^ \
LOGA
V.
Landelijk Overleg
College voor Arbeidszaken/VNG
Brief aan de\leden T.a.v. het college en de i
BAC Nr.
— Z-Jtf'
gemeente gouda
CNV Publieke zaak / /
Ingekomen
Afdeling Ö ) <=it./9^
(3 Tpemeentelijke
Ovb D S P
if-Arbeidsvoorwaarden
^^J.
17 JUN 2008 Afdoen voor:
Archief dd.
Naam Paraaf
y<%^
Naam
informatiecentrum tel.
uw kenmerk
1
(070) 373 8021 betreft
Onderwijzend personeel in de kunsteducatie en het nieuwe BWW-stelsel
bijlage(n)
ons kenmerk
ECCVA/U200800798
12 juni 2008
Lbr. 08/106 CvA/LOGA 08/25
Samenvatting
Voor het onderwijzend personeel in de kunstzinnige vorming wordt een uitzondering opgenomen in het nieuwe bovenwettelijke werkloosheidsstelsel dat per 1 juli 2008 ingaat, In deze LOGA-bnef wordt uitgelegd wat die uitzondering is en welke rechten en plichten wel op hen van toepassing worden. De CAR-UWO-teksten die deze uitzondering beschrijven en die per 1 juli a.s. ingaan, vindt u als bijlage bij deze LOGA-brief.
Postbus 30435 2500GK Den Haag Koningin Marialaan 15-17 2595 GA Den Haag Tel 070 373 8530 Fax 070 3617989 www.vnq.nl E-mail: cvA@VNaNL
t
LOGA College voor Arbeidszaken/VNG
Landelijk Overleg Gemeentelijke Arbeidsvoorwaarden
Aan de leden
ABVAKABO FNV CNV Publieke zaak CMHF
informatiecentrum tel.
uw kenmerk
(070) 373 8021
bijlage(n)
1
betreft
ons kenmerk
datum
Onderwijzend personeel in de kunsteducatie en het nieuwe BWW-stelsel
ECCVA/U200800798 Lbr. 08/106 CvA/LOGA 08/25
12 juni 2008
Geacht College, Per 1 juli 2008 verandert het bovenwettelijke werkloosheidsstelsel ingrijpend. Met de LOGA-brief van 25 april j.l. 1 zijn de wijzigingen in CAR-UWO-bepalingen aan gemeenten gezonden. Binnenkort ontvangen gemeenten een meer uitgebreide toelichting op deze gewijzigde CAR- en UWO-artikelen. Voor onderwijzend personeel in de kunstzinnige vorming wordt een uitzondering gemaakt op dit nieuwe bovenwettelijke werkloosheidsstelsel als zij voor een beperkt aantal uren ontslagen worden wegens reorganisatie. In deze LOGA-brief vindt u wat de uitzondering inhoudt, wat de reden van deze uitzondering is en welke rechten en plichten voor deze medewerkers geiden. In de eerste helft van 2008 zijn onderhandelingen gevoerd over de arbeidsvoorwaarden van onderwijzend personeel in de kunstzinnige vorming. Onderhandelingspartijen zijn in april 2008 nog niet tot een akkoord gekomen. Afgesproken is in juni 2008 inhoudelijk verder te praten om te komen tot een nieuw hoofdstuk in de CAR-UWO voor genoemde ambtenaren. Een hoofdstuk dat voldoet aan de wensen van deze tijd én goed aansluit op de rest van de CAR-UWO. De grootste knelpunten bij de onderhandelingen over de arbeidsvoorwaarden voor het 1
Met de titel "Herziening van het bovenwettelijke werkloosheidsstelsel", ECCVA/U200800330, Lbr: 08/075, LOGA 08/22.
onderwijzend personeel in de kunstzinnige vorming zijn •
het aantal te werken uren per jaar,
•
de vakantieplanning en
•
de verdeling van uren binnen de aanstelling (lesgebonden versus niet-lesgebonden uren).
Partijen zijn al wel overeengekomen dat er voor het onderwijzend personeel in de kunstzinnige vorming een uitzondering opgenomen wordt in het nieuwe bovenwettelijke WW-stelsel dat per 1 juli 2008 van kracht wordt. De CAR-UWO-artikelen die deze uitzondering vastleggen vindt u in de bijlage bij deze LOGA-brief en gaan in per 1 juli 2008. Inhoud uitzondering De uitzondering houdt in dat hoofdstuk 10d CAR niet van toepassing wordt op het onderwijzend personeel in de kunstzinnige vorming dat: voor minder dan 5 uur of voor minder dan de helft van zijn formele arbeidsduur ontslagen wordt wegens reorganisatie. Feitelijk geldt enkel de reïntegratiefase uit hoofdstuk 10d niet voor deze medewerkers. Deze medewerkers zouden sowieso geen recht hebben op een aanvullende of nawettelijke uitkering op basis van hoofdstuk 10d. Zij worden immers voor een dusdanig klein aantal uren werkloos dat er geen WW-recht ontstaat. Welke reïntegratie-inspanningen geleverd moeten worden en welke opzegtermijn geldt in het geval van genoemd ontslag wordt in een nieuw artikel 8:3:1a CAR-UWO geregeld. Dit nieuwe artikel 8:3:1a CAR-UWO legt vast dat genoemd ontslag pas aan de orde is als zorgvuldig onderzoek uitwijst dat er geen andere passende werkzaamheden voor de medewerker zijn binnen de gemeente. Als die werkzaamheden er niet zijn, kan ontslag worden aangezegd met een opzegtermijn van drie maanden. Ten slotte blijft voor het onderwijzend personeel in de kunstzinnige vorming de garantie-uitkering KV uit bijlage IV, artikel 10 bestaan2. Reden uitzondering De reden voor het uitsluiten van genoemde ambtenaren van het nieuwe bovenwettelijke werkloosheidsstelsel is dat partijen vinden dat de langdurige verplichtingen voor zowel werkgever als medewerker in de reïntegratiefase van hoofdstuk 10d niet in verhouding staan tot het geringe verlies van arbeidsuren voor de medewerker. In de onderhandelingen over de rechtspositieregeling voor onderwijzend personeel zijn partijen overeengekomen dat deze 2
Als die bijlage door het college is vastgesteld.
Betreft Onderwijzend personeel in de kunsteducatie en het nieuwe BWWrStelsel Datum 12 juni 2008
02/03
uitzondering in het nieuwe hoofdstuk voor onderwijzend personeel wordt vastgelegd. Om te voorkomen dat genoemd onderwijzend personeel slechts tijdelijk onder het nieuwe bovenwettelijke werkloosheidsstelsel valt, is besloten hen direct per 1 juli a.s. daarvan uit te sluiten en tegelijkertijd vast te leggen welke rechten en plichten voor hen wel gelden. Rechtskracht Wijzigingen in de CAR, respectievelijk de CAR-UWO, die in het LOGA worden overeengekomen en u via een ledenbrief worden toegezonden, krijgen binnen de gemeente pas rechtskracht wanneer ze door het college, zonodig met terugwerkende kracht, zijn vastgesteld. Als gevolg van de inwerkingtreding van de Wet dualisering gemeentebestuur is krachtens artikel 160 van de Gemeentewet het college bevoegd de arbeidsvoorwaardenregeling voor het gemeentepersoneel vast te stellen. Op grond van de statuten van de VNG en het reglement van het CvA zijn gemeenten gebonden aan de in het LOGA overeengekomen CAR-bepalingen en de wijzigingen daarin. Voor gemeenten die bij de UWO zijn aangesloten, geldt dat eveneens voor de zogenoemde UWO-artikelen. De CAR en de UWO hebben echter niet de status van een CAO omdat het LOGA geen verordenende bevoegdheid heeft in gemeenten. Deze wijzigingen werken dan ook niet rechtstreeks door in de gemeenten. Lokale vaststelling van (wijzigingen in) de CAR-UWO is dan ook noodzakelijk. Hoogachtend, Landelijk overleg Gemeentelijke Arbeidsvoorwaarden
drs. mr. C.M, Sjerps, Secretaris
Deze ledenbrief staat ook op www.vnq.nl onder brieven.
Betreft Onderwijzend personeel in de kunsteducatie en het nieuwe BWW-stelsel Datum 12 juni 2008
03/03
Bijlage bij ledenbrief ECCVA/U200800798, Lbr. 08/106; CvA/LOGA 08/25
A
Na artikel 8:3:1 wordt, inclusief koptekst, een nieuw artikel 8:3; 1a toegevoegd. Reorganisatieontslag kunstzinnige vorming Artikel 8:3:1a 1
2
3
Artikel 8:3, derde lid, geldt niet voor het onderwijzend personeelslid werkzaam binnen de kunstzinnige vorming, dat voor minder dan 5 uur of minder dan de helft van zijn formele arbeidsduur ontslagen wordt op grond van artikel 8:3.. Ontslag op grond van artikel 8:3 van de ambtenaar, bedoeld in het eerste lid, vindt slechts plaats indien het na een zorgvuldig onderzoek niet mogelijk is gebleken om de ambtenaar binnen de openbare dienst van de gemeente andere mede in verband met zijn persoonlijkheid en omstandigheden voor hem passende werkzaamheden op te dragen, dan wel indien deze zodanige werkzaamheden weigert te aanvaarden. Bij ontslag op grond van artikel 8:3 van de ambtenaar, bedoeld in het eerste lid, wordt een opzegtermijn van drie maanden in acht genomen.
Na de toelichting op artikel 8:3 wordt een nieuwe toelichting op artikel 8:3:1a toegevoegd. Artikel 8:3:1a Dit artikel regelt welke reïntegratieinspanningen geleverd moeten worden en welke opzegtermijn (3 maanden) geldt in het geval van reorganisatieontslag aan onderwijzend personeel in de kunstzinnige vorming als zij een dusdanig klein aantal uren werkloos worden waardoor geen WW-recht ontstaat. Deze medewerkers zijn uitgezonderd van hoofdstuk 10d. Wel geldt, indien die bijlage door het college is vastgesteld, voor hen de garantie-uitkering KV uit bijlage IV, artikel 10.
B
Aan artikel 10d:1 wordt een nieuw tweede lid toegevoegd 2
In afwijking van het eerste lid is dit hoofdstuk niet van toepassing op het onderwijzend personeelslid werkzaam binnen de kunstzinnige vorming dat voor minder dan 5 uur of minder dan de helft van zijn formele arbeidsduur ontslagen wordt op grond van artikel 8:3.
Na de toelichting op artikel 10d:1 wordt een nieuwe toelichting op lid 2 toegevoegd Lid 2 Vooruitlopend op de uitkomst van de CAO-onderhandelingen over de rechtspositieregeling voor het onderwijzend personeel in de kunstzinnige vorming wordt hoofdstuk 10d CAR niet van toepassing verklaard op het onderwijzend personeel in de kunstzinnige vorming dat voor minder dan 5 uur of minder dan de helft van zijn formele arbeidsduur ontslagen wordt wegens reorganisatie. Feitelijk wordt alleen de reïntegratiefase uit hoofdstuk 10d uitgesloten voor deze medewerkers. Deze medewerkers zouden immers sowieso geen recht hebben op een aanvullende of nawettelijke uitkering op basis van hoofdstuk 10d omdat zij geen WW-recht hebben (omvang van de werkloosheid is te klein).
Artikel 8:3:1a regelt welke reïntegratie-inspanningen geleverd moeten worden en welke opzegtermijn (3 maanden) geldt in het geval van genoemd ontslag. Ook geldt, indien die bijlage door het college is vastgesteld, voor deze medewerkers de garantie-uitkering KV uit bijlage IV, artikel 10.