Klaar Voor Onderwater 91
J a a r g a n g 2 8P angri.n a911
Onderzeedienst
Maart 2005
Reünistenvereniging Klaar Voor Onderwater In dit nummer:
PRINS BERNHARD PRINS DER NEDERLANDEN
Prins Bernhard 1911-2004
1
Uitvaart van de Prins
2
In Memoriam
2
Nostalgie
2
Worden prestaties minder,...
4
Gezocht
5
Met long weekend
5
Melt down
6
Zware ongelukken
16
De Nederlandse OZD
17
Toespraak staatssecretaris
18
Donatie 100 jaar OZD
20
Reunie 2005
21
29 juni 1911
1 december 2004
17 april 1953 a/b Hr.Ms. “Walrus” Foto Traditiekamer Onderzeedienst
Pagina 2
Klaar Voor Onderwater 91
Uitvaart van de Prins
Colofon Verschijnt 4 maal per jaar in een oplage van 1190 exemplaren. Voorzitter D. Heij Bremlaan 14 6866 DP Heelsum 0317-3170 63 Secretaris W.R. Segaar Laan van Oud Poelgeest 30 2341 NL Oegstgeest 071-5726472
[email protected] Redactie KVO W.P.P. Falkmann Middelzand 5306 1788 HC Den Helder 0223-642668
[email protected] Redactie KVO W.P. van der Veeken Jolstraat 74 1784 NL Den Helder 0223-630265 Penningmeester A. Prins Heiligharn 166 1785 SP Den Helder 0223-635455 2 e Penningmeester A. Schouten Langevliet 7 1759 LE Callantsoog 0223-643848
[email protected] 100 Jaar OZD Jhr. R.A. Snouck Hurgronje Molenweg 9 1766 HL Wieringerwaard 0224-221884
[email protected]
Op 11 december jl was onze vereniging door Hare Majesteit de Koningin uitgenodigd, in de persoon van de voorzitter en de secretaris, om de uitvaartdienst van haar vader in de Nieuwe kerk van Delft bij te wonen. Ongetwijfeld hebben de meeste van U de gehele plechtigheid gevolgd op de televisie. Het was een waardig en indrukwekkend afscheid van een flamboyante man die zich op uitmuntende wijze heeft ingezet voor ons land. Maar vooral zijn inzet en de toewijding voor de leden van de krijgsmacht, actief dienend of veteranen, zal altijd in onze herinnering blijven. In de herdenkingsdienst te Wageningen werd hij geroemd als “Oranje veteraan onder de veteranen” en als een man die trouw was aan zijn vrienden, die voor iedereen klaarstond zeker als het oude krijgsmakkers betrof. Met de dood van de Prins is er ook een einde gekomen aan het 5 jaarlijkse “Eerbetoon aan hem” in de tuinen van paleis Soestdijk. De leden van onze vereniging die één of meerdere keren daaraan hebben deelgenomen zullen het betreuren dat wij hem niet meer op die wijze kunnen bedanken en respect betonen. Wij allen zullen de Prins missen. Driekus Heij
Vert. COZD LTZ2oc J. Wijnands Onderzeedienst/BUOPS Postbus 10000 1780 CA Den Helder 0223-653444
Contactpersoon voor bestuursaangelegenheden, waaronder aanmelding nieuwe leden, adreswijzigingen en overlijden is de penningmeester A. Prins Contactpersoon voor contributie betaling is de 2e penningmeester A. Schouten De redactie behoudt zich het recht voor om artikelen in te korten, te weigeren of te verplaatsen naar een andere editie. Tevens is zij niet verantwoordelijk voor de inhoud van ingezonden kopij.
Erelid van de vereniging zijn:
J.H. van Rede M. van Dwingelen A. Prins
B EZOEK O N Z E WEBSITE http://www.agwegman.veteranen.nl/
Klaar Voor Onderwater 91
Pagina 3
In Memoriam
Met leedwezen geeft het bestuur kennis van het overlijden van onze leden; 23 november 2004
R. Rouffaer
72 jaar Den Helder
Wij zullen hen in eerbiedige herinnering blijven gedenken.
NOSTALGIE Er moeten dozen zijn te vullen met in de loop van vele jaren -niets dwong hun langer te bewarenstroom van zoekgeraakte spullen. Bestond het merendeel uit prullen die zich zonder een reeks bezwaren allen verbeurd lieten verklaren; herinnering kan nog onthullen waar nu vergeefs naar wordt gezocht. Ging kooigoed en mijn plunjezak, de braniekraag, matrozenpok voorgoed met muts -waaraan verknochtin de vergetelheid verloren; het lint wist met haar vondst te scoren! D.A. Bouwmeester
Contributie De minimale contributie bedraagt € 5 per jaar, buitenland leden € 10 per jaar i.v.m. de hoge porto kosten. Betaling moet voor 1 maart overgeschreven zijn, wil men als lid ingeschreven blijven. Zij die reeds lid zijn, krijgen in de december KVO een acceptgiro bijgesloten. Gironummer vereniging : 39.28.464. t.n.v. Onderzeedienst Reünistenvereniging Heiligharn 166 1785 SP Den Helder
Pagina 4
Klaar Voor Onderwater 91
‘Worden prestaties minder, ga dan naar een driecilinder’ Kort voor de Tweede Wereldoorlog lagen de onderzeeërs vlak voor ons woonhuis Buitenhaven 39. Kleine, smalle scheepjes met een commandotoren achterop. Soms lagen er vijf of zes, soms twee of drie en zo nu en dan waren ze allemaal weg, op oefening. Andere marineschepen hadden een naam, meestal van een vlootvoogd uit lang vervlogen tijden. Maar de onderzeeërs hadden, net als de meeste botters, alleen maar een nummer: O-10, O-11 enzovoort. Naast ons huis was het laadstation voor de onderzeeboten. Daar werd van wisselstroom gelijkstroom gemaakt voor het opladen van de accu's van de onderzeeboten. over de plankieren van de houten steigers liepen zware kabels door een van de luiken van de onderzeeboten. Gefascineerd Wij jongens waren gefascineerd door het idee dat zo n schip onder water varen kon. Aan boord kwamen we nooit, hoe graag we dat ook wilden. Tot de O-11 in maart 1940 na een aanvaring met een sleepboot in de havenmond gezonken was en daarbij enkele bemanningsleden om het leven kwamen. Toen wist ik echt niet meer zo goed of ik eigenlijk nog wel wilde. Maar de oorlog brak uit en zowel de onderzeeërs als wij verdwenen uit de haven. De onderzeedienst kwam er pas op 1 januari 1961 terug. Maar toen ik als jong onderwijzer aan de Koningin Julianaschool aan de Javastraat in de jaren vijftig op huisbezoek ging bij een leerling kreeg ik toch weer met onderzeeërs te maken. Of beter gezegd met een marineman van de onderzeedienst. En wat voor één ! Want de vader van Harry de Wolf bleek de legendarische korporaal C. de Wolf die tijdens de oorlog op de O16 voer in de Aziatische wateren. ‘Tijdens de Hondenwacht van 15 december 1941 werd de boot aan de oppervlakte varende door een ontploffing getroffen. Binnen één minuut verdween zij in de diepte met al degenen die zich onderdeks bevonden. De zes opvarenden wier plaats op dat ogenblik aan dek of in de toren was, kwamen in het water terecht. Van hen heeft alleen kwartiermeester C. de Wolf er het levend afgebracht. Na - zoals hij later heeft geschat - ongeveer 35 uur zwemmen bereikte hij het eilandje Poelau Dyang vanwaar hij op 24 december in Singapore arriveerde. Aangenomen kan worden dat
deO-16 op een mijn gelopen is.’ Aldus dr. Ph.M. Bosscher in zijn standaardwerk ‘Koninklijke Marine in de Tweede Wereldoorlog’ (deel 2, 1986). Die vóóroorlogse onderzeeërs bestonden uit één vrij grote cilinder. Maar na de oorlog wilde men onderzeeboten die echt diep konden gaan. Zo’n tweeho nderd meter. Maar ja, de druk is dan wel erg hoog. Elke tien meter water is dan één atmosfeer. Dus 200 meter is 20 atmosfeer. Nog anders gezegd: 20 kg per vierkante centimeter, 200 ton per vierkante meter. Dat betekent wel erg dikke stalen platen. Men heeft. toen bedacht dat de huid van een cilinder met kleine doorsnee een stuk minder dik hoeft te zijn dan die van een cilinder met grote doorsnee. En zo kwamen er in de jaren zestig aan de onderzeedienstkade (tussen het Blauwe paleis en de Visafslag) zogenaamde driecilinders: drie in een driehoekvorm aan elkaar gelaste kleine cilinders. Wonen In de ‘bovenste’ cilinder wordt ‘gewoond’. De ve rblijven zijn weer onderdeel van de boegbuiskamer en de hekbuiskamer. De boeg is de voorkant van de boot, het hek de achterkant. Het woord 'buis' slaat op de torpedobuizen. Met een torpedobuis wordt een torpedo afgeschoten. De bemanning leeft dus eigenlijk tussen de torpedo’s. In het midden van dezelfde bovenste cilinder is de centrale. Van hie ruit wordt het schip bediend. In de twee onderste liggen de bergplaatsen, voor de accu’s en de machinekamers. Wilt u zo'n driecilinder nu eens bekijken, ga dan toch eens een kijkje nemen op de Tonijn van het Marinemuseum. De driecilinders waren aanvankelijk niet bepaald populair bij de bemanning. De leefruimte was er in die kleine cilinders, bepaald niet beter op geworden. Maar een driecilinder kon wel veel meer dan de andere onderzeeboten, de T-boten en de Guppies bijvoorbeeld. Ze hadden moderne sonarapparatuur, moderne radar en radio's, was veel ‘stiller’, kon sneller varen onder water en langer volhouden. Allemaal zaken voor een bemanning om trots op te zijn. De andere bemanningen waren vast jaloers op de betere prestaties van de driecilinder. Vandaar de jaloerse kreet: ‘Worden je prestaties minder, ga dan naar een driecilinder!’ B.A. Mooiman /J.T. Bremer
Klaar Voor Onderwater 91
Pagina 5
Gezocht De traditiekamer van de Onderzeedienst heeft het verzoek gekregen of zij de naam kunnen achterhalen van de persoon op deze foto. Het vermoeden bestaat dat deze persoon op de O-13 gevaren heeft en stuurman geweest zou zijn. Ook heeft hij waarschijnlijk een film van een trouwerij aan boord getoond. Wij denken echter dat het een inlandse matroos geweest is die ook als roerga nger fungeerde. Wie is deze man en leeft hij nog? Reacties melden aan: Bureau Traditiekamer Onderzeedienst T.a.v. Ron van de Broek Gebouw faselane kamer 0.31 Nieuwe haven Steiger 19 1780 CA Den Helder Telefoon dinsdag en woensdag tussen 09.00 /15.00 0223 – 653430 of 0223- 652072
“ MET LONG WEEK-END” De 17.15 is een trein met mooie houten banken waarvoor wij, als marineman de spoorwegen vriend’lijk danken Hij is gevuld tot berstens toe en gelukkig zeer elastisch, bovendien stopt hij op elk station dat is dan toch wel practisch In de stof, die op de banken ligt kan ie zo handig schrijven ‘t Zit op de ramen even dicht alleen ……onzichtbaar door de lijven bij al wat binnen wordt geperst, gemangeld en gewrongen. “Kom loop toch eens een stapje door”. Er wordt geduwd, gedrongen. En van het passagierstenue, zo critisch eerst bekeken, is ‘t nette al heel spoedig af ‘t lijkt wel een wollen deken. Dit is ‘t begin van; ‘t “LONG WEEKEND” ons om 17 uur 15 geboden, een uiters heilzaam reisschema, een reis voor super- goden. Toch kruipen we ‘r steeds weer in er is immers niets anders. Als zoute haring in een ton, als een nest vol salamanders. We duwen en we douwen mee
komen gemangeld binnen want na de stap op de eerste tree gaat het pas goed beginnen. En zijn we dan in Alkmaar dan gaan we allen rennen. Ver, naar de andere zij van ‘t perron, ---dat is om aan te wennen--staat onze trein die verder gaat nog leeg op ons te wachten en als je dat hebt gepresteerd ben je aan ‘t eind van krachten. In Uitgeest splitst de schare zich, er staan twee andere treinen. Dan, in plaats van een harington worden ‘t pas normale lijnen. Al zijn ze toch nog lekker vol je kan je weer bewegen en behoeft niet met je pantalon de banken schoon te vegen. Een ieder die met “LONG WEEKEND” gaat van Den Helder naar het zuiden begrijpt, daar hij meestal niet zitten kan, ‘t soms staan is tot IJmuiden. Doch verder vindt hij ‘t toch beslist in die smeerboel geen plezieren daar hij nog steeds meent mens te zijn en niet hoort tot de dieren. Ingezonden door: Ex KPL TPMKR Carel Heskes Surrey B.C Canada
Pagina 6
Klaar Voor Onderwater 91
Melt down In de Atlantische Oceaan In de nadagen van de Koude Oorlog patrouilleert een oude sovjet onderzeeboot, uitgerust met kernraketten, voor de oostkust van de VS. De sovjetcommandant kan met een druk op de knop complete Amerikaanse steden vernietigen. Wat hij niet weet is dat zijn arsenaal zich tegen hem en zijn bemanning zal keren. Voor de eerste keer wordt hier het verhaal verteld van een nucleaire nachtmerrie die bijna werkelijkheid werd.
K
apitein-ter-zee Igor Britanov nam een slokje thee en luisterde naar de geluiden van zijn schip. Na een maand op zee drong de herrie al bijna met meer tot hem door; het sissen van stoom en het stampen en denderen van de twee motoren van zijn onderzeeboot. Zijn wereld, de centrale commandopost, was een hete ruimte met een laag plafond. waar maar liefst twintig mannen dicht op eikaar aan het werk waren. Het was een waar pandemonium, met het gejank en geratel van machines en het gezoem van ventilatoren. Het geheel deed eerder aan een fabriek denken dan aan het zenuwcentrum van een nucleaire onderzeeër. Het was 3 oktober 1986. Britanovs onderzeeboot, de K-219, bevond zich in het noordelijk deel van de Atlantische Oceaan, zo’n 1200 zeemijlen ten zuidoosten van New York. Hij volbracht daar zijn missie: langs de Amerikaanse kust patrouilleren en de vijand met bijna ogenblikkelijke vernietiging bedreigen. Halverwege de jaren ‘80 was de Koude Oorlog tussen de Sovjet-Unie en de VS in zijn eindfase gekomen, maar aan beide kanten waren raketbemanningen nog 24 uur per dag paraat om hun verwoestende lading te lanceren. Meestal patrouilleerden drie nucleaire onderzeeërs van de Sovjet-Unie langs de oostkust van de VS. Ze hadden raketten met kernkoppen aan boord die op grote Amerikaanse steden waren gericht. Britanovs twee weken in de noordelijke sector zaten er bijna op. Hij was op weg naar het zuiden, waar hij
in een patrouillesector bij Bermuda een andere kernonderzeeboot zou aflossen. Er werd constant gepatrouilleerd. Zodra de ene onderzeer op weg naar huis ging, stuurde het opperbevel van de sovjetmarine de volgende. Eind 1986 begon het tempo van die operaties zijn tol te eisen. Het kostte de Russische marine grote moeite om die constante onderzeebootpatrouilles uit te voeren. Zelfs oudere onderzeeërs als de K-219 moesten worden ingezet. Toen de onderzeeboot met ballistische raketten van een klasse die in het westen Yankee 1 werd genoemd in 1971 te water werd gelaten, kon ze ondergedoken een snelheid van bijna dertig knopen halen. Nu haalde de boot van 9300 ton, uitgerust met twee kernreactoren van een oud en levensgevaarlijk type, nauwelijks 5 knopen. De bemanning van 119 koppen zat dicht opeen in de knarsende scheepsromp, ingeklemd tussen atomaire en chemische gifstoffen. De oude onderzeeboot had een aantal mankementen waarover de commandant zich zorgen maakte. Een ervan was compartiment 4. De boot was ve rdeeld in 10 compartimenten, en nummer 4 was een grote, gewelfde ruimte waarin zich de 16 raketsilo's van de K-219 bevonden. Elke buis was dik - ruim anderhalve meter in doorsnee - en 10 meter lang, en bevatte een van de RSM-25- raketten van het schip. Die waren bijna even gevaarlijk voor degenen die ze vervoerden als
Klaar Voor Onderwater 91
voor de vijand. De brandstof van de raketten bestond uit twee vluchtige vloeistoffen, stikstoftetroxide en hydrazine, die ontbrandden wanneer ze met elkaar in contact kwamen. Stikstoftetroxide reageert ook erg gemakkelijk bij contact met gewoon zeewater. Zelfs wanneer maar een kleine hoeveelheid van de stof met water in aanraking komt, levert dat een krachtig zuur op dat zich door bijna alles heen kan vreten: draden, afsluitingen, zelfs de aluminiumromp van een raket. Alle raketsilo's waren uitgerust met waterpompen, en de hoeveelheid water die de silo's insijpelde werd zeer nauwgezet geregistreerd. Dit was een cruciale voorzorgsmaatregel. Enkele jaren nadat de K-219 te water was gelaten had er zich een ernstige explosie voorgedaan in raketsilo 16. Bij die ontploffing kwam een matroos om het leven, en was er water in de buis gestroomd. De kapitein had de onderzeeër echter naar de oppervlakte weten te krijgen en de ondergelopen raketsilo leeg, kunnen pompen. Op die oktoberdag keek de officier van de wapentechnische dienst Aleksej Petratsjkov naar de watermeter in silo 6. Wat hij zag, was verontrustend. Vanaf het begin van de patrouille was er zeewater in de silo binnengesijpeld. Al kort na vertrek had hij opdracht gegeven dat water twee keer per dag weg te pompen. Nu was zelfs dat niet meer genoeg. Het lek werd groter. Crazy Ivan Commandant Igor Britanov was het wet gewend om problemen het hoofd te bieden. Britanov, met zijn 36 jaren een jonge commandant leek met zijn borstelige bruine snor en kalende hoofd net een piraat. Hij was een onverstoorbare man die zijn carrière was begonnen als Radio- elektronicaspecialist, een nogal ongewone achtergrond voor een commandant van een onderzeeboot. Onder zijn medeofficieren ging hij door voor een geïnspireerd tacticus, een schaakmeester in een spel met stukken van 9000 ton. Hij wist dat hij tijdens een patrouille op alles moest zijn voorbereid. Kort voordat deze missie begon, was zijn bemanning dag en nacht in touw geweest om de K-219 klaar voor vertrek te krijgen. Iedereen wist dat zich problemen zouden voordoen; dat gebeurde altijd. Maar Britanov wilde de patrouille van drie maanden benutten om de vele kleine mankementen te verhelpen waaraan het personeel van de basis niets kon of wilde doen. Hij nam ook aan dat de Amerikanen al zijn bewegin-
Pagina 7
gen zouden volgen. Nergens was het grote spel van de Koude oorlog ongelijker dan onder de zeespiegel. De Amerikanen konden een gigantische hoeveelheid onderzeebootbestrijdingseenheden inze tten; luchtsurveillance, hydrofoons en de gevreesde Amerikaanse jachtonderzeeërs. Die boten hadden zo’n gevoelige passieve sonar dat ze Britanov op mijlen afstand konden horen. Soms doken de Amerikaanse marine- eenheden als een spookverschijning op. Met hun geavanceerde technologie konden ze de Sovjets ongemerkt vo lgen. Gehandicapt door zijn verouderde boot, moest commandant Britanov al zijn tactische kennis gebruiken om de technisch superieure Amerikanen te vlug af te zijn. Het was nu 22 uur en hij had net op periscoopdiepte radiocontact met Moskou gehad. Hij wist dat een Amerikaanse onderzeeboot hem volgde. Misschien werd het nu tijd om de knuppel in het hoenderhok te gooien, dacht hij, al was het alleen maar om te zorgen dat zijn bemanning alert bleef. “Roerganger, klaar maken voor contactontwijkmaatregelen. Sonar, zorg dat je er klaar voor bent. Ik heb het gevoel dat we de Amerikanen in hun slaap verrassen.” Het bevel betekende dat de sovjet onderzeeboot met een strakke bocht in de diepte zou afdalen. Het was de bedoeling de vijandelijke zeeboot die hen volgde te verrassen, en te dwingen haar positie te verraden. De boeg van de K-219 zou dwars voor de achtervolger langs worden geworpen, zodat die, om een botsing te voorkomen, hetzij plotseling tot stilstand moest komen hetzij abrupt van richting moest veranderen en dus de oceaan met haar schroef in beroering, zou brengen. Dit zou een geluid voortbrengen dat Britanov kon oppikken om de positie van de superstille Amerikaanse onderzeeër te bepalen. De Amerikanen noemden die manoeuvre een “Crazy Ivan” en hadden er een grote hekel aan. Toen zijn bemanning klaar was, pakte Britanov een stalen handgreep vast om zich schrap te zetten en blafte; “Roer bakboord aan boord!” De K-219 begon steil omlaag te duiken. De bemanningsleden in de commandopost hadden het gevoel dat ze bijna van het stalen dek werden getild. alsof ze zich in een omlaag zoeve nde lift bevonden. Toen helde de onderzeeboot scherp over, als een straaljager die aan een strakke bocht begint. De USS AUGUSTA, onder commando van kapitein-ter- zee James von Suskil, was voorzichtig naar de sovjetboot toe gekomen, nadat de sonar haar op
Pagina 8
Klaar Voor Onderwater 91
30 zeemijlen afstand had waargenomen. Zoals alle commandanten van jachtonderzeeërs was Von Suskil hard, agressief en zelfverzekerd. Dat moest ook wel. De sovjetonderzeeboot bevond zich op een plaats vanwaar ze de VS gemakkelijk kon treffen. Daarom was Von Suskil gemachtigd om in het geval dat zijn doel zich vreemd gedroeg alle maatregelen te nemen die hem passend Ieken - vooral wanneer het ernaar uitzag dat de Russen op het punt stonden een raket te lanceren. Toen hij zijn sonarman “Crazy Ivan"! hoorde schreeuwen, besloot Von Suskil om zich schrap te zetten en de Rus dichterbij te laten komen. En dan zou hij hem aanpingen met zijn sonar. Voor een onderzeebootman was het uitzenden van een actieve sonarpuls - een golf van geluid - naar een ander vaartuig een vijandig gebaar, zoiets als: pas op, ik weet nu waar je bent, er is een torpedo op je gericht. Geleidelijk werd de afstand tussen de twee boten kleiner. Toen hoorde Von Suskil iets. Hij keek naar de andere mannen in het aanvalscentrum. Zij hadden het ook gehoord - het -gedempte gerommel van een explosie.
afgesloten. Petratsjkov schreeuwde door de intercom naar de geschrokken mannen in de raketruimte: “Zet jullie zuurstofmaskers op! Direct!” Zodra Britanov van de crisis hoorde, sloeg hij alarm. “Giftig gas in silo 6! Dit is geen oefening!” bulderde zijn stem door de intercom. De onderzeeboot ging nog omhoog, toen er een enorme explosie door de boeg denderde. De lichten in de commandopost knipperden en gingen uit. De explosie daverde als een donder door de onderzeeer. Het raketluik vloog wijd open. In silo 6 was gelekte raketbrandstof tot ontplo ffing gekomen. De kapot geslagen resten van de raket waren met de twee kernkoppen, in zee gewo rpen. De zware explosieven rondom de plutoniumkernen van de wapens desintegreerden en ve rspreidden radioactief afval in de oceaan. Een stortvloed van water, plutoniumfragmenten en raketbrandstof bulderde door de scheur waar het luik van de raketbuis had gezeten. De boot hield op met stijgen en begon stuurloos naar de bodem van de Atlantische Oceaan te zinken, ruim vijfduizend meter dieper.
Tijdbom
Toen het geluid van de explosie wegstierf, maakte de sonarcommandant op de USS Augusta melding van een geluid van water dat in een buis stroomde. Dat kon betekenen dat de sovjetonderzeeër zich op een raketlancering voorbereidde. In dat geval zou Von Suskil onmiddellijk een torpedo op de onderzeeboot moeten afschieten. Elke raket die hij tege nhield door de onderzeeër tot zinken te brengen kon de redding van een hele Amerikaanse stad betekenen. De man achter de sonar keek op zijn beeldscherm. Hij kon twee objecten in de zee zien: de onderzeeboot... en een raket! Von Suskil had de onderzeeboot in zijn vizier. Hij was er klaar voor om haar uit te schakelen. Toen gaf de sonarcommandant hem door dat de raket alleen maar in het water dreef! En hij hoorde dat de boot, die snel omlaag ging, water uit haar ballasttanks blies om meer drijfvermogen te krijgen. Die onderzeeboot vocht voor haar leven. Via de hydrofoons op de bolvormige boeg van de Augusta kwamen onheilspellende geluiden binnen. Het leek op het gorgelen en bulderen van een lek, en het sissen van luchtbellen die omhoogkwamen uit wat een gescheurde romp zou kunnen zijn. Dat geluid kon betekenen dat er mensen stierven. Mensen als hijzelf en zijn bemanning. Von Suskil kon niets voor hen doen.
De bemanningsleden van de K-219 voelden dat de onderzeeboot door de Crazy Ivan opzij slingerde en grepen zich vast aan wat ze maar te pakken konden krijgen. Plotseling gilde er een alarm in silo 6. Bewapeningsofficier Petratsjkov vloog de ladder op en rende naar een controlepaneel. Hij drukte op de startknop van de pomp in silo 6 en zette vlug het alarm af. Een nieuw alarm begon te schallen; de detector van chemische dampen was in de rode zone Gekomen. Blijkbaar waren zeewater en de raketbrandstof met elkaar in aanraking gekomen. In silo 6 vormde zich salpeterzuur, dat zich een weg zou kunnen banen naar de onder druk staande vitale delen van de RSM-25-raket. Er kon ieder moment een explosie plaatsvinden - een nachtmerrie in de maak. Petratsjkov greep de microfoon van de intercom. “We hebben een groot zeewaterlek in buis 6! Er is gas!” Terwijl de onderzeeboot opsteeg, klapte hij een rode schakelafdekking waar “Zes” opstond weg en haalde de rode hendel over om het afdichtingsluik van de silo te openen. Het zou minuten duren voordat het luik open kon. Intussen loeide het alarm van de giftige damp nog steeds. Als voorzorgsmaatregel werden alle waterdichte luiken naar de raketruimte
Klaar Voor Onderwater 91
Wat was er ontploft? Als het de kernreactoren van de onderzeeboot waren, kon radioactieve besmetting een probleem worden. Iedereen in de onderzeeboot wist van de Thresher. Die Amerikaanse onderzeeboot was bij het duiken waarschijnlijk haar reactor verloren en nooit meer boven gekomen. Dat was met iets waar iemand die onder water de kost verdiende graag aan dacht. Von Suskil gaf opdracht zijn onderzeeboot naar de oppervlakte te brengen. Hij moest contact opnemen met zijn superieuren. De stank van de dood De sovjetonderzeeër was tot 100 meter diepte gezakt toen Britanov bevel gaf het water uit de centrale ballasttanks te blazen. Hij had besloten dat hij in de allereerste plaats zijn 119 mannen levend naar huis moest brengen, tegen welke prijs dan ook. Daarvoor zou hij een onvergeeflijke zonde begaan: zichzelf zicht baar maken voor de vijand. Dat kon het einde van zijn missie en van zijn carrière betekenen, wist hij. Langzaam hield de K-219 op te zinken en begon aarzelend naar boven te pan. “Mijn hemel,” mompelde iemand op de centrale commandopost. De waterdichte schotten kraakten en kreunden. Langzaam ontspande de vuist van de zee. Eve n later brak de onderzeeboot met een enorme stoot door het zee- oppervlak. Sinds de explosie waren er nog maar twee minuten verstreken. Britanov wist dat het nog te vroeg was om te juichen. Het ene na het andere alarm ging af. Toen kwam uit de intercom het gedempte geluid van een man die door een dik rubberen masker sprak. “Compartiment 4….Dichte dampen. Petratsjkov. Hij is bewusteloos.” Het was even stil op de intercom, en toen ging het verder: “Het is heet. Overal water, rook en dampen. Vraag toestemming om hier weg te gaan.” Toen Britanov dat hoorde, pakte hij de microfoon. “Alle compartimenten, zuurstofmaskers opzetten.”
Pagina 9
Hij stuurde een reddingsploeg naar compartiment 4. Buiten de raketruimte stond de scheepsarts, lgor Kotsjergin, te wachten. De jonge arts had zijn rubberen zuurstofmasker opgezet en stond klaar om gewonden te behandelen. Door het open luik kon hij zien dat er een dichte bruine nevel in de raketruimte hing. De giftige dampen bleven zich ve rspreiden en Kotsjergin kreeg bevel om naar compartiment 7 te gaan. Daar behandelde hij de twee bewusteloze matrozen. Uit hun mond en neus gaven ze rood schuim op. Stikstofdioxidevergiftiging, wist de dokter. Het bloederige schuim was een slijmreactie op de dodelijke damp, die bij inademing salpeterzuur vormde. Dat zuur was sterk genoeg, om de metalen wanden van de raket weg te vreten. Wat zou het met longen doen? De arts kwam bliksemsnel in actie om de mannen weer tot leven te wekken. Hij injecteerde medicijnen dwars door hun wetsuits heen, en toen dat niets uithaalde, probeerde hij hartmassage. Het was hopeloos. De twee matrozen waren dood. Intussen keerden reddingploegen naar compartiment 4 terug om Petratsjkov te zoeken. Ze vonden hem met zijn zuurstofmasker half af. Hij was dood. Uiteindelijk slaagden ze erin alle levenden uit compartiment 4 te krijgen. Ze keken nog een laatste keer of er overlevenden waren en gooiden toen het zware metalen luik dicht en draaiden het afsluitwiel rond. “Kijk!” wees een van de mannen. Een dun stroompje giftige bruine mist kringelde langs de rand van het luik. De mannen maakten het open en gooiden het weer dicht en draaiden het afsluitwiel nog strakker aan. De giftige damp bleef naar binnen sijpelen. Nadat ze het luik voor de derde maal hadden geopend, onderzochten ze de rubberen atdichting. Die was aangetast door het salpeterzuur. Britanov was bang dat het helse mengsel van raketbrandstof en zeewater de vitale delen van zijn onderzeeboot zou
Pagina 10
wegvreten. De problemen in de raketruimte waren misschien niet meer te verhelpen, voordat het gevaarlijke zuur alle vitale delen van de boot had aangetast. Als het zuur een luikafdichting ver van de explosie kon vernietigen, wat deed het dan met de bedieningspanelen daar vlak naast, zoals de systemen die de machines, de raketten en de twee kernreactoren beheersten? Een bemanningslid in een speciaal beschermend pak ging naar compartiment 4 terug om de schade op te nemen. Hij kwam terug met slecht nieuws: er woedde brand op het onderste niveau van de raketruimte. Britanov was bang dat de intense hitte op een gegeven moment de raketbrandstof zou doen ontvlammen. Als dat gebeurde, was niet te voorspellen hoe hevig de explosie zou zijn. “Een mogelijke ramp, meneerde president” Het was kort na 7 uur toen kapitein luitenant- ter-zee Michael Bohn de telefoon opnam in het Witte Huis. Bohn had de leiding van de Situation Room in het Witte Huis, het crisiscentrum waar gebeurtenissen werden geselecteerd en geanalyseerd voordat ze aan president Reagan werden voorgelegd. Bohn was die ochtend vroeg, op zijn werk gekomen. Het zou een drukke week worden. President Reagan was juist naar Camp David vertrokken om zich op de top met Michail Gorbatsjov voor te bereiden die de week daarop in IJsland zou plaatsvinden. Het telefoontje kwam van een officier van de staf van de bevelhebber Marineoperaties. “Morgen Mike,“ begon hij. “Er is iets gebeurd waarvan jullie op de hoogte moeten zijn. Er is een Yankee in nood bij Bermuda, en het ziet er link uit. Er is een explosie aan boord geweest. Waarschijnlijk een van de raketten. "De president zal het hele verhaal willen horen," zei Bohn. Hij ging naar boven om vice-admiraal John Poindexter in te lichten, adviseur voor nationale veiligheid. Vervolgens werd president Reagan in Camp David opgebeld. De hele dag werd Poindexter door Bohn op de hoogte gehouden van de onderzeebootcrisis. Bohn had luchtfoto's van de getroffen sovjetonderzeeër gezien. Die was er blijkbaar erg slecht aan toe. Een sluier van gele rook stroomde uit een groot gat in het raketdek. Diezelfde ochtend gaf het ministerie van Buitenlandse Zaken een bericht uit Moskou aan het Witte Huis door. De Sovjet-Unie liet de Amerikaanse regering weten dat een van haar nucleaire onderzeeërs
Klaar Voor Onderwater 91
zo'n duizend kilometer ten noordoosten van Be rmuda in brand stond en in nood verkeerde. De Sovjets erkenden dat de onderzeeboot ballistische raketten aan boord had, maar benadrukten dat er geen gevaar voor radioactieve besmetting, nucleaire explosie of onopzettelijke lancering van de raketten bestond. Sovjetschepen waren ter plaatse om de getroffen onderzeeër te helpen en andere vaartuigen waren op weg. Toen Reagan de volgende dag naar het Witte Huis terugkeerde, legde Poindexter hem de luchtfoto's voor. Die lieten een nog onheilspellender beeld zien. “We denken dat een van haar raketten is ontploft,” zei hij. “Er zou zich radioactieve besme tting kunnen voordoen.” Reagan gaf Poindexter opdracht Gorbatsjov te laten weten dat de VS bereid waren te helpen. Vervolgens vroeg hij de vice-admiraal wat er voor de bemanning werd gedaan. Poindexter antwoordde dat een reddingssleepboot, de USNS Powhatan, onderweg was. De president bekeek de foto's nog eens en verzocht hem nogmaals Gorbatsjov te laten weten dat de VS bereid waren op alle mogelijke manieren te helpen. Dreigende meltdown Nadat de onderzeeër aan de oppervlakte was gekomen, besloot Britanov de schade aan de buitenkant van zijn schip te laten inspecteren. Zijn hoofdmachinist klom de ingesloten brug in, beklom een tweede ladder en opende het hoofdluik. Voor het eerst sinds ze hun thuishaven hadden verlaten, ademde een bemanningslid de heerlijke zilte geur van verse zeelucht in. De hoofdmachinist keek naar het achterdek van het schip. “O, nee,” bracht hij uit. Het luik van silo 6 was helemaal weg. Golven spoelden over het dek. Telkens wanneer dat gebeurde, stroomde er water in compartiment 4 en werd de rookzuil even onderbroken. Als er geen water naar binnen stroomde, kolkte er rook naar buiten. Elke golf betekende meer water, en meer water betekende meer giftige reacties met de raketbrandstof. Beneden dwongen het dodelijke gas, de rook en het water de bemanning steeds verder naar het ene eind van de onderzeeboot. De commandant had tegen zijn mannen gezegd dat ze in afwachting van nadere orders naar compartiment 8 moesten gaan. Dat was de veiligste plaats. Hij wilde niet dat ze in compartiment 7 bleven, dat nu vol gas stond.
Klaar Voor Onderwater 91
Onder degenen die uit compartiment 7 werden geevacueerd, bevonden zich reactorofficier Nikolaj Belikov en matroos machinist Sergej Preminin, de enige twee bemanningsleden met een nucleaire kwalificatie die in die sectie van de onderzeeboot waren overgebleven. Het was Preminins tweede tocht sinds hij zijn technische opleiding had afgesloten, maar hij nam zijn werk erg serieus. De 21- jarige matroos kwam uit een afgelegen dorpje dat nog maar kort van elektriciteit was voorzien. Hij en zijn broer waren aan het middeleeuwse leven ontkomen door bij de marine te gaan, en Preminin had hard gewerkt om bij de elite-eenheid van de onderzeebootdienst te komen. Toen het bevel tot evacuatie kwam, begaven hij en Belikov zich naar compartiment 8. Door de intercom vertelde Britanov hun dat hij bang, was dat het shutdownsysteem van de kernreactor (dus het systeem om de reactor stop te zetten) niet goed werkte. Vier hulpstaven - die deel uitmaakten van het shutdownproces - waren niet op hun plaats gevallen. Brand in de raketruimte had elektrische leidingen naar de bedieningspanelen van de reactor beschadigd. De ramp in Tsjernobyl had zich nog maar vijf maanden geleden voorgedaan, en Britanov wilde absoluut voorkomen dat zoiets ook op zijn boot gebeurde. Als het tot een meltdown van de reactor kwam, kon een massa ,gloeiend hete radioactieve sintels zich dwars door het reactorvat en de bodem van de onderzeeër heen vreten. Zodra die massa met het koude water in aanraking kwam, zou er een explosie plaatsvinden en ken een wolk radioactieve stoom een groot gedeelte van de Atlantische Oceaan vervuilen. Gelukkig had de onderzeeboot reservesystemen. Door de intercom zei de commandant tegen Belikov dat hij de reserve -smoorsystemen van de reactor moest laten zakken. Dat waren mechanismen die op hun plaats moesten vallen en dan zouden helpen nucleaire kettingreacties te smoren of tot staan te brengen. De mannen wisten dat ze de systemen met de hand naar beneden moesten drukken. Dat betekende dat er iemand naar de reactormoest gaan om de vier systemen met speciaal gereedschap te sluiten. “Ik ga wel,” liet Belikov door de radio zijn commandant weten. Hij bevond zich in compartiment 8, waar zestig overlevenden dicht opeen stonden. Hij wist dat hij, omdat er overal giftig gas uit lekte, een zuurstof voorraad nodig had voordat hij in de buurt van de reactoren naast het compartiment kon komen.
Pagina 11
De mannen verzamelden zes volle zuurstofcilinders, die elk goed waren voor een kwartier ademhalen. Belikov keek naar de schamele voorraad. “Waar is de rest?” vroeg hij. Dit was alles wat ze hadden, kreeg hij te horen. In het inferno Belakov nam een van de cilinders en trok een beschermend pak aan, al wist hij dat het hem nauwelijks tegen de felle hitte in de reactorruimte zou beschermen. Preminin bood aan met hem mee te gaan, maar Belikov wilde dat niet. Hij had legde uit dat als hij niet alle systemen omlaag kon krijgen, Preminin het karwei zou moeten afmaken. Na die woorden zette Belikov zijn zuurstofmasker op en stapte door het luik. Het viel met een onheilspellende klap achter hem dicht. Beide reactoren stonden op de bodem van het donkere compartiment 7, waar olieachtige bruin zeewater al plassen vormde op het dek. Belikov wist dat het gereedschap dat hij nodig had om de klem zittende systemen omlaag te krijgen in een kast lag. Toen hij daar aan kwam, bleek die kast op slot te zijn. Omdat hij geen tijd te verliezen had, greep hij een bijl die daar voor noodgevallen hing en fo rceerde de kastdeur. In de kast vond hij een speciale, loodzware krukas van massief staal. Belikov liep naar het kleine luik van de zwaar afgeschermde reactorruimte. Toen hij door het kleine raampje in het midden van de deur keek. zag hij het gedrongen silhouet van de reactorkoepel. Ook hier, buiten de raketruimte, was de hitte intens. Hij maakte de deur open en onmiddellijk kwam hem een vlaag hitte als uit een oven tegemoet. Hij vouwde zich door de kleine opening en stond tegenover een ziedend reactorvat. Het was hier nog heter, misschien wel 140 graden. Belikov liep naar de reactor toe. In de koepel aa n de bovenkant zaten vier zeshoekige holten. Elk van die holten maakte deel uit van een mechanisme dat een smoorsysteem omlaag zou laten komen. Hij stak de krukas in een holte en probeerde kraan te draaien. Geen beweging. De hitte had het metaal vervormd. Hij gooide zijn gewicht tegen de krukas en drukte harder. Het vastgelopen mechanisme begon te piepen en het smoorsysteem bewoog een beetje. Hij drukte nog harder. Het systeem bewoog nog wat meer. Het was zo heet. Zo verschrikkelijk heet. Het
Pagina 12
zweet stroomde langs Belikovs gezicht. Telkens wanneer zijn pak met de reactor in aanraking kwam, hoorde hij het sissen van brandend materiaal. Toen kwam er een waas voor zijn ogen. Hij drukte nog harder. Hij hijgde nu. Vlekken zweefden voor zijn ogen langs. Pas op dat moment keek hij naar zijn zuurstofcilinder. Die was leeg. Hij had lucht nodig. Hij moest maken dat hij daar weg kwam. Belikov beklom de ladder en sloeg met de krukas op het luik van compartiment 8. Toen dat openging, viel hij naar binnen en belandde voor Preminins voeten op de vloer. Preminin vroeg of Belikov de reactor had stopgezet, maar de officier kon alleen maar zwakjes met zijn hoofd schudden. Hij had slechts een smoorsysteem gedeeltelijk gesloten. En hij was doodmoe. Hoe kregen ze de andere drie smoorsystemen ooit omlaag? Preminin trok vlug een beschermend pak aan en hing twee zuurstofcilinders aan zijn riem. Belikov kwam wankelend overeind en pakte ook een cilinder. De twee mannen gingen het inferno weer in. In de reactorruimte begon Preminin aan het mechanisme van het tweede smoorsysteem. Belikov kreeg het eerste nu helemaal omlaag en vertrok om verslag uit te brengen. Toen hij terugkwam, zei Preminin dat hij uitgeput was. Na een korte rust kregen ze samen het tweede systeem omlaag. Maar Preminin was er nu zo slecht aan toe dat Belikov hem naar het luik van compartiment 8 moest he lpen. De officier liet de jonge matroos in compartiment 8 achter en ging alleen terug om aan het derde smoorsysteem te werken. Hij kreeg het omlaag, maar verloor bijna het bewustzijn. Hij strompelde naar het luik terug. Preminin was er nog. De twee mannen sloegen op het luik tot hun kameraden hen in veiligheid trokken. De bemanningsleden ontdeden Belikov van zijn beschermende pak en gooiden water over hem heen. Op dat moment hoorden de mannen Britanovs stem door de intercom blaffen: “Die reactor moet worden stopgezet. Nu.” Met een zwak stemmetje zei Preminin: ”Ik ga wel. “Hij krabbelde overeind, pakte de laatste zuurstofcilinder en de krukas, en strompelde weer door het luik. Afwachten Aan boord van de USS Augusta vroegen Von Sus-
Klaar Voor Onderwater 91
kil en zijn bemanning zich af wat er gebeurde. Ze hadden gezien dat een raket uit een silo kwam en daarna zonk. Ze hadden gehoord dat de sovjetonderzeeër zijn ondergang tegemoet dook om vervolgens weer rustig naar boven te zweven. En die explosie. Wat was dat geweest? In elk geval geen nucleaire explosie. In dat geval zo uden enkele kubieke kilometers oceaan in damp zijn opgegaan, met de Augusta erbij. Zou er muiterij zijn uitgebroken? Misschien had iemand opzettelijk geprobeerd een van de raketten af te vuren. Zouden ze er nog een laten gaan? De Augusta trok zich op veiliger afstand terug en bestudeerde de sovjetonderzeeër. Door zijn periscoop kon Von Suskil een rookzuil zien. De onderzeeboot stond in brand. Toen hij hoorde dat er sovjetschepen op weg waren om de onderzeeboot te hulp te komen, wist hij dat hij een aantal beslissingen moest nemen. Zoals alle gezagvoerders van onderzeeboten had de commandant van de Augusta ruime bevoegdheden. Terug in de hel Priminin daalde af in de reactorruimte. In compartiment 7, waar de reactoren een intense hitte uitstraalden, was een stoomleiding gesprongen. Er heerste een druk als in een heteluchtballon. Hij ging naar de reactor toe en begon met de krukas te werken. Intussen zat commandant Britanov ongeduldig in de centrale commandopost te wachten op het bericht dat de reactor was stopgezet. Hij zette de intercom aan. “Sergej?” riep hij. “Is de reactor veilig?” Er kwam geen antwoord. “Sergej!” herhaalde Britanov. Eindelijk kwam er een zwakke stem uit de luidspreker. “Kameraad commandant, de... “ De stem zakte weg en kwam weer opzetten. “De reactor is veilig.” In de commandopost ging een gejuich op. Iedereen aan boord was trots. Sergej Preminin, zoon van een eenvoudige vlasarbeider, had een hele nucleaire onderzeeboot en haar bemanning gered. De uitgeputte held strompelde de reactorruimte uit en klom langzaam de ladder op. Hij draaide aan het wiel om het luik van compartiment 8 te openen en trok eraan. Het luik bewoog niet. Hij probeerde het opnie uw. Het zat klem. Hij pakte een microfoon. “Dit is Preminin. Ik
Klaar Voor Onderwater 91
Pagina 13
“Sergej, heb je het gedaan?” Dit maal was de stem van de jonge matroos door de luidspreker van het schip te horen. “Nee. De ve ntielkleppen zitten vast,” zei hij. Er volgde een lange zucht, en toen een geluid alsof Preminin huilde. “Sergej?” vroeg Britanov. Geen geluid. Zelfs geen klik. Zuivere, weldadige lucht
Uit de centrale commandopost leidde kapt. Igor Britanov (linksonder) zijn bemanning door de chaos na het ongeval met de onderzeeër kan het luik niet open krijgen.” Hij klonk verrast, maar niet in paniek. Hij sloeg met de krukas tegen het luik. In compartiment 8 hoorden ze dat. Ze deden vergeefse pogingen het luik open te krijgen. Omdat ze dachten dat het metaal vervormd was door de intense hitte, zetten vijf van de sterkste mannen hun schouders tegen het luik, maar ook dat had geen resultaat. Ze gooiden zich er opnieuw tegenaan. Er was geen beweging in te krijgen. Preminin was weer op de intercom te horen. “lk heb... weinig... Bijna op.” Ze haalden een krikhefboom en zetten die tegen het luik om het open te krijgen. In een ommezien hadden ze het ding in positie gebracht, en een matroos begon te zwengelen. Het luik kraakte maar bleef dicht. Duizenden kilo's druk in compartiment 7 hielden het luik dicht. De commandant wist dat hij, om het weer open te krijgen, de druk in beide compartimenten gelijk moest maken of de druk moest onttrekken aan het compartiment waarin Preminin gevangen zat. Toen hij de druk in compartiment 8 probeerde te vergroten, riep de bemanning dat er gifgas in de ruimte werd gedreven. Het enige alternatief was het onttrekken van de druk aan compartiment 7. “Sergej?” vroeg hij. ”Kun je het vent ilatiesysteem bedie nen?” Het antwoord was een klik van de microfoon. “Goed! Nu open je het eerste en tweede ventiel aan de stuurboordkant van het luik. Dan gaat de lucht uit je compartiment de atmosfeer in. Kun je dat?” Het antwoord was weer een klik. Britanov wachtte en wachtte, en vroeg ten slotte:
In compartiment 8 werden van stukken bout en lakens brancards gemaakt. Het bleek moeilijk te zijn de gezichten van de vergiftigde mannen schoon te houden. Het rode schuim borrelde even snel uit bun mond en neusgaten als dat het kon worden weggeveegd. Het natte weefsel van hun longen was geschroeid door de stikstofdioxide, en het schuim was de beschermende reactie van het lichaam. Er waren drie doden gevallen - met Preminin erbij vier - en er zouden nog meer mannen sterven als ze niet gauw medische zorg kregen. De temperatuur in het compartiment was tot boven de 40 graden gestegen. In de raketruimte, waar brand woedde, was het waarschijnlijk nog heter. Het was alleen maar een kwestie van tijd voordat de overige raketten hun ontvlammingspunt bereikt hadden en zouden exploderen. Toen er gas in compartiment 8 begon door te dringen, kon Britanov niets anders doen dan de bemanning naar de compartimenten 9 en 10 sturen. Op zijn bevel begon een stoet van zestig afgetobde angstige mannen aan de aftocht naar de laatste compartimenten. Het waren kleine ruimten, zelfs voor de maatstaven van een onderzeeboot. De compartimenten stonden vol machines, en daar waren nu nog eens zestig man bij gekomen, waardoor de situatie al snel ondraaglijk werd. De bemanningsleden konden daar niet lang blijven. Ze zouden stikken, als het gas hen niet eerst te pakken kreeg. Alle compartimenten die ze hadden achtergelaten, liepen vol met giftige dampen. In korte tijd zou dat ook hier gebeuren. De mannen verzamelden zich aan de voet van een hoge, smalle ladder die naar een ontsnappingstoren en, daarachter, zuivere lucht leidde. Toen Britanov hoorde dat de bemanning bij de toren stond, aarzelde hij even. Voor de sovjetcommandant kwamen zijn mannen altijd op de eerste plaats. Ze waren belangrijker dan de onderzeeboot, belangrijker dan de eer van de marine. Zijn volgende woorden zouden altijd door zijn hoofd blijven spoken. Hij bracht de microfoon naar zijn lippen en
Pagina 14
gaf het bevel om de ontsnappingstoren te openen. De mannen moesten zich aan dek verzamelen en zich gereedmaken om het schip te verlaten. Een jonge matroos in compartiment 10 klauterde de ladder op om aan het wiel te draaien dat de binnendeur van de ontsnappingstoren afsloot. Alle ogen waren op hem gericht. Als de deur niet openging, zouden ze allemaal sterven. Er waren geen plaatsen meer waar ze been konden gaan om aan het dodelijke gas te ontkomen. De matroos draaide aan het wiel, zette zijn scho uder ertegenaan, en het zware binnenluik zwaaide aan zijn hengsels omhoog. Vervolgens verdween het boven lichaam van de matroos in de ontsnappingstoren, die zo smal was als een rioolbuis en die naar het luik zelf leidde. Er was een doffe klap van metaal op metaal te horen. Toen zochten de schoenen van de jongeman zich een weg omhoog en verdwenen uit het zicht. Ze zouden weldra vrij zijn. Een voor een klommen de bemanningsleden naar het achterdek van de slingerende onderzeeboot. Na hun opsluiting leken de zuivere en weldadige lucht en de heldere hemel gewoon onwerkelijk. De mannen ontdekten al gauw dat ze niet alleen waren. Boven hen snorde een vliegtuig, luidruchtig rond, als en zoemende bij. Het was een P-3C Orion patrouillevliegtuig van de Amerikaanse marine. Toen Britanov aan het hoofdkwartier van de marine had doorgegeven dat hij in nood verkeerde, had Moskou drie sovjetkoopvaardijschepen die in de buurt waren naar de K-219 toe gestuurd. Britanov was bang dat de Amerikanen aan boord van zijn verlaten boot zouden gaan. Maar het eerste schip dat arriveerde, was de sovjetvrachtvaarder Fjodor Bredikhin. Daarna kwam de Krasnogvardejsk, een grotere vrachtvaarder, niet veel later gevolgd door de Anatoli Vasiljev. Die schepen stuurden sloepen naar de getroffen onderzeeboot, en al gauw begon de evacuatie van bema nningsleden. Britanov had bevel gegeven dat iedereen van boord moest gaan, met uitzondering van een kleine groep die de schade moest opnemen. Op dat moment kwam er nog een andere bezoeker, een Amerikaans marineschip met sleepmaterieel. Het was de Powhatan. De Krasnogvardejsk had opdracht Britanovs beschadigde onderzeeboot naar huis terug te slepen. Na veel voorbereidingen werd er een sleepkabel aan de K-219 vastgemaakt. De schoorsteen van de vrachtvaarder pufte zwarte roet uit en de schroef van het schip begon te schuimen. De dikke kabel kraakte en zoemde als een aangeslagen snaar. Met een schok
Klaar Voor Onderwater 91
ging de K-219 naar voren, een kleine golfvoor zich uit. Ze was op de terugweg, naar de Sovjet-Unie. Maar dicht onder de oppervlakte bevond zich nog een factor waarmee rekening moest worden gehouden: de Amerikaanse onderzeeboot Augusta. Britanov zag haar periscoop met hoge snelheid door het wateroppervlak snijden. De vijandelijke periscoop ging op de opening tussen hem en de vrachtvaarder af. Toen gleed hij onder water. Alleen aan het subtiele kolken van de zee was te zien waar de nucleaire onderzeeër zich met hoge sne lheid naar toe voortbewoog. Plotseling, voelde hij een ruk en ging er een hard twing-geluid door de romp van de K-219. Toen verslapte de kabel. De grote sleephaak plensde in het water en zonk. De sleeplijn was gebroken. De K-219 lag, opnieuw roerloos in het water. De laatste wacht Vlug nam Britanov de situatie in ogenschouw. Hier lagen ze dan, niet al te ver van enkele grote Amerikaanse marinebases. De Sovjet-Unie en haar bevriende mogendheden waren ver weg. De zee krioelde van de Amerikaanse en Russische schepen, maar die ondernamen mets. Moskou had opdracht gegeven alle sleeppogingen te staken. Tot Britanovs schrik was de Amerikaanse sleepboot Powhatan zo dichtbij gekomen dat hij zelfs in het zwakke licht van de schemering de gezichten van de mannen op haar dekken kon onderscheiden. Zodra hij en zijn mannen de onderzeeboot hadden verlaten, wist hij, zouden de Amerikanen aan boord gaan. Daar was hij zeker van - even zeker als hij ervan was dat hij het nooit zou toestaan. Uren later stonden Britanov en zijn hoofdmachinist op de brug van de defecte onderzeeër. Nog steeds kwam er een bruine damp uit de gapende silo. Britanov keek uit over de zee en vroeg: “Hoe diep is het water hier?” Iets minder dan zevenduizend meter, was het antwoord. In de vroege ochtend stuurde een van de Russische vrachtvaarders een sloep om de overige bemanningsleden op te pikken. Toen het laatste bemanningslid in de kleine boot was gestapt, wachtten ze op Britanov. Hij maakte een gebaar dat hij niet ging. “Ik blijf,” zei hij. De sloep ging weg en Bricanov stond alleen op de open brug, de laatste levende man op de K-219. Zijn boot was een giftige rokende doodkist met de
Klaar Voor Onderwater 91
lijken van vier van zijn bemanningsleden gewo rden. Toen hij eenzaam de wacht hield op de brug, liet zijn radio zich horen. Het was zijn eerste officier aan boord van de vrachtvaarder. Moskou had bevolen dat de bemanning bij het eerste ochtendlicht weer aan boord van de onderzeeboot moest gaan. Britano v lachte. De idioten! Door ze naar zo'n zwaar getroffen boot terug te sturen zou Moskou ze allemaal de dood injagen. Hij zei tegen zijn officieren dat ze moesten blijven waar ze waren. Ze moesten zorgen dat de mannen voedsel en rust kregen en dat de gewonden werden behandeld. Ze zouden het bevel van Moskou niet opvolgen. Britanov wist dat als hij de K-219 tot zinken wilde brengen, hij de buitenboordskranen in compartiment 3 kon gebruiken. Als die werden opengezet, zou de boot langzaam zinken. Of misschien kon hij bij de torpedolanceerbuizen in de boeg komen. Als zo’n buis werd opengezet, met het binnenluik ook open, zou de boot snel vollopen. Hij zette zijn zuurstofmasker op en daalde over de ladder in de onderzeeboot af. Op de reddingsschepen hadden de officieren van de K-219 gezien dat hun onderzeeër rustig in het water lag. Plotseling, drong tot hen door dat de boot zonk. In het licht van de schijnwerpers van de drie koopvaardijschepen konden ze Britanov de ladder naar de brug zien opklimmen. Onder hem spoelden tonnen water over het raketdek van de zinkende onderzeeboot; golven sloegen stuk tegen de bovenbouw. Hij klom op de brug en sneed de vlag van de K-219 weg, een wit- met-blauwe banier met een rode ster, een hamer en een sikkel. Hij stopte hem in zijn jasje gooide een reddingsvlot overboord en sprong er vlug in. Het zeewater dat zich over de dekken stortte, wierp Britanov uit het vlot. Toen hij in het water dreef, met het vlot verbonden door een lijn die hij had vastgemaakt, zakte de bovenbouw van de onderzeeboot onder water. De zwarte romp van de boot was nu zo dichtbij dat hij hem met zijn handen zou kunnen aanraken. Aanvankelijk lukte het Britanov om zich te laten meevoeren door de golven die door de immense onderzeeboot werden veroorzaakt, tot zijn vlot werd teruggezogen in de reusachtige draaikolk boven de zinkende boot. Toen zijn stervende onderzeeër hem mee omlaag trok, haalde hij diep adem. Even later kwam er een geel reddingsvlot boven. Een reddingssloep van de vrachtvaarder ging er in volle vaart op af. Luitenant-ter-zee Kapitulsky, een van de officieren van de K-219, was aan boord. Toen
Pagina 15
hij in het vlot keek. Schrok hij.Het vlot was gevuld met water en niets anders. Maar toen Kapitulsky in het vlot sprong, kwam zijn been tegen iets aan. Hij tastte in het donker om zich heen en voelde een gezicht, een snor. Britanovs hoofd kwam boven water. Zijn ogen gingen knipperend open. “Ik wist dat ik op jullie kon rekenen,” zei hij tegen Kapitulsky. Erfenis van de K-219 Nu de K-219 op de bodem van de oceaan lag, was het met meer nodig om stralingsspecialisten te sturen. De USNS Powliatan bleef nog een tijdje in de buurt en nam lucht- en watermonsters. Sovjetschepen bleven ook in de buurt, op zoek naar drijvende wrakstukken van de K-219,maar ze vonden bijna niets: wat stukken isolatiemateriaal, een paar potten met augurken uit de kantine, een oud tijdschrift. Het leven ging, gewoon door. De top van Reagan en Gorbatsjov in Reykjavik vond plaats, al werd aan beide kanten over het incident met de K-219 gemopperd. Er volgden repercussies. In juni ging een hoge sovjetadmiraal naar Washington om met zijn collega's bij de Amerikaanse marine te spreken. Hij diende een officieel protest in tegen de Amerikaanse bemoeienis met de K-219. Hij zweeg over de lekkende raketsilo's en de ve iligheidssystemen die het lieten afweten toen ze dringend nodig waren. Ook het lot van de commandant kwam niet ter sprake. Bij zijn terugkeer in de Sovjet-Unie werd Britanov van nalatigheid en sabotage beschuldigd. Er was sprake van dat hij wegens hoogverraad voor de krijgsraad moest komen. Alle beschuldigingen werden later ingetrokken, en hij mocht bij de marine blijven. Toch werd Britanov in de daaropvolgende jaren in feite uit de Russische marinewereld verstoten. Het zat hem dwars dat hij een paria was geworden. Jaren lang weigerde hij zijn vroegere bemanningsleden te ontmoeten. Die ondervonden trouwens nog veel ernstige gevolgen van het incident met de K-219. Longen, die geschroeid waren door het zuur, werden het slachtoffer van longontstekingen. Levers. die vergiftigd waren door de giftige dampen, weigerden te werken. Van de 115 overlevenden zijn na de ramp twee mannen aan hun ve rwondingen bezweken. Elf anderen zijn invalide.
Pagina 16
Klaar Voor Onderwater 91
Op 27 augustus 1994 werd een ceremonie voor de omgekomen bemanningsleden van onderzeeboten gehouden in Gadzjievo, de thuishaven van de K-219. Na het uiteenvallen van de Sovjet Unie was het Gadzjievo niet goed vergaan. De flats van betonplaten waren ongeverfd en brokkelden af. De kaden he lden alarmerend schuin af naar de fjord. Veel onderzeeboten van de vloot hadden de haven in geen jaren verlaten. Het was niet eens veilig om aan boord te gaan. Sommige waren gezonken terwijl ze aan de kade lagen. Het was een heldere, zonnige dag. Officieren en bun gezinnen verzamelden zich bij een van de groezelige gebouwen. Er waren ook veel overlevenden van de K-219 bemanning naar de ceremonie gekomen. Na bijna acht jaar zou hun schokkende belevenis eindelijk erkenning krijgen. Op de hoek van een gebouw was een gedenkteken opgericht. Er hing een doek overheen en er stonden twee bewakers naast. Na een korte toespraak van de burgemeester werd aan een touw getrokken en viel het doek weg. Het monument was gewijd aan matroos Sergej Prenimin, aan wie postuum de Rode Ster was toegekend voor zijn dapperheid. Terwijl de militaire kapel
langzame treurmuziek speelde, kwamen zijn vrienden en familieleden naar voren om de koude bronzen plaquette aan te raken en er bloemen bij te leggen. Toen kwam een man met een boeket over de weg van de hoofdpoort aangelopen. Hij sprong, in de houding. De menigte viel stil. Een van de officieren van de K-219 riep: “Geef acht ! ” lgor Britanov - lang en kaarsrecht, zijn gezicht vastbesloten, een baret op zijn hoofd- liep langs zijn vroegere bemanning. Hij legde de bloemen bij Preminins gedenkteken en draaide zich om. Meteen daarop kwamen zijn officieren naar hem toe om hem te om helzen. Na jaren van afzondering was commandant lgor Britanov teruggekeerd naar de mannen voor wie hij zijn carrière had opgeofferd. Kapt. Peter Huchthausen, Amerikaanse marine (B.D.), Kapt. Igor Kurdin eerste rang, Russische marine, en R.Alan White Het Beste november 1997
Zware ongelukken 1963 USS Thresher (VS) implodeert op een diepte van 1500 voet voor de Amerikaanse oostkust (129 doden). 1967 Brand op 'November'-klasse duikboot (USSR) bij Noorwegen (39 doden). 1968 INS Dakar (Isr) gaat ten onder in Middellandse Zee (69 doden). 1968 USS Scorpion (VS) zinkt bij de Canarische eilanden (99 doden). 1968 K-129 (USSR) vergaat in de Pacific (98 doden). 1970 K-8 (USSR) keldert in de Golf van Biscaye (52 doden). 1968 K-219 (USSR) zinkt bij Bermuda (4 doden). 1989 'Komsomolets' (USSR) vergaat bij Noorwegen (42 doden). 1984 Explosie op de 'Emeraude' (Fr) bij Corsica (10 doden). 2000 HMS Tireless (GB) veroorzaakt door lek bijna kernramp in Middellandse Zee. 2000 'Koersk' (Rusland) zinkt in de Barentszee (118 doden). 2001 USS Greeneville (VS) ramt Japans schip (9 vermisten) 2004 HMCS Chicoutimi (Canada) Paneel in centrale gaat in vlammen op. (1 dode) bezweek aan zijn verwondingen
Klaar Voor Onderwater 91
Pagina 17
De Nederlandse Onderzeedienst 1960-2006 Geachte reünisten, Het jubileum jaar 2006 nadert nu met rasse schreden. Binnen de stuurgroep “100 jaar OZD” zijn al veel activiteiten ontplooit. Daarover zult U later uitgebreid worden geïnformeerd. Ik wil het nu met U hebben over het boek “100 jaar OZD”. Op basis van de verschillende reacties, denk ik, dat enige uitleg over de inhoud en structuur van het boek gerechtvaardigd is. De volgende twee uitgangspunten dienen als basis voor het boek: 1. Het boek zal worden uitgegeven door de Koninklijke Marine, dus niet door de Reünistenvereniging. Voor de inhoud is dit is een belangrijke constatering. De KM heeft er grote belangen bij dat er een serieus boek komt, waarin duidelijk wordt gemaakt wat er in de laatste decennia is opgebouwd, waartoe het heeft geleid en wat het betekent voor de toekomst. Hierdoor krijgt het boek een hoog ambitieniveau en dat zal tot uiting komen in de vormgeving. 2. In de loop van de 100 jaar zijn er al verschillende boeken uitgegeven, waarin de geschiedenis van de onderzeeboten is beschreven. Dit heeft vooral betrekking op de eerste 50 jaar, dus van 1906-1960. Het zwaartepunt van het boek “100 jaar OZD” zal dan ook liggen op de periode van na 1960. Over de inhoud kan ik nu het volgende zeggen: • Er komt natuurlijk een historisch overzicht, met de belangrijkste mijlpalen in de eerste 50 jaren. • De ontwikkeling van duikboot naar de moderne onderzeeboot zal aan de orde komen, met de ontwikkelingen op de verschillende gebieden, zoals onderzeeboot bouw, wapensystemen etc. • Al zo’n 10 jaar worden Nederlandse en buitenlandse onderzeebootofficieren in Nederland opgeleid tot onderzeebootcommandant. De “Perisher” (geschiedenis en heden) krijgt een plaats in het boek. • Een belangrijk deel van het boek zal gaan over de operaties ten tijde van de Koude Oorlog (1960-1989) en de periode daarna, tijdens de operaties in de Adriatische zee en de Kosovocrisis. • Het laatste deel van het boek zal bestaan uit een toekomstvisie.
Dit ziet er allemaal heel serieus uit. Ik realiseer mij echter ook heel goed dat het boek ook elementen moet bevatten, waarin (oud-)onderzeebootmannen zich kunnen herkennen. Het boek moet dus ook een herinneringfunctie hebben. Hiermee zal in vormgeving rekening worden gehouden. Het plan is om de serieuze teksten te onderbreken met kaders, waarin ruimte komt voor de verhalen en de anekdotes, die betrekking hebben op de desbetreffende teksten. Op deze manier moet het boek ook levendig blijven (de verhalen vormen “de krenten in de pap”). Op dezelfde manier zullen we ook met foto’s gaan werken. Met dit artikel wil ik iedereen oproepen om weer eens te gaan graven in de herinneringen en mogelijk een leuk en spannend verhaal of ervaring op te schrijven. Misschien zijn er nog foto’s aanwezig bij U die het verhaal kunne n ondersteunen. Ikzelf kan een heleboel vertellen, maar ik weet zeker dat er bij velen van U nog een schat aan ervaringen aanwezig is. Het moge duidelijk zijn dat de verhalen vooral moeten gaan over de periode 1960-heden. Ik kan natuurlijk ook geen garantie geven dat uw verhaal geplaatst zal worden. Maar met uw toestemming kan het dan wel in het blad “Klaar voor Onderwater” geplaatst worden. Gaarne uw bijdrage sturen naar:
[email protected] of per post naar: Robin A. Snouck Hurgronje Molenweg 9, 1766 HL Wieringerwaard. Als U denkt dat U, op basis van de inhoud, een substantiële bijdrage kunt leveren aan de teksten, dan verzoek ik U om contact met mij op te nemen om zo mogelijk een afspraak te maken. Er zijn al mensen benaderd over hele specifieke onderwerpen. Bij voorbaat mijn dank, ik wacht in spanning af. Robin A. Snouck Hurgronje KTZ bd.
Pagina 18
Klaar Voor Onderwater 91
Toespraak staatssecretaris ter gelegenheid van het 15 jarig jubileum van het Veteranenplatform 17-12-2004 Dames en heren, bestuursleden van het Veteranen Platform,
weest in de erkenning van veteranen en hun belangen.
Laat mij u allereerst van harte feliciteren met uw 15 jarig jubileum. 15 jaar inzet voor veteranen, 37 aangesloten organisaties, waarmee u 160.000 leden vertegenwoordigt. Absoluut iets om trots op te zijn.
Kijken we naar de recente jaren, dan zien we dat er nog een aantal flinke stappen zijn gezet op weg naar een compleet veteranenbeleid.
Er is in die 15 jaar veel bereikt en gedaan op het terrein van veteranen. Het geeft aan dat de aandacht voor veteranen binnen de maatschappij groeit. Een aantal mijlpalen van de afge lopen jaren wil ik zo noemen. Maar allereerst wil ik stilstaan bij het overlijden van prins Bernhard. Over hem is de afgelopen weken veel gezegd en geschreven. Zeker over zijn relatie met veteranen. Dè veteraan van Oranje, het symbool van de strijd en het verzet tijdens de Tweede Wereldoorlog. Allemaal lovende woorden en terecht. Hij was vooral zo bepalend voor het gevoel van eigenwaarde van menig veteraan, jong en oud. De prins nam het altijd voor hen op, onderhield persoonlijke contacten met diverse oud- militairen en stond sommigen van hen bij in tijden van nood. De reacties van de veteranen op zijn dood en hun aanwezigheid in grote getale bij de uitvaart, spraken boekdelen. Hij was, is en blijft het boegbeeld van de Nederlandse veteraan. Ik wil bij deze ook mij enorme waardering uitspreken voor de grote inzet van het Veteranen Platform bij de uitvaart van de prins. U heeft gefunctioneerd als coördinator van de bij de ceremonie betrokken veteranen. Dat heeft u voortreffelijk gedaan, net als bij de uitvaart van prinses Juliana en prins Cla us. Dan wil ik nu, zoals dat hoort op een jubileum, terugblikken op de afgelopen jaren. De eerste jaren heeft het Veteranen Platform vooral nieuwe impulsen gegeven aan het veteranenbeleid. Dit heeft onder andere geleid tot een aantal concrete voorzieningen, zoals de veteranenpas, de regeling reünie-faciliteiten, de instelling van het ´Draaginsigne Gewonden´. Daarnaast is een divers stelsel van veteranenuitkeringen tot stand gebracht, zoals de Uitkeringswet KNIL-dienstplichttijd voor voormalig KNILpersoneel. Ook de instelling van de functie van Inspecteur der Veteranen is een belangrijke stap ge-
Ten eerste is er de oprichting van het Instituut voor Veteranenzorg geweest. Als resultaat van het rapport Tiesinga is dit instituut in 2000 in Doorn geopend. Dit samenwerkingsverband tussen Defensie, het Veteranen Platform, de Stichting Dienstverlening Veteranen, de Bond van Nederlandse Militaire Oorlogsslachtoffers en het BNMO-Centrum, groeide in korte tijd tot een herkenbaar aanspreekpunt voor de veteraan. Twee jaar geleden is gekozen om het instituut over te laten gaan in de Stichting Veteraneninstituut. Op die manier kon de samenwerking verder geïntegreerd worden en kwam er he lderheid op bestuurlijk en financieel gebied. Het Veteranen Platform, als representant van alle veteranen, is adviseur in de raad van bestuur. Dan een volgende mijlpaal: in januari 2003 heb ik met veel trots de eerste draaginsignes voor veteranen mogen uitreiken. En nooit zal ik de dag vergeten waarop ik op Paleis Soestdijk het insigne bij prins Bernhard mocht opspelden. Met het veteraneninsigne is de waardering vanuit de maatschappij op symbolische wijze omgezet in erkenning voor het belangrijke en risicovolle werk dat onze militairen hebben verricht en verrichten. In oktober van datzelfde jaar heb ik in het bijzijn van veteranen en nabestaanden in Roermond het monument voor omgekomen militairen tijdens of als gevolg van vredesoperaties, onthuld. Ik heb dat ervaren als een zeer indrukwekkende gebeurtenis. En ik denk een ieder die daarbij aanwezig was. De verhalen van de aanwezige veteranen en hun familieleden staan mij nog altijd bij. Het monument in Roermond vraagt ook aandacht voor militairen die met mentale problemen kampen na een uitzending. Het herstel van ernstige mentale verwondingen verloopt vaak grillig, met een moeilijk van tevoren voorspelbaar tijdspad en zonder garantie op succes. Op het monument is een aparte plaquette aangebracht ter nagedachtenis aan hen
Klaar Voor Onderwater 91
die psychisch beschadigd zijn geraakt door deelname aan een uitzending. En dames en heren, ook terwijl wij hier nu bijeen zijn, zijn duizenden Nederlandse militairen actief in crisisgebieden zoals Irak, Afghanistan en Bosnië. Het gaat om missies die niet zonder risico zijn. Ook deze militairen kunnen tijdens hun uitzending geconfronteerd worden met gevaarlijke situaties, die een diepe indruk kunnen maken en in sommige gevallen diepe sporen achterlaten. Dat weten we. We weten ook dat dit zich soms pas jaren na terugkeer van een uitzending manifesteert. Defensie is zich er van bewust dat deze klachten kunnen voorkomen en wat de impact ervan kan zijn op veteranen zelf, maar ook op het thuisfront. In het nog niet zo verre verleden was deze hulpverlening voor militairen en veteranen geen thema. Het paste niet in de militaire cultuur en ook niet in de toenmalige tijdsgeest. Gelukkig is de afgelopen decennia de bewustwording binnen de maatschappij en Defensie op dit gebied gegroeid en ontwikkeld. Het Veteranen Platform heeft daar een belangrijke rol in vervuld. Defensie draagt verantwoordelijkheid voor uitgezo nden militairen, en moet die ook nemen als het gaat om de geestelijke gezondheidszorg, ook als militairen de dienst hebben verlaten. Niet voor niks heb ik vorig jaar voormalig Inspecteur Generaal der Krijgsmacht luitenant-generaal b.d. Cees De Veer gevraagd een advies op te stellen voor het beleid en uitvoering van de geestelijke gezondheidszorg voor veteranen. In juli jongstleden heeft hij mij dit advies aangeboden. Overigens wil ik hierbij wel benadrukken, dat heb ik ook gedaan toen ik het rapport in ontvangst nam, dat alhoewel de berichtgeving in de media ons de afgelopen tijd wellicht doet geloven dat alle uitgezonden militairen sterk getraumatiseerd terugkomen, we niet moeten vergeten dat een overgrote meerderheid géén problemen overhoudt aan hun operationele inzet. Slechts een aantal kampt met klachten. Of de oorzaak hiervan ligt in de uitzending of dat daar andere problemen aan ten grondslag liggen, blijft moeilijk vast te stellen. Dat neemt niet weg dat Defensie als goed werkgever zich ook voor deze groep militairen en veteranen blijft inzetten. Een grove samenvatting van het advies van De Veer
Pagina 19
komt er op neer dat er binnen Defensie de meeste ingrediënten voor een goede zorg ´vóór´, ´tijdens´ en ´na´ een uitzending aanwezig zijn, maar dat enige structurering nog wel op zijn plaats is. En daarmee kom ik bij de toekomst: het advies van De Veer neem ik grotendeels over. Zo streef ik ernaar dat er komend voorjaar een duidelijke en eenduidige zorgvisie voor heel Defensie komt. Geen verschillen meer tussen de krijgsmachtdelen. Daarnaast zal in de zomer de blauwdruk voor de herinrichting van de geestelijke gezondheidszorg gereed zijn. Professor Gersons van de Universiteit van Amsterdam, die veel expertise heeft op dit terrein, adviseert ons daarbij. Verder zal er een expertisecentrum worden opgezet waarin al het wetenschappelijk onderzoek naar gezondheidsproblemen in relatie tot een uitzending wordt gebundeld. Het rapport van De Veer hekelt de gebrekkige veteranenadministratie en pleit voor het implementeren van een nieuw registratiesysteem om zo veteranen beter te kunnen bereiken en monitoren. Dit onderschrijf ik zeer en momenteel is Defensie bezig een nieuwe registratie op te zetten. Daarbij beginnen we met UNIFIL-veteranen, omdat het vooral de jonge veteranen zijn die voor Defensie moeilijk bereikbaar zijn. De oude veteranen zijn immers of via het Veteranenplatform of de veteranenpasadministratie wel te traceren. Ten slotte heb ik het advies van De Veer gevolgd over de relatie met het Veteraneninstituut. Deze zal wo r d e n o m g e v o r m d t o t e e n k l a n t leverancierrelatie, wat betekent dat wij faciliteiten van het VI zullen inkopen. Eén aspect van het advies neem ik niét over en dat is dat er één loket voor alle zorgvragen en voor alle veteranen zou moeten komen. Ik zal u uitleggen waarom niet. De stichting het Veteraneninstituut fungeert momenteel al als centraal aanspreekpunt, waar veteranen en hun relaties met allerlei vragen terecht kunnen. Dat is goed en dat moeten we ook in stand houden. Maar als het gaat om geestelijke gezondheidszorg is in mijn optiek één loket niet toereikend. We moeten niet vergeten dat het vaak niet de veteranen zèlf zijn die aan de bel trekken. Het zijn juist familieleden, buren, collega´s. Zìj worden immers geconfronteerd met gedragsveranderingen of andere problemen. Vaak nemen zij liever contact op met de huisarts, het maatschappelijk werk, of een andere civiele zorginstantie. Daarom
Pagina 20
ben ik groot voorstander van een verdere inrichting van een regionaal militair-civiel netwerk voor geestelijke gezondheidszorg voor veteranen in héél Nederland. Op die manier ontstaat een betere wisselwerking tussen de militaire gezondheidszorg en de civiele zorginstellingen. De kennis op dit gebied bij militaire instellingen, die nodig is om veteranen en hun omgeving beter te ondersteunen bij problemen die voortkomen uit hun uitzendperiode, wordt zo breed gedeeld en voor zoveel mogelijk veteranen en hun omgeving bereikbaar. Het veteranenbeleid zal ik op verzoek van de Tweede Kamer vastleggen in een nieuwe Veteranennota. Deze zal naar verwachting juni volgend jaar worden aangeboden. Tot slot een mijlpaal die nog komen gaat, maar waarvoor de basis de afgelopen jaren is gelegd: de Nederlandse Veteranendag. Volgend jaar op 29 juni, de geboortedag van Prins Bernhard, vindt deze voor het eerst plaats. Het thema en ook het doel van deze eerste veteranendag is: ´bewustwording en erkenning van de veteraan door de Nederlandse samenleving.´ De voorbereidingen zijn in volle gang. Er is reeds gestart met een pilot schole nproject: jonge en oude veteranen praten met leerlingen van de hoogste klassen van het voortgezet onderwijs over hun ervaringen en over het werk van militairen. Op die manier wordt geprobeerd jongeren meer beeld en geluid te geven bij wie en wat een veteraan is. Dat zij niet alleen denken aan zeer oude mannen die maar over de oorlog praten – zoals ik dat zelf als kind wel eens dacht-, maar dat ze begrip en waardering krijgen voor het werk dat militairen, doen. De dag zelf zal starten met een ceremonie in Den Haag. ´s Avonds vindt de afsluiting plaats in de vorm van een grootschalig evenement.
Klaar Voor Onderwater 91
Er is de afgelopen tijd veel gesproken over de relatie tussen het Defilé in Wageningen en de Veteranendag. Zoals u weet heeft de prins kort voor zijn overlijden in een brief aan minister-president Ba lkenende laten weten dat het zijn wens is dat na 2005 het defilé in Wageningen plaats maakt voor een defilé op Veteranendag. Op die manier krijgen àlle veteranen de eer die hen toekomt. Defensie respecteert die wens en zal na 2005 de ondersteuning aan Wageningen beëindigen. Het jaar 2005 wordt daarmee een bijzonder jaar voor de Nederlandse veteraan. We vieren 60 jaar bevrijding met op 5 mei het laatste defilé in Wageningen. Helaas, voor het eerst zonder prins Bernhard. En op 29 juni de Nederlandse Veteranendag. Tijdens die dag staan àlle veteranen centraal: jong en oud, van alle krijgsmachtdelen, ingezet tijdens de Tweede Wereldoorlog tot en met Irak. De 29e juni is vanaf 2005 de dag waarop de Nederlandse samenleving de veteranen de erkenning en waardering geeft die zij zo verdienen. We moeten ons realiseren dat het om een nieuw fenomeen gaat en het enige tijd kan duren voordat deze dag een ingeburgerde traditie zal zijn in Nederland. Ik ben dan ook blij dat de heer Knoppien net heeft uitgesproken dat het Veteranen Platform er alles aan gelegen is de Veteranendag een succes te laten zijn. Bestuursleden van het Veteranen Platform, u bent de afgelopen jaren dè gesprekspartner voor mij en mijn voorgangers geweest waar het gaat om het ontwikkelen van veteranenbeleid. Ik dank u daarvoor en hoop dat u dat ook blijft. Nogmaals van harte gefeliciteerd met uw jubileum. Ik dank u voor uw aandacht.
Overzicht ontvangen donatie t.b.v viering 100 jaar Onderzeedienst 3 nov. 2004 16 feb. 2005
€ 550,00 € ………
totaal
Wij danken de gulle gevers voor hun donatie. Ons gironummer is 39.28.464 onder vermelding van: “Cadeau 100 jaar OZD”. Namens het bestuur bedankt
Klaar Voor Onderwater 91
Pagina 21
REÜNISTENVERENIGING ONDERZEEDIENST
Reünie 2005 Congres– en reüniecentrum Kumpulan Bronbeek Auto Parkeren De auto mag geparkeerd worden op het terrein. Openbaar vervoer: zie ommezijde Verbeterde route rijdend vanuit Utrecht naar Arnhem i.v.m. einde weg werkzaamheden in Arnhem. Naambadges en Consumpties Bij binnenkomst kunt u uw naambadge in ontvangst nemen en ontvangt u drie consumptie muntjes. Verdere consumpties kosten € 1,35 per stuk aan de tap bij contante betaling. U wordt verzocht de naambadge na afloop in te leveren. Dagprogramma 20 april 2005 10:00 - 10:45 11:00 - 11.30
Aankomst reünisten, koffie met spekkoek. Algemene ledenvergadering. Agenda: 1. Opening voorzitter 2. Mededeling van het bestuur 3. Financieel verslag over het jaar 2004 3a. Bevindingen van de kascommissie 4. Rondvraag 5. Sluiting door de voorzitter
Tot 13:00 13:00 Tot 16:00 16:00
Bijpraten onder het genot van een drankje. Uitgebreide indische rijsttafel. Napraten. Tap dicht / Einde reünie.
Kosten € 10,00 per deelnemer over te maken op postgiro 3928464 t.n.v. Reunistenvereniging Onderzeedienst Heiligharn 166, 1785 SP Den Helder onder vermelding “Reünie 2005”. Mocht u uw overschrijving langs elektronische weg doen (bijv. Girotel) dan verzoeken wij u uitdrukkelijk in de ruimte voor de mededelingen duidelijk uw adres aan te geven. Dit blijkt in een aantal gevallen mis te gaan. Dit geldt vooral ook wanneer de tenaamstelling van de overschrijvingskaart een andere is dan die van de deelnemer. NB: Deze reünie is alleen voor heren en lid van de vereniging, medische begeleiding is toegestaan. Na betaling komt u op de deelnemerslijst. Uiterste datum betaling voor deze reünie is 1 april 2005. Let op, u ontvangt dus geen uitnodiging zoals voorgaande jaren gebruikelijk was.
Pagina 22
Klaar Voor Onderwater 91
Informatie voor diegene die naar de reünie komt Het adres van Congres- en reüniecentrum Kumpulan Bronbeek is Velperweg 147 te Arnhem. Het telefoonnummer waaronder u die dag bereikbaar bent is: 026 - 364 92 94
Zo bereikt u Bronbeek: Met openbaar vervoer: Als u (met de trein) in Arnhem bent aangekomen, neemt op het stationsplein bus Lijn 3, richting Velp. Ongeveer tien minuten later bereikt deze bus de halte in de onmiddellijke nabijheid van Bronbeek. Deze bus rijdt zeer frequent. Met eigen vervoer: Rijdend vanA12/E35 richting Arnhem/ Oberhausen Afslag Velperplein Arnhem, Zutphen, Velp en Westervoort. Op rotonde 1 e afslag rechts N325 IJsseloordweg richting Arnhem/Nijmegen 1e weg bij stoplicht rechtsaf “Lange water”. Spoorkruising voorbij rijden Volgende kruising “Bronbeek”. Rijdend vanuit de richting 's-Hertogenbosch (Nijmegen) naar Arnhem: U rijdt op de A50 in noordelijke richting. Bij knooppunt Grijsoord (rechts aanhoudend) gaat u over op de A12 richting Oberhausen, deze volgt u tot aan knooppunt Velperbroek. Daarna volgt u de route als hiervoor aangegeven. Rijdend vanuit het noorden: Bij knooppunt Hattemerbroek gaat u over op de A50 richting Arnhem. Bij knooppunt Waterberg gaat u (linksaf) de A12 op richting Oberhausen tot aan knooppunt Velperbroek. Hierna volgt u de weg als hiervoor aangegeven. Museum Bronbeek: Als u nog wat tijd overheeft, kunt u een bezoekje brengen aan het op hetzelfde complex gelegen Bronbeek museum. Voor dit museum moet wel toegang worden betaald, behalve als u in het bezit bent van een Veteranenpas.
Wij hopen u allen in grote getale te mogen verwelkomen op deze dag. Het Bestuur wenst u alvast een fijne dag !