Atheneum Wispelberg - Wispelbergstraat 2 - 9000 Gent Herhalingsvragen fysica – 1e jaar 2e graad - tweede periode : juni 2009 3e jaar – 1uur
Correcties in het rood! TIP: Voordat je begint te studeren “Maak een planning”:
Wat moet ik studeren Hefbomen • • •
-1-
Theorie Vraagstukken Herhaling
Tijd die ik hiervoor denk nodig te hebben
Wanneer ga ik dit doen
.......................................
.......................................
.......................................
.......................................
.......................................
.......................................
........................................
........................................
........................................
........................................
Druk
• •
Theorie Oefeningen
Arbeid, energie en vermogen • Theorie • Vraagstukken • Herhaling
........................................ ........................................ ........................................
........................................ ........................................ ........................................
Algemeen: Alle formules kennen van volgende grootheden:
Oppervlakte van een vierkant, rechthoek, driehoek en cirkel Volumes van een kubus, balk, cilinder en prisma Kracht, krachtconstante, evenwict bij hefbomen, druk, arbeid, vermogen en energie
Formules, grootheden en eenheden kennen wil zegggen:
Symbolen van alle grootheden kennen. Eenheden en afgeleide eenheden van alle grootheden kennen. Formules correct kunnen noteren met de juiste symbolen Afgeleide formules kennen (d.w.z. afgeleide formules kunnen noteren, foutieve formules herkennen en aanpassen naar een juiste formule) De juiste eenheden aan de juiste grootheden kunnen koppelen. Weten hoe je bepaalde eenheden opbouwt. Omzetting van eenheden kennen en kunnen toepassen in voorbeelden
Hefbomen a. Theorie kennen (zie map) • • • •
•
Wat is een hefboom (definitie, tekening, voorbeeld) Teken een hefboom en duidt de macht, last, machtarm, lastarm en steunpunt aan. Ken de definitie en de juiste symbolen van last, macht, lastarm, machtarm en steunpunt Ken de soorten hefbomen (M-s-L, s-L-M en s-M-L Geef hiervan enkele voorbeelden en duidt telkens de last, macht, lastarm, machtarm en steunpunt aan. Hefbomen: M.m = ......
Vanderbusse Nele - 18/06/2009
Atheneum Wispelberg - Wispelbergstraat 2 - 9000 Gent Herhalingsvragen fysica – 1e jaar 2e graad - tweede periode : juni 2009 3e jaar – 1uur
-2-
Winst aan macht is verlies aan ..................
b. Extra vraagstukjes: (hermaak ook de vraagstukjes uit je map) 1. Een wip met steunpunt in het midden is 6 m lang. Aan het uiteinde zit een meisje van 40 kg. Waar moet haar mama met massa 70 kg gaan zitten om de wip in evenwicht te houden? (Oplossing: 1,71 m) 2. Om een spijker uit een plank te trekken is een kracht van 1000 N verreist. Men gebruikt hiervoor een hamer met koevoet.Welke kracht moet men loodrecht op het uiteinde van de steel uitoefenen, als de spijker zich op 4,5 cm van het steunpunt bevindt. Lengte van de steel is 24,0 cm. (Oplossing: 1,88 102 N) 3. Een werkman gebruikt een spade met steel 1,25 m lengte. Het metaal heeft een lengte van 20,0 cm. Met zijn linkerhand houdt hij de steel vast op 0,50 m van het metaal, terwijl zijn rechterhand op het boveneind rust. Bij elke schep tilt hij 6,0 kg aarde op. Men veronderstelt het zwaartepunt van de opgenomen aarde boven het middelpunt van het metaal. Bereken welke kracht hij moet uitoefenen: a. met de rechterhand, wanneer hij de linkerhand onbeweeglijk houdt; (Oplossing : 4,7 10 N) b. met de linkerhand, als hij de rechter onbeweeglijk houdt. (Oplossing: 1,06 102 N) 4. Een plank, waarvan we het gewicht verwaarlozen , wordt als loopbrug gebruikt om een beek over te steken. De ene kant is een vast steunpunt, het andere uiteinde is vast met een spantouw. De plank is 6m lang, een persoon van 65 kg bevindt zich op 3,5m van het steunpunt. Hoe groot is de kracht in het spantouw? (Oplossing: 3,71 102 N)
Druk a. Theorie kennen (zie map): • Wat is druk (definitie, symbool en eenheid kennen) • Wat moet je doen om een grote druk te bekomen? Geef hier ook enkele voorbeelden van. Wat moet je doen om een druk te verkleinen Geef hier ook enkele voorbeelden van. Omgekeerd moet je van een voorbeeld kunnen zeggen wat er met de druk gebeurt en waarom. • Toepassingen op druk kennen en kunnen verklaren •
Eenheid van druk goed kennen : 1 Pa = 1 Vergeet dus de omzettingen niet. Vb:
Vanderbusse Nele - 18/06/2009
N m2
N = ........Pa cm 2 kN = ........Pa m2 kN = ........Pa dm 2
Atheneum Wispelberg - Wispelbergstraat 2 - 9000 Gent Herhalingsvragen fysica – 1e jaar 2e graad - tweede periode : juni 2009 3e jaar – 1uur
-3-
b. Extra Vraagstukjes (hermaak ook de vraagstukjes uit je map.) 1. Een oppervlakte van de punt van een naald is 0,015mm2.Met welke druk wordt de naald in het hout gedreven als er een kracht van 25 N op wordt uitgeoefend. (Oplossing:1,67 109 Pa) 2. Een vleugelpiano met massa 198 kg steunt op drie wieltjes waarvan het contactoppervlak met de grond (per wieltje) 4,2 cm2 bedraagt. 1. Welke druk oefent de piano uit op de vloer? (Oplossing: 1,54 106 Pa ) 2. Op een houten parketvloer mag de druk slechts 750kPa bedragen. Wat is de oppervlakte van de blokjes die men tussen de wielen en de houten vloer moet schuiven? (Oplossing: 8,63 cm2) 3.
Een kracht van 580 N werkt op een oppervlak van 100 cm². Bereken de druk. (Oplossing:5,80 102 Pa)
4.
Een druk van 5 kPa ontstaat uit een kracht van 750 N. Bereken het oppervlak dat dit gewicht steunt. (Oplossing:1,5 10-1 m2)
5.
Een zware kast met een gewicht van 1800 N doet de vloertegels barsten. De kast rust op vier poten. Hoe groot wordt de druk als we onder de poten eerst blokjes van 5 cm² schuiven en daarna blokjes van 15 cm² gebruiken? (Oplossing:p1 = 9 105 Pa, p2 = 3 105 Pa)
Arbeid – Energie - Vermogen Theorie kennen (zie map) •
Def Arbeid kennen met woorden en de voorwaarde voor arbeid te kennen alsook de formule voor arbeid: W = ............................. (eenheid : ......................) Vergeet ook niet de afgeleide formules te kennen, oefen dus ook de omgevormde formules: F = ................................ (als arbeid en afgelegde weg gegeven zijn) ∆s = ...............................( als arbeid en kracht gegeven zijn) Vergeet in oefeningen ook niet uit de massa de zwaartekracht te halen: F = ............................. en tevens de afgeleide formules te leren. Vergeet niet de eenheid te oefenen en de afgeleide eenheden te herhalen. Voorbeelden kunnen geven waarbij er arbeid geleverd wordt. Omgekeerd moet je van een voorbeeld kunnen zeggen of er arbeid geleverd is en uitleggen waarom.
•
Definitie van vermogen kennen met woorden en ook de formule goed kennen: P = ........................ (eenheid : ......................) Vergeet ook niet de afgeleide formules te kennen, oefen dus ook de omgevormde formules: ∆t = ........................... W= ..............................
Vanderbusse Nele - 18/06/2009
Atheneum Wispelberg - Wispelbergstraat 2 - 9000 Gent Herhalingsvragen fysica – 1e jaar 2e graad - tweede periode : juni 2009 3e jaar – 1uur •
-4-
Vergeet niet de eenheid te oefenen en de afgeleide eenheden te herhalen. 1W=
J s
1 kW = ................., 1 MW = ....................... Let op voor de eenheid kWh = ................. J ( = eenheid van ...............) Maak ook een oefening op omzetting van kWh naar J voorbeeld: 7568 kWh = ................... J en 0,0895 kWh = ................. J •
•
• •
Wat is Energie : ............................................... (eenheid :.............) o Potentiele energie: Ep = ..................... (formule kennen ) o Kinetische energie : Ek (formule niet kennen) Omzettingen energie kennen Geef voorbeelden van omzetting energie. Kunnen uitleggen welke energieomzettingen er gebeuren bij: Wiel van Maxwemm, Batterij, een stuwmeer, een kachel, een boormachine, een kerncentrale, de radiometer van Crookes. Wet van energiebehoud kennen (kunnen formuleren) Extra vraagstukjes: 1. Een man van 75 kg klimt met een zak aardappellen van 45 kg op zijn rug in 20,0 s 9,0m hoog op een ladder. Bereken de arbeid en het vermogen. (Oplossing:W = 1,06 103 J, P = 5,3 102 W) 2. Tot welke hoogte moet men een bal van 370 g omhoogwerpen om hem een potentiële energie van 157 J te geven. (oplossing: 4,33 101 m) 3. Welke potentiële energie bekom jij als je naar de tweede verdieping van het schoolgebouw gaat? ( 2 maal 4 m hoog) Stel je massa gelijk aan 65 kg. (oplossing: 5,10 103 J) 4. Een kraan ontwikkelt een vermogen van 22 kW. In welke tijd kan een last van 15 000 N op een hoogte van 5 m gebracht worden? (oplossing: 3,41 s) 5.
Om een rotsblok 500 m te verplaatsen leverden de Egyptische slaven 15 MJ aan arbeid. Wat was de massa van het rotsblok? (oplossing: 3,06 103 kg)
6. Een kracht verricht 5 kJ arbeid om een voorwerp 120 m te verplaatsen. Hoe groot is de kracht? (oplossing: 4,17 101 N)
Vanderbusse Nele - 18/06/2009
Atheneum Wispelberg - Wispelbergstraat 2 - 9000 Gent Herhalingsvragen fysica – 1e jaar 2e graad - tweede periode : juni 2009 3e jaar – 1uur
-5-
Nuttige tips bij je studie en voorbereiding van het examen :
Gebruik het overzicht van al de grootheden en formules die we gezien hebben (definitie, symbool en eenheid). Vergeet de grootheden die je reeds vroeger gezien hebt niet! Je kan zelf nog wat vraagjes bijmaken...... Let goed op bij het maken van vraagstukjes: Noteer goed het gegeven en het gevraagde met symbolen . Vul steeds de juiste eenheden in. Formuleer steeds duidelijk welke formules je gaat gebruiken. Noteer de oplossing in de wetenschappelijke notatie. Controleer jezelf : heb ik dit wel begrepen (kan ik dit nu zelf formuleren ken ik nog voorbeelden), ken ik de formules, de eenheden ...... (maak eventueel kaartjes met de vraag op de ene kant en de antwoorden op de andere kant, of laat je eventueel ondervragen door iemand uit je omgeving....) Heb je twijfels, versta je het niet al te best , vraag het dan aan iemand. Ga bij een klasgenoot, samen weten jullie meer dan alleen en als je het dan nog niet verstaat kan je gerust bij de leerkracht langs komen.
Kijk ook eens op de website naar de extra oefeningen en oplossingen bij vakinfo fysica – 3de jaar : http://users.pandora.be/atheneum.wispelberg/
Wat kan je doen de avond voor het examen? ☺ Controleer op je lijst of je alles kent en kan (zie planning). Herhaal !!! ☺ Hermaak de oefeningen waar je last mee had. ☺ Controleer je schrijfgerei, zet je horloge juist. Leg ook je andere benodigdheden klaar: Rekentoestel, potlood, lat..)
☺ Ga tijdig slapen Wat kan je doen tijdens het examen? ☺ Laat je niet opjagen door medeleerlingen, als jij je les grondig geleerd hebt is dit voor niets nodig.
☺ Lees eerst alle vragen door voordat je begint te schrijven. Markeer de moeilijkere vragen en werk eerst aan de vragen die je zeker kan.
☺ Noteer eventueel reeds op je examenblad alle formules die je kent , ☺
zodat je deze kan raadplegen op het ogenblik dat je die nodig hebt. Lees de opgave grondig (onderlijn de opdrachtwoorden in de opgave: leg uit, bereken, ......., omcirkel de woordjes “en” en “of” zodat je weet dat je hier een “dubbele” opdracht krijgt)
Veel succes !
Vanderbusse Nele - 18/06/2009