Attitude t.o.v. de slaap en benzodiazepinegebruik in de huisartspraktijk: impact op levenskwaliteit Niyazi AKYÜZ
Promotor: Prof Dr. Loes Gabriëls
Co-promotoren: Dr. Alexander Jouwena, Dr. Voet Elia
Master of Family Medicine Masterproef Huisartsgeneeskunde
Attitude t.o.v. de slaap en benzodiazepinegebruik in de huisartspraktijk: impact op levenskwaliteit Haio: Niyazi AKYÜZ Katholieke Universiteit Leuven Promotor: Loes GABRIËLS Co-promotor: Alexander JOUWENA, Elia VOET Praktijkopleider: Alexander JOUWENA, Elia VOET
Context: In een gemiddelde huisartsenpraktijk worden er omwille van verschillende redenen nog steeds een groot aantal benzodiazepines als hypnotica voorgeschreven. Men heeft het vaak moeilijk om deze medicamenten terug af te bouwen terwijl ze maar een beperkte periode mogen gebruikt worden. Vaak is de schrik om terug slaapproblemen te krijgen groot zodat de neiging om deze medicamenten af te bouwen niet bevorderd wordt. Onderzoeksvraag: Welke alternatieven zouden we kunnen gebruiken bij de afbouw van benzodiazepines, die bij de volwassene met insomnia langer dan zes weken als hypnoticum wordt gebruikt, waarbij de levenskwaliteit en de slaapkwaliteit van de patiënt tenminste behouden blijven, zoniet verbeteren? Methode (literatuur & registratiewijze): Aanvankelijk werd een systematisch literatuuronderzoek uitgevoerd. Nadien werd overgegaan tot het invullen van vragenlijsten door de patiënten in de huisartsenpraktijk: General Health Questionnaire (GHQ-12), Short Form 36 (SF-36), Pittsburgh Sleep Quality Index (PSQI), Dysfunctional Beliefs and Attitudes About Sleep Scale (DBAS). Bij de patiënten die benzodiazepines werd voorgesteld om ofwel deze medicamenten af te bouwen, ofwel over te schakelen naar Trazodone, ofwel kunnen ze de benzodiazepines verder blijven innemen. Na vier weken wordt de GHQ-12, de SF-36 en de PSQI vragenlijst terug ingevuld door de Trazodone- en door de afbouwgroep. Resultaten: Er is een behoud van de levenskwaliteit merkbaar in zowel de Trazodone-groep als de afbouwgroep. Dit behoud van levenskswaliteit zien we in de analyses van alle vragenlijsten terug verschijnen. De veranderingen in de levenskwaliteit in zowel de positieve als de negatieve zin zijn niet significant te noemen. Conclusies: We zien dat bij chronisch benzodiazepinegebruik er geen aantasting van de levenskwaliteit optreedt indien deze medicamenten worden afgebouwd of indien er wordt overgeschakeld naar Trazodone. Hieruit kunnen we concluderen dat er in de eerste plaats een afbouw van deze medicamenten kan overwogen worden, en indien de patiënt toch medicamenten wil innemen kan men Trazodone toedienen. Deze behandelingen kunnen best aangevuld worden met niet-medicamenteuze behandelingen. E-mail:
[email protected] ICPC-code: P06
Inhoudsopgave Inleiding.............................................................................................................................................3 Doelstelling, onderzoeksvraag ....................................................................................................4 Literatuuronderzoek .........................................................................................................................4 De onderzoeksmethodiek..............................................................................................................12 Resultaten.......................................................................................................................................15 Discussie.........................................................................................................................................18 Besluit .............................................................................................................................................19 Referenties .....................................................................................................................................21
Inleiding
Slapeloosheid is een kwaal waarvoor men vaak om hulp gaat zoeken bij een arts. Vaak worden dan enkel medicamenten voorgeschreven om dit probleem op te lossen. Meestal gaat het dan om benzodiazepines of niet-benzodiazepine hypnotica. We zullen de benaming benzodiazepines gebruiken voor deze klassen van medicamenten omwille van de gelijkaardige kenmerken(1) en omdat dit onderscheid voor ons onderzoek weinig relevant is.
België is één van de koplopers op het gebruik van benzodiazepines(2). Dit is ook een aanwijzing dat slapeloosheid en slaapproblemen vaak voorkomende problemen zijn in de populatie. De overheid heeft tot nu toe de bevolking en de artsen proberen te sensibiliseren om het overmatig gebruik van slaapmedicatie tegen te gaan. Hierbij heeft men vooral veel belang gehecht aan het verstrekken van informatie via verschillende bronnen, zoals flyers, reclamespots, bijscholingen en dergelijke.
Als huisarts hebben we dagelijks te maken met chronische gebruikers van benzodiazepines. Een groot deel van de benzodiazepine-gebruikers zijn niet eens op de hoogte van de richtlijnen in verband met de maximale duur van het gebruik. Slaapmedicamenten worden vaak aanzien als onschuldige middelen, zodat men er vaak niet verantwoord mee omspringt. Naast de occasionele gebruikers zijn er ook dagelijkse (chronische) gebruikers die niet meer zonder kunnen. Hiernaast is er ook een niet te verwaarlozen aantal van overmatig verbruik van benzodiazepines. Vaak zijn deze mensen verslaafd aan deze medicamenten en hebben ze ook de creativiteit verworven om via verschillende wegen aan deze medicamenten te geraken.
Het is natuurlijk gemakkelijk om als huisarts aan de patiënt duidelijk te maken dat die medicamenten afgebouwd moeten worden, maar de patiënt wil niet meer terug te maken krijgen met slaapproblemen. Hier dringt de vraag: “Wat na de benzo’s?”. Welke mogelijkheden moeten we de patiënten geven zodat ze toch een goede nachtrust te blijven behouden? Dit is vaak een probleem waarmee een huisarts
geconfronteerd geraakt, zodat het stoppen van de slaapmiddelen soms een frustrerende aangelegenheid wordt. Dit onderzoek zal trachten een antwoord te geven op deze vraag.
Doelstelling, onderzoeksvraag
De doelstellingen van dit praktijkverbeterend project kunnen geformuleerd worden als: 1) Nagaan van de mogelijkheid om het chronisch benzodiazepinegebruik te verminderen 2) Nagaan van de effecten op de levenskwaliteit en slaapkwaliteit van het afbouwen of het switchen van de benzodiazepines 3) De patiënt ook tegelijkertijd informatie geven en de mogelijkheid geven om de ervaringen uit te drukken 4) De collega’s sensibiliseren over het voorschrijfgedrag van slaapmedicamenten
Literatuuronderzoek PICO Patiënt: Chronisch gebruik (meer dan 6 weken) van benzodiazepines, gebruikt als hypnoticum door volwassen patiënten met insomnia Interventie: afbouwen of overschakelen Comparison: vergelijken levenskwaliteit voor en na wijziging en met de controlegroep Outcome: verandering of behoud van levenskwaliteit? Zoekvraag: Welke alternatieven zouden we kunnen gebruiken bij de afbouw van benzodiazepines, die bij de volwassene met insomnia langer dan zes weken als hypnoticum wordt gebruikt, waarbij de levenskwaliteit en de slaapkwaliteit van de patiënt tenminste behouden blijven, zoniet verbeteren?
MESH-termen die gebruikt werden: Benzodiazepines/therapeutic use AND Sleep Initiation and Maintenance Disorders AND Substance-Related Disorders Er werd ook via CEBAM gezocht naar de kennis over dit onderwerp. Via Pubmed werden specifieke artikels opgezocht over dit onderwerp. Er werden geen artikels gevonden over een gelijkaardig onderzoek in verband met de afbouw van benzodiazepines.
Insomnia en de behandeling
Insomnia Insomnia is de wetenschappelijke term die wordt gebruikt om slapeloosheid te beschrijven. Insomnia wordt vaak gedefinieerd als de aanwezigheid van slaapmoeilijkheden. Insomnia wordt beschreven als een positief antwoord op de vragen “Heb je moeilijkheden bij het slapen?” of “Heb je het moeilijk bij in slaap vallen of in slaap blijven?”. In de slaapliteratuur wordt insomnia ook gedefinieerd als de aanwezigheid van polysomnografisch bewijs van verstoord slaap. (3)
Ongeveer een derde van de personen die een huisarts bezoeken en twee derde die bij de pyschiater op consultatie gaan zijn niet tevreden over hun slaapritme. Ondanks deze hoge getallen wordt de diagnose pas laat gesteld. De symptomen worden vaak geuit als moeilijke slaapinitiatie, moeilijke slaapbehoud, te vroeg opstaan, slechte slaapkwaliteit. Insomnia kent diverse oorzaken, die niet altijd goed te objectiveren zijn. Psychische en lichamelijke stoornissen, chronische pijn en middelenmisbruik (vooral alcohol) zijn de meest voorkomende oorzaken van insomnia (4).
Waarom is een goede slaap belangrijk? Onderzoeken tonen aan dat slaap heel belangrijk is voor een goed functioneren van ons lichaam. Verstoringen van de slaap kunnen immers leiden tot depressie en angst, insomnia is ook een oorzaak van een slechte levenskwaliteit en vele psychologische stoornissen (5, 6)
Behandeling van slaapproblemen
Benzodiazepine-receptor agonisten
Benzodiazepines zijn medicamenten die hun werking uitoefenen door een stimulatie van de werking van gamma-aminoboteruzuur (GABA) ter hoogte van de benzodiazepinereceptor, waaraan we de sedatieve en anxiolytische werking te danken hebben.Benzodiazepines worden gebruikt als sedativum en hypnoticum, anxiolyticum, spierrelaxans en anticonvulsivum. In dit overzicht beperken we ons tot de indicatie slapeloosheid. De voornaamste onderverdeling van de benzodiazepines bestaat uit: kortwerkend, halflangwerkend, langwerkend. Deze hebben elk hun eigen indicatiegebied. Als hypnotica worden bijna uitsluitend halflangwerkende benzodiazepines gekozen(2).
Bijna alle placebo-gecontroleerde studies wijzen erop dat bij slapeloosheid benzodiazepines doeltreffender zijn dan placebo in de eerste week van behandeling. Vanaf de tweede week is er geen significant verschil meer. Daarbij stelde men vast dat bij plots stoppen na enkele weken gebruik, de proefpersonen die benzodiazepines namen, terug slapeloos werden en zelfs nog wat meer dan vroeger ("rebound-effect"). In de studies waarbij benzodiazepines vergeleken werden met niet-farmacologische interventies hadden benzodiazepines het voordeel onmiddellijk te werken (2).
Misbruik, afhankelijkheid, tolerantie Bij de diagnostische criteria voor misbruik en afhankelijkheid van middelen (DSM IV), worden afhankelijkheid en misbruik apart benoemd. Eén van de criteria die kunnen aanwezig zijn bij afhankelijkheid is tolerantie. Bij tolerantie heeft het individu steeds meer van het verslavende middel nodig om het gewenste effect te bereiken of dat het effect steeds vermindert bij het gebruik van eenzelfde hoeveelheid van het verslavende middel(7).
Bij chronisch gebruik treedt tolerantie op voor de gewenste en ongewenste effecten van de benzodiazepines. Na enkele weken ontstaan psychische en fysieke afhankelijkheid en bij plots stoppen kunnen dervingsverschijnselen optreden. Na vier weken gebruik, treedt vaak afhankelijkheid op(2, 8).
Afbouw van benzodiazepines Omwille van de dervingsverschijnselen die kunnen optreden, dient de afbouw geleidelijk te gebeuren. Dit afbouwschema is meer persoonsgebonden en bij een normaal gebruik is dit mogelijk binnen enkele weken. Bij zwaar verslaafde personen kan dit schema uitlopen tot enkele jaren (9).
Een methode die nuttig is gebleken bij de afbouw van benzodiazepines is de minimale interventie. Er worden stopbrieven gestuurd naar de patiënten, waardoor de patiënten geïnformeerd worden en gestimuleerd worden om de benzodiazepines af te bouwen. Deze methode bleek relatief effectief te zijn, hoewel een deel van de patiënten achteraf terug benzodiazepines begint in te nemen(10).
Er zijn verschillende barrières bij het afbouwen van benzodiazepines: De patiënt is zelf vaak niet gemotiveerd, omdat hij er geen nadelen van ondervindt, integendeel, hij vindt dat hij er zelfs baat aan heeft, waarom zou hij dan stoppen? De arts maakt een afbouwschema waarbij bereidingen gebruikt worden, waardoor de
kostprijs hoger kan oplopen. Sommige huisartsen zien geen reden tot afbouw, omdat hij gecontroleerd voorschrijft, alles staat genoteerd in het dossier, hij denkt dat de patiënt niet meer inneemt dan hij voorschrijft. Vaak worden de benzodiazepines niet afgebouwd omdat ze opgestart zijn door een collega, door een psychiater bijvoorbeeld (11).
“Z-drugs” De niet-benzodiazepinehypnotica zoals Zolpidem, ook “z-drugs” genoemd, verdienen extra aandacht omdat ze veelvuldig voorgeschreven worden als slaapmedicatie. In tegenstelling tot de benaming hebben deze medicamenten een gelijkaardige werking als de benzodiazepines. Ze werden ontwikkeld omwille van sommige nevenwerkingen van benzodiazepines die voorheen gebruikt werden. Deze medicamenten oefenen wel een selectieve werking uit door hun hoge affiniteit voor de receptor van het ω1-subtype. Maar de bijwerkingen van benzodiazepines zijn vergelijkbaar met dat van Zolpidem. Zolpidem heeft een korte halfwaardetijd, en zou geen hang-over-effect geven de volgende dag, maar zoals bij de benzodiazepines is de aangewezen behandeling maximaal vier weken. Er zijn nog weinig langetermijneffecten beschikbaar van deze klasse van medicamenten, daarom zijn ze ook nog geen eerstekeusgeneesmiddelen (1).
Tricyclische antidepressiva en trazodon
Als antidepressiva voorgeschreven worden in het kader van slapeloosheid, dient zeker de voorkeur gegeven te worden aan sederende antidepressiva. Trazodone verdient meestal de voorkeur omwille van een gunstiger nevenwerkingsprofiel. Deze antidepressiva dienen in een zo laag mogelijke dosering gegeven te worden om zo weinig mogelijk nevenwerkingen teweeg te brengen. Trazodone wordt gegeven aan een dagdosis van 50 milligram ongeveer één uur voor het slapen. Volgens de studies worden deze antidepressiva vooral aangeraden indien er naast de insomnia ook depressie aanwezig is, maar Trazodone heeft ook een bewezen werking bij de
afbouw van benzodiazepines bij afhankelijk geworden personen(12-14). Meest voorkomende nevenwerkingen zijn orthostatische hypotensie, vooral bij ouderen, en sedatie overdag met geassocieerde cognitieve dysfunctie en cardiale aritmieën (12).
Er is één studie met Trazodone beschikbaar, waarin Zolpidem 10 mg, Trazodone 50 mg en een placebo met elkaar werden vergeleken. Beide geneesmiddelen waren superieur aan de placebo na één week, zowel wat de slaaplatentie als de slaapcontinuïteit betreft. Na twee weken kon met er geen verschil meer worden aangetoond ten opzichte van de placebo. Dit zou kunnen duiden op het ontstaan van tolerantie. (12).
Niet-medicamenteuze middelen
Wanneer we de benzodiazepines gaan afbouwen, moeten we de patiënten bepaalde gewoontes aanleren, zodat er geen herval is naar medicamenten. Er worden verscheidene niet-medicamenteuze maatregelen voorgesteld in de aanpak van slapeloosheid, gaande van eenvoudige informatie naar de patiënt toe tot meer gespecialiseerde cognitieve gedragstherapieën.
In een eerste fase moeten eventuele onderliggende factoren aangepakt worden, b.v. schildklierstoornissen of longlijden, psychosociale problematiek, relatieconflicten, beginnende dementie, intoxicaties of medicatie, verstoring van het dag-nachtritme bij ploegenarbeid of jetlag, slaapapnoesyndroom.
Om de slaaphygiëne te verbeteren, kan men volgende tips geven: -
stimulerende activiteiten vermijden één à twee uur voor het slapengaan;
-
overmatig drinken of eten en het gebruik van coffeïne, nicotine of alcohol ’s avonds vermijden;
-
niet te laat eten;
-
een rustige, donkere en comfortabele omgeving scheppen;
-
de slaapkamer goed verluchten en temperatuur rond de 18°C respecteren.
-
dutjes overdag vermijden;
-
op geregelde tijden naar bed gaan;
-
op hetzelfde uur opstaan;
-
lang wakker blijven in bed vermijden;
-
zorgen voor een goede kwaliteit van matras en hoofdkussen;
-
de inslaaptijd kan sterk variëren zonder direct abnormaal te zijn;
-
met het vorderen van de nacht wordt de slaap steeds minder diep en is kortdurend wakker worden normaal;
-
ouderen slapen minder diep en vaak ook korter. Door overdag dutjes te doen vermindert de slaaptijd verder;(2, 15)
De techniek van de stimuluscontrole en relaxatie of cognitieve gedragstherapie bleken ook zinvol te zijn. Niet-farmacologische interventies zijn doeltreffend vanaf de tweede week, zijn vrij duurzaam en hebben geen ongewenste effecten (2). Hiernaast zijn er ook nog andere methodes zoals lichttherapie en acupunctuur, maar deze behandelmethoden hebben geen bewezen werking(16).
Er zijn ook barrières bij het uitvoeren van de niet-medicamenteuze technieken. De patiënt wil vaak een snelle oplossing van zijn huisarts, terwijl deze technieken veel geduld vereisen van de patiënt. De huisarts heeft ook veel motivatie nodig om deze technieken aan de patiënt uitgelegd te krijgen, wat veel tijd vraagt. Een andere barrière zijn de lange wachttijden voor een psychiatrisch consult. Ook heeft de huisarts niet altijd de juiste vaardigheden voor deze technieken(11).
Hoe levenskwaliteit zo objectief mogelijk beoordelen?
Levenskwaliteit is een begrip die door iedereen anders kan geïnterpreteerd worden en moeilijk te objectiveren is. Elke patiënt heeft eigen ideeën hierover. Deze ideeën kunnen via vragenlijsten geobjectiveerd worden. In het verleden werden vragenlijsten opgesteld en getoetst op hun betrouwbaarheid. Hieronder geven we uitleg over de vragenlijsten die wij gaan gebruiken in ons onderzoek.
General Health Questionnaire (GHQ-12)
De GHQ-12 is een instrument dat ontwikkeld werd om mentale gezondheidsproblemen te evalueren. Het bestaat uit 12 vragen en is een uitstekend instrument om de mentale gezondheidstoestand te screenen. Deze test heeft een hoge betrouwbaarheid en validiteit, de test wordt wereldwijd gebruikt(17, 18).
Short Form 36 (SF-36) : Levenskwaliteit
SF‐36 is een 36 items bevattende vragenlijst die scores bijhoudt voor acht domeinen van gezondheidsgerelateerde levenskwaliteit (HRQoL): fysiek functioneren, rolfunctioneren fysiek, lichamelijke pijn,ervaren gezondheid, vitaliteit, sociaal functioneren, rolfunctioneren emotioneel, geestelijke gezondheid. Hiernaast bestaan er ook twee totaalscores: Mental Component Summary score (MCS) en Physical Component Summary score (PCS). Elk van de acht domeinen wordt gescoord op 100, hogere scores duiden op beter functioneren. De MCS en PCS scores zijn gestandarizeerd naar 50, waarbij scores boven 50 duiden op een bovengemiddeld functioneren en scores onder 50 geven het functioneren weer dat onder het gemiddelde ligt(19).
Pittsburgh Sleep Quality Index (PSQI): Slaapkwaliteit
Deze vragenlijst gaat de slaapkwaliteit na gedurende de vorige maand en bevat 19 vragen. De vragen handelen over 7 componenten van de slaap: subjectieve slaapkwaliteit, slaaplatentie, slaapduur, slaapefficiëntie, slaapverstoringen, gebruik van slaapmedicatie en dysfunctioneren overdag. Elke component wordt gescoord van 0 tot 3, met een globale score die tussen 0 en 21 ligt. Hogere scores geven een slechtere slaapkwaliteit weer. De PSQI is nuttig bij het identificeren van goede en minder goede slapers. Een globale score van minder dan 5 duidt op een persoon die een slechte slaper is met ernstige moeilijkheden in ten minste twee gebieden of middelmatige moeilijkheden in meer dan drie gebieden(20-23).
Dysfunctional Beliefs and Attitudes About Sleep Scale: Houding en gedachten ten opzichte van de slaap
Deze vragenlijst gaat na wat voor ideeën de patiënt heeft in verband met de slaap en zijn houding tegenover de slaap. De aanwezigheid en de ernst van de dysfunctionele gedachten komen te voorschijn. Het houdt vijf onderverdelingen in: foutieve opvattingen over de oorzaak van insomnia, foutieve attributies over de gevolgen van insomnia, onrealistische verwachtingen over de slaap, controle over en voorspelbaarheid van de slaap, foutieve opvattingen over slaapbevorderende gedragingen. Een hogere score duidt op meer dysfunctionele opvattingen (24). Er bestaan verschillende versies van deze vragenlijst, in ons onderzoek gaan we de vragenlijst met 23 vragen gebruiken.
De onderzoeksmethodiek Literatuuronderzoek Eerst werden de Quaternaire bronnen opgezocht via CEBAM. Er zijn richtlijnen te vinden over slapeloosheid en de behandeling in NHG, Domus Medica, Folia pharmacotherapeutica.
Als tertiare bron werd Minerva geraadpleegd met de zoektermen insomnia, benzodiazepines, Trazodone. Daarna werd er nog dieper gezocht in Medline voor reviews als secundaire bronnen. De Mesh-termen Benzodiazepines/therapeutic use AND Sleep Initiation and Maintenance Disorders AND Substance-Related Disorders bleken voldoende resultaten op te leveren. Voor dit onderwerp was het ook noodzakelijk om primaire bronnen op te zoeken. Dit werd dan gedaan met Pubmed, vooral om andere gelijkaardige onderzoeken te raadplegen.
Methode De doelgroep van het onderzoek is de volwassen patiëntenpopulatie in de huisartsenpraktijk. In de wachtzaal worden de patiënten geïnformeerd door een informatieblad waarin een korte uitleg wordt gegeven over het onderzoek. Alle patiënten worden uitgenodigd om deel te nemen aan het onderzoek. Er wordt uitdrukkelijk vermeld dat de deelnemer geen slaapstoornissen hoeft te hebben. De patiënt beslist uit vrije wil of hij meedoet of niet.
Er zijn twee soorten vragenbundels. De eerste bundel bevat een algemene vragenlijst, SF-36-, PSQI-, GHQ-12- en de DBAS-vragenlijsten. Een tweede vragenbundel bestaat uit een voorblad met de vraag of de voorgestelde behandelwijze correct werd uitgevoerd en daarnaast de SF-36-, PSQI- en GHQ-12 vragenlijsten. Alle patiënten vullen aanvankelijk de eerste vragenbundel in. Indien de patiënt benzodiazepines inneemt, wordt de keuze gegeven om de behandeling te wijzigen. Indien de patiënt toestemt met de wijziging, wordt hem de tweede vragenbundel in een enveloppe meegegeven om over vier tot zes weken terug binnen te brengen.
De patiënten worden dus in verschillende groepen onderverdeeld: 1) patiënten die geen benzodiazepines als slaapmedicatie gebruiken, 2) patiënten die benzodiazepines gebruiken als slaapmedicatie en deze medicatie willen afbouwen,
3) of willen overschakelen naar een ander alternatief: Trazodone wordt hierbij voorgesteld, 4) of niet willen stoppen met de benzodiazepines. Groep 1 wordt later ook in twee verdeeld naargelang de patiënt slaapproblemen heeft of niet.
De exclusiecriteria voor dit onderzoek zijn nachtarbeid en benzodiazepinegebruik omwille van psychische problemen.
ONDERZOEKSSCHEMA Patiënt, ouder dan 18 jaar, geen psychische problematiek, geen nachtarbeid
Algemene vragenlijst + GHQ, , SF36, PSQI, DBAS
Insomnia JA BZD (>6weken)
NEE geen BZD
Wijziging
BZD (>6 weken)
geen BZD
wijziging NEE Afbouw Switch
Na 4-6 weken: 2de bevraging PSQI, GHQ, SF36 Afbouw/switch geslaagd?: ja/nee
Resultaten
Algemene statistieken
Van de 548 binnengebrachte initële vragenlijsten werden er 517 geïncludeerd in het onderzoek, 31 respondenten voldeden niet aan de inclusiecriteria. Er waren 417 patiënten die geen slaapmedicamenten innamen, waarvan 102 die op dat moment toch slaapproblemen ondervonden. 79 patiënten gebruikten benzodiazepines als slaapmedicatie, 21 patiënten namen andere soorten slaapmedicamenten in. Van de patiënten die benzodiazepines innamen, wilden er 25 de medicatie afbouwen, 31 overschakelen op Trazodone en 23 wilden hun benzodiazepines niet stoppen. 21 patiënten die de benzodiazepines afbouwden en 25 patiënten die overschakelden op Trazodone hebben hun voorgestelde therapie correct uitgevoerd.
63.5 procent van de deelnemers bestaat uit vrouwen. De gemiddelde leeftijd is 41,2. 39 procent zegt hij/zij op dat moment slaapprolemen ondervindt. 19,3 procent van de deelnemers neemt iets in om beter te kunnen slapen. 15% gebruikt benzodiazepines als hypnoticum.
Analyse van de vragenlijsten
SF-36 We merken dat er op de verschillende niveaus van SF-36-scores lichte schommelingen zijn, maar de grootteordes per groep liggen niet ver van elkaar (Tabel1). De P-waardes geven ook aan dat de verschillen zeker niet statistisch significant zijn. We zien heel hoge P-waarden als we de benzodiazepine-groep vergelijken met de Trazodone- en de afbouwgroep (Tabel2)
Tabel 1: SF-36-scores, uitgedrukt op een schaal van 100, met de standaarddeviaties (SD) tussen haakjes. Geen slaapproblemen, Slaapproblemen, SF-36-scores
geen slaapmedicatie
geen slaapmedicatie Benzodiazepines Effectief Trazodone Effectief afgebouwd
n=315
n=102
n=79
n=25
n=21
fysiek functioneren
82,4(19,4)
79,3(21,5)
81,2(22,3)
79,8(22,7)
76,4(22,4)
sociaal functioneren
87,1(18,4)
86,4(21,4)
86,6(22,1)
86,2(21,6)
88,8(22,3)
rolbeperkingen: fysiek
82(22,6)
79,2(21,8)
79,5(24,4)
79,9(22,8)
77,4(25,2)
rolbeperkingen: emotioneel
82,5(21,1)
78,4(23,4)
81,2(22,0)
82,8(23,6)
81,5(24,3)
mentale gezondheid
76,2(18,4)
76(19,7)
75,4(20,1)
76,4(21,9)
77,2(21,5)
vitaliteit
67,8(19,8)
64,6(20,4)
65,7(20,7)
66,2(21,3)
63,4(22,6)
pijn
81,2(19,9)
80,8(20,3)
81,6(21,1)
80,6(21,7)
80,3(24,5)
algemene gezondheidsbeleving 73,7(19,5)
73,2(19,4)
72,1(18,8)
71,4(23,6)
74,9(24,1)
Tabel 2: SF-36 scores, en de P-waardes ter vergelijking van de onderzoeksgroep met de benzodiazepinegroep
SF-36-scores
Benzodiazepines
Effectief Trazodone P-waarde
Effectief afgebouwd P-waarde
n=79
n=25
n=21
fysiek functioneren
81,2(22,3)
79,8(22,7)
0,95 76,4(22,4)
0,83
sociaal functioneren
86,6(22,1)
86,2(21,6)
0,99 88,8(22,3)
0,92
rolbeperkingen: fysiek
79,5(24,4)
79,9(22,8)
0,99 77,4(25,2)
0,93
rolbeperkingen: emotioneel
81,2(22,0)
82,8(23,6)
0,94 81,5(24,3)
0,98
mentale gezondheid
75,4(20,1)
76,4(21,9)
0,96 77,2(21,5)
0,93
vitaliteit
65,7(20,7)
66,2(21,3)
0,98 63,4(22,6)
0,91
pijn
81,6(21,1)
80,6(21,7)
0,96 80,3(24,5)
0,95
algemene gezondheidsbeleving 72,1(18,8)
71,4(23,6)
0,97 74,9(24,1)
0,88
PSQI Als we naar de PSQI-waarden kijken, zien we op het eerste zicht dat er telkens een in de groep zonder slaapmedicamenten een verhoging van de score merkbaar is als de patiënt zegt dat er slaapproblemen aanwezig zijn. Deze stijging blijft indien er ook inname van benzodiazepines aanwezig is (Tabel3). We zien aan de P-waardes wel dat de verschillen statistisch niet significant zijn (Tabel 4).
Tabel 3:PSQI-waarden met de standaarddeviatie (SD) tussen haakjes
Geen slaapproblemen, Slaapproblemen, PSQI
geen slaapmedicatie
geen slaapmedicatie Benzodiazepines Effectief Trazodone Effectief afgebouwd
n=315
n=102
n=79
n=25
n=21
Slaapduur
0,43(0,67)
0,65(0,79)
0,79(0,84
0,74(0,88)
0,83(0,92)
Slaapverstoringen
1,01(0,49)
1,61(0,62)
1,85(0,69)
1,79(0,72)
1,88(0,75)
Slaaplatentie
1,16(0,78)
1,57(0,93)
1,68(0,98)
1,77(1,06)
1,74(0,93
Slaapefficiëntie
0,40(0,79)
0,77(0,98)
0,84(1,03)
0,78(1,02)
0,88(1,13)
Dysfunctioneren overdag 0,88(0,61)
1,33(0,68)
1,57(0,73)
1,67(0,71)
1,61(0,79)
Subjectieve slaapkwaliteit 0,92(0,78)
1,35(0,85)
1,69(0,89)
1,66(0,83)
1,72(0,91)
Tabel 4: PSQI-waarden en de P-waarden, ter vergelijking van de Trazodonegroep en de afbouwgroep met de benzodiazepinegroep
PSQI
Benzodiazepines Effectief Trazodone P-waarde Effectief afgebouwd P-waarde n=79
n=25
n=21
Slaapduur
0,79(0,84)
0,74(0,88)
0,96 0,83(0,92)
Slaapverstoringen
1,85(0,69)
1,79(0,72)
0,93 1,88(0,75)
Slaaplatentie
1,68(0,98)
1,77(1,06)
0,93 1,74(0,93
Slaapefficiëntie
0,84(1,03)
0,78(1,02)
0,95 0,88(1,13)
Dysfunctioneren overdag 1,57(0,73)
1,67(0,71)
0,89 1,61(0,79)
Subjectieve slaapkwaliteit 1,69(0,89)
1,66(0,83)
0,97 1,72(0,91)
0,96 0,97 0,95 0,97 0,96 0,97
GHQ-score De GHQ-scores duiden weer op een verschil van de groep zonder slaapproblemen met de andere groepen (Tabel1). Ook hier moeten we concluderen dat de verschillen statistisch niet significant zijn omwille van de hoge P-waardes (Tabel6).
Tabel 5: GHQ-scores en de Standaarddeviaties (SD) tussen haakjes
Geen slaapproblemen, Slaapproblemen, geen slaapmedicatie
geen slaapmedicatie Benzodiazepines Effectief Trazodone Effectief afgebouwd
n=315
n=102
n=79
n=25
n=21
2,42(2,79)
2,34(2,85)
2,52(3,02)
2,45(2,95)
GHQ-score 1,98(2,24)
Tabel 6:GHQ-scores en de P-waardes ter vergelijking van de Trazodone- en de afbouwgroep met de benzodiazepinegroep.
Benzodiazepines Effectief Trazodone P-waarde Effectief afgebouwd P-waarde GHQ-score
n=79
n=25
2,34(2,85)
2,52(3,02)
n=21 0,95 2,45(2,95)
0,97
DBAS-score De DBAS-scores warden enkel gecontroleerd met de eerste vragenlijst. Hier zien we ook geen statistisch significante verschillen tussen de verschillende groepen (Tabel7). Tabel 7:DBAS-scores, met de standaarddeviaties (SD) tussen haakjes
Geen slaapproblemen, Slaapproblemen,
DBAS
geen slaapmedicatie
geen slaapmedicatie Benzodiazepines
n=315
n=102
n=79
52,3(18,3)
54,2(16,8)
51,7(18,3)
Discussie Een langdurigere follow-up van de patiënten is belangrijk om de definitieve resultaten voor dit onderzoek te kunnen waarnemen. In dit onderzoek wordt herval naar benzodiazepines niet nagegaan omwille van praktische redenen. Alvast is hier verder onderzoek voor noodzakelijk. Dit onderzoek spitst zich meer toe over de effecten op de levenskwaliteit van de patiënten. Vermits de inname van de benzodiazepines in ons onderzoek berust op het verbeteren van de slaapkwaliteit (één van de exclusiecriteria was de inname omwille van psychische indicaties), zouden we geen herval mogen verwachten indien de slaapkwaliteit niet achteruitgaat na de benzodiazepines. Maar er kunnen natuurlijk andere oorzaken voor herval ontstaan: vb. het wegvallen van het placebo-effect van de benzodiazepines, niet voldoende kunnen opvangen van het probleem via niet-medicamenteuze middelen, niet verdragen van Trazodone,… Een definitieve bevestiging voor dit aspect behoeft een langduriger onderzoek waarbij de patiënten van nabij opgevolgd worden.
Het valt op dat de patiënten met slaapproblemen meer interesse tonen voor het onderzoek. Ookal wordt elke patiënt aangesproken om mee te doen, is het onderzoek geheel vrijblijvend en wordt de patiënt de keuze vrijgelaten. We zien immers een hoog percentage van patiënten die slaapproblemen hebben en deze patiënten hebben deze problemen beter kunnen uiten dankzij dit onderzoek.
In dit onderzoek hadden we een redelijk grote groep van benzodiazepine-gebruikers nodig om voldoende bewijzen te kunnen leveren. Dit komt omwille van het feit dat we deze groep van patiënten nog eens opnieuw moeten onderverdelen in drie groepen. We zien dat we net niet voldoende aantal patiënten hebben kunnen recruteren, wat de betrouwbaarheid van het onderzoek kan verminderen. Niettegenstaande zien we toch dat er een behoud van de levenskwaliteit merkbaar is in de afbouw- en de Trazodonegroep. Omdat dit trend telkens terug verschijnt, kunnen we toch nog voorzichtige conclusies trekken. Maar verder onderzoek is nog gewenst.
Besluit
Ondanks het feit dat de Trazodone-groep en de afbouwgroep niet uit voldoende aantallen patiënten bestaat om duidelijke conclusies te trekken, kunnen we toch zeggen dat er tenminste een behoud van de slaapkwaliteit merkbaar is. Dit is ook wat we wilden aantonen. Deze trend komt telkens terug in de verschillende vragenlijsten die hier gebruikt werden.
Omwille van de tolerantie en afhankelijkheid die benzodiazepines veroorzaken bij langdurig gebruik, kunnen we dus besluiten dat er bij chronische gebruikers aan alternatieven moet gedacht worden. In de eerste plaats kan men de benzodiazepines proberen af te bouwen en deze afbouw te ondersteunen met niet-medicamenteuze technieken. Indien de patiënt toch een medicatie wenst in plaats van die benzodiazepines, verdienen de sederende antidepressiva, bij voorkeur Trazodone,
de aandacht. Natuurlijk kan men ook hier tegelijkertijd de niet-medicamenteuze technieken toepassen met een eventuele latere afbouw van ook deze medicamenten in het achterhoofd.
Referenties
1. Siriwardena AN, Qureshi MZ, Dyas JV, Middleton H, Orner R. Magic bullets for insomnia? Patients' use and experiences of newer (Z drugs) versus older (benzodiazepine) hypnotics for sleep problems in primary care. Br J Gen Pract. [Comparative Study Research Support, Non-U.S. Gov't]. 2008 Jun;58(551):417-22. 2. Verantwoord gebruik van benzodiazepines. . Folia Pharamcotherapeutica.okt 2002:29: 82-90. 3. Roth T. Insomnia: definition, prevalence, etiology, and consequences. J Clin Sleep Med. [Research Support, Non-U.S. Gov't Review]. 2007 Aug 15;3(5 Suppl):S7-10. 4. Berrios GE, Shapiro CM. ABC of sleep disorders. "I don't get enough sleep, doctor". Bmj. [Review]. 1993 Mar 27;306(6881):843-6. 5. Mayers AG, Grabau EA, Campbell C, Baldwin DS. Subjective sleep, depression and anxiety: inter-relationships in a non-clinical sample. Hum Psychopharmacol. [Research Support, Non-U.S. Gov't]. 2009 Aug;24(6):495-501. 6. LeBlanc M, Beaulieu-Bonneau S, Merette C, Savard J, Ivers H, Morin CM. Psychological and health-related quality of life factors associated with insomnia in a population-based sample. J Psychosom Res. [Research Support, Non-U.S. Gov't]. 2007 Aug;63(2):157-66. 7. American Psychiatric Association. (2000). Diagnostic and statistical manual of mental disorders (4th ed. trW, DC: Author. 8. Marriott S, Tyrer P. Benzodiazepine dependence. Avoidance and withdrawal. Drug Saf. [Review]. 1993 Aug;9(2):93-103. 9. Lingford-Hughes AR, Welch S, Nutt DJ. Evidence-based guidelines for the pharmacological management of substance misuse, addiction and comorbidity: recommendations from the British Association for Psychopharmacology. J Psychopharmacol. [Guideline Practice Guideline]. 2004 Sep;18(3):293-335. 10. Gorgels WJMJ RCOV. Terugdringen van chronisch gebruik van benzodiazepinen. Eindverslag van een wetenschappelijk onderzoek. Het Benzoreduxonderzoek. RC Afdeling huisartsgeneeskunde UMC St Radboud Nijmegen. 2002. 11. ANTHIERENS S. Evaluatie van de Campagne Benzodiazepines 2004. 12. Walsh JK. Pharmacologic management of insomnia. J Clin Psychiatry. [Research Support, Non-U.S. Gov't Review]. 2004;65 Suppl 16:41-5. 13. Wiegand MH. Antidepressants for the treatment of insomnia : a suitable approach? Drugs. 2008;68(17):2411-7. 14. Ansseau M, De Roeck J. Trazodone in benzodiazepine dependence. J Clin Psychiatry. [Clinical Trial]. 1993 May;54(5):189-91. 15. NHG- standaard: slaapstoornissen en slaapmiddelen. 16. Aanpak van slapeloosheid. Folia Pharamcotherapeutica feb 2010. 17. Goldberg DP, Rickels K, Downing R, Hesbacher P. A comparison of two psychiatric screening tests. Br J Psychiatry. [Comparative Study Research Support, U.S. Gov't, Non-P.H.S.]. 1976 Jul;129:617. 18. Graetz B. Multidimensional properties of the General Health Questionnaire. Soc Psychiatry Psychiatr Epidemiol. 1991 May;26(3):132-8. 19. Brazier JE, Harper R, Jones NM, O'Cathain A, Thomas KJ, Usherwood T, et al. Validating the SF-36 health survey questionnaire: new outcome measure for primary care. Bmj. [Comment Research Support, Non-U.S. Gov't]. 1992 Jul 18;305(6846):160-4.
20. Buysse DJ, Reynolds CF, 3rd, Monk TH, Berman SR, Kupfer DJ. The Pittsburgh Sleep Quality Index: a new instrument for psychiatric practice and research. Psychiatry Res. [Research Support, U.S. Gov't, P.H.S.]. 1989 May;28(2):193-213. 21. McHorney CA, Ware JE, Jr., Raczek AE. The MOS 36-Item Short-Form Health Survey (SF-36): II. Psychometric and clinical tests of validity in measuring physical and mental health constructs. Med Care. [Research Support, Non-U.S. Gov't Research Support, U.S. Gov't, P.H.S.]. 1993 Mar;31(3):24763. 22. McHorney CA, Ware JE, Jr., Lu JF, Sherbourne CD. The MOS 36-item Short-Form Health Survey (SF-36): III. Tests of data quality, scaling assumptions, and reliability across diverse patient groups. Med Care. [Research Support, Non-U.S. Gov't Research Support, U.S. Gov't, P.H.S.]. 1994 Jan;32(1):40-66. 23. McHorney CA, Ware JE, Jr., Rogers W, Raczek AE, Lu JF. The validity and relative precision of MOS short- and long-form health status scales and Dartmouth COOP charts. Results from the Medical Outcomes Study. Med Care. [Research Support, Non-U.S. Gov't Research Support, U.S. Gov't, P.H.S.]. 1992 May;30(5 Suppl):MS253-65. 24. Morin CM, Vallieres A, Ivers H. Dysfunctional beliefs and attitudes about sleep (DBAS): validation of a brief version (DBAS-16). Sleep. [Research Support, N.I.H., Extramural Research Support, Non-U.S. Gov't Validation Studies]. 2007 Nov 1;30(11):1547-54.
BIJLAGES
VRAGENLIJST IVM ONDERZOEK NAAR SLAAPMEDICATIE
Leeftijd:…………….
Geslacht: M / V
Beroep: Bediende/Arbeider/Ambtenaar/Zelfstandige/Student / Zonder beroep / Werkloos/ Pensioen Werkomstandigheden: Voltijds / Deeltijds Dagploeg / Nachtploeg / Ochtend+Namiddagshiften Alcoholverbruik: niet / minder dan 2 eenheden per dag / tussen 2 en 5 eenheden per dag/meer dan 5 Dagelijkse medicatiegebruik: -…………………………………… -…………………………………….. -…………………………………….. -…………………………………..
Bent u in behandeling voor psychologische problemen? JA / NEE Heeft u momenteel een slaapprobleem? JA / NEE Sedert hoelang? ………………………………………………………………………………………………………..
Gebruikt u slaapmedicatie: JA / NEE Zo ja, Welke?:…………………………………………
…… tabletten per …..dag(en)
SF-36 GEZONDHEIDSTOESTAND VRAGENLIJST
INSTRUKTIE : Deze vragenlijst gaat over uw kijk op uw gezondheid. Met behulp van deze gegevens kan worden bijgehouden hoe u zich voelt en hoe goed u in staat bent uw dagelijkse bezigheden uit te voeren.
Beantwoord elke vraag door een cijfer te omcirkelen dat overeenstemt met uw antwoord. Als u niet zeker weet hoe u een vraag moet beantwoorden, geef dan het best mogelijke antwoord.
1.
Hoe zou u over het algemeen uw gezondheid noemen ? (omcirkel één cijfer) Uitstekend Zeer goed Goed Matig Slecht
2.
1 2 3 4 5
Hoe beoordeelt u uw algemene gezondheidstoestand nu, in vergelijking met een jaar geleden ? (omcirkel één cijfer) Nu Nu Nu Nu Nu
veel beter dan een jaar geleden wat beter dan een jaar geleden ongeveer hetzelfde als een jaar geleden wat slechter dan een jaar geleden veel slechter dan een jaar geleden
1 2 3 4 5
3.
De volgende vragen hebben betrekking op bezigheden die u misschien doet op een doorsnee dag. Wordt u op dit moment bij deze bezigheden beperkt door uw gezondheid ? Zo ja, in welke mate ? (omcirkel één cijfer op elke regel) Ja, ernstig beperkt a. Forse inspanning, zoals hardlopen, tillen van zware voorwerpen, een veeleisende sport beoefenen b. Matige inspanning, zoals een tafel verplaatsen, stofzuigen, zwemmen of fietsen c. Boodschappen optillen of dragen d. Een paar verdiepingen opgaan e. Een verdieping opgaan f. Zich vooroverbuigen, knielen of hurken g. Meer dan een kilometer wandelen h. Een paar honderd meter wandelen i. Een blokje om wandelen j. U wassen of aankleden
4.
Ja, een beetje beperkt
Nee, helemaal niet beperkt 3
1
2
1
2
3
1 1 1 1 1 1 1 1
2 2 2 2 2 2 2 2
3 3 3 3 3 3 3 3
Heeft u tijdens de afgelopen 4 weken tengevolge van uw lichamelijke gezondheid één van de volgende problemen bij uw werk of andere bezigheden gehad ? (omcirkel één cijfer op elke regel)
a. U besteedde minder tijd aan werk of andere bezigheden b. U heeft minder bereikt dan u zou willen c. U was beperkt in het soort werk of andere bezigheden d. U had moeite om uw werk of andere bezigheden uit te voeren (het kostte u bvb. extra inspanning) 5.
JA 1 1 1 1
NEE 2 2 2 2
Heeft u tengevolge van emotionele problemen (zoals depressieve of angstige gevoelens) tijdens de afgelopen 4 weken problemen ondervonden bij uw werk of andere dagelijkse bezigheden ? (omcirkel één cijfer op elke regel)
a. U besteedde minder tijd aan werk of andere bezigheden b. U heeft minder bereikt dan u zou willen c. U deed uw werk of andere bezigheden niet zo zorgvuldig als gewoonlijk
JA 1 1 1
NEE 2 2 2
6.
In welke mate hebben uw lichamelijke gezondheid of emotionele problemen u gedurende de afgelopen 4 weken gehinderd in uw normale omgang met familie, vrienden of buren, of bij activiteiten in groepsverbond ? (omcirkel één cijfer) Helemaal niet Enigszins Nogal Veel Heel erg veel
7.
1 2 3 4 5
Hoeveel lichamelijke pijn heeft u de afgelopen 4 weken gehad ? (omcirkel één cijfer) Geen Heel licht Licht Nogal Ernstig Heel ernstig
8.
1 2 3 4 5 6
In welke mate bent u de afgelopen 4 weken door pijn gehinderd in uw normale werk (zowel werk buitenshuis als huishoudelijk werk) ? (omcirkel één cijfer) Helemaal niet Enigszins Nogal Veel Heel erg veel
1 2 3 4 5
9.
Deze vragen gaan over hoe u zich voelt en hoe het met u ging de afgelopen 4 weken. Zou u bij elke vraag dat antwoord willen geven dat het best benadert hoe u zich voelde. Hoe vaak gedurende de afgelopen 4 weken. (omcirkel één cijfer op elke regel)
a. Voelde u zich levenslustig ? b. Was u erg zenuwachtig ? c. Zat u zodanig in de put dat niets u kon opvrolijken ? d. Voelde u zich rustig en ontspannen ? e. Had u veel energie ? f. Voelde u zich somber en neerslachtig ? g. Voelde u zich uitgeput ? h. Was u gelukkig ? i. Voelde u zich moe ? 10.
altijd 1 1 1
Meestal 2 2 2
vaak 3 3 3
soms 4 4 4
zelden 5 5 5
Nooit 6 6 6
1
2
3
4
5
6
1 1
2 2
3 3
4 4
5 5
6 6
1 1 1
2 2 2
3 3 3
4 4 4
5 5 5
6 6 6
Hoe vaak hebben uw lichamelijke gezondheid of emotionele problemen u gedurende de afgelopen 4 weken gehinderd bij uw sociale activiteiten (zoals vrienden of familie bezoeken, …) ? (omcirkel één cijfer) Altijd Meestal Soms Zelden Nooit
11.
1 2 3 4 5
Hoe JUIST of ONJUIST is elk van de volgende uitspraken voor u ? (omcirkel één cijfer op elke regel)
a. Ik lijk wat gemakkelijker ziek te worden dan andere mensen b. Ik ben even gezond als andere mensen die ik ken c. Ik verwacht dat mijn gezondheid achteruit zal gaan d. Mijn gezondheid is uitstekend
Volkomen Grotendeels juist juist 1 2
Weet ik niet 3
Grotendeels onjuist 4
Volkomen onjuist 5
1
2
3
4
5
1
2
3
4
5
1
2
3
4
5
DE PITTSBURGH SLAAPKWALITEITSINDEX (PSQI) Nederlandstalige bewerking met toelating van de auteurs door R. Cluydts, M. Kerckhoffs, G. Hoffmann GESLACHT:……
DATUM:………………...
De volgende vragen hebben enkel betrekking op uw slaap tijdens de voorbije maand. Uw antwoorden zouden een zo nauwkeurig mogelijke weergave moeten zijn van de meerderheid van de dagen en nachten tijdens de voorbije maand. Gelieve alle vragen te beantwoorden. 1. Hoe laat ging u ’s avonds gewoonlijk naar bed gedurende de voorbije maand? Gebruikelijke bedtijd: ---------------------2. Hoeveel minuten duurde het de voorbije maand gewoonlijk elke nacht vooraleer u in slaap viel? Aantal minuten: ----------------------------3. Hoe laat stond u tijdens de voorbije maand ’s morgens gewoonlijk op? Gebruikelijk tijdstip van opstaan:………. 4.Aan hoeveel uren SLAAP kwam u gemiddeld per nacht tijdens de voorbije maand? (Dat aantal kan verschillen van het aantal uren dat u in bed doorbracht.) Aantal uren slaap per nacht:---------------Zet bij de volgende vragen een kruisje in het vakje onder het antwoord dat op u van toepassing is. Sla geen vraag over. 5. Hoe vaak had u tijdens de voorbije maand moeilijkheden met slapen, omdat u…. NIET TIJDENS DE VOORBIJE MAAND
MINDER DAN ÉEN MAAL PER WEEK
EEN-OF TWEE DRIE OF MEER MAAL PER WEEK MAALS PER
WEEK
c) naar het toilet moest gaan?
d) niet gemakkelijk kon ademhalen
e) luid hoestte of snurkte?
f) het te koud had?
g) het te warm had?
h) nachtmerries had?
a) niet in slaap kon vallen binnen 30 minuten? b) midden in de nacht of in de vroege morgen wakker werd?
i) pijn had?
j) (een) andere reden(en) had?
omschrijf:………………………………………………………………………………………… ZEER GOED
6. Hoe zou u uw globale slaapkwaliteit tijdens de voorbije maand beoordelen?
NIET TIJDENS DE VOORBIJE MAAND
REDELIJK GOED
MINDER DAN ÉEN MAAL PER WEEK
EERDER SLECHT
ZEER SLECHT
EEN-OF TWEE DRIE OF MEER MAAL PER WEEK MAALS PER
WEEK
7. Hoe vaak nam u gedurende de voorbije maand geneesmiddelen in(al dan niet voorgeschreven) als hulp bij het slapen?
NIET TIJDENS DE VOORBIJE MAAND
MINDER DAN ÉEN MAAL PER WEEK
EEN-OF TWEE DRIE OF MEER MAAL PER WEEK MAALS PER
WEEK
GEEN ENKEL
SLECHTS EEN
8. Hoe vaak had u het de voorbije maand moeilijk om wakker te blijven tijdens het autorijden, het eten of deelname aan sociale activiteit?
ENIGSZINS EEN
EEN HEEL
GROOT
9. In welke mate was het de voorbije maand voor u een probleem om met voldoende enthousiasme u dagelijkse activiteiten uit te voeren?
10. Indien u een kamergenoot of bedpartner hebt, vraag hem/haar hoe vaak u tijdens de voorbije maand: NIET TIJDENS DE VOORBIJE MAAND
MINDER DAN ÉEN MAAL PER WEEK
EEN-OF TWEE DRIE OF MEER MAAL PER WEEK MAALS PER
WEEK
a) luid snurkte
b) lange ademhalingspauzes had tijdens het slapen.
c) trekkende of schoppende benen had tijdens het slapen.
d) periodes van verwardheid had tijdens
het slapen.
e) een andere rusteloosheid had tijdens het slapen.
Omschrijf:……………………………………………………………………………………………………………
HOUDING EN GEDACHTEN TEN OPZICHTE VAN SLAAP Hieronder vindt u een aantal opvattingen over slaap en slapeloosheid. Geef met een kruisje aan in hoeverre u het eens of oneens bent met iedere opvatting. Er is geen goed of fout antwoord. Beantwoord álle vragen. Het invullen van deze lijst duurt 5-10 minuten. 1. Ik heb 8 uur slaap nodig om overdag goed te kunnen functioneren. mee eens : ______ : ______ : ______ : ______ : ______ : mee oneens 2. Wanneer ik een nacht weinig slaap, moet ik dit de volgende dag inhalen door een dutje te doen of door de volgende nacht langer te slapen. mee eens : ______ : ______ : ______ : ______ : ______ : mee oneens 3. Ik ben bang dat ik een zenuwinzinking krijg als ik één of twee nachten niet slaap. mee eens : ______ : ______ : ______ : ______ : ______ : mee oneens 4. Ik ben bang dat langdurige slapeloosheid ernstige gevolgen heeft voor mijn lichamelijke gezondheid. mee eens : ______ : ______ : ______ : ______ : ______ : mee oneens 5. Door langer in bed te blijven, slaap ik meer en voel ik me de volgende dag beter. mee eens : ______ : ______ : ______ : ______ : ______ : mee oneens 6. Als ik moeite heb met inslapen, blijf ik in bed en probeer ik nog harder in slaap te vallen. mee eens : ______ : ______ : ______ : ______ : ______ : mee oneens 7. Ik ben bang dat ik de controle over mijn slaap heb verloren. mee eens : ______ : ______ : ______ : ______ : ______ : mee oneens 8. Om overdag helder te zijn en goed te functioneren, ben ik beter af met een slaappil dan een slechte nacht. mee eens : ______ : ______ : ______ : ______ : ______ : mee oneens 9. Als ik me overdag geïrriteerd of neerslachtig voel, komt dat omdat ik de nacht ervoor niet goed geslapen heb. mee eens : ______ : ______ : ______ : ______ : ______ : mee oneens 10. Als mijn partner goed slaapt, moet ik dat ook kunnen. mee eens : ______ : ______ : ______ : ______ : ______ : mee oneens 11. Zonder voldoende nachtrust kan ik nauwelijks functioneren de volgende dag. mee eens : ______ : ______ : ______ : ______ : ______ : mee oneens 12. Ik kan nooit voorspellen wanneer ik goed of slecht zal slapen. mee eens : ______ : ______ : ______ : ______ : ______ : mee oneens 13. Ik kan niet met de negatieve gevolgen van slapeloosheid omgaan. mee eens : ______ : ______ : ______ : ______ : ______ : mee oneens 14. Als ik overdag moe ben of geen energie heb, komt dat omdat ik de vorige nacht niet goed geslapen heb. mee eens : ______ : ______ : ______ : ______ : ______ : mee oneens 15. Ik word 's nachts overspoeld door gedachten en kan deze niet stop zetten. mee eens : ______ : ______ : ______ : ______ : ______ : mee oneens 16. Met een slaapprobleem kan ik geen bevredigend leven leiden. mee eens : ______ : ______ : ______ : ______ : ______ : mee oneens 17. Ik denk dat slapeloosheid het resultaat is van het missen van een chemische stof. mee eens : ______ : ______ : ______ : ______ : ______ : mee oneens 18. Slapeloosheid verpest mijn leven en houdt mij af van de dingen die ik wil doen. mee eens : ______ : ______ : ______ : ______ : ______ : mee oneens 19. Ik vermijd verplichtingen (sociaal, familie) na een slechte nacht of zeg ze af. mee eens : ______ : ______ : ______ : ______ : ______: mee oneens 20. Een 'slaapmutsje' is een goed middel tegen slaapproblemen. mee eens : ______ : ______ : ______ : ______ : ______ : mee oneens 21. Slaappillen zijn waarschijnlijk de enige echte oplossing voor slapeloosheid. mee eens : ______ : ______ : ______ : ______ : ______ : mee oneens 22. Mijn slaap wordt steeds slechter en ik geloof niet dat daar iets aan te doen is. mee eens : ______ : ______ : ______ : ______ : ______ : mee oneens 23. Als ik niet goed geslapen heb, zie je dat aan mijn uiterlijk. mee eens : ______ : ______ : ______ : ______ : ______ : mee oneens
In te vullen na 4 weken Naam:………………………………………………………………… Voornaam:………………………………………………………….. Startdatum behandeling:…..…/…………/…………………….. Einddatum behandeling:……../…………/……………………… Is de voorgestelde behandelmethode correct uitgevoerd? 0 Ja 0 Nee: Waarom niet? : …………………………………………………………………………………………………….. ………………………………………………………………………………………………………………………………………….
Na 4 (tot maximaal 6) weken na de start van de behandelmethode wordt de vragenlijst ingevuld door de patiënt en afgegeven aan de arts of afgehaald bij de patiënt. Het onderzoek wordt op een anonieme wijze uitgevoerd. De privégegevens worden enkel ter administratie genoteerd.