruikt schematechnieken om de stromen te visualiseren, inclusief de bijbehorende documentc.q. informatiestromen. Door tijdstudie bepaalt Joost de diverse doorlooptijden, en op basis van een berekening van het aantal fte bepaalt hij de arbeidskosten. Alle uitkomsten worden met de verschillende betrokkenen besproken en vastgesteld. Joost trekt de conclusie dat men de verschillende stromen als zelfstandige activiteiten ziet, en deze dus afzonderlijk uitvoert onder verschillende verantwoordelijken. Suboptimalisatie is het gevolg, en kansen voor schaalvergroting blijven liggen.
Opdracht
■ CONCRETE FORMULERING
In het kader van dit onderzoek is de concrete vraag: ‘Breng alle logistieke stromen van de facilitaire dienst binnen het ziekenhuis in kaart, en bepaal op welke wijze besparingen mogelijk kunnen worden gemaakt.’
■ BEROEPSPRODUCT
■ COMPETENTIE 2: Ontwerpen
Als resultaat moet Joost een adviesrapport leveren, waarin: de huidige logistieke stromen van de facilitaire dienst zijn beschreven, inclusief de gewenste/vereiste prestatieindicatoren; de logistieke kosten van de huidige situatie zijn berekend; concrete voorstellen beschreven zijn voor herontwerp van de logistieke stromen; de kosten en besparingen zijn berekend; een stappenplan is opgenomen voor implementatie.
van verbeterde logistieke stromen
Het blijkt al snel dat een aantal stromen eenvoudig is samen te voegen. De grondvorm van sommige stromen verandert hierdoor van pipeline naar shared resource c.q. netwerk. Hierdoor veranderen ook de aansturing, informatievoorziening en logistieke organisatie. Voor een tweetal stromen werkt Joost een gedetailleerd herontwerp uit, en berekent welke besparing dit oplevert. Het management is enthousiast en besluit dit als pilot te nemen. Als deze slaagt volgt herontwerp van de overige stromen.
■ COMPETENTIE 3: Plannen
van de uitvoering van de pilot
Joost stelt een stappenplan op voor de pilot. Hij voerde al regelmatig overleg met de betrokken medewerkers, en ook de uitkomsten van het onderzoek zijn aan hen bekend. Omdat sommige werkzaamheden gaan veranderen wil Joost als tussenstap eerst job rotation invoeren, zodat men zich de nieuwe taken kan eigen maken. Er is een invoeringsdatum afgesproken voor het nieuwe ontwerp. Voor die tijd is nog een interne verhuizing nodig.
■ COMPETENTIE 4: Uitvoeren
van de interne reorganisatie
Job rotation blijkt een succes. Na enige aanvankelijke weerstand zijn de meeste medewerkers erg enthousiast. De nieuwe werkzaamheden maken het werk gevarieerder. Joost heeft in deze fase een coachende rol. Hij had tevoren berekend dat één deeltijdmedewerker (0,5 fte) na deze reorganisatie overtallig zou zijn. Dit blijkt te kloppen, en deze man blijkt uitstekend inzetbaar op het bedrijfsbureau voor nieuwe taken in het kader van kwaliteitszorg. PROFIEL VAN DE BACHELOR OF ENGINEERING 2006
33
Technische bedrijfskunde: intern adviseur Context
De technisch-bedrijfskundige
Middelgrote onderneming in de bouwsector.
Bachelor of Engineering, technische bedrijfskunde.
■ TYPERING VAN DE ORGANISATIE
■ ACHTERGROND
Cemton is een middelgroot bedrijf in de bouwsector. Zij produceert producten die gemaakt worden van beton. Voorbeelden zijn betonnen palen, schuttingplaten, stenen, tegels en trottoirbanden.
Kees is een jaar geleden afgestudeerd aan de opleiding Technische Bedrijfskunde. Zijn afstudeeropdracht heeft hij bij Cemton uitgevoerd: hij was degene die aangaf dat er zowel op productietechnisch als op ARBOtechnisch gebied veel te verbeteren viel. Dit paste ook bij zijn, van thuis uit meegekregen, kritische instelling. “Ze doen van alles, omdat ze dat altijd al zo gedaan hebben, maar wie zegt dat dat goed is? Kan het echt niet anders, beter?” Tijdens zijn opleiding is Kees veel ‘gereedschap’ aangereikt, waarmee hij zijn basisgevoelens ten aanzien van een situatie in een bedrijf gedegen kan onderbouwen. Ook veel technische kennis, zodat hij inhoudelijk kan overleggen met technische geprekspartners.
■ TYPERING SPECIFIEK
Cemton is een familiebedrijf met drie vestigingen in het land en circa 250 medewerkers. Er heerst een ‘no-nonse’ cultuur. Het is er hard werken in een niet altijd even schone omgeving. De producten worden geleverd aan de tussenhandel.
■ SITUATIE
Het bedrijf bevindt zich in een segment met meerdere leveranciers. Ook wordt de concurrentie vanuit het buitenland steeds meer merkbaar. Het bedrijf kan goed meekomen, maar het management moet er voor waken dat ze concurrerend kunnen blijven produceren. Uit een recent onderzoek, door een afstudeerder uitgevoerd, is gebleken dat op de productielocatie binnen het productieproces op vijf plaatsen duidelijke optimalisaties mogelijk zijn. Hierdoor zou men circa 4 FTE’s kunnen uitsparen. Uit hetzelfde afstudeerproject blijkt dat er ook vanuit ARBO-technisch oogpunt aanzienlijke verbeteringen te behalen zijn. Deze kunnen positief uitwerken op het ziekteverzuim en het aantal ongevallen verminderen.
Zijn afstudeerproject heeft Kees bij Cemtron uitgevoerd. Deze opdracht was heel ruim geformuleerd: “Licht ons bedrijf eens goed door!” Het resultaat van zijn onderzoek was voor het bedrijf aanleiding om hem meteen in dienst te nemen. Hij is aangenomen als (tijdelijk) projectleider ‘special projects’, met de opdracht om de conclusies van zijn afstudeeronderzoek verder uit te werken. Hij heeft de concrete opdracht gekregen om de vijf, door hem benoemde, productietechnische projecten verder uit te werken en te implementeren. Ook aan de ARBO-technische aspecten moet hij aandacht besteden.
Het management vindt de conclusies uit dit onderzoek dermate interessant dat zij besluit om de voorstellen verder uit te laten werken.
■ GROEIPERSPECTIEF
Voor Kees is dit een unieke mogelijkheid om na een onderzoek ook de uitvoering ter hand te nemen. Alle aspecten van de opleiding kan hij in de praktijk uitvoeren. Kees heeft op deze plek de mogelijkheid om zich te bewijzen; vooral ook om te zien of dit iets is wat hij wil. De ervaring als projectleider geeft hem de mogelijkheid om bij dit bedrijf of andere bedrijven verder door te groeien.
34
PROFIEL VAN DE BACHELOR OF ENGINEERING 2006
Rol: intern adviseur.
Handelingselementen
■ COMPETENTIE 1: Inzicht krijgen
Kees is inmiddels gewend aan zijn rol als projectleider ‘special projects’ bij Cemtron. In zijn eerste jaar bij dit bedrijf heeft hij al twee van de vijf door hem benoemde projecten kunnen uitwerken en implementeren. Dat waren weliswaar de eenvoudigste, meest voor de hand liggende, maar Kees heeft hiermee toch al veel krediet opgebouwd. Het Management Team durft hem inmiddels ook een groter project toe te vertrouwen. Hierbij gaat het om een flinke investering, en een project dat ruim een jaar zal lopen. Kees zal hoofdverantwoordelijke zijn, maar moet regelmatig overleggen met het hoofd technische dienst en de technische directeur.
in de specifieke eisen en wensen Kees spreekt het eerste Programma Van Eisen (PVE) door met zijn manager. Hij praat ook uitvoerig met de mensen op de werkvloer, om inzicht te krijgen in de specifieke problemen en vooral ook in wat deze mensen belangrijk vinden. Zij moeten immers straks met de nieuwe machine werken. Met name deze medewerkers zien het belang van de machine in: “Het is rotwerk om de hele tijd die bandjes er af te halen. Maar we hebben al zoveel geprobeerd…” Ze zijn sceptisch.
■ COMPETENTIE 2: Ontwerpen
Opdracht
van het definitieve plan van aanpak
In zijn definitieve PVE werkt Kees alle aspecten uit: hoe de machine het best in de bestaande lijn kan worden geplaatst; wat de consequenties zijn voor doorlooptijden en voor het personeel; wat er gebeurt als de machine uitvalt; en wat de arbo-technische consequenties zijn. Hij legt dit uitgewerkte plan voor aan het MT, en zij gaan akkoord. Kees neemt nu contact op met potentiële leveranciers van zo’n machine. Hij merkt opnieuw dat zijn opleiding hem goed heeft voorbereid op gesprekken met dergelijke specialisten. Zijn PVE maakt ook heel duidelijk waaraan de machine moet voldoen.
■ CONCRETE FORMULERING
Stapels stenen, van allerlei formaten, worden aangeleverd op pallets. In verband met transport houden plastic bandjes deze stapels bijeen. Voor verdere verwerking moeten de bandjes verwijderd worden, om de stapel los te maken; uit de praktijk is bekend dat hierbij de kans bestaat dat de stapel alsnog omvalt, met alle risico’s van dien. Al bij zijn afstudeerwerk heeft Kees erop gewezen dat dit werk efficiënter en veiliger moet kunnen. Hij krijgt nu de concrete opdracht: “Kom met een werkende oplossing voor het veilig verwijderen van de plastic bandjes van een laag stenen.”
■ COMPETENTIE 3: Plannen
van de uitvoering van het project
Kees beoordeelt de offertes en bespreekt onduidelijkheden met het hoofd technische dienst, de technisch directeur, en de leveranciers. Hij stelt een beslissingstabel op waaruit blijkt dat één leverancier, met een verkooporganisatie in Nederland, het beste voldoet. Het moederbedrijf in Oostenrijk kan de machines bouwen. Samen met de manager inkoop onderhandelt Kees over de prijs en verdere leveringsvoorwaarden. Met een plaatselijke aannemer bespreekt hij de verbouwing van de hal waar de machine komt te staan. Alle aanpassingen aan de technische installaties (elektriciteit, perslucht en water) zal de eigen technische dienst uitvoeren.
■ BEROEPSPRODUCT
Als resultaat moet een machine worden opgeleverd die de plastic bandjes verwijdert, verzamelt en verwerkt. Uiteraard mag de stapel stenen hierbij niet om kunnen vallen. De machine moet zichzelf instellen op verschillende producten. Bovendien eist het management dat de machine binnen 1,5 jaar moet worden terugverdiend.
■ COMPETENTIE 4: Uitvoeren
van de installatie
Het gedetailleerde plan, door Kees opgesteld, wordt uitgevoerd. De machine wordt besteld en de bouwtechnische aanpassingen worden in gang gezet. De machine is gereed. Kees, het hoofd technische dienst en een ploegbaas reizen samen naar Oostenrijk om het af te nemen. Helaas blijkt de doorlooptijd niet helemaal haalbaar, omdat het aansluiten van de machine door de interne technische dienst meer tijd kost. Het testen loopt een week uit. In het plan is wel daarin voorzien: Kees heeft geadviseerd om een mogelijkheid te houden buiten de nieuwe machine om bandjes te kunnen verwijderen. Eén week later dan gepland wordt de machine feestelijk in gebruik genomen. PROFIEL VAN DE BACHELOR OF ENGINEERING 2006
35
Technische natuurkunde: onderzoeker Context
De technisch-natuurkundige
Research afdeling, onderdeel van een multinational.
Bachelor of Engineering, technische natuurkunde.
■ TYPERING VAN DE ORGANISATIE
■ ACHTERGROND
Binnen een internationaal opererend bedrijf op het gebied van hoogvolume kleurencopiers- en printers speelt de Research afdeling (R&D) een belangrijke rol. Medewerkers werken in een matrixorganisatie en maken steeds deel uit van een projectteam. Een projectteam omvat meerdere specialismen. Regelmatig maken technisch-natuurkundigen deel uit van zo'n team.
Nicole had van kindsaf al veel belangstelling voor “de wereld om haar heen”. Tijdens haar VWO-opleiding haalde zij ook altijd goede cijfers voor wis- en natuurkunde, en ook bij andere vakken hoorde zij tot de betere leerlingen. Na de middelbare school wilde zij in elk geval “exact” kiezen, maar zij twijfelde tussen Universiteit en HBO. Zij vreesde dat een universitaire opleiding ‘te hoog gegrepen’ zou zijn, en koos voor de HBO-opleiding Technische Natuurkunde. Daar bleek zij zich vol overgave in het studentenleven te kunnen storten, en desondanks de opleiding binnen de nominale tijd te kunnen afronden. Haar afstudeerproject deed zij bij de groep Optica van een Technische Universiteit. Daar eiste men een ‘wetenschappelijke aanpak’, maar tot haar eigen verbazing bleek de HBO-opleiding daarvoor een goede basis. Over de resultaten van haar werk waren alle begeleiders zeer enthousiast. Twee maanden na haar afstuderen is Nicole in dienst getreden bij de R&D afdeling, waar zij inmiddels al ruim een jaar werkt. De sfeer spreekt haar enorm aan: “Wij vormen één groot team, en je hebt regelmatig contact met allerlei andere specialisten. Er werken hier ook elektrotechnici, ICT-ers, werktuigbouwers, noem maar op. Het is echt multi-disciplinair!”
■ TYPERING SPECIFIEK
Vanuit de marketingorganisatie komt regelmatig de vraag naar een relatief goedkope kleuren-laserprinter. Deze zou moeten kunnen concurreren met de iets duurdere inkjet-printers, met name ook voor thuisgebruikers die digitale foto’s willen afdrukken. Inmiddels lijkt een dergelijk ontwerp waarschijnlijk haalbaar, en binnen R&D is een projectteam samengesteld om de concrete mogelijkheden te onderzoeken.
■ SITUATIE
Een van de meest kritische onderdelen in de nieuwe printer is de lasermodule. Deze moet goedkoop zijn, maar ook voldoende robuust en betrouwbaar om meerdere jaren probleemloos te functioneren. Ook moet deze bron nauwkeurig zijn, om afdrukken van hoge kwaliteit te kunnen garanderen. Een toeleverancier heeft een nieuw product aangeboden. Deze is inderdaad verrassend goedkoop, maar men heeft nog onvoldoende zekerheid ten aanzien van de betrouwbaarheid en nauwkeurigheid. Het projectteam besluit een aantal exemplaren grondig te testen.
■ GROEIPERSPECTIEF
Binnen het bedrijf ontwikkelt Nicole zich al tot specialist op het gebied van lasers. Zij kan binnen enkele jaren doorgroeien tot groepsleider. Zij is echter nog vrij jong, en bij een functioneringsgesprek is haar het advies gegeven om een vervolgstudie bij een Technische Universiteit te overwegen. Enerzijds trekt dit haar wel aan, maar… zij is er nog niet helemaal uit.
36
PROFIEL VAN DE BACHELOR OF ENGINEERING 2006
Rol: onderzoeker.
Handelingselementen
Binnen haar projectteam is Nicole één van de specialisten op het gebied van optische systemen. Zij houdt zich vooral bezig met lichtbronnen en kleurweergave, en heeft veel ervaring met allerlei soorten lasers. Het ligt dan ook voor de hand dat zij een belangrijke rol zal spelen bij het testen van de nieuwe lasermodule.
■ COMPETENTIE 1: Inzicht krijgen
in de gewenste onderzoeksresultaten
Als lid van het projectteam is Nicole al op de hoogte van de merites van de te ontwerpen printer. Zij overlegt nu met andere leden van het team over de minimale specificaties waar de lasermodule aan moet voldoen, welke specificaties wenselijk zijn en welke beperkingen er gelden. Vervolgens analyseert zij de specificaties die de fabrikant van de geselecteerde lasermodule heeft opgesteld. Op basis van dit vooronderzoek schrijft Nicole een voorstel tot het nader vastleggen van bepaalde eigenschappen van de module. Zij legt dit voorstel voor aan het projectteam.
Opdracht
■ CONCRETE FORMULERING
Nicole wordt verzocht de voorgestelde lasermodule te testen, en te bepalen of deze geschikt is voor toepassing in de nieuw te ontwikkelen kleurenprinter. Hiervoor moet zij, in overleg met de andere leden van haar projectteam, duidelijke specificaties opstellen. Vervolgens moet zij een geschikte meetopstelling ontwerpen, en daarmee een aantal van de modules grondig testen. Nicole is alleen gevraagd om de karakteristieke eigenschappen van de modules te onderzoeken; een ander sub-projectteam zal zich bezig houden met de robuustheid en betrouwbaarheid.
■ COMPETENTIE 2: Ontwerpen
van de meetopstelling
Op grond van alle gegevens en besprekingen heeft Nicole vastgelegd welke kenmerkende eigenschappen van de module getest moeten worden. Zij ontwerpt nu een meetopstelling waarmee alle te meten parameters adequaat kunnen worden vastgesteld. Ook dit ontwerp legt zij vervolgens voor aan het projectteam. Tijdens deze bespreking bedenken zij nog een klein aantal zinvolle aanvullingen, die Nicole in haar definitieve ontwerp verwerkt.
■ BEROEPSPRODUCT
Binnen maximaal zes weken moet Nicole haar eindrapport afleveren. Hierin moet zij duidelijk aantonen in hoeverre de voorgestelde lasermodules voldoen aan de te stellen eisen. Dit rapport zal mede als beslissingsdocument gelden bij een eventueel besluit om de kleurenprinter, gebruikmakend van deze modules, verder te ontwikkelen.
■ COMPETENTIE 3: Plannen
van de meetsessies
Nicole gaat nu de meetsessies plannen. Zij selecteert de noodzakelijke meetapparatuur, en reserveert deze voor zover al in huis aanwezig. Sommige niet beschikbare onderdelen worden besteld, en andere zullen zij voor een korte periode huren. De te volgen meetprocedure spreekt Nicole door met de softwarespecialist van het projectteam. De afzonderlijke meetcomponenten van de opstelling worden getest en gekarakteriseerd. Ruim binnen de afgesproken termijn is de meetopstelling getest en klaar voor gebruik.
■ COMPETENTIE 4: Uitvoeren
van de metingen
Nicole handelt de meetsessies zo goed mogelijk volgens plan af, en maakt daarbij snelle tussentijdse analyses om de werking van zowel de opstelling als de lasermodules te valideren. Vervolgens analyseert zij de meetresultaten, waarbij zij deze vergelijkt met de vereiste specificaties en de door de leverancier opgegeven specificaties. Het blijkt dat de fabrikant bij deze geteste modules ruim binnen zijn specificaties gebleven is, en ook aan de andere criteria voldoen zij ruimschoots. Nicole vat haar waarnemingen en conclusies samen in een beknopt en helder rapport. Dit zal als beslissingsdocument gelden bij de eventuele toepassing van deze lasermodules in de nieuwe printer.
PROFIEL VAN DE BACHELOR OF ENGINEERING 2006
37
Technische natuurkunde: onderzoeker Context
De technisch-natuurkundige
Fysisch onderzoeksinstituut.
Bachelor of Engineering, technische natuurkunde.
■ TYPERING VAN DE ORGANISATIE
■ ACHTERGROND
Binnen het onderzoeksinstituut MASER Engineering verricht de afdeling Physical Analysis betrouwbaarheidsonderzoeken van elektronicacomponenten, voornamelijk chips (integrated circuits). Ter plaatse heeft deze afdeling diverse analysemogelijkheden:
Tim is in januari 2003 afgestudeerd aan de Saxion Hogeschool Enschede. Tijdens het zoeken naar een baan op HTO-niveau werkte hij tijdelijk bij Elect in Weerselo, waar hoogwaardige elektronica wordt geassembleerd. Het uitvoeren van test-and-repair werk deed vooral een beroep op zijn analytische competentie. Daarna heeft hij gewerkt in Almelo, als service-engineer bij de distributie van ultrasound echosystemen. Tim heeft hier het belang ontdekt van het opbouwen van een relationeel netwerk.
• Microscopische technieken (optisch, high power, X-ray, TEM); • Scanning technieken (SAM, SEM, FIB), t.b.v. analyse in de opbouw van een chip; • Elektronische analyse, t.b.v. elektronische eigenschappen van componenten op een chip; • Energy Dispersive X-ray, t.b.v.samenstelling materialen; • Etstechnieken (plasma-etsen en nat-chemisch).
Tim vond in januari een baan bij MASER. Hij is nu nog in de inwerkfase, die bij MASER gemiddeld een jaar duurt. In deze fase moet hij veel inlezen, meekijken met anderen, eigen projecten uitvoeren onder supervisie en cursussen volgen. Hij werkt in een team van vier technische natuurkundigen (drie BscHTO en één Msc-TU), één elektrotechnicus (Bsc) en één chemicus (Bsc-HTO). Het team wordt aangestuurd door een Operating manager (Bsc-HTO).
Een uitgebreid netwerk biedt verdere mogelijkheden: • • • • • • • • •
EELS - Electron Energy Loss Spectroscopy: Rijksuniversiteit Groningen; EMMI - EMMIsion Microscopy: Imec te Leuven; FESEM - Field Emission Scanning Electron Microscopy: MESA+; FTIR - Fourier Transform Infrared spectroscopy: Philips Eindhoven; AFM - Atomic Force Microscopy: Universiteit Twente; SIMS - Secondary Ion Mass Spectroscopy: Tascon Münster; XRD - X-Ray Diffraction : Universiteit Twente; Auger - Philips Nijmegen STEM - Scanning Transmission Electron Microscopy: Philips Nijmegen.
Over zijn werk zegt Tim: “Het is ontzettend leuk om binnen in een chip te zoeken naar iets waar de klant nieuwsgierig naar is. Het kan gaan om de vraag waarom een bepaalde poort vaak storing geeft, of om de vraag of een concurrent misschien technieken gebruikt waarop patenten rusten. We doen non-destructieve analyses, waarbij we de chip of onderdelen ervan intact laten. Ook brengen wij op verzoek modificaties aan in een bestaande chip, waarmee de klant dan weer verder kan experimenteren. Dit is immers veel goedkoper dan het opnieuw opstarten van een Wafer-productielijn. Andere analysestappen zijn destructief. Hierbij peuteren we als het ware de chip uit elkaar, en zoeken tot in de kleinste details. Etsen, zagen, afbeelden en onderzoeken op chemische samenstelling. Vaak is het totale project een opeenvolging van niet-destructieve en destructieve stappen. Onze voornaamste gereedschappen zijn inzicht in de onderzoeksvraag, kennis van de technieken, fysisch inzicht, een netwerk van contacten met onderzoeksinstituten in Europa en nieuwsgierigheid. Inzicht in welke technieken waar ter wereld beschikbaar zijn of worden ontwikkeld is essentieel. Onderzoeksvragen veranderen steeds, doordat de technieken veranderen en afmetingen binnen de chips kleiner worden. Voor de bepaling van de diëlektrische constante van een laag van 5 nanometer moet je echt wel even zoeken!”
Opdrachtgevers zijn voornamelijk chip-producenten en makers van automobielelektronica. Onderzoeksvragen betreffen foutenanalyse en constructie-analyse. Doel van de opdrachtgever: productverbetering, patentonderzoek en analyse van concurrerende producten.
■ TYPERING SPECIFIEK
MASER Engineering is een onafhankelijke Nederlandse firma, gevestigd in Enschede. Ze biedt high-tech ondersteuning met betrekking tot alle facetten van micro-elektronica. Het bedrijf beschikt over een breed scala van apparatuur voor diverse engineering toepassingen. De ondersteuningsorganisatie is onderverdeeld in drie groepen: Material Analysis, Semiconductor Engineering en Reliability Engineering. Gesitueerd in de nabijheid van de Universiteit Twente is er eenvoudige toegang tot de nieuwste wetenschappelijke methoden, instrumenten en onderzoeksinstituten in de wereld.
■ SITUATIE
De klant ontwerpt een IC en produceert deze op kleine schaal. Het product wordt bij MASER onderworpen aan een betrouwbaarheidsanalyse. Wanneer conclusies daartoe aanleiding geven leidt dit tot fysische analyse van de aspecten die bepalend zijn voor de grenzen van de betrouwbaarheid. Het resultaat leidt tot een advies-/consultrapportage.
■ GROEIPERSPECTIEF
Tim voelt zich als HTO-er zeer op zijn plaats. Groei betekent op dit moment opdoen van ervaring. Het is denkbaar dat hij op den duur binnen MASER de functie van Operations manager zal vervullen. 38
PROFIEL VAN DE BACHELOR OF ENGINEERING 2006
Rol: onderzoeker.
Handelingselementen
Engineers hebben hun eigen klanten en communiceren daar ook direct mee. Opdrachten van nieuwe klanten komen binnen via de Operations manager, die ze vervolgens onderbrengt bij de engineers die dan tevens als projectleider gaan functioneren. Vanaf dit moment is de projectleider verantwoordelijk voor het project, in al zijn facetten: • inzicht in het project verwerven; • opstellen van te ondernemen stappen; • betrekken van technicians en/of sub-project engineers; • voortgang van het project; • contact met de klant en onderzoeksinstituten; • eindrapportage. Een project begint met een IC-component, soms meerdere exemplaren, met een gedefinieerde onderzoeksvraag. Het eindigt met een schriftelijk rapport: het antwoord op de onderzoeksvraag, en de uitkomsten van de analysestappen.
■ COMPETENTIE 1: Inzicht krijgen
in het IC, de klacht van de klant, de omvang van het probleem
Een belangrijke plaats van handeling is de MIDS-database. Deze biedt een totaaloverzicht van de projecten, de analyses, de klanten en de externe onderzoeksinstituten. Na visuele inspectie van de component voert Tim het project in in deze database. Hij zoekt hierin naar relevante informatie omtrent het product: datasheets, klachtomschrijving, informatie uit projecten die er affiniteit mee hebben, vroegere projecten die gelijkenis vertonen. Door zelf invoeren ontstaat als het ware vanzelf al veel inzicht in het project.
■ COMPETENTIE 2: Ontwerpen
Opdracht
■ CONCRETE FORMULERING
Semichip heeft van een nieuw ontwerp een ‘wafer’ laten maken. De I/ O-handling wijkt echter af van de ontwerpspecificaties. Er zal sprake zijn van een ontwerp- of fabricagefout. MASER is gevraagd de fout op te sporen. De eerste stap is ‘curve-tracing’ onderzoek aan het IC; op basis van de resultaten kan de afdeling Physical Analysis gericht verder zoeken. Met de high-power microscoop zoekt men naar bijzonderheden, waarna laag voor laag verwijderd wordt en geanalyseerd via SEM en FIB om zo de fout te ontdekken. Al naar gelang de resultaten zal het advies aan Semichip zijn: • ontwerpmodificatie, eventueel op aan te geven onderdelen, of • het probleem neerleggen bij de waferproducent.
■ COMPETENTIE 3: Plannen
van het project en de inzet van personen.
Uiteraard is de volgorde van de analyses zeer belangrijk: van nietdestructief naar destructief. Sommige analyses wijst Tim toe aan technicians, terwijl hij bij andere in de planning opneemt dat hij ze zelf uit zal voeren. Analyses die niet door MASER zelf kunnen worden uitgevoerd wijst hij toe aan een extern instituut.
■ COMPETENTIE 4: Uitvoeren
van laboratoriumwerkzaamheden, metingen, analyses en rapportage.
In de praktijk verloopt circa 80% van de analyses volgens het plan. De rest is een dynamisch proces. Tim voelt zich in zijn element: onverwachte uitkomsten van deelstappen, feedback naar de klant, en veranderingen in de onderzoeksvraag vragen om voortdurende betrokkenheid. Tim rondt het project af met een gedegen rapport, waaruit helaas blijkt dat het probleem eenduidig terug te voeren is op een ontwerpfout. Gelukkig kan hij precies aangeven welke!
■ BEROEPSPRODUCT
Van de onderzoeken wordt schriftelijk rapport uitgebracht van de bevindingen. In dit rapport staan alle afbeeldingen en resultaten van scantechnieken met de bijbehorende conclusies, en advies over aandachtsgebieden voor verbetering van het product.
PROFIEL VAN DE BACHELOR OF ENGINEERING 2006
van de te ondernemen analysestappen
Met de klant is door de Operations manager een voorlopige afspraak gemaakt over de uit te voeren analyses. In de database worden de analysetechnieken gekoppeld aan het project. Op sommige punten bedenkt Tim dat alternatieve of gewijzigde analyses nuttig kunnen zijn, en hiervoor treedt hij in overleg met de Operations manager en/of de klant.
39
Werktuigbouwkunde: sales assistant Context
De werktuigbouwkundige
Middelgrote onderneming in de plaatwerkindustrie.
Bachelor of Engineering, werktuigbouwkunde, variant commerciële techniek.
■ TYPERING VAN DE ORGANISATIE
■ ACHTERGROND
COUR Metaalindustrie Nederland B.V. is een middelgroot bedrijf uit de plaatwerkindustrie. Zij maken lichtarmaturen, schakelkasten, billboard kasten, telefoonconsoles en incheckbalies voor openbare ruimten zoals stations en luchthavens. Het bedrijf is NEN-EN- ISO 9001 : 2000 gecertificeerd voor ‘design, engineering and production' van mechanische installaties en systemen voor industriële toepassingen en telecom providers.
Claude werkt sinds twee jaar als assistent van de marketing- en salesmanager van COUR. Hij heeft de commercieel-technische variant van de HBO-opleiding werktuigbouwkunde afgerond (‘Human Mechanical Engineering’). Zijn afstudeerwerk deed hij in het buitenland bij het Duitse bedrijf Voigth, afdeling Marketing. Hij verrichtte een onderzoek naar de prestaties van Voigth hydraulische koppelomvormers in de stadsbussen van San Paulo, Brazilië. Het ging daarbij vooral om de invloed van het rijgedrag van de chauffeurs (klantgedrag) op het brandstofgebruik. Het aansluiten bij het klantgedrag en het realiseren van laag brandstofgebruik is voor Voigth een belangrijk verkoopargument.
■ TYPERING SPECIFIEK
Het bedrijf gaat uit van de dienstenketen. Het verzorgt het gehele traject vanaf het samen met de klant ontwikkelen van ideeën, via engineering en produceren, tot en met transport, montage en kwaliteitscontrole. Het bedrijf werkt voor de nationale en internationale markt. De afdeling Marketing en Sales is verantwoordelijk voor het realiseren van orders en het onderhouden van contacten met klanten in binnen en buitenland. Ook ontwikkelt zij de marketingstrategie van het bedrijf voor de komende jaren.
Zelf zegt hij over deze achtergrond: "Toen ik bij COUR ben gaan werken wist ik weinig van plaatwerk, maar ja... toen ik bij Voigth begon wist ik aanvankelijk ook weinig van hydraulische koppelomvormers. Met mijn technische kennis heb ik mij vrij snel de nodige nieuwe kennis kunnen eigen maken. In mijn opleiding heb ik naast de technische vakken en projecten les gehad in mensvakken, zoals sociologie en psychologie, maar ook in creativiteit en ethiek. De bedrijfskundige vakken marketing, organisatieleer en bedrijfskunde vormen een sterke ondersteuning bij mijn huidige baan. Wat mij bij COUR bevalt is dat zij geavanceerde technische gebruikersproducten maken die ook nog mooi zijn om te zien. In mijn opleiding was er aandacht voor Mens, Organisatie en Techniek en dat sluit goed aan bij wat ik wilde en wat ik nu aan het doen ben."
■ SITUATIE
COUR Metaalindustrie Nederland B.V. heeft een nieuwe geavanceerde VIP-incheckbalie ontworpen en gebouwd voor de luchthaven van Hong Kong. De fraaie balie, uitgevoerd in roestvast staal, heeft een bijzonder opklapmechanisme waarmee twee plateaus gelijktijdig kunnen worden opgevouwen. Deze balies herbergen de incheckapparatuur: onder andere PC's, een ticketprinter en een telefoon. Het is een bijzonder ontwerp, waarbij dunne plaat niet alleen functioneel maar ook esthetisch verantwoord is toegepast. Het bedrijf heeft zich moeten bewijzen. Het heeft moeten laten zien dat zij goed kan concurreren op de internationale markt. De afdeling Marketing en Sales heeft het project geïnitieerd, opgezet en begeleid.
■ GROEIPERSPECTIEF
Claude kan binnen vijf jaar marketing- en salesmanager zijn bij COUR Metaalindustrie B.V. Maar zijn ambitie ligt in het ondernemen. Hij wil op termijn het bedrijf van zijn vader overnemen, maar die adviseerde hem om na zijn studie eerst binnen een ander bedrijf ervaring op te doen.
40
PROFIEL VAN DE BACHELOR OF ENGINEERING 2006
Rol: sales assistant.
Handelingselementen
Claude is de directe sales assistent van de marketing- en salesmanager Johan. Zijn taken binnen deze functie zijn velerlei. Hij participeert vanuit ‘Marketing en Sales’ in verschillende COUR- projecten en verricht zelfstandig diverse markt- en brancheverkenningen (naar nieuwe technische ontwikkelingen, prijsontwikkelingen, en potentiële nieuwe producten en klanten). Hij is mede verantwoordelijk voor de presentatie en documentatie op internationale beurzen, en legt daar contacten met nieuwe klanten. Hij kan zelfstandig en resultaatgericht onderzoeken en werken in een multidisciplinair team. Hij kan commercieel-technische kennis en inzichten vertalen, integreren en toepassen. Hij moet technisch goed op de hoogte zijn van de mogelijkheden van de plaatwerkprod uctietechnieken binnen het bedrijf, hij moet overzicht hebben over de dienstenketen, en hij moet inzicht hebben in de kostenstructuur. Hij is klant- en mensgericht, heeft gevoel voor esthetiek, en heeft een goede algemene ontwikkeling. Hij heeft een neus voor wat voor de klant belangrijk zou kunnen zijn. Hij is sterk in interne en externe mondelinge en schriftelijke communicatie. Hij beheerst het Engels.
Bij het uitvoeren van zijn taken binnen het VIP-incheckbalie project toont Claude aan dat hij de basiskwalificaties bezit voor managementfuncties, met name het kunnen uitvoeren van eenvoudige leidinggevende en managementtaken.
■ COMPETENTIE 1: Inzicht krijgen
in de commerciële omgeving van het VIP-project Voor het VIP-incheckbalie systeem moet Claude zich specifiek verdiepen in de sterke kanten van concurrerende bedrijven (bench marking), om de eigen sterke kanten van Cour Metaalindustrie beter voor het voetlicht te laten komen. Dit vraagt van hem een brede professionalisering, methodisch en reflectief kunnen denken en handelen, en een grote mate van sociaal-communicatieve bekwaamheid. Het resultaat van zijn inspanningen is een uitgebreide SWOTanalyse, waarin hij de sterktes en zwaktes van Cour Metaalindustrie afzet tegen de kansen in en bedreigingen vanuit deze specifieke markt. Hij doet op basis hiervan voorstellen voor een mogelijke verkoopstrategie.
■ COMPETENTIE 2: Ontwerpen
Voor het VIP-incheckbalie systeem heeft hij de leiding over en is de hoofdverantwoordelijke voor de sales en after sales, de commercieeltechnische activiteiten en het opzetten van een marketingstrategie voor het bedrijf.
Opdracht
■ CONCRETE FORMULERING
De opdracht is: ‘Het initiëren en realiseren van de order voor de VIPincheckbalie, door Marketing en Sales, vanuit de dienstenketen en de COUR-marketingstrategie.’ Dit betekent niet alleen het verwerven van de order, met alle daarbij horende prijs- en contractonderhandelingen, maar ook het uitwerken van nieuwe ontwikkelingen, wensen en eisen tot functionele specificaties; dit alles in samenwerking met de afdeling ‘Ontwikkeling en Engineering’ en de Chinese klant. In de projectmanagement participeren Marketing en Sales, Inkoop, Productie, Montage, Transport en Kwaliteitscontrole.
■ COMPETENTIE 3: Plannen
van deeltaken i.v.m. Sales en after sales
Claude verricht voorbereidende werkzaamheden voor en neemt deel aan contractbesprekingen. Voor het commerciële voortraject van het VIP-incheckbalie project maakt hij de operationele planning. Als projectgroepslid draagt hij bij aan de planning van het gehele project. Evenals bij een aantal andere projecten is hij aanspreekpunt voor de after sales en plant en begeleidt hij de afhandeling daarvan.
■ BEROEPSPRODUCT
Het verkrijgen van de order, en vervolgens het ontwikkelen, leveren en monteren van de VIP-incheckbalies voor de luchthaven van Hong Kong. Voor Marketing en Sales betekent dit orderverwerving en vervolgens definiëring van en participatie in het project. Hierbij ligt de nadruk op commercieel-technische activiteiten en diensten voor de marketing en orderverwerving, contractafspraken over de specificaties, en after sales.
PROFIEL VAN DE BACHELOR OF ENGINEERING 2006
van het VIP-incheckbalie concept
Samen en in overleg met de ingenieurs van ‘Engineering en Productie’ vertaalt Claude, vanuit een commerciële invalshoek, de technische en esthetische wensen en eisen van de (Chinese) klanten naar technische specificaties. Hiervoor moet hij kennis kunnen integreren: de inzichten en houdingen van verschillende vakdisciplines (zoals ontwerpen, productie en commercie). Ook heeft hij zich verdiept in culturele gevoeligheiden die kunnen spelen bij het internationaal zaken doen met deze Chinese klant, en hij heeft invoelingsvermogen getoond in de besprekingen.
■ COMPETENTIE 4: Uitvoeren
van taken binnen de VIP-incheckbalie order
Naast het uitvoeren van de hierboven al genoemde taken, zoals het voorbereiden van en deelnemen aan contract-besprekingen en het uitvoeren van markt- en technologie-verkenningen, is het van belang dat Claude in alles wat doet laat zien dat hij het bedrijf in de buitenwereld vertegenwoordigt. Zijn presentatie moet perfect zijn.
41
Werktuigbouwkunde: junior medische ingenieur Context
De werktuigbouwkundige
Medisch-technische onderneming.
Bachelor of Engineering, werktuigbouwkunde, variant medische technologie.
■ TYPERING VAN DE ORGANISATIE
■ ACHTERGROND
Medi-Tech Instruments B.V. is een facilitaire dienst binnen de faculteit Geneeskunde van een Universiteit. Deze dienst is als kleinbedrijf nauw verbonden aan het Academisch Ziekenhuis.
De ontwikkeling van een prothesesysteem is een voorzetting van het afstudeerwerk van Mara als medisch-technisch ontwerper. Als HBO-student werktuigbouwkunde, profiel Medische Techniek, ontwikkelde zij voor Medi-Tech (in opdracht van het Centre for Implantology and Epithetics) een scharnier ter vervanging van het vingergewricht in een beweegbare vingerprothese. Na haar afstuderen is zij in dienst getreden bij Medi-Tech en heeft zij aan de verdere ontwikkeling van het gehele systeem gewerkt. Over haar afstudeerwerk zegt Mara: "Er bestaan wel scharnierconstructies die aan de vereiste functionaliteit voldoen. Denk daarbij aan zaken zoals ruststand, functionele stand en zo. Het unieke van deze constructie is dat alle functionaliteit in het scharnier moet zitten. Er is immers een zeer beperkte ruimte, die niet toelaat veel toeters en bellen om het scharnier heen te construeren."
■ TYPERING SPECIFIEK
Medi-Tech Instruments houdt zich bezig met het vercommercialiseren van ontwikkelingen die binnen de universiteit en het academische ziekenhuis plaatsvinden. Zij ontwikkelt, ontwerpt en realiseert innovatieve technische oplossingen voor specifiek gebruik binnen de faculteit, het academische ziekenhuis en externe opdrachtgevers uit de medische sector.
■ SITUATIE
Als een patiënt een gedeelte van zijn hand mist (een vinger of deel daarvan bijvoorbeeld), is het aanmeten van een prothese meestal beperkt tot een epithese. Dat is een prothese met een zuiver esthetische functie, en bestaat meestal uit een siliconen omhulsel met daarin een metalen pin. Met de gezonde hand kan de epithese in een bepaalde positie worden gebogen, maar hiermee is bijvoorbeeld het vasthouden van een pen om te kunnen schrijven niet meer mogelijk. Een beweegbare vingerprothese met functionaliteit bestaat nog niet.
Over haar opleiding zegt zij: "In ben altijd al geïnteresseerd geweest in techniek, maar ik zag mijzelf niet als computernerd of iemand die aan bromfietsen ligt te sleutelen of zoiets. Wat mij wél aansprak was ‘techniek voor mensen’. Bij medische techniek gaat het om de techniek en de mens, of beter gezegd techniek direct ten dienste van de mens. In mijn werktuigbouwkundige opleiding medische techniek heb ik niet alleen technische vakken gevolgd. Ik heb ook gewerkt in diverse integratieprojecten (dat zijn multidisciplinaire projecten waarin wij ‘integraal ontwerpen' oefenden), en wij kregen les in medische vakken zoals ‘biologische systemen’ en ‘afbeeldingtechnieken’ zoals echografie. In vakken zoals psychologie, medische ethiek en bedrijfskunde leerde je dat het uitoefenen van een medisch-technisch beroep veel meer inhoudt dan alleen technisch bezig zijn. Tijdens mijn stage binnen een ziekenhuis heb ik veel geleerd over de medische wereld, over de taal die zij daar spreken en de dingen die zij daar belangrijk vinden".
■ GROEIPERSPECTIEF
Mara kan doorgroeien naar de functie van Senior Medisch ingenieur, een medisch-technisch specialist. Ook kan zij een meer leidinggevende functie krijgen, zoals teamleider van een ontwikkelgroep. Welke weg zij in de toekomst wil gaan volgen is voor haar nog niet duidelijk. Zij wil eerst een paar jaar ervaring opdoen.
42
PROFIEL VAN DE BACHELOR OF ENGINEERING 2006
Rol: junior medische ingenieur.
Handelingselementen
Mara werkt als junior medisch ingenieur van Medi-Tech Instruments aan de ontwikkelopdracht voor de Centre for Implantology and Epithetics. Zij heeft daarin een hoge mate van zelfstandigheid. In het vakblad voor technische ondersteuning in de zorg publiceert zij over het ontwikkelde prototype.
■ COMPETENTIE 1: Inzicht krijgen
in medische, technische, en sociale aspecten prothese
Mara moet relevante nieuwe medisch-technische toepassingen en wetenschappelijke vindingen onderzoeken en er snel inzicht in krijgen. Zij moet zich bijvoorbeeld verdiepen in ‘Mold making techniques in Hand Rehabilitation'. Daarbij moet men denken aan hoe silicone vingerprotheses worden gemaakt, en aan de nieuwe mogelijkheden en ontwikkelingen daarin zoals het gebruik van Simplant en Freeform software en Rapid Prototyping technology. Voor het prothesesysteem stelt Mara het Programma van Eisen op. Zij baseert dit op haar systematisch onderzoek, en op de vertaling naar technische specificaties van de wensen en eisen van patiënten en artsen.
Opdracht
■ CONCRETE FORMULERING
Het Centre for Implantology and Epithetics van het Gerhard Gaedicke Institute Berlin is bezig met de ontwikkeling van ‘an Implant Retained Modular Frame for Finger Protheses'. Het Centre heeft Medi-Tech Instruments de opdracht gegeven een gedeelte van een beweegbare vingerprothese te ontwikkelen, met functionaliteit waarbij het gebruik van de gezonde hand niet nodig is. Zo'n vingerprothese bestaat uit een implantaat in het bot, een frame dat de botstructuur en het vingergewricht vervangt en de cosmetiek. Men beoogt een vingerprothese waarmee de patiënt een gedeelte van de functionaliteit van de verloren vinger(s) kan compenseren, en waarbij de patiënt door middel van een implantaatbevestiging in het bot weer ‘gevoel' kan krijgen. Het frame moet modulair zijn opgebouwd, zodat het bij een groot aantal patiënten toegepast kan worden.
■ COMPETENTIE 2: Ontwerpen
van het prototype vingerprothese systeem
Bij het ontwikkelen van dit systeem combineert en integreert Mara inzichten, houdingen en vaardigheden van verschillende vakinhoudelijke disciplines. Zij heeft te maken met patiënten, revalidatieartsen, medische en technisch specialisten. Bovendien heeft dit project een internationaal karakter. Het ontwerpen en ontwikkelen van dit nieuwe systeem vergt ontwerpvaardigheden, creativiteit, het kunnen omgaan met complexe problemen (die op voorhand niet duidelijk zijn omschreven!) en een dominant denken vanuit de uiteindelijke gebruiker, de patiënt. Het eist een systematische aanpak van het ontwerpproces, een goed inlevingsvermogen, gevoel voor medisch-ethische aspecten, sociaal-communicatieve bekwaamheid, vaardigheden in schriftelijke en mondelinge communicatie, en een besef van maatschappelijke verantwoordelijkheid.
■ BEROEPSPRODUCT
Er moet een prototype geleverd worden van een geheel modulair opgebouwd prothesesysteem. Dit moet bestaan uit een scharnier (het belangrijkste onderdeel), en de extensies ter vervanging van de vingerkootjes, en de koppeling tussen implantaat en frame. De vingerprothese met scharnier moet toepasbaar zijn voor duim, wijsvinger en middelvinger - de vingers met de grootse functionaliteit. Het prototype moet zo ver ontwikkeld zijn dat een aantal patiënten behandeld kan worden in het kader van een onderzoeksproject. Hierin werken verschillende universiteiten en artsen samen, om tot een verdere ontwikkeling van de prothese te komen.
■ COMPETENTIE 3: Plannen
van het ontwikkelproces
Het project moet binnen zes maanden alle ontwerpfasen doorlopen tot en met een getest prototype; inclusief een publicatie in een medisch-technisch vakblad. Mara stelt een volgens haar haalbaar plan op voor het gehele ontwikkel- , beproevings- en uitvoeringstraject.
■ COMPETENTIE 4: Uitvoeren
van de realisatie van het prototype
Het resultaat van het ontwikkeltraject is een uitgewerkt en op werking beproefd proto-ontwerp voor een vingerprothese. Deze wordt beschreven in een medisch-technisch vakblad. Bij dit project toont Mara een betrokken beroepshouding: taakgericht, kwaliteitsgericht, prestatiegericht. Zij stelt hierbij ook twee maatschappelijke aspecten centraal: dienstverlening aan patiënten en relevante medisch-ethische aspecten.
PROFIEL VAN DE BACHELOR OF ENGINEERING 2006
43
Werktuigbouwkunde: productievoorbereider Context
De werktuigbouwkundige
Multinational voor massafabricage consumentenartikelen.
Bachelor of Engineering, werktuigbouwkunde.
■ TYPERING VAN DE ORGANISATIE
■ ACHTERGROND
Acek, fabrikant van duurzame consumentengoederen, is met haar merk Kobe een van de grootste en meest dynamische producenten van elektrisch huishoudelijke apparatuur in Europa. In haar met ISO9001 gecertificeerde ultramoderne fabrieken produceert Acek koel- en vrieskasten, fornuizen, wasautomaten, vaatwasmachines, airconditioning en stofzuigers. De productiefaciliteit voor koelapparatuur is een van de grootste van Europa, met een capaciteit van 1.400.000 stuks per jaar. Het afgelopen jaar maakte Acek 1.350.000 wasmachines. Daarbij hanteert Acek de nieuwste normen m.b.t. certificering, milieueisen en moderne keurmerken.
Na zijn opleiding MTS werktuigbouwkunde koos Peter voor een vervolgopleiding HBO werktuigbouwkunde, variant productieautomatisering. Hij volgde keuzevakken in de kwaliteitszorg, interne logistiek en ergonomie. Zijn afstudeerwerk was een pick and place simulatie voor het lab van zijn eigen opleidingsinstituut. Peter zegt over zijn studie. “Ik ben vrij pragmatisch ingesteld. Dat ben ik nog, maar tijdens mijn afstuderen heeft men mij geleerd om iets grondig uit te zoeken. Dat viel eerst niet mee hoor, want eigenlijk zocht ik technische verdieping na mijn MTS–opleiding. Die diepgang bleek vooral ook nog eens verbreding te zijn.” Na zijn afstuderen, vier jaar geleden, is Peter aangenomen door Acek. Na een interne opleiding is hij gaan werken als productieingenieur en trouble shooter bij de Technische Dienst van de wb 8104 productielijn. Over zijn baan bij Acek vertelt hij: “Als productie-ingenieur en trouble shooter kan ik direct resultaat boeken, met een concreet doel voor ogen problemen oplossen. Zo’n productielijn is geweldig om te zien. Alles wat werktuigbouw te bieden heeft vind je erin terug. Leuke mensen om mee te werken, ik ken ze allemaal. Mensen die trots zijn op wat ze maken. Die uitbreiding van de productielijn zien wij hier bij TD als een echte uitdaging. Mijn ervaringen als trouble shooter komen nu mooi van pas”.
■ TYPERING SPECIFIEK
Acek produceert naast de 6000 en 7000 series wasmachines sinds drie jaar ook de wb 8014 serie. Dankzij de fuzzy logic techniek is de wb 8014 een intelligente wasmachine, die zelf kan bepalen hoeveel water, welke temperatuur en welk wasritme ideaal is. De productiefabriek is ingericht volgens het principe “one product range - one production line”. Op de wb 8014 productielijn maakt Acek alle typen wb 8014 machines. Toeleveranciers zijn verplicht te voldoen aan de EU-richtlijnen en de Acek Factory Standards (verbod op gebruik van stoffen met carcinogene, mutagene of reprotoxische eigenschappen). Elke productielijn heeft een eigen Technische Dienst (TD). De hoofdtaken van deze TD zijn trouble shooting, en monitoren, onderhouden en beheren van de productiemachines en transportbanen van de productielijn. Daarnaast bedenken de productie-ingenieurs van de TD verbeteringen voor de fabricage en logistiek om frequente storingen of productiefouten te verhelpen of om de productie efficiënter te maken. Kleine verbeteringen kunnen grote besparingen opleveren.
■ GROEIPERSPECTIEF
Binnen vijf jaar hoopt Peter door te groeien naar de functie van senior productiespecialist. De ervaring die hij opdoet via projecten zoals deze zal hem daarbij goed van pas komen.
■ SITUATIE
Acek wil de wb 8014 serie uitbreiden met een nieuw type, dat op onderdelen verschilt met de huidige machines. Voor de wb 8014 productielijn betekent dit een grotere flexibiliteit in de assemblage en een grotere variëteit in de aanvoer van onderdelen. Uitbreiding van de lijn heeft gevolgen voor de werkwijzen van de productiemedewerkers, de product handling, de programmering van productiemachines en de product routings. Het heeft ook gevolgen voor de werkvoorbereiding, voorraad- en gereedschapbeheer, intern transport, werkprocedures, inspectie en keuring van tussenproducten, verpakking, eindcontroles en documentatie.
44
PROFIEL VAN DE BACHELOR OF ENGINEERING 2006
Rol: productievoorbereider
Handelingselementen
■ COMPETENTIE 1: Inzicht krijgen
Het wb 8104 uitbreidingsproject wil Acek goed voorbereiden. Peter heeft als ‘werkvoorbereider’ samen met een collega de opdracht gekregen de mogelijke interne gevolgen van de productielijnaa npassingen in kaart te brengen en daarover binnen zes weken te rapporteren. Op basis van hun bevindingen en effectrapportage zal de TD-projectleider in overleg met de betrokken productie-ingenieurs en productiemedewerkers een ontwerp- en implementatietraject gaan uitzetten voor de ombouw en uitbreiding van de wb 8014 productielijn. Tijdens de ombouw gaat de productie gewoon door.
in mens-organisatie-technologische aspecten van de productielijn
De taken van Peter in dit project volgen direct uit de hierboven beschreven situatie en projectopdracht. Hij werkt samen en hij werkt zelfstandig als productie-ingenieur en projectvoorbereider. Hij heeft daarbij een kien oog voor werknemers, veiligheid, arbeidsomstandigheden, kwaliteit, kosten, deadlines en voor wat er fout gaat. Hij stelt zich op de hoogte van de nieuwste technieken en instrumenten. Daarvoor onderhoudt hij contact met de Acek Research and Development afdeling en met de TD’s van de andere vier productielijnen en productiefabrieken. Kortom, Peter getuigt van een brede professionalisering en een nieuwsgierige instelling. Hij is als ‘trouble shooter’ probleemgevoelig, maar hij moet ook overzicht houden. In een projectdefinitiedocument rapporteert hij zijn bevindingen mondeling en schriftelijk aan zijn opdrachtgever.
Opdracht
In kaart brengen van de gevolgen van ombouw en uitbreiding van de productielijn.
■ CONCRETE FORMULERING
■ COMPETENTIE 2: Ontwerpen
Acek wil de productiecapaciteit van de wb 8014 productielijn uitbreiden met 40.000 wasmachines ten behoeve van de productie van het nieuwe type wb 8014 wasmachine. Daarbij streeft men naar doorlooptijdverkortingen en verlaging van de integrale kostprijs. Voor de startfase formuleert de projectleider van TD de volgende opdracht: “Breng de effecten van de uitbreiding van de productiecapaciteit van de productielijn wb 8014 met 40.000 stuks in kaart aan de hand van een effectrapportage, met name: de gevolgen voor de productiewerkers en hun werkwijzen, de productieorganisatie en logistiek, productiemachines en productietechnieken en product handling”.
van effectenonderzoek met betrekking tot het ombouwproject
Peter heeft een gedegen en gedetailleerde kennis van de productielijn. Hij pakt het effectenonderzoek en de rapportage stelselmatig aan en analyseert de informatie modelmatig. Hij houdt rekening met de menselijke kant en ethische gevolgen van zijn technische adviezen en oplossingen. Voor de effectenrapportage maakt hij flow charts, routings en activiteitsdiagrammen. Hij brengt procedures, menscapaciteit en machinecapaciteit in kaart om de gevolgen van deze ombouw voor mens, organisatie en technologie inzichtelijk te maken.
■ COMPETENTIE 3: Plannen
■ BEROEPSPRODUCT
van het interne onderzoek
Om de gevolgen van de uitbreiding van de productielijn op andere afdelingen in kaart te brengen, is er veel informatie nodig uit die afdelingen. Dit vraagt om vertrouwelijkheid, een goede voorbereiding (‘weten wat men wil weten’) en planning van de gesprekken met collega’s en productiemedewerkers. Efficiënt en effectief plannen is nodig om collega’s zo min mogelijk van hun eigenlijke werk af te houden. Om het onderzoek goed af te stemmen met zijn collega maakt hij een planning met een taakverdeling, die hij voorlegt aan zijn projectleider van TD.
Samen met zijn collega moet Peter binnen zes weken een interne effectrapportage voor de Technische Dienst opleveren, met daarin de beschrijving van de gevolgen van de uitbreiding en ombouw van de wb 8014 productielijn. Aan de hand van flow charts, routings, activiteitsdiagrammen, procedures, menscapaciteit, machinecapaciteit enzovoorts, geeft deze rapportage implementatieadviezen en een eerste kostenraming van deze productieaanpassing.
■ COMPETENTIE 4: Uitvoeren
van de effectrapportage
Deadlines, resultaatgerichtheid en stressbestendigheid zijn voor een trouble shooter vanzelfsprekend. Voor zijn informatie is hij mede afhankelijk van anderen. Peter kan wat hij aan het doen is goed uitleggen en collega’s zo voor zich innemen dat zij bereid zijn zich voor hem in te spannen. Om dat voor elkaar te krijgen zijn eenvoudige leidinggevende en managementkwaliteiten vereist. Zijn effectenrapportage getuigt van een systematische aanpak, een gedegen onderbouwing van de bevindingen en een goede vaardigheid in zowel schriftelijke als mondelinge communicatie. PROFIEL VAN DE BACHELOR OF ENGINEERING 2006
45
Werktuigbouwkunde: lid van het projectteam Context
De werktuigbouwkundige
Middelgroot ingenieursbureau in de energiesector.
Bachelor of Engineering, werktuigbouwkunde.
■ TYPERING VAN DE ORGANISATIE
■ ACHTERGROND
United Energy Nederland BV, een middelgroot ingenieurs-bureau, ontwerpt complete modules en systemen op het gebied van de opwekking, opslag en conversie van energie. Zij beweegt zich zowel op het gebied van "groene" energie (zoals windmolenparken, zonne-energie, aardwarmte) als op het gebied van conventionele energie (kleinere olie- of aardgas gestookte elektriciteits- en warmtecentrales voor industrie, en lokale elektriciteitsnetwerken en stadsverwarmingsinstallaties).
Yolanda is na haar studie werktuigbouwkunde bij dit bedrijf gaan werken als systeemontwerper bij ‘Olie en gas’. Vooral de ongedwongen en jeugdige sfeer binnen deze afdeling spreekt haar aan. Zelf zegt ze over haar achtergrond: "Toen ik hier kwam werken wist ik wel iets van energieopwekking, maar van olie- en gasbehandeling en van hoogspanningsnetwerken wist ik niets, dacht ik. Gelukkig heb ik op een opleiding gezeten die vrij breed begon. Dat heeft mij de afgelopen jaren veel geholpen bij het verkrijgen van nieuwe kennis. Ja, je staat toch meer open voor andere vakdisciplines. “Ik spreek ook een beetje Spaans, omdat mijn moeder van oorsprong Spaanse is, daarom werd er hier meteen naar mij gekeken toen deze geweldige opdracht binnen kwam", lacht ze. "Ik doe nu alle overleg met de klant en ga er ook vaak heen."
Voor het merendeel van de projecten gaat het bedrijf uit van bestaande, bewezen technologie. Een kleiner deel van hun projecten is echter gekoppeld aan toegepaste onderzoek- en demonstratieprojecten, veelal gesubsidieerd ten behoeve van de ontwikkeling van nieuwe technologieën. UEN BV verzorgt het traject vanaf de acquisitie van nieuwe klanten tot en met de totale engineering, en het selecteren van aannemers, toeleveranciers en service bedrijven. Het bedrijf heeft klanten wereldwijd.
■ GROEIPERSPECTIEF
Binnen vijf jaar kan Yolanda doorgroeien tot Manager van de afdeling ‘Olie en Gas’ bij UEN BV.
■ TYPERING SPECIFIEK
De afdeling "Olie en gas" van UEN BV is verantwoordelijk voor het ontwerpen van olie- en gasgestookte installaties. Zij is onder andere gespecialiseerd in het ontwerpen van elektriciteitscentrales die gestookt kunnen worden met olie en/of gas van wisselende of afwijkende samenstelling. Hier is veel vraag naar bij oliemaatschappijen die ter plaatse van de bronnen zelf elektriciteit willen opwekken met ruwe olie of gas. Samen met Caterpillar en Detroit Diesel heeft UEN BV generatormodules voor "Flexible Crude Dual-Fuel" centrales ontwikkeld voor vermogens van 1 tot 50 megawatt.
■ SITUATIE
Oliemaatschappij PDVSA produceert in een afgelegen deel van Venezuela zware olie van hoge kwaliteit. Daarbij wordt aardgas meegeproduceerd, maar de hoeveelheid is relatief gering zodat het niet rendabel is dit gas per pijplijn of schip te vervoeren naar mogelijke afnemers. Tot nu werd het gas afgefakkeld. Elektriciteit wordt ter plaatse opgewekt met een aantal dieselgeneratoren met een gezamenlijk vermogen van 15 MW. De dieselolie wordt betrokken van de 600 km verderop gelegen raffinaderij en dagelijks per tankauto aangevoerd. Gebleken is dat het afgefakkelde gas geschikt en voldoende is voor de productie van tenminste 30 MegaWatt. Het ligt voor de hand om hier gebruik van te maken.
46
PROFIEL VAN DE BACHELOR OF ENGINEERING 2006
Rol: lid van het projectteam.
Handelingselementen
Yolanda is lid van een team systeemontwerpers en constructeurs dat gevraagd is om op basis van de functionele specificaties van de opdrachtgever een totaalontwerp te maken. De rol van Yolanda is duidelijkheid te krijgen in alle wensen van de opdrachtgever en deze samen met haar team te vertalen naar een technisch ontwerp. Later zal ze de aannemers assisteren bij het bouwen en in gebruik nemen van de installatie. Tenslotte zal ze het project overdragen aan de afdeling "Onderhoud en Service".
■ COMPETENTIE 1: Inzicht krijgen
in de plaatselijke situatie, wensen en eisen
De taken van Yolanda zijn velerlei. Men verwacht dat zij als Bachelor of Engineering Werktuigbouwkunde zelfstandig en resultaatgericht kan overleggen en werken in een multidisciplinair team, dat zij technische en economische kennis en inzichten kan vertalen, integreren en toepassen. Zij is de spil tussen de klant en haar team. Omdat de installatie aangesloten gaat worden op andere, bestaande installaties moet tot in detail beschreven worden waar precies de "line of responsibility" ligt. Ook moet Yolanda onder andere uitzoeken welke normen en standaarden ter plaatse gelden. Zij moet zich verdiepen in allerlei technische materie, van pijpleidingen tot hoogspanningslijnen.
Opdracht
■ CONCRETE FORMULERING
EUN BV is gevraagd een complete 30 MW centrale te ontwerpen, vanaf gasbehandelingsinstallatie tot en met een compleet koppelen distributienet waarmee ook een tiental omliggende dorpen van elektriciteit kan worden voorzien. Het product is dus een robuust ontwerp dat aangepast is aan het tropische klimaat en de afgelegen, moeilijk bereikbare locatie.
■ COMPETENTIE 2: Ontwerpen
van een aanvaardbare oplossing
Onmogelijke technische en/of economische wensen van de klant moet Yolanda samen met haar team oplossen door aanvaardbare alternatieven te genereren. Van haar wordt verlangd dat zij niet alleen technisch goed op de hoogte is van de mogelijkheden van de energieopwekking, maar dat zij ook in staat is met een klant uit een ander taal- en cultuurgebied te communiceren. Detailengineering wordt uitgevoerd door specialisten, diverse constructeurs en elektrotechnici.
■ BEROEPSPRODUCT
Er moet een compleet ontwerp worden geleverd, inclusief planning voor de uitvoering en kostenanalyse. Alle ontwerpen van de deelsystemen zijn nauwkeurig geëvalueerd en afgestemd op elkaar. Er is een complete documentatieset gemaakt in de Engelse en Spaanse taal. Deze bestaat uit: “Building and Construction”, “Commissioning”, “Operation”, en “Service and Repair”.
■ COMPETENTIE 3: Plannen
van de uitvoering van de gekozen oplossing
Yolanda stelt een planning voor voor het complete traject van ontwerpen tot en met ingebruikname. Dit voorstel bespreekt ze eerst met alle partijen. Hiervoor reist ze veelvuldig naar Venezuela. Nadat iedereen akkoord is treedt zij als algemeen projectcoördinator op van het hele project. Zijn ondersteunt alle deelprojectleiders en onderhoudt het contact met de opdrachtgever. Zij houdt het complete projectverloop bij en houdt alle partijen op de hoogte van ieders vorderingen.
■ COMPETENTIE 4: Uitvoeren
van de effectrapportage
Ook tijdens de uitvoering van het project ter plaatse speelt Yolanda een belangrijke, vaak bemiddelende, rol. Zij is klant- en mensgericht. Zij is sterk in interne en externe mondelinge en schriftelijke communicatie. Zij beheerst het Engels goed en Spaans redelijk.
PROFIEL VAN DE BACHELOR OF ENGINEERING 2006
47
Werktuigbouwkunde: mechanische ontwerper Context
De werktuigbouwkundige
Specialistische massaproductie.
Bachelor of Engineering, werktuigbouwkunde.
■ Typering van de organisatie
■ ACHTERGROND
Vacuüm Heat-Exchanger Nederland BV (VHE) is een klein productiebedrijf van warmtewisselaars. Zij ontwerpen en produceren hoogwaardige warmtewisselaars voor industriële en automotive toepassingen. Onder andere Porche en Bentley betrekken de oliekoelers van VHE vanwege de hoge prestaties en betrouwbaarheid van hun producten.
Hilco is een jaar geleden, direct na zijn voltooide studie Werktuigbouwkunde, begonnen als ontwerper-constructeur bij VHE. Hij werkt op een kleine afdeling specialisten die geleid wordt door een hoofdconstructeur. Hij vindt het prettig om in een team te werken met specialisten die goed op elkaar zijn ingespeeld. De ontwerpen die zij afleveren voldoen aan de hoogste stand van de techniek. Vooral de uitdaging om een nieuwe markt te betreden spreekt hem aan. Zo kan hij relatief snel een belangrijke positie in zijn team gaan innemen.
■ TYPERING SPECIFIEK
Het bedrijf maakt ‘vloeistof-vloeistof’ warmtewisselaars, dit zijn apparaten die warmte van het ene warmere vloeistofcircuit kunnen overbrengen naar een ander kouder vloeistofcircuit. Een oliekoeler in een automotor is daar een voorbeeld van: de hete motorolie koelt af door in de oliekoeler warmte af te staan aan het koelwatercircuit. De oliekoeler moet dus zeer goede warmtegeleidende eigenschappen hebben, en tevens zodanig geconstrueerd zijn dat er geen lekkage kan ontstaan naar buiten of tussen de twee vloeistofcircuits. VHE past een door hen gepatenteerde vacuüm soldeertechniek toe die het mogelijk maakt zeer ingewikkeld geconstrueerde warmtewisselaars snel en betrouwbaar in grote series te produceren. Deze technologie wordt tot nu toe uitsluitend bij VHE toegepast. Alle producten die zij maken zijn klantspecifiek.
Hilco heeft zich in dit eerste jaar onder andere gespecialiseerd in een nieuw softwarepakket. Deze bepaalt in een complexe constructie de mechanische spanningen die ontstaan door temperatuurwisselingen. Samen met een andere ontwerper-constructeur die gespecialiseerd is in warmteoverdracht werkt hij verschillende concepten uit, om die vervolgens tot in detail door te rekenen op hun warmte- en constructietechnische eigenschappen. Verder zijn er nog deskundigen op het gebied van corrosie, verbindingstechnieken en productie die zij ook regelmatig raadplegen. De resultaten die voldoen aan de gestelde eisen worden vervolgens voorgelegd aan de productieafdeling, om het productietechnisch meest geschikte ontwerp gekozen wordt.
■ SITUATIE
VHE wil groeien en zoekt daarvoor onder andere een bredere markt. Naast ‘vloeistof-vloeistof’ willen zij ook ‘vloeistof-gas’ en ‘gas-gas’ warmtewisselaars gaan maken. Mede daarom hebben ze een jaar geleden een werktuigbouwkundig constructeur aangetrokken die ook enige kennis heeft van warmteoverdracht.
■ GROEIPERSPECTIEF
Hilco kan zich verder specialiseren, en een leidende en initiërende rol gaan spelen op het gebied van innovatie binnen het bedrijf. Hij kan nieuwe technologieën ontwikkelen en nieuwe markten aanboren. Hij kan zich ook binnen het bedrijf breder gaan oriënteren en bijvoorbeeld overstappen naar de productie- en/of andere afdelingen, om uiteindelijk manager te worden.
48
PROFIEL VAN DE BACHELOR OF ENGINEERING 2006
Rol: mechanische ontwerper.
Handelingselementen
Binnen het team is het de taak van Hilco om de eisen die in de nieuwe opdracht zijn gesteld te analyseren en terug te koppelen naar de opdrachtgever. Daarbij heeft Hilco vooral oog voor de mechanischconstructieve aspecten. Vervolgens wordt er eerst in teamverband gebrainstormd over mogelijke oplossingen van problemen, over haalbare concepten en ten slotte over de planning. Daarna gaat iedereen zelfstandig aan het werk om zijn taken uit te voeren. Samen presenteren zij tenslotte de verschillende mogelijke ontwerpen.
■ COMPETENTIE 1: Inzicht krijgen
in de constructie en productie van warmtewisselaars. Hilco heeft al een vrij goed beeld van wat hij moet ontwerpen. Nu hij concreet begint aan het ontwerp moet hij eerst alle eisen en wensen van zijn opdrachtgever duidelijk op een rij krijgen. Daarnaast houdt hij veel contact met andere collega’s. Tevens blijft hij uiteraard op de hoogte van de nieuwste ontwikkelingen op constructiegebied, via vakbladen en contacten met fabrikanten en toeleveranciers.
■ COMPETENTIE 2: Ontwerpen
van de warmtewisselaar.
Van Hilco wordt verwacht dat hij als Bachelor of Engineering Werktuigbouwkunde resultaatgericht kan overleggen en werken in een team van specialisten, en dat hij in staat is om met zijn specialismen binnen zijn team zijn taken kan volbrengen. Hij zal zijn teamgenoten tijdig waarschuwen indien hij op voor hem onoplosbare problemen stuit.
Op basis van zijn lijst met eisen en wensen gaat Hilco aan de slag. Hij werkt zelf verschillende haalbare constructieconcepten voor het uiteindelijke technisch ontwerp uit. Deze presenteerd hij op heldere wijze aan zijn collega’s, waarna op basis van de beste warmte- en productietechnische aspecten een keuze wordt gemaakt.
Opdracht
■ COMPETENTIE 3: Plannen
■ CONCRETE FORMULERING
Hilco maakt duidelijke afspraken met zijn opdrachtgever over de eisen, maximale prijs, aantallen voor de eerste productieserie, deadlines en kwaliteitscontrole. Zelf moet hij nog de laatste details van de spruitstukken en de bevestigingspunten afronden, terwijl tegelijkertijd de constructie van de warmtewisselaar verder geoptimaliseerd en afgestemd wordt op de warmtetechnische prestaties. Ook plant hij in deze fase al een vervolgopdracht voor het ontwerpen van warmtewisselaars voor een andere opdrachtgever.
Thermoacoustics BV bouwt warmtepompen die gebaseerd zijn op een geheel nieuw thermo-akoestisch principe. Dit systeem kan warmte direct omzetten in koude, zonder gebruik te maken van bewegende delen en schadelijke stoffen zoals CFK's en HFK's. Een knelpunt in het systeem is het ontwerp van een gas-gas warmtewisselaar die onder hoge temperaturen en drukken moet werken. Bij verschillende prototypes tot nu toe blijkt ofwel de warmteoverdracht tekort te schieten, ofwel de constructie begeeft het na verloop van tijd. Thermoacoustics BV heeft VHE benaderd om een goede en betrouwbare gas-gas warmtewisselaar voor hen te gaan produceren. Het verwachtte aantal ligt rond de 50.000 stuks per jaar. Het product is dus een zeer specifieke hoge druk en hoge temperatuur gas-gas warmtewisselaar, die voor een redelijke prijs in grote series te fabriceren is.
■ COMPETENTIE 4: Uitvoeren
van productie en kwaliteitscontrole.
Nadat het hele ontwerp gereed is kan Hilco het startsein geven voor de productie. Eerst laat hij een kleine serie maken die allemaal nauwkeurig worden getest. Zonodig moet het ontwerp worden aangepast. Indien de productie naar tevredenheid verloopt is Hilco verder alleen nog betrokken bij periodieke evaluaties van de testgegevens en het bestuderen van warmtewisselaars die steekproefsgewijs gedemonteerd worden.
■ BEROEPSPRODUCT
Er is een technisch ontwerp nodig voor de complete nieuwe warmtewisselaar: inclusief spruitstukken, aansluitingen en bevestigingspunten. Er is een productiehandleiding nodig waarin de toelaatbare toleranties, assemblagevolgorde en testprocedure staan beschreven. Er moeten afspraken gemaakt worden met de opdrachtgever, de productieafdelingen en de kwaliteitscontroleafdeling.
PROFIEL VAN DE BACHELOR OF ENGINEERING 2006
van definitief ontwerp en productie.
49
Bijlagen
BIJLAGE 1 Nomenclatuur
BIJLAGE 2 Uitwerking generieke competenties
BIJLAGE 3 Beschrijving van gedragscomponent van een competentie
BIJLAGE 4 Algemene HBO-competenties
BIJLAGE 5 Dublin descriptoren
PROFIEL VAN DE BACHELOR OF ENGINEERING 2006
51
Bijlage 1: Nomenclatuur 1.2 Begrippen in het profiel van de Bachelor of Engineering
Als men de faseringen vergelijkt van een onderbouwde handeling en van het primaire proces (de voortbrengingscyclus), valt het direct op dat vooral de eerste twee fasen sterk op elkaar lijken. Dit kan hier en daar tot verwarring leiden. Definities en woordgebruik moeten daarom zorgvuldig gekozen worden. In het volgende wordt daarom het model van een competentie volgens Competent HTNO herhaald, en in verband gebracht met het woordgebruik in het profiel van de Bachelor of Engineering.
1.1 Elementen van het Competent HTNO
competentiemodel
Het profiel van de Bachelor of Engineering gebruikt het competentiemodel van Competent HTNO op een abstracte manier. De elementen "context", "handelingen" en "beroepsproduct" worden hier toegelicht. Context De vier generieke competenties zijn in wezen contextloos, in die zin dat de concrete omschrijving van werkveld of werksituatie niet in het profiel opgenomen wordt. Deze moet door de opleidingen zelf ingevuld worden. Toch zijn de generieke competenties ook weer niet helemaal contextloos, omdat in het profiel een ‘transparante kleur’ of ‘waas’ aangebracht wordt door een relatie met een bedrijfsproces te leggen. Het voorstel is om vooralsnog van "contextloze competenties" of "generieke competenties" te blijven spreken.
van
Het profiel van de Bachelor of Engineering maakt gebruik van het competentiemodel van Competent HTNO. De elementen uit dit model zijn geordend in drie hoofdtypen: 1 Situationele elementen a Context
i beroepsdomein ii kritische beroepssituaties iii complexiteit van de context
Handelingen en resultaten Onder de handelingen van een competentie worden alle acties en activiteiten verstaan, die leiden tot het succesvol opleveren van een resultaat. Toepassing van alle vier generieke competenties levert het beroepsproduct op. Om onderscheid te kunnen maken tussen de (deel)resultaten van de eerste drie generieke competenties en die van de vierde generieke competentie, wordt afgesproken dat de eerste drie een "opbrengst" opleveren en de laatste het "beroepsproduct".
b (Beroeps-) rol c Opdracht
2 Handelingselementen a Handelingen in termen van waarneembaar gedrag b Hulpmiddelen i ii iii iv
kennis vaardigheden instrumenten attitude
Tabel 5 – Nomenclatuur voor resultaten
c Normen
i gedragsindicatoren ii niveauaanduiding
3 Resultaatelementen a Opbrengsten en beroepsproducten i materiële producten ii diensten iii sturing
b Normen
Nr
Generieke competentie
Naam van het resultaat
1
Inzicht krijgen in
Opbrengst
2
Ontwerpen van
Opbrengst
3
Opstellen plan voor
Opbrengst
4
Uitvoeren van
Beroepsproduct
Onder een beroepsproduct wordt een materieel product, dienst of sturing verstaan.
i productindicatoren ii niveauaanduiding
Het zal duidelijk zijn dat in het profiel van de Bachelor of Engineering niet alle elementen van dit model beschreven zullen worden. Elementen die niet van de context afhangen zijn generiek.
52
PROFIEL VAN DE BACHELOR OF ENGINEERING 2006
Bijlage 2: Uitwerking generieke competenties Bij het uitwerken van de competenties is een format gebruikt op basis van het competentiemodel van Competent HTNO. De opmaak gaat echter verloren als veel tekst ingevoegd wordt. Daarom is hieronder een leeg format gegeven, ten behoeve van het overzicht. Tekst tussen brackets (< …>) moet vervangen worden.
In de volgende paragrafen worden de vier generieke competenties op basis van dit format uitgewerkt. Omdat deze generieke competenties contextloos zijn, zijn daar alleen de velden ingevuld die niet afhankelijk zijn van de context. De overige (blanco) velden worden door de opleidingen zelf ingevuld.
Competentie: < naam van de competentie > Situationele elementen2
Context
< beschrijving van de context waarin de competentie ingezet wordt > < er wordt tenminste de relatie gelegd met een van de bedrijfsprocessen >
Kritische beroepssituatie Rol
< beschrijving van de kritische beroepssituatie(s) > < beschrijving van de rol die de beroepsbeoefenaar inneemt >
Opdracht Resultaatelementen met betrekking tot opbrengsten of beroepsproducten
Opbrengst(en) of Beroepsproduct(en)3
Resultaatelementen met betrekking tot handelen
Handelingen
Hulpmiddelen
Kennis
< lijst van opbrengsten en/of beroepsproducten >
in termen van waarneembaar gedrag
< lijst van handelingen nodig om de opbrengst of beroepsproduct te realiseren >
< opdrachtformulering met eventueel aanvullingen op de context >
Productindicatoren < lijst van kenmerken van de opbrengsten of beroepsproducten waarop getoetst wordt >
Gedragsindicatoren < lijst van kenmerken van het waarneembaar gedrag waarop getoetst wordt, geclusterd in: - persoonlijk cluster, - interpersoonlijk cluster, - planningscluster en - vakkundigheidcluster >
Niveauaanduiding (norm) < niveauaanduidingen van de te toetsen kenmerken van de opbrengst of beroepsproduct >
Niveauaanduiding < niveauaanduiding van de te toetsen kenmerken van het waarneembare gedrag (zie ook referentie 3) >
< beschrijving van de benodigde kennis; deze is afhankelijk van de context, de rol en de opdracht >
Vaardigheden
< beschrijving van de benodigde vaardigheden; deze zijn afhankelijk van de context, de rol en de opdracht >
Instrumenten
< lijst van instrumenten voor diagnosticeren, analyseren, evalueren en reflecteren toepasbaar voor de betreffende probleemstelling >
2 In plaats van het afzonderlijk beschrijven van de situationele elementen, zoals hier gesuggereerd, kan men deze elementen ook in één
integrale tekst beschrijven.
3 Zie ook Tabel 3 - de vier generieke competenties; zie Bijlage 1.2 voor het verschil tussen “opbrengst” en “beroepsproduct”.
PROFIEL VAN DE BACHELOR OF ENGINEERING 2006
53
2.1 Inzicht krijgen in opdracht of probleemsituatie Competentie: Inzicht krijgen in opdracht of probleemsituatie Situationele elementen
Context Kritische beroepssituatie Rol Opdracht
Resultaatelementen met betrekking tot opbrengsten of beroepsproducten
Resultaatelementen met betrekking tot handelen
Opbrengst(en)
Productindicatoren
Niveauaanduiding (norm)
Gedragsindicatoren
Niveauaanduiding
Diagnose Analyse Evaluatie Kwalitatief of gekwantificeerd inzicht in opdracht of probleemstelling • Opzet pakket van eisen • • • •
Handelingen De beroepsbeoefenaar : • neemt kennis van de opdracht; • oriënteert zich door opdrachtgever en stakeholders te bevragen, relevante achtergrondinformatie door te nemen; • observeert de omgeving waarin de probleemstelling zich afspeelt; • voert een of meerdere kwalitatieve of kwantitatieve diagnoses, analyses, evaluaties of reflecties uit; • rapporteert en/of geeft feedback aan betrokkenen met betrekking tot zijn bevindingen; • ordent de verzamelde gegevens en informatie; • legt causale verbanden (kwalitatief); • clustert volgens bepaalde criteria tot thema's; • herformuleert, indien nodig, de opdrachtformulering; • maakt een opzet voor een pakket van eisen en/of lijst van randvoorwaarden waaraan de oplossing van de probleemstelling moet voldoen; • stelt prioriteiten vast of doet daar voorstellen voor; • stelt beslissingscriteria en besluitvormings procedures op.
Hulpmiddelen
Kennis
• kennis van relevante modellen en theorieën, inzicht in de toepasbaarheid daarvan •
Vaardigheden Instrumenten
54
PROFIEL VAN DE BACHELOR OF ENGINEERING 2006
2.2 Ontwerpen van product, dienst of sturing Competentie: Ontwerpen van product, dienst of sturing Situationele elementen
Context Kritische beroepssituatie Rol Opdracht
Resultaatelementen met betrekking tot opbrengsten of beroepsproducten
Opbrengst(en)
Resultaatelementen met betrekking tot handelen
Handelingen
Productindicatoren
Niveauaanduiding (norm)
Gedragsindicatoren
Niveauaanduiding
• Concept voor product, dienst of sturing • Ontwerp • Pakket van eisen • Oplossingsrichting
De beroepsbeoefenaar: • stelt meerdere alternatieven op voor oplossingen of oplossingsrichtingen; • stelt scenario's op; • maakt combinaties van bestaande modellen; • stelt selectiecriteria c.q. trade-off matrices op, leidt c.q. begeleidt het besluitvormingsproces; • kwantificeert prognoses, het gedrag van systemen.
Hulpmiddelen
Kennis
• kennis van relevante modellen en theorieën, inzicht in de toepasbaarheid daarvan • •
Vaardigheden Instrumenten
PROFIEL VAN DE BACHELOR OF ENGINEERING 2006
55
2.3 Plannen van de uitvoering Competentie: Plannen van de uitvoering Situationele elementen
Context Kritische beroepssituatie Rol Opdracht
Resultaatelementen met betrekking tot opbrengsten of beroepsproducten
Opbrengst(en)
Resultaatelementen met betrekking tot handelen
Handelingen
Productindicatoren
Niveauaanduiding (norm)
Gedragsindicatoren
Niveauaanduiding
• blauwdruk voor product, dienst of sturing inclusief kwaliteitseisen • definitieve oplossing die tot in detail is uitgewerkt • plan van aanpak voor bouw of implementatie van het beoogde beroepsproduct • definitieve begroting • contracten, projectteams • werkvoorbereiding
De beroepsbeoefenaar: • vertaalt de oplossing of oplossingsrichting in concrete resultaten; • werkt het ontwerp of de oplossing tot in detail uit; • operationaliseert de oplossing; • werkt een of meer implementatietrajecten, strategieën, scenario's, forecast, backcast uit; • begroot en plant de uitvoering van definitief ontwerp of oplossing; • zoekt partners voor samenwerking of uitbesteding; • stelt contracten op, en onderhandelt daarover; • stelt beslissingscriteria op; • selecteert de definitieve oplossing met bijbehorend plan van aanpak.
Hulpmiddelen
Kennis
• detailkennis om product, dienst of sturing te kunnen uitwerken • projectmanagement •
Vaardigheden Instrumenten
56
PROFIEL VAN DE BACHELOR OF ENGINEERING 2006
2.4 Uitvoeren van plan van aanpak Competentie: Uitvoeren van plan van aanpak Situationele elementen
Context Kritische beroepssituatie Rol Opdracht
Resultaatelementen met betrekking tot opbrengsten of beroepsproducten
Beroepsproduct(en)
Resultaatelementen met betrekking tot handelen
Handelingen
Hulpmiddelen
Productindicatoren
Niveauaanduiding (norm)
Gedragsindicatoren
Niveauaanduiding
• product, dienst of sturing
De beroepsbeoefenaar: • realiseert het product, de dienst of de sturing; • stuurt het proces van uitvoering, c.q. levert daar een bijdrage aan; • evalueert en rapporteert over tussen- en eindresultaten.
Kennis
• detailkennis om product, dienst of sturing te kunnen opleveren • •
Vaardigheden Instrumenten
PROFIEL VAN DE BACHELOR OF ENGINEERING 2006
57
Bijlage 3: Beschrijving van gedragscomponent van een competentie 3.2 Gedragsprofiel
In deze bijlage wordt een handvat gegeven om professioneel gedrag te beschrijven. Het is ontleend aan O. Kok, ‘Het beschrijven van het gedragsaspect van competenties’. Het volledige document is bij de werkgroep opvraagbaar, of via de web-site van de Bachelor of Engineering te downloaden. Hieronder volgt een samenvatting.
Een gedragsprofiel van een functie geeft een overzicht van de gedragskenmerken waarover de functiehouder moet beschikken om deze functie, zoals vastgesteld in het beroepsprofiel, goed te kunnen uitoefenen. Een gedragsprofiel kent drie niveaus van beschrijving:
3.1 Inleiding
1. Clusters in gedrag Deze zijn te beschouwen als een eerste grove indeling waaruit het complexe begrip ‘gedrag’ bestaat. Het belang van de verschillende clusters verschilt per functie, afhankelijk van de eisen die aan de functie en de functie-uitoefening worden gesteld. De clusters zijn: het persoonlijk cluster, het interpersoonlijk cluster, het planning cluster en het vakkundigheid cluster.
Onderwijs wordt steeds meer geformuleerd op basis van door de student te verwerven competenties. Bij deze competenties gaat het erom de bekwaamheid in kennis, vaardigheden en attitude in samenhang te kunnen toepassen in de beroepspraktijk. Van oudsher heeft het onderwijs in de sector techniek voornamelijk ervaring met de elementen kennis en vaardigheden. Het gedragsaspect van het begrip competentie is een relatief nieuw element. ONTWIKKELBAARHEID VAN GEDRAG Waarneembaar gedrag kan verschillende oorzaken hebben, en deze oorzaken hebben invloed op de ontwikkelbaarheid van dat gedrag. Gedrag op basis van de omgeving of de vaardigheden van een persoon is uiteraard gemakkelijker te beïnvloeden dan gedrag dat veroorzaakt wordt door zijn overtuiging of identiteit. De gedragsaspecten die in dit document beschreven zijn, zijn dus meer of minder ontwikkelbaar afhankelijk van de drijfveren van de persoon die het gedrag vertoont.
2. Gedragscomponenten Elk cluster bevat een aantal gedragscomponenten. Een gedragscomponent is een vaardigheid of persoonseigenschap die gedefinieerd wordt in termen van gedrag. De meeste gedragscomponenten betreffen een vaardigheid, ‘iets wat iemand kan’, maar soms ook drijfveren of motieven, ‘iets wat iemand wil’. Zie ook ‘ontwikkelbaarheid van gedrag’, hierboven. 3. Waarneembaar gedrag Het waarneembare gedrag geeft, per gedragscomponent, aanwijzingen over de wijze waarop het gewenste gedrag in operationele zin herkend wordt in termen van zichtbaar of meetbaar gedrag. Met andere woorden: wat ziet men functionarissen doen, als zij de functie (zeer) goed vervullen.
NIVEAUS VAN GEDRAG Voor het ontwikkelen van competenties tijdens het uitoefenen van een functie, en ook zeker in een opleidingssituatie, is het belangrijk de competenties op verschillende niveaus te beschrijven. In dit document wordt het gedragsaspect van de competentie in vier niveaus beschreven. Deze niveaus zijn van toepassing op functies in het beroepenveld van een Bachelor of Engineering. Met name in de twee laatste jaren van de opleiding zijn deze niveaus bruikbaar. DOEL EN ONDERLIGGENDE LITERATUUR VAN DIT DOCUMENT Dit document is geschreven om onderwijsontwikkelaars en docenten een instrument in handen te geven, van waaruit zij zich kunnen laten inspireren in dit nieuwe gebied. Het is gebaseerd op een bijlage uit het Landelijk Opleidingsprofiel van TBK (2002), en aangevuld met beschrijvingen van gedragsniveaus zoals die o.a. door de FMECWM voor het bedrijfsleven in de metaalelektro geformuleerd zijn.
58
PROFIEL VAN DE BACHELOR OF ENGINEERING 2006
3.3 Waarneembaar gedrag Figuur 12 is een schematische weergave van het totale gedragsprofiel, achtereenvolgens onderverdeeld in clusters en gedragscomponenten, met voorbeelden van waarneembaar gedrag. Niveauaanduidingen zijn niet nader ingevuld; zie hiervoor §3.4.
Figuur 12: Het gedragsprofiel, onderverdeeld in clusters en gedragscomponenten, met voorbeelden van waarneembaar gedrag.
PROFIEL VAN DE BACHELOR OF ENGINEERING 2006
59
3.4 Niveauaanduiding van waarneembaar gedrag O.M.P. Kok geeft in ‘Het ‘ beschrijven van het gedragsaspect van competenties’ voor elke gedragsuiting een niveauaanduiding. Onderstaande tabel geeft hiervan slechts één voorbeeld, en wel voor ambitie.
Niveauaanduiding van waarneembaar gedrag Cluster
Persoonlijk cluster
Gedragscomponent
Prestatiegerichte werkhouding
Ambitie Ernaar streven hogerop te komen in een organisatie: • •
Criteria
gedrag tonen dat erop gericht is carrière te maken en succes te boeken; zich moeite geven zichzelf te ontwikkelen om dit te bereiken. • •
Niveau D
Beschrijving • • • • •
C
• • • • •
B
• • • •
A
blijvend streven naar succesvolle uitvoering van het werk ontwikkelingsgericht zijn
• • •
Neemt volledige verantwoording voor zijn eigen ontwikkeling en werkzaamheden. Wil graag veel leren en is constant op zoek naar carrièremogelijkheden. Heeft een grote mate van zelfreflectie, vraagt om feedback en is in staat hiermee zijn voordeel te doen. Is enthousiast en betrokken bij de uitvoering van werkzaamheden. Brengt zijn ambitie in lijn met de ontwikkeling van de organisatie. Wil zich graag ontwikkelen in de uitvoering van zijn werkzaamheden. Is bereid om te leren en wil doorgroeien. Vertaalt feedback naar betere werkwijzen. Is succesvol in de uitvoering van zijn werk. Ontwikkelt zijn capaciteiten ten behoeve van de uitvoering van zijn functie. Wil zich ontwikkelen in zijn functie. Is bereid om hiervoor te leren. Probeert feedback te vertalen naar betere werkwijzen. Is redelijk succesvol in de uitvoering van zijn werkzaamheden, maar heeft regelmatig bijsturing nodig. Is bereid zich te ontwikkelen in zijn functie, maar heeft hierbij duidelijk aansporing nodig. Heeft hulp nodig bij het vertalen van feedback naar beter werkwijzen. Doet zijn werk naar behoren.
60
PROFIEL VAN DE BACHELOR OF ENGINEERING 2006
Bijlage 4: Algemene HBO-competenties De tien algemene HBO-competenties, de kernkwalificaties voor de hbo-bacheloropleidingen, zijn als volgt geformuleerd: 1 Brede professionalisering: de student wordt aantoonbaar toegerust met actuele kennis die aansluit bij recente (wetenschappelijke) kennis, inzichten, concepten en onderzoeksresultaten, en bij de in het beroepsprofiel geschetste (internationale) ontwikkelingen in het beroepenveld, teneinde zich te kwalificeren voor: het zelfstandig kunnen uitvoeren van de taken van een beginnend beroepsbeoefenaar; het functioneren binnen een arbeidsorganisatie; de verdere professionalisering van de eigen beroepsuitoefening c.q. het beroep.
6 Probleemgericht werken: het zelfstandig definiëren en analyseren van complexe probleemsituaties in de beroepspraktijk op basis van relevante kennis en (theoretische) inzichten, het ontwikkelen en toepassen van zinvolle (nieuwe) oplossingsstrategieën en het beoordelen van de effectiviteit hiervan. 7 Methodisch en reflectief denken en handelen: het stellen van realistische doelen, het plannen c.q. planmatig aanpakken van werkzaamheden en het reflecteren op het (beroepsmatig) handelen, op basis van het verzamelen en analyseren van relevante informatie.
2 Multidisciplinaire integratie: de integratie van kennis, inzichten, houdingen en vaardigheden (van verschillende vakinhoudelijke disciplines), vanuit het perspectief van het beroepsmatig handelen.
8 Sociaalcommunicatieve bekwaamheid: het communiceren en samenwerken met anderen in een multiculturele, internationale en/of multidisciplinaire omgeving en het voldoen aan de eisen die het participeren in een arbeidsorganisatie stelt.
3 Wetenschappelijke toepassing: de toepassing van beschikbare relevante (wetenschappelijke) inzichten, theorieën, concepten en onderzoeksresultaten bij vraagstukken waar afgestudeerden in hun beroepsuitoefening mee geconfronteerd worden.
9 Basiskwalificering voor managementfuncties: het uitvoeren van eenvoudige leidinggevende managementtaken.
4 Transfer en brede inzetbaarheid: de toepassing van kennis, inzichten en vaardigheden in uiteenlopende beroepssituaties.
10 Besef van maatschappelijke verantwoordelijkheid: begrip en betrokkenheid zijn ontwikkeld met betrekking tot ethische, normatieve en maatschappelijke vragen samenhangend met de toepassing van kennis en de (toekomstige) beroepspraktijk.
5 Creativiteit en complexiteit in handelen: het omgaan met vraagstukken in de beroepspraktijk, waarvan het probleem op voorhand niet duidelijk is omschreven en waarop de standaardprocedures niet van toepassing zijn.
PROFIEL VAN DE BACHELOR OF ENGINEERING 2006
en
61
Bijlage 5: Dublin descriptoren In onderstaande tabel staan in de eerste kolom de Dublin descriptoren opgesomd, met de vertaling van de NVAO. De overeenkomstige hbo-kwalificaties volgens Fransen staan in de tweede kolom.
Dublin descriptors, met vertaling NVAO
Generieke hbo-kwalificaties (zie Bijlage 4)
knowledge and understanding: has demonstrated knowledge and understanding in a field of study that builds upon and supersedes their general secondary education, and is typically at a level that, whilst supported by advanced textbooks, includes some aspects that will be informed by knowledge of the forefront of their field of study.
1. brede professionalisering: kan zelfstandig taken uitvoeren als beginnend beroepsbeoefenaar in een organisatie en is toegerust voor de verdere professionalisering van de eigen beroepsuitoefening.
kennis en inzicht: heeft aantoonbare kennis en inzicht van een vakgebied, waarbij wordt voortgebouwd op het niveau bereikt in het voortgezet onderwijs en dit wordt overtroffen; functioneert doorgaans op een niveau waarop met ondersteuning van gespecialiseerde handboeken, enige aspecten voorkomen waarvoor kennis van de laatste ontwikkelingen in het vakgebied is vereist. applying knowledge and understanding: can apply their knowledge and understanding in a manner that indicates a professional approach to their work or vocation, and have competences typically demonstrated through devising and sustaining arguments and solving problems within their field of study. toepassen kennis en inzicht: Is in staat om zijn/haar kennis en inzicht op dusdanige wijze toe te passen, dat dit een professionele benadering van zijn/haar werk of beroep laat zien, en beschikt verder over competenties voor het opstellen en verdiepen van argumentaties en voor het oplossen van problemen op het vakgebied.
2. multidisciplinaire integratie: integreert vanuit het perspectief van beroepsmatig handelen kennis, inhoud en vaardigheden op verschillende vakgebieden.
6. probleemgericht werken: definieert en analyseert complexe probleemsituaties zelfstandig. 3. wetenschappelijk onderzoek: past uitkomsten van wetenschappelijk onderzoek toe bij vraagstukken waarmee hij in zijn beroepsuitoefening wordt geconfronteerd. 5. creativiteit en complexiteit in handelen: weet om te gaan met vraagstukken waarvan het probleem op voorhand niet duidelijk is omschreven en waarop standaardprocedures niet van toepassing zijn.
62
PROFIEL VAN DE BACHELOR OF ENGINEERING 2006
Dublin descriptors, met vertaling NVAO
Generieke hbo-kwalificaties (zie Bijlage 4)
making judgments: has the ability to gather and interpret relevant data (usually within their field of study) to inform judgments that include reflection on relevant social, scientific or ethical issues.
7. methodisch en reflectief denken en handelen: stelt realistische doelen, pakt werkzaamheden planmatig aan en reflecteert op het beroepsmatig handelen.
oordeelsvorming: is in staat om relevante gegevens te verzamelen en te interpreteren (meestal op het vakgebied), met het doel een oordeel te vormen dat mede gebaseerd is op het afwegen van relevante sociaalmaatschappelijke, wetenschappelijke of ethische aspecten.
10. besef van maatschappelijke verantwoordelijkheid: toont zich betrokken bij maatschappelijke, in het bijzonder ethische vragen die samenhangen met de beroepspraktijk.
communication: can communicate information, ideas, problems and solutions to both specialist and non-specialist audiences.
8. sociaalcommunicatieve bekwaamheid: communiceert en werkt samen met anderen in een multiculturele, internationale of multidisciplinaire werkomgeving.
communicatie: is in staat om informatie, ideeën en oplossingen over te brengen op een publiek bestaande uit specialisten of niet-specialisten.
9. basiskwalificering voor management-functies: kan eenvoudige leidinggevende en management-taken uitvoeren.
learning skills: has developed those learning skills that are necessary for them to continue to undertake further study with a high degree of autonomy.
4. transfer en brede inzetbaarheid: past kennis, inzichten en vaardigheden toe in uiteenlopende beroepssituaties.
leervaardigheden: bezit de leervaardigheden die noodzakelijk zijn om een vervolgstudie die een hoog niveau van autonomie veronderstelt aan te gaan.
PROFIEL VAN DE BACHELOR OF ENGINEERING 2006
1. brede professionalisering: kan zelfstandig taken uitvoeren als beginnend beroepsbeoefenaar in een organisatie en is toegerust voor de verdere professionalisering van de eigen beroepsuitoefening.
63