ATHEROSCLEROSE Vetten, hoe maak je een gezonde keuze?
ATHEROSCLEROSE
TERNOOT MICHAEL DIËTIST & VOEDINGSDESKUNDIGE
Hart- en vaatziekten behoren tot de
maximaal 30 à 35% van de dagelijkse
meest voorkomende ziekten wereldwijd.
energiebehoefte wordt aangebracht door
In onze contreien is onze voeding de
vetten. Niet alleen de hoeveelheid, maar
belangrijkste oorzaak van het ontstaan
ook het soort vet is van belang.
van atherosclerose. Binnen een evenwichtige voeding wordt aanbevolen dat 1
Wat is atherosclerose?
Risicoprofiel
Atherosclerose is de verzamelnaam voor arteriosclerose en atheromatose. Arteriosclerose is het stijver en stugger worden van de vaatwand door veroudering. Atheromatose verwijst naar de verdikkingen van de intima (binnenste laag van de aderwand) door afzetting van vetachtige stoffen met uiteindelijk plaquevorming (dat is met vet gevulde cellen, afzettingen van gladspierweefsel en kalk) (zie figuur 1).
Mannen (>45 jaar) hebben een groter cardiovasculair risico dan vrouwen (>55 jaar of na aanvang van de menopauze). Hiervoor zijn verschillende redenen. Mannen hebben voornamelijk vetophoping ter hoogte van de buik en dit staat in rechtstreeks verband met een hoger risico op hart- en vaatziekten doordat buikvetweefsel een eiwit- en hormoonverandering teweegbrengt. Daarnaast hebben mannen minder oestrogenen, welke een beschermend effect heeft ten opzichte van hart- en vaatziekten.
Figuur 1: atherosclerotische ader (de patiëntenkrant, 2012)
Naast familiale hypercholesterolemie en dislipidemie is ook de levensstijl een belangrijke voorspeller van atherosclerose. Hypertensie, roken, gestoorde glucosetolerantie, overgewicht, overmatig gebruik van alcohol, koffie, stress en sederentariteit zijn allemaal factoren die bijdragen tot het ontstaan van hart- en vaatziekten.
Het grote gevaar bij atherosclerose is dat de plaquevorming kan leiden tot een trombus of klonter (zie figuur 2). Hoe dikker die plaque wordt, hoe meer de bloedstroom wordt vertraagd. Die plaque kan ook breken en de inhoud kan worden meegenomen in de bloedstroom en aan ander bloedvat blokkeren. Dit proces heet embolie. Figuur 2: vorming van atheroomplaques en mogelijke gevolgen (de patiëntenkrant, 2012)
Tot slot kan ook een tekort aan vitamine B6, foliumzuur of vitamine B12 een verhoogd risico op atherosclerose geven. Deze drie vitaminen zijn namelijk betrokken bij het de omzetting van homocysteïne (een niet-essentieel aminozuur) tot cysteïne. Vanuit cysteïne kan dan glutathion gevormd worden. Glutathion is op zijn beurt dan weer nodig voor een belangrijke enzymatische antioxidant: glutathion-peroxidase. Wanneer er echter een tekort van vitamine B6, foliumzuur en B12 ontstaat, wordt homocysteïne niet omgezet tot cysteïne en treedt er hyperhomocysteïne op. Dit laatste zorgt voor vernauwing van de bloedvaten (vasoconstrictie) en verhoogt zo het risico op hart- en vaatziekten. Ook stress kan leiden tot hyperhomocysteïnemie. Bronnen van vitamine B6 zijn: aardappelen, ongeraffineerde brood en – graanproducten, vis (tonijn, zalm), peulvruchten (kikkererwten), vlees en groenten (spinazie, asperges en avocado, rode biet), bananen. Foliumzuur vinden we terug in graanproducten en groene (blad)groenten zoals spinazie, rucola, asperges, broccoli en spruitjes. Vitamine B12 vinden we tot slot in dierlijke producten zoals vlees, vette vis, zuivelproducten en eieren.
Bloedonderzoek Een kans van 5% op cardiovasculair overlijden komt overeen met een kans van 15% op het voorkomen van een al dan niet fatale cardiovasculaire gebeurtenis zoals hartritmestoornissen of zelfs verlamming. Een vermindering van het totaal cholesterolgehalte met 40mg/dl resulteert in een afname van het risico op een cardiovasculaire aandoening met 20% (Inter-heart-onderzoek, 2005). De vooropgestelde doelstellingen zijn als volgt:
Atherosclerose heeft niet alleen impact op de coronaire bloedvaten (angina pectoris, myocard infarct, decompensatio cordis). Ook de perifere en de cerebrale bloedvaten kunnen eronder lijden met mogelijk gevolgen als: herseninfarct en claudicatio intermittens of etalagebenen.
Voor niet-hoog risico patiënten (voor hoog risico-patiënten*): • bloeddruk: <140/90mmHg (<130/80mmHg) • totaal cholesterol: <190mmHg (<175(-<155)mg/dl) • LDL cholesterol: <115mg/dl (<100mg/dl) • nuchtere glycemie: <110mg/dl • HDL-cholesterol: >40mg/dl man, >50mg/dl vrouw • triglyceriden**: <150mg/dl • totaal cholesterol/HDL-cholesterol: <4 * hoog risico-patiënten zijn mensen met bewezen cardiovasculaire ziekte, diabetes type I en II met micro-albuminurie en familiale hypercholesterolemie. ** triglyceriden zijn de meest voorkomende vetten in je lichaam.
2
Functie van vetten Vetzuren fungeren eerst en vooral als energiebron. Eén gram vet levert 9 calorieën. Dit is dubbel zoveel als de energieaanbreng van koolhydraten en eiwitten, die beide 4 calorieën leveren per gram. Verder zijn vetten bouwstoffen voor onze celmembranen en leveren bepaalde vetten essentiële vetzuren. Essentieel wil zeggen dat het lichaam deze vetzuren niet zelf kan aanmaken en dus moeten worden ingenomen via de voeding. Ook voor de opname van de vetoplosbare vitaminen (vitamine A, D, E, K) zijn vetten erg belangrijk.
Indeling van vetten Vetten zijn opgebouwd uit vetzuren. Op basis van de samenstelling van deze vetzuren worden deze vetzuren onderverdeeld in ‘goede’ en ‘slechte’ vetten, namelijk onverzadigde vetzuren en verzadigde vetzuren (zie figuur 3). Figuur 3: Indeling vetzuren
nezuur) en bevat voorts 37% oliezuur en 10% linolzuur. Andere tropische oliën, zoals palmpitolie (olie gewonnen uit de pitten van de oliepalmvruchten) en kopraolie (olie gewonnen uit het vruchtvlees van kokosnoten) vertonen een nog hoger gehalte aan verzadigde vetzuren (vooral laurinezuur en myristinezuur) dan palmolie, maar het verbruik ervan is duidelijk lager. Bronnen van palmolie (in dalende volgorde): gebak en taart, K&K-gerechten, koffiekoeken, pizza’s, quiches en gezouten gebakjes, sandwiches, zoete koekjes en reepjes, bepaalde smeerpasta’s, margarines, etc. Vanaf december 2014 is het verplicht om het type oliën die aanwezig zijn in de voedingsmiddelen te vermelden. Palmolie werd vaak op het etiket aangeduid als “plantaardige olie”, waardoor er vaak onduidelijkheid was over welk soort olie het nu net ging. De laatste jaren kreeg palmolie een steeds slechtere reputatie toegekend omwille van zijn atherogeen karakter. Uit een studie (2006) van professor Hornsta (Maastricht University, Nederland) bleek echter dat palmolie wel een cholesterolverhogend effect heeft (in vergelijking met een dieet rijk aan meervoudig onverzadigde vetzuren), maar zonder dat het cardiovasculair risico verhoogde. Overdaad schaadt maar het is aangeraden om te kijken naar de gehele voeding in plaats van te focussen op één enkele ingrediënt zoals palmolie (NutriFacts, 2014). Bronnen van verzadigde vetzuren: • Dierlijk: • melkvetten: boter, halve boter, room, koffieroom, kaas, volle melk en volle melkproducten • vlees: alle soorten maar vette vleessoorten zoals spek, spiering, worst, salami, ... bevatten er uiteraard meer • Plantaardig: • Palmolie, palmvet, palmpitolie, palmpitvet, kokosolie of kokosvet • Harde plantaardige margarines, vaste frituurvetten
Verzadigde vetten
Verzadigde vetten zorgen voor een stijging van het totale cholesterolgehalte en de LDL-cholesterol. Zij hebben de slechtste invloed op het cardiovasculair risico. Toch zijn niet alle verzadigde vetzuren even slecht. Het zijn voornamelijk laurinezuur, myristinezuur en palmitinezuur met niet zo’n gunstige karakteristieken. Stearinezuur daarentegen, het vetzuur in pure chocolade, blijkt een neutraal effect te hebben op hart- en bloedvaten, maar bevat natuurlijk wel nog steeds veel vet.
De bovenstaande vetzuren laurinezuur, myristinezuur en palmitinezuur vinden we ook terug in kokosolie of kokosvet en palm(pit)olie. Echter, zij bevatten ook middenketenvetzuren (capron-, capryl-, caprinezuur) die een positief effect zouden hebben op de LDL-, HDL-, en totaal cholesterol, alsook op triglyceriden. Bovendien beschermen polyfenolen die kokosolie bevat LDL tegen oxidatie en heeft kokos(olie) ook een anti-trombotische werking (DebMandal & Mandal, 2011). Kokosolie kan dus zeker eens op het menu gezet worden maar liefst niet dagelijks. Palmolie wordt gewonnen uit het vruchtvlees van oliepalmvruchten. Het gaat ondertussen om de meest verbruikte plantaardige olie en de voornaamste bron van vetten wereldwijd. Meer dan 80% van de palmolie is afkomstig uit Azië. Palmolie is rijk (>40%) aan atherogene vetzuren (vnl. palmiti-
Transvetzuren
Transvetzuren zijn onder te verdelen in drie groepen, nl. de natuurlijke transvetzuren, de geconjugeerde transvetzuren en de industrieel geproduceerde transvetzuren. Deze transvetzuren hebben inzake gezondheidseffecten belangrijke verschillen. De industriële transvetzuren zijn vetzuren die kunnen ontstaan bij langdurig verhitten en industrieel verharden van oliën. Hoewel het meervoudig onverzadigde vetzuren zijn, hebben ze toch een negatieve invloed op het lichaam. Ze verhogen de LDL-cholesterol, het triglyceridengehalte en doen de HDL-cholesterol dalen. Bronnen van industriële transvetzuren zijn dus enerzijds voorgebakken kant-en-klare producten, koekjes, speculaas, bakkerijproducten, chips, alsook in gekochte frituurbereidingen en snacks. Anderzijds kunnen ze ook ontstaan in thuis gefrituurde gerechten, vooral bij té hoge verhitting (>180°C) en té frequent gebruik van frituurvet.
3
Onverzadigde vetzuren
Onverzadigde vetzuren zijn meestal van plantaardige oorsprong en hebben gunstigere eigenschappen dan verzadigde vetzuren. Ze komen voor onder twee vormen: enkelvoudig onverzadigde vetzuren (mono-onverzadigde vetzuren) en meervoudig onverzadigde vetzuren (polyonverzadigde vetzuren). Onder de noemer enkelvoudige vetzuren valt omega 7 en omega 9, terwijl omega 3 en omega 6 onder de categorie van de meervoudig onverzadigde vetzuren vallen.
Omega 7
Dit is een vergeten vetzuur die een positieve invloed heeft op de huid en ook op de werking van het slijmvlies. doordat het een evenwichtige hydratatie van de huid bevordert. Het verhelpt kwaaltjes als droge huid, mond, ogen en neus, vaginale droogte alsook maag- en darmproblemen. Omega7 is bij de apotheker te verkrijgen onder de naam Membrasin, die duinbesolie bevat in een pure vorm (Maar Natuurlijk, 2013).
Omega 9
Omega 9 heeft een cholesterolverlagend effect en stimuleert een elastische celwand. Dit vetzuur vinden we hoofdzakelijk in olijven en olijfolie terug.
Omega 6 en Omega 3
Deze essentiële vetzuren kunnen onvoldoende door ons lichaam worden aangemaakt, waardoor we ze via onze voeding moeten innemen. Het is van belang dat de verhouding tussen omega 6 (= linolzuur) en omega 3 (= alfalinoleenzuur) maximaal 5/1 bedraagt. In ons huidig voedingspatroon nemen we echter meer omega 6 in dan omega 3. Een teveel aan linolzuur leidt preferentieel tot de vorming van thromboxaan B2, wat vasoconstrictie in de hand werkt. Omega 3 daarentegen zijn een weldaad voor het hart en de bloedvaten. Ze houden meer bepaald de cholesterolgehaltes in de juiste verhouding en doen het triglyceridengehalte en de bloeddruk dalen. Alfa-linoleenzuur is een vetzuur die uit omega 3 wordt gemaakt. Daaruit wordt vervolgens eicosapentaeenzuur (EPA) en docosahexaeenzuur (DHA) aangemaakt, maar die omzetting is ontoereikend. Daarom is het aan te raden om ook rechtstreeks EPA en DHA op te nemen via de voeding, met name vette vis. Omega 6 vinden we onder meer in maïsolie en zonnebloemolie. Omega 3vetzuren vinden we terug in: • vette vissoorten bevatten de visvetzuren eicosapentaeenzuur (EPA) en docosahexaeenzuur (DHA): zalm, makreel, haring, sardines, ... • walnoten, chiazaad, hennepzaad • avocado’s • oliën zoals walnoten-, koolzaad-, lijnzaad-, hennep-, en raapzaadolie. • verrijkte producten: smeer- en bereidingsvetten, eieren, brood
Cholesterol
Er werd reeds gesproken van totale, LDL- en HDL-cholesterol én van de ‘goede’ en ‘slechte’ cholesterol. Maar wat is nu het verschil? Ons lichaam heeft eigenlijk maar één soort cholesterol. Cholesterol is de belangrijkste vertegenwoordiger van de groep dierlijke sterolen. Het is een vetachtige stof waaraan ons lichaam in zekere mate behoefte heeft om te kunnen functioneren. Ons lichaam krijgt cholesterol via 2 bronnen: enerzijds uit de lever die zelf cholesterol aanmaakt via de gal en anderzijds uit dierlijke voedingsmiddelen. Cholesterol bouwt onze celmembranen op, maakt galzuur aan (nodig voor de vetvertering) en produceert hormonen. Aangezien ons lichaam zelf cholesterol aanmaakt is opname via de voeding in principe niet nodig. Er wordt wel een bovengrens van 300mg per dag vooropgesteld. Doordat cholesterol zelf een vetachtige stof is kan dit zichzelf niet transporteren doorheen ons bloed. Daarvoor zijn er de lipoproteïnen (fosfolipide + cholesterol + eiwit) die de cholesterol op twee mogelijke manier vervoerd: enerzijds kan de cholesterol vanuit de lever naar de bloedbaan (of de periferie) getransporteerd worden, de zogenaamde ‘slechte’ cholesterol of LDL-cholesterol (LDL staat voor low-density lipoproteïn). We noemen dit ‘slecht’ doordat teveel cholesterol in de bloedbaan kan leiden tot atherosclerose. Anderzijds kan de cholesterol vanuit de bloedbaan naar de lever worden getransporteerd en dan spreken we over de ‘goede’ cholesterol of de HDL-cholesterol (HDL staat voor high-density lipoproteïn). De inname van een overmaat aan dierlijk cholesterol geeft een stijging van het LDL-cholesterol, voornamelijk in combinatie met een grote inname van verzadigd vet. Dierlijk cholesterol is vooral terug te vinden in (vette) vleessoorten, kaas, boter, melk en eieren. Eieren, en dan vooral eigeel, zijn vaak onder vuur komen te liggen inzake cholesterolwaarden. Recente studies hebben echter uitgewezen dat eieren geen cholesterolverhogend effect uitoefenen bij gezonde volwassenen. Eigeel is trouwens een uitstekende bron van vitamine A, E, B-vitamines, fosfor en zink. Diabetespatiënten dienen de consumptie van eieren echter wel te beperken aangezien bij hen een hogere ei consumptie gepaard gaat met een toename van sterfte t.g.v. hart- en vaatziekten (Berciano & Ordovas, 2014).
Inzake cholesterol zijn er heel wat therapieën die wetenschappelijke cholesterolverlagende eigenschappen hebben. Op medicamenteus vlak zijn er de statines. Zij verlagen de LDL-cholesterol met ongeveer 30% door het aantal LDLreceptoren in de lever te verhogen. Je moet dit voorstellen dat LDL-cholesterol auto’s zijn en LDL-receptoren zijn garagepoorten: hoe meer garagepoorten er zijn ter hoogte van de lever, hoe minder auto’s er op de baan, met name in het bloed, blijven rijden en hoe lager de LDL-cholesterol zal zijn. Het enige nadeel van statines is dat zij de lichaamseigen aanmaak van het coënzyme Q10 remmen. Q10 is een belangrijke stof die betrokken is bij de energieproductie in de cellen en een tekort kan leiden tot spierpijnen, spierafbraak en vermoeidheid. Q10 vinden we van nature terug in orgaanvlees, lever, vis zoals sardienen, zalm en makreel en gevogelte. Een suppletie van Q10 in combinatie met een statine is dus zeker aangewezen. Ook gefermenteerde knoflook kan zijn steentje bijdragen in combinatie met Q10.
4
Gefermenteerde knoflook heeft een uitgesproken natuurlijk ‘bloedverdunnend’ effect waarbij zowel het verkleven van de bloedplaatjes ondeling (10 à 25%) als aan de bloedvatwand (30 à 58%) sterk wordt verminderd (Maar Natuurlijk, 2013). Naast medicatie zijn er ook natuurlijke bronnen zoals bepaalde vezels (bètaglucanen in haver en gerst, pectinen in fruit en glucomannan in konjac). Deze vezels zorgen ervoor dat de cholesterol minder wordt opgenomen ter hoogte van de darm. Fytosterolen hebben hetzelfde effect. Fytosterolen is de verzamelnaam voor sterolen en stanolen die van de plant (fyto-) afkomstig zijn. Plantensterolen en –stanolen hebben een hypocholesterolimiërend effect. Zij verlagen namelijk de opname van zowel endogene (afkomstig uit de gal) als exogene (afkomstig uit de voeding) cholesterol en verlagen zo de LDL-cholesterol. De HDL-cholesterol alsook de TGLconcentratie blijven onveranderd. De plantensterolen zelf worden niet opgenomen in de darm en worden via de ontlasting uitgescheiden (zie figuur 4A en 4B).
Soja-eiwitten
Een vervanging van dierlijke eiwitten door soja-eiwitten heeft een positieve invloed op de plasmacholesterolwaarden. Zo is aangetoond dat een dagelijkse inname van 15g soja-eiwitten het LDL-cholesterolgehalte met ongeveer 6-7% kan verlagen (Harland & Haffner, 2008). Sojaproducten zijn bovendien arm aan verzadigde vetzuren, cholesterol, rijk aan onverzadigde vetzuren en anti-oxidanten, met name de iso-flavonen. Vijftien gram soja- eiwitten komt overeen met 3 glazen sojadrink of sojayoghurt van 150ml of 125-150g tofu of tempeh.
Take-home-messages • Beperk de vetstof-inname: 1 mespunt per snede brood en 1 eetlepel vetstof voor de bereiding van een warme maaltijd volstaat. • Kies voor een zachte smeerstof met minder dan 40% vet, maximum 1/3 verzadigd vet en bij voorkeur verrijkt met omega 3. • Geef de voorkeur aan vloeibare margarines en wissel af met oliën. Margarines bevatten vitamine A en D, terwijl olie een goede bron is van vitamine E.
Figuur 4A: Normale situatie. Voedselcholesterol (groen) wordt in de darm deels opgenomen, deels uitgescheiden. Lichaamscholesterol (rood) wordt via de gal in de darm gebracht en daaruit weer opgenomen.
• Palmolie en kokosolie kunnen ter afwisseling maar zeker niet dagelijks. • Zet gerust eens een eitje op het menu en laat vooral de eidooier niet weg uit uw dieet. Tenslotte zit niemand te wachten op een smaakloze omelet. • Vervang het frituurolie of -vet na 6 à 8 bakbeurten. • Als koude tafelolie opteert u best voor koolzaadolie, walnotenolie of lijnzaadolie, mits deze een goede verhouding omega 6/omega 3 bevatten.
Figuur 4B: Met plantensterolen. De plantensterolen (oranje) remmen de opname uit de darm van zowel het voedselcholesterol (groen) als het lichaamscholesterol (rood), waardoor beide typen cholesterol worden uitgescheiden. De sterolen zelf worden evenmin opgenomen.
Fytosterolen vinden we van nature terug in zonnebloem-, soja-, koolzaad-, maïs-, tarwekiemolie, peulvruchten, sesam, bepaalde groenten, ... Alleen moet je echter al grote hoeveelheden van deze voedingsmiddelen consumeren om een voldoende hoeveelheid fytosterolen binnen te krijgen. Het beste effect wordt namelijk beoogt bij een dagelijkse inname van 1-3g per dag, wat neerkomt op 1 flesje Becel pro-Activ of Benecel drink en een viertal sneden brood besmeerd met cholesterolverlagende minarine.
• Inzake olijfolie zijn gewone en vierge olijfolie geschikt voor bakken en braden. Extra vierge is een variant uit de eerste, koude persing van onrijpe olijven die resulteert in een donkergroene olie. Deze (duurdere) variant gebruikt u beter voor koude bereiding doordat bij verhitting de smaak verloren gaat en er bij zeer hoge temperaturen schadelijke stoffen zoals PAK’s (polyaromatische koolwaterstofverbindingen) kunnen ontstaan.
Tot slot verlagen ook chitostan, guargom en hydroxypropylmethylcellulose de absorptie van cholesterol in de darm. Naast een verminderde absorptie kan ook de leversynthese worden verminderd met behulp van rode gist rijst (Monacolin K). Het effect wordt beoogt bij een inname van minstens 10g per dag (Gordon & Becker, 2011). Voor meer info, vraag raadt aan uw huisarts of apotheker.
5
Referenties: Baumgartner, S., Mensink, R., & Plat, J. (2011). Plant sterols and stanols in the treatment of dyslipidemia: new insights into targets and mechanisms related to cardiovascular risk. Current pharmaceutical design, 922-32. Berciano, S. & Ordovas, J.M. (2014). Nutrition and cardiovascular health. Rev Esp Cardiology, 67, 738-747. Bouilliez, D.J. (2012). Atherosclerose. De Patiëntenkrant, nr. 4, pp. 26-27. Danq, Q. & Larondelle, Y. (2008). Transvetzuren in de voeding en hun impact op de gezondheid. Nutrinews, 8-14. DebMandal, M. & Mandal, S. (2011). Coconut (cocos nucifera L.: Arecaceae): In health promotion and disease prevention. Asian Public Journal of Tropical Medicine, 241-247. ERNA. (2010). De betekenis van coenzyme Q10. Tijdschrift voor voeding en diëtetiek, jg. 36, nr. 4, pp. 6-9. Fuller, N.R., et al. (2015). The effect of a high-egg diet on cardiovascular risk factors in people with type 2 diabetes: the Diabetes and Egg (DIABEGG) study-a 3-mo randomized controlled trial. American Journal of Clinical Nutrition, 705-13. Gordon, R. & Becker, D. (2011). The role of red yeast rice for the physician. Current atherosclerosis reports, 73-80. Harris, W. e. (2009). Omega 6 fatty acids and risk for cardiovascular disease. A science advisory from the american heart association . Circulation , 1-7. Harland, J. & Haffner, H. (2008). Systematic review, meta-analysis and regression of randomised controlled trials, reporting an association between intake of circa 25g soya protein per day and blood cholesterol. Atherosclerosis. Hoge Gezondheidsraad (2009). Voedingsaanbevelingen voor België, 2009, nr.8309. Brussel: Hoge Gezondheidsraad; 2009. Omega 7, het vergeten vetzuur. Heilzame werking op huid en slijmvliezen. Maar Natuurlijk, 2013, pp. 28-29. Overdreven gebruik van palmolie kan leiden tot gezondheidsproblemen. Advies nr. 8464 van de Hoge Gezondheidsraad. Tijdschrift voor voedingen diëtetiek (2013), jr. 39, nr. 5 pp. 21-24. Palmolie en cardiovasculaire gezondheid. Nutrifacts, 2014, pp. 14-16. Weynnants, E., Declercq, D. & Ruys, K. (2014). Vetten, hoe maak je een gezonde keuze? Diabetesinfo, nr.4, pp. 16-19. Wels, C. (2013). Gefermenteerde knoflook remt slagaderverkalking en verlaagt de bloeddruk. Maar Natuurlijk, pp. 25.
6