Autoreglement: lease auto Aloysius Stichting
1. Definities 1.1 Werkgever: Aloysius Stichting 1.2 Medewerker: De medewerker die een dienstverband heeft bij werkgever en die uit hoofde van het dienstverband en de daaruit voortvloeiende werkzaamheden een auto ter beschikking krijgt. De medewerkster wordt voor de eenvoud tevens aangeduid met medewerker, dan wel met "hij". 1.3 Auto: De door werkgever ter beschikking gestelde / te stellen (lease)auto zoals opgenomen in de gebruikersovereenkomst. 1.4 Privé-‐tijd: De tijd buiten de normale werktijd en buiten de tijd die medewerker nodig heeft buiten de normale werktijd voor overwerk of woon/werkverkeer. 2. Algemeen 2.1 Een lease-‐ auto wordt beschikbaar gesteld aan medewerkers die: Voor zakelijk verkeer een zodanige hoeveelheid kilometers rijden dat een lease auto om economische redenen en op basis van hun functie gerechtvaardigd is. De voorzitter van College van Bestuur van Aloysius beslist welke functionaris op grond van deze criteria een lease auto ter beschikking krijgen. 2.2 Aan alle medewerkers, die in aanmerking komen voor een (lease)auto, wordt een exemplaar van de onderhavige regeling uitgereikt, welke regeling alsdan onderdeel uitmaakt van de tussen werkgever en medewerker overeengekomen dienstverband. 2.3 De medewerker is verplicht zich te houden aan de in deze regeling opgenomen richtlijnen en voorschriften, alsmede, indien van toepassing, aan de richtlijnen en voorschriften opgenomen in de overeenkomst tussen werkgever en leasemaatschappij, daaronder begrepen de door de leasemaatschappij gehanteerde Algemene Voorwaarden en instructies voor de bestuurder, welke richtlijnen en voorschriften worden geacht deel uit te maken van de onderhavige regeling. 2.4 Gedurende de looptijd van het (lease)contract is het niet mogelijk van (lease)auto te wisselen, ook niet wanneer een medewerker in verband met een functiewijziging in aanmerking zou kunnen komen voor een (lease)auto in een andere prijsklasse. 2.5 De auto moet geschikt zijn voor het zakelijk gebruik, waarvoor de medewerker de auto dient te gebruiken. De medewerker is gerechtigd de auto voor normaal privé-‐gebruik te benutten.
2.6
2.7 2.8 2.9
De kosten van brandstof voor gebruik van de auto binnen Nederland alsmede in het Buitenland (uitsluitend Europa) worden niet doorberekend aan de medewerker. Hiervan kan door middel van een schriftelijke verklaring tussen medewerker en werkgever worden afgeweken. De medewerker dient gebruik te maken van de door werkgever beschikbaar gestelde brandstofpas als betaling voor de brandstof. In geval van vervangend vervoer dient geen (of “0000”) kilometerstand te worden ingevoerd. Het is de medewerker niet toegestaan de brandstofpas te gebruiken voor een ander voertuig dan de ter beschikking gestelde auto, met uitzondering van vervangend vervoer tijdens onderhoudswerkzaamheden van de ter beschikking gestelde auto.
De medewerker is onder normale omstandigheden verplicht de auto voor de zakelijke kilometers te gebruiken. Indien de medewerker toch gebruik maakt van andere manieren van vervoer dan zullen deze kosten voor rekening van de medewerker komen. 2.10 De gevolgen van een bijtelling Inkomstenbelasting voor het ter beschikking stellen van de auto zijn geheel voor rekening van de medewerker. 2.11 Het meenemen van lifters is niet toegestaan. 2.12 Het is partner en gezinsleden van de medewerker, onder gelijke restricties en alleen als de zakelijke omstandigheden dit mogelijk maken, toegestaan de lease auto in geval van prive gebruik te besturen, mits voldaan aan de wettelijke voorschriften en onder eindverantwoordelijkheid van de medewerker. 3. Verzekering 3.1 De auto is door de leasemaatschappij verzekerd voor WA + casco schade (zgn. "all-‐ risk"-‐verzekering). De zich in de auto bevindende roerende goederen (m.u.v. autoradio) zijn niet mee verzekerd. 3.2 Door de leasemaatschappij is een collectieve inzittendenverzekering afgesloten voor het aantal zitplaatsen waarvoor een autogordel in de auto is aangebracht. 3.3 Privé-‐eigendommen van medewerker aanwezig in de auto zijn daar voor rekening en risico van de medewerker. 4. Duur van de terbeschikkingstelling 4.1 De duur van de terbeschikkingstelling is zolang gebruik voor het uitoefenen van de werkzaamheden noodzakelijk is. 4.2 Het recht op gebruik van de ter beschikking gestelde auto door de medewerker zal komen te vervallen indien: Autoreglement Oktober 2014
a.
b. c. d. e.
5. 5.1
5.2 5.3 5.4 5.5
medewerker langer dan 10 weken aaneengesloten arbeidsongeschikt is, waarbij twee periodes die ieder voor zich langer dan 30 dagen duren en elkaar binnen 30 dagen opvolgen als een aaneengesloten periode dient te worden beschouwd, en herstel binnen afzienbare tijd niet redelijkerwijs is te verwachten; het dienstverband met de medewerker wordt beëindigd, per de datum dat het dienstverband niet meer bestaat; de medewerker uit zijn functie wordt ontheven c.q. op non actief wordt gesteld; per de datum dat de terbeschikkingstelling eindigt ex artikel 4.1; de medewerker een andere functie krijgt op grond waarvan het functioneel gebruik vervalt;
f. de medewerker de rijbevoegdheid is ontnomen. Indien één der bovenstaande gronden of een cumulatie daarvan zich voordoen, dient de medewerker c.q. ex-‐medewerker de ter beschikking gestelde auto onverwijld in handen van de werkgever te stellen. Bij gebreke hiervan zullen alle vaste en variabele kosten voor rekening van de medewerker c.q. ex-‐medewerker komen. Meerkosten en accessoires Wensen van de medewerker ten aanzien van accessoires kunnen voor afsluiting van het leasecontract worden gehonoreerd tot maximaal 5% boven het leasebedrag. De maandelijkse kosten boven het leasetarief komen voor rekening van de medewerker en worden maandelijks met de salarisbetaling ingehouden. Accessoires die na aankoop en overdracht van de auto worden aangeschaft mogen alleen na overleg met de leasemaatschappij EN de werkgever, door een erkende dealer worden aangebracht. Betaling van accessoires na aankoop en overdracht wordt door de medewerker rechtstreeks aan de leverancier of dealer betaald. Accessoires welke ‘af fabriek’ zijn geleverd mogen nimmer worden verwijderd. (denk aan -‐automerk gebonden-‐ autoradio) Indien het recht op gebruik van de ter beschikking gestelde auto door de medewerker zal komen te vervallen of als de auto wordt vervangen door een andere auto, worden eventuele door de medewerker betaalde meerkosten voor accessoires niet vergoed.
Autoreglement Oktober 2014
6. Onderhoud 6.1 De medewerker dient voor de auto te zorgen alsof het zijn eigen auto betreft; zorgt voor een altijd verzorgde en representatieve auto. Dit is van toepassing voor zowel het exterieur als interieur. 6.2 De medewerker dient het onderhoud tijdig te doen verrichten volgens de richtlijnen van het instructieboekje van het betreffende automerk bij een erkende dealer van dat merk. 6.7 Voor rekening van de medewerker komen de kosten voor: -‐ stalling, -‐ parkeergelden, -‐ wassen en poetsen, uit-‐ en inwendig reinigen van de auto, 6.8 De medewerker kan te allen tijde worden verzocht de hem ter beschikking gestelde auto voor bezichtiging en inspectie ter beschikking te stellen. De medewerker dient aan dit verzoek gehoor te geven. 7. Verboden handelingen 7.1 Het is de medewerker uitdrukkelijk verboden de auto: a. te verkopen; b. te belenen; c. te verpanden; d. te verhuren; e. in onderhuur te geven; f. te gebruiken voor het geven van rijlessen; g. te beplakken met stickers anders dan op verzoek van werkgever. 7.2 Het is de medewerker uitdrukkelijk verboden om met de auto: a. personen tegen betaling te vervoeren; b. deel te nemen aan wedstrijden of rally's waarbij de (gemiddelde) snelheid een rol speelt; c. meer personen te vervoeren dan is toegestaan. 8. 8.1
Schade Indien een schade aan de auto ontstaat dient de medewerker: a. een schadeaangifteformulier in te vullen; b. door de politie een proces-‐verbaal te laten opstellen; c. dit per omgaande aan de leasemaatschappij te melden; d. dit bij grote -‐of in het buitenland ontstane schade te melden aan de verzekeringsmaatschappij via het alarmnummer. Het alarmnummer staat vermeld in de verzekeringspapieren ("groene kaart"); e. nimmer een verklaring af te leggen waarin aansprakelijkheid wordt erkend. De beoordeling van de schuldvraag is voorbehouden aan deskundig bevoegden en de verzekeringsmaatschappij. Autoreglement Oktober 2014
8.2 8.3 8.4
8.5 8.6
9. 9.1
9.2 9.3
Met uitzondering van het treffen van kleine noodvoorzieningen, zoals het weer in orde maken van de verlichting, is het niet toegestaan opdrachten tot herstel van de schade te geven, ongeacht de omvang van de schade. De schade dient te worden getaxeerd door een erkende taxateur, zulks in overleg met de leasemaatschappij. Voorruitschade door steenslag kan de medewerker direct laten repareren zonder bemiddeling van de leasemaatschappij. Voor voorruitschade neemt de medewerker contact op met het door de leasemaatschappij geautoriseerde glasservicebedrijf (zie aanhangsel "groene kaart"). Het glasservicebedrijf bepaalt vervanging of reparatie. Bij vervanging dient de medewerker een schadeaangifteformulier in te zenden. Bij reparatie middels harsinjectie hoeft de medewerker geen schadeaangifteformulier in te zenden. De financiële gevolgen van het niet tijdig melden van de schade en het niet tijdig inleveren van het schadeaangifteformulier zijn geheel voor risico van de medewerker. Alle onbekende schades aan het voertuig na afloop van het leasecontract worden doorbelast aan medewerker! ! bij ELKE schade een schadeformulier invullen en inleveren bij de leasemaatschappij, onafhankelijk van het ‘eigen inzicht’ of schade al dan niet wordt gerepareerd. Onzorgvuldig handelen Onder onzorgvuldig handelen wordt volstaan: a. het niet op tijd laten uitvoeren van de voorgeschreven onderhoudsbeurten; b. het niet regelmatig controleren van smeerolie, koelvloeistof, bandenspanning en bandenprofiel; c. het niet reageren op signalen uit de auto die kunnen duiden op (mogelijke) mankementen of (mogelijke) schade; d. het veroorzaken van schade aan in-‐ of exterieur van de auto; e. het gebruiken van de auto op een wijze waarop, of voor doeleinden waarvoor deze niet geschikt is of bedoeld is; f. de auto -‐ na het verlaten -‐ niet afsluiten; Schade, die ontstaat als gevolg van het hiervoor genoemde onzorgvuldig handelen en waarvoor werkgever aansprakelijk wordt gesteld zal op de medewerker worden verhaald. Indien de variabele kosten door het gebruik van de auto, of door het niet nakomen van de regels aanmerkelijk naar boven afwijken, dan zijn deze kosten voor rekening van de medewerker.
Autoreglement Oktober 2014
10. Aanhangwagens en caravan 10.1 Het gebruik van aanhangwagens of caravan achter de auto is toegestaan, mits: a. de auto hiervoor technisch is ingericht; b. het een auto betreft waarvan particulier gebruik is toegestaan; c. de medewerker in het bezit is van rijbewijs BE; d. de voor de auto geldende maten en gewichten niet worden overschreden. 10.2 Voor schade aan caravan of aanhangwagen, ontstaan door welke oorzaak dan ook is de medewerker niet verzekerd uit hoofde van de terbeschikkingstelling. De medewerker dient derhalve zelf voor verzekering zorg te dragen. De kosten hiervan zijn voor rekening van de medewerker. 11. Boetes e.d. 11.1 Het verkeersgedrag van de medewerker dient in overeenstemming te zijn met de daarvoor geldende wetten, regels, richtlijnen en fatsoensnormen. 11.2 Door de politie of anderszins daartoe geeigende instantie zoals een parkeerdienst, stadswachten etc. geconstateerde (verkeers)overtredingen en boetes komen geheel voor verantwoording en rekening van de medewerker, alsmede de door de leasemaatschappij berekende administratiekosten. 11.3 Indien het rijbewijs wordt ingetrokken voor bepaalde of onbepaalde tijd, dan is medewerker verplicht hiervan onmiddellijk mededeling aan werkgever te doen. 11.4 De gevolgen van inbeslagneming van de auto en/of intrekking van het rijbewijs van de medewerker zijn geheel, zowel financieel als anderszins, voor risico van de medewerker. 12. Gebruik van alcohol en andere rijvaardigheids beïnvloedende middelen 12.1 Met verwijzing naar de wettelijke regels en de verzekeringsvoorwaarden dient de medewerker zich voor en tijdens het rijden te onthouden van het gebruik van alcohol en andere middelen (bijvoorbeeld medicijnen), die een negatieve invloed kunnen hebben op de rijvaardigheid. De medewerker zal in het geval van noodzakelijk medicijngebruik steeds tevoren met zijn (huis)arts dienen te overleggen. 12.2 De kosten welke voortvloeien uit het gebruik van middelen die de rijvaardigheid beïnvloeden zijn steeds geheel voor rekening van de medewerker. Bij beoordeling door de rechter betaalt de verzekeringsmaatschappij niet uit en wordt de verzekering op hetzelfde moment opgezegd. Voorzover de maatschappij wettelijk verplicht is uit te betalen, wordt de schade door de maatschappij dan wel werkgever op de medewerker verhaald. Autoreglement Oktober 2014
12.3 De gevolgen van intrekking van het rijbewijs van de medewerker zijn geheel, zowel financieel als anderszins, voor risico van de medewerker. 13. Beslag en maatregelen van derden 13.1 Indien derden ten opzichte van de auto rechten willen doen gelden dan dient de medewerker terstond het eigendom van de leasemaatschappij te doen blijken. 13.2 Indien de medewerker de beschikking over het voertuig verliest, om welke reden dan ook dan dient hij dit binnen 24 uur aan de leasemaatschappij EN zijn werkgever mee te delen. Van diefstal dient de medewerker binnen 24 uur aangifte te doen bij de politie. Van het proces-‐verbaal dient de medewerker aan de werkgever een afschrift ter beschikking te stellen. 14. Hulpmiddelen 14.1 De medewerker dient zorg te dragen dat in de auto aanwezig zijn: a. alle tot de standaarduitrusting behorende artikelen; b. aangebrachte accessoires; c. een doos reservelampjes; d. een gevarendriehoek; e. een schadeaangifteformulier. 14.2 Voorzover genoemde hulpmiddelen uit lid 1 niet verstrekt worden door werkgever zijn de kosten hiervan voor rekening van medewerker. 15. Buitenland 15.1 Rijden in het buitenland is toegestaan mits voldaan aan de volgende regels: a. men dient in het bezit te zijn van een zogenaamde "groene kaart", die door de leasemaatschappij uit hoofde van de afgesloten verzekering wordt verstrekt; b. de kosten van veren, treinen en dergelijke gemaakt ten behoeve van de auto komen voor rekening van de medewerker; c. De in het buitenland getankte brandstof kan worden gedeclareerd onder overleggen van brandstof bonnen. Autoreglement Oktober 2014
16. Geldigheid van deze regeling 16.1 Werkgever behoudt zich het recht voor deze regeling te allen tijde -‐ met inachtneming van de wettelijke bepalingen -‐ te wijzigen of geheel of gedeeltelijk in te trekken. Door ondertekening verklaard onderstaande medewerker alle hierboven beschreven voorschriften te hebben gelezen en hiermee akkoord te zijn. Plaats............................. Datum........................ 201 Medewerker:
Namens werkgever:
handtekening:
handtekening:
Autoreglement Oktober 2014