Drie Oorlogsjaren a/b Hrms Soemba december 1941-augustus 1944 Een terugblik door E.R.Filon 1924: Kiellegging Hrms Soemba. Daags voor Kerstmis 1924 werd bij Wiltons Scheepswerf en machinefabriek te Rotterdam de kiel gelegd van Hrms Soemba. Precies 17 jaren later, 24 december 1941, werd ik, na voltooiing van mijn matrozenopleiding, a/b Hrms Soemba, geplaatst. Met haar heb ik vele stormen en acties meegemaakt zoals, in de Riouw Archipel, Straat Soenda,Perzische Golf,Middelandse Zee Konvooien escorteren, landingen Sicilië, Salerno, Anzio en tenslotte Normandië. Eenmaal gingen we op persoonlijke wraakactie. Onze commandant KLTZ. J.J.M.Sterkenburg sneuvelde op 5 augustus 1943 toen het schip onder de kust van Sicilië door Duitse tanks onder vuur werd genomen. Vier dagen later, nadat de brug door de Technische dienst (de koude boel) provisorisch was hersteld, zocht Hrms Soemba onder commando van waarnemend commandant LTZ. A.van Miert ,nabij Catania, vuurcontact met Duitse treinbatterijen. Een daarvan werd na een hevig artillerieduel vernietigd. Hoe ik deze oorlogsjaren samen met Hrms Soemba en haar unieke gemengde bemanning (Hollanders, Indische jongens Indonesiërs) beleefde nu,62 jaar terug in de tijd, kunt U lezen in de hierna volgende terugblik op drie lange oorlogsjaren. Wat vooraf ging: School en aanmelden Koninklijke Marine. November 1940. Ik zat in de 3de klas van de Koningin Wilhelmina School (Soort Middelbaar Technische School) in Batavia. Mijn rapportcijfers waren niet slecht, toch wilde ik weg van het schoolleven en meldde mij op het Departement van Marine te Batavia voor dienstname bij de Zeemacht. Na het eindeloos invullen van formulieren en een diepgaand antecedentenonderzoek was het zover dat ik uitgenodigd werd voor een gesprek met de wervingsambtenaar. Wat nu een interview wordt genoemd. Wat ik me vooral van dat gesprek herinner is het onderwerp Dienstverband. Was voor ons Indische jongens, het Over en weer dienen eerst niet toegestaan, nu was dat wel mogelijk. Dat wilde zeggen. Met dezelfde rechten en vooral plichten als de Hollandse Jongens en daarom ook met dezelfde salariëring. Ofschoon de wervingsambtenaar het verschil in wedde probeerde te rechtvaardigen door te zeggen dat zij die uit Nederland werden uitgezonden moesten wennen aan klimaat ,eten, van huis zijn, meer ontberingen !! terwijl wij hier Thuis zijn, dacht ik toch Eindelijk gerechigheid,deden we niet hetzelfde werk onder dezelfde omstandigheden? Volgens hem, bofte ik toch maar met deze nieuwe regeling.!! Ik kreeg mijn vrijvervoer naar Surabaya voor het geneeskundig onderzoek. Na goedkeuring volgden drie maanden proeftijd in de eerste militaire vorming (EMV),kom je deze periode goed door dan teken je voor 6 jaar, of je ging terug naar huis, op eigen verzoek of je werd voor wat voor reden dan ook gewoon uit de opleiding verwijderd.
14 Februari-14 mei 1941. Surabaya Marinierskazerne Goebeng. Na een nachtelijke treinreis Batavia Surabaya (760 Kilometer) meldde ik me begin februari 1941 aan de poort van de Marinierskazerne Goebeng. De schildwacht,een stoere marinier, zette grote ogen op toen hij me zag binnenwandelen. Ik zag hem denken Wat moet dat kleine kereltje hier nu doen? De onderofficier van de wacht stuurde me door naar de ziekenboeg . Hier waren al vele wachtenden voor me en er kwamen nog vele na mij. Gedurende enkele dagen werden we geneeskundig binnenste buiten gekeerd, waarna de uitslag kwam. Ik werd goedgekeurd met nog 22 andere Lotgenoten waaronder zes zonen van uitgezonden onderofficieren,van huis uit dus bekend met het marine leven. In de stand van lichtmatroos begonnen we aan onze EMV,geplaatst op de rol van de marinierskazerne Goebeng met toekenning Eener aanvangsbezoldiging van Hfl. 0.70 (zeventig cent) per dag a/b zoals het plechtig staat geschreven in mijn akte van aanstelling in den Rijkszeedienst. Van dit vorstelijke salaris ging nog eens Hfl. 4 af ter voldoening van je plunjeschuld. Netto dus 17 harde Nederlands Indische guldens in het handje. Dit geld werd voor ontspanning besteed aan de bioscoop en aangezien we nog niet gewend waren aan de Hollandse kost (dat wennen duurde nog wel even)gingen wij vaker aan de wal eten. In restaurant Saderhana kwam je al voor Hfl.0.25 (een kwartje) goed aan je trekken en voor het zelfde tarief zat je in de bios prinsheerlijk Loge. De weekends bracht ik door bij de gastvrije en zorgzame Familie Hakkenberg. Zij en zoon George (MWO) hielpen me door deze moeilijke tijd heen en dankzij hen overwon ik grotendeels mijn heimwee naar huis en Familie in Buitenzorg. De EMV bij de Mariniers was zwaar. Een keer op baksgewijs viel ik van vermoeidheid gewoon om (of kwam het door dat zware mainlicher geweer van 1890 ?). Waarschijnlijk was de roeiles op de bloedhete achtermiddag op de Kali Mas ,waarbij ik ook nog slagroeier was,te veel geweest van het goede. Landingsdivisie, geweergymastiek, les infanterie, schildwacht lopen 2 uur op 4 uur af, het hoorde allemaal bij je EMV. Op een enkeling na kwamen we gezond door deze vermoeiende, maar leerzame periode. We tekenden voor zes jaar waarna onze echte matrozen opleiding aan boord Hrms Soerabaja de voormalige Zeven Provinciën kon beginnen. 14 mei 1941-20 december 1941 Matrozenopleiding HrMs Surabaya De opleiding zou 1 jaar duren, waarna je, goede resultaten voor behouden, werd verheven in de stand van matroos der derde klasse. Het lesrooster vermeldde naast de militaire en zeemansvakken ook les in armseinen. Weliswaar het Nederlandse seinstelsel. Niemand had kunnen bevroeden dat we een jaar later moesten overstappen op de Engels-Amerikaanse procedures en wij ons eigen systeem weer konden vergeten. Met allerlei ezelsbruggetjes leerden we de verschillende armseinstanden. A-E-O-U stond voor Alle Engelen Onder U. En B-H-N-T Boer Hein Niet Thuis. Men had voor de N en T ook een andere wat groffere vertaling, die ik hier niet kan herhalen. Het zeilen, roeien, sloep hijsen. Loden, wrikken splitsen en knopen werd ons in de praktijk bijgebracht. Daarnaast deden we ook dienst als zeuntje. Een eervolle en verantwoordelijke baan, je moest toch iedere dag zorgen dat de (baks)tafel gereed was voor het ontbijt ,middag en avond eten, je was de
hele dag hiermee bezig van morgens 0530 tot avonds 2000 ,kooien af. Enig lichtpuntje, je was vrij van wacht. Plunjewassen op maandag en donderdag,lappen en naaien op vrijdag. Dit Huishoudelijk werk droeg veel bij tot je vorming en zelfstandigheid. In feite werd in deze opleiding de basis gelegd voor je verdere functioneren bij de Koninklijke Marine en wellicht ook je leven. Maanden gingen voorbij. Op werkdagen buitengaats en de weekends binnen, tot dat begin oktober 1941 aan deze routine een einde kwam. Die dag geen lessen volgens rooster, maar alle hens aan dek voor het aan boord nemen van oorlogsmateriaal voor het KNIL en Australië. We varen naar de Kleine Soenda eilanden, door nauwe vaarwateren, langs zeer dichte begroeiing waarbij je het gebladerde zo kon vastpakken, waarna het schip in een beschutte baai voor anker ging. Oplopen in het nabijgelegen dorpje, gastvrije en vriendelijke dorpsbewoners, motorsloepvaren, zeewacht en de lessen die gewoon doorgingen. Allemaal flitsen uit het grijze verleden, in mijn geheugen gegrift evenals het dagelijkse menu dat bestond uit rijst, stokvis of rotmog. Nu nog kan ik maar moeilijk voedsel uit blik nuttigen. De onaangename wat weeïge lucht die je toen tegemoet kwam bij het openen van zon blik nasi bijv. Is niet meer uit mijn geheugen te bannen. Geen van ons wist dat de oorlog met Japan voor de deur stond, we waren teveel met onze opleiding bezig. Het was op de dagwacht dat ik afgelost werd als uitkijk kraaiennest, hoog in de mast en hoorde dat Pearl Harbour door de Jappen was gebombardeerd. Nederland was in oorlog met Japan. Onze Zeemacht was paraat en alle schepen op zee lagen op hun vooruitgeschoven posities. Al weken voeren we in de buurt van het eiland Timor. Op 15 december 1941 ankerde het schip voor Koepang, de hoofdstad van Nederlands Timor. In die tijd bestond het eiland uit 2 gedeelten, een Nederlands deel en een gedeelte onder Portugees bestuur. Snachts scheepten 200 man KNIL en 200 Aussies zich in, waarna we opstoomden naar Dillij de hoofdstad van Portugees Timor. Het vliegveld werd door onze troepen bezet. De landingen werden uitgevoerd door B2-sloepen bemand door matrozen van de opleiding. De roeilessen op de Kali Mas en de binnenhaven van Surabaya waren dus niet voor niets geweest. Terugkijkend op deze operatie is het bijna niet te geloven dat we 400 man plus volledige uitrusting met roeisloepen aan wal brachten, maar het is waar gebeurd. Na deze succesvol verlopen operatie keerde Hrms Surabaya terug naar de Marinebasis Soerabaja. Onder druk van de oorlogsomstandigheden was besloten de matrozenopleiding te bekorten. Op onze thuisreis deden we examens,waarna we ons bijna matroos der derde klasse mochten noemen. Terug in Surabaya werden we allen overgeplaatst en verdeeld over de verschillende schepen van het Dooman eskader zoals Hrms de Ruijter Java en de torpedobootjagers. Vriend Hakkenberg ging naar Hrms Kortenaer terwijl voor mij en 5 andere klasgenoten een ander schip was weggelegd, Hrms Soemba. Ik weet het nog als de dag van gisteren. Op een regenachtige voormiddag van de 24e december 1941 stapten we aan boord,nu in de echte wereld die Marine heet, onbewust van het feit dat dit schip de volgende 3 oorlogsjaren ons thuis zou worden.
Nog diezelfde dag op de Platvoetwacht gingen we naar zee richting Riouw Archipel, onder commando van KLTZ Huijer, bijgenaamd Jan Telor. Vraag mij niet waar hij die koosnaam aan te danken heeft, ik weet het niet. Mijn loopbaan a/b Hrms Soemba was begonnen. 24 december 1941 augustus 1944. Aan boord Hrms Soemba: De eerste weken speelden mijn werkzaamheden zich voornamelijk benedendeks af, als dienstdoend Baks zeuntje. Daarna werk ik ingedeeld bij het geschut bemanning van Kanon 1 op de bak. Volgbakser kanon 1 stond er op mijn rolkaart, een zeer verantwoordelijke functie. Gezeten op een stoeltje moest ik door middel van een wiel, dat ook het kanon van Stuurboord naar Bakboord bewoog en omgekeerd, een wijzer in dekking brengen met de moederwijzer die vanuit het seinstation werd gestuurd. Aan de andere kant van het kanon zat de volgvluchter met dezelfde procedure,maar hij bewoog het kanon in op en neerwaartse beweging. Zodoende konden alle 3 kanonnen van 15 cm gelijktijdig door middel van de centrale vuurleiding op het doel gericht worden. Voorwaar in die tijd een hoogstaand technisch snufje.
Op de vrije nachtgasten na liepen we allen oorlogswacht. Er werd heel wat van ons gevergd, nl. De hele nacht van avond tot ochtend alarm wakend bij je alarmpositie doorbrengen. Overdag kwam je bijna niet aan slapen toe, omdat ook dan, onverwachts het alarm ging. Zo patrouilleerden we in januari 1942 eerst in de Riouw Archipel en later in Straat Soenda. In de nacht van 24 op 25 februari 1942 werd Oosthaven vanaf zeer korte afstand beschoten. Met onze drie 15 cm kanonnen vernietigden we de haveninstallaties. Goedangs en olietanks werden in brand geschoten. Voor mij als 17 jarige volgbakser van kanon 1 een zeer emotionele ervaring om dit van zeer nabij mee te maken. De nacht daarna lagen we voor anker, ergens onder de zuidwal van Sumatra. Ook nu hielden wij, het voltallige geschut bemanning, de wacht bij kanon 1. Het zal ergens aan het eind van de eerste wacht geweest zijn, dat ik door de korporaal geschut konstabel naar het verblijf werd gestuurd om wat bestek op te halen. De kok had nasi-goreng uit blik warm gemaakt, zoals al gezegd, in die dagen niet bepaald een delicatesse. Ik daalde de trappen af van het manschappenverblijf in de midscheeps, waar een serene rust heerste. De enkele vrije nachtgasten die vredig in hun hangmatten lagen te slapen,het halfduister en het monotone gezoem van de scheepsmotoren, maakten dat ik opeens heel moe en slaperig werd. Een lege bakstafel was een uitnodiging om even mijn moede ledematen te strekken. Even liggen dacht ik in een flits en voordat ik het wist lag ik gestrekt en in dromenland. Dit duurde niet lang. Ruw werd ik uit mijn diepe slaap gewekt door de korporaal geschut konstabel, die kwam kijken waar ik bleef. Logisch ik werd op Parade geslingerd. Slapen tijdens de wacht in oorlogstijd, dat was het ergste wat je kon doen. Dat zou krijgsraad worden. Op de namiddag van de 27e februari moest ik op parade komen bij de eerste officier. Ltz.1 Dobbenga. Voor mijn verdediging had ik niets aan te voeren. Ik besefte en wist heel goed dat ik fout was geweest. Tot mijn geluk echter, nam de eerste officier mijn zeer jeugdige leeftijd in aanmerking evenals mijn tot dan goed functioneren en zodoende kwam ik er met een schrobbering van af.
Het gesprek was nauwelijks ten einde, of daar ging het luchtalarm. De eerste officier haastte zich naar de brug en ik repte me naar het manschappenverblijf, onze uitwijkplaats bij luchtalarm,voor niet ingedeelden. We werden gebombardeerd door 3 Japanse jager bommenwerpers. We vuurden terug met alles wat we in huis hadden, maar dat was niet bar veel. Zegge en schrijve twee mitrailleurs van 12.7 mm en het 7.5cm luchtdoelkanon. De afgeworpen bommen troffen gelukkig geen doel, maar Jan van der Wel, mijn slapie, en richter van het 7,5 cm luchtdoelkanon werd zwaar gewond door het mitrailleur vuur van de Japanse jagers. Desondanks bleef hij op zijn richtstoel zitten en doorvuren. Het leek of Jan dit voorvoeld had, omdat hij ons in dagelijkse gesprekken steeds had gezegd, zelfs gewond, tot het laatst op zijn post te zullen blijven. Hij is in de ziekenboeg uiteindelijk aan zijn verwondingen bezweken. Wij verloren in hem een zeer plichtsgetrouwe. Altijd opgewekte en ook nog muzikale vriend. In de schaarse uren dat wij vrij waren en voordat wij naar kooi gingen in een ruimte onder de brug, genaamd de koebrug, speelde Jan op zijn mondharmonica Vaderlandse zeemansliedjes. Dit zijn momenten die ik nimmer vergeten zal. In aanwezigheid van de gehele bemanning werd Jan op de eerste wacht van 27 februari 1942 ,vanaf de campagne, bijgelicht door de volle maan, aan de golven van Straat Soenda, toevertrouwd. Aangezien er iemand op post moest blijven, stond ik daar alleen bij Kanon 1 op de bak. Een korte zeer droevige ceremonie, die altijd in mijn herinnering zal blijven. Jan is 19 jaar geworden, 28 Februari 1942. Nog steeds in open zee Straat Soenda, we zouden afgelost worden door Hrms Evertsen, maar zij verscheen niet op de aangegeven tijd en positie. Eerst later werd bekend dat het schip op weg naar ons schip, onder de Java wal in Straat Soenda onder vuur was genomen door twee Japanse oorlogsschepen en zodanig beschadigd dat de commandant genoodzaakt was het schip op een rif van het eiland Seboekoe aan de grond te zetten. Het schip is daarna door een vernielingsploeg opgeblazen. 1 Maart 1942. We bevonden ons ten zuiden van Straat Soenda,op en neer houdend, op de lange golfslag van de Indische Oceaan. Wij wachtten op een KPMer die met ons rendez-vous zou maken, maar ook dat schip kwam niet opdagen. Het zal ongeveer even voor 12 uur in de middag geweest zijn dat opeens de stem van de commandant over de scheepsomroep klonk. Op dat moment stond ik bij de munitiekoker van Kanon 1 ,net op het punt om naar het verblijf te gaan, voor middag schaften. Geëmotioneerd deelde de Cdt. mede dat de strijd in de Java-zee in ons nadeel was beslecht. Van het Dooman-eskader waren ten ondergegaan Hrms. Kruisers de Ruijter en Java en begeleidende torpedobootjagers waaronder Hrms Kortenaer en met deze schepen een groot deel van de bemanning. Toen was het stil en hoorde ik alleen het klotsen van de golven tegen de scheepshuid, ik stond daar heel alleen met mijn gedachten en liet mijn tranen de vrije loop, in het besef dat ik velen van mijn matrozen opleiding waaronder George Hakkenberg(Hrms Kortenaer) wellicht nooit meer terug zou zien. Als in een droom ging ik voor middagschaften naar het manschappenverblijf en het was maar goed ook dat je daarna door allerlei werkzaamheden zo in beslag werd genomen dat je geen tijd had
om lang stil te blijven staan bij de ondergang van ons eskader. Tenslotte waren we nog lang niet uit de gevarenzone, we moesten zien dat we weg kwamen. De KPMer kwam niet opdagen en de cdt. Besloot niet langer te wachten maar op te stomen naar de Veeckensbaai om olie te laden uit de marine tanker Tan 8 .Van hieruit werd de reis naar Colombo voortgezet, waar Hrms Soemba op 10 Maart 1942 behouden binnenliep. In de haven lagen vele schepen die de dans waren ontsprongen, waaronder Hrms schepen Willem van der Zaan Isaac Sweers Jacob van Heemskerk enkele onderzeeboten en koopvaardijschepen. Op hrms Heemskerk was het feest, op dit schip dienden vele Indisch Verbanders van de Vlissingse opleiding .Zij kregen van de cdt. Te horen dat hun kadje met terugwerkende kracht gelijk was getrokken met de Over en weer dienenden. Het boek De kroon op het anker zegt hier het volgende over: De band van vertrouwen tussen voor en achter de mast lijkt tijdens de oorlog hechter te zijn geworden, vooral bij diegenen die aan boord van schepen en vliegtuigen daadwerkelijk in actie waren en daarbij van hoog tot laag aan dezelfde gevaren en ontberingen bloot stonden. Voor de saamhorigheid onder de schepelingen zal bevorderlijk geweest zijn dat door maatregelen van de marineleiding bepaalde scheidslijnen werden uitgewist of vervaagden. Al in 1940 bepaalden de marineautoriteiten in Nederlands-Indië dat schepelingen met Indisch verband en miliciens naar de categorie van over en weer dienend beroepspersoneel konden overgaan. Na de val van NederlandsIndië werd het verschil in salariëring tussen Europese en Inheemse schepelingen en tussen miliciens en beroeps ongedaan gemaakt . Met nadruk zij vermeld dat de Indonesche schepelingen (in die tijd Inlandse schepelingen genoemd) zich even loyaal en plichtsgetrouw hebben betoond als hun Europese collega’s. Ook onder hen zijn er velen die het offer van hun leven hebben gegeven. Het einde van een vorm van apartheid bij de Zeemacht dus. Onze Indische stamboeknummers beginnend met 20 (Voor mij 20415) bleven wij evenwel tot het einde van de oorlog behouden, daarna kregen we een marine nummer. Even terug naar Colombo. De Jappen hadden NederlandsIndië veroverd en aan boord maakten we ons ongerust over het lot van onze familieleden en het marinepersoneel dat in Surabaya was achtergebleven. In de haven lagen we niet veilig. Berichten spraken van een spoedige aanval, zodat we eind maart 1942 naar Bombay gedirigeerd werden. Dat was goed gezien, begin April sloeg de vijand toe ,ze trof een legen haven aan ,maar in open zee brachten de Jappen twee Britse kruisers en een vliegdekschip tot zinken . Wij waren allang en breed veilig in Bombaij. Ook nu was het geluk met ons geweest. April-September 1942. Ons schip was toe aan een grondige reparatie en onderhouds beurt , ook de luchtafweer werd aanzienlijk verbeterd. De 12.7mm gingen van boord, hier voor kwamen zes oerlikons 20mm op de brugvleugels en halfdek. Het schip ging in het dok en wij werden in een tentenkamp onder gebracht. Uiteraard geen 5 sterren hotel, dus behelpen. Mijn scheepsvader Instructeur en passagiersmaat Kpl.tlg.zm. E.Blom schreef op een advertentie van een Engelse familie die bereid was gastvrijheid te verlenen aan opvarenden van Hrms Soemba Wij ontvingen gunstig response en kregen de beschikking over een ruime kamer met alle voorzieningen, toilet, badkamer een ongekende luxe na alle beperkingen aan boord van ons schip. We werden in verschillende Engelse clubs geïntroduceerd,
kwamen op de tea zogezegd. We verkeerden zodoende in kringen waar je in normale tijden geen toegang zou krijgen. Ook hier vervaagden door de oorlog blijkbaar de scheidslijnen. Aan diverse sporten, zoals voetballen, zwemmen, tennis werd de nodige tijd besteed en we volgen nog zowaar ook danslessen. Al met al een tijd van ontspanning , die wij allen broodnodig hadden ,na de hectische tijd in de Indische wateren. De oorlog woedde in alle hevigheid voort en een onzekere toekomst lag voor ons. Alle geruchten ten spijt, vertrokken we begin September 1942 uit de haven van Bombay ,niet richting Middellandse Zee,maar de Perzische Golf. September 1942- Maart 1943. We kregen opdracht de toegang tot de Perzische Golf te bewaken en vijandelijke onderzeeboten met onze asdic in de wandeling Kobus genoemd, op te sporen en te vernietigen. Het was(is) bloedheet in de Straat van Hormuz ,varen onder oorlogsomstandigheden, verstoken van airco, patrijspoorten gesloten, een waterantsoen van 1 waskom per dag voor wassen en scheren en geen ontspanning vergde van iedereen het uiterste. Onze Schipper Chef de Equipage, Huet, werd ziek van de moordende hitte en stierf. Door het vroegtijdig vastwerken 0900 in verband met die hitte kwam er smiddags veel vrije tijd beschikbaar waardoor de gelegenheid bestond aan diverse brevetten te werken, noodzakelijk voor de volgende bevordering. Ondanks de oorlog moest je toch aan je toekomst denken, hoe onzeker het ook was. De oudere matrozen eerste klas gaven alle steun en begeleiding en om de goede stemming er in te houden werd zelfs een :rijstepikkers club opgericht. De naam zegt het al ,de leden hiervan kregen rijst en toebehoren in plaats van de Hollandse warme hap. Niet verwonderlijk dat ik met vele anderen (Hollandse jongens) tot deze club behoorde. Tijdens deze Golfperiode haalde ik mijn brevet seiner en werd matroos 2de klas, moest voor bevordering o.a. 50 stuururen halen. Nu werd ik ingedeeld bij de seinersbrigade, bestaande uit matr.1 M.F.Rademaker,Matr1. A.H. Rudolf en matr 2 Soeseno. Chef seiner was Kwmr. A.P.Zeef . Tot voor de landingsoperatie in Normandië was mijn werkterrein het seindek , waar ik veel ervaring heb opgedaan. Mijn verworven kennis van het Nederlands seinstelsel en seinboeken heb ik nooit in de praktijk kunnen uitoefenen omdat we kort na mijn seiners examen in geallieerd verband gingen varen en moesten overstappen naar de Engels/Amerikaanse seinprocedures. Maart 1943 kregen we een andere opdracht . We verlieten de Perzische Golf met een groot konvooi en voeren om de West naar de Rode Zee, door het Suez Kanaal en ankerden in de haven van Alexandrië. Maart 1943- februari 1944: De Middellandse Zee, Alexandrië, een Engelse Marinebasis, passagieren in oorlogstijd. Ik herinner me het beeld van een drukke stad, veel mensen op pleinen en straten. We zaten in een Café met uitzicht op een lange straat en aan het eind een groot gebouw. Daar stonden een lange rij mannen voor de deuren van dat gebouw. Bij navraag bleek dat het soldaten waren van het Britse 8e leger en het gebouw was een bordeel. !! Een week slechts bleven we op de rede, daarna was het anker op en als escorte voor een groot , wel 100 schepen, langzaam konvooi, waarmee we voor Alexandrië rv. maakten , voeren we met een kruisvaart van 10 mijlen, richting Malta. Onze uiteindelijke bestemming was Gibraltar en onze
nieuwe opdracht, het samen met andere schepen escorteren van langzame konvooien, was begonnen. Escortedienst Alexandrië-Gibraltar. We lopen oorlogswacht 6 uur op 6 uur af, sMiddags 3 uur voor het wisselen van de hondenwacht. De communicatie met de andere schepen werd hoofdzakelijk met een, tijdens de donkere uren afgeschermde Aldis-seinlamp, onderhouden. Het heldere licht was dan een piepklein lichtje geworden en je moest voortdurend bedacht zijn op oproepen van schepen. Wee, je gebeente wanneer de officier van de wacht of een uitkijk een oproep eerder zag dan de seiner, dan kreeg je behoorlijk op je donder. Om die reden stond je in weer en wind, zes uur lang altijd aan die zijde waar het konvooi zich bevond. De officier van de wacht en de roerganger deden hun dienst op een open brug, blootgesteld aan de wisselende weersomstandigheden. Het mooie weer kon plotseling omslaan in een fikse storm met hevige onweersbuien en bliksemflitsen. Het gebeurde wel eens dat de bliksem insloeg in een van de luchtafweer ballonnen, die de koopvaardijschepen met zich meedroegen. Een sinister en tegelijkertijd indrukwekkend gezicht, die brandende luchtballonnen afgetekend tegen een inktzwarte lucht uiteindelijk in zee te zien vallen. Door aanvallen van Duitse onderzeeboten verloren we enkele koopvaardijschepen. Eens gebeurde dat op klaarlichte dag, net voor aanvang van de achtermiddag. Ik stond zoals gewoonlijk aan Stuurboord, waar het konvooi voer. Een koopvaardijschip enkele mijlen van ons vandaan werd door een torpedo getroffen, maar zonk niet, wel verloor ze snelheid en raakte achter op het konvooi. Een korvet van onze escorte bleef bij het getroffen schip en escorteerde haar naar het nabijgelegen Malta, waar ze behouden is aangekomen. Andere koopvaardijschepen waren minder gelukkig .Ze zonken onmiddellijk of vlogen in brand en moesten verlaten worden. De reis van Alexandrië naar Gibraltar duurde 14 dagen. Aangekomen werd ons 4 dagen rust gegund, waarna we weer naar zee gingen om een ander konvooi nar Alexandrië te escorteren. Bij onderzeebootalarm werd maximumvaart 15 mijlen ,gelopen en dan trilde het hele schip in al haar voegen. Om geen al te gemakkelijk doelwit te zijn voor op de loer liggende vijandelijke onderzeeboten werd volgens een bepaald schema gezigzagd, zelfs onder minder gunstige weersomstandigheden. Zo gebeurde het dat bij stormachtig weer ons schip door een koersverandering dwars op de golven kwam te liggen en een flinke schuiver maakte. Onze scheepshond die bij het 7.5cm kanon beschutting had gezocht, sloeg overboord en verdween in de metershoge golven. Gezien deze omstandigheden was op zoek gaan niet verantwoord maar we misten haar zeer. Na enkele retourtjes Alexandrië-Gibraltar waarbij van alles gebeurde, zoals het losschieten van een musketon bij het hijsen van de onderzeebootalarmvlag waardoor ik noodgedwongen bij windkracht 6 de mast in moest en de ra op om de vlag binnen te halen, gingen we weer naar zee zonder weet te hebben van onze volgende bestemming. De commandant had een grote verzegelde enveloppe meegekregen die pas op zee geopend mocht worden. Even voor middagschaften maakte de commandant onze volgende opdracht bekend Opstomen naar Haifa voor een welverdiende 10 daagse rustperiode Deze mededeling werd door ons
allen met groot gejuich ontvangen, want na al de spanningen van het konvooivaren ,waren we wel aan rust en ontspanning toe. Haifa. Nu een Israëlisch moderne havenstad, toen onder Engels mandaat, van de oorlog was hier niet veel te merken. Elk vrij uurtje werd aan de wal doorgebracht en excursies werden georganiseerd naar Bethlehem en Nazareth. Ook bezochten we boerderijen van Nederlandse Joden, waar we zeer hartelijk en gastvrij werden ontvangen. In mijn herinnering was Haifa een nogal stille stad vergeleken met Alexandrië ,savonds verduisterd en bijna uitgestorven. De omgeving van de stad was toen een troosteloos en nauwelijks ontgonnen gebied , maar zoals de Media ons nu laat zien, bijna 47 jaar na dato een welvarend ,modern en levendig land. Mijn eerste en ook laatste kennismaking met Israël was een mooie ervaring die ik niet gauw zal vergeten. Juli 1943 : Malta We lagen in de haven van Malta op de boeien en de verhoogde bedrijvigheid aan de wal en op de schepen wees er op dat er iets bijzonders stond te gebeuren. Hoewel de ingang van de haven beveiligd was door middel van stalen netten bleef een aanval van menselijke torpedo’s steeds mogelijk. Dit wapen valt het best te omschrijven als een torpedovormige miniduikboot waarop 2 personen kunnen zitten, gekleed in speciale pakken. Wanneer de versperring voor de haven wordt geopend varen ze achter de schepen aan naar binnen. Op een bepaald ogenblik duikt de bemanning onder en gaat naar het opgegeven doel. Onder water wordt een springlading aan schroef of scheepshuid bevestigd met een tijdsonsteking, waarna de kikvorsmannen al zwemmend aan wal proberen te komen om in de stad te verdwijnen. Op de ingestelde tijd komt de springlading tot ontploffing. Op die manier zijn verschillende schepen in de havens van Malta en Alexandrië tot zinken gebracht. De onzekerheid niet te weten aan welke schepen de tijdbommen hingen, was zenuwslopend. Als tegenmaatregel werden om het kwartier , dieptebommen rond ons schip gegooid waardoor er van slapen natuurlijk ook niet veel terecht kwam. Gelukkig bleven we maar enkele dagen binnen. Op de voormiddag van de 9e juli 1943 gingen we weer naar zee, richting Sicilië. 10 juli 1943 : De invasie van Sicilië. De weersomstandigheden waren aanvankelijk niet bepaald gunstig .Er stond een harde wind, maar naarmate Sicilië in zicht kwam nam deze af en werd de zee rustiger. In de vroege ochtend van de 10e juli 1943 kwam de kust in zicht. Duidelijk was te zien dat onze troepen reeds waren geland . Ongeveer 3 mijlen van de landingsplaatsen werd op en neer gehouden, wachtend op aanvraag om vuursteun via de radio van de Forwarding Observation Bombardment Officer (FOB). Het was onwezenlijk rustig en stil op en rondom ons schip toen plotseling uit het niets vijandelijke vliegtuigen op het bruggenhoofd doken en de gelande troepen met bommen en mitrailleurvuur bestookten. De vliegtuigen scheerden langs en over ons heen, wonderlijk genoeg zonder ons daadwerkelijk aan te vallen. De luchtaanval duurde maar kort en de vliegtuigen verdwenen weer even snel als ze gekomen waren. Enige uren daarna , nog op de voormiddag ,verscheen aan de horizon een bekend silhouet van een oorlogsschip. Na het wisselen van het herkeningssein maakte zij zich bekend als Dutch warship Flores , ons zusterschip dus. Van radioberichten en operatieorders was bekend dat zij in de buurt zou opereren ,maar deze
dichtbij ontmoeting hadden wij toch niet verwacht. Het deed ons goed te weten dat twee Nederlandse oorlogsschepen bij deze invasie acte de presence gaven en in de voorste linies opereerden. Even was de oorlog vergeten. Per seinlamp werden over en weer seintjes gewisseld. Onze commandant heette Hrms Flores welkom In mijn wateren Tenslotte waren wij als eerste voor de kust van Sicilië. Hrms Flores verbleef niet lang in Onze wateren en verdween weer achter de horizon op weg naar haar eigen sector. Later op de middag kregen we via de radio , verbinding met de FOB , een officier waarnemer die vanuit een vooruitgeschoven post de bewegingen van de vijand per morse aan ons doorgaf. Onze vuursteun was dringend gewenst. Duitse tanks waren onderweg naar het bruggenhoofd bij het strand. Door de grote afstandmeter waren de tanks in het heuvelachtig gebied duidelijk zichtbaar op amper 10 mijl van ons vandaan, point blank range. Vele salvo’s werden door onze drie 15 cm kanonnen op het vijandelijke doel met succes afgevuurd. De opmars van de Duitse tanks werd tot staan gebracht en een mogelijk bloedbad onder de gelande troepen voorkomen . De FOB meldde dat de tankeenheid uit elkaar was geslagen en zich terug trok . Onze eerste succesvolle actie en dat op de eerste dag van de invasie . Zuid en Oostkust Sicilië . Vele bombardementen ter ondersteuning van de oprukkende troepen zouden hierna nog volgen . Langs de kust trokken we met hen mee om savonds voor anker te gaan in de baai van Augusta en smorgens bij daglicht weer het anker te lichten om op te stomen naar het front. Geen van de in onze sector aanwezige, modern uitgeruste Britse destroijers ,vergezelden ons. Wij opereerden geheel zelfstandig. De radioverbinding met de FOB kwam niet altijd to stand. Het gebeurde ook dat wij naar zee gingen ,langs de kust voeren en savonds terug keerden naar onze ankerplaats, zonder een schot gelost te hebben. Op .5 augustus 1943 voeren we een eind uit de kust van Sicilië het was een warme en heiige dag, zo mistig dat er soms geen land te zien was. Zoals gewoonlijk was de commandant al vroeg op de brug .Uit zijn gesprek met de officier van de wacht maakte ik op dat we geen radioverbinding hadden met de FOB. Het liep tegen elf uur dat de zeuntjes de commandant en ons op onze posten het middageten brachten. Hij ging dan heel informeel op het halfronde bankje zitten, waarna wij gezamenlijk, na stilte voor het gebed ,ons het warme prakje, op die dag rode bietjes met speklapjes ,goed lieten smaken. Dat halfronde bankje stond zowel aan stuur-als aan bakboord onder de 10 inch seinlamp en was daar speciaal voor mij aangebracht omdat ik door mijn lengte net niet tot de telescoopkijker van de seinlamp reikte. Onze commandant herinner ik me als een zeer gelovig en ontvankelijk persoon met gevoel voor intermenselijke verhoudingen. In de toen wel zeer klassenbewuste Koninklijke Marine was het niet alledaags dat de commandant openlijke belangstelling voor je toonde en een praatje met je maakte . Het was na de middagmaaltijd dat besloten werd wat dichter onder de kust te varen voor het onder vuur nemen van eventuele landdoelen. De kustlijn kwam hoe langer hoe dichter bij maar door de grote afstandmeter was geen vijand te bespeuren. Plotseling werden we opgeschrikt door het angstaanjagende en doordringend gefluit van overkomende en inslaande granaten die kort bij het
schip in zee vielen. Onmiddellijk werd nevelen bevolen en terstond door Sgt.Tpmkr. M.R. de Groene op zijn alarmpost op het achtschip uitgevoerd. Met uiterste snelheid (15 mijl) gingen we op tegenkoers en al zigzaggend achter ons rookgordijn probeerden we buiten het bereik van het vijandelijk vuur te komen. Even voor de granaten vielen had de commandant de roerganger die nog op de brug stond naar de zwaar gepantserde ,achter de brug gebouwde commandotoren gestuurd. Daar stond hij meer beschermd. Ook de commandant en de officier van de wacht LTZ 2 L.E. van Laer stonden op het punt de brug te verlaten om zich naar de commandotoren te gaan. Ze waren echter een fractie van een seconde te laat. Bij de zoveelste inslag trof een 80mm granaat de schuin opstaande rand van de brugopbouw ,recht tegenover de plek waar nog geen minuut geleden de roerganger had gestaan. De commandant .Staande boven op het trapje naar het seindek werd door rondvliegende scherven zwaar gewond en de officier van de wacht in mindere mate aan zijn arm. Op het moment van de inslag stond ik met Matr.1 Max Rademaker aan Stuurboord, schuin achter de commandotoren. Gealarmeerd door het gedreun van de inslag begaf ik mij naar bakboord, waar ik de commandant onder aan het trapje op het seindek zag liggen. Marn.1 Jobse ,kanonnier van de 20mm Oerlikon op de bakboords brug vleugel ,knielde bij de zwaargewonde commandant neer. Deze hoorde ik zeggen : Laat de Eerste Officier boven komen en het commando overnemen Even later stond deze met de dokter en de ziekenpa bij hem. Per brancard werd de commandant naar de ziekenboeg overgebracht. Ondertussen waren we zonder verdere schade op te lopen buiten vijandelijk vuur gekomen en in staat om de schade aan het brug complex op te nemen. Het roer was totaal versplinterd ,van de kaartenbak was niet veel meer over en een gedeelte van de schuin opstaande rand ,waar de granaat was ingeslagen, was verdwenen. Voor de brug stond de stuks bemanning van kanon 2 op post . Was de granaat een halve meter verder terecht gekomen, dan zou waarschijnlijk niemand van hen het overleefd hebben. Niettemin werden sommigen toch nog door de rondvliegende scherven getroffen en liepen verwondingen op. De ravage was enorm en zo op het eerste gezicht zou de reparatie weken duren en zou terugkeren naar Malta noodzakelijk zijn. Het liep echter heel anders. Met maximum vaart gingen we terug naar de haven van Augusta en voorzover ik weet leefde onze commandant toen nog. In de haven werd door de aangetreden bemanning van de aldaar aanwezige schepen front gemaakt. Onvergetelijke ogenblikken toen ons gehavende schip met de oorlogswimpel in top ,onder begeleiding van snerpende bootsmanfluitjes en hoornsignalen langs al die schepen gleed. Vaak had ik iets dergelijks meegemaakt, maar dan waren wij het die aangetreden stonden om eerbewijs te brengen aan een zwaar beschadigd schip, waarvan soms het halve achtschip na een lucht-of onderzeebootaanval verdwenen was. Dan vroeg ik me wel eens af Wanneer zijn wij aan de beurt . Dat moment was nu dus gekomen.
Met spoed werd onze zwaar gewonde commandant naar het ziekenhuis van Syracuse overgebracht, maar het mocht niet baten. Niet lang daarna werden we door de seinpost opgeroepen en het bericht ontving ik zelf Regret to inform you, your commander died on the way to hospital De verslagenheid aan boord was groot. Het sneuvelen van Overste Sterkenburg heeft bij mij een blijvende en diepe indruk achtergelaten, omdat ik door mijn dienst als seiner ,hem van nabij heb meegemaakt en een goed contact met hem heb gehad. Onze commandant is in de omgeving van Siracusa begraven. In een alle hens voor de boeg maakte Ltz.1 van Miert ,nu commandant ,bekend dat onze aanwezigheid en vuursteun nog steeds vereist was. Naar Malta zouden wij voorlopig niet gaan en de reparatie aan de brug zou door de koude boel worden uitgevoerd, zodat wij zo spoedig mogelijk weer operationeel zouden zijn. Want zei van Miert : Wij hebben met de Duitsers nog een rekening te vereffenen Later is bekend geworden dat wij vanaf de wal waren beschoten door Duitse tanks die beschikten over het zo gevreesde 80mm kanon. Deze doelen konden zich snel verplaatsen en waren zonder FOB aanwijzingen bijzonder moeilijk te treffen. De koude boel met assistentie van de timmerlieden zag met uiterste inspanning kans om de brug zodanig op te lappen ,dat er van daaruit weer gevaren kon worden, voorwaar een formidabele prestatie. En zo gebeurde dat wij een week na de treffer al weer uitvoeren, maar nu in gezelschap van een Engelse destroyer. Het was ons niet duidelijk waarom het schip met ons meeging ,wellicht om ons te bewegen niet te dicht onder de kust te komen. Dat bleek bij Catania, terwijl onze escorte mijlenver achter ons zat. En ja hoor, daar kwam het seintje van de jager dat we van de kust weg moesten. Onze commandant nam het berichtje voor kennisgeving aan . We bleven waar we waren, sterker nog, we gingen dichter naar de kust toe. Ondertussen was de radioverbinding met de FOB tot stand gekomen en vuursteun was dringend gewenst. Deze keer was het doel een vijandelijke batterij ,geplaatst op treinstellen. Op aanwijzing van de FOB openden wij hierop het vuur met alle drie 15cm kanonnen. Blijkbaar waren wij voor de vijand op die afstand 10-15 mijlen goed zichtbaar, want nu vielen zijn granaten rondom ons schip. Door steeds koers te wijzigen en te corrigeren op onze inslagen, zoals deze werden doorgeven door de FOB, lukte het ons treffers te boeken en het vijandelijk vuur te ontwijken. De inslagen hielden op en de FOB meldde Stop Firing ,target destroyed, well done Intense voldoening bij onze waarnemend commandant en de bemanning. Door dit wapenfeit hadden we onze commandant niet terug maar De rekening was vereffend Op de dagen die hierna volgden heeft Hrms Soemba nog diverse keren vuursteun verleend en landdoelen gebombardeerd. Al spoedig bleek het niet meer nodig te zijn omdat de geallieerde troepen in rap tempo langs de kust naar het Noorden optrokken. Vanuit Palermo landden Britse en Canadese troepen van het Britse 8e leger op 3 september 1943 in de teen van de Italiaanse laars.
Tripoli. Onze aanwezigheid was wel gewenst bij de invasie stranden van Salerno en Anzio .Maar eer het zover was , werden we eerst naar Tripoli gedirigeerd voor een dokbeurt en reparatie aan het roer. Mij niet bekend of dit het gevolg is geweest van de rondom ons inslaande granaten of de treffer op de brug ,maar feit was dat het schip soms niet meer op koerswijzigingen reageerde . We hebben een paar weken in het dok gelegen en omstreeks 7e september weer naar zee vertrokken. Even buiten de haven maakte we rendez-vous met een groot konvooi en begeleidende escorteschepen. Net voordat we onze positie in het scherm zouden gaan innemen meldde de roerganger, dat er weer iets mis was met het roer. Op een gegeven moment bleven we maar rondjes varen. Deze pech werd per seinlamp aan de Senior Officer Escort gemeld ,waarop het laconieke antwoord kwam dat we maar naar de haven terug moesten voor reparatie. Terug in het dok, deden vele verhalen de ronde ,als zou eerder niet echt serieus aan het roerprobleem was gesleuteld. Echter wat gedurende de lange dokperiode niet was gelukt ,het roer naar behoren te doen functioneren, kreeg de Technische dienst het nu in enkele dagen voor elkaar. Salerno, Anzio- Westkust Italië Kort na de landingen bij Salerno waren we aanwezig in de geplande sector van het landingsgebied. Het was algemeen bekend dat het deze keer een zware klus zou worden .Want de Duitsers vochten verbeten terug. Dat bleek al de eerste dag toen de granaatinslagen tijdens Theewater rondom ons vielen ,echter zonder schade aan te richten. De daaropvolgende dagen was het scenario hetzelfde als tijdens de operaties rond Sicilië overdag in de buurt van de kust aan het front, nachts ten anker ,of op en neer houdend. Later toen Napels was veroverd verbleven we ook enige dagen in de haven, maar passagieren was er niet bij. Al met al was ook deze periode een (in)spannende tijd. Varend langs de kust wist je nooit op welk moment je onder vijandelijk vuur kwam te liggen. Dat gebeurde op een late 1e platvoet toen we na vuursteun te hebben verleend van de kust weg voeren. Aan stuurboord zijde stoof de Britse kruiser Orion ons voorbij met de speedflag G 25 aan de ra. Dat betekende dat haar snelheid 25 mijl was. Ik was net op weg naar Stuurboord radiohut gelegen aan dek, naast de hut van de opperschipper. Met jaloerse blik keek ik de snelweg varende kruiser na. Wij sukkelden met Utmost Speed 14 hele mijlen, achter haar aan. Nadat ik het berichtje in de radiohut had afgeleverd, stapte ik weer aan dek, deed de waterdichte deur achter me dicht en wilde net de trap op naar het seindek toen niet ver van ons vandaan, het zal misschien een 100 meter geweest zijn, nog in het kielzog van de snel wegsprintende kruiser een waterfontein hoog opspoot. Kennelijk had de vijandelijke batterij ons nog met een laatste krachtinspanning willen treffen. Dat was natuurlijk ontzettend schrikken, vooral na het gebeurde bij Sicilië. Haven van Syracuse. Zoals die avond dat we met heel wat schepen bij elkaar voor anker lagen in de haven van Syracuse. Wij werden ,vlak voor het invallen van de avond, plotseling aangevallen door Duitse Jacht bommenwerpers. Ik was op het seindek en zag de bommen links en rechts van ons vallen. Nog nooit te voren was ik zo bang geweest ,in de commandotoren waar ik me het veiligst voelde ,heb ik echt gebeden dat als dit ons einde was, het gauw over mocht zijn. Het doordringt gieren van de vallende
bommen, de ontploffingen die hierop volgden, het geknetter en geblaf van het luchtafweergeschut ,het ging me door merg en been. Wonder boven wonder liepen wij geen schrammetje op. Even snel als de vijandelijke vliegtuigen waren gekomen, verdwenen ze weer, een rokende puinhoop van brandende schepen achterlatend. Het spreekt vanzelf dat we na deze ,voor ons goed afgelopen ervaring ,niet meer in de haven voor anker gingen. Malta. Een andere gebeurtenis die ik ook niet licht vergeten zal, was onze binnenkomst in Malta. We zouden hier een weekje verblijven voor een reparatie en onderhoudsbeurt. Bij het begin van de hondenwacht lagen we voor de haven. Voordat de versperring werd weggehaald moest er eerst een herkenningssein met de seinpost aan de wal gewisseld worden, een routine procedure. De twee letter seinen die we onderling uitwisselden ,moesten aan de hand van een tabel met elkaar overeenkomen. Volgens de seinpost gaven wij echter de verkeerde letters en dat maakte ons op zijn minst Verdacht. Wij werden niet toegelaten ,ondanks dat in het volle licht van de seinpost schijnwerpers ,de Nederlandse vlag en naamsein wapperend aan de ra duidelijk te zien waren. Lichte paniek op de brug. In zulke gevallen wordt dan de chef-seiner gepord, maar gelukkig voor mij boekte hij hetzelfde negatieve resultaat. Er zat niets anders op dan voor de haven op en neer te houden. Toen ik om 0600 werd afgelost en naar kooi ging ,lagen we nog voor de haven versperring . Uiteindelijk werd het misverstand met betrekking tot het wisselen van de herkenningsseinen in de loop van de ochtend opgelost. sMiddags merkte ik ,dat we in de haven van Malta op de boeien lagen . De afkomende seiner zei dat ik bij de commandant moest komen. Met kloppend hart stond ik even later voor hem in de kajuit. Aan zijn gezicht kon ik echter zien dat allemaal mee zou vallen. Ik had het goed gezien, op de seinpost had men verzuimd op een ander tabel over te gaan. Die wisselde nl.om de 6 uren. Onbegrijpelijk dat de dienstdoende seiner dit pas na 0600 had opgemerkt. Deze mededeling en het schouderklopje van de commandant, mede bestemd voor de hele seinersbrigade deed me goed. Het was een bewijs dat we onze zaakjes goed voor elkaar hadden. Maar toch een half jaartje later, independentlij varend onder de zuidkust van Engeland ,onderweg naar Portsmouth, vormde(alweer) een misverstand bij het wisselen van herkenningsseinen met een Engels patrouillevliegtuig de aanleiding tot het kort daarna bijna gebombardeerd worden door twee lange afstand bommenwerpers . Hierover straks meer. In Italië rukten de geallieerde troepen in weerwil van heftige Duitse tegenstand ,langzaam op In het najaar van 1943 was de militaire situatie zodanig verbeterd,dat ons schip voor het bombarderen van landdoelen niet meer benodigd was,waardoor we zelfs tijd kregen om manoeuvreer oefeningen te houden. Voornamelijk met schepen van de Royal Navy. In die tijd hadden we nog geen radiotelefonie aan boord .Koersveranderingen werden met de seinlamp doorgegeven en vooral snachts bij verduisterd varen en afgeschermde aldislamp was het extra opletten om de juiste koerswijziging en kort daarop volgend uitvoeringssein correct op te nemen. Deze verbindingsdienst oefeningen waren voor commandant ,officieren en seinersbrigade zeer leerzaam. Wij leerden om te gaan met het Fleet Signal Book (FSB) de Bijbel voor het optisch
seinwezen. Het was een boeiend gezicht al die schepen in kiellinie op het juiste moment gezamenlijk van koers te zien veranderen en het gaf je een uiterst voldaan gevoel ,dat je als Dutchie tussen al die Engelse en Amerikaanse oorlogsschepen gewoon meedeed, weinig fouten maakte en de taal verstond. Communications dominates war dat heeft de slag in de Java zee wel bewezen. Tot eind Januari 1944 verbleef Hrms Soemba in de Middellandsche Zee waarna de grote dag aanbrak dat we ,de niet van gevaren ontblote oversteek gingen maken naar Engeland. Voor velen van de Hollandse bemanning een emotioneel moment . Ofschoon de oorlog nog lang niet ten einde was en het Moederland nog steeds bezet, gingen we toch richting Nederland. Velen van de schepelingen waren sinds 1937 niet meer thuis geweest. Zij zouden in 1940 thuisvaren, maar toen brak de 2de wereldoorlog uit. In die tijd was de uitzendtermijn drie jaar voor ongehuwden en twee jaar voor gehuwden. Nu kan je je zon langdurige term niet voorstellen, maar toen wist je niet beter. Februari 1944. Oversteek Gibraltar- Portsmouth. Vanuit Gibraltar werd rendez-vous gemaakt met een groot konvooi en een escorte van vele destroijers en korvetten, type Ceram. De Korvetten hebben tijdens de slag in de Atlantische Oceaan een grote rol gespeeld in de vernietiging van de onderzeebootvloot van de Duitse Marine. Door hun wendbaarheid en zeewaardigheid ,onderzeeboot opsporingsapparatuur en batterijen aan dieptebommen waren ze een geducht wapen in de strijd tegen de onderzeeboten van Hitler. Het was een lange zeereis en achter in ons scherm voer een Korvet ,waarmee we dagelijks visueel(seinlamp) contact hadden. Er ontstaat dan zoiets als een onzichtbare band . Het was een vertrouwd gezicht ,achteruit kijkend ,ploegend op de lange deining van de Atlantische Oceaan dat Korvet te zien varen ,conform het zigzag schema. Totdat ik op een ochtend bij de aanvang van de voormiddag bemerkte dat wij een geheel andere plaats in het scherm hadden ingenomen . In plaats van het vertrouwde silhouet van het Korvet zag ik een snel zigzag varende Engelse Destroyer . Later werd me duidelijk dat ons Korvet in de vroege ochtend uren door een Duitse torpedo was getroffen. Een groot deel van de bemanning kwam jammerlijk om in de golven van de Atlantische Oceaan. Dienend als Kpl.tlg. a/b Hrms Ceram (1950-1953) heb ik vaak aan de ondergang van dat Korvet gedacht. De Radiohut bevindt zich ,benedendeks in het manschappenverblijf ,om aan dek te komen moet je vele waterdichte deuren door. Het boek The cruel sea beschrijft een situatie op zon korvet ,toen bij het wisselen van de eerste/hondenwacht ,het scheepje midscheeps getroffen werd door een Duitse torpedo. Quote Op het moment van Disaster stonden de commandant, officier van de wacht en de seiner op de brug . Zij konden niet geloven dat hun schip was getroffen, maar de ongewone hoek van het dek en het gerommel van wegschuivende voorwerpen bevestigden hun angstige vermoedens . Er was nog een angstaanjagend geluid dat uit de spreekbuis kwam ,die in verbinding stond met de radiohut en manschappenverblijven. Het leek op het gejank van wel honderd honden opgesloten in hun hok . Het geluid was zo angstaanjagend en indringend , dat de commandant niet meer kon denken en handelen. Het waren de mannen die verrast in hun slaap geen kant meer op konden en om hulp schreeuwden .Met een enkele handbeweging klapte de commandant het deksel van de spreekbuis ,dicht waardoor het geluid werd afgesloten Unquote.
We naderden de Engelse Zuidkust van Engeland toen het seintje van de S.O.E. kwam Act independently ,proceed to destination In een apart bericht werden Hrms Soemba en Flores bedankt en hogelijk geprezen voor de bewezen diensten . Daar gingen we dan in kiellinie met een matig gangetje van 10 mijl richting Portsmouth. Op de achtermiddag kregen we bezoek van een verkenningsvliegtuig van Coastal Command en bij het wisselen van de herkenningsseinen liep het waarachtig ergens weer fout. . In ieder geval was ons sein in de ogen van het verkenningsvliegtuig niet correct. Niet lang daarna kwam een Emergency vijandsmelding over de radio, inhoudend dat twee Duitse destroyers waren verkend. De opgegeven positie kwam overeen met die van ons. Met alle beschikbare visuele middelen ,zoals onze grootste Nederlandse vlag uitgespreid op de bak, moesten wij de naderende Engelse vliegtuigen duidelijk maken dat wij Friendly Dutch waren. Kort daarop meldde de uitkijk twee vliegtuigen recht vooruit en werden we opgeroepen voor het wisselen van herkenningsseinen. Deze keer verliep de procedure foutloos. De vliegtuigen, Engelse bommenwerpers van het Coastal Command ,scheerden een paar keer laag over ons heen waarbij de bemanning naar ons zwaaide . Toen verdwenen ze weer. Dit incident was voor ons goed afgelopen. Begunstigd door een kalme zee en een waterig zonnetje liepen we samen met Hrms Flores begin maart 1944 de haven van Portsmouth binnen. Maart juni 1944. Portsmouth-Chattam Dockyard. Met Hrms Flores langszij kregen we een goede ligplaats aan de kade ,recht tegenover een werkplaats waar vele Engelse meisjes werkten .De wederzijdse belangstelling was bijzonder groot en er werd menig afspraakje voor cinema of dancing gemaakt. Hoewel het nog volop oorlog was, waren deze uitgaansgelegenheden toch opengesteld. In een schaars verlichte zaal kon je zorgeloos met je partner wegzweven, op de muziek van Victor Sylvester, Glenn Miller , Artie Shaw of Harry James en probeerde je de ellende van de oorlog even te vergeten. Vooral het havengebied van Portsmouth had het moeten ontgelden. Vele open plekken omdat hele huizenblokken door zware bombardementen waren weggevaagd. Van de Engelse bevolking ondervonden we alleen hartelijkheid en gastvrijheid ,maar hun geografische kennis van Europa was beneden peil. Velen wisten niet eens dat Holland aan de overkant van de Noordzee ligt ,dat kleine landje was hun nog niet opgevallen, ondanks de verrichtingen van onze zee held Maarten Harpertzn. Tromp , 1e Engelse oorlog tocht naar Chatham 1653.Met recht kan daarom worden gezegd dat de Engelsen tot de 2de wereld oorlog op een eiland leefden. Tijdens ons verblijf in Portsmouth bezocht Koningin Wilhelmina ,Hrms schepen Flores en Soemba. Onze Vorstin heeft de gehele oorlog sterk meegeleefd met het wel en wee van de Koninklijke Marine. Verschillende opvarenden van beide schepen werden door Hare Majesteit gedecoreerd. Zij ging de brug op van Hrms Soemba en verbleef enige ogenblikken op de plek waar Overste Sterkenburg was gesneuveld. Na het inspectiebezoek van Luitenant Admiraal Furstner, bevelhebber der zeestrijd krachten ,vertrokken we uit de haven van Portsmouth naar Londen, Chattam Dock Yard. We gingen in het dok , bovendien moesten de lopen van de drie kanonnen worden vervangen. Twee lopen kwamen ter
beschikking door deze van Hrms kruiser Sumatra af te halen, omdat dit schip niet meer in actieve dienst was . De derde loop moest ergens vandaan komen, want Hrms Soemba moest hoe dan ook bij de verwachte landingen in West Europa aanwezig zijn. Al ging het maar om een enkel Nederlands oorlogschip ,wij moesten in de voorste linie, acte de presence geven.. Uitgebreide berichten wisseling tussen commandant, Britse - Nederlandse Admiraliteit en allerlei ambtelijke instanties ,dikwijls voorzien van hele verzen, heeft er uiteindelijk toe geleid ,dat Hrms Soemba tijdig voor D-Day haar nieuwe kanons-loop kreeg. Tijdens ons verblijf in Londen kregen we 14 dagen verlof .Sommigen van ons gingen naar Carlisle in Schotland waar de Koninklijke Marine een paar hotels had gehuurd, anderen vonden onderdak en gastvrijheid bij Engelse Families. We verbleven een paar maanden in Londen, die periode zal ik niet licht vergeten. Een grauwe verduisterde stad ,waar vele malen per nacht het luchtalarm ging en de vliegende bommen V-1 regelmatig ontploften. Om het een keer zelf mee te maken logeerde ik een heel weekend in het sjieke Marble Arch hotel en genoot van alle luxe en comfort van een 5 sterren hotel in oorlogstijd. Reizen met de ondergrondse was een complete openbaring en een hoogtepunt was het bijwonen van een concert gegeven door Glenn Millers 50 piece band. Hiervoor heb een paar uren in de rij moeten staan om een kaartje te bemachtigen, maar het was de moeite waard. Muziek en ontspanning savonds in dancings zoals Covent Garden had je nodig om niet aan de stress van de oorlog ten onder te gaan. Een paar weken voor D-Day werd ik ziek. Hoge koorts en uitslag wezen volgens de dokter op Mazelen. Met spoed werd ik naar het nabijgelegen hospitaal overgebracht en bijna twee weken lang liefderijk verzorgd door bezorgde Engelse Nurses. Eigenlijk vond ik het maar niks ,om weer naar boord terug te moeten. Dat mijn aanwezigheid dringend gewenst was, drong pas goed tot mij door, toen de Engelse Verbindingsofficier LTZ Barnes mij bij de valreep opwachtte, met de mededeling dat ik voortaan dienst zou gaan doen in de radiohut. We hadden drie dienstdoende telegrafisten, de Kpl's Blom, van Tol en tlg. maat van der Wal. De Radio had een extra mannetje nodig om de Engelse Omroep te bezetten. Hiervoor zou een Engelse telegrafist moeten komen en dat was dus nu niet meer nodig. De afgelopen jaren had ik me dank zij de medewerking van de Nederlandse Verbindingsofficier LTZ. 2 Bink en de sublieme begeleiding van de eerder genoemde Kpl.Tlg Blom ,opgewerkt tot het niveau van Tlg.der 2e klasse, althans wat het opnemen en telegraferen (Morse) betrof. Deze eervolle opdracht kwam toch als een verassing, omdat het foutloos opnemen van een storingsvrij oefenbandje iets heel anders is dan de praktijk ,waar je te maken heb met fading, niet altijd evenredig goede ontvangst en andere storende geluiden. De bediening en werking van de radioinstallatie was me ook niet vreemd. Mijn vrije tijd bracht ik door in het ontvangstation benedendeks, de D.T. (Draadloze Telegrafie). Kennis en beginselen van de Radio en Electrotechniek hield ik bij in een schrift. Nu nog koester ik dit bijna stuk gelezen cahier als een kostbaar relikwie en dierbare herinnering. Zo gebeurde het dus, dat ik de Hondenwacht voor D-Day mijn allereerste wacht liep in de D.T. in plaats van in de vertrouwde omgeving van brug en seindek. 6 juni 1944 D- Day Eindelijk was het dan zover . In de nacht van 6 juni 1944 waren we weer op zee en onderweg naar ons operatiegebied nabij Utah Beach, Normandië. Mijn eerste radiowacht in de D.T. ,de
hondenwacht van 0000-0600. De radiohut bevindt zich beneden in het schip, ongeveer een meter of 6 onder het pantserdek. Om mijn post te bereiken, moest je eerst een waterdichte deur door in de Kalverstraat. Zo genoemd omdat op deze brede gang de hutten van de onderofficieren ,manschappenverblijven en sanitaire voorzieningen uitkwamen waardoor het er vaak gezellig druk kon zijn. Daarna kwam je via een loodrechte trap weer op een waterdicht luik. Na dit laatste obstakel genomen te hebben ,volgde nog een schuin trapje van 3 treden, uitkomend op een gangetje dan even verder lopen , links de hoek om ,rechts aan het einde van het doodlopende gangetje lag mijn toekomstig werkterrein de radiohut. Een ruimte van pakweg 2.5 bij 3 meter ,volgestouwd met voornamelijk ontvang apparatuur. Ruim voor aanvang van de wacht zat ik op post ,koptelefoon op en gespannen luisterend naar de morseberichten die ongetwijfeld zouden komen, want er was een machtige vloot van meer dan 1000 oorlogsschepen op zee. Behalve het gekraak van atmosferische storingen, kwamen er geen morsetekens door. Na een tijdje klonk de stem van de chef van de wacht door de spreekbuis vanaf de radiohut boven. Hij vroeg of ik al berichten had, maar ik moest hem teleurstellen. Dat verontrustte hem zeer en gaf me opdracht om naar de juiste frequentie te zoeken. Door mijn onervarenheid en de zenuwen ,was dat nog niet in mij opgekomen en na enig gedraai aan de afstemknop van mijn lange golf ontvanger had ik de Engelse Omroep te pakken, luid en duidelijk. Met een snelheid van 22 woorden per minuut stuurde de Engelse langgegolf zender het ene code bericht na het andere de ether in. De ontvangen berichten werden met de berichten koker naar boven gehaald ,waar een Engelse codeur gereed zat om de berichtenstroom te decoderen. Geen moment kwam het bij me op dat je in geval van een torpedotreffer ,geen schijn van kans zou hebben om te overleven, zo diep onder in het schip, met 2 waterdichte deuren en een waterdicht luik voor je. Overigens was ik in het compartiment niet alleen. Aan de overkant van de radiohut lag het seinstation en het personeel daar, zaten letterlijk en figuurlijk in het zelfde schuitje. Het was hard werken en pas 5 minuten voor het einde van ieder uur hield de zender even op met berichten door te geven en kon je je vingers rust gunnen, want het opnemen in die tijd gebeurde nog met potlood. Hoe anders is het nu met satelliet en automatisering van de verbindingen. Direct na mijn aflossing om 0600,ben ik naar het vertrouwde seindek gegaan. Het was algemeen bekend dat op een bepaald uur U- al die Oorlogsschepen langs de kust van Cherbourg tot Le Havre gelijktijdig het vuur op het achterland van Normandië zouden openen ter ondersteuning van het invasie leger. Dat Historisch moment wilde ik beslist niet missen. Boven gekomen, staande bij de stuurboord 10 inch seinlamp ,had je naar achter kijkend een vrij uitzicht . Zover mijn oog reikte zag ik niets anders dan schepen en nog eens schepen. Een imposant ,indrukwekkend en onvergetelijk schouwspel. Aan boord was een ieder op zijn post. Luchtafweer en alle kanonnen waren volledig bezet. Naar mijn weten was ik het enige bemanningslid dat op dat moment vrij was. Ik zie het nog voor me, dat Hrms Soemba en al die andere oorlogsschepen ,toen het uur U aanbrak, gelijktijdig salvo na salvo op het achterland van de stranden van Normandië afvuurden. Het was een oorverdovend ,angstwekkend, kabaal. Achter ons lag een slagschip en voorruit een zware kruiser, die vuur uitbraakten en natuurlijk wijzelf met onze drie 15 cm kanonnen. Het leek soms alsof wij van de kust afdreven, door de zware terugslag van ons geschut.
Ik weet niet meer hoe lang ik daar gestaan heb in het inferno van onze vuurspuwende kanonnen. Op een gegeven moment was het vast vuren Ook de andere schepen staakten hun kanonnade. Maar nu hoorde je het aanzwellend gebrom van honderden vliegtuigen. Ze vlogen richting kust en op het achterland van Normandië lieten ze hun bommenlast vallen . Ondertussen speelden zich op het strand ,met name Omaha Beach, bittere gevechten af. Hier een passage uit de Langste dag Omaha Beach was een nachtmerrie of erger. Een hel van vliegend staal en springstof die mensen en vaartuigen verscheurden. Duits vuur pinde de Amerikanen uren lang vast op het strand. De invasie dreigde daar te mislukken. Commandanten overwogen de landingen te verplaatsen naar de Britse stranden Sword, Gold en June ,maar tenslotte lukte het de Big Red One de 1ste pantserdivisie, toch nog om uit te breken Wim Kock journalist van dagblad de Stem en oud opvarende van het naoorlogse Soemba heeft in 1983 een bezoek gebracht aan de invasie stranden in Normandië en zegt in zijn column over Omaha Beach : Nu ligt Omaha Beach er vredig bij ,zelfs badgasten ontbreken, al is het stralend weer, het is volstrekt onmogelijk je een voorstelling te maken van wat zich hier 39 jaar geleden afspeelde. Behalve dan dat het beeld van Robert Michum me weer voor de geest komt, kauwend op zijn sigaar. Om enig idee te krijgen van wat het geweest moet zijn ,moet je naar boven klimmen, naar het plateau van St. Laurent sur-mer ,naar dat onwaarschijnlijk, mooie, stille paklandschap ,met zijn bijna 10.000 hagelwitte ,marmeren kruizen en davidsterren. In een lange wand bij het monument staan duizenden namen gebeiteld van vermisten van wie niets of niets identificeerbaars werd teruggevonden. Het zijn niet allemaal slachtoffers van D-Day ,die hier op het Amerikaanse kerkhof liggen. De meesten vielen in de hevige veldslagen die geleverd moesten worden alvorens de Duitsers konden worden opgesloten in de zak van Falaise en de geallieerden massaal uit hun Normandische bruggenhoofd konden uitbreken. De slag van Normandië duurde van 6 juni tot 16 augustus 1944 Tot zover Wim Kock. Waarschijnlijk heeft niemand van de bemanning van Hrms Soemba op D-Day zijn kooi gezien. Dicht langs de kust varend in onze sector was een aanvraag voor vuursteun ieder moment te verwachten. Deze dag was voor ons allen ,inderdaad de langste dag .Na de oorlog is vastgesteld dat meer nog dan de luchtmacht ,de scheepsartillerie van doorslaggevend belang is geweest voor het slagen van de landingen en het consolideren van het bruggenhoofd. Ons zusterschip Hrms Flores: lag voor Arromanches naast de Britse kruiser Belfast .Wij lagen iets verder naar het Westen voor de linkerflank van Utah Beach. Onze schepen werden de Terribele Twins genoemd ,omdat we met ons zwaar geschut de Duitse batterijen op de kust bestookten. Op het monument van de 1st Engineer Special Brigade bij Utah Beach is een gedenksteen aangebracht ,die de positie aanwijst vanwaar Hrms Soemba haar ondersteuningsvuur gaf. Uren na het spervuur van de geallieerde oorlogsschepen heb ik op het seindek en brugcomplex gestaan als machteloos toeschouwer van het oorlogsgeweld dat zich vlak voor onze ogen afspeelde . Verlaten landingsvaartuigen op het strand, een zwaar beschadigde aan de grond gelopen Amerikaanse torpedobootjager en in de verte het geratel van mitrailleurs. Hoeveel jonge mensen lieten daar hun leven voor onze vrijheid ?
In tegenstelling tot onze vorige operaties kan ik me van de verdere krijgsverrichtingen niets meer herinneren. Waarschijnlijk zal het wachtlopen in de radiohut een rol hebben gespeeld. Van al die codeberichten werd je geen cent wijzer en veel contact met het buitengebeuren had je niet .Twee voorvallen waarvan 1 in de radiohut weet ik echter nog heel goed. Het was ongeveer half acht in de morgen, mijn dagwacht in het ontvangstation boven, aan stuurboorddek liep bijna ten einde. Ingespannen zat ik op een speciaal voor deze operatie ingestelde frequentie de ene na de andere in morseomroep uitgezonden vijandsmeldingen op te nemen. Uit de berichten die soms in klare taal waren, het geroezemoes van de Engelse Verbindingsofficier en de codeur was op te maken dat we iets ernstigs konden verwachten in de vorm van aanvallen van eenman torpedo’s, in onze sector. Zon bericht kwam er inderdaad aan met een zeer hoge prioriteit. LTZ Barnes scheurde het bericht bijna uit mijn handen en rende er mee naar de brug. Op het zelfde ogenblik was een geweldige explosie hoorbaar . De Engelse kruiser Dragon die enkele honderden meters achter ons lag was door vijandelijke actie getroffen, maar zonk gelukkig niet. Alweer was het geluk met ons ,voor de zoveelste maal waren we door het oog van een naald gekropen. De andere gebeurtenis die ik me nog goed kan herinneren, is ons laatste bombardement. Vanwege ziekte van een matroos van geschut bemanning kanon 3 .moest ik invallen, hoewel ik op dat moment vrij van wacht was. Mijn taak was het met een lange stok aanduwen in het kanon van de gescheiden munitie, nadat die er door een potige matr.1 was ingebracht. Reken maar dat die 15cm granaten zwaar wogen . Het aanduwen zelf was al een hele klus . Wat zijn de tijden veranderd. Bij de huidige Goal Keeper komt er bij het laden van het kanon geen mannetje meer aan te pas. Wij lagen voor de kust ,dicht bij het plaatsje Caen bij de monding van een rivier. Voor ons lag Hrms kruiser Sumatra helemaal ontmanteld, half in het water maar toch van zeer groot nut voor de oorlogvoering als golfbreker. Met haar kanonnen gaven wij op aanwijzing van de FOB de ene salvo na het andere op de Duitse stellingen. Een passend laatste eerbewijs aan de oude kruiser Sumatra met haar roemruchte staat van dienst. Tenslotte was zij het die ooit onze Koninklijke Familie veilig naar Canada bracht. Medio juli 1944 waren de geallieerden zover in het achterland van Normandië doorgedrongen dat onze aanwezigheid niet meer nodig was. Bovendien waren de lopen van de kanonnen door het vele schieten alweer versleten. Aldus geschiedde dat we in de tweede helft van juli de Normandische kust achter ons lieten en opstoomden naar Londen. Hier meerden we af langszij het wachtschip Hrms Oranje Nassau . De oorlogstaak van Hrms Soemba was teneinde na een reis die in Surabaya begon en via de Riouw Archipel ,Straat Soenda, Colombo, Bombay, de Perzische Golf, de Middellandse Zee en onze laatste klus Normandië, operatie Overlord, tenslotte eindigde in Londen. Deze keer kwamen we ongeschonden uit de strijd. Juli-Augustus 1944 : Londen Binnenliggend in Londen genoten we van reewacht 3 van de 4 ,een ongekende luxe na al die jaren van oorlogswacht. Dat we niet lang meer als bemanning bij elkaar zouden blijven ,was bekend. Het overgrote deel zou worden overgeplaatst naar andere operationele schepen, de oorlog was nog lang niet ten einde. Die overplaatsingen kwamen ook, de MTBs in Dover ,mijnenvegers, Hrms Willem v.d.
Zaan etc. Iedere dag was er wel een afscheid te vieren wat voor de meesten .na drie jaren lang lief en leed met elkaar te hebben gedeeld ,toch wel een moeilijk moment was. Ook voor mij was het even slikken toen mijn overplaatsing een feit was, ik mijn plunjezak moest pakken en voor het laatst aan boord Hrms Soemba mijn kooi dicht sjorde. Toch zat er een zonnige kant aan mijn vertrek. Ik hoefde maar een paar passen te lopen naar mijn nieuwe bestemming . Hrms wachtschip Oranje Nassau ,alwaar gedurende een maand een opleiding tot Kpl.tlg aan de gang was. Op advies en voorspraak van commandant, eerste officier ,verbindingsofficier en instructeur Emile Blom diende ik een verzoek in ,voor toelating tot voorvermelde opleiding. De uitslag van het verzoek : Toegestaan, goed resultaat van het toelatingsexamen voorbehouden. Dit examen was nodig om het studietempo bij te kunnen houden ,omdat mijn toekomstige klasgenoten al een maandje voorsprong hadden. Het toelatingsexamen leverde geen problemen op ,dank zij mijn studies in de radiohut tijdens vrije uren. De Adjudant telegrafist, Vos, hoofd van de opleiding, stelde mij voor aan de klas. Allen Matroos der eerste klas met brevet seiner, enige namen die ik mij kan herinneren ,Sam Bremer ,Scheffer ,Linnenbank e.a. Wat ik tot op de dag van vandaag niet heb kunnen begrijpen, is het verwijderen van een der leerlingen uit de 12 man tellende klas. De naam van de Matr.1 weet ik nu nog ,waarschijnlijk omdat het beeld van een zeer teleurgestelde collega-matroos me altijd bij zal blijven, vooral omdat hij notabene in de klas de aanzegging kreeg om te vertrekken. Ik was er helemaal niet blij mee dat er voor mij iemand uit de opleiding werd verwijderd, vanwege onvoldoende resultaten in de eerste maand van de opleiding, maar het was niet anders. Hrms Soemba bleef nog een tijdje langszij liggen ,waardoor ik iedere dag met haar en de rest van de bemanning contact had, maar lang duurde dit niet. De opleiding Kpl.Tlg. werd overgebracht naar het landelijk gelegen Ennijs House nabij Penrijn, Zuid West Engeland. Zodoende verdween Hrms Soemba tijdelijk uit mijn Marine leven. Jaren later zag ik haar terug als Artillerie-instructie schip ,maar zij was niet meer zo mooi als weleer. Haar machtige 15 cm kanonnen, die gebulderd hadden in Oosthaven, voor de kusten van Sicilië en de stranden van Anzio, Salerno en Omaha en Utah Beach ,waren gesloopt. De hoge opbouw had zij nog ,maar oogde log en vierkant . Verdwenen waren haar open brug en seindek, die voorheen een vloeiende lijn vormden met de overige delen van het schip . Met al die radar aan boord was zij eigenlijk niet meer om aan te zien. Bijna drie jaar van mijn jonge leven heb ik aan boord van Hrms Soemba doorgebracht en ik ben haar eeuwig dankbaar dat ze me veilig van Surabaya naar Engeland bracht, nu is zij er niet meer. In 1985 is zij op de respectabele leeftijd van 61 jaren naar de sloop gegaan. Met haar verdween een stukje van mijn Marine verleden, alleen de herinnering is gebleven. Maar als ook een schip een geheugen zou hebben, dan zou ze zich mij vast herinneren . Daarvoor heb ik op vele plaatsen in haar binnenste mogen werken, in de manschappen verblijven, de radiohut onder het pantserdek, aan dek, op de bak- brug ,seindek, het halfdek en de campagne bij kanon 3 heb ik mijn dienst gedaan en samen met haar vele acties en stormen doorstaan. Haar zal ik mij blijven herinneren, maar dan zoals zij toen was, Mooi en Sierlijk. Memories are treasures that time cannot destroy