Autisme Spectrum Stoornissen AWBZInkoopbeleid2014
www.vgz-zorgkantoren.nl VGZ Zorgkantoor BV, KvK 09167532, gevestigd te Nijmegen, Univé Zorgkantoor BV, KvK 37122493, gevestigd te Alkmaar en Trias Zorgkantoor BV, KvK 11068018, gevestigd te Gorinchem vormen samen de Zorgkantoren Coöperatie VGZ. Zorgkantoren Coöperatie VGZ is een handelsnaam voor VGZ Zorgkantoor BV, Univé Zorgkantoor BV en Trias Zorgkantoor BV samen.
Inhoudsopgave
1. Inleiding ............................................................................................................................................. 3 1.1 Knelpunten in de huidige zorg.................................................................................................... 4 1.2 Financiering van zorg .................................................................................................................. 4 1.3 Ontwikkeling van vraag en aanbod autismezorg ....................................................................... 5 2. Algemene Inkoopdoelstellingen ........................................................................................................ 6 2.1 Behandelvisie en aanpak ............................................................................................................ 6 2.2 Doelmatigheid en passende zorg ............................................................................................... 6 2.3 Begeleiding en behandeling van cliënten................................................................................... 6 2.4 Diagnostiek, zorgplan en zelfstandig leven ................................................................................ 7 2.5 Ketensamenwerking ................................................................................................................... 7 3. Eisen aan specifieke instellingen ........................................................................................................ 8 3.1 Positionering van de diverse soorten autismezorg binnen de AWBZ ........................................ 8 3.2 Voor geïntegreerde GGZ instellingen ......................................................................................... 8 3.3 Voor aanbieders van woonvoorzieningen.................................................................................. 8 3.4 Voor extramurale aanbieders..................................................................................................... 9 4. Relatie met wijkgericht werken ....................................................................................................... 10
ZORGKANTOREN COöPERATIE VGZ 2013
| 2
1. Inleiding Autisme (ASS) is een chronische stoornis die in Nederland bij ongeveer 85.000 mensen voorkomt. ASS is een chronische stoornis die niet te genezen is. De belangrijkste kenmerken zijn beperkingen in de omgang met anderen, beperkingen in de communicatie, steeds terugkerend stereotiep gedrag of bewegingen en weerstand tegen veranderingen. Kinderen hebben al voor hun derde jaar één of meer van deze kenmerken. Het hebben van een ASS beperkt kinderen in de ontwikkeling en zorgt op latere leeftijd ervoor dat men veelal niet zelfstandig kan wonen en/of kan deelnemen aan de maatschappij. Mensen met een ASS hebben levenslang te maken met deze stoornis. Slechts 5 tot 15% van de mensen met een ASS kent een bevredigend sociaal leven en functioneert op werk en school. De aard van de aandoening zorgt ervoor dat mensen met een ASS met name problemen ondervinden in de ontwikkeling tot 23 jaar en bij overgangsfasen in de levensloop. Ook gedurende het volwassen leven zijn de impact van de stoornis groot op het sociaal en productief leven. Onderzoek laat verder zien dat mensen met een ASS niet alleen te maken krijgen met ASS zelf, maar in een zeer groot percentage ook te maken krijgen met comorbide aandoeningen van somatische of psychische aard. De zorg voor kinderen met een ASS geeft een grotere belasting bij ouders. Er is in die zin ook sprake van comorbiditeit bij ouders. Onderzoek laat zien dat ouders gemiddeld 1.000 uur per jaar meer besteden aan een kind dat een ASS heeft ten opzicht van kinderen die dat niet hebben. Door dit beleid rondom ASS wensen de Zorgkantoren Coöperatie VGZ een concrete invulling te geven aan haar visie omtrent ASS zorg. Deze visie is ingestoken vanuit de gedachte dat mensen met een ASS of de ouders / verzorgers daarvan de wens hebben om een zo zelfstandig mogelijk leven te leiden in de eigen omgeving, maar dat de chronische aard van ASS ervoor zorgt dat levenslang in enige vorm van begeleiding en hulp nodig is. VGZ is in dat kader voorstander van levensloopbegeleiding bij ASS waarbij aandacht is voor de transities in de levensfasen van klanten met een ASS.
De zorg voor mensen met een ASS verloopt daarbij globaal in drie fasen: De fase tot 23 jaar waarin de ontwikkeling en de weg naar een eventueel werkzaam en zelfstandig bestaan centraal staan. Een fase van 23 jaar tot 65 jaar waarin de persoon met een ASS verblijft in een instelling of (begeleid) zelfstandig woont, een werkzaam bestaan kent dan wel een anderszins zinvol bestaan opbouwt binnen de eigen mogelijkheden. Een fase vanaf 65 jaar waarin de persoon met een ASS ouder wordt, het werkend leven niet of minder centraal staat en waarin de somatische en geriatrische klachten meer op de voorgrond treden.
Ten aanzien van de zorg aan kinderen, jongeren en jongvolwassenen (tot 23 jaar) met een ASS bestaat consensus dat gedurende de ontwikkeling altijd wel enige vorm van zorg nodig is, komende uit de eigen omgeving van de klant, voorliggende voorzieningen of bijvoorbeeld door middel van begeleiding. Ten aanzien van de zorg aan mensen met een autisme die ouder zijn dan 65 jaar wordt in dit beleid geen specifiek onderscheid gemaakt omdat de geriatrische en somatische klachten van mensen met een ASS in die levensfase eerder prevalerend zijn dan de specifieke ASS zorgbehoefte en vanuit die gedachte VGZ beleid rondom ouderenzorg leidend is.
ZORGKANTOREN COöPERATIE VGZ 2013
| 3
1.1 Knelpunten in de huidige zorg VGZ constateert op dit moment een aantal kernproblemen rondom de zorg aan mensen met een ASS. Daarbij realiseren wij ons dat daarmee geenszins alle knelpunten inzichtelijk gemaakt zijn, maar wensen wij met name inzicht te geven in de belangrijkste knelpunten zoals die door klanten en instellingen ervaren worden. Vanuit dat kader worden de volgende knelpunten vastgesteld:
Cliënten en hun ouders ervaren nog veel klantfricties op het gebied van de kwaliteit van zorg. Cliënten geven aan dat zij nog onvoldoende tevreden zijn over de geboden begeleiding, de diagnostiek maar ook met name praktische zaken zoals de communicatie en steeds wisselen van begeleiding. Het stellen van een vroege diagnose is zeer belangrijk maar ook lastig. De tijd tussen het eerste vermoeden en het stellen van een juiste diagnose ligt gemiddeld op 2,5 jaar. Bij een percentage van de mensen met een ASS wordt pas op volwassen leeftijd de diagnose gesteld na veelal andere diagnosen en somatische en psychiatrische comorbiditeit. Oorzaken liggen bijvoorbeeld in de herkenning van autisme bij scholen, verwijzers, huisartsen, maar ook in het beschikbaar zijn van voldoende goede diagnose-instrumenten en voldoende toegang tot diagnosestelling. Ook de doorverwijzing vindt niet altijd voldoende plaats. Daarbij zijn de wachtlijsten voor diagnose lang (half jaar) en neemt de diagnose lang in beslag (tevens een half jaar). Er is een gouden standaard waaraan diagnose moet voldoen echter blijkt deze ondanks wetenschappelijke publicaties nog niet altijd in de behandelpraktijk toegepast te worden. Het huidig aanbod van zorg sluit niet altijd aan op de transities in levensfasen. Mogelijke oorzaak is dat zorgaanbieders zich specialiseren op een bepaalde doelgroep (schoolgaande kinderen, thuiswonende kinderen, jongeren) of financieringsbron (diagnose in de ZVW, begeleiding in de AWBZ). Dit belemmert een integrale aanpak van de problematiek. Vanuit de gedachte van levensloopbegeleiding is een missende schakel in de zorgketen een periodieke, multidisciplinaire actualisering van de hulp- en zorgbehoefte, waardoor ook voor mensen met een ASS die redelijk zelfstandig kunnen functioneren het ontstaan en de verergering van problemen voorkomen wordt.
1.2 Financiering van zorg De zorg aan mensen met een ASS wordt gefinancierd uit diverse bronnen waaronder onderwijs, jeugdzorg, Zorgverzekeringswet, AWBZ, en WMO. De zorg aan mensen met een ASS kan niet alleen vanuit de AWBZ gefinancierd worden, noch in samenhang met de ZVW alleen. Zorgkantoren financieren op dit moment met name intramurale voorzieningen voor mensen met een autisme en de (extramurale) begeleiding van deze mensen. Vanuit de ZVW wordt diagnose, behandeling vanuit een extramurale of intramurale setting gegeven, aangevuld met begeleiding of somatische behandeling van bijvoorbeeld comorbiditeit of gedragsproblemen. Echter ook gemeentelijke voorzieningen en onderwijs spelen een belangrijke rol in de ontwikkeling en het functioneren van mensen met een ASS.
ZORGKANTOREN COöPERATIE VGZ 2013
| 4
1.3 Ontwikkeling van vraag en aanbod autismezorg De zorg aan mensen met autisme heeft de afgelopen jaren in termen van vraag en aanbod een grote ontwikkeling doorgemaakt. Ten opzichte van 2000 wordt een veelvoud van de zorg van toen nu door de zorgkantoren ingekocht. Deze ontwikkeling heeft zich gedurende 2013 doorgezet en gecombineerd met de toenemende eisen van de maatschappij en de maatregelen rondom de PGB’s (waaronder de < 10 uur maatregel) verwachten de zorgkantoren voor 2014 een verdere groei van de vraag naar Autisme zorg. Tegelijkertijd stijgt het beschikbare budget voor autismezorg en de contracteerruimte van de zorgkantoren in het algemeen in slechts geringe mate mee. Het aanbod aan kwalitatief goede autisme aanbieders blijft bij deze groeiende vraag achter. In de contractering merken de zorgkantoren van VGZ dit ook door het groot aantal offertes dat ontvangen wordt waarvan er veel niet binnen de gestelde kwaliteitseisen passen of geen meerwaarde voor de diverse zorgkantoorregio’s vormen ten opzichte van bestaande aanbieders. Wij vinden het contracteren van goede en innovatieve aanbieders echter wel van belang; juist omdat ook uit onze gesprekken met aanbieders en cliënten blijkt dat aanbieders met de juiste kennis en kunde nodig zijn om de eerder genoemde klantfricties te voorkomen. De financiering van zorg aan mensen met een ASS verandert in de komende jaren ook sterk. Een groot deel van de nu AWBZ gefinancierde autismezorg gaat over naar de WMO, waaronder de jeugdzorg en de extramurale zorg (Begeleiding). Gemeenten vullen deze zorg in maar krijgen daarbij te maken met vooralsnog een korting van minimaal 25% op het huidige budget. Veel gemeenten zijn daarom actief met het stimuleren van doelmatigheid en innovatie om vanaf 2015 de groeiende groep cliënten passende zorg te kunnen geven. Tegenover een groeiende vraag staat daarmee voor 2014 een achterblijvende financiering. Dat betekent dat mede vooruitlopend op de overheveling naar de WMO en de groeiende vraag in 2014, er in de inkoop 2014 voor autismezorg een sterke focus zal liggen op het contracteren van passende, maar ook doelmatige en innovatieve zorgvormen rondom autisme met behoud van kwaliteit van de zorg. Wij geven daarbij bewust aan dat er sprake is van doelmatige en innovatieve zorgvormen omdat wij geloven dat door het combineren van autisme kennis met innovatie het mogelijk is om meer cliënten te helpen zonder dat dit ten koste hoeft te gaan van het levensperspectief van de cliënt en de kwaliteit van zorg. Door de zorg in te zetten op dit moment in het leven van een autisme cliënt wanneer deze het, het meest nodig heeft (bijvoorbeeld bij levenslooptransities). Door te focussen op het versterken van de eigen kracht van ouders of de omgeving of door het zo vroeg mogelijk inzetten op een zelfstandig bestaan voor autisme cliënten. Maar ook de verschillende autisme aanbieders in prijs en kwaliteit met elkaar te vergelijken. De focus van het autismebeleid en de inkoop 2014 ligt voor de zorgkantoren VGZ dan ook op de volgende speerpunten:
Het contracteren van meer autismezorg dat wil zeggen autismezorg voor meer cliënten. Een focus op het contracteren van doelmatige en innovatieve autismezorg, zodat met min of meer gelijkblijvende gelden meer cliënten geholpen kunnen worden. Een behoud van de kwaliteit van zorg voor autisme cliënten of waar dat nog niet voldoet aan de eisen, het verbeteren van de kwaliteit van zorg.
ZORGKANTOREN COöPERATIE VGZ 2013
| 5
2. Algemene Inkoopdoelstellingen De onderstaande eisen verwachten wij van alle zorgaanbieders die autismezorg (willen) aanbieden. De instelling maakt in de offerte zoveel mogelijk zichtbaar hoe zij hieraan voldoen.
2.1 Behandelvisie en aanpak
De instelling heeft een eigen visie op autismezorg. Deze is gebaseerd op levensloopbegeleiding en is erop gericht om cliënten zoveel mogelijk een zelfstandig leven te laten leiden. Dat betekent dat in de ontwikkeling naar de volwassenheid bijvoorbeeld zoveel mogelijk gewerkt wordt aan de vaardigheden voor een zelfstandig bestaan en bij volwassenheid het behoud daarvan. Levensloopzorg betekent ook dat de instelling aandacht heeft voor de belangrijke transities in het leven van de cliënt. In de zorgverlening is het signaleren, voorbereiden op, en het succesvol navigeren van deze transities verankerd en vanzelfsprekend. Instellingen laten in hun offerte zien hoe zij hieraan vorm geven.
2.2 Doelmatigheid en passende zorg
Mede vanwege de toenemende druk op de contracteerruimte en de toenemende vraag naar autismezorg, levert de instelling doelmatige zorg. Daaronder verstaan wij niet per definitie de meest goedkope zorg, maar met name ook de meest passende en goedkope zorg voor de cliënt over de levensloop heen. Besparen op zorg nu kan er immers ook toe leiden dat verderop in de levensfase van de cliënt juist hogere kosten ontstaan. Dat kan betekenen dat op bepaalde kritische moment in de levensloop juist ingezet kan worden op meer zorg om de zelfstandigheid van de cliënt te behouden of te vergroten. De instelling maakt daarbij steeds bewust de afweging van “stepped care” met daarin zo min mogelijk zorg waarmee een maximaal resultaat in het zelfstandig bestaan wordt gerealiseerd. Wel laat de instelling deze overwegingen juist zien in haar visie op autisme en onderbouwt zij dit bij voorkeur zorginhoudelijk en financieel. Instellingen laten in hun offerte zien hoe zij vormgeven aan doelmatige zorg, maar laten ook zien hoe zij de ontwikkeling daarvan in de komende periode gaan versterken door meer in te zetten op informele zorg, het ontwikkelen van de eigen kracht van cliënten en hun omgeving of door het inzetten van bijvoorbeeld E-Health. De zorgkantoren vragen dit ook vanuit de overweging dat nog niet alle instellingen doelmatige en passende zorg leveren en nog kunnen groeien daarin. Anderzijds ziet het zorgkantoor deze ontwikkeling ook als voorbereiding op de transitie naar de WMO van veel autismezorg en wil het daarmee instellingen bestendiger maken voor deze transitie.
2.3 Begeleiding en behandeling van cliënten
Bij veel cliënten wordt een combinatie van zowel behandeling als begeleiding geboden. Deze combinatie wordt altijd in samenhang geboden. Instellingen die zelf geen behandeling bieden, werken daarom samen met behandelaars of hebben specifieke afspraken met behandelaars omtrent het in samenhang aanbieden van behandeling en begeleiding. Een van de grootste klantfricties betreft het veelvuldig wisselen van begeleiders waardoor de cliënt steeds nieuwe gezichten ziet. De instelling zorgt ervoor dat zo vaak mogelijk (altijd) dezelfde of vertrouwde begeleiders of behandelaars de cliënten helpen zodat er een vertrouwensrelatie opgebouwd kan worden. De zorg aan cliënten met autisme vraagt het nodige van begeleiders en behandelaars. Naast de van toepassing zijnde zorginhoudelijke opleiding hebben begeleiders bij voorkeur specifiek aanvullende opleidingen of trainingen ontvangen voor autisme. Bijvoorbeeld opleidingen vanuit het RINO of andere organisaties die autismeopleidingen aanbieden. De begeleider of behandelaar begrijpt de problematiek achter de autismestoornis en heeft de persoonlijkheidskenmerken die nodig zijn voor het bieden van autismezorg.
ZORGKANTOREN COöPERATIE VGZ 2013
| 6
Voor cliënten waarbij sprake is van een complexe zorgsituatie of waarin sprake is van een groot aantal betrokken organisaties en instellingen wordt standaard een casemanager aangesteld vanuit de instelling of worden standaard afspraken gemaakt over welke organisatie het casemanagement voert.
2.4 Diagnostiek, zorgplan en zelfstandig leven
Bij veel cliënten is ooit een diagnose gesteld, maar wordt deze niet periodiek herhaald. Echter het is juist belangrijk om de diagnose periodiek te herhalen, mede ook omdat bij veel cliënten waarvan de diagnose op vroege leeftijd is gesteld deze nog wijzigt. Een juiste diagnose is daarmee ook de basis voor een juist zorgplan. De instelling herhaalt periodiek een diagnose, waar nodig in samenwerking met de behandelaar (psychiater, GZ psycholoog, orthopedagoog of gedragskundige). Ouders die twijfelen of hun kind of jeugdige al dan niet autisme heeft, willen vaak in eerste instantie niet een volledig en wellicht langdurig traject in om hun kind te laten testen op autisme, maar willen veel eerder weten in welke mate er kans bestaat dat hun kind een vorm van autisme heeft. Het aanbieden van signaleringsinstrumenten door instellingen – bijvoorbeeld digitaal via de website – helpt ouders om te bepalen of hun kind mogelijk autisme heeft. De instelling biedt deze vormen van signalering zo snel mogelijk aan via hun website. Daarnaast is het belangrijk dat in het zorgplan niet alleen toegewerkt wordt naar een leven zonder behandeling of comorbiditeit (waar dat kan), maar dat juist toegewerkt wordt naar een zelfstandig bestaan en het realiseren van een zo goed mogelijke kwaliteit van leven. De diagnose en het zorgplan van de cliënt bestaan daarom niet alleen uit intelligentieonderzoek, persoonlijkheidsonderzoek en sociaal onderzoek maar ook uit onderzoek naar de wensen van de cliënt in termen van kwaliteit van leven waaronder school, werk, relatie en dagbesteding of vrijetijdsbesteding. In termen van dagbesteding en werk heeft het Zorgkantoor de voorkeur om zoveel mogelijk in te zetten op (betaald) werk. Dagbesteding is erop gericht om zoveel mogelijk de competenties op te doen voor het doen van betaald dan wel onbetaald werk. Voor die cliënten voor wie betaald of onbetaald werk niet in hun mogelijkheden ligt, ligt de focus op het binnen hun eigen wensen zoveel mogelijk bijdragen aan de maatschappij.
2.5 Ketensamenwerking
De kwaliteit van zorg heeft niet alleen te maken met de kwaliteit van zorg van instellingen op zich, maar ook met de samenwerking met andere instellingen (Behandelaren), werk of school. De instelling betrekt in het zorgplan ook de contacten daarmee en onderhoudt contacten met behandelende instellingen, werk of school. De afspraken omvatten in ieder geval de wijze waarop in praktische situaties de zorglevering gecombineerd gaat worden behandeling, werk of school. In de meeste regio’s zijn regionale samenwerkingsverbanden rondom autismezorg. Instellingen participeren in voorkomende regionale samenwerkingsverbanden. Onder de ketenpartners zouden in ieder geval moeten vallen: GGZ aanbieders, GZ aanbieders, Jeugdzorgaanbieders, MEE en de NVA (of andersoortige belangenvereniging). Voorbereidend op de transitie naar Gemeenten participeert de instelling in pilots of projecten van centrum gemeenten in de transitie van begeleiding of jeugdzorg die gericht zijn op het bereiken van doelmatigere zorg of innovatie.
ZORGKANTOREN COöPERATIE VGZ 2013
| 7
3. Eisen aan specifieke instellingen 3.1 Positionering van de diverse soorten autismezorg binnen de AWBZ De zorgkantoren van VGZ onderscheiden binnen hun autismeaanbod globaal de volgende soorten autisme aanbieders: 1. Geïntegreerde GGZ instellingen die klinische autismezorg aanbieden en een ‘3e lijns’ functie regionaal en/of bovenregionaal vervullen. 2. Instellingen in de GZ of GGZ die woonvormen aanbieden voor cliënten met ASS. Dit betreft ook de woonvormen voor mensen met LVG, VG problematiek of ernstige meervoudige beperkingen met autisme. 3. Zorgaanbieders die extramurale autisme zorg aanbieden. In de inkoopspecificaties gaan wij onderstaand in op wat wij per soort aanbieder aanvullend op de algemene inkoopdoelstellingen van hen verwachten. Van instellingen verwachten wij in hun offerte dat zij inzichtelijk maken hoe zij voldoen aan deze eisen. In de regionale inkoopplannen wordt door de desbetreffende zorgkantoren aangegeven welke specifieke regionale behoefte men heeft aan autismezorg (waaronder volume en spreiding) en geeft men waar nodig verdere detaillering omtrent de te contracteren autismezorg.
3.2 Voor geïntegreerde GGZ instellingen
In Nederland zijn een aantal grote geïntegreerde GGZ instellingen die specifieke expertise hebben op het gebied van autisme. Deze instellingen fungeren veelal als ‘3e lijns instellingen’ in hun kennis en expertise. Veelal werken zij samen met academische centra voor het ontwikkelen van diagnose instrumenten en behandelingsmethoden van cliënten. VGZ is een voorstander van het onderbrengen van deze zwaardere en eventueel klinische autismezorg bij deze instellingen die gespecialiseerd zijn in ASS. Juist ook omdat dit soort voorzieningen concentratie en sterke specialisatie vragen. Van deze instellingen wordt verwacht dat zij regionaal of bovenregionaal een leidende rol spelen in de uitbouw van instrumenten tot (vroeg)diagnose van klanten en de verbetering van (vroeg)signalering en –diagnose in de ‘1e lijn’ door middel van ketensamenwerking, bijvoorbeeld door participatie in wetenschappelijk onderzoek hiernaar. De samenwerking met andere zorginstellingen wordt daarbij actief door deze instellingen gezocht, mede ook om hun uitgebreide kennis en kunde met deze instellingen te delen. De instelling levert daarnaast een actieve bijdrage aan het bevorderen van evidence based behandel- of begeleidingsmethoden. Toch geloven wij ook dat de klinische behandel / verblijfsduur bij deze instellingen zo kort mogelijk moet zijn, zeker als het jongeren onder de 23 jaar betreft. Klinische opname is soms nodig, maar de instelling heeft bij voorkeur een programma om de klinische behandelduur zoveel mogelijk te verkorten ten gunste van extramurale behandeling of verblijf in een woonvoorziening. Na het klinisch verblijf vervolgt de cliënt zijn weg naar beschermd wonen (in zowel GZ of GGZ) of bij een extramurale aanbieder.
3.3 Voor aanbieders van woonvoorzieningen
Intramurale voorzieningen dienen levensloopbestendig te zijn. Cliënten worden zoveel mogelijk bij de inrichting van de woonvorm betrokken. De instelling past Woonwensenonderzoek toe om de wensen van klanten vast te stellen en betrekt klanten zoveel mogelijk bij de inrichting en vormgeving van de voorziening. De cliënt heeft in de groepsruimte van de woonvorm de mogelijkheid om zich van de groep af te zonderen daar klanten niet altijd in een groep kunnen participeren. Ook moet de eigen kamer voldoende mogelijkheden bieden om zich terug te kunnen trekken en eigen activiteiten te ontplooien. De vormgeving van de woonvorm is gebaseerd op de visie van de instelling. ZORGKANTOREN COöPERATIE VGZ 2013
| 8
Dat kan betekenen dat de woonvorm prikkelarm is als dat wenselijk is, maar kan ook betekenen dat de woonvorm juist prikkels bevat om de cliënt te leren omgaan met prikkels.
3.4 Voor extramurale aanbieders
De begeleiding is aanvullend op de directe zorg aan de klant gericht op het voorkomen van uitval in een gezin met als gevolg langdurige problemen en/of klinische opname. Instellingen passen bijvoorbeeld psycho-educatie toe om ouders of begeleiders zoveel mogelijk zelfstandig te laten blijven functioneren in de eigen omgeving en hen bewust te maken van autisme. Het netwerk (de ouders en eventuele broertjes of zusjes) worden actief betrokken bij de behandeling en begeleiding van de klant. De extramurale aanbieder kent een samenwerking met behandelaars of bureau jeugdzorg.
ZORGKANTOREN COöPERATIE VGZ 2013
| 9
4. Relatie met wijkgericht werken Tot slot willen de zorgkantoren de verbinding met zorg dichtbij benadrukken. VGZ zet sterk in op het realiseren van zorg dichtbij door middel van wijknetwerken, bestaande uit zowel zorg, welzijn als informele zorg. VGZ publiceert hierover afzonderlijk beleid. De realisatie van wijknetwerken of het wijkgerichte werken vind veelal plaats in samenwerking met gemeenten. Uitgangspunt daarbij is dat wijkteams samenhangende en meer generalistische zorg leveren, die aansluiten op de in de wijk aanwezige voorzieningen. Zorg- en welzijnsinstellingen leveren daarbij hun diensten aan met name kwetsbare burgers. Afhankelijk van de prevalente problematiek in de wijk wordt de aandacht gelegd op bijvoorbeeld kwetsbare ouderen of geestelijke gezondheidszorg. Gedeeltelijk wordt – met name lichte – autismezorg ook in wijkverband geleverd door meer generalistische instellingen, de praktijkondersteuner GGZ of de Basis GGZ. In het kader van doelmatigheid en het uitgangspunt generalistisch als het kan, specialistisch als het moet, vind VGZ dit een goede zaak. Waar zwaardere of meer specialistische autismezorg nodig is, wordt de aansluiting gevonden met instellingen die meer autismegespecialiseerd zijn en meer wijkoverstijgend werken. Deze instellingen bedienen cliënten die meer specialistische zorg nodig hebben dan de in de wijk aanwezige instellingen kunnen bieden op autismegebied. De aansluiting tussen de in de wijk aanwezige voorzieningen en de meer gespecialiseerde autisme instellingen is belangrijk. Dat betekent:
Dat er afspraken zijn tussen de wijkvoorzieningen en autismespecialisten over consultatie bij cliënten (‘meekijken’), samenwerking en doorverwijzing bij cliënten (“warme overdracht”). Dit betekent dat de specialist juist in een zo vroeg mogelijk stadium ingeschakeld wordt, zodat ook dossiervorming, diagnose en begeleiding vloeiend in elkaar overlopen. Gespecialiseerde autisme instellingen nemen verantwoordelijkheid voor het verspreiden van kennis en kunde binnen de wijkvoorzieningen over autisme zodat kennis over autisme in de wijk aanwezig is.
ZORGKANTOREN COöPERATIE VGZ 2013
| 10
www.vgz-zorgkantoren.nl
ZORGKANTOREN COöPERATIE VGZ 2013
| 11