Vluchtelingen Inleiding: De afgelopen weken was de zeventienjarige Angolese asielzoeker Mauro Manuel veel in het nieuws. Als negenjarig jongetje werd hij door zijn ouders in 2002 naar Europa gestuurd. In zijn thuisland Angola is het niet veilig. Mauro reist alleen, zonder familie. In Nederland verblijft Mauro een tijdje bij zijn halfzus. Uiteindelijk brengt zijn zus Mauro naar het politiebureau om asiel aan te vragen. Mauro is alleen en wordt opgevangen in een pleeggezin in Budel. Vanaf juni 2003 wordt hij opgevangen door Hans en Anita, zijn huidige pleegouders. Wanneer Mauro achttien jaar wordt is hij volwassen en mag hij niet meer in Nederland blijven. Hij moet van de rechter en de minister terug naar Angola. Vluchtingen Mauro is een van de vele asielzoekers in Nederland. Asielzoekers zijn vluchtelingen die bescherming zoeken in een veilig land. Mauro’s ouders wilden hem beschermen tegen de vreselijke omstandigheden in zijn land Angola. Vluchtelingen die in Nederland aankomen moeten asiel aanvragen. Asiel betekent bescherming en veilig onderdak. Asielzoekers vluchten om verschillende redenen uit hun eigen land. We onderscheiden drie groepen vluchtelingen: 1: Oorlogsvluchtelingen. Door een oorlog is het in een land niet meer veilig. 2: Economische vluchtelingen. In het eigen land is er veel armoede en weinig kans op werk. 3: Politieke vluchtelingen. Zij worden door de regering in het eigen land bedreigd en vervolgd. Soms hebben ze een ander geloof of andere politieke ideeën.
Opdracht 1 Lees de inleiding en de tekst ‘Vluchtelingen’. A. Er zijn drie groepen vluchtelingen. Welke groep vluchtelingen wordt niet in Nederland toegelaten wanneer hij in Nederland asiel aanvraagt?
B. Geef aan om welke soort vluchtelingen het gaat: 1) Zij zijn een bedreiging voor de macht van politieke leiders en worden daarom gestraft.
2) In een gebied vechten verschillende groepen met veel geweld. De burgers zijn vaak slachtoffer van dit geweld.
3) Zij komen naar Nederland op zoek naar meer welvaart (rijkdom).
Tabel 1: Asiel aanvragen in 2010 tot met september in de Europese Unie.
Bron: Eurostat
Opdracht 2 Bekijk tabel 1 Asiel aanvragen in 2010 A) Wat laat deze tabel zien?
B) Over welke periode zijn de gegevens bijgehouden?
C) Hoeveel asiel aanvragen zijn er in totaal in 2010 geweest?
D) Welk land heeft de meeste en welk land heeft de minste asielaanvragen ontvangen?
E) Wanneer alle asielzoekers 100% is. Hoeveel procent van het totaal hebben in Nederland asiel aangevraagd?
F) Hoeveel inwoners heeft Nederland volgens de tabel?
Krijgt iedereen asiel in Nederland? Nee. De Nederlandse overheid bekijkt de situatie en bepaalt of de asielzoeker recht heeft op een verblijfsvergunning. Een verblijfsvergunning is een document dat een vluchteling krijgt wanneer hij kan aantonen dat hij in zijn eigen land gevaar loopt. Dat betekent overigens niet dat hij voor altijd in Nederland mag blijven. Wanneer bijvoorbeeld een oorlog voorbij is en het land weer veilig is dan moet de asielzoeker terug. Asielzoekers die naar Nederland toekomen voor werk of meer welvaart zoeken, worden niet in Nederland toegelaten.
Opdracht 3 Lees de tekst ‘Krijgt iedereen asiel in Nederland?’ Bekijk: Tabel 1 A) Wat is een verblijfsvergunning?
B) Welke groep vluchtelingen (genoemd in de tekst ‘Vluchtelingen’op pagina 1) krijgt geen verblijfsvergunning in Nederland?
C) Bedenk een reden waarom de vluchtelingen uit vraag B niet in Nederland worden toegelaten.
D) “Nederland kent een streng toelatingsbeleid.” Dat wil zeggen dat Nederland niemand toelaat tenzij aangetoond kan worden dat de vluchteling in zijn eigen land gevaar loopt. Geef aan of je het eens of oneens bent met deze stelling.
Tabel 2: Vertrek asielzoekers uit Nederland per half jaar (jaartal 1 jaartal 2)
Staafdiagram 1: Behandelde vertrekzaken 2010 (bron: KMI)
Opdracht 4 Bekijk Tabel 2 en Taartdiagram 1: A) Waar gaat Tabel 2 over?
B Waarom moeten deze asielzoekers Nederland verlaten?
C) Hoeveel asielzoekers zijn er in totaal in het jaar 2010 uit Nederland vertrokken?
D) Niet alle asielzoekers zijn vrijwillig uit Nederland vertrokken. Hoeveel asielzoekers werden door de Nederlandse overheid in 2007 gedwongen uit Nederland gezet?
F) Vergelijk de getallen uit tabel 2 met die van tabel 1 over het jaar 2010. Wat valt je op?
G) Taartdiagram 1 laat zien hoeveel asielzaken de Nederlandse overheid behandeld heeft die te maken hebben met het vertrek uit Nederland. Naar welke drie landen keerden de meeste asielzoekers terug?
H) Waarom moeten deze asielzoekers terugkeren?
Opdracht 5 Hieronder staan teksten met daaronder telkens een stelling. Geef bij iedere stelling aan waarom je het eens of oneens bent met de stelling. Getallen zijn mensen? Je hebt het afgelopen half uur gewerkt met teksten en getallen over vluchtelingen. Daarbij heb je verschillende getallen gebruikt. Spreken en werken met getallen gaat gemakkelijk. Het zijn simpele rekensommetjes. Maar heb je je daarbij wel gerealiseerd dat deze getallen ook mensen zijn? Ook Mauro is zo’n persoon. Iedereen in Nederland kent hem en heeft zo zijn eigen mening over de situatie waarin hij zit. De minister zegt dat Mauro terug moet naar Angola, maar een meerderheid van de bevolking vindt dat hij moet blijven. Hoe kan dat? Mediadeskundigen zeggen dat Mauro geen onbekende vluchteling meer is, omdat hij veel op televisie is geweest en in de krant gestaan heeft. Hij is geen getal meer, maar een persoon. Stelling: De minister moet naar de meerderheid van de bevolking luisteren en Mauro een verblijfsvergunning geven.
Regels zijn regels? Mauro moet terugkeren naar het land Angola waar hij vandaan komt. Dat hebben rechters en de ministers bepaald. Maar omdat Mauro als kind naar Nederland gekomen is en de uitspraak lang geduurd heeft is Mauro vernederlandst. Mauro spreekt zelfs met een zachte G. De minister zegt: ‘Ik heb in alle hoeken en gaten gezocht naar een oplossing, maar Mauro komt niet in aanmerking voor een reguliere verblijfsvergunning. De situatie in Angola is voor Mauro niet bedreigend.’ Stelling: Mauro is vernederlandst en hierdoor heeft hij geen toekomst in Angola.
Toekomst hier of daar? Mauro zegt zelf dat hij geen toekomst in Angola heeft. Hij weet dat hij het daar niet zal redden in z’n eentje. Hij spreekt de taal niet meer en kent zijn familie niet meer. Hij heeft al negen jaar geen contact meer gehad met zijn ouders. Door zijn opvoeding in Nederland is Mauro een heel ander mens geworden dan zijn leeftijdgenoten in Angola. Met de jaren dat Mauro nu al in Nederland is, is de band die hij met zijn pleegouders heeft steeds sterker geworden. “Ik heb eindelijk een thuis gevonden en ik voel mij hier helemaal mezelf. Ik heb hier de opvoeding en de liefde gekregen die ik daar nooit gekregen heb of zal krijgen.” Hij wil graag verder bouwen aan zijn toekomst in Nederland. Stelling: Mauro heeft recht op een toekomst in Nederland.
Iedereen is gelijk? De minister mag beslissen of Mauro mag blijven of weg moet. Dat hoort bij zijn taak als minister. Maar Mauro is niet de enige vluchteling die in deze situatie zit. Er zijn ongeveer 100 andere vluchtelingen die hopen op een verblijfsvergunning. Stelling: Wanneer de minister aan Mauro een verblijfsvergunning geeft, dan moet hij ook alle andere vluchtelingen die in dezelfde situatie zitten een verblijfsvergunning geven.