Jaargang 22|Nummer 4|September 2011
Azië De protagonisten van Lee Changdong ‘s Werelds populairste drank Strukturwandel in Singapore Orgaan van de Studentenvereniging voor Internationale Betrekkingen
Inhoud
Inhoudsopgave
INGEZONDEN STUKken
ACHTERGROND
Herinneringen aan Nederlands- 19 Indië
De protagonisten van Lee Changdong
Anoniem
Tjalling Reijnders
Strukturwandel in Singapore
29
Thomas Kerstens
Van afsluiting tot mondialisering 11 Nick Moree
Moskou en de Periferie
“There were nine million bicycles in Beijing”
8
‘s Werelds populairste drank - een bijzondere geschiedenis Bollywood
Een nieuwe machtsfactor in Zuidoost-Azië
14
Welmoed Bons
33
Robert de Heij
Thijs van Rijn
Harmen Breedeveld
Column Jurgen Rinkel
ATLAS - September 2011
35
21
Jos Moesman
Maarten Rood
Why is the rum gone? De Euro- pese schuldencrisis
16
Floortje van Gameren
OPINIE
2
4
27
Het Tet-offensief: een doorbraak 30 in de Vietnamoorlog
Redactioneel
Colofon ATLAS is het onafhankelijke orgaan van de Leidse Studentenvereniging voor Internationale Betrekkingen. Hoofdredactie Anneclaire Hagenaar Lies van Heteren Eindredactie Lies van Heteren Jos Moesman Thijs van Rijn Lay-out Maarten Rood
Redactie Floortje van Gameren, Robert de Heij, Jos Moesman, Tjalling Reijnders, Thijs van Rijn, Jurgen Rinkel, Maarten Rood Gastschrijvers Welmoed Bons, Harmen Breedeveld, Thomas Kerstens, Nick Moree Redactieadres: SIB t.n.v redactie ATLAS Kaiserstraat 25 Postbus 439 2300 AK Leiden Tel: 071-5277559 Fax: 071-5277985 E-mail:
[email protected] Rek.nr.1514.72.769
Geachter lezer,
A
ls hoofdredactie hopen we dat iedereen gedurende de collegeen werkvrije weken heeft kunnen doen wat hij of zij wilde doen, of dat nu ontspannen op een wit strand was, of een exotische taal leren in een ver land. Gedurende deze periode heeft de ATLAS-redactie zeker niet stil gezeten. Het nieuwe academische jaar is inmiddels van start gegaan en voor u ligt alweer de laatste ATLAS van deze jaargang. Alweer enkele maanden geleden, aan het begin van een lange, niet altijd zonnige zomervakantie, togen twintig leden van de SIB naar Maleisië en Singapore voor de jaarlijkse Grote Reis. De landen, de geuren, de geluiden en de culturen maakten grote indruk op de reizigers, onder wie ook één van uw hoofdredactrices. Natuurlijk moet de ATLAS daar iets mee doen; deze september-editie heeft als onderwerp “Azië”. Ondanks dit thema bevat ook deze ATLAS weer een grote verscheidenheid aan artikelen. Zo zijn er een aantal artikelen over de door de SIB’ers bezochte landen, maar ook over andere Aziatische landen. Artikelen over politiek en over thee – en deze twee zaken hebben soms iets met elkaar te maken – maar ook het relaas van de grootmoeder van één onzer leden. Natuurlijk kan een actueel stuk over de economische crisis niet ontbreken: “Why is the rum gone?” Tja, dat vragen wij ons allemaal wel eens af. Namens de redactie wensen wij u veel leesplezier, Anneclaire Hagenaar Lies van Heteren Hoofdredactie
De redactie behoudt zich het recht voor ingezonden artikelen te weigeren, dan wel in te korten. De redactie stelt zich niet aansprakelijk voor de inhoud van het geschrevene. Bron foto voorzijde: tsabo6.deviantart.com
ATLAS - September 2011
3
Achtergrond
De protagonisten van Lee Changdong Slachtoffers van een ingewikkelde maatschappij Door Tjalling Reijnders
L
ee Chang-dong was ouder dan veertig toen hij als regisseur debuteerde. Daarvoor was hij een bekend schrijver. Gedurende de afgelopen veertien jaar is hij uitgegroeid tot een van de meest invloedrijke regisseurs binnen de Koreaanse cinema en heeft hij ook internationaal veel aanzien gekregen. Het is een regisseur die onuitgesproken blijft in zijn films, waardoor het publiek zelf mag bepalen wat hij probeert te vertellen. Dat weerhoudt hem er niet van om films te maken over gevoelige onderwerpen. Het zijn persoonlijke films die vooral naar het individu kijken. Toch bevinden die individuen zich in een maatschappij die compleet anders is dan onze westerse maatschappij. Dit artikel zal daarom voornamelijk kijken naar de culturele en maatschappelijke achtergrond van de films van Lee Chang-dong, en dan met name naar hoe de hoofdpersonages slachtoffer zijn van de ingewikkelde Zuid-Koreaanse maatschappij. Als eerst worden twee van zijn eerdere films (Oasis en Secret Sunshine) kort besproken. Daarna wordt dieper ingegaan op zijn laatste twee films, A brand new life en Poetry, waarop hij respectievelijk als producent en als regisseur zijn stempel heeft gedrukt. Oasis en Secret Sunshine, over streven naar perfectie en het christelijk geloof In 2002 kwam de derde film van Lee Chang-dong uit, genaamd Oasis. De film vertelt het verhaal over de liefde van Hong Jong-du, een man die niet weet hoe hij zich sociaal moet gedragen en tekenen vertoont van een geestelijke beperking, en Han Gong-ju, een vrouw die lijdt aan hersenverlamming en daardoor lichamelijk gehandicapt is. Het is een intieme film, waarin de relatie tussen Jong-du en Gongju centraal staat. Een relatie die onmogelijk wordt gemaakt door de sociale omgeving waarin beide geliefden verkeren. Aan het begin van de film ziet de kijker dat Jong-du net uit de gevangenis komt. Later in de film komt men erachter dat hij de schuld op zich heeft genomen voor zijn broer. De familie vond dat een misfit als Jong-du beter naar de gevangenis kon gaan dan zijn normale broer, die een betere kans had op een goed leven. De familieleden van Gong-ju maken misbruik van haar situatie door haar te dumpen in een krot in een slechte wijk van Seoul terwijl de familieleden zelf in een mooi appartement wonen dat eigenlijk bedoeld was
4
ATLAS - September 2011
voor Gong-ju. Als Jong-du en Gong-ju al niet geaccepteerd worden, hoe zou hun liefde dat dan wel kunnen? Dit persoonlijke drama illustreert hoe moeilijk de ZuidKoreaanse maatschappij het vindt om het ongewone of het imperfecte te accepteren. Streven naar perfectie is een kernbegrip in de Zuid-Koreaanse maatschappij. Het is bijvoorbeeld niet ongewoon om plastische chirurgie te ondergaan onder de twintig en het zal niet eerste keer zijn als een baby ter adoptie wordt afgestaan vanwege lichamelijk onvolkomenheden, zoals een hazenlipje. Zo kan gesteld worden dat achter deze intens verdrietige fictionele film, misschien nog wel een meer verdrietige waarheid schuilt (Yoo, 2008).
Vijf jaar na Oasis kwam Lee Chang-dong met een film die internationaal veel aandacht kreeg omdat de hoofdrolspeelster, Jeon Do-yeon, de prijs voor beste actrice won op het filmfestival van Cannes. Secret Sunshine gaat over Lee Shin-ae, een vrouw die met haar zoontje verhuist naar de
Achtergrond geboortestad van haar recent overleden man. Ze probeert haar plek te vinden in het nieuwe stadje. Alles lijkt goed te gaan totdat haar zoontje wordt ontvoerd en hij later dood wordt gevonden. Haar leven stort compleet in elkaar. Ze zoekt steun in het christelijk geloof, dat voorheen voor haar geen rol speelde. Ze zoekt vergeving voor de dader die haar zoontje om het leven heeft gebracht. Tijdens die zoektocht valt haar laatste steunpilaar weg: ook haar geloof laat haar in de steek. Dit prachtige drama over een vrouw die keer op keer verlies krijgt te verduren kijkt kritisch naar het christelijk geloof in Zuid-Korea (Linsen, 2008). Die kritische blik is voornamelijk gericht op het proces dat Shin-ae ondergaat van atheïst naar gelovige en de verschillende mensen die invloed op haar uitoefenen gedurende dat proces. Het moment dat Shin-ae opnieuw terugkeert naar het ongeloof is het moment waarop zij vanuit haar geloof naar de moordenaar van haar kind gaat om hem te vergeven, maar dat die vergiffenis door de moordenaar niet aanvaard kan worden. Ook hij is namelijk bekeerd en heeft al vergiffenis van God gekregen. Op deze manier vindt Shin-ae nooit rust. Hoe kan God de moordenaar van haar zoontje vergeven, voordat zij dat heeft gedaan? A brand new life, over de Zuid-Koreaanse adoptiecultuur A brand new life is gebaseerd op de persoonlijke ervaringen van de regisseuse Ounie Lecomte. De film speelt zich af rond 1975 en beschrijft het leven van een klein meisje, genaamd Jinhee, dat door haar vader wordt achtergelaten bij een weeshuis. Gedurende anderhalf uur ziet het publiek haar worstelen met de wetenschap dat ze is achtergelaten door haar vader en strijden om een eigen plekje te vinden binnen het weeshuis. Waarom ze wordt achtergelaten door haar vader blijft gedurende de film onduidelijk. Tijdens een emotionele scene legt Jinhee uit aan een arts dat ze waarschijnlijk is achtergelaten omdat ze per ongeluk de pasgeboren baby van haar vader en zijn nieuwe vrouw prikt met een veiligheidsspeld, waardoor de baby ging bloeden. De arts probeert haar gerust te stellen door haar te zeggen dat het voorval met de pasgeboren baby niet de reden is waarom ze is achtergelaten. Hij vertelt dat haar vader haar een betere situatie toewenst bij een gezin dat haar meer kan bieden dan hij. Voor de kijker die weinig afweet van de Koreaanse cultuur zal deze scene weinig onthullen over het waarom van het afstaan ter adoptie van Jinhee. Tijdens de eerste keer dat ik de film zag werd alles voor mij duidelijk van-
wege de discussie die naderhand werd gevoerd. A brand new life werd gedraaid op het Cinemasia festival in Amsterdam door Arierang, de organisatie voor Koreaanse geadopteerden in Nederland. Het was Arierang die de discussie startte en mensen aanmoedigde om na te denken over het ‘waarom’ van het achterlaten van Jinhee. Het verhaal dat de arts aan Jinhee vertelde werd mogelijk geacht. Nog steeds worden kinderen in Zuid-Korea ter adoptie afgestaan door hun moeder en/of vader in de hoop dat die kinderen een beter leven zullen krijgen bij hun adoptieouders. Het was echter niet de optie waarover het meest werd gediscussieerd in de zaal. In de emotionele scene tussen Jinhee en de arts zei Jinhee dat ze achtergelaten was omdat ze de pasgeboren baby van haar vader en zijn nieuwe vrouw pijn had gedaan. In dit korte fragment zit een waarschijnlijk de echte reden waarom Jinhee door haar vader naar een weeshuis is gebracht. Helaas is die reden niet zo simpel als de reden die Jinhee vertelt aan de arts. Tot 2008 werd een vrouw zodra ze trouwde uitgeschreven uit het familieregister van haar vader en bijgeschreven als ‘vrouw van’ in het familieregister van haar man. De kinderen die uit dat huwelijk voortkwamen werden automatisch bij het familieregister van de man geschreven. Dit komt voort uit de confucianistische opvatting dat de bloedlijn door de man wordt doorgegeven (Seungsook, 2010). Heden ten dage willen toekomstige ouders daarom nog steeds liever een jongetje dan een meisje. Het willen van een zoon ging zelfs zo ver dat echtparen het kind lieten aborteren als het een meisje bleek te zijn. Vanwege het hoge abortuscijfer is er door de overheid een verbod ingevoerd op het aanbieden van vroegtijdige echo’s om in een vroeg stadium het geslacht van een baby te bepalen. Jinhee is echter niet achtergelaten omdat ze een meisje is, aangezien zij al een jong kind is als ze door haar vader aan het weeshuis wordt overhandigd. De verklaring voor Jinhee’s achterlating zal dus niet op de eerste plaats gevonden worden in de sekse van Jinhee, maar veel eerder in de veranderde gezinssituatie. Wat er met de biologische moeder van Jinhee is gebeurd, wordt niet verteld in het verhaal. Belangrijk is het feit dat haar vader hertrouwd is. In het familieregister staat namelijk dat Jinhee dochter is van haar vader en haar biologische moeder. Zodra haar vader met een andere vrouw trouwt, klopt het perfecte gezinsplaatje niet meer, omdat er een kind van een andere vrouw zich in het gezinsleven en huwelijk bevindt. De Zuid-Koreaanse maatschappij streeft naar perfectie. De ATLAS - September 2011
5
Achtergrond juiste baan, de juiste partner, het juiste uiterlijk; alles moet kloppen. Vrouwen die bijvoorbeeld zwanger worden zonder getrouwd te zijn, worden nog steeds niet volledig geaccepteerd in de maatschappij. Hetzelfde geldt voor homoseksuelen, halfbloedkinderen of kinderen met een lichamelijke afwijking. Heden ten dage ondervinden mensen hierdoor nog problemen. In 1975 was dat dus zeker niet anders (Yoo, 2008). Tijdens de discussie op het Cinemasia festival werd het streven naar een perfect gezin als meest plausibele verklaring geacht voor de daden van Jinhee’s vader. Het zorgde voor de nodige commotie, anekdotes en verdriet bij de aanwezigen. Het ‘dumpen’ van kinderen omwille van een ‘perfect plaatje’ werd afgezet tegen het sterke nationale bewustzijn van de Koreanen. “Hoe kunnen Koreanen zeggen dat ze één volk zijn, terwijl ze hun bloedeigen kinderen afstaan?” werd dan ook op een gegeven moment als vraag gesteld. Het is een moeilijke vraag. Een vraag met een nog veel moeilijker antwoord. Dat antwoord moet ik u helaas schuldig blijven. Gelukkig ontwikkelt Zuid-Korea zich snel. Het familieregister is sinds 2008 afgeschaft waardoor vrouwen een betere positie hebben gekregen. Zoals eerder gezegd zijn ook de vroegtijdige echo’s verboden. Daarnaast neemt de regering maatregelen om de adoptiecultuur te veranderen. Poetry, over de Zuid-Koreaanse patriarchale samenleving Poetry vertelt het verhaal van Yang Mija. Ze besluit op oudere leeftijd een poëziecursus te volgen bij het cultureel centrum. De opdracht is simpel: aan het einde van deze cursus moet iedere participant een gedicht hebben geschreven. Maar hoe schrijf je een gedicht? Volgens Mija’s docent komt de inspiratie door goed te kijken, door écht om je heen te kijken. Als men goed genoeg kijkt, kan zelfs de intrinsieke waarde van een appel zorgen voor genoeg inspiratie voor een gedicht. Deze opdracht blijkt voor Mija bijna onmogelijk. Haar wereld wordt gedurende het proces van het schrijven van een gedicht namelijk steeds donkerder. Zo blijkt dat haar kleinzoon, genaamd Wook, die ze in haar eentje opvoedt, mede schuldig is aan de groepsverkrachting van een meisje. Daarbij komt nog dat ze onder druk wordt gezet door de vaders van de andere schuldige jongens om een geldbedrag te betalen om het zwijgen van de nabestaanden te kopen. Dit geldbedrag is veel te hoog voor een simpele vrouw als Mija, die haar geld verdient door een vieze oude man te verzorgen. Alles wordt nog moeilijker gemaakt als blijkt dat Mija in het beginnende stadium van Alzheimer zit.
6
ATLAS - September 2011
In de film wordt geen oordeel geveld over het drama dat zich ontvouwt. De kijker mag zelf bepalen hoe er tegen de situatie aangekeken wordt. De film zal dan ook aanzetten tot een gesprek naderhand. Dat gesprek kan over alles gaan: bijvoorbeeld over Mija’s keuzes, de moraliteit – of het gebrek daaraan – van de verschillende personages, over poëzie en film of over generatiekloven. Het thema van dit artikel strekt echter tot een hele andere bespreking van de film. De film laat namelijk ook de restanten van een patriarchale samenleving zien die weliswaar steeds verder afbrokkelt, maar nog steeds zeer voelbaar is in de Zuid-Koreaanse samenleving. De Zuid-Koreaanse samenleving anno nu is nog steeds doordrenkt van het confucianisme. Het confucianisme spreekt onder ander over liefde, rechtvaardigheid en wijsheid in de verschillende relaties die mensen met elkaar kunnen hebben, zoals de relatie tussen vader en zoon of de relatie tussen jong en oud. Het heeft als ideologie een grote rol gespeeld bij de vorming van het hedendaagse Zuid-Korea. Het confucianisme is echter niet vrouwvriendelijk en stelt de vrouw ondergeschikt aan de man. Traditioneel is de vrouw in het gezin allereerst ondergeschikt aan de man en daarna aan de zoon. Dit heeft te maken met de gedachte dat de bloedlijn door de man wordt doorgegeven en niet door de vrouw. Heden ten dage is de gedachte van de ondergeschikte vrouw nog zeer merkbaar. Vrouwen verdienen bijvoorbeeld minder geld voor hetzelfde werk, hebben minder vaak een baan en betrekken vaker dan mannen lagere posities in een bedrijf (Yoo, 2008). De film Poetry strekt niet tot het in beeld brengen of het bekritiseren van de patriarchale samenleving, toch speelt het op de achtergrond mee in de film. Het komt voornamelijk tot uitdrukking in de manier waarop Mija tegenover de mannen in de film staat. Zo kan het nare gedrag van haar kleinzoon jegens haar niet alleen toegeschreven worden aan het feit dat hij in de pubertijd zit. In de film blijk dat hij geen vaderfiguur heeft en aangezien er tijdens het verhaal niet duidelijk wordt of Mija een man heeft, mag de kijker ervan uitgaan dat Mija weduwe is. Volgens de confucianistische regels is Wook – de kleinzoon – dus de man des huizes en bepaalt hij wat er gebeurt. Op wat kreten van ergernis van Mija na, wordt dit ook door haar geaccepteerd. De mannen met wie ze samen het geld moet opbrengen om het zwijgen van de nabestaanden van het verkrachte meisje te kopen, nemen haar niet serieus en zetten haar onder druk om dingen te doen die ze niet wil. Hoewel er tussen de mannen con-
Achtergrond sensus heerst over hoe de situatie aangepakt moet worden, wordt er geen rekening gehouden met de gedachtes, mening en morele bezwaren van Mija over de gehele situatie. Ze heeft zich te schikken naar de rest. De relatie tussen Mija en de bejaarde man die ze verzorgt laat zien dat, ondanks het feit dat Mija de man verzorgt en hij in die zin afhankelijk is van haar, de bejaarde man zich in de positie acht om onzedelijke handelingen van haar te verzoeken. De verhouding tussen Mija en haar kleinzoon, Mija en de vaders en Mija en de bejaarde man schetst een beeld van de overblijfselen van de patriarchale samenleving bij drie verschillende generaties en leeftijdsgroepen: jong, volwassen en bejaard.
zien. Gedurende het grootste gedeelte van de film handelt Mija onder druk van de wil van de mannen. Tegen het einde van de film handelt ze voor zichzelf en vanuit haar eigen moraal. Door geld te eisen van de vieze, oude man weet ze haar deel van het geld bij te leggen om de mannen tegemoet te komen die het zwijgen van de familie willen kopen. Vervolgens wordt in een prachtige scene haar kleinzoon door de politie opgepakt. De gruweldaden van haar kleinzoon mogen volgens Mija niet onbestraft blijven en zeker niet afgekocht worden door een som geld. Hier laat de film zien hoe sterk een vrouw kan zijn en hoe ze haar mannetje kan staan. Een mooie, persoonlijke weerspiegeling van de verandering van de positie van vrouwen in de Zuid-Koreaanse maatschappij. Film als medium voor ontdekking van nieuwe culturen Lee Chang-dong heeft met zijn films enkele problemen in de Zuid-Koreaanse maatschappij blootgelegd, zonder daar direct een oordeel over te vellen. Het laat zien dat film niet alleen als middel voor vermaak gebruikt kan worden, maar dat het een middel kan zijn om je te verdiepen in andere culturen. Bijna drie jaar geleden zag ik Secret Sunshine voor het eerst, waardoor ik geïnteresseerd ben geraakt in Korea. Nu fascineert het land mij nog steeds en zal ik erover blijven lezen en leren. Hopelijk leert u van dit artikel niet alleen over Zuid-Korea, maar spoort het artikel u ook aan om de prachtige films te bekijken. Misschien dat u in de toekomst ook met andere ogen naar films kijkt om u te verdiepen in een voor u nog onbekend land. Bronnen
De Zuid-Koreaanse maatschappij is constant aan verandering onderhevig. Zo ook de verhoudingen tussen man en vrouw. De afgelopen jaren is de positie van vrouwen sterk verbeterd. Meer vrouwen gaan werken en worden zelfstandig. Vrouwen worden steeds onafhankelijker en verwerven meer en meer hun eigen plek in de maatschappij. Langzaam maar zeker is de patriarchale samenleving aan het afbrokkelen (Seungsook, 2010). De film laat deze ontwikkeling ook
Yoo, SA 2008, Van onze correspondent: standplaats Seoul, KIT Publishers, Amsterdam, p.151. Linsen, D 2008, ‘Film kan mensen helpen’, NRC Handelsblad, 12 september. Seungsook, M 2010, [Insight into Korea 7] The rise of women in Korea: gains and obstacles, Korea Herald, 5 april, h t t p : / / w w w. ko re a h e ra l d . c o m / s p e c i a l re p o r t / D e t a i l . jsp?newsMLId=20070711000087. Yoo, SA 2008, Van onze correspondent: standplaats Seoul, KIT Publishers, Amsterdam, p.150, 159. Yoo, SA 2008, Van onze correspondent: standplaats Seoul, KIT Publishers, Amsterdam, p.135-139. Seungsook, M 2010, [Insight into Korea 7] The rise of women in Korea: gains and obstacles, Korea Herald, 5 april,http://www.koreaherald.com/specialreport/Detail. jsp?newsMLId=20070711000087.
ATLAS - September 2011
7
Achtergrondopinie
“There were nine million bicycles in Beijing” Het Chinese systeem: kapitalisme met een communistisch sausje. Door Maarten Rood
C
hina is al enige tijd “in booming business”. Op dit moment heeft het de tweede economie van de wereld, na de Verenigde Staten. Het (hoogopgeleide) arbeidspotentieel van China is ondanks de eenkindpolitiek nog steeds gigantisch met 1,3 miljard Chinezen; en sinds de financiële crisis van 2008 weet de rest van de wereld dat het niet langer om China, zijn kapitaal en zijn 1,3 miljard consumenten heen kan. Sterker nog: waarschijnlijk is het aan China om ons ook door de huidige recessie/double dip heen te loodsen. De vreemde paradox is dat het kapitalistische Westen (de Verenigde Staten) op de been gehouden wordt door de eens communistische heilstaat China. Twee jaar geleden heb ik mij al gebogen over hoe het zo gekomen is dat in China een communistisch autoritair bestuur gecombineerd wordt met een kapitalistische markteconomie. Aangezien deze vreemde tandem nog steeds door fietst (of rijdt: de “Nine million bicycles” worden in hoog tempo vervangen door BMW’s en Porsches) is het nog steeds een relevante vraag. Hoewel mijn onderzoek twee jaar oud is, denk ik dat het met enige aanpassingen nog steeds een duidelijk antwoord verschaft voor iedereen die geïnteresseerd is in het enigma China.
“In 2006 telde China al 345.000 miljonairs” Communistisch China Pas na een lange zoektocht (1911-1949) vond China in het communisme een nieuwe geschikte politieke structuur voor de vervanging van het keizerrijk. Van 1045 voor Christus tot 1911 na Christus (bijna drie millennia) heerste een keizerlijke dynastie in naam van de Hemel over China of in ieder geval over delen daarvan. Na de achttiende eeuw begon het keizerrijk (toen in handen van de Qing-dynastie) echter op zijn achterste benen te lopen. China had zich onder deze dynastie (1644-1911) in “Splendid Isolation” afgewend van de rest van de wereld en van de technologische ontwikkelingen die daar plaatsvonden. China moest dit bekopen tijdens de twee opiumoorlogen waarin kansloos werd verloren van technologisch geavanceerdere Europese legers. Hierna
8
ATLAS - September 2011
moest China eenzijdige handelsconcessies doen aan de Europeanen en veranderde het in een soort van veredelde kolonie van de Europese grootmachten. De roep om verandering en vooral modernisering nam toe. Het aftreden van de Qing was daarin een eerste stap, maar aanvankelijk leidde dit slechts tot politieke chaos. Warlords, generaals van regionale legers, namen in hun provincies de macht over. Tegelijkertijd begon Japan, dat in tegenstelling tot China wel gemoderniseerd was, een expansief beleid richting zijn buren te voeren. In de Eerste Wereldoorlog legde Japan aan China 21 eisen op, die van het land een soort vazalstaat van Japan zouden maken. Toen na de Eerste Wereldoorlog hier niks aan gedaan werd door de westerse wereld, verdween de hoop van veel Chinese intellectuelen dat het Westen het model was voor modernisering. Zij vestigden hun hoop nu op het communisme en de Sovjet-Unie van Lenin. Het communisme kreeg in China voet aan wal via twee partijen: de Guomindang en de Communist Party of China (CPC). Deze werkten aanvankelijk samen tegen de warlords, maar Chiang Kai-shek (leider van de Guomindang) doodt en verdrijft een groot deel van de CPCcommunisten in 1927. Zijn partij verlegt de agenda van socialistisch/marxistisch naar nationalistisch. Pogingen om de communisten definitief uit te schakelen mislukken echter. De Tweede Wereldoorlog vormt het keerpunt voor de communisten. De Guomindang wordt verzwakt door de inval van de Japanners (die al in 1931 begint) en korte tijd zijn de twee aartsvijanden ook gedwongen samen te werken. Hier komt weinig van terecht aangezien de partijen elkaar meer tegenwerken dan samenwerking met elkaar aan te gaan. Na WOII breekt er dan ook meteen een burgeroorlog uit tussen beide partijen. De communisten leggen beslag op de achtergebleven Japanse wapens in Mantsjoerije en hun rode leger verslaat, met hulp van de Russen, de Guomindang. De Volksrepubliek China, bestuurd door Mao Zedong en de CPC, was in 1949 een feit. Hoewel China aanvankelijk de Russische koers van Stalin volgde, slaat het Chinees communisme na de dood van Stalin in 1953 een geheel andere weg in, het Maoïsme. Dit steunt op boeren (logisch, aangezien er in China veel meer boeren dan arbeiders zijn) en gaat uit van de spontane wil
Achtergrondopinie van het volk en niet van planning en controle. Mao zei zelf: “liever rood dan deskundig”, toewijding was belangrijker dan kennis. China en Rusland braken daarom ook met elkaar; Rusland, dat een gematigdere route insloeg na Stalin, ging China als bedreiging beschouwen. Mao trachtte China tot een autarkische, collectieve heilstaat om te vormen (lees: het er met harde hand in te slaan) en keerde zich af van het modernisatieproces van de jaren voor zijn heerschappij. Zijn campagnes van “De Grote Sprong Voorwaarts” en de “Culturele Revolutie” die hiervoor moesten zorgen, leidden in praktijk tot een grote sprong achteruit en vernietiging van de traditionele Chinese cultuur. Mao liet China dan ook in een diep dal achter toen hij in 1976 stierf. China zat in een in politiek isolement en verkeerde in economische malaise; vele miljoenen Chinezen hadden in de Mao-jaren hun leven verloren.
“Zijn campagnes van “De Grote Sprong Voorwaarts” en de “Culturele Revolutie” leidden in praktijk tot een grote sprong achteruit en vernietiging van de traditionele Chinese cultuur” Kapitalistisch China China had het geluk dat de CPC, ondanks Mao’s schrikbewind, ook meer pragmatisch ingestelde partijgenoten had. Deng Xiaoping, die na een korte machtsstrijd de nieuwe leider van de CPC en dus China werd, behoorde tot deze groep. Zijn uitspraak: “Het maakt niet uit of een kat wit of zwart is, zolang hij maar muizen vangt” is illustratief voor het nieuwe beleid van de CPC. Het belang van toewijding aan de partij nam af ten opzichte van kennis en vaardigheden. Daarbij kon Deng optimaal gebruik maken van een van de weinige voordelen die Mao bracht: China had zich losgemaakt van de Sovjet-Unie, kon een eigen koers gaan varen en werd niet meegezogen in de val van de SU zoals de Sovjet-vazalstaten in het Oostblok. De nieuwe koers die Deng uitzette, laat zich samenvatten als modernisatie door markteconomie en introductie van westerse technologie, maar geen aantasting van eigen cultuur of politiek systeem. Belangrijke hervormingen (de Vier Moderniseringen) werden doorgevoerd in de industrie, de landbouw, de nationale defensie en de wetenschap. De
Deng Xiaoping (1904-1997) de modernisator van China planeconomie en landbouwcommunes maakten plaats voor de vrije markt en eigen initiatief. Dit alles om de economie uit het slop te halen. De deur naar het buitenland ging weer open. Buitenlandse bedrijven mochten zich vestigen en investeren in “Speciale Economische Zones”, een soort kapitalistische vrijhavens; Chinese studenten werden naar het buitenland uitgezonden; en de beruchte kopieercultuur deed zijn intrede. De hervormingen hadden een snelle uitwerking: eigen bedrijfjes schoten als paddenstoelen uit de grond en de overheid “privatiseerde” een groot gedeelte van haar staatsbedrijven. Maar de Chinese economie deed meer dan uit het slop komen, sinds 1978 groeit zij gemiddeld met meer dan negen procent. Dit komt voornamelijk door de Chinese export, die sinds China’s toetreding tot de Wereldhandelsorganisatie (de WTO) in 2001 alleen verder is gegroeid. China produceerde de afgelopen dertig jaar veel meer dan het consumeerde (denk aan al dat speelgoed, al die kleren en al die huishoudelijke artikelen met daarop “Made in China”), exporteerde deze producten naar het Westen en heeft hierdoor elk jaar een flink handelsoverschot gehad. De Chinese export bedraagt dan ook dertig procent van het BNP, wat erg veel is voor een land dat zo’n grote binnenlandse markt heeft als China.
ATLAS - September 2011
9
Achtergrondopinie De motor achter deze export wordt gevormd door de grote hoeveelheid kleinere privébedrijven; familiebedrijven of –coöperaties; in China. Zij leggen zich helemaal toe op de lichte industrie (bijvoorbeeld speelgoed) en ze kunnen goedkoop produceren, doordat ze boeren van het land – die een zeer karig loon verdienen met hard werken – als arbeidskrachten gebruiken. Daarbij wordt de wisselkoers van de Yuan (de Chinese munt) angstvallig laag gehouden door de Chinese centrale bank. Door deze economische monstergroei is de welvaart in China enorm gestegen: zeker in de steden hebben velen een auto, een tv en een wasmachine. In 2006 telde China al 345.000 miljonairs (Het belang van Limburg 2007).
“Sinds de financiële crisis van 2008 weet de rest van de wereld dat het niet langer om China, zijn kapitaal en zijn 1,3 miljard consumenten heen kan” Ondertussen hield de CPC wel alle touwtjes stevig in handen. Deng Xiaoping voerde stapsgewijs en behoedzaam de open, kapitalistische economie in. Na Gorbatsjovs Glasnost en Perestrojka was hij beducht voor te snelle veranderingen. China is tot op de dag van vandaag een (communistische) eenpartijdictatuur, de Chinese bevolking heeft op politiek gebied (nog) geen vrijheid, en kritiek op de machthebbers en het systeem wordt niet getolereerd. Maar wat is vrijheid? De snel rijk geworden Chinese middenklasse is tevreden met de huidige Consumer Society. Economische vrijheid en vrijheid in het privéleven is voor hen (op dit moment) genoeg. Zolang de Chinese middenlaag blijft groeien en kritiek van dissidenten en minderheden geen voedingsbodem vindt, ziet de toekomst er relatief rooskleurig uit voor de CPC.
10
ATLAS - September 2011
China, een geval apart Net als veel andere Aziatische landen is de Chinese economie op gang gebracht door het westers voorbeeld te volgen en dit misschien wel te perfectioneren. De combinatie van snellere besluitvorming (communisme, de wil van de partij is wet) en vrije markt (kapitalisme) is echter zowel China’s grootste kracht als zwaktepunt. Welvaartsgroei dankzij de markteconomie houdt het totalitaire systeem in stand, maar mocht de groei gaan haperen dan kan de CPC weleens in heel zwaar weer belanden. Tegelijkertijd brengt de vrije markt naast inkomsten ook culturele, ideologische en politieke invloeden uit de Westerse wereld met zich mee. China heeft daarnaast nog genoeg andere problemen (bijvoorbeeld gebrek aan natuurlijke grondstoffen en de gapende kloof tussen arm en rijk). De CPC is echter druk bezig met oplossingen via onder andere het ontwikkelen van de interne markt, het opstarten van infrastructurele en milieuvriendelijke programma’s, het tegengaan van armoede, en het aanpakken van corruptie binnen de partij en het bedrijfsleven. Of China hierin slaagt en of China zijn geheel eigen combinatie van markteconomie met een autoritair bestuur voort weet te zetten, zijn vragen waar alleen de toekomst ons antwoord op kan verschaffen. Wat ik wel zeker weet, is dat de wereld niet meer om China heen kan en dat zal wel de hele 21ste eeuw zo blijven. Bronnen:
- Oudheusden, J. van, De geschiedenis van China in een notendop (2008 Amsterdam). - Rood, M., China. Verleden, heden en toekomst (2009). - Schulte Nordholt, H., De Chinacode ontcijferd. Economische Grootmacht Ja Wereldrijk Nee. (2006 Amsterdam). - Ter Haar, B., Het Hemels Mandaat. De geschiedenis van het Chinese Keizerrijk. (2009 Amsterdam). - Het belang van Limburg. 2007. “Chinese miljardairs, steeds sneller groeiende bevolkingsgroep.” http://www.hbvl.be/vindzoek/ archief/krantenkop-chinese-miljonairs-steeds-sneller-groeiende-bevolkingsgroep.aspx?id=%7B08724B9E-D473-4B4C-9A1B0A2DF83EEC2C%7D&check=archief (29-8-2011).
Achtergrond
Van afsluiting tot mondialisering Recht in Japan vanaf de Edo-periode tot nu Door Nick Moree
J
apan is een uiterst interessant land, ook (en zeker!) voor juristen. Dit artikel probeert de lezers een korte, algemene inleiding te geven in enkele aspecten van het Japanse recht. Ik begin met de plaats van het recht in de Edo-periode, waarna ik de introductie van westers recht en de meer recente hervormingen bespreek. Een historisch intermezzo Met zijn zege in de slag bij Sekigahara (1600) bracht Tokugawa Ieyasu (1542-1616) een einde aan meer dan een eeuw van oorlogen tussen de vele regionale heersers (daimyou) die streden om de macht. Tokugawa vestigde een shogunaat; een militaire regering. De periode waarin dit shogunaat regeerde, 1600-1868, wordt de Edo-periode genoemd. Het shogunaat was verreweg de machtigste entiteit in Japan, maar was zeker geen moderne staat zoals wij die nu kennen, maar een uiterst gecompliceerde bestuurlijke en politieke entiteit. De shogun was in feite een primus inter pares. Een kwart van het land in Japan was in handen van het shogunaat, maar de rest bleef het eigendom van de regionale heersers (Verwaijen 1996, 17-18), die op lokaal niveau een groot deel van hun oorspronkelijke macht behielden. De samenleving was verdeeld in kasten, met de samurai, de krijgers, als heersende groep.
“Wanneer twee partijen een civiele procedure voor een magistraat legden kon er van alles gebeuren, het is weleens voorgekomen dat iemand werd verbannen” Montesquieu en de wetten van het shogunaat Het shogunaat besloot aan het begin van de zeventiende eeuw Japan af te sluiten van de buitenwereld, op enkele door de overheid gereguleerde contacten via met name de Nederlanders en Chinezen na. In L’esprit des Lois haalt Montesquieu de wetten van verschillende landen aan, waaronder Japan. Hij verbaast zich over de ongekende hardheid van
Tokugawa Leyasu de Japanse wetten, die het land “tiranniseren” (Montesquieu 2010, 310). Een voorbeeld is fraude, waar de doodstraf op staat. Volgens Montesquieu is de reden hiervoor dat de Japanse wetten niet zozeer bestaan om burgers te beschermen, maar het doel hebben de stabiliteit van de staat te verdedigen (Montesquieu 2010, 220). Inderdaad was het zelfs in civiele procedures, dus tussen burgers onderling, zo dat het algemene uitgangspunt was dat conflicten moesten worden voorkomen (Verwaijen 1996, 31). Wanneer twee partijen een civiele procedure voor een magistraat legden kon er van alles gebeuren, het is weleens voorgekomen dat iemand werd verbannen. In hoger beroep gaan tegen de beslissing van een magistraat was helemaal uit den boze (voor meer hierover, zie F. Verwaijen, Recht en rechtvaardigheid in Japan). Met de komst van het shogunaat was in Japan ook een sterk formele maatschappelijke structuur ingevoerd, waarbij iedereen bij geboorte automatisch in een bepaalde sociale groep viel (samurai, boer, et cetera). Daarnaast waren er ook verschillende andere sociale eenheden (het gezin, de mura (dorp) en de machi (wijk)). Alles was erop gericht conflicten binnen deze groepen op te lossen, in plaats van door hogerhand te proberen je gelijk te krijgen (Verwaijen 1996, 31). Het principe van collectieve verantwoordelijkheid, op basis waarvan de groep als geheel verantwoordelijk kon worden gehouden ATLAS - September 2011
11
Achtergrond voor de daden van een van haar leden, motiveerde hen goed op elkaar te letten. Montesquieu was ook van deze regels op de hoogte, en schrijft “deze wetten (...) zijn gemaakt zodat alle mensen elkaar wantrouwen, zodat ieder het gedrag van de ander in de gaten houdt, en zodat ieder zijn eigen inspecteur, getuige, en rechter is” (Montesquieu 2010, 244).
“Het algemene uitgangspunt was dat conflicten moesten worden voorkomen” Men had in het oude Japan een radicaal ander idee over het recht dan men nu heeft. Er werd bijvoorbeeld geen duidelijk onderscheid gemaakt tussen strafrecht en burgerlijk recht. Het recht zoals dat werd uitgeoefend door de overheid had een zuiver instrumentele functie, en niet een zogeheten “waarborgfunctie”. Het is echter verkeerd om te denken dat het recht verder een beperkte rol had in het Japan van Tokugawa. Rond 1700 was Edo (het latere Tokyo) de grootste stad van de wereld, en het volume van de handel in Japan in deze periode was minstens net zo groot als dat in Europa. Een samenleving van dat niveau kan niet zonder rechtsregels voor bijvoorbeeld koopovereenkomsten. In de Edo-periode beheersten de samurai de politiek en het bestuur, maar de “gewone man” was over het algemeen vrij om economische activiteiten te verrichten (Kawaguchi 2010, 64). Het lastige is echter dat dit recht een meer verborgen bestaan leidde, niet in de vorm van formele regelgeving, maar in de vorm van morele regels en gewoonterecht. (Verwaijen 1996, 3940). De transplantatie van westers recht in Japan Halverwege de negentiende eeuw werd Japan door de komst van westerse mogendheden met superieure wapens gedwongen haar grenzen open te stellen. Na een korte strijd viel in 1868 het shogunaat en werd een nieuwe regering gevestigd. De Japanse machthebbers waren het er al snel over eens dat het noodzakelijk was om de sterktes van het Westen over te nemen om te overleven. De sociale klassen werden afgeschaft (en daarmee ook de samurai-status), al kregen de belangrijkste feodale heersers in ruil daarvoor een royaal staatspensioen. Daarnaast probeerde de overheid zoveel mogelijk kennis naar Japan te halen. Dit op het gebied van technologie en wetenschap, maar ook het westerse recht werd als een belangrijke factor gezien. Voor het privaatrecht
12
ATLAS - September 2011
was met name het Duitse recht van groot belang. Duitsland, dat zojuist de Frans-Duitse oorlog had gewonnen, had zich geprofileerd als een krachtige staat, en was daarom een uitgelezen inspiratiebron voor de Japanse machthebbers. Het eerste Japanse burgerlijk wetboek lijkt daarom erg op het Duitse Bürgerliches Gesetzbuch. Het moderne Japans privaatrecht heeft daarom een continentaal-West-Europese oorsprong. Het probleem was natuurlijk dat het nieuwe recht dat hiermee in Japan werd geïntroduceerd totaal anders van aard was dan het oude rechtsstelsel, waardoor het anders functioneerde dan in het land van herkomst. Er is nogal wat geschreven over de transplantatie van rechtsregels in een vreemde cultuur. Een interessant artikel hierover is Re-examining legal transplants: the Directors fiduciary duty in Japanese corporate law (2003), van Kanda en Milhaupt, dat gratis verkrijgbaar is op internet. In dit artikel geven zij een raamwerk aan de hand waarvan beoordeeld kan worden of een juridische transplantatie al dan niet succesvol is, en waar dit aan ligt. Zij concluderen kort gezegd dat de rechtsfiguur van de Duty of loyalty in Japan op geheel andere wijze werd (en wordt) toegepast, zodat de “transplantatie” als zozeer niet effectief was. Hun verklaring hiervoor is dat de beweegredenen achter de transplantatie tot grote hoogte politiek van aard waren.
“Het moderne Japans privaatrecht heeft een continentaal-West-Europese oorsprong” De democratisering van het rechtsstelsel In 1945 voerden de Amerikanen in samenwerking met de Japanse autoriteiten verschillende veranderingen door in het Japanse rechtsstelsel, in een poging het land te democratiseren. Bijvoorbeeld in het echte Japanse personen- en familierecht, dat uitging van de familie als de belangrijkste sociale eenheid, dus met de huisvader als aanvoerder, maar ook in het privaatrecht. In dat laatste rechtsgebied zijn verschillende typisch Amerikaanse ondernemingsrechtelijke leerstukken ingevoerd (voor de ingewijden: onder andere de Business Judgement Rule, Shareholder derivative action, Duty of Loyalty), leerstukken die in bijvoorbeeld het continentale Nederlandse recht niet gelden. Ook hier was sprake van een min of meer directe transplantatie van buitenlands recht in Japan. Het is dan ook niet vreemd dat deze juridi-
Achtergrond sche leerstukken in het algemeen een ander leven zijn gaan leiden dan in het land van herkomst. De Japanse rechters interpreteren ze op een andere wijze dan hun Amerikaanse collega’s. Wat ook niet vreemd is, omdat zij Amerikaanse leerstukken moesten toepassen in een rechtsstelsel dat was gebaseerd op continentaal Europees recht! De jaren ’60, ’70 en ’80 waren een periode van grote economische groei voor Japan. In de jaren ’90 ging het echter mis en belandde de Japanse economie in een jarenlange recessie. Tijdens de lange periode van economische groei was er weinig aangepast aan het Japanse rechtsstelsel, maar nu het slechter ging zag men in dat de noodzaak groot was. Ook de mondialisering vormde een sterke impuls voor hervormingen. De Big Bang-hervormingen van de jaren ’90 poogden de financiële sector te dereguleren, en in 2000 begon men met het hervormen van het ondernemingsrecht. De hervormers hebben zich hierbij in grote mate gebaseerd op Amerikaans ondernemingsrecht. Een auteur spreekt over de “brainwashed generation” (R. Dore 2007, 209), omdat veel van de Japanse bureaucraten die hieraan meewerken en sinds enkele jaren hoge posten bezetten in het bedrijfsleven en bij de overheid, in Amerika hebben gestudeerd. De vraag is of deze kritiek terecht is. Een andere auteur is echter van mening dat deze keer er zeker geen sprake is van het eenvoudigweg kopiëren van buitenlands recht, en dat het Japanse ondernemingsrecht, na de voltooiing van de zorgvuldig uitgedachte moderniseringshervormingen in 2005, als een voorbeeld kan dienen voor de Duitse wetgever (Dernauer 2005, 158).
“De recente hervormingen in het ondernemingsrecht en in de financiële sector geven het bewijs dat Japan zeer goed in staat is om zich aan de moderne tijd aan te passen”
Cultuur Al vele jaren is een discussie aan de gang of er zoiets bestaat als een unieke Japanse opvatting over wat een contract inhoudt. Dit hangt samen met de discussie over de uniciteit van de Japanse cultuur. Voorstanders voeren aan dat Japanse contracten korter zijn dan die in andere landen, omdat meer op basis van vertrouwen kan worden gedaan aangezien Japanners gewend zijn op een meer harmonieuze wijze te werken dan andere culturen dat wellicht doen. Inderdaad worden veel geschillen onderling of door middel van arbitrage opgelost, maar zeker sinds de jaren ’90 wordt er steeds meer geprocedeerd in Japan. Er zijn verschillen, maar ook grote overeenkomsten tussen de manier waarop Japanse en niet-Japanse advocaten en rechters omgaan met het recht. Ik denk dat het belangrijk is dat we vooral niet al te veel blijven praten over de verschillen tussen culturen als we daarbij de overeenkomsten over het hoofd zien. Conclusie In dit artikel heb ik een zeer beknopt verslag gegeven van enkele aspecten van het Japanse recht. Hoewel het Japanse privaatrecht oorspronkelijk op het Duitse vermogensrecht is gebaseerd, zijn na de Tweede Wereldoorlog op verschillende gebieden Amerikaanse rechtsfiguren geïntroduceerd. De recente hervormingen in het ondernemingsrecht en in de financiële sector geven het bewijs dat Japan zeer goed in staat is om zich aan de moderne tijd aan te passen. Het is een land dat altijd aan verandering onderhevig is, maar op een bepaalde manier toch altijd zichzelf blijft. Bronnen
Dernauer, M. 2005. “Die Gesellschaftsreform 2005/2006.” Zeitschrift für Japanisches Recht 10 (20): 123-162. Dore, R. 2007. “Shareholder Capitalism Comes to Japan.” Zeitschrift für Japanisches Recht 12 (23): 207-214. Kawaguchi, H. 2010. “Economic Thought Concerning Freedom and Control.” In Economic Thought in Early Modern Japan, eds. B. Gramlich-Oka, G. Smits. Leiden: Brill. Montesquieu, C. 2010. The Spirit of the laws (1748), eds. A. M. Cohler, B. C. Miller en H. S. stone. Cambridge: Cambridge University Press. Verwaijen, F. B. 1996. Early reception of western legal thought in Japan – 1841-1868 Leiden: Universiteit Leiden (dissertatie Universiteit Leiden).
ATLAS - September 2011
13
Opinie
Een nieuwe machtsfactor in Zuidoost-Azië Door Thijs van Rijn
S
tel je een gebied voor, groter dan Europa, met meer inwoners dan de Europese Unie (EU) en met economische kansen op één van de belangwekkendste plaatsen van de wereld. De landen in Zuidoost-Azië begrijpen dat samenwerking enorme voordelen op kan leveren. Daarom werd in 1967 de Association of Southeast Asian Nations (ASEAN) opgericht (ASEAN-handvest 2008, 2). In 2011 heeft de organisatie tien leden, van Myanmar tot Indonesië en van Singapore tot de Filippijnen, en breidt ze haar invloed steeds meer uit. De ASEAN is moeilijk te definiëren. Ze heeft drie “gemeenschappen” of deelgebieden, te weten politieke zaken en veiligheidsonderwerpen, economische aangelegenheden, en sociaal-culturele thema’s. Deze lijken zich uit te spreiden over alle mogelijke onderwerpen, van een free zone voor nucleaire wapens tot de te delven mineralen en van een centrum voor biodiversiteit tot een raad over kunst en cultuur (ASEAN-handvest 2008, 12). Net als bij de EU is er een top voor staatshoofden en regeringsleiders die de organisatie sturen, en vergaderingen voor ministers over verschillende vakgebieden. Alle ministers ontmoeten elkaar minstens elk halfjaar, wat weinig is vergeleken met de EU. Verder is er een secretariaat met een secretaris-generaal die de dagelijkse gang van zaken regelt, een comité van permanente vertegenwoordigers die punten uitonderhandelen voordat ze de ministers bereiken, nationale vertegenwoordigers die hun land bij de organisatie vertegenwoordigen, een mensenrechtenorgaan en een ASEAN Foundation die het ASEANgevoel moet stimuleren. In tegenstelling tot de EU heeft deze organisatie wel een vlag, en niet een logo op een lapje stof. De organisaties gelieerd aan de ASEAN die officieel genoemd worden in het handvest zijn verbazingwekkend. Zo is er een reumasamenwerkingsverband, een rechtenstudievereniging, een toeristenbond en een raad die zorgt voor Japanse alumni. Een stem die wordt gehoord De geboekte resultaten zijn vrij duidelijk zichtbaar. Sinds de oprichting in 1967 zijn er geen grootschalige oorlogen tussen lidstaten geweest, groeit de economie als kool met groeicijfers van vier tot veertien procent, en lijken mensenrechtenschendingen te verminderen (CIA Factbook 2011). Verder bemoeit de ASEAN zich actief met de wereld. Op
14
ATLAS - September 2011
Het logo van de ASEAN de vergadering van ministers van Buitenlandse Zaken afgelopen juli werden ontwikkelingen uit de hele wereld even doorgenomen. De ministers proberen Myanmar te goede kant op te sturen en steunen wat zij noemen de “nationale verzoening en vergeving”, hopen dat de ASEAN-missies in het Midden-Oosten bijdragen aan een vredig en democratisch verloop van de ontwikkelingen, zijn sterk voor de ontwikkeling van een onafhankelijke Palestijnse staat, geloven in een Koreaans schiereiland zonder kernwapens en willen met Europa verder samenwerken op gebieden als onderwijs, energie en handel (ASEAN-communiqué 2011).
“De ASEAN bemoeit zich actief met de wereld” De ASEAN is de succesvolste internationale organisatie in Azië, en de leden kunnen op die manier weerstand bieden tegenover China en India, de twee grootmachten waartussen ze geklemd zijn. Zij is het verst gevorderd van de Aziatische organisaties omdat niet een enkel lid de anderen kan domineren, zoals wel het geval is wanneer bijvoorbeeld China in een organisatie zit. Hierdoor is de ASEAN een gesprekspartner op zichzelf geworden. Andere landen zien de potentie van de ASEAN en er zijn samenwerkingsverbanden met
Opinie Australië, India, Rusland en de Verenigde Staten. China, Japan en Zuid-Korea hebben een geprivilegieerde status als de “plus drie”-landen, wat betekent dat ze tijdens toppen een belangrijke stem hebben in de gegeven verklaringen. De uitbreiding van de ASEAN-toppen is een belangrijke ontwikkeling, omdat sinds kort ook niet-Aziatische landen worden uitgenodigd om mee te praten over de kansen en problemen in de regio. Het werd niet gewaardeerd door China, die de interesse van de VS in de regio kan missen als kiespijn, maar de ASEAN toont hiermee aan dat Azië voor haar te klein is en ze niet vast wil blijven zitten in de China-India-tang. De ASEAN kan de VS en China tegen elkaar uitspelen doordat haar belangen soms overeenkomen met die van de eerste, en soms met die van de tweede. Terwijl twee honden vechten om een been, gaat de derde ermee heen. De ASEAN is te groot geworden om er geen rekening mee te houden. Toch is ze niet zo eenvormig als hier gesteld.
“De ASEAN is te groot geworden om er geen rekening mee te houden” We, the peoples of the member states Met bovenstaande woorden begint het voorwoord van het ASEAN-handvest, ondertekend in 2007. De zin toont de moeilijkheden van de organisatie. De leden zijn allemaal verschillend in staatsvorm, ideologie, grootte en economische groei. Terwijl Myanmar worstelt met een Chinees-Indiase machtsstrijd en slechts de jure democratisch is, moeten de Filipijnen afrekenen met separatisten in het zuiden des lands, en terwijl de gemiddelde inwoner van Laos een inkomen heeft van nog geen duizend euro per jaar, verdient een Singaporees ruim veertigduizend euro. Het gehakketak van de EU-lidstaten, die toch gezamenlijke principes hebben, is er niets bij. Wie het kopje bekend voorkomt als de eerste woorden van de Amerikaanse grondwet, heeft het slechts deels goed. Daar staat “We the people of the United States”. Niet alleen het enkelvoud van people is belangrijk, maar ook dat ze zich committeren aan één land. De ASEAN maakt al in het begin duidelijk dat er verschillende volkeren zijn,
sprekend via de lidstaten die de leiding hebben. Aan principes als soevereiniteit, consensus en gelijkheid, beschreven voor de individuele vrijheden, wordt niet getornd. De ASEAN is in de eerste plaats een internationale organisatie, en staat niet boven de landen, zoals (delen van) de EU als supranationale organisatie. De Zuid-Chinese zee is de Oostzee is de West-Filippijnse zee Het sterkste argument voor het bestaan van de ASEAN is dan ook eigenlijk de angst van de landen voor elkaar. Griekenland kan het nog zo bont maken, geen land is van plan er een oorlog tegen te voeren, en alle woede komt slechts naar buiten tussen vier muren. Cambodja en Thailand echter vechten al decennia over een tempel, en Vietnam en de Filippijnen zijn verwikkeld in een strijd om de olie in de ZuidChinese zee, of hoe je dit water ook wil noemen. Op zich is dit niet zorgwekkend. De vijf oorspronkelijke leden hadden allemaal grensdisputen met elkaar toen ze de organisatie oprichtten, en de organisatie wilde ook toen de “balkanisatie” van Zuidoost-Azië voorkomen door niet in handen te vallen van buitenlandse mogendheden. Maar de ASEANleden werken tegenwoordig nog steeds slecht samen en de individuele lidstaten zoeken zelfs hulp bij onder meer de Verenigde Staten. Terwijl de Europese Unie ontstaan is uit een al dan niet terechte hoop de mensen onderling te binden, is de ASEAN het voortbrengsel van opportunisme. Dat is niet erg, maar de lidstaten moeten nu besluiten of ze delen van hun soevereiniteit willen opgeven om zich zo te beschermen tegen de grote landen, of dat ze vasthouden aan de geschiedenis van een staat zonder toekomst. Bronnen
Association of South East Asian Nations. 2008. The ASEAN Charter. Indonesië: ASEAN-secretariaat. Association of South East Asian Nations. 2009. “The founding of ASEAN.” http://www.asean.org/20024.htm (12 september 2011). CIA Factbook. 2011. “Laos.” https://www.cia.gov/library/publications/the-world-factbook/geos/countrytemplate_la.html (12 september 2011). Gezamenlijk communiqué van de ASEAN. 2011. ASEAN Community in a Global Community of Nations.
ATLAS - September 2011
15
Achtergrond
Moskou en de Periferie
de 21 autonome repunlieken binnen de Russische Federatie Door Floortje van Gameren
A
ls men over Rusland praat, praat men in de termen van ‘groot’, ‘groter’ - en vooral – ‘grootst’. Met haar zeventien miljoen vierkante kilometer is Rusland het grootste land ter wereld. Qua inwoneraantal is Rusland het negende land ter wereld. Van deze 141 miljoen inwoners woont vijftien miljoen in de hoofdstad Moskou (Wereldbank, 2011). Moskou is het economische en bestuurlijke hart van de Republiek. Deze soevereine staat bezit het grootste achterland ter wereld, dat onder andere uit Siberië bestaat. Veel Russen uit het achterland treuren over de centrale positie en de ‘verticale’ macht van Moskou en het vele belastinggeld dat daar naartoe ‘verdwijnt’. Ondanks dat Rusland voor het grootste gedeelte tot Azië behoort, wordt het toch vaak gerekend tot Europa. Dat komt doordat het land vanuit een politiek perspectief in Europa ligt. Daarnaast woont ruim zeventig procent van alle Russen in de gebieden rond Moskou. De overige dertig procent woont dus in het achterland, dit lijkt weinig, maar met een bevolking van 141 miljoen is dit nog enorm. In Siberië bijvoorbeeld sluimert de onvrede over de kloof tussen Moskou – waar alle macht en alle rijkdom van het land geconcentreerd
16
ATLAS - September 2011
is – en het enorme achterland. De meeste jonge Siberiërs zijn bijvoorbeeld nog nooit in Moskou geweest. De onvrede gaat voornamelijk over geld: al het belastinggeld uit Siberië gaat naar Moskou en wordt daar geïnvesteerd terwijl Siberië steeds verder achterloopt op het gebied van nieuwe ontwikkelingen omdat daar simpelweg geen geld voor is (Archief Volkskrant, 2011). Diepgewortelde wrok In Siberië is de wrok over de verdeling van Rusland het sterkst. Dit enorme gebied beschikt over genoeg natuurlijke rijkdommen en Siberische romantici vragen zich al anderhalve eeuw af waarom ze zich vanuit een vergelegen bestuurscentrum moeten laten besturen. De vraag is dan ook waarom een gebied dat zo rijk is aan delfstoffen zich laat besturen door een vergelegen oord dat enkel en alleen het gebied uitput en er niet investeert. Het antwoord kan gevonden worden in de geschiedenis van Rusland. Door de geschiedenis heen stond macht gelijk aan de grootte van het leger. Rusland was een paar honderd jaar geleden niet zo groot als dat het nu is. Grofweg bestond het uit Moskou als hoofdstad en een aantal gebieden daaromheen. Beetje bij beetje heeft het leger van het tsaristische Rusland steeds
Achtergrond meer gebieden veroverd richting Azië. De visie was vooral gericht op veroveren, bezetten en vervolgens het nieuwe gebied beroven van haar grondstoffen en er verder niet in investeren. Dit gebeurde met het achterland van Rusland.
“Siberië is veel rijker dan Moskou door de grondstoffen, maar omdat het qua ontwikkelingen sterk achterloopt is het juist compleet afhankelijk van Moskou” Toentertijd was dit absoluut geen onaardig systeem. Het gebied van de veroveraar werd steeds machtiger en rijker. Maar er was één ding dat de Moskovieten over het hoofd zagen: de politieke en economische ontwikkelingen in andere landen van de wereld. Politiek en economie werden door de loop van de tijd steeds belangrijkere schaakstukken voor macht in plaats van een groot leger (Landenweb, 2007). De wrok van Siberië kan dus gevonden worden in het feit dat het een veroverd gebied is waar niet in geïnvesteerd is, maar juist beroofd werd van haar grondstoffen. Het grote achterland is hierdoor compleet afhankelijk geworden van Moskou terwijl het juist een gebied is dat veel rijker aan grondstoffen is dan Moskou. Neem het centrum van Krasnojarsk, de hoofdstad van een provincie die bijna vijf keer groter is dan Frankrijk. Het gewest is rijk aan koper, goud, nikkel, kobalt, platina en natuurlijk hout en heeft maar drie miljoen monden te voeden (Memo, 2009). Door Poetin werd alles erger Het moderne Rusland is, net als een aantal andere onafhankelijke geworden ex-Sovjetstaten, bezig met het vinden van een voor haar geschikte vorm van democratie. Dit gaat met vallen en opstaan, en oude Sovjetreflexen spelen nog wel eens op. Een goed voorbeeld hiervan is de regering van Vladimir Poetin (2000-2008). Tijdens zijn regeringsperiode werden sommige democratische vrijheden geleidelijk aan weer wat ingeperkt. Zo bepaalde hij dat vanaf 2004 de federale president de gouverneurs van de deelgebieden kiest, in plaats van regionale verkiezingen te houden. Ook politieke opponenten hebben vaak geen eerlijke kans bij presidentsverkiezingen. Voorbeeld is de vermeende ontvoering van presidentskandidaat Ivan Ribkin. Een ander voorbeeld
zijn de ambtenaren. Een groot deel van de ambtenaren die dienen in het achterland komen vrijwel allemaal uit de regio van Moskou. Deze trend bestond al voordat Poetin aan de macht kwam, maar werd wel versterkt onder zijn leiding. Toen Poetin aan de macht kwam werden de verhoudingen tussen Moskou en de ‘rest’ nog verder op scherp gezet. Het was Poetin die hardhandig een einde maakte aan de semiautonome status van de ongeveer tachtig Russische provincies, gewesten en republieken. President Jeltsins’ adagium ‘neem zoveel autonomie als je aankunt’, had het land in de jaren negentig volgens velen praktisch onbestuurbaar gemaakt. Maar de introductie van Poetins ‘verticale macht’ sloeg door naar het andere uiterste. Binnen een paar jaar werd alle besluitvorming naar het centrum gedirigeerd, net als de voornaamste opbrengsten aan belastingen. Later werden ook de gouverneurs vanuit Moskou benoemd. De fabrieken die niet sloten, kregen nieuwe en onbekende eigenaren die elk weekend naar Moskou terugvlogen.
“Uiteindelijk wil men het aantal deelgebieden terugbrengen naar nul, zodat Rusland weer één is” Oblasten en Autonome republieken De Russische Federatie is onderverdeeld in 83 deelgebieden (bestuurlijke eenheden). Van deze 83 deelgebieden zijn er 46 oblasten en 21 autonome republieken. Oblasten zijn te vergelijken met een provincie, hebben een eigen parlement (Doema) en vertegenwoordigers in het federale parlement, de Staatsdoema. De gouverneur van een oblast is tevens lid van de Federatieraad van Rusland, het federale hogerhuis van Rusland. Oblasten hebben minder autonomie dan de autonome republieken. Sinds 2000 is hierboven een overkoepelende bestuurlijke laag ingesteld, in de vorm van federale districten (Ruslandnet Encyclopedie, 2006).Na het uiteenvallen van de Sovjet-Unie werden (nieuwgevormde) uniestaten onafhankelijk. Als alternatief voor volkeren die geen onafhankelijke uniestaat vormden werd een systeem ingevoerd, waarbij zij toch een vorm van autonomie kregen binnen de nieuwe Russische federatie (of een variant). Een aantal staten (zoals Tsjetsjenië, Tatarije en Basjkirostan) riepen echter toch een vorm van onafhankelijkheid of verregaande autonomie uit in het begin van de jaren negentig. Vooral deze autonome republieken hebben ervoor gezorgd dat Rusland weinig eenheid kent. Nog steeds lopen er verhitte discussies over deze min of meer onafhankelijke ATLAS - September 2011
17
Achtergrond gebieden. De ene partij roept dat de onsamenhangendheid komt doordat deze gebieden altijd autonoom zijn geweest en Rusland ze bezet heeft. De tegenpartij zegt juist dat de autonome gebieden altijd al onderdeel zijn geweest van het Russische rijk en nu onafhankelijk willen worden. In mei-juni 2000 bepaalde het Russische constitutionele hof in een aantal uitspraken echter dat aan de autonome gebieden een einde zou komen. Ook dus bij deze autonome republieken werd onder president Poetin een overkoepelende bestuurslaag ingesteld, in de vorm van federale districten. Deze overkoepelende laag was bedoeld om de macht van de autonome republieken in te perken en zo het land bij elkaar te houden. In 2005 vond een bestuurlijke hervorming plaats om het aantal deelgebieden terug te dringen. De autonome districten werden hierbij als eerste bestuurlijk samengevoegd met het deelgebied waarin deze liggen. De federale regering in Moskou heeft zich ten doel gesteld het aantal deelgebieden terug te brengen tot ongeveer vijftig. Nu zijn er dus nog 83. Het samengaan van gebieden kan een goede uitwerking hebben op het nationalisme van Rusland en dat is ook precies wat de regering in Moskou wil bereiken. Uiteindelijk wil men het aantal deelgebieden terugbrengen naar nul, zodat Rusland weer één is (Ruslandnet Encyclopedie, 2006).
“Veel mensen uit het achterland voelen zich meer met de eigen streek verbonden dan met Rusland zelf ” Gevolgen van de ‘Kloof ’ De recente volkstelling in Rusland kreeg internationale aandacht. Dat kwam doordat een groot aantal Siberiërs bij het vakje ‘nationaliteit’ niet ‘Rus’ invulden, maar een nieuw vakje maakten: Siberiër. Deze actie kreeg veel positieve reacties vanuit het gehele achterland van Rusland. Bloggers riepen de bevolking op hetzelfde te doen en zo te strijden tegen de gecentraliseerde ‘verticale macht’ die door Poetin van start is gegaan. Eensklaps werd voor de buitenwereld duidelijk dat Rusland weinig saamhorigheid kent (Memo, 2010). In grote delen in het achterland van de Russische Federatie voelt de bevolking zich meer verbonden met de eigen streek
18
ATLAS - September 2011
dan met het eigen land. Men kan zelfs spreken van ‘regionalisten’. Voor een groot aantal inwoners van dit immense land bestaat Rusland alleen op de – vanuit het Kremlin gedirigeerde – staatstelevisie. Hierin zijn de Siberiërs koplopers. Opvallend aan dit ‘kloofverschijnsel’ is dat men er in Moskou net zo over denkt als de Siberiërs, maar dan andersom. Moskovieten zoeken veel eerder werk en vakantie in het buitenland, in Slavische landen of Egypte en Turkije. Bij Siberië denkt men in Moskou aan sneeuw en wilde beren en wordt beschouwd als een bron van delfstoffen en inkomsten, niet meer dan dat. Tussen Moskou en Siberië gaapt niet alleen een economische kloof er is ook een zogenaamde brain drain gaande richting Moskou en St. Petersburg. Voor veel jongeren geldt dat wie achterblijft in het onontwikkelde Siberië zelf geen goede toekomst in het vooruitzicht heeft. Het is zelfs zo erg, dat wanneer men toch in Siberië blijft dat gezien wordt als een soort falen. Kortom: Siberië loopt leeg. De resterende bevolking is aan haar lot overgelaten. Speldenprik In de nationale politiek van Rusland is de separatie zeker niet onopgemerkt gebleven. Afgelopen zomer sloot president Dmitri Medvedev zich aan bij het ongenoegen dat in de regio’s leeft. Zelfs hij noemde het land ‘overmatig gecentraliseerd’ en zei dat veel meer besluiten op lokaal niveau genomen moeten worden, maar dat dit dan weer niet naar de politiek van Jeltsin moet gaan neigen. Deze opmerking van Medvedev was de zoveelste speldenprik die hij uitdeelde aan Poetin. Het is al heel wat dat de separatie niet ontkend wordt en dat zelfs de nationale politiek er iets aan wil gaan doen. Er zijn plannen in de maak om meer bestuursfuncties bij de gebieden zelf te leggen. Anderzijds is de angst aanwezig dat de 21 autonome gebieden die Rusland nu kent zich juist daardoor meer gaan afscheiden. De regering in Moskou lijkt geen keus te hebben: bloggers waarschuwen al dat als het huidige systeem zich niet gaat aanpassen, Moskou echt te maken gaat krijgen met Siberische separatisten (Archief Volkskrant, 2011). Bronnen
Brouwers A (2011), Sukkels en Dronkaards, De Volkskrant Landenweb (2007) Memo (2010), Rusland tsarenrijk Ruslandnet Encyclopedie (2006) Wereldbank (2011), Gegevens over Rusland
Ingezonden Stuk
Herinneringen aan Nederlands-Indië Door Anoniem
Maar al snel werd ons gezin persoonlijk getroffen door de oorlog; mijn vader en mijn broer, die net achttien was, werfgelopen maand, op vijftien augustus, vond de jaarlijkse den opgeroepen voor het leger. Niet veel later moesten wij herdenking van de bevrijding van Nederlands-Indië met het hele gezin vluchten vanuit Banka. Inmiddels waren plaats. Dit jaar is het 66 jaar geleden dat de Japanse er nog twee zusjes bijgekomen, dus moeder moest met haar steden Hiroshima en Nagasaki werden gebombardeerd en dat vijf dochters op stap. Zij had zelf rugzakjes gemaakt voor ons, Japan zich overgaf. Ter gelegenheid van deze bijzondere datum zelfs de kleintjes droegen er één. In het begin hadden we ook de herinneringen van mijn oma, die haar jeugd doorbracht in koffers bij ons, die zijn we later kwijtgeraakt. Allereerst ginNederlands-Indië, en ook een aantal jaren verbleef in Jappen- gen we naar Sukabami, vervolgens naar Buitenzorg en uitkampen. eindelijk kwamen we terecht in het beruchte kamp Tjideng. De Jappanners hadden een woonwijk geconfisqueerd en de “Toen ik nog een klein meisje was, werd mijn vader voor de huizen omgebouwd tot slaapplaatsen voor alle mensen. tweede keer overgeplaatst naar voormalig Nederlands-Indië, het tegenwoordige Indonesië. Het was in 1937 en hij zou Ik was toen al een wat ouder meisje, toch weet ik niet veel op een tinbaggermolen op Banka gaan werken. Ik was toen meer van de kamptijd, ik weet nog wel hoe vreselijk de tijd twee, bijna drie, en herinner mij natuurlijk niets meer van na de oorlog was, toen ik naar het ziekenhuis moest voor de reis en van mijn eerste indrukken van het land. Maar van een operatie, en later, toen we in Holland kwamen en bij mijn moeder, mijn broer en twee oudere zussen heb ik veel vreemden moesten wonen. Het moet vreselijk zijn geweest, verhalen gehoord. Voor alle gezinsleden was het natuurlijk om ons heen stierven mensen, en ik herinner mij de viezigflink wennen. We kwamen uit het koude Holland, en ieder- heid, de hitte en de benauwdheid, het urenlange staan voor een moest wennen aan de hitte, het zweten, maar ook aan het dagelijkse appel, maar het was bekend, veilig, en ik was de bedienden, die we thuis niet hadden, het andere eten, de samen met mijn moeder en zussen. Het feit dat we niet wistaal… ten hoe het met vader en mijn broer ging, die apart waren geïnterneerd, drukte wel zwaar op ons. Maar iedereen pakte de draad vlug op. Mijn broer en zussen gingen naar school, en ik speelde in het begin nog In Tjideng kreeg ik, als meisje in de schoolgaande leeftijd, hele dagen buiten, met de kinderen uit de buurt en de wilde stiekem les, van aanwezige rooms-katholieke zusters. Zij katten die overal liepen. We vingen spinnen en al snel kleur- droegen witte kappen op hun hoofd, die vol zwarte vlekken den we bruiner dan we ooit waren geweest. Ook leerden we zaten, van de stront van de wandberen. Die beestjes zaten snel het rappe taaltje van de Indische mensen. Iedere maand overal, en veroorzaakten een hevige jeuk. Later moest ik aan haalde mijn zus een varkenskop, en reikhalzend keken wij het werk, met mijn moeder en zussen. We breidden katoeuit naar de zure zult die moeder daarvan zou maken. Toen ik nen sokken voor de Japanners. Één keer, toen ik de sokken ook het schooltje begon te bezoeken, en lezen en schrijven naar het kantoortje bracht, zag ik een vrouw staan, in de leerde, begonnen onheilspellende berichten over te komen volle zon. Ze had opgezwollen kaken. Later hoorde ik dat ze uit Europa. Nieuws over veroveringen, over vijandigheden, niet had willen buigen voor kapitein Sonei, die vanaf 1944 over oorlog. We schreven naar oma, naar tantes in Neder- de scepter zwaaide in het kamp. Dit is het enige teken van land, maar persoonlijk merkten we nog niets van de gebeur- geweld dat ik heb gezien, maar misschien dat moeder mij af tenissen vlakbij het moederland. Collega’s van mijn vader wist te schermen voor verder leed. Van de Japanse soldaten gingen terug naar Nederland, waar soms hun gezinnen nog hadden mijn zussen nooit iets te vrezen gehad als zij erop uit verbleven. gingen met de sjouwploeg, maar als het volle maan was, en de kapitein aanvallen van razernij kreeg, verstopte moeder Toen in 1941 de aanslag op Pearl Harbor werd gepleegd mijn zussen, uit angst dat ze gegrepen werden. kwam het geweld dichterbij, maar we konden ons eigenlijk niet voorstellen dat de Japanners tot een dergelijke actie in Er waren momenten die ik mij herinner als lichtpunten. Soms staat waren. Die kleine mannetjes en vriendelijke vrouwtjes. mochten wij ons wassen. Als je zo weinig luxe bent gewend
A
ATLAS - September 2011
19
Ingezonden Stuk is het al heel fijn om je te mogen wassen, al is het dan met lauw water, dat ook wordt gebruikt door je buurvrouw. Een andere heerlijkheid was het kleine lepeltje gekookte darmen dat we zo nu en dan kregen. Één zus haalde dan een kommetje darmen, genoeg om alle meisjes een lepeltje te geven. Na de kamptijd heb ik dat nooit meer gegeten, terwijl het juist zo heerlijk was. Iedere maaltijd, die gewoonlijk bestond uit koolsoep of maïspap, ging gepaard met een ritueel. We baden altijd voor en na het eten, en moeder heeft de hele oorlog lang op de één of andere manier haar kinderbijbel weten te bewaren. Daar lazen we dan uit. Op 15 augustus 1945 bombardeerden de geallieerden twee Japanse steden. Formeel was de oorlog over, maar wij konden nog niet weg uit het kamp. We zaten daar met vrouwen en kinderen, vooral Nederlanders, en buiten was de onafhankelijkheid van Indonesië uitgeroepen. Het Rode Kruis zorgde goed voor ons, dus we crepeerden niet van de honger. Ook stelde de organisatie lijsten op van overledenen en overlevenden. Maandenlang konden wij daar vader en mijn broer niet op terugvinden. Op een dag stond vader aan de poort van het kamp. Hij was apart van mijn broer geïnterneerd geweest, en had net zolang rondgevraagd tot hij wist waar moeder en wij zaten. Het was een gelukkig weerzien. Al snel hoorden we dat ook mijn broer het overleefd had, en dat hij meisje had ontmoet dat later zijn vrouw zou worden. Hoe fijn het voor iedereen ook was om vader terug te zien, hij en moeder verschilden duidelijk van mening over de toekomst. Vader wilde niet weg uit Indië, waar hij thuis was, zich goed voelde. Moeder daarentegen wilde zo snel mogelijk terug naar Holland. Temeer omdat ik al jarenlang zo scheel zag als een krab. Mijn oog moest zo snel mogelijk geopereerd worden. Onder sterke druk van mijn vader zegde mijn moeder uiteindelijk toe mij te laten opereren in een plaatselijk ziekenhuis. Nadat ik jarenlang samen was geweest met mijn moeder en zussen, met hen op hetzelfde matje had geslapen, moest ik nu alleen naar het ziekenhuis. Daar opereerden ze me aan mijn oog, en hielden ze me nog een tijd voor observatie.
20
ATLAS - September 2011
Van heimwee huilde ik, toch al zo’n twaalf jaar oud, dag en nacht. Op een gegeven moment, zo heb ik me laten vertellen, hielden zelfs de hechtingen het niet meer uit in mijn ogen. Toen ik uit het ziekenhuis kwam hadden mijn ouders een compromis bereikt. Moeder zou met de meisjes teruggaan naar Nederland, vader zou tot nader order in de tropen blijven. Met ruzie gingen ze uit elkaar. Twee jaar later stierf mijn vader, na een ziekbed van drie dagen. Mijn moeder leefde nog vele jaren. Als ik bij haar kwam praatten we nog vaak over onze tijd in het kamp. De eerste jaren in Nederland had ik, hoe gek dat misschien ook klinkt, vaak heimwee naar die tijd. Ik miste Indië en de nabijheid van bekende en geliefde mensen; in Holland leefden we in het begin bij een tante die ik nog nooit had gezien. Op school werden we gepest omdat we anders praatten. Mijn oudste zus weet nog het meest over die tijd, zij is ook nog een aantal keer naar Indonesië geweest en bezoekt ieder jaar de herdenking van de bevrijding. Ik ben daar nooit meer geweest, heb nog maar weinig precieze herinneringen aan de kamptijd. Mijn man had liever niet dat ik over Indië praatte in zijn bijzijn, het behoort immers tot de verleden tijd.” Psalm 116 vers 1 en 5, gezongen door het gezin toen zij weer in Nederland waren.
God heb ik lief, want die getrouwe Heer’ Hoort mijne stem, mijn smekingen, mijn klagen. Hij neigt Zijn oor, ‘k roep tot Hem, al mijn dagen; Hij schenkt mij hulp, Hij redt mij keer op keer. Gij hebt, o Heer’, in ‘t doodlijkst tijdsgewricht Mijn ziel gered, mijn tranen willen drogen, Mijn voet geschraagd; dies zal ik, voor Gods ogen, Steeds wandelen in ‘t vrolijk levenslicht.
Achtergrond
‘s Werelds populairste drank een bijzondere geschiedenis Door Jos Moesman
T
hee is populair. Een van de redenen daarvoor is dat het zowel verkwikking als ontspanning kan brengen. Tegenwoordig wordt thee door meer mensen en in grotere hoeveelheden gedronken dan elke andere drank, met uitzondering van water (Columbia Encyclopedia, 2008). Dat is ook te zien aan de hoeveelheid thee die wordt geproduceerd. De wereldwijde productie van zwarte thee voor 2010 wordt geschat op 2,4 miljoen ton. De grootste Aziatische theeproducerende landen (China, India en Sri Lanka) zijn samen goed voor bijna 1,5 miljoen ton van deze productie, al is de productie van China en India vooral voor eigen gebruik (FAO, 2010). Hoewel Nederlanders het liefste thee en koffie drinken (Distrifood, 2010), zijn we in vergelijking met andere landen een bescheiden gebruiker. Tegenover de 126.000 ton aan geïmporteerde thee in Groot-Brittannië steekt de 7000 ton die Nederland importeert schril af (FAO, 2010). Al met al drinken we toch twee tot drie kopjes thee per dag (KNVKT, 2009). De handelingen daarvoor zijn welbekend. Water koken, inschenken in een theepot of kop, theezakje of losse thee er in en even laten rusten tot het de gewenste kleur heeft. Daarna naar eigen inzicht extra op smaak brengen met suiker, honing, melk, citroen(sap) of andere ingrediënten. Deze handelingen zijn, in zekere zin, een vereenvoudigde versie van een theeritueel of ceremonie. En aan dat ‘eenvoudige’ kopje thee gaat een vrij lange geschiedenis vooraf.
Een van de vele pittoreske theeplantages
Oorsprong van het woord We hebben het woord thee te danken aan de taal van de handelaren met wie onze voorouders handel dreven. Het is afgeleid van het woord t’e, wat afkomstig is uit Zuidoost China (voornamelijk de provincie Fijuan). Het Engelse tea, het Franse thé, het Duitse Tee en Spaans te zouden zijn afgeleid van de Nederlandse vertaling. Andere landen danken hun benaming voor thee aan de handel op de Zijderoute. In het Russische chai, het Arabische shay en het Turkse çay is het oorspronkelijke ch’a, een woord in het Mandarijn, te herkennen. De Portugezen (cha) danken hun woord voor thee aan de handel in Macau (Harper, 2001).
“De kern van de legende draait om Shen Nung” Legende en eerste documentatie Een van de grote vragen rondom thee is wie wanneer de drank heeft ontdekt. Aangezien het een overlevering betreft, zijn er diverse verhalen over te vinden. De kern van de legende speelt zich af in China en draait om Shen Nung, die te boek staat als wetenschapper, plantenkundige (UK Tea Council, 2010) beschermheer van de landbouw (陸羽, 2010 (edit.)) dan wel keizer (Plant Sciences, 2001), of in alle vier de rollen (Stash Tea, 2009). Het was dankzij een decreet van de keizer in die tijd, ±2700 voor Christus, als veiligheidsmaatregel gebruikelijk om water te koken voor het werd geconsumeerd (Yee, 1996). Tijdens een reis werd er onderweg gerust, waarbij water werd gekookt om te kunnen drinken. Dankzij een windvlaag waaiden er enkele bladeren van een struik in het warme water. Als wetenschapper was de keizer geïnteresseerd en proefde daarom van het brouwsel. Het gevolg is bekend. De eerste documentatie over het consumeren van thee zou uit China komen, en geschreven zijn rond 350 na Christus (Encyclopedia of Drugs, Alcohol and Addictive Behavior, 2001). Het eerste standaardwerk over thee werd geschreven rond het jaar 800, door de wetenschapper Lu Yu. In de Chajing (in het Engels bekend als ‘The Classic of Tea’) beschreef hij verschillende methoden van het cultiveren, waaronder het plukken en verwerken van de bladeren, en bereiding van ATLAS - September 2011
21
Achtergrond zijn eigen pieken en dalen in temperatuur, een andere bodemsamenstelling en neerslaghoeveelheid. Dat verschilt in enkele streken zo sterk, dat er zelfs smaak verschillen per seizoen zijn (Simon Levelt, 2011). Naast de lokale omstandigheden is ook nog de hoogte waarop de theeplant tegen de berghelling groeit van invloed. Hoe hoger op de berg, hoe hoger de kwaliteit (Pickwick, 2010). Dankzij cultivering, uitwisseling en handel is de theeplant nu verspreid over een groot deel van Azië en komt ook voor in het MiddenOosten, Afrika, Europa en Zuid-Amerika . China, India en Sri Lanka zijn de bekendste Aziatische producenten, maar ook Japan, Taiwan, Indonesië, Maleisië, Vietnam en Bangladesh produceren thee (FAO, 2010).
De legendarische Shen nung thee (Stash Tea, 2009). Lu beschrijft ook de vierentwintig benodigdheden of instrumenten die nodig zijn om thee te bereiden, zoals de juiste ketel en het juiste kopje, en hoe het brouwsel gedronken moet worden (UK Tea Council, 2010). Het is de eerste beschrijving van een Chinese theeceremonie. De rituele en bijna spirituele handelingen werden door boeddhistische monniken uit China geïntroduceerd in Japan, waar vanaf de 12e eeuw een eigen theeceremonie, Cha-No-Yu of chadō, wordt uitgevoerd (Encyclopedia Brittanica, 2011).
“Thee kent, net als wijn en tabak, smaakverschillen per streek” Theeplant, of Camellia Sinensis De theeplant (Lat. Camellia Sinensis, fam. Theaceae) is een struik met leerachtige, lansvormige groene bladeren die in bloei een geurige, vijfbladige witte bloem met gele kern draagt. De struik groeit het best op berghellingen, in een warm en vochtig klimaat (The Columbia Encyclopedia, 2008) en komt oorspronkelijk uit China. In Assam, India werd rond 1824 een soortgelijke plant ontdekt. Deze staat bekend als Camellia Sinensis var . Assamica, of Camellia Assamica. De Chinese en Indische variant verschillen onder andere op bladlengte: de Assamica heeft langere blaadjes (Encyclopedia Brittanica, 2011). Beide planten worden gebruikt voor theeproductie. Thee kent, net als wijn en tabak, smaakverschillen per streek. Deze worden veroorzaakt door lokale omstandigheden (microklimaat). Iedere streek heeft
22
ATLAS - September 2011
Productie en soorten Thee wordt geoogst van de struik door middel van plukken. Na de pluk ondergaan de bladeren een verwerkingsproces. Het is afhankelijk van het gewenste eindresultaat of de geplukte bladeren worden verwelkt, gerold, gefermenteerd en / of gedroogd. Omdat er nogal veel variaties zijn worden alleen soorten besproken die (algemeen) bekend zijn in Europa. Zwarte thee wordt in Europa het meest gedronken. Deze variant kent het meest intense verwerkingsproces en doorloopt alle hierboven genoemde stappen. Het grote verschil tussen zwarte en groene thee is het fermenteren. Dat gebeurt bij het verwerkingsproces van groene thee niet. Witte thee kent de minst zware verwerking. De blaadjes worden alleen gedroogd (UK Tea Council, 2010). Minder bekend is de oolong, voornamelijk afkomstig uit Taiwan (The Columbia Encyclopedia, 2008). De ‘zwarte’ oolong ondergaat bijna hetzelfde proces als zwarte thee. De bladeren worden echter geschud, in plaats van gerold en minder lang gefermenteerd (tot 70%). Groene oolong is te omschrijven als licht gefermenteerde groene thee. Deze wordt geschud in een speciale deken, die wordt geopend om de blaadjes te laten oxideren, totdat ongeveer 30% fermentatie is bereikt. De classificatie of naamgeving wordt meestal gekoppeld aan het land of de streek waar de thee is geplukt (Encyclopedia Brittanica, 2011). Denk daarbij aan Assam of Darjeeling uit India. Een andere manier van kwalificeren gebeurt via het bladtype. Voorbeelden zijn Orange Pekoe en Pekoe Souchong (Simon Levelt, 2011).
“Een melange moet zorgen voor een constante kwaliteit, karakter en smaak”
Achtergrond Melanges, aroma en kruiden Vanwege de smaakverschillen per streek, soort en seizoen, wordt met een melange geprobeerd een constante kwaliteit, karakter en smaak te geven aan de thee. In een melange of blend kunnen tot dertig verschillende soorten thee uit diverse landen worden verwerkt (UK Tea Council, 2010). Indiase soorten als Assam en Nilgiri en Chinese soorten als Yunnan en Keemun vormen de basis van vele melanges. Nieuwe theelanden als Kenia en Malawi leveren echter ook steeds meer soorten die zeer geschikt zijn voor blending (Simon Levelt, 2011) Elke oogst wordt door speciale testers apart beoordeeld en getest voordat deze wordt vermengd met andere soorten. De gevormde melange wordt daarna getest ten opzichte van een benchmark (Twinings, 2009). Gearomatiseerde thee is ‘thee met een smaakje’. De bekendste is Earl Grey. Aan deze melange van zwarte theesoorten is bergamot (een citrusvrucht) toegevoegd. De naam
(KNVKT, 2009). Het bekendste voorbeeld hiervan is rooibos, afkomstig van de rooibosplant (Aspalathus linearis) uit Zuid-Afrika. Daarnaast zijn er kruidenmelanges, die in de volksmond kruidenthee worden genoemd. Kruidenmelanges bevatten vaak bloemen, kruiden en specerijen als kamille, zoethout, anijs, venkel en brandnetel (Pickwick, 2010).
“‘Afternoon tea’ wordt toegeschreven aan de hertogin van Bedford” Theetradities Zoals Lu Yu in de Chajing de theeceremonie omschrijft wordt deze bijna nergens meer ter wereld toegepast. Wel zijn er diverse landen die een ceremonie of traditie rond-
De Engelse “Teatime” komt van Charles Grey, de tweede Earl (graaf ) Grey en oud minister-president van Groot-Brittannië. De melange werd hem aangeboden door een Chinese hoogwaardigheidsbekleder (Twinings, 2009). Verder kunnen voor een specifieke smaak bloemen (jasmijn), vruchten, kruiden en specerijen worden toegevoegd. Er zijn ook dranken die op dezelfde manier als thee worden bereid, maar niet gemaakt zijn van blaadjes van de theeplant
om thee hebben ontwikkeld. China en Japan kennen tradities rondom groene thee, waar in Europa vooral zwarte thee wordt geserveerd. De diverse ceremonies zijn, naast het drinken van thee, vooral sociale evenementen gericht op gastvrijheid en small talk. Bij de Japanse Cha-No-Yu staat naast het uitwisselen van beleefdheden vooral rust centraal. De ceremonie volgt een nauwgezet patroon. Het drinken van de thee vindt plaats in een speciaal theehuis in een tuin. In Japan zijn er diverse (tuin)architectuurstromingen ontATLAS - September 2011
23
Achtergrond staan voor het inrichten van de tuin en het ontwerpen van het theehuis. (UK Tea Council, 2010). Zowel in Nederland als Engeland werd het bezoeken van theehuizen populair. Daar kwamen welgestelde heren bijeen om zaken te bespreken en nieuws uit te wisselen. Hun vrouwen organiseerden soortgelijke bijeenkomsten thuis. Die theekransjes brachten een van de bekendste tradities voort: de Engelse ‘afternoon tea’. Dit gebruik wordt toegeschreven aan de hertogin van Bedford, die begin 1800 in de namiddag thee liet serveren met een assortiment lichte snacks om de trek tussen lunch en diner te stillen. Dit gebruik werd in lagere klassen overgenomen en diende als avondmaaltijd. Bij deze ‘high tea’ werd thee geserveerd bij vlees, brood, quiche (pie) en gebak (UK Tea Council, 2010). In onder andere Rusland staat de samovar centraal bij het serveren van thee. De samovar bestaat uit drie op elkaar gezette theepotten. In de onderste en grootste pot zit kokend water. De middelste pot bevat meestal sterke zwarte thee, en de kleinste pot een kruiden- of muntthee. De drinkers kunnen zelf bepalen hoeveel ze van welke thee mengen met water (UK Tea Council, 2010). In Marokko is er een traditie rondom groene thee, vermengd met munt, suiker en eventueel andere specerijen of kruiden. Bij het serveren wordt, net als bij andere ceremonies, gebruik gemaakt van een speciale theepot en speciale glazen (Moroccan Food, 2011). Handel brengt thee naar Europa Tegenwoordig is thee algemeen verkrijgbaar in het westen. Dat danken we voor een groot deel aan de zeevarende naties, die in de loop van de zeventiende eeuw steeds meer handel gingen bedrijven in Azië.
“Het was de VOC die rond 1610 de eerste lading thee meenam uit China” De Portugezen waren de eersten die een zeehandelsroute met China wisten te openen. Priester Jasper de Cruz, die als missionaris mee ging naar het oosten, schreef in 1560 over zijn kennismaking met thee (Stash Tea, 2009). Het was echter de Vereenigde Oost-Indische Compagnie (VOC) die rond 1610 de eerste grote lading thee meenam uit China (Encyclopedia Brittanica, 2011). De Portugezen en Nederlanders domineerden in de eerste helft van de zeventiende
24
ATLAS - September 2011
eeuw de handelsroutes over zee naar het oosten. De Engelsen maakten pas in de jaren vijftig van de zeventiende eeuw kennis met thee. Het drankje werd al snel populair. Dit was mede te danken aan prinses Catherine van Breganza. Dankzij haar huwelijk met Charles II, in 1662, introduceerde zij de Portugese gewoonte om thee te drinken aan het Engelse hof (Twinings, 2010). De geschiedenis van Engeland is sindsdien deels verweven met de toenemende populariteit van thee. De East India Company (EIC), opgericht in 1600 , richtte zich in eerste instantie op handel in textiel en specerijen. In 1664 werd bij de EIC de eerste order voor thee geplaatst, mede door de behoefte aan thee vanuit het koningshuis (UK Tea Council, 2010), waardoor de EIC zich actief met de handel in het oosten ging bemoeien. De Company zou, mede dankzij de handel in thee, uitgroeien tot het grootste en meest machtige monopolie dat ooit heeft bestaan (Stash Tea, 2009). Om de handel met en in Zuidoost Azië effectiever te maken, werden door de Nederlanders, Portugezen, Engelsen en ook Fransen diverse handelsposten opgericht. De zeevarende naties kregen voet aan de grond in onder andere de kuststreken van India en China en de eilanden Ceylon en Java.
“Door de ‘onvriendelijke verhoudingen’ tussen de Europese zeevarende mogendheden in de zeventiende en achttiende eeuw werd ook de handel naar en vanuit het oosten het strijdtoneel van oorlog tussen de landen” Extra privileges en imperialisme: Zuidoost Azië wordt strijdtoneel Door de ‘onvriendelijke verhoudingen’ tussen de Europese zeevarende mogendheden in de zeventiende en achttiende eeuw werd ook de handel naar en vanuit het oosten het strijdtoneel van oorlog tussen de landen. Om de invloed in een bepaalde streek te behouden en te verzekeren dat de handel in thee, specerijen en andere goederen niet zou worden gehinderd, werden de compagnieën een verlengstuk van hun land. Zodoende kregen bijvoorbeeld de VOC
Achtergrond en de EIC extra privileges boven op hun monopolie. De VOC had een octrooi op de handel tussen Kaap de Goede Hoop en Kaap Hoorn en werd door de Staten-Generaal gerechtigd om overeenkomsten te sluiten, forten te bouwen, oorlog te voeren en lokale besturen te installeren (Knaap, 2002). In Engeland kreeg de EIC van koning Charles II het recht om grond te verwerven, recht te spreken, verdragen te sluiten, oorlog te voeren met een eigen leger en eigen
Dit is het geld waarmee de EIC de Aziatische thee betaalde geld te drukken (Stash Tea, 2009). Zowel de VOC, de EIC als de Fransen en Portugezen gebruikten hun privileges om hun posities in onder andere India, China en Indonesië te verstevigen en te verdedigen. Later werden gebieden actief veroverd en de lokale bevolking onderworpen aan hun gezag, mede om het monopolie te handhaven (Encyclopedia Brittanica, 2011). Thee wordt betaalbaar Dankzij het verwerven van handelsposten en later complete gebieden of landen, was er een redelijk stabiele aanvoer van exotische producten vanuit Azië, waaronder thee. Het gebruik van thee verbreidde zich van het hof van koningshuizen naar de adel en zo naar lagere sociale klassen. Het duurde tot het eind van de achttiende eeuw voordat thee betaalbaar werd voor de massa.De prijs voor thee en andere producten werd in sommige landen met speciale heffingen kunstmatig hoog gehouden, mede om de diverse campagnes op land en op zee te financieren. Engeland spande daarin de kroon, met een importbelasting van de EIC en een extra heffing opgelegd door de regering. Hierdoor ontstond voornamelijk in Engeland en ook in kolonie Amerika een levendige theesmokkel, die de marges van de Company verder onder druk
zetten. Na diverse maatregelen en een opstand in Amerika werd dankzij de Commutation Act van 1784 de belasting op thee zo verlaagd, dat smokkelen zinloos werd. De vraag naar thee steeg zo sterk, dat de totale belastingopbrengst snel op hetzelfde niveau was als voor de invoering van de belastingverlaging (UK Tea Council, 2010). De aanvoer van thee kreeg een verdere impuls toen zowel de VOC als de EIC zelf plantages gingen beheren en exploiteren in de door hen veroverde kolonies. Zo werd rond 1826 begonnen met het verbouwen van thee op Java, met geïmporteerde zaden uit Japan. De Engelsen introduceerden cultivatie in India pas rond 1836 in Assam, en in 1867 in Ceylon (Sri Lanka) (UK Tea Council, 2010). Dit gebeurde mede uit noodzaak, vanwege het wegvallen van het monopolie op de handel met China in 1834. In Assam werden eerst planten uit China gebruikt, maar later werd een lokaal gevonden plant de basis voor de productie van thee (Encyclopedia Brittanica, 2011).
“Waar thee vroeger moeilijk te verkrijgen was en alleen de welgestelden zich konden veroorloven thee te kopen, wordt er nu meer geproduceerd dan geconsumeerd” Het wegvallen van het monopolie van de EIC in 1834 had ook een ander gevolg: thee werd vrij verhandelbaar. Daardoor werd het belangrijk voor handelaren om snellere schepen te bouwen, want wie als eerste met een nieuwe oogst thuiskwam kon daar flink wat aan verdienen. De inmiddels onafhankelijke Amerikanen waren zeer bedreven in het maken van nieuwe, snelle schepen. In eerste instantie beperkten ze zich tot handel van en naar China en andere streken in Azië. Toen na 1849 ook Engelse havens werden opengesteld voor Amerikaanse schepen, ontspon een felle competitie tussen de Engelsen en de Amerikanen wie de eerste thee in London kon krijgen. Deze periode staat bekend als de Clipper Days (Uk Tea Council, 2010). De opening van het Suezkanaal in 1869, de opkomst van stoomschepen en verdere industrialisatie brachten een einde aan deze rivaliteit. Nu Thee is, als meest gedronken drank naast water, nog steeds mateloos populair. Naast Azië wordt thee ook verbouwd ATLAS - September 2011
25
Achtergrond in Afrika en Zuid-Amerika. Waar thee vroeger moeilijk te verkrijgen was en alleen de welgestelden zich konden veroorloven thee te kopen, wordt er nu meer geproduceerd dan geconsumeerd. Daarnaast worden er steeds meer positieve effecten voor de gezondheid toegeschreven aan het drinken van thee (KNVTK, 2009). Wellicht is het een leuk idee om al deze wetenswaardigheden te bespreken onder het genot van een kop thee – al dan niet in de vorm van een ‘afternoon tea’. Bronnen:
陸羽 (Lu Yu) (2010, edit. 鄭培凱 Zheng Peikai). 茶道的開始 - 茶 經 (Classic of Tea) 大塊文化 (Locus), China. Columbia Encyclopedia (2008): Tea. Gevonden op 24 augustus 2011 via Encyclopedia.com: http://www.encyclopedia.com/ doc/1E1-tea.html Encyclopedia Brittanica (2011): Tea. Gevonden op 22 augustus 2011 via Encyclopedia Brittanica: http://www.britannica.com/ EBchecked/topic/585115/tea Encyclopedia Brittanica (2011): Dutch East India Company. Gevonden op 23 augustus 2011 via Encyclopedia Brittanica: http:// www.britannica.com/EBchecked/topic/174523/Dutch-EastIndia-Company Encyclopedia Brittanica (2011): India. Gevonden op 5 september 2011 via Encyclopedia Brittanica: http://www.britannica.com/ EBchecked/topic/285248/India Encyclopedia Brittanica (2011): Tea Ceremony. Gevonden op 23 augustus 2011 via Encyclopedia Brittanica: http://www.britannica.com/EBchecked/topic/585133/tea-ceremony Encyclopedia of Drugs, Alcohol and Addictive Behavior (2001): Tea. Gevonden op 24 augustus, 2011 via Encyclopedia.com: http://www.encyclopedia.com/doc/1G2-3403100439.html FAO (2010): Tea. Gevonden op 22 augustus 2011 via Food and Agricultural Organisation of the United Nations: http://www. fao.org/docrep/006/y5143e/y5143e0z.htm Harper, D. (2003) : Tea. Gevonden op 2 september 2011 via Online Etymology Dictionary: http://www.etymonline.com/index.php?term=tea Knaap, G. (2002). Oprichting, organisatie en ondergang van de VOC. Gevonden op 15 september 2011 via VOC Kenniscentrum: http://www.voc-kenniscentrum.nl/vocbegin.html KNVKT (2009): Gezondheid. Gevonden op 16 september 2011 via Koninklijke Nederlandse Vereniging voor Koffie en Thee: www.thee.info KNVKT (2009): Koopvaardij en de VOC. Gevonden op 16 september 2011 via Koninklijke Nederlandse Vereniging voor Koffie en Thee: www.thee.info
26
ATLAS - September 2011
Jaarverslag KNVKT (2009). Gevonden op 16 september 2011 via Koninklijke Nederlandse Vereniging voor Koffie en Thee: http:// www.knvkt.nl/content/index.php?option=com_content&view= article&id=258&Itemid=100078 ‘Nederland drinkt liefst koffie en thee’. Gevonden op 7 september 2011 via Distrifood: http://www.distrifood.nl/web/Nieuws/ Consumenten/Consumenten-artikel-pagina/135865/Nederland-drinkt-liefst-koffie-en-thee.htm Pickwick (2010, copyright): Ontdek de oorsprong. Gevonden op 20 augustus 2011 via Pickwick: http://pickwick.nl/Home. aspx?chapter=4 Pickwick (2010, copyright): Assortiment. Gevonden op 20 september 2011 via Pickwick: http://pickwick.nl/Assortiment.aspx Plant Sciences (2001): Tea. Gevonden op 24 augustus 2011 via Encyclopedia.com: http://www.encyclopedia.com/ doc/1G2-3408000295.html Simon Levelt (2011). Meer weten over thee. Gevonden op 24 augustus 2011 via Simon Levelt: http://www.simonlevelt.nl/landen/meer-weten-over-thee Stash Tea (2009, copyright): A history of tea. Gevonden op 22 augustus 2011 via Stash Tea: http://www.stashtea.com/ history+of+tea.aspx UK Tea Council (2010, copyright). History of Tea. Gevonden op 25 augustus 2011 via UK Tea Council: http://www.tea.co.uk/ history-of-tea UK Tea Council (2010), copyright). Japanese Tea Ceremonies. Gevonden op 19 september 2011 via UK Tea Council: http://www. tea.co.uk/japanese-tea-ceremonies UK Tea Council (2010, copyright). Russian Tea Ceremonies. Gevonden op 25 augustus 2011 via UK Tea Council: http://www. tea.co.uk/russian-tea-ceremonies UK Tea Council (2010, copyright). Tea Clippers. Gevonden op 19 september 2011 via UK Tea Council: http://tea.co.uk/tea-clippers UK Tea Council (2010, copyright). Tea Customs. Gevonden op 25 augustus 2011 via UK Tea Council: http://www.tea.co.uk/teacustoms Yee. L.K. (1996). Tea’s wonderful history. Gevonden op 24 augustus 2011 via Chinese Historical and Cultural Project: http:// www.chcp.org/tea.html ‘Tea Ceremony’. Gevonden op 22 september 2011 via Moroccan Food: http://moroccanfood.about.com/od/moroccanfood101/a/Tea_ Ceremony.htm Twinings of London (2009, copyright). Glossary. Gevonden op 26 augustus 2011 via Twinings USA: http://twiningsusa.com/glossary.php?id=a
Achtergrond
Bollywood Door Welmoed Bons
T
he Hangover, Black Swan, Titanic, Avatar, Pretty Woman. Deze titels van films kennen we allemaal. We zien de posters bij de bioscoop hangen, de trailers voorbijkomen tijdens de reclameblokken op tv en later zien we de dvd’s in de winkels liggen. Dit is de filmwereld die wij hier in Nederland voornamelijk kennen: Hollywood. Naast de Amerikaanse films zien we Engelse films regelmatig opduiken in onze bioscopen en af en toe, vooral in de filmhuizen, ook wel eens een film uit een ander Europees land. De gemiddelde Nederlander weet echter niets van één van de grootste filmindustries van de wereld: de Indiase, oftewel Bollywood. Allereerst zal ik een kort overzicht geven van de geschiedenis van de Indiase filmindustrie, om vervolgens nader te kijken naar de onderwerpen van Bollywoodfilms. De eerste Indiase films werden in de jaren tien van de twintigste eeuw gemaakt. De industrie groeide snel en in de jaren dertig werden er al honderden films per jaar gemaakt. In datzelfde decennium werden ook de eerste film met geluid en de eerste kleurenfilm geproduceerd. Ook de musicalfilms, waarin zang en dans een belangrijke plaats innemen, dateren uit deze belangrijke periode in de Indiase filmgeschiedenis. Na de Indiase onafhankelijkheid in 1947 werden er veel films gemaakt over de strijd voor onafhankelijkheid. In de jaren zeventig en tachtig werden er veel actiefilms gemaakt, en in de jaren negentig werden er weer romantische films gemaakt. Deze periode bracht ook de twee grootste supersterren voort die vandaag de dag nog steeds wereldwijd beroemd zijn: Amitabh Bachchan en Shahrukh Khan. Amitabh Bachchan speelde in de jaren zeventig en tachtig in veel actiefilms en hij was een groot favoriet bij het publiek. Aan het begin van het nieuwe millennium maakte hij een comeback als acteur, Shahrukh Khan brak door in de jaren negentig en speelde ook in de jaren nul in een groot aantal populaire films. Dansend naar een happy end Als je aan Bollywood denkt, dan denk je aan zang, dans, zoetsappige liefdesverhalen, en een happy end. Voor het overgrote deel van de films die gemaakt worden is dit stereotype waar. Een Bollywoodfilm zullen we al snel een musicalfilm noemen, alleen dan met Indiase dans en zang. De acteurs zingen zelf meestal niet, het liedje wordt door een
Poster voor “Rang de Basanti” zanger ingezongen en de sterren van de film playbacken tijdens het filmen. Soms uit een karakter zijn gedachten in een liedje en soms is het lied verweven in het verhaal, en gaat het verhaal dus gewoon door. De verhaallijnen zijn vaak romantisch en redelijk simpel van aard en een goed eind is onontkoombaar. Als je zin hebt in een feel good movie is het een idee om een Bollywoodfilm te kijken! Een grote hit in de jaren negentig was Kuch Kuch Hota Hai (1998) waar een jong meisje haar vader probeert te herenigen met zijn grote liefde. Ook Kabhi Khushi Kabhi Gham… (2001) was erg populair. Naast het overgrote aandeel aan romantische films in de Bollywoodindustrie zijn er toch ook Bollywoodfilms te vinden die politiek als thema hebben, of die misstanden aan de kaak stellen. Een voorbeeld hiervan is Rang de Basanti (2006), een fictioneel verhaal over een groep vrienden die na de dood van een vriend radicaliseren en corruptie bij de Indiase overheid aan het daglicht willen stellen. Een andere film is My Name is Khan (2010), over de gevolgen van 9/11 op een islamitische Indiase familie in de Verenigde Staten. De film Fanaa (2006) is voornamelijk een romantisch verhaal, maar speelt zich af tegen de achtergrond van de onafhankelijkheidsstrijd van Indiaas Kashmir. Deze films zijn eerder een uitzondering in de Indiase filmindustrie. De laatste jaren worden er voor het grote publiek ook steeds meer films gemaakt die gaan over thema’s die spelen in de Indiase samenleving en het dagelijkse leven van gewone families raken. Een dergelijke film die goed is ontvangen is Taare Zameen Par (2007). De film gaat over een artistiek jongetje met een grote fantasie die door zijn ouders naar ATLAS - September 2011
27
Achtergrond
De typische Bollywoodfilm dansscene een internaat wordt gestuurd vanwege zijn slechte prestaties op school. Daar ontdekt zijn kunstleraar dat hij dyslexie heeft en helpt hem daarmee. Hoewel dit soort films maar een klein deel is van de films die in India worden gemaakt, zijn er toch films te vinden die meer serieuzere verhaallijnen hebben en ook de moeite waard zijn om te kijken. De Bollywoodfilm buiten India Niet alleen in India zijn de Bollywoodfilms populair, over de gehele wereld vinden ze gretig aftrek. Andere Aziatische landen, en dan voornamelijk Zuid-Aziatische landen zoals Sri-Lanka en Pakistan, zijn de grootste afzetmarkten van de Bollywoodfilm. In de grote steden in Noord-Amerika is er ook een groot publiek. Zelfs in Europa, en dan in het Verenigd Koninkrijk en Duitsland in het bijzonder, is de Bollywoodfilm erg populair. In Nederland is de populariteit van Bollywood niet zo groot. De verklaring hiervoor is simpel. In de grote winkelketens kan je nergens een Bollywoodfilm kopen en in maar een select aantal bioscopen in de grote steden worden Bollywoodfilms gedraaid. Misschien komt het door de relatief kleine Indiase gemeenschap is in Neder-
28
ATLAS - September 2011
land? Misschien is de gemiddelde Nederlander te nuchter voor de soapachtige verhaallijnen? Herkennen wij de humor in de films niet? Wie zal het zeggen? Hoe dan ook, een Bollywoodfilm is anders dan we hier in Nederland gewend zijn. Maar de overwegend romantische, vrolijke en vooral kleurrijke films zijn zeker een aanrader. Ze bieden een kijkje in een belangrijk deel van de Indiase cultuur. En ze staan garant voor een paar uur kijkplezier.
Indian Film Festival The Hague 5 t/m 9 oktober www.indianffth.nl
Ingezonden Stuk
Strukturwandel in Singapore Door Thomas Kerstens
Z
o nu en dan wordt mij gevraagd waarom ik mij – als student geschiedenis – bezighoud met internationale betrekkingen. Mijn antwoord op die vraag is dat de praktijk vaak in verband staat met theorieën die zo nu en dan in verband staan met het verleden. Een dergelijk voorval is tamelijk zeldzaam, maar wanneer je als reizend historicus op een dergelijk geval stuit, is dat het bespreken meer dan waard. Dankzij de Grote reis 2011 werd maar weer eens duidelijk dat je in het buitenland meer leert dan door het lezen van een historiografische pil van 856 pagina’s. Je leert op sommige momenten een theorie bijvoorbeeld beter begrijpen door deze in de praktijk te ervaren. Het grootste leermoment van de reis was ons bezoek aan de regerende Singaporese People’s Action Party (PAP) – die al vijftig jaar ongeslagen de verkiezingen wint – en de oppositiepartij met naam Singapore Democratic Party (SDP). De Singaporese politiek deed denken aan Strukturwandel der Öffentlichkeit uit 1962 van de Duitse filosoof Jürgen Habermas.
“Je leert soms een theorie beter te begrijpen door deze in de praktijk te ervaren” In dit werk betoogt Habermas dat omstreeks het begin van de industriële revolutie – we spreken hier over de tweede helft van de achttiende eeuw – een rijke groep handelaren ontstond die naast economisch nieuws ook interesse kreeg in politiek en sociale zaken. Binnen de discussie waarin deze figuren elkaars gelijke waren, bekritiseerden zij het politieke establishment en trachtten zij nieuwe wetten te bedenken die op grond van hevige gedachtewisselingen ontstonden. In tegenstelling tot voorheen voorgedragen wetten waren deze nieuwe ideeën niet gebaseerd op autoriteit maar op een concept dat als algemene waarheid werd beschouwd. Deze waarheid was tot stand gekomen door een debat tussen verschillende personen die naar elkaar luisterden en elkaars argumenten even zwaar lieten wegen. Deze discussie vond plaats in een ruimte tussen de privésfeer van het gezin en de ruimte van de overheid. Volgens Habermas zou deze publieke ruimte – gebaseerd op debat – in de loop der tijd zijn vervallen door toetreding van vrijwel iedereen met persoonlijke belangen. Het concept waarheid is verdreven door
eigenbelang (Calhoun 1992). Aangezien deze theorie reeds door meerdere filosofen, sociologen en historici bekritiseerd is, ga ik dat niet nog een keer doen.
“De ontwikkeling van de publieke ruimte in Singapore bevindt zich in een bijzonder stadium” Wat ik wel wil aantonen, is dat de theorie van Habermas liet zien dat de ontwikkeling van de publieke ruimte in Singapore in een bijzonder stadium verkeert. Bij de lezing die de PAP voor ons verzorgde, werd al snel duidelijk dat de mening van de oprichter van de partij, mijnheer Lee Kuan Yew, nog steeds vrijwel direct wordt opgevolgd. Om bijvoorbeeld drugssmokkel tegen te gaan, heeft mijnheer Lee Kuan Yew de regering mandatory death penalty laten invoeren. Grofweg houdt dit in dat iedereen, letterlijk, hangt die op Singaporees grondgebied wordt aangetroffen met vijftien gram of meer aan verdovende middelen. Dit gebeurt zelfs wanneer in het gerechtshof niet kan worden bewezen dat iemand moedwillig drugs heeft gesmokkeld. En dit is slechts een van de voorbeelden van wetten die zijn doorgevoerd door de grote autoriteit die Lee uitstraalt. Daarnaast is dit onderwerp fel bekritiseerd door de SDP, die van mening is dat mandatory death penalty een eerlijk proces belemmert. Toch is de SDP in principe niet in de positie om wetgeving in te voeren op basis van rationeel debat omdat de PAP het politieke spel in Singapore volledig beheerst. Desalniettemin is het aantal stemmen voor de PAP de afgelopen jaren gaan dalen. Reden hiervoor is volgens mijnheer Lee Kuan Yew dat het volk zelf is gaan nadenken over politiek. De adembenemende economische groei van Singapore die de PAP jarenlang heeft weten te bewerkstelligen is niet meer voldoende om het aantal stemmen hoog in de zestig procent te houden. Het zal de vraag zijn of de Singaporezen deze ontwikkeling voortzetten en flink gaan discussiëren in de publieke ruimte op het web of dat zij uiteindelijk blijven vasthouden aan de economische groei. Bronnen
Calhoun, C. 1992. Habermas and the Public Sphere. Cambridge, Massachusetts: MIT-press.
ATLAS - September 2011
29
Achtergrond
Het Tet-offensief: een doorbraak in de Vietnamoorlog Door Robert de Heij
H
et is maart 1954. In Dien Bien Phu, een stadje in het noordwesten van Vietnam, heeft een Frans garnizoen zich gevestigd om te strijden tegen rebellen op het platteland. De Fransen hadden al decennia de macht uitgeoefend in Vietnam, maar de komst van de Tweede Wereldoorlog en de daaropvolgende Japanse bezetting hadden roet in het eten gegooid. Na de verdrijving van de Franse macht zagen de Vietnamezen hun kans schoon om zich te ontdoen van het juk van hun koloniale bezetter. De Fransen trachtten na de Tweede Wereldoorlog het gezag in Vietnam te herstellen, maar het was tevergeefs: de Vietnamezen hadden hun vrijheid geroken en waren niet van plan om daar afstand van te doen. Te Dien Bien Phu zou de genadeklap volgen. Een communistische bevrijdingsbeweging, Vietminh genaamd, wist de heuvels rondom de stad te bezetten en het Franse leger in het dal te bestoken met artillerievuur. Het zou resulteren in een smadelijke nederlaag voor Frankrijk en het definitieve einde van Frans gezag op Vietnamees grondgebied (Bradley, 2009). Een land verscheurd in tweeën Vietnam was vrij, maar hoe moest het nu verder? Het land was intern verdeeld. Communisten, liberalen, conservatieven en monarchisten hadden onenigheid over wie er de macht moest uitoefenen en hoe het land moest worden bestuurd. Moest de keizerlijke dynastie, die tijdens de Franse tijd slechts een symbolische functie vervulde, weer terug in het zadel worden geholpen? Moest Vietnam een democratische rechtstaat worden met vrije verkiezingen? Of moest de leiding liggen bij de Vietminh, die grotendeels verantwoordelijk was voor de gewapende strijd tegen de Fransen? Bij de vredesconferentie te Geneve in 1954 bleek een eenvoudige oplossing onmogelijk te maken. Feit was dat de Vietminh het noordelijke deel van het land grotendeels onder controle had. In het zuiden van Vietnam was de politieke situatie chaotischer en was er geen zichtbare partij die de boventoon voerde. Besloten werd dan ook om Vietnam op de zeventiende breedtegraad tijdelijk op te splitsen. In het noorden mochten de communisten onder leiding van Ho Chi Minh de macht uitoefenen; het zuiden werd een republiek waar via een referendum de politicus Ngo Dinh Diem aan de macht kwam en keizer Bao Dai het symbolische staatshoofd
30
ATLAS - September 2011
werd. Er zouden bovendien na twee jaar in beide delen van Vietnam verkiezingen worden gehouden om de zones te verenigen (Tang, 1985). Deze verkiezingen zouden er echter nooit komen. Vanaf de conferentie zouden Noord- en Zuid-Vietnam uit elkaar groeien. De Vietminh wist in Noord-Vietnam een stabiel regime te creëren. De communisten waren vanwege de koloniale strijd onder de bevolking populair en het beleid was gericht om lasten van de arme boeren en arbeiders, het gros van de inwoners, zoveel mogelijk te verlichten. Ho Chi Minh toonde zich bovendien een charismatisch en daadkrachtig leider. Dit stond in schril contrast met Zuid-Vietnam, waar de corruptie welig tierde, de katholieke en impopulaire Diem andere religies keihard vervolgde, het leger weinig gedisciplineerd was en keizer Bao Dai zich kenmerkte als incapabel en onzichtbaar. Een bijkomend probleem was dat vooral op het platteland er communistische groeperingen onder de naam Viet Cong actief waren, die samenwerkten met het Noord-Vietnamese bewind en de boerenbevolking voor zich wisten te winnen. De macht van Diem, zelf zeer anti-communistisch, werd zo steeds meer in het nauw gedreven en de relatie tussen het Noord- en Zuid-Vietnam verslechterde zienderogen (Bradley, 2009). Een conflict is geboren De gespannen situatie op het platteland van Zuid-Vietnam mondde uit tot een gewapend conflict tussen de Viet Cong en het Zuid-Vietnamese leger. De eerste bleek, met wapensteun van de Vietminh en hulp van de lokale boerenbevolking, superieur en eind 1963 had de Viet Cong al driekwart van het grondgebied van Zuid-Vietnam in handen. Vanaf dat moment zou de Verenigde Staten zich echter ook in het conflict mengen. Onder president Eisenhower en Kennedy, die bevreesd waren dat het communisme zich zou uitbreiden over heel Oost-Azië als er niet werd ingegrepen, waren er al militaire adviseurs naar Vietnam gestuurd om het ZuidVietnamese leger bij te staan, maar dit bleek niet genoeg om de communistische opmars te stuiten. Een uitgelokt incident in augustus 1964, waarbij in de Golf van Tonkin een Amerikaans schip schade opliep door een aanval van Noord-Vietnamese torpedoboten, was voor de VS het excuus om een resolutie door te voeren die het haar toestond in Vietnam militair te interveniëren (Hunt, 2010). Het aantal Ameri-
Achtergrond kaanse militairen werd drastisch opgevoerd van 23.000 in 1963 (Bradley, 2009) tot 429.000 in 1966 (Berman, 1989). Hiermee werd voorkomen dat de Viet Cong nog meer terreinwinst kon maken, maar aan de andere kant bleek deze een lastig uit te roeien vijand. In de jungle van Vietnam bleken de soldaten van de Viet Cong in het voordeel: zij kenden het terrein door en door, wisten zich te verbergen als de Amerikanen aanvielen en konden niet veel later onverwachts weer opduiken om hen in hinderlagen van achteren aan te vallen. In 1967 leek er daarom sprake te zijn van een patstelling: de grote steden en administratieve centra waren stevig in handen van de Zuid-Vietnamezen. Met hulp van Amerikaanse militaire middelen hoefden zijn niet te vrezen voor de lichter bewapende Viet Cong. Op het platteland waren de communisten echter heer en meester. Geen van beide partijen leek echter een doorbraak te kunnen forceren. De oorlog leek muurvast te zitten. (Guan, 1998).
“Geen van beide partijen leek echter een doorbraak te kunnen forceren. De oorlog leek muurvast te zitten” Plannen voor een offensief Ondertussen zorgde de patstelling en de opvoering van Amerikaanse troepen in Vietnam voor de nodige zenuwen bij het communistische regime. De Viet Cong wist op het platteland, ondanks grootschalige operaties door Amerikaanse legereenheden en talrijke luchtaanvallen, stand te houden, maar leek het initiatief te verliezen. De tijd zou voor de Noord-Vietnamezen wel eens in hun nadeel uit kunnen vallen. Als de toevoer van Amerikaanse militairen naar Vietnam verder zou oplopen, zou dat voor de communisten op den duur wel eens slecht uit kunnen pakken. De Noord-Vietnamese regering concludeerde dat er haast was geboden om de oorlog tijdig te beëindigen. Hard optreden was noodzakelijk nu de vijand nog zwak genoeg was om te verslaan (Guan, 1998). Onder leiding van de opperbevelhebber van de Vietcong, generaal Nguyen Chi Tanh, werd daarom een plan opgesteld voor een grootschalige operatie, waarbij het doel was om al voor het einde van 1968 de eindoverwinning te behalen. Het plan voorzag in een massale verrassingsaanval van
80.000 soldaten van de Viet Cong en het Noord-Vietnamese Volksleger op meer dan honderd steden in Zuid-Vietnam, waarvan 35 van de 44 provinciale hoofdsteden en 36 hoofdplaatsen van districten. Om het verrassingseffect zoveel mogelijk uit te buiten werd besloten de aanval te lanceren op 31 januari, tijdens Thet Mau Than, het Vietnamese nieuwe jaar, wanneer veel soldaten verlof kregen en de bezetting van de militaire bases minimaal was. Voordat de Amerikanen en de Zuid-Vietnamezen goed en wel zouden kunnen reageren met versterkingen moest de strijd beslist zijn (Berman, 1989). Bovendien voorzag het plan in een afleidingsmanoeuvre. Ruim een week voordat het offensief zou beginnen, moest er grootschalige aanval plaatsvinden op de Amerikaanse legerbasis Khe Sanh. De legerleiding hoopte daarmee te bereiken dat zoveel mogelijk Amerikaanse militairen naar Khe Sanh werden gestuurd, zodat de Amerikaanse troepenspreiding over de rest van Zuid-Vietnam laag was. Wanneer het Tet-offensief zou beginnen, zouden de communisten zich echter terugtrekken, de Amerikanen achterlatend op de verkeerde plaats op het verkeerde tijdstip (Guan 2001). Een militaire mislukking Toen op 31 januari 1968 werd overgegaan op de aanval, was alvast één aspect van de operatie geslaagd: het Tet-offensief kwam voor de Amerikanen en Zuid-Vietnamezen als een volslagen verassing. Over het geheel Zuid-Vietnam werden steden zonder enige voortekens door de Viet Cong onder vuur genomen. Ondanks het feit dat de VS en Zuid-Vietnam langs de grens wel troepenopbouw hadden waargenomen, hadden zij niet verwacht dat het offensief zo grootschalig was. Zelfs Saigon, de hoofdstad van Zuid-Vietnam, werd niet gespaard van geweld, nadat communistische infiltranten er naar de wapens grepen (Bradley, 2009). Numeriek waren de VS en Zuid-Vietnam sterk in het nadeel vanwege het lage aantal gestationeerde soldaten. Echter, toen ze bekomen waren van de schok en het verrassingseffect weg was keerden de kansen. De Viet Cong slaagde er niet in de belangrijkste steden tijdig onder controle te krijgen. Hoewel ze als guerrillastrijders succesvol waren geweest, bleek de bewapening te licht en hun expertise in stadsgevechten te laag om het offensief snel te beëindigen. Na een paar dagen hevige strijd ebde de slagkracht van de Viet Cong weg en toen de Amerikaanse en Zuid-Vietnamese versterkingen arriveerden was de strijd belist (Bradley, 2009). Hoewel de operatie te Khe Sanh, waar Noord-Vietnam 40.000 Amerikaanse soldaten naar toe wist te lokken, geslaagd was (Herr, 1977), en de Viet Cong nog wel een morele opsteker kreeg ATLAS - September 2011
31
Achtergrond door de oude keizerlijke hoofdstad Hue lange tijd bezet te houden (Nolan 1982), waren de resultaten uiteindelijk veel te mager. Het Tet-offensief was mislukt.
“De Viet Cong slaagde er niet in de belangrijkste steden tijdig onder controle te krijgen” Gevolgen Het offensief was voor Noord-Vietnam uitgelopen op een debacle. Er was vrijwel geen enkele terreinwinst geboekt en het aantal gesneuvelde soldaten was torenhoog. Vooral voor de Viet Cong was de uitkomst dramatisch: ongeveer 50.000 strijders, ofwel tachtig procent van zijn gevechtsvermogen, gingen in de strijd verloren. Deze klap zou de Viet Cong niet meer te boven komen en in het vervolg zou deze nog slechts een marginale rol spelen. Het reguliere NoordVietnamese volksleger nam voortaan de meeste operaties in Zuid-Vietnam voor zijn rekening (Hunt, 2010). Daartegenover konden de Amerikanen en Zuid-Vietnamezen, althans op militair gebied, tevreden zijn met de uitkomst van het offensief. Ondanks de massale aanvallen van de communisten waren de verliezen, zelfs van het zwak geachte ZuidVietnamese leger, laag. Vrijwel elke belangrijke aanval werd bovendien, ondanks een numerieke overmacht van communistische legers, afgeslagen. Toch werd in de Verenigde Staten de gunstige afloop van het offensief allerminst als een overwinning gevierd. President Johnson had de bevolking keer op keer voorgehouden dat de situatie in Vietnam zich steeds meer ten gunste keerde voor Amerika. Telkens benadrukte hij dat de slagkracht van Noord-Vietnam afnam en dat het slechts een kwestie van tijd was om de communisten op de knieën te krijgen. Het militair machtsvertoon van het Tet-offensief kwam voor het Amerikaanse publiek dan ook aan als een grote schok: de vijand bleek nog veel sterker dan gedacht en het was duidelijk dat de oorlog zich nog jaren voort kon slepen. President Johnsons’ geloofwaardigheid werd met het Tet-offensief daarom ernstig aangetast. Bovendien begon de publieke opinie voor het eerst uitgesproken pessimistisch tegenover de oorlog te staan. In een poll van maart 1968 geloofde nog maar 33 procent van de Amerikanen dat de VS vooruitgang boekte in Vietnam en 49 procent antwoordde
32
ATLAS - September 2011
dat de VS zich nooit in de oorlog had moeten mengen. Toen verder bekend werd dat nog maar 43 procent zijn goedkeuring uitsprak over het beleid van Johnson, trok de president zijn conclusies en besloot zijn kandidatuur voor de presidentsverkiezingen in datzelfde jaar in te trekken (Berman, 1989). De komst van Richard Nixon als nieuwe president in januari 1969 zou het begin van het einde markeren van Amerikaanse aanwezigheid in Vietnam. Gedwongen door de publieke opinie, die oorlogsmoe was en niet nog meer slachtoffers wilde betreuren voor een strijd die toch niet viel te winnen, besloot Nixon tot een geleidelijke terugtrekking van de Amerikaanse troepen. Hoewel als compensatie het ZuidVietnamese leger werd gemoderniseerd en werd uitgerust met moderne Amerikaanse middelen, bleek deze niet op eigen houtje stand te houden. De strijd zou nog wel lang duren, maar zes jaar later zouden de Noord-Vietnamese tanks alsnog over de straten van Saigon rollen. En zo heeft paradoxaal genoeg het rampzalig verlopen Tet-offensief indirect voor de communistische overwinning in de Vietnamoorlog gezorgd (Bradley, 2009).
“Het militair machtsvertoon van het Tet-offensief kwam voor het Amerikaanse publiek aan als een grote schok: de vijand bleek nog veel sterker dan gedacht en het was duidelijk dat de oorlog zich nog jaren voort kon slepen” Bronnen
Berman, L., Lyndon Johnsons War: The Road to Stalemate in Vietnam (New York 1989). Bradley, M.P., Vietnam at War (Oxford 2009). Guan, A.C., ‘Decision-making Leading to the Tet Offensive (1968) – the Vietnamese communist perspective’, Journal of Contemporary History 33 (1998) 341-354. Guan, A.C., ‘Khe Sanh – From the Perspective of the North Vietnamese Communists’, War in History 8 (2001) 87-99. Herr, M., Dispatches (New York 1977). Hunt, M., A Vietnam War Reader (Londen 2010). Nolan, T.N., A Vietcong Memoir (San Diego 1985).
Opinie
Why is the rum gone? De Europese schuldencrisis Door Harmen Breedeveld In de onovertroffen eerste Pirates of the Caribbean film zijn Elizabeth Swann en Jack Sparrow gestrand op een eiland. Op het eiland is een grote voorraad rum, Elizabeth steekt deze in brand. Jack Sparrow is geschokt. Hij kan de werkelijkheid, “Yes, the rum is gone”, niet bevatten en stelt steeds de befaamde vraag: “Why is the rum gone?” De Europese regeringsleiders hebben hetzelfde probleem. Europa is in een zware soevereine schuldencrisis en steeds weer komt de vraag: “Why is the money gone?”. Griekenland, Portugal en Ierland kunnen geen geld meer lenen op de kapitaalmarkten. Grieks Cyprus, Italië en Spanje zijn nu ook in de problemen. De politici bezweren telkens weer dat het volgende land geen Griekenland is. De fundamenten zijn gezond, hervormingen en bezuinigingen volgen. Blijf rustig uw geld uitlenen, de EU waakt. Helaas, de bezweringen werken niet. Het vertrouwen van beleggers in deze landen vermindert snel. De Euro en de Europese Unie maken de grootste crisis mee in hun geschiedenis. In dit artikel verken ik de aard van de crisis en bekijk ik wat Europa de komende jaren te wachten staat. Tot de financiële crisis van 2008 hadden de lidstaten van de Eurozone vrijwel onbeperkt toegang tot de kapitaalmarkten. Ook Griekenland leende tegen vrijwel dezelfde rente als Duitsland. Sommige critici laakten de hoge Griekse en Italiaanse staatsschulden, wezen op de lage economische groei in Portugal, twijfelden over de houdbaarheid van de bouw-boom in Ierland en Spanje, maar daar bleef het bij. Het vertrouwen van de beleggers in de kredietwaardigheid van deze landen bleef onverminderd groot. Pas met de recessie die begon in 2008 sleet dit vertrouwen. In april 2010 kwam Griekenland in de problemen. Ierland volgde in oktober 2010, Portugal in december 2010 en Spanje en Italië in juli 2011. De omslag in het vertrouwen van beleggers kwam telkens onverwacht. In een zeer korte tijd, meestal maar enkele dagen, schoten de yields - de rente die beleggers vragen om aan deze landen geld te lenen - omhoog. In april 2010 verschoven zo de Griekse yields van 5% naar 7% in een paar dagen tijd. Voor beleggers is zo’n schokbeweging in de yields een
duidelijk teken dat er problemen op komst zijn. Een schok betekent dat groepen beleggers massaal hun obligaties van de hand doen en bereid zijn om een fors lagere prijs te accepteren. Dat doen ze alleen als grote groepen beleggers twijfelen aan de kredietwaardigheid van een land en liever nu een verlies te nemen, in plaats van de verdere ontwikkelingen af te wachten. Anders gezegd, het vertrouwen van beleggers in de kredietwaardigheid van het land in kwestie is met de schok in één keer sterk verminderd. Defensieve beleggers zoals pensioenfondsen zullen niet snel tegoeden parkeren in de obligaties van een land dat mogelijk binnenkort geen geld meer kan aantrekken op de kapitaalmarkten. Sterker nog, zij zullen hun bestaande portfolio’s aan staatsobligaties verkopen, ook al is dat met een verlies. Beter nu eruit stappen met een verlies van 20-30% dan de situatie een jaar aankijken en dan mogelijk een verlies van 50-70% moeten accepteren. Het gevolg: een groot aanbod van staatsobligaties van het land in kwestie, en bijna geen vraag. Dit leidt tot een zichzelf versterkend proces van dalende prijzen van staatsobligaties en sterk stijgende yields. Het land in kwestie kan nu alleen nog geld lenen op de kapitaalmarkten tegen de veel hogere yields en dat kan ze meestal niet betalen. Op dat moment moet de Europese Unie haar steunen, anders zal het land niet meer al haar schulden kunnen betalen. Deze vermindering van vertrouwen in de kredietwaardigheid van de “PIIGS” is geen tijdelijk fenomeen. De problemen zijn ook veel groter dan die bij een “normale” recessie en vertonen gelijkenissen met de Depressie die begon in 1929. De historicus Arthur Schlesinger jr. doopte de jaren dertig “The crisis of the old order”. De Depressie ondermijnde niet alleen de economieën wereldwijd, maar ook de sociale en politieke structuren. De werkeloosheid steeg naar ongekende hoogte, terwijl de lonen, productie, export en consumptie allemaal daalden. Regeringen werden geconfronteerd met snel teruglopende belastinginkomsten en groeiende begrotingstekorten. Zij kozen toen voor drastische bezuinigingen en verminderde uitgaven; “de broekriem werd aangetrokken”. De gevolgen van de Depressie waren vaak schokkend. In de Verenigde Staten ontstonden overal Hoovervilles (vernoemd naar de toenmalige president Hoover), tentenkamATLAS - September 2011
33
Opinie pen van mensen die uit hun huizen waren gezet. In Europa ontstonden en bloeiden populistische, antikapitalistische en zelfs antidemocratische bewegingen, zoals in Nederland de NSB en in Duitsland, befaamd en berucht, de NSDAP. De sociale en politieke gevolgen van de depressie leidden tot onrust, de vestiging van dictaturen en zelfs oorlogen. Europa maakt nu opnieuw een “crisis of the old order” mee. Dictaturen en oorlogen zullen er niet komen, maar het gangbare Europese sociale model wankelt. Dit model gaat uit van een grote staat, hoge uitkeringen en subsidies, hoge belastingen, beschermingsconstructies voor bepaalde bevoorrechte groepen en de financiering van tekorten door middel van leningen en ongedekte toezeggingen. Dit model loopt op haar laatste benen. Pensioenleeftijden gaan omhoog, uitkeringen omlaag. Eigen bijdragen in de zorg en studie stijgen snel. Vooral de Zuid-Europese landen worden gedwongen om de beschermde posities van groepen werknemers en beroepsgroepen af te breken. Het ontslagrecht wordt versoepeld, afgeschermde sectoren opengebroken en subsidies afgebouwd. Noord-Europa staat er beter voor. Landen als Nederland, Duitsland en Finland hebben kleine tekorten en een beperkte staatsschuld. Deze landen hebben hun economieën verder geliberaliseerd en lijken zich sneller aan te passen aan de recessie. Toch is de recessie ook hier merkbaar in lagere groei, bezuinigingen en vooral de voortdurende roep om extra hulp aan Zuid-Europa. Steunpakketten aan Griekenland, Portugal, Ierland en mogelijk zelfs Spanje en Italië testen de solidariteit van Noord-Europa. Een politieke reactie wordt geleidelijk zichtbaar. Populistische partijen zoals de PVV in Nederland, de Ware Finnen en de Deense Volkspartij hebben meer aanhang dan ooit in hun bestaan. Zij verzetten zich niet alleen tegen immigratie, maar ook tegen de Europese Unie en de toenemende hulp aan Zuid-Europa. Een crisis lijkt onvermijdelijk; Noord-Europa is bang voor eindeloze steunbetalingen aan het Zuiden. In Zuid-Europa groeit de afkeer voor de eindeloze reeks bezuinigingen die onder druk van Noord-Europa worden opgelegd. Wat gaat er nu gebeuren? Noord-Europa krijgt dit najaar de keuze: of veel meer hulp beschikbaar stellen voor ZuidEuropa, of accepteren dat de eurozone op de een of andere manier uiteen zal vallen. Extra hulp betekent een drastische vergroting van het noodfonds of het accepteren van euroobligaties. Een vergroting van het Europese noodfonds is niet goedkoop; alleen Nederland al zal bereid moeten zijn
34
ATLAS - September 2011
om garant te staan voor tussen de 50 en 150 miljard euro extra. De acceptatie van euro-obligaties betekent dat alle Europese landen een (groot) deel van hun schuld financieren met obligaties die door alle lidstaten gedekt zijn. Nederland zal dus mede garant staan voor Spaanse, Italiaanse en Griekse schulden. Deze twee opties (of een mix ervan) zijn zeer omstreden in Noord-Europa. Zo is het is de vraag of de Nederlandse regering dit door het parlement kan krijgen. Het alternatief, een opbreken van de eurozone, zou echter veel erger zijn. Noord-Europa heeft veel gewonnen met de invoering van de euro. In plaats van een sterke, dure gulden of D-mark heeft Noord-Europa een zwakke, goedkope euro. We exporteren meer naar Zuid-Europa, hebben goedkopere exporten en ondervinden minder competitie van ZuidEuropese bedrijven in andere afzetmarkten. Een opbreken van de eurozone zou dit voordeel grotendeels teniet doen en Nederland vele miljarden per jaar aan export kosten.
“Een “lost decade” scenario is heel waarschijnlijk in Zuid-Europa” De Zuid-Europese landen moeten bereid zijn jarenlang diepgaande, pijnlijke hervormingen door te voeren. Alleen zo kunnen zij op de lange termijn weer groeien, banen creëren en het vertrouwen van de kapitaalmarkten herwinnen. Of dit politiek haalbaar is, is uitermate onzeker. De Spaanse regering is al gevallen over de bezuinigingen en ook in Italië en Griekenland rommelt het. Naarmate de werkeloosheid stijgt, de golven aan bezuinigingen blijven komen en herstel uitblijft, zal de kritiek op het bezuinigingsbeleid van deze regeringen toenemen. Steeds meer groepen zullen zich verzetten tegen de bezuinigingen en oproepen tot een “andere” koers, Hetzelfde scenario was te zien in Latijns-Amerika. Dat gebied kende een schuldencrisis in de jaren tachtig. Dit leidde uiteindelijk tot een “lost decade” met geringe economische groei en politieke onrust. Een soortgelijk scenario in Zuid-Europa is heel waarschijnlijk. Of de eurozone en de Europese Unie deze crisis zullen doorstaan is onzeker. Hopelijk kunnen de Europese politici de moed vinden in de komende jaren en de juiste, pijnlijke beslissingen nemen om de eurozone (grotendeels) in stand te houden en om elkaar werkelijk bij te staan. De eerste test komt dit najaar; dan zal Noord-Europa een manier moeten vinden om extra steun te bieden aan Zuid-Europa. Premier Rutte en Minister van Financiën de Jager (en hun collega’s) gaan een interessante herfst tegemoet.
Column
De “dekolonelisatie” van Libië
O
Jurgen Rinkel
p het moment van schrijven is de rol van Moammar Khadaffi in Libië uitgespeeld. De ‘Gids der Revolutie’ is nog niet gevonden, maar de controle over het land is hij kwijt. In Tripoli keert de rust terug en het is nog slechts een kwestie van tijd voor de laatste bolwerken van de 69-jarige (oud-)dictator door de rebellen veroverd zijn. Nu de Nationale Overgangsraad zich in Tripoli gevestigd heeft, moet nagedacht worden over de toekomst van het land, dat voor veel problemen staat We hebben kunnen zien dat de rebellen elkaar konden vinden in hun afkeer van Khadaffi. Maar nu Khadaffi weg is, is er geen gezamenlijke vijand en daarmee ook geen onderlinge overeenkomst meer. Het is dan ook niet zo vreemd als dit monsterverbond op korte of lange termijn uit elkaar valt. Hetgeen geen probleem hoeft te zijn als men maar voor die tijd overeenstemming heeft bereikt over de te vormen democratische instituties en verkiezingen heeft uitgeschreven. Een groter gevaar schuilt in de aanwezigheid van (voormalige) aanhangers van Khadaffi. Zij zijn de verliezende partij geworden en zullen mogelijk wraakgevoelens koesteren richting de overwinnaars. Maar die gevoelens zouden nog wel eens sterker aanwezig kunnen zijn aan de kant van de rebellen. 42 Jaar lang zijn zij onderdrukt geweest en het is niet ondenkbaar dat zij dat hun opponenten betaald willen zetten. Hetgeen ze makkelijk kunnen doen nu zij de touwtjes in handen hebben. Meer dan eens gaan mijn gedachten dan ook uit naar een land waar ze dit allemaal al hebben meegemaakt: ZuidAfrika. Na jaren van onderdrukking van de Afrikaanse bevolking door het apartheidsregime en een feitelijke burgeroorlog aan het einde van de jaren tachtig waren wraakgevoelens jegens de blanken onder de zwarte inwoners gemeengoed geworden. Toen president Frederik Willem de Klerk in 1990 dan ook het einde van de apartheid aankondigde, ontstond de angst voor uiting van deze gevoelens. En die angst was niet irreëel. Buurland Zimbabwe had al
laten zien wat de gevolgen van black government voor de Europese bevolking kon hebben. Hoewel Robert Mugabe aanvankelijk over verzoening had gesproken, kwam daar in de praktijk niet veel van terecht. Heden ten dage lijkt de situatie nog erger geworden. Intimidatie van blanke boeren is in Zimbabwe nog steeds aan de orde van de dag. Maar terug naar Zuid-Afrika. Dit land vond uiteindelijk een oplossing, die nog steeds min of meer lijkt te werken. Al voordat Nelson Mandela, een van de belangrijkste figuren binnen het ANC, in 1990 was vrijgelaten, werden er gesprekken tussen hem en de regering gevoerd. Na zijn vrijlating werden deze doorgezet, met als doel tot een nieuwe grondwet en een non-raciale democratie te komen. Dit leidde tot de eerste volledig vrije verkiezingen in 1994. Hierbij haalde het ANC in een keer een ruime meerderheid van de zetels in het parlement, waardoor Nelson Mandela tot president gekozen kon worden. Hij bepleitte direct verzoening tussen de verschillende bevolkingsgroepen en leefde hier ook naar. Tot 1996 bleef de Nasionale Party van De Klerk in het kabinet van Mandela zitten, zodat men gezamenlijk de nieuwe grondwet tot stand kon brengen. Ook daarna zouden aanhangers van het voormalige regime een plaats krijgen in de regering. Heden ten dage levert het Vryheidsfront Plus een onderminister op een voor de Europese bevolking belangrijke post: landbouw. Hoewel er veel kritiek geleverd kan worden op de huidige stand van zaken in de regenboognatie, zijn grote uitbarstingen van geweld niet meer voorgekomen. Dat dit te danken is aan Mandela’s verzoeningspolitiek, staat hierbij buiten kijf. Libië staat nu voor dezelfde uitdagingen als Zuid-Afrika toen. Zullen de rebellen voorrang geven aan hun wraakgevoelens? Of zal men leren van de geschiedenis en de samenwerking zoeken met leden van het Khadaffi-regime? Te hopen valt op het laatste, want alleen op die manier kan van een geslaagde “dekolonelisatie” sprake zijn.
ATLAS - September 2011
35
Niet te vergeten momenten
Een beeld dat bij iedereen in het geheugen gegrift staat. Hoewel het alweer tien jaar geleden is dat de aanslagen op het WTC en het Pentagon plaatsvonden, is hun nalatenschap nog steeds merkbaar.