B-txt KOL. 1.1.1 RW.1 De eerste contacten Voor de oprichting van de VOC in 1602 voeren er al Nederlandse schepen naar de Indonesische eilanden. De eerste expeditie staat bekend als de ‘Eerste Schipvaart’. Onder leiding van Cornelis de Houtman vertrokken in 1595 vier schepen naar de Oost. Ze maakten op de eilanden Java, Madoera en Bali kennis met de plaatselijke bevolking en kooplieden uit Europa en Azië. Veel bemanningsleden stierven onderweg en de handel leverde niet veel op. Op latere tochten ontdekten de Nederlanders waar de verschillende specerijen te koop waren: peper op Sumatra, nootmuskaat en foelie op de Banda-eilanden, kruidnagels op de Molukken. Op het Molukse eiland Ambon vestigde de VOC haar hoofdkwartier. In 1619 werd Batavia (Jakarta) de belangrijkste vestiging van de VOC in Azië. First contacts Dutch ships had already sailed to the Indonesian islands before the founding of the Dutch East India Company (VOC) in 1602. The first expedition became known as the First Voyage. A fleet of four ships commanded by Cornelis de Houtman set sail for the East in 1595. On the islands of Java, Madura and Bali they encountered the local population and merchants from Europe and Asia. Many of the crew died on the voyage and their transactions made little profit. On subsequent voyages the Dutch found out where to buy the various spices: pepper from Sumatra, nutmeg and mace from the Banda islands, cloves from the Moluccas. The VOC established its first Asian headquarters on the Moluccan island of Ambon. In 1619 Batavia (Jakarta) became the principal VOC base in Asia.
B-txt NL & UK KOL.1 Kruidnagels en kruitdamp 04.02.03 DEF
1
B-txt KOL. 1.2.1 RW.1.2 Een rariteitenkabinet De VOC bracht uit Azië behalve handelswaar ook bijzondere voorwerpen mee. Europese verzamelaars waren dol op die ‘rariteiten’: zeldzaamheden. In zogenaamde rariteitenkabinetten stelden ze hun verzamelingen tentoon. Alles wat vreemd en bijzonder was kon een plaats in zo’n verzameling krijgen: exotische stenen, stukken koraal, schelpen, reptielen, vlinders en zoogdieren, planten, maar ook munten, beeldhouwwerk en textiel. Tekeningen van zeldzaamheden waren eveneens in rariteitenkabinetten te vinden. Georg Rumphius (1627-1702) was zo’n verzamelaar en onderzoeker van ‘rariteiten’. Hij wijdde zich aan het bestuderen van de natuur van Ambon, het eiland waar hij woonde en werkte in dienst van de VOC. Toen Rumphius blind werd stelde de VOC hem in staat met behulp van assistenten zijn natuuronderzoek voort te zetten. Zijn beschrijvingen en tekeningen van de planten- en dierenwereld werden gepubliceerd in twee grote boekwerken: D’Amboinsche Rariteitkamer en Het Amboinsche Kruid-boek. Cabinet of curiosities In addition to commercial goods, VOC ships also brought various exotic items back to the Netherlands. Europeans were enthusiastic collectors of these rare curiosities and they displayed these objects in collection cabinets. Anything strange and remarkable deserved a place in the cabinet: exotic stones, pieces of coral, shells, reptiles, butterflies and mammals, plants as well as coins, sculptures and textiles. Drawings of rare objects also found a place in these cabinets. Georg Rumphius (1627-1702) was a collector and researcher of exotic objects. He focused on the study of the natural history of Ambon, the island on which he lived and worked in the service of the VOC. When Rumphius became blind the VOC enabled him to continue his research with the aid of assistants. His descriptions and sketches of the island’s plants and animals were published in two large books: The Ambonese Curiosity Cabinet and The Ambonese Herbal.
B-txt NL & UK KOL.1 Kruidnagels en kruitdamp 04.02.03 DEF
2
B-txt KOL. 1.2.3 RV. 3.2 Een Oosters kabinet In de achttiende eeuw gingen verzamelaars zich specialiseren. Door de toenemende handel kwamen er zoveel voorwerpen uit Azië dat het onmogelijk was geworden alles te verzamelen. Bovendien groeide de kennis over de verzamelde voorwerpen en de landen waar die voorwerpen vandaan kwamen. Zo ontstonden er bijvoorbeeld collecties met alleen Chinese of Japanse voorwerpen. Deze liefhebberij beperkte zich niet tot verzamelaars en onderzoekers. Elke welgestelde Nederlander had in deze tijd Chinees porselein of Japans lakwerk in huis. De opstelling hier geeft een beeld van een achttiende eeuwse verzameling: een Oosters kabinet. An Oriental cabinet In the eighteenth century, collectors began to specialise. As the volume of trade increased so many Asian objects became available that it was impossible to collect everything. Moreover, knowledge about the objects and the countries they came from was continually growing. Collectors began to focus on single areas, such as Chinese or Japanese objects. Nor was this enthusiasm confined to collectors and researchers. A well-to-do Dutch family would often have items of Chinese porcelain or Japanese lacquer in the home. This presentation shows a typical eighteenth-century collection: an oriental cabinet.
B-txt NL & UK KOL.1 Kruidnagels en kruitdamp 04.02.03 DEF
3
B-txt KOL. 1.2.4 RV. 4.7 Een Koloniaal Museum In 1871 opende het Koloniaal Museum in Haarlem zijn deuren. Bezoekers konden er grondstoffen uit de koloniën zien zoals koffie, tabak, hout, rotan en vezels. Het museum liet bovendien zien dat van die tropische grondstoffen hoogwaardige producten gemaakt werden. Rotan meubels, kokosmatten, dozen en manden kregen hun plaats in het museum vlakbij de grondstoffen waarvan ze waren gemaakt. Onderzoek naar de ontwikkeling en verbetering van die producten werd een belangrijke taak van het museum. Pas later werden er voorwerpen tentoongesteld die iets vertelden over de leefwijze en cultuur van de bevolking in de Nederlandse koloniën. In 1926 verhuisde de hele collectie van het Koloniaal Museum naar het speciaal daarvoor gebouwde nieuwe museum van het Koloniaal Instituut in Amsterdam. In 1950 werd de naam van het instituut Koninklijk Instituut voor de Tropen (KIT). Het museum heet sindsdien het Tropenmuseum. A Colonial Museum In 1871 the Colonial Museum in Haarlem opened its doors to the public. Here visitors could view products from the colonies, such as coffee, tobacco, wood, cane and fibres. In addition, the museum showed the high-quality items that were made with these raw materials. Cane furniture, coconut-fibre mats, boxes and baskets were displayed in the museum alongside the original materials. Research into the development and improvement of these products was one of the museum’s key tasks. It was only later that objects were presented to illustrate the life and culture of the peoples of the Dutch colonies. In 1926 the entire Colonial Museum collection was moved to a new museum specially built for the purpose: the Colonial Institute in Amsterdam. In 1950 the institute was renamed the Koninklijk Instituut voor de Tropen (Royal Tropical Institute or KIT) and the museum became today’s Tropenmuseum.
B-txt NL & UK KOL.1 Kruidnagels en kruitdamp 04.02.03 DEF
4
B-txt KOL. 1.1.2 RV. 5.4 Koloniale oorlogen Honderden kleine en grote oorlogen in Indië eisten honderdduizenden levens. De VOC greep vaak hardhandig in om de handel te beschermen of uit te breiden. En in de negentiende eeuw braken er opstanden uit toen Nederland de greep op de Indonesische eilanden wilde versterken. In de twee grootste oorlogen, de Java-oorlog en de Atjeh-oorlog, streden de islamitische Indonesiërs, geïnspireerd door geloof en vrijheidsdrang, tegen het Koninklijk Nederlands-Indisch Leger (KNIL). Toen Indonesië zich kort na de Tweede Wereldoorlog onafhankelijk verklaarde probeerde Nederland met militair ingrijpen het gezag te herstellen. Deze ‘politionele acties’ bleken kansloos. Ze kregen ook internationale kritiek en konden de onafhankelijkheid van Indonesië niet tegenhouden. Het interactief programma in de hoek geeft een beeld van tientallen grote en kleine oorlogen. Colonial wars Hundreds of major and minor wars were fought in the East Indies and claimed hundreds of thousands of lives. The VOC was often ruthless when protecting or expanding its trade. In the nineteenth century the local populations rebelled as the Dutch extended their control of the Indonesian islands. The most extensive of these wars - the Java War and the Aceh War - pitched Islamic Indonesians, inspired by their religion and the desire for freedom, against the Dutch East Indies Army (Koninklijk Nederlandsch-Indisch Leger or KNIL). When Indonesia declared independence shortly after the Second World War the Dutch attempted to restore their authority by military intervention. But their ‘police actions’ failed completely. International opposition grew and eventually the Dutch were unable to prevent Indonesian self-rule. The interactive programme in the corner provides a survey of a number of major and minor wars.
B-txt NL & UK KOL.1 Kruidnagels en kruitdamp 04.02.03 DEF
5