ASIEL & MIGRATIE
Memorandum 2014
FEDERALE VERKIEZINGEN
Copyright : Pauline Willot
1. Woord vooraf Caritas International biedt migranten een humane en individuele begeleiding aangepast aan hun migratietraject, verdedigt hen en zoekt met hen naar duurzame oplossingen in ons land of elders. Binnen dit kader vangt Caritas in België een groot aantal asielzoekers op waarvan de procedure lopend is. Wij kiezen voor een opvang op mensenmaat in eengezinswoningen. Dit model staat garant voor de zelfstandigheid van de persoon, bevordert het familiaal leven en stimuleert de integratie van de betrokkenen in de lokale omgeving. Naast het luik “opvang” organiseert Caritas eveneens een kwaliteitsvolle sociale en juridische begeleiding, niet enkel voor de asielzoekers die ze opvangt maar ook van alle vreemdelingen. De steun aan deze migranten gebeurt via allerlei projecten zoals sociale eerstelijnsopvang, integratie van erkende vluchtelingen, voogdij over niet-begeleide minderjarige vreemdelingen (NBMV), vrijwillige terugkeer en re-integratie na terugkeer, hervestiging, bezoeken in gesloten centra, ... Om dit te kunnen verwezenlijken, werken wij nauw samen met het Caritasnetwerk (164 katholieke organisaties die binnen een netwerk werken in bijna 200 verschillende landen). Caritas pleit voor een positieve en globale benadering van de migratie en voor het voeren van een beleid dat gericht is op de bevordering van de integratie van de migrant in ons land of op de hulp bij het heropbouwen van zijn leven in zijn thuisland. Tenslotte verzetten wij ons tegen de criminalisering en het systematisch opsluiten van vreemdelingen in het kader van een migratiebeleid. Hierna vindt u een overzicht van onze aanbevelingen voor de federale verkiezingen van 25 mei 2014.
2. Een betere bescherming voor vluchtelingen 2.1.
Waarborgen van de fundamentele rechten
Het debat over de kwaliteit van de asielprocedure en opvang van asielzoekers in België lijkt onbestaande. De jongste maanden blijft de politieke retoriek bijna uitsluitend beperkt tot de cijfers van de asielaanvragen. De centrale vraag voor ons is echter: geeft België wel de nodige bescherming aan alle personen die daar recht op hebben omwille van een gegronde vrees voor vervolging of mensonterende behandeling in hun land van oorsprong ? Elk jaar begeleiden de maatschappelijk werkers van Caritas en haar partners honderden asielzoekers bij hun procedure. Soms wonen zij, als vertrouwenspersoon, hun ondervraging bij door het Commissariaat-generaal voor de Vluchtelingen en de Staatlozen (CGVS). Deze nabijheid is zeer belangrijk voor kwetsbare personen (bijvoorbeeld alleenstaande vrouwen of eenoudergezinnen, slachtoffers van folteringen of van mensensmokkel, personen die lijden onder psychologische kwetsbaarheid of post-traumatische stress). Deze hulp bij individuele dossiers maakt het mogelijk om een inzicht te krijgen in de manier van werken van de voor asiel bevoegde instanties en te wijzen op bepaalde onvolkomenheden en tekorten. Zo stellen we vast dat kwetsbare profielen over het algemeen niet op tijd opgemerkt worden en niet altijd een aangepaste procedure krijgen. Bovendien is de toegang tot rechtsbijstand niet altijd gegarandeerd van bij het begin van de procedure en is deze 1 steeds moeilijker te verkrijgen . Wij constateren dat asielzoekers in 2013 niet meer systematisch een kopie krijgen van de vragenlijst van hun interview bij de Dienst Vreemdelingenzaken (DVZ), een document dat nochtans onontbeerlijk is om hun dossier samen met hun advocaat of maatschappelijk werker te kunnen voorbereiden. De « geloofwaardigheid » van het verhaal van de aanvrager wordt vaak in twijfel getrokken en dit op basis van tegenstrijdigheden, vergetelheden of kleine fouten over detailpunten zonder dat de risico's op een slechte behandeling in geval van terugkeer ernstig worden 1
Asielzoekers hebben dus niet dezelfde rechten als personen die van misdaden worden verdacht want zij mogen niet bijgestaan worden door een advocaat bij hun eerste ondervraging bij de Dienst Vreemdelingenzaken terwijl personen die door de politie worden ondervraagd dit wel mogen sinds de invoering van de « Salduz-wet ». Federale verkiezingen – asiel en migratie /2
onderzocht. De bescherming wordt ook regelmatig geweigerd omdat de betrokkenen niet over bewijzen beschikken om hun verklaring te ondersteunen. Wanneer de asielzoekers echter documenten of medische attesten voorleggen ter ondersteuning van hun aanvraag, weigeren de instanties soms om die te onderzoeken. België werd hiervoor al in 2012 (zaak Singh) veroordeeld door het Europees Hof voor de Rechten van de Mens maar in de praktijk is er nog niet veel veranderd. Op basis van de ervaring op het terrein van onze maatschappelijk werkers kunnen wij stellen dat bepaalde asielzoekers niet de bescherming krijgen waarop ze recht hebben op basis van hun kwetsbaar profiel of de dramatische toestand in hun land. Het gebeurt soms dat personen worden teruggestuurd naar landen waar zij een reëel gevaar lopen. Daarom vraagt Caritas:
dat de fundamentele rechten van deze personen gerespecteerd worden door hun een makkelijke toegang tot de procedures, tot juridische bijstand en een tolk te garanderen; dat er een mechanisme voor het opsporen van kwetsbare profielen wordt ingevoerd zodat iedereen systematisch een aangepaste procedure krijgt; dat bij het onderzoek naar de geloofwaardigheid van een asielzoeker de fundamentele kwestie van de risico's bij terugkeer naar het land van afkomst niet uit het oog verloren wordt en dat de instanties de aanbevelingen volgen van de Hoge Commissaris voor de Vluchtelingen van de Verenigde Naties (UNHCR) 2; dat asielinstanties die medische documenten of attesten die beslissend kunnen zijn om de nood aan bescherming aan te tonen in twijfel trekken, een grondig onderzoek instellen (bijvoorbeeld geneeskundig onderzoek of onderzoek naar de authenticiteit van documenten); dat het recht om te worden bijgestaan door een vrij gekozen advocaat gegarandeerd wordt vanaf de eerste fase van de asielprocedure bij de Dienst Vreemdelingzaken.
2.2.
Een verbeterde toegang tot juridische bijstand
Wij stellen vast dat de asielprocedure in België steeds ingewikkelder wordt en er meer dan ooit degelijke juridische bijstand nodig is om de gesprekken voor te bereiden en eventueel beroep in te stellen. Daarom is het nodig dat elke asielzoeker een beroep kan doen op een advocaat waarin hij vertrouwen heeft, die zowel de finesses van de Belgische procedures als de situatie in het land van herkomst kent. In het algemeen stellen wij vast dat het povere werk dat sommige advocaten leveren niet in verhouding staat tot het cruciale belang ervan voor hun cliënten. Sommige advocaten hebben zelfs geen ontmoeting met hun cliënten voor het interview of het instellen van een beroep. Een vluchtig in elkaar geflanst beroep resulteert echter vaak in een bevel om het grondgebied te verlaten. Het is dan ook van kapitaal belang om van raadsman te kunnen veranderen wanneer men vindt dat hij zijn werk niet correct heeft uitgevoerd. Deze vrije keuze van advocaat moet tijdens de hele procedure gewaarborgd blijven. Zo belet sinds kort de Nederlandstalige Orde van advocaten bij de Balie te Brussel de asielzoekers om van pro deo advocaat te veranderen, wat dramatische gevolgen kan hebben. Daarom vraagt Caritas:
dat de juridische bijstand zou worden versterkt en dat er op dit gebied geen besparingen doorgevoerd worden ten nadelen van de asielzoekers en vreemdelingen met een onzekere verblijfsstatus. Het betreft hier immers personen die per definitie kwetsbaar zijn en soms niet in staat zijn om de procedure te begrijpen zonder bijstand van een advocaat;
2
UN High Commissioner for Refugees (UNHCR), Beyond Proof, Credibility Assessment in EU Asylum Systems : Full Report, May 2013, http://www.refworld.org/docid/519b1fb54.html Federale verkiezingen – asiel en migratie /3
dat, voor elke buitenlander in een precaire situatie, de keuze van advocaat gewaarborgd wordt, met inbegrip van de mogelijkheid om van raadsman te veranderen in de loop van de procedure indien de vertrouwensband verbroken is.
2.3.
Hervestiging
Volgens het Hoog Commissariaat voor de Vluchtelingen van de Verenigde Naties (UNHCR) eind 2012, zijn meer dan 45 miljoen mensen hun land van herkomst ontvlucht omwille van vervolgingen, conflicten, grootschalig geweld of schendingen van de mensenrechten. In 2012 kregen over de hele wereld ongeveer 70.000 vluchtelingen een nieuwe vestigingsplaats toegewezen door 26 verschillende landen. Bij een hervestiging worden vluchtelingen geselecteerd en vanuit het land waar zij bescherming hebben gezocht overgebracht naar een derde land dat er, vooraf, mee ingestemd heeft om een duurzaam verblijfsrecht aan deze vluchtelingen toe te kennen. Deze maatregel biedt een oplossing voor mensen die niet kunnen terugkeren naar hun land van herkomst en onvoldoende bescherming en perspectieven op lokale integratie hebben in hun eerste opvangland. De landen die het grootste aantal vluchtelingen hervestigen zijn: de Verenigde Staten met 50.000 hervestigde vluchtelingen, gevolgd door Canada (5.000) en Australië (5.000). Europa van haar kant hinkt achterop met slechts 5.500 hervestigde vluchtelingen. België heeft in 2013 100 personen opgevangen in het kader van het hervestigingsprogramma. Het betrof vluchtelingen uit kampen in Tanzania en Burundi en enkele kwetsbare personen uit verschillende landen gekozen op basis van hun dossier. Voor 2014 voorziet de regering een zelfde inspanning (100 personen) waarbij 75 plaatsen voorbehouden zijn voor vluchtelingen uit Syrië. Al sinds de jaren 60 gaat België in op de oproepen voor hervestiging van het UNHCR. Van bij deze eerste oproepen was Caritas, samen met andere NGO's, op de afspraak en heeft zij de hervestiging van deze vluchtelingen ondersteund. Wij stellen vast dat er sinds 2009 een heropleving is van dergelijke programma's, wat ons verheugt. Vanuit haar ervaring op het vlak van begeleiding van kwetsbare doelgroepen, o.a. vluchtelingen die erkend worden aan de grens, legt Caritas het accent op de integratie van deze vluchtelingen in onze samenleving. Concreet betekent dit dat de medewerkers van de Cel Integratie (coaches) fungeren als referentiepersoon met een globaal zicht op de verschillende integratiestappen, de specifieke noden van de vluchteling en de diensten die hem kunnen helpen. In samenwerking met het OCMW steunt de coach ook de vluchteling bij zijn lokale verankering en in het opbouwen van een netwerk zodat de vluchteling - op termijn - zelfstandig kan 3 functioneren. Ten slotte krijgt de vluchteling steun en informatie op het vlak van opleiding en werk . Caritas werkt flexibel, volgens de noden van de hulpzoekende en complementair met de dienstverlening door de OCMW's. Op het vlak van hervestiging vraagt Caritas:
3
dat de komende regering de hervestigingsprojecten voortzet door de invoering van een ambitieus structureel programma dat het samenwerkingsmodel tussen NGO's en de plaatselijke overheden omvat en garandeert; de mogelijkheid te behouden om gevolg te geven aan een dringende oproep, om humanitaire redenen, indien daar nood aan is en aldus een groter aantal vluchtelingen op te vangen in aanvulling op het structurele hervestigingsprogramma; om geleidelijk aan het structureel aantal te hervestigen vluchtelingen op te trekken tot 500 per jaar (momenteel 100 per jaar met een voorziene verhoging tot 250 in 2015); het opmaken van richtlijnen voor de plaatselijke overheden die belast zijn met de dagelijkse opvolging van deze vluchtelingen: Caritas heeft heel wat ervaring op het vlak van integratie van http://www.caritas-int.be/sites/default/files/vluchteling zkt.job.pdf Federale verkiezingen – asiel en migratie /4
vluchtelingen4 en steunt momenteel een groot aantal OCMW's en vluchtelingen bij hun integratiewerk. Wij willen graag meewerken aan de opmaak van dergelijke richtlijnen. Dankzij deze richtlijnen zouden alle hervestigde vluchtelingen, ongeacht de gemeente waar ze terecht komen kunnen genieten van dezelfde begeleiding, evenwel rekening houdend met hun verscheidenheid en eigen behoeften.
2.4. Nadelige overdracht naar andere lidstaten van de EU vermijden Een groot aantal aanvragen tot bescherming die in België worden ingediend, worden niet door de Belgische overheden onderzocht wanneer deze van mening zijn dat een andere lidstaat van de EU bevoegd is op basis van het zogenaamde Dublin-reglement (bijvoorbeeld omdat de persoon er reeds verbleef of een visum had gekregen van deze overheden). Asielzoekers worden soms teruggestuurd naar staten waar de asielprocedure en de opvang zeer te wensen overlaten (bijvoorbeeld Malta, Bulgarije of Hongarije). België is echter nooit verplicht om deze asielzoekers terug te sturen: het Europees reglement biedt ons land steeds de mogelijkheid om zelf een asielaanvraag te onderzoeken. Spijtig genoeg stellen wij vast dat de Dienst Vreemdelingenzaken (DVZ) daar onvoldoende rekening mee houdt. Sommige families worden gescheiden - zelfs gezinnen met een ziek kind - zonder rekening te houden met de humanitaire situatie. De overheden lijken blindelings het Dublin-reglement toe te passen zonder voldoende rekening te houden met de gezinseenheid, ondanks het feit dat de Europese jurisprudentie 5 op dat vlak een evolutie ondergaat . In 2013 hebben wij ook vastgesteld dat een groot aantal asielzoekers onmiddellijk werden opgesloten zodra werd vastgesteld dat zij via een ander EU-land zijn overgekomen. Er werd niet gewacht op de instemming van het land om hen terug te nemen waardoor deze voor een veel langere periode opgesloten zaten. Daarom vraagt Caritas:
dat het, in alle omstandigheden, verboden wordt om familieleden van asielzoekers die wensen dat hun beschermingsaanvraag in België behandeld wordt, van elkaar te scheiden; dat de Belgische overheid de asielaanvragen van alle mensen die goede redenen hebben om een overdracht te weigeren naar een lidstaat van de EU die niet volledig de normen inzake bescherming en opvang naleeft, zelf behandelt.6
3. Een betere opvang van asielzoekers en erkende vluchtelingen Het einde van de opvangcrisis betekent nog niet dat de opvang in België ideaal is. De kwaliteit van de sociale, medische en psychologische begeleiding van bepaalde opvangstructuren moet worden verbeterd. Omdat de behandelingstijd van de asielaanvraag ingekort is - wat ons verheugt - heeft een opvang in verschillende fases geen zin meer. Immers, bij elke verandering van opvangstructuur moet de asielaanvrager zich aanpassen aan een nieuwe omgeving en aan een nieuwe maatschappelijk werker die, van zijn kant, kennis moet nemen van het dossier en eventueel van het asielverhaal om de 4
http://www.caritas-int.be/sites/default/files/begeleiding_op_maat.pdf Zie hierover ons dossier Gebroken families: de bescherming van de familie-eenheid van asielzoekers. http://www.caritas-int.be/sites/default/files/uploads/PDF/vluchtschrift_okt12-juni13.pdf 6 Zie in dit verband eveneens ons memorandum Asiel & Migratie – Europese verkiezingen 5
Federale verkiezingen – asiel en migratie /5
asielzoeker zo goed mogelijk te kunnen begeleiden tijdens zijn procedure. De kwaliteit van deze begeleiding varieert enorm. Caritas zorgt met haar partners voor een globale opvolging van elk gezin dat binnen haar netwerk van eengezinswoningen wordt opgevangen. Soms komen er zeer kwetsbare mensen toe in een woning die door Caritas wordt beheerd nadat ze verscheidene maanden doorbrachten in een gemeenschapscentrum, soms zonder aangepaste sociale, medische of psychologische begeleiding, wat een zeer negatieve weerslag heeft op hun kansen op bescherming door de asielinstanties. Bijvoorbeeld: een vrouw die getraumatiseerd is omwille van seksueel geweld zal soms helemaal niet in staat zijn om een samenhangend verhaal te vertellen. Indien de opvangstructuur haar niet tijdig laat begeleiden door een gespecialiseerde psycholoog, zal er tijdens haar procedure misschien geen rekening worden gehouden met haar kwetsbaarheid. Het ontbreken van een kwaliteitsvolle opvang door de opvangstructuur kan ertoe bijdragen dat een kwetsbare persoon niet de bescherming krijgt waarop hij of zij recht heeft. In de Logies van Louvranges zorgt Caritas voor de opvang van alleenstaande vrouwen met kinderen. Ze heeft ondertussen een specifieke deskundigheid kunnen ontwikkelen via netwerking met advocaten die gespecialiseerd zijn in de aan dergelijke problematiek verbonden internationale bescherming. De continuïteit van de hulp komt ook in het gedrang door de verplichte overdracht van de asielzoeker naar een terugkeerplaats wanneer er een negatieve beslissing werd genomen door de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen (RVB). Caritas pleit voor een continuïteit in de opvang en dit zelfs tijdens de begeleiding bij terugkeer. Wat ten slotte de erkende vluchtelingen betreft, stelt Caritas grote problemen vast i.v.m. de toegang tot huisvesting, financiële bijstand vanwege het OCMW, ziekteverzekering, taalcursussen,… Tijdens de eerste maanden die volgen op het verkrijgen van het statuut bevindt de vluchteling zich in een doorgangssituatie, hij is dikwijls geïsoleerd en moet een groot aantal obstakels of problemen overwinnen (een woning vinden, de huurwaarborg betalen, hulp van het OCMW verkrijgen, de taal leren,…) vooraleer de kans te krijgen om zich in de samenleving te integreren. Zie in dit verband onze publicaties : « Begeleiding op maat : sleutel tot een succesvolle integratie en « vluchteling zkt. job ». Daarom vraagt Caritas:
dat er snel een evaluatie wordt gemaakt van de noden van de asielzoeker zodat die, van bij de indiening van zijn beschermingsaanvraag, toegang krijgt tot het meest geschikte opvangmodel. We zijn van oordeel dat de meest kwetsbare profielen vlug toegang moeten krijgen tot een individuele woning; een harmonisatie van de medische, sociale en juridische begeleiding; ongeacht de opvangstructuur waarin de asielzoeker zich bevindt, moet hij recht hebben op een kwaliteitsvolle begeleiding op maat van zijn noden; de naleving van de verplichting tot aangepaste opvang in functie van de specifieke behoeften van de personen in kwestie en een echte toepassing van de permanente evaluatie (opvangwet). Indien een persoon niet in staat is om van bij zijn aankomst in België de redenen van zijn ballingschap op te geven, kan hij dit misschien enkele maanden later wel en moet de begeleiding van die persoon worden aangepast; te zorgen voor evenwicht tussen collectieve en individuele opvangplaatsen door een inventaris te maken van alle beschikbare opvangplaatsen in functie van hun kenmerken om aldus een opvang te kunnen aanbieden die aangepast is aan de noden van de mensen, vooral van de zwaksten onder hen; dat, wanneer een overplaatsing naar een meer aangepaste woning nodig is, dit verplicht gebeurt in hetzelfde taalgebied, tenzij de betrokken persoon geen bezwaar heeft om te veranderen;
Federale verkiezingen – asiel en migratie /6
te investeren in de opleiding van de maatschappelijke werkers met het oog op een kwaliteitsvolle begeleiding; een betere toepassing van de Opvangwet en het opnemen van alle ontbrekende Koninklijke besluiten; een betere overgang van de materiële hulp die de asielzoeker krijgt naar financiële bijstand door het OCMW aan de erkende vluchtelingen (of personen die een subsidiaire bescherming genieten) met bijzondere aandacht voor de vluchtelingen die hun statuut verkregen hebben in gesloten centra.
4. Een verblijfsbeleid op mensenmaat 4.1.
Gezinshereniging
Sinds september 2011 is de gezinshereniging van vreemdelingen maar ook van Belgen onderworpen aan zeer strenge beperkingen zonder voorgaande sinds de invoering van de vreemdelingenwet van 15 december 1980. Een persoon mag in principe geen naaste familieleden meer laten overkomen indien hij niet over een vast en regelmatig inkomen beschikt van minstens 1.307 euro per maand, behalve uitzonderingen. Deze voorwaarde geldt voor de Belgen maar niet voor EU-burgers. Op dat punt kent de wet dus een gunstiger behandeling toe aan de kinderen en de partner van een Luxemburger of een Litouwer dan aan een Belg…. Er is eveneens een gunstiger regime voor erkende vluchtelingen en rechthebbenden op subsidiaire bescherming maar dit is slechts het geval wanneer het verzoek wordt ingediend binnen het jaar na de beslissing tot toekenning van de bescherming wat in de praktijk niet altijd mogelijk is, bv. wanneer de betrokkenen geen nieuws hebben van hun naaste familieleden die in het land zijn achtergebleven in zeer zorgwekkende omstandigheden of die in transit zijn in een derde land. Er is ook geen enkele versoepeling van de regels voor familieleden die zich in oorlogslanden bevinden. De slachtoffers van bijvoorbeeld het Syrisch conflict die familie in België hebben, ondervinden alle moeite om een visum te verkrijgen omdat ze geconfronteerd worden met muggenzifterij vanwege de ambassades of van DVZ. Caritas begeleidt heel wat kandidaten voor gezinshereniging zowel via collectieve informatiesessies als in antwoord op individuele verzoeken door tussenkomst bij de diplomatieke posten of bij de Dienst Vreemdelingenzaken (DVZ). De maatschappelijke werkers stellen vast dat de bepalingen en voorwaarden van de wet van 2011 bijzonder streng worden toegepast door DVZ, wat soms dramatische gevolgen heeft op menselijk vlak. Een voorbeeld: een vluchteling die pas een jaar nadat hij in België bescherming heeft gekregen zijn echtgenote terugvindt maar ondertussen nog geen werk heeft, wordt de mogelijkheid ontnomen om zich met zijn vrouw te herenigingen. Of nog, een Syrische man van meer dan 65 jaar mag zijn vrouw van 60 jaar, die tracht te overleven onder een bommenregen, niet laten overkomen omdat de bijstand die hij van het OCMW krijgt, zijn enige inkomen is. Wat de procedure betreft, zijn de betrokkenen niet altijd goed ingelicht door de ambassades en moeten zij soms verplaatsingen doen in gevaarlijke regio's of in conflictgebieden en soms uren wachten doordat zij verkeerde informatie hebben gekregen. In bepaalde gevallen wordt het nazicht van de dossiers toevertrouwd aan private firma's die niet altijd op een correcte manier tewerk gaanwaardoor de afhandeling van het dossier aanzienlijk vertraagd wordt. Daarom vraagt Caritas:
dat de visa op een vlotte en vlugge wijze worden verstrekt aan familieleden die zich in oorlogs- of noodtoestanden bevinden, zelfs wanneer de formele vereisten voor gezinshereniging niet zijn vervuld;
Federale verkiezingen – asiel en migratie /7
dat wie internationale bescherming geniet, familieleden kan laten overkomen zonder inkomensvoorwaarden, ongeacht het ogenblik waarop de visumaanvraag wordt ingediend; dat de wet gewijzigd wordt zodat alle kinderen het recht krijgen om met hun ouders samen te zijn en dat de gezinseenheid op de eerste plaats komt; dat de asielinstanties het principe van gezinseenheid in de ruimst mogelijke zin toepast door dezelfde bescherming te bieden aan familieleden van erkende vluchtelingen of subsidiair beschermden, ongeacht het ogenblik van de indiening van de aanvraag; dat de gezinseenheid gewaarborgd wordt op basis van affectieve, en niet enkel van juridische, familiebanden. DVZ houdt in dit verband onvoldoende rekening met bijzondere situaties zoals de informele adopties. Zo zal een visum geweigerd worden aan een kind dat door zijn tante wordt opgevangen na de dood van de biologische ouders terwijl het soms niet eens weet dat hij niet de zoon/dochter van deze tante is.
4.2.
Regularisaties om medische redenen
Procedure 9ter voorziet de mogelijkheid voor ernstig zieke patiënten die in hun land van herkomst geen toegang hebben tot gezondheidszorg, om in België medische bescherming te vragen. In 2012 werden 350 aanvragen voor medische regularisatie ontvankelijk en gegrond bevonden tegenover 7 1.578 in 2008 . Dit is dus een duidelijke vermindering ten opzichte van de voorbije jaren. Op het terrein stelt Caritas vast dat de drempel inzake ernst van de ziekte die door de Dienst Vreemdelingenzaken (DVZ) wordt vereist om een medische regularisatie te bekomen momenteel te hoog is: zelfs de ernstigste gevallen hebben weinig kans om doorheen de medische filter te geraken die door de wetgever in februari 2012 werd ingesteld. Op 3 juli 2011 is een man van Armeense afkomst zelfs overleden door een geweigerde regularisatie. De Belgische staat heeft haar 8 verantwoordelijkheid voor deze dood erkend voor het Europees Hof voor de Rechten van de Mens. Daarom vraagt Caritas:
om alle ernstige zieken die geen toegang hebben tot een aangepaste en degelijke behandeling in hun land van herkomst te regulariseren; om rekening te houden met de toegankelijkheid van de medische behandelingen in het land van herkomst en niet enkel met de beschikbaarheid ervan; een evaluatie te maken van de toepassing door de DVZ van artikel 9ter.
4.3.
Regularisaties om humanitaire redenen
Artikel 9bis van de wet van 15 december 1980 voorziet de mogelijkheid om een aanvraag voor verblijfsvergunning in te dienen vanuit België, in afwijking van de algemene regel die vereist dat een visumaanvraag wordt ingediend bij de ambassade van het land van herkomst, indien de vreemdeling zich in « buitengewone omstandigheden » bevindt. De wet bepaalt evenwel niet welke deze omstandigheden zijn. Al vele jaren pleit Caritas ervoor dat er duidelijke regels in de wet zouden opgenomen worden betreffende regularisatie om humanitaire redenen van vreemdelingen zonder papieren. Momenteel is dit niet het geval. In juli 2009 werd een compromis bereikt en werden een aantal criteria uitgewerkt en in een administratieve richtlijn, en spijtig genoeg niet in een wet, opgenomen. In december 2009 heeft de Raad van State deze richtlijn vernietigd met het argument dat « buitengewone omstandigheden » niet door middel van een gewone omzendbrief gewijzigd kunnen 7
Voor 2009: 466 (jaar van de grootschalige regularisatie), 1124 in 2010 en 264 in 2011. Bron: Centrum voor gelijke kansen en strijd tegen racisme, Jaarverslag Migratie 2012, p. 131. 8 Zie ter zake de vraag van de heer Bert Anciaux aan de staatssecretaris belast met asiel en migratie: http://www.senate.be/crv/5-270COM.pdf Federale verkiezingen – asiel en migratie /8
worden maar dat daarvoor een in het parlement besproken wet nodig is. De toenmalige bevoegde staatssecretaris, Melchior Wathelet (CDH), verklaarde toen dat hij de door de ingetrokken omzendbrief voorziene criteria zou blijven toepassen in het kader van zijn discretionaire bevoegdheid om de juridische zekerheid van de aanvragers te garanderen. De huidige staatssecretaris belast met Asiel en Migratie, Maggie De Block (Open VLD), heeft gezegd dat zij ook deze criteria zal naleven. Op het terrein stelt Caritas vast dat veel vreemdelingen die volledig aan deze criteria voldoen (lange asielprocedure, arbeidscontract ...) een negatieve beslissing krijgen van de DVZ « omdat de richtlijn van 2009 niet meer geldig is ». Talrijke mensen zonder papieren evenals hun raadgevers, voelen zich dus nu bedrogen: zij zijn uit de clandestiniteit getreden om ter goeder trouw dossiers in te dienen en worden nu uitgewezen terwijl hen een regularisatie beloofd was. In de praktijk komt het ontbreken van wettelijke criteria voor humanitaire regularisatie neer op willekeur. Caritas stelt vast dat er nog weinig positieve beslissingen op basis van een 9bis zijn: 3.037 in 2012 tegenover 6.638 in 2011 ent 14.302 in 9 2010 . Daarom vraagt Caritas:
dat er duidelijke en blijvende criteria voor regularisatie om humanitaire redenen in een wet worden vastgelegd zodat er een einde komt aan de huidige willekeur. Deze criteria moeten gebaseerd zijn op de integratie in België van de desbetreffende persoon (werk, sociale banden, scholing en onderwijs, kennis van de taal,…), de duur van de asielprocedure of grote kwetsbaarheid zoals voor de « niet-verwijderbaren » of minderjarigen; dat er een permanente regularisatiecommissie wordt opgericht bestaande uit een magistraat, een advocaat en een lid van een NGO die de rechten van vreemdelingen verdedigd; om de discretionaire bevoegdheid van de DVZ slechts aan te wenden voor de beoordeling van overblijvende dossiers die niet opgenomen zijn in de lijst van duidelijke criteria die wij hierboven aanbevelen.
5. Vrijwillige terugkeer staat voorop Elk jaar worden bijna 11.000 personen van het Belgische grondgebied verwijderd (vrijwillige of gedwongen terugkeer). De jongste jaren merken wij een aanzienlijke toename van de vrijwillige terugkeer: 4.585 in 2013 tegenover 2.957 in 2010 (2012 was een recordjaar met 4.694 gevallen van vrijwillige terugkeer). Voor Caritas moeten de duurzaamheid van de vrijwillige terugkeer en de reintegratie na terugkeer prioritair zijn binnen het terugkeerbeleid. Enkel dan is een duurzame reintegratie van de mensen in hun land van herkomst mogelijk. De begeleiding vóór en na terugkeer door NGO's en sociale organisaties die actief zijn in dit domein is van cruciaal belang: zij maakt het mogelijk om de noden van de personen te begrijpen en op lange termijn met hen te werken. Sinds 2004 werkt Caritas aan een project voor duurzame re-integratie: wij begeleiden de personen die vrijwillig willen terugkeren naar hun land van herkomst in hun proces van re-integratie en dit in samenwerking met onze lokale partners in de herkomstlanden. Het nationale re-integratieprogramma wordt gefinancierd door de Belgische regering via het federaal agentschap voor de opvang van asielzoekers, Fedasil. Het Europese STAVR-programma (Strengthening Tailor-Made Assisted Voluntary Return) wordt gefinancierd door het Europees Fonds voor Terugkeer. Behalve deze projecten bestaan er ook nog andere Europese projecten (meer bepaald binnen het netwerk ERSO). Caritas werkt op wereldschaal met alle personen die wensen vrijwillig terug te keren naar hun land van herkomst. Het aspect « vrijwillig » is hierbij essentieel. De begeleiding bij de terugkeer en de reintegratie nadien zijn gebaseerd op het respect voor de keuzes en de noden van de persoon die 9
Centrum voor gelijke kansen en strijd tegen racisme, Jaarverslag Migratie 2012, p. 131.
Federale verkiezingen – asiel en migratie /9
terugkeert. Het is zeer belangrijk dat de lokale partner, in het land van herkomst, een vertrouwensrelatie kan opbouwen met de teruggekeerde. De keuze om terug te keren is geen gemakkelijke keuze en wordt vaak ervaren als een mislukking. Deze keuze omvormen tot een positief gegeven draagt bij tot de duurzaamheid van de terugkeer. Om onze lokale partners te steunen en onze werkwijzen te verbeteren, organiseren wij opleidingen, monitoringbezoeken, uitwisselingen tussen regionale partners zoals in Senegal voor de Afrikaanse landen (2010) of in Armenië (februari 2012) voor Armenië, Georgië, Rusland, Kazachstan en Mongolië. De partners van Caritas in de herkomstlanden zorgen voor continuïteit in de begeleiding van de personen in hun land van herkomst. Sinds mei is de toekenning van financiële steun voor de re-integratie gekoppeld aan het statuut van de kandidaat voor terugkeer. Enkel asielzoekers of personen die het bevel hebben gekregen om het grondgebied te verlaten kunnen ervan genieten (het bedrag van de hulp – minimum 700 en maximum 2200 euro – hangt af van de periode en het tijdsstip waarop de asielaanvrager beslist terug te keren naar zijn land van herkomst). Kwetsbare personen kunnen altijd een bijzondere steun krijgen, ongeacht hun statuut. De personen die nooit een asielaanvraag hebben ingediend (migranten zonder papieren) hebben geen recht meer op aanvullende financiële steun en kunnen enkel een vliegtuigticket krijgen. Er worden geen terugkeerpremies meer uitgekeerd aan personen uit een land waarvan de onderdanen vrijgesteld zijn van een visum. Daarom vraagt Caritas:
de uitbreiding van de mogelijkheid voor maatschappelijk werkers die terugkeerders begeleiden om uitzonderingen te vragen voor mensen die willen terugkeren maar deze keuze niet hebben gemaakt binnen de momenteel voorziene termijnen. De nieuwe criteria van 2012 beperken immers de toegang tot re-integratiesteun; sommige kandidaten hebben meer dan 30 dagen tijd nodig om deze moeilijke keuze te maken; eerder dan aan gedwongen terugkeer, voorrang te geven aan vrijwillige terugkeer en daarin te blijven investeren en meer te investeren in de re-integratie na de terugkeer; de essentiële rol te erkennen van de lokale partners in de herkomstlanden en van Caritas als NGO en medespeler in het traject van terugkeer en re-integratie na terugkeer. De continuïteit van de begeleiding via een contactpunt in Europa en een contactpunt in het land van herkomst vormt de hoeksteen van dit model.
6. Afschaffing van de administratieve detentie van vreemdelingen Caritas verzet zich tegen de detentie van vreemdelingen in het kader van het migratiebeleid. Maar omdat deze praktijk courant is in België, is het essentieel dat Caritas de gesloten centra kan bezoeken. Deze regelmatige bezoeken zijn bedoeld om de opgesloten migranten in te lichten over hun toestand en hun rechten, hun isolement te breken, een socio-psychologische en juridische steun te bieden en om de omstandigheden van hun opsluiting te observeren.
6.1.
De cumulatie van de beslissingen tot opsluiting
De door de wet voorziene duur van de detentie bedraagt twee maanden. Deze termijn kan met twee maanden worden verlengd indien de Dienst Vreemdelingenzaken (DVZ) de nodige stappen heeft ondernomen voor de repatriëring van de persoon in kwestie. Na 4 maanden kan de minister opnieuw de detentie met één maand verlengen. In de praktijk stellen wij vast dat de duur van de detentie onbeperkt is: wanneer een persoon een eerste vlucht weigert, staat de teller opnieuw op nul met een nieuwe beslissing tot opsluiting. Indien de betrokkene, tijdens zijn detentie, asiel aanvraagt, wordt er Federale verkiezingen – asiel en migratie /10
eveneens een nieuwe beslissing tot opsluiting afgeleverd en de duur van de detentie begint opnieuw vanaf nul. Dit komt erop neer dat de totale duur van de detentie kan oplopen tot heel wat meer dan de bij de wet voorziene 5 maanden, wat een aanzienlijke psychologische weerslag heeft op de opgesloten persoon. Caritas heeft onder meer contact met een Kameroense vrouw die al ongeveer 9 maanden opgesloten is om de hierboven vermelde redenen.
6.2.
Het verschijnen voor de raadkamer
De wet voorziet dat elke opgesloten vreemdeling in beroep kan gaan tegen deze vrijheidsberoving voor de raadkamer van de rechtbank van eerste aanleg. Dit verschijnen voor de raadkamer kan zeer traumatiserend zijn voor de betrokkenen. De vreemdelingen worden immers vaak geboeid, een handeling die indruist tegen 37bis van de wet op het politieambt van 5 augustus 2002. Bovendien is het mogelijk dat de betrokkene, voor en na zijn verschijning voor de kamer, meerdere uren in de cel moet doorbrengen. Aldus worden de personen die administratief zijn aangehouden, behandeld als echte criminelen. Deze praktijken hebben een intimiderende uitwerking, wat de meest kwetsbare personen ertoe aanzet om niet in beroep te gaan. Daarom vraagt Caritas:
de afschaffing van de opsluiting van vreemdelingen omwille van migratiepolitieke redenen; de invoering van reële alternatieven voor de opsluiting, zoals vereist door de Europese wetgeving. Opdat terugkeerwoningen een reëel alternatief voor detentie zouden zijn, moeten zij een vervanging zijn voor de opsluiting en niet een bijkomende mogelijkheid.
In de huidige context vraagt Caritas:
de nodige maatregelen te treffen om te vermijden dat het verschijnen voor de raadkamer een intimiderende ervaring is; de aanstelling van onafhankelijke geneesheren voor de medische opvolging van de opgesloten personen; de oprichting van een onafhankelijke instantie van de uitvoerende macht, die voldoende middelen krijgt, voor de controle van alle plaatsen van vrijheidsberoving waaronder de detentiecentra voor vreemdelingen; respect voor de gezinseenheid; gevallen waarin een vader wordt opgesloten in een gesloten centrum en de moeder (met kinderen) naar een terugkeerwoning wordt gestuurd, zijn onaanvaardbaar; de snelle en duidelijke omzetting van de EU-richtlijnen tot beperking van de opsluiting van de asielzoekers.
7. Welke voogdij voor de NBMV? Bepaalde categorieën van migranten zijn kwetsbaarder dan andere. Dit is het geval voor de NietBegeleide Minderjarige Vreemdelingen (NBMV). Het gaat over jongeren van minder dan 18 jaar zonder ouders op het Belgisch grondgebied. Sommigen vragen asiel aan, anderen niet. In beide gevallen vallen deze jongeren onder de voogdijdienst die zorgt voor een eerste onderkomen en die een voogd aanstelt. Voor deze jongeren heeft Caritas een Cel Voogden opgericht, die bestaat uit bezoldigde en professionele voogden, die elk 25 NBMV’s begeleiden. De rol van de voogd is cruciaal bij de Federale verkiezingen – asiel en migratie /11
begeleiding van deze jongeren: hij moet zorgen voor een klimaat van vertrouwen en de jongeren begeleiden, ondersteunen en met hen zoeken naar de meest duurzame oplossing, in ons land of in hun land van herkomst.
7.1. Verbeteren van de expertise en de opleiding van de voogden Zoals ook staat vermeld in de wet op de voogdij vormen de belangen van het kind de eerste overweging bij iedere beslissing die op de minderjarige betrekking heeft. De voogd is de centrale persoon wat betreft de bescherming van de NBMV: hij vertegenwoordigt hem, garandeert het hogere belang en zoekt een duurzame oplossing voor de toekomst van de jongere. Om deze taken naar behoren te kunnen uitvoeren heeft de voogd nood aan opleidingen, een omkadering, een correct loon en een beheersbare werklast. De voogden van Caritas worden omkaderd door een team en een coördinator en zij nemen maximum 25 dossiers per voltijds equivalent voor hun rekening. In dit verband vraagt Caritas:
een deontologische code voor alle voogden in België; de professionalisering van het beroep en het oprichten van uitwisselingsgroepen om de expertise van de voogden te verbeteren; de organisatie van aangepaste opleidingen door de voogdijdienst (opleidingen, uitwisselingen van ideeën, supervisies en evaluatiemomenten);
7.2.
Het protocol voor identificatie en opvang van NBMV’s
Sinds 28 januari 2013 werden in een protocolovereenkomst opgemaakt door de Dienst Vreemdelingenzaken (DZ), Fedasil en de voogdijdienst, nieuwe richtlijnen vastgelegd wat betreft de identificatie en « de registratie van personen die verklaren niet-begeleide minderjarige vreemdeling te 10 zijn en die geen asielzoeker zijn en op het Belgische grondgebied zijn gesignaleerd » . Sindsdien staan de dienst voogdij, de DVZ en de politie in voor de identificatie van de NBMV terwijl de wet bepaalt dat de identificatie uitsluitend tot de bevoegdheid van de voogdijdienst behoort. Dit protocol verplicht elke NBMV die geen asielzoeker is om zich bij de DVZ te identificeren. In de protocolovereenkomst staat niet vermeld wat er zal gebeuren met de ingezamelde gegevens, noch wie er toegang tot krijgt en onder welke voorwaarden. Indien de jongere niet antwoordt op twee oproepen en als er twijfel is over zijn leeftijd zal hij automatisch als volwassene worden beschouwd. Deze voorafgaande registratie is ook een voorwaarde voor het verstrekken van opvang en de hulp aan deze jongeren. Ten slotte dient te worden opgemerkt dat de Dienst Vreemdelingenzaken de migratie in België regelt en beheert. Hoe kan de identificatie en de registratie van de NBMV’s die geen asiel vragen dan toevertrouwd worden aan deze instantie? Het protocol is eveneens zeer vaag wat betreft de uitwisseling van gegevens tussen de drie betrokken administraties wat ons doet betwijfelen of dit protocol wel in overeenstemming is met de wet op de bescherming van de persoonlijke levenssfeer en het beroepsgeheim. Van de 870 NBMV’s die geen asiel hebben aangevraagd en die tussen 28 januari en 2 oktober 2013 werden gesignaleerd, zijn er slechts 27 in de tweedelijnsopvang geraakt. De protocolovereenkomst lijkt dus een enorme uitsluiting uit het beschermingssysteem tot gevolg te hebben.
10
Protocol beschikbaar via: http://www.cire.be/services/structure-daccueil-des-demandeurs-dasile/bibliothequejuridique/cat_view/4-bibliotheque-juridique-de-l-accueil/49-legislation/9-instructions-de-fedasil Federale verkiezingen – asiel en migratie /12
Een NBMV, ongeacht zijn statuut, heeft recht op een kwaliteitsvolle opvang. Deze opvang is van het allergrootste belang wil men een toekomstproject opstellen. Volgens ons moet deze opvang een gezonde en veilige woning voorzien met een structurele omkadering en een pedagogisch project. Daarom vraagt Caritas:
de afschaffing van de protocolovereenkomst van 28 januari 2013 die geen enkele juridische waarde heeft; dat de voogdijdienst haar wettelijke opdrachten kan uitvoeren volledig onafhankelijk van de Dienst Vreemdelingenzaken (DVZ) in de geest van de voogdijwet; de invoering van een kwaliteitsvolle opvang voor de NBMV’s, aangepast aan de noden van de jongeren, en dit via een betere samenwerking tussen de federale overheid en de gemeenschappen met het oog op een betere oriëntatie van de jongeren.
7.3.
De « duurzame oplossing »
Het zoeken naar en het uitwerken van een duurzame oplossing voor de jongere (ongeacht of het nu gaat over een gezinshereniging, een vrijwillige terugkeer of een integratie in België) moet de drijvende kracht zijn achter de verstrekte begeleiding. Momenteel is de toestand als volgt: de voogd doet een voorstel voor een duurzame oplossing aan het Bureau NBMV van de DVZ dat uiteindelijk beslist of er al dan niet een verblijfsvergunning wordt afgegeven. Op die manier is het DVZ zelf dat beslist over de duurzame oplossing. De DVZ is echter verantwoordelijk voor de migratie en werkt niet vanuit het standpunt van het bescherming van het kind en zijn rechten. Daarom vraagt Caritas:
dat de fundamentele beslissing wat betreft de « duurzame oplossing » genomen wordt door een instantie die onafhankelijk is van de autoriteiten die migratie controleren en voor wie het hogere belang van het kind primeert, zoals geëist door het Internationale Verdrag van de rechten van het kind; dat slechts een vrijwillige terugkeer wordt toegestaan met de instemming van de jongere en de voogd en enkel indien de wettelijke vertegenwoordigers van het kind in het land van herkomst konden geïdentificeerd worden en de jongere de nodige garanties krijgt voor een kwaliteitsvolle opvang (gezondheid, opvoeding, welzijn en veiligheid voor de jongere). Er moet een mogelijkheid tot beroep met volle rechtsmacht zijn.
CONTACTPERSOON Anne Dussart Verantwoordelijke Sociale programma’s Departement Asiel en Migratie Liefdadigheidstraat 43 Brussel 1210 Tel: +32 2 2293604
[email protected] @AnneDussart
Federale verkiezingen – asiel en migratie /13