technische universiteit eindhoven ARU 2006 TEM
(2006-034)
De kerncompetenties van NTS-Mechatronics
De kerncompetenties van NTS-Mechatronics
Plaats & datum: InsteUlng:
NT$-Machalronics
Uniye~itelt:
Technische Universiteit Eindhoven
Afltudeerrichting:
Technology end Policy
Feculteit:
Technologie manegemeot
Auteur:
Ing. B.N. Geerdes
Identiteitsnummer:
0555900
Afstudeerbegereide~:
Prof. dr. M.J. de Vries
Faculleit Technologie Management Ir. W. Verslappen Hoofd Development & Engineering, NT$-Mechatronics Pmr. dr. ir. M.e.D. Waggeman
Faculteil Tect1nologie Management
ii
Voorwoord In het einde zit altijd weer een nieuw begin, maar het is goed om af en toe om te kijken en te zien wat er allemaal bereikt is. Na het vrij soepel doorlopen van de MAVO, HAVO en de HTS-Autotechniek zocht ik naar meer uitdaging. Een opleiding waarvoor ik echt moest werken en grenzen kon verleggen een opleiding die meer was dan aileen techniek maar waar ook sociale en economische aspecten naar voren kwamen; Techniek en Maatschappij dus.
Nu, drie jaar later, kan ik terugkijken op een erg leuke en intensieve studietijd waarin ik naast hard studeren ook veel nieuwe mensen heb leren kennen, waarmee ik erg veel plezier heb gehad en hoop dat in de toekomst voort te zetten. Maar zo reflecterend lijkt het wei alsof ik in de sneltrein van de introductieweek via de colleges, koffiepauzes, tentamens, sjoeltoernooien, weekendjesweg en andere stops, richting afstuderen zat. Het waren soms kleine, maar toch belangrijke stations waar ik graag op terugkijk.
Nu dit laatste stuk spoor onder mij doorschiet wil ik graag iedereen bedanken die deze reis mogelijk maakten, die in dezelfde trein zaten en de conducteurs met al hun reisadviezen, het is een erg mooie tijd geweest. Voor het begeleiden van het laatste traject wil ik graag Marc de Vries en Wim Verstappen speciaal bedanken voor hun ondersteuning, inzet en openheid, ik heb deze als erg plezierig en vertrouwd ervaren. Tevens wil graag ik Gert Bossink bedanken voor het mogelijk maken van deze opdracht. Ik vond het erg leuk en leerzaam om in een dergelijk dynamische omgeving mijn afstudeeropdracht uit te voeren. Tot slot wil ik graag aile collega's bij NTS-Mechatronics bedanken voor hun medewerking, inzet en openheid, het maakte mijn werkzaamheden erg prettig.
Het was een mooie reis maar de trein mindert vaart, het perron is in zicht, hier stap ik over opweg naar een volgend traject. En een ding is zeker, met de trein weet je nooit hoever je komt.
Eindhoven, augustus 2006
Bas Geerdes
iii
Samenvatting Naar aanleiding van een interview met John Berghmans (bestuursvoorzitter NTS-Group) in het NRC Handelsblad van 13 oktober 2005 werden de uitdagingen voor de high-tech sector in Nederland benoemd. Hieronder vielen het versnellen van de technologische ontwikkelingen en het stimuleren van vernieuwingen. Met de fusie van de voormalige concurrenten Nebato en Te Strake is ingespeeld op deze veranderingen. Er was echter nog erg veel te doen om de fusie tot een succes te laten worden. Door een deel daarvan in een afstudeeropdracht te formuleren ligt nu dit rapport voor u. Het doel van dit rapport is:
"Het herkennen van en een advies geven met betrekking tot het ontwikkelen van de kerncompetenties van NTS-Mechatronics ten behoeve van de D&E afdeling".
Dit doellaat zich onderverdelen in een vraag en een aantal, daaraan ontleende, subvragen:
1. Wat zijn de kerncompetenties van NTS-Mechatronics en welke competenties moeten verder worden ontwikkeld? 1.1. Wat zijn de beschikbare kerncompetenties bij NTS-Mechatronics ten behoeve van D&E? 1.2. Wat zijn de benodigde kerncompetenties bij NTS-Mechatronics ten behoeve van D&E?
Het begrip kerncompetenties komt in de doel- en de vraagstelling sterk naar voren. Wat er met kemcompetenties bedoeld wordt was echter onduidelijk en daarom zijn publicaties en boeken bestudeerd om de betekenis en het ontstaan van het begrip (kern)competenties te achterhalen. Dit begin is herleidt tot de Resource Based Perspective welke er van uit gaat dat de beschikbare middelen de kern van een organisatie vormen. Dit perspectief geeft aan dat werknemers ook onder deze middelen vallen en door de unieke karakteristieken van mensen (ervaringen, vaardigheden, etc.) zorgen zij voor variatie in de middelen die bedrijven gebruiken om hun doelen na te streven.
De doelen waarvoor middelen worden ingezet komen ook naar voren in de omschrijving van competenties door Weggeman (2000). In zijn boek omschrijft Weggeman competenties als een ------------ -----------
---------------
- - - - - - - - - - - - - - - - - - - _ .. _-_._-------_ ... _-----_ .. _----
-
----------------
-------
vermogen dat een groep in staat stelt een bepaald doel of ideaal te realiseren. Met een vermogen duidt hij op een metaforische functie van de Informatie, de Ervaring, de Vaardigheid en de Attitude van personen. Hoewel het onduidelijk blijft hoe dergelijke begrippen gemeten kunnen worden en hoe zij met elkaar verband houden (Informatie heeft voor een persoon geen betekenis als deze dit niet kan begrijpen door het toepassen van opgedane ervaringen en vaardigheden) bieden zij wei een uitgangspunt voor het onderzoek.
Het verlenen van betekenis aan het onderscheidt tussen ervaringen en vaardigheden bleek in dit onderzoek erg lastig te zijn. Het is namelijk moeilijk aan te geven wat het betekent als iemand bijvoorbeeld twee jaar ervaring heeft en het is onduidelijk wanneer een persoon over een bepaalde vaardigheid beschikt. Daarom is ervoor gekozen om deze samen te voegen in zogenaamde
iv
kennisgebieden, zoals mechanisch ontwerpen. Deze kennisgebieden zijn opgesteld in samenspraak met een aantal managers en senior engineers. De benoemde kennisgebieden werden, door de engineers, in het onderzoek als een goede representatie gezien van de ervaringen en vaardigheden welke zij gebruiken in hun werkzaamheden.
De attitude van personen ten aanzien van een bepaald doel is in dit onderzoek omgezet naar de ambitie die een persoon heeft om zich in een kennisgebied verder te ontwikkelen. Het bleek dat dit voornamelijk gericht was op mechatronica, precisie positioneren en coordinatie binnen de eigen discipline. In mindere mate kwam dit naar voren voor elektronica, elektro, het gebruiken van testapparatuur en het overdragen van functionaliteit van een ontwikkelde machine door bijvoorbeeld cursussen te geven of handboeken te schrijven.
Uit gesprekken op de afdeling bleek dat de engineers voor informatie vooral vragen aan elkaar stelden. Met behulp van netwerk structuren konden de personen benoemd worden welke werknemers voornamelijk als bron van informatie dienden. Het bleek dat personen in een meer coordinerende functie vaker werden aangesproken voor het verkrijgen van informatie. Het delen van informatie, door bijvoorbeeld vergaderingen, moet daarom voomamelijk op een hoger niveau (bijvoorbeeld projectmanagement) worden versterkt.
Voor het beschrijven van aile doelen waarvoor een kennisgebied wordt toegepast bleek het gebruik van individuele projecten te omvangrijk (door de grote aantalen en het verloop tussen project). Er is daarom gekozen om de marktsegmenten te benoemen en de engineers te vragen aan te geven in welke marksegmenten zij bepaalde kennisgebieden toepassen. De belangrijkste drie marktsegmenten zijn: 1.
Het medische marktsegment
2.
De halfgeleider industrie
3.
Het reprografische marktsegment
Een mogelijke manier om de benodigde gegevens te verkrijgen is het doorlopen van projectliteratuur.
Ditbeeft echtereen4a!ltaJnadelen; het kostwel tijd
v'!aardoormet~projectliteralliHf~-kaA
worden, aileen die vermogens komen naar voren die gebruikt en gedocumenteerd zijn in dat project en personen die niet- of niet meer werkzaam zijn bij NTS-Mechatronics kunnen invloed hebben gehad op de werkzaamheden. Er is daarom gekozen om persoonlijke enquetes af te nemen bij personen die in vast dienstverband zijn. Ais uitgangspunt dienen daarvoor de bovengenoemde criteria van kennisgebieden, ambitie en de collega's waar de engineers hun informatie vandaan halen. Ook zijn er een aantal interview afgenomen met het projectmanagement om een indicatie te kunnen geven van wat zij de kracht van NTS-Mechatronics vinden.
Omdat in de loop van een project verschillende ervaringen en vaardigheden worden gebruikt is er een onderverdeling gemaakt van elk kennisgebied in een viertal projectfasen. Door deze verdeling kan
v
elke engineer aangeven in welke projectfasen hij een kennisgebied gebruikt (kennisinbreng) en tevens het niveau waarover in dat kennisgebied beschikt.
Om onderscheidt te kunnen maken tussen de projectfasen waarin een kennisgebied wordt gebruikt is het nodig om een standaard aantal punten te verdelen over de vier projectfasen. Om dit in de enquete eenvoudig te houden wordt elke engineer gevraagd 100 punten te verdelen in een kennisgebied dat hij heeft aangegeven toe te passen (kennisinbreng). Daarnaast werd de engineer gevraagd om zichzelf ten opzichte van de overige engineers op de D&E afdeling voor dat kennisgebied te waarderen. Deze waardering (kennisniveau) bestond uit vijf variabelen op een ordinale schaal waarbij "geen" ook een optie was. Het rekenen met ordinale variabelen is in principe niet mogelijk omdat er
geen duidelijke afstand is tussen bijvoorbeeld een normaal en een uitstekend niveua. Dit is echter een probleem dat in veel studies naar voren komt en waar toch mee gerekend wordt. Dit kan gedaan worden als er een nulpunt in de meting wordt meegenomen en er een zekere mate van lineairiteit tussen de verschillende ordinale variabelen verondersteld kan worden. Dit kan in dit onderzoek doordat er een nulpunt wordt aangegeven (minder dan geen kan niet) en de schaal geleidelijk oploopt van laag naar uitstekend.
Door het vermenigvuldigen van de kennisinbreng en het niveau in een specifiek kennisgebied is geprobeerd een kwalificatie van de kennisinbreng aan te geven. Voorafgaand aan het onderzoek was geprobeerd dit te doen maar dit bleek sterk af te hangen van de meetfout. Deze meetfout was uiteindelijk 18% voor de kennisinbreng en het kennisniveau. Door een vermenigvuldiging, omdat er op twee verschillende meetschalen gemeten was, ontstond er een gemiddelde meetfout van 36% waardoor er geen verschil kon worden gemaakt in de kwalificatie van de kennisinbreng in de verschillende kennisgebieden.
In het medische marktsegment komen voornamelijk de volgende vier kennisgebieden naar voren. Het ontwikkelen van mechanische onderdelen, de beweging en geleiding van onderdelen, het bepalen van testmethoden en apparatuur en het coordineren van deze activiteiten. In de reprografische marktsegment zijn het vertalen van user requirements naar productgegevens, het bepalen van positie m
en mecbanische ontwerpen .-&9-. ~.cIe-kostencont.ole-kanrner.wel-¥e1"betefd
'Norden. ID4e
halfgeleider industrie komt wederom het belang van bewegingscontrole en coordinatie van de werkzaamheden naar voren, aandachtsgebieden zijn het overdragen van functionaliteit door bijvoorbeeld cursussen te geven of handleidingen te schrijven.
Het verschil tussen senior engineers en engineers kan worden aangegeven in een tweetal noemers. Ten eerst geven senior engineers aan over een hoger kennisniveau te beschikken in kennisgebieden die meer gericht zijn op het behouden van overzicht in een project. Ten tweede geven zij aan in een vroeg stadium bij het project betrokken te worden.
vi
Uit het sociale netwerk, dat wordt gebruikt door engineers om informatie te verkrijgen, valt op dat engineers vooral informatie halen bij personen die een meer coordinerende functie hebben. Dit zorgt ervoor dat
de
informatiedeling
vooral
op
meer
coordinerende
functies
(bijvoorbeeld
bij
projectmanagement) goed moet zijn zodat men van elkaar oplossingen en problemen afweet.
Uit de profielen die door het management zijn opgesteld voor een aantal functies bleek dat er vooral aandacht moet worden gegeven aan precisie positioneren, het gebruiken van simulatie en testmethoden en de kostenbeheersing. Ook kwam naar voren dat het aandeel senior engineers op de D&E afdeling meer betrokken moest worden bij de beginfase en minder in de nazorg van een project.
De ambities van de engineers komen goed overeen met de belangrijke kennisgebieden in de marktsegmenten en de door het management gewenste ontwikkelingen. Het gaat hierbij voornamelijk om de ontwikkeling van precisie positioneren en manipuleren en de coordinatie van de werkzaamheden. Een probleem is het overdragen van de functionaliteit van een machine door het schrijven van handleidingen en het geven van cursussen. Ook is er nauwelijks interesse in het verder ontwikkelen van testmethoden en het gebruik van testapparatuur.
NTS-Mechatronics is goed in het beheersen en controleren van het ontwikkelingsproces van complexe mechatronische systemen waarbij een hoge en snelle bewegingsnauwkeurigheid van belang is. Door de toepasing van deze kennisgebieden in projecten wordt de ontwikkeling van engineers gestimuleerd. Tevens is het waardevol om de projectkosten voor klanten te controleren en beheersen.
vii
Inhoudsopgave
2
3
4
5
6
7
Inleiding 1.1 De probleemomschrijving 1.2 De vraagstelling 1.3 De opbouw van het verslag Theoretisch achtergrond 2.1 Doelen van NTS-Mechatronics De Resource Based Perspective benadering 2.2 2.3 Opdeling van competenties 2.3.1 Het benoemen van ervaringen en vaardigheden in kennisgebieden 2.3.2 Het meten van een attitude door ambities De belangrijke bronnen van informatie in een sociale omgeving 2.3.3 2.4 Het gebruik van kennis in verschillende marktsegmenten 2.4.1 Het medisch marktsegment De halfgeleider industrie 2.4.2 2.4.3 Het reprografisch marktsegment De onderzoeksopzet. 3.1 Het bepalen van een onderzoeksmethode 3.2 Het opstellen van de gegevensmatrix 3.2.1 Opdeling van kennisgebieden in projectfasen 3.2.2 De verdeling in het toepassen van een kennisgebied 3.2.3 Het onderscheiden van niveaus in de kennisgebieden Het verwerken van de gegevens 4.1 Het kennisniveau 4.2 Kwalificatie van de kennisinbreng 4.3 Kennis in de verschillende marktsegmenten 4.4 Informatie halen uit de sociale omgeving 4.5 Het opstellen van profielen voor engineers Analyse van de verzamelde gegevens 5.1 De betrouwbaarheid van de meetgegevens 5.1.1 Het bepalen van de meetfout voor het kennisniveau 5.1.2 Het bepalen van de meetfout voor de kennisinbreng 5.1.3 De meetfout voor de kwalificatie van de kennisinbreng 5.2 De beschikbare kennisgebieden 5.2.1 De kennisinbreng in het medisch marktsegment De kennisinbreng in het reprografische marktsegment.. 5.2.2 5.2.3 De kennisinbreng in de halfgeleider industrie 5.3 Het netwerk voor het verkrijgen van informatie 5.4 De ambities van de engineers 5.5 Verschillen tussen engineers en senior engineers 5.6 Het vergelijken van het kennisniveau door functieprofielen 5.7 Overige resultaten uit interviews met projectmanagers Conclusies en aanbevelingen [fferafl,f1"fiflTst :.:::..::.::-:~.. ::.~~~:.~:-:~.::: :.-
2 2 2 3 4 4 4 6 8 8 8 8 9 9 9 10 10 11 12 12 13 15 15 16 16 17 17 18 18 18 19 19 19 20 21 22 23 24 25 27 30 32 ~~.--::-:
3f
1
1 Inleiding In het NRC van 13 oktober 2005 stond een interview met John Berghmans, de bestuursvoorzitter van de NTS-Group, over de fusie tussen het voormalige Nebato en Te Strake. In dit interview werden de huidige marktomstandigheden van Mechtronische bedrijven en de uitdagingen voor high-tech sector in de regio Brabant besproken. De fusie werd als een logisch gevolg van de steeds sterker concurrerende sector gezien. Aan het eind van dit interview werden een aantal uitdagingen voor de nabije toekomst van het gefuseerde bedrijf genoemd. Een van deze uitdagingen is het verbeteren van de technologieontwikkelingen en het stimuleren van vernieuwingen. Door het aanschrijven van het hoofd van de technologieontwikkeling, Gert Bossink, en te refereren naar het artikel in het NRC, is er gezamenlijk
een
afstudeeropdracht
geformuleerd
en
wordt
het
resultaat
daarvan
in
dit
afstudeerrapport beschreven.
1.1 De probleemomschrijving Sterk veranderende marktomstandigheden, het uitbesteden van de ontwikkeling en het vervaardigen van prototypes aan derden is een onafwendbare marktontwikkeling in de high-tech sector. Om als toeleverancier op deze wijziging in te spelen is het noodzakelijk om over voldoende middelen (zoals kapitaal, kennis en ervaring) te kunnen beschikken. De voormalig concurrenten Nebato en Te Strake realiseerden zich dit zeer goed en zijn onlangs gefuseerd tot de NTS-Group om over dergelijke capaciteiten te kunnen beschikken.
Het signaleren van een verandering in de markt en het aansnijden van nieuwe marktbehoeften vormt een belangrijke activiteit binnen de nieuwe organisatie. Om hierop in te spelen is het noodzakelijk om op het juiste moment over de juiste kennis en kunde te beschikken. Door de groei in uitbestedingen en een sterke concurrentie tussen toeleveranciers in de mechatronica (het integreren van mechanische-, elektrische- en informatietechnologieen in bijvoorbeeld een machine) moeten de kerncompetenties binnen de NTS-Mechatronics bij elkaar worden gebracht. Na de fusie is het echter gewenst om eerst meer inzicht te krijgen en het benoemen van de competenties die de kern van NTS-Mechatronics vormen. Het doel van dit rapport is: "Het herkennen van en een advies geven, met betrekking tot het ontwikkelen van de kemcompetenties van NTS-Mechatronics ten behoeve van de Development en Engineering afdeling".
1.2 De vraagstelling Het doeJvandit rapport kan zich laten .
op~~~t;erriQ een aantal onderdelen. Zo wordt er een beperking ~
gelegd op de omvang van het onderzoek door de aal\dacht te leggen op de behoeften van de D&E \
afdeling. Daamaast wordt een vergelijking aangegeven (,por eerst de kerncompetenties te herkennen en vervolgens een advies geven hoe deze verder te ontwl/
! 2
er een vergelijking nodig van minimaal twee situaties. Dit leidt tot de volgende vraag en de daaraan verwante subvragen.
2.
Wat zijn de kerncompetenties van NTS-Mechatronics en welke competenties moeten verder worden ontwikkeld?
2.1. Wat zijn de beschikbare kerncompetenties bij NTS-Mechatronics ten behoeve van D&E?
2.2. Wat zijn de benodigde kerncompetenties bij NTS-Mechatronics ten behoeve van D&E?
1.3 De opbouw van het verslag Het onderzoek zal beginnen met een Iiteratuurstudie waarmee een aanzet wordt gegeven voor de begripsvorming van kerncompetenties. Uit deze omschrijvingen blijkt echter al snel dat het omschrijven en implementeren van het begrip kerncompetenties erg lastig is maar dat er wei andere mogelijkheden zijn om vergelijkbare resultaten te behalen door andere begrippen te gebruiken die gezamenlijk de omschrijving van kerncompetenties benaderen.
Na het benoemen van deze begrippen wordt het onderzoek verder uitgediept. Zo worden er indicatoren aan de begrippen gekoppeld en worden deze nader gespecificeerd. Hierna wordt de onderzoeksmethode bepaald en toegelicht.
Vervolgens wordt de verwerking van de verschillende indicatoren en de daaraan verwante gegevens behandeld. Problemen die zich voor kunnen doen kunnen hier naar voren komen zodat daar bij het verwerken van de gegevens rekening mee gehouden kan worden, of dat deze problemen verholpen kunnen worden.
In het daarop volgende hoofdstuk worden de resultaten uit het onderzoek besproken en toegelicht. De deelvragen worden in dit hoofdstuk beantwoord en de opvallende verschillen en overeenkomsten komen aan bod. Daarnaast wordt ook de betrouwbaarheid van de gegevens bepaald en de gevolgen voor de conclusies behandeld.
Tot slot komen de conclusies en aanbevelingen. Ten eerste wordt de wetenschappelijk bijdrage besproken over het begrip kerncompetenties en de implementatie daarvan in de praktijk. Vervolgens is er een reflectie op de gebruikte onderzoeksmethode. Tot slot worden de onderzoeksvragen beantwoord, resultaten opgesomd en aanbevelingen gedaan om de organisatie verder te ontwikkelen.
3
2 Theoretisch achtergrond Het onderzoek heeft als doel om een advies te geven over het verder ontwikkelen van kemcompetenties ten behoeve van de Development & Engineering afdeling van NTS-Mechatronics. Om dit te doen is het nodig om het begrip kerncompetenties te verduidelijken. Dit is lastig omdat in de wetenschappelijke literatuur verschillende definities van kemcompetenties gegeven worden.
Omdat het om de kerncompetenties van NTS-Mechatronics gaat wordt eerst een korte inleiding gegeven over de activiteiten en doelen van NTS-Mechatronics. Vervolgens zal de ontwikkeling in de theorie met betrekking tot kemcompetenties worden behandeld. Dit geeft inzicht in het ontstaan en de diversiteit
van
de
gebruikte
omschrijvingen.
Hierna
zullen
een
aantal
kenmerken
van
kerncompetenties als uitgangspunt worden genomen voor het onderzoek, deze worden omschreven en vormen het uitgangspunt van de onderzoeksopzet. Omdat het doel in de omschrijvingen van kerncompetenties een belangrijke rol speelt worden de drie voornaamste marksegmenten hier kort benoemd en toegelicht.
2.1 Doelen van NTS-Mechatronics NTS-Mechatronics produceert en ontwikkelt complexe machines in series tot ongeveer 500 stuks. Om deze producten te ontwikkelen en productie te ondersteunen zijn er ongeveer 20 engineers in vast dienstverband op de D&E afdeling. Hiernaast zijn er nog een aantal gedetacheerde medewerkers waarmee de flexibiliteit in de markt opgevangen kan worden.
Het doel van NTS-Mechatronics is toonaangevend te zijn in het toepassen van mechatronische kennis, tevens wordt getracht de serieproductie te vergroten. Door de positie van NTS-Mechatronics als toeleverancier van OEM's (original equipment manufactures) is het echter lastig om te innoveren in de door NTS geproduceerde en (deels) ontwikkelde producten. NTS-Mechatronics wil zich onderscheiden door een korte time to market en een zeer goede prijs/kwaliteit verhouding en hoogwaardige producten.
2.2
De Resource Based Perspective benadering
Het begin van de Resource Based Perspective (RBP) kan worden herleid tot Penrose (1959) en Selznick (1957). Zij beschouwden de beschikbare middelen binnen een bedrijf als de kern voor het behalen van concurrentievoordeel. De RBP vormt het begin van een interne analyse van een bedrijf voor het bepalen, creeren en behouden van concurrentie voordelen.
De trage groei in de interesse naar RBP werd begin jaren '80 onderbroken door de opkomst van het Structure Conduct Performance model. Dit model stelt dat er sterke causale relaties zijn tussen een industrie (Structure, een aantal bedrijven), het gedrag van een bedrijf (Conduct, prijsstelling) en hun prestatie (Performance, winstgevendheid). Een tekortkoming van dit model was echter dat het bedrijf
4
benaderd werd vanuit zijn omgeving (de marktsituatie waarin een bedrijf concurreert met andere bedrijven). Hierdoor kon niet bepaald worden waaruit het concurrentievoordeel van een bedrijf daadwerkelijk voortvloeit (waarom zij in staat zijn tegen lagere kosten hun product te produceren). [Eriksen en Mikkelsen, 1996; Foss, 1997, 2000; Foss en Robertson, 2000; Hunt, 2000; Sanchez, 2003]
Hierdoor leefde de RBP midden jaren '80 weer op. In de RBP wordt er van uitgegaan dat een industrie bestaat uit bedrijven welke over heterogene middelen beschikken. Dit houdt in dat elk bedrijf een unieke verzameling van middelen heeft. Om deze middelen optimaal te kunnen benutten worden bedrijfsspecifieke processen gebruikt. Het verschil in gebruikte middelen en de daarbij behorende processen vormt volgens de RBP de basis voor het verschil in effectiviteit van een bedrijf [Foss 1997, 2000; Foss en Robertson, 2000; Hunt, 2000].
Volgens Penrose (1959) worden de activiteiten van een bedrijf beperkt tot de beschikbare resources. Een resource kan echter voor meerdere doelen gebruikt worden. In de resource aanpak zijn bedrijven winstgevend omdat er degradaties worden verondersteld in de kwaliteit van resources en/of organisatiestructuren waardoor tegen lagere kosten of een hogere kwaliteit geproduceerd kan worden. Ook Selznick duidde in 1957 al op "onderscheidende competenties" waarmee hij aangaf waarin bedrijven goed zijn in vergelijking tot hun concurrenten [Eriksen en Mikkelsen, 1996).
Historisch gezien zijn er twee belangrijke RBP's gegroeid. De eerste is gebaseerd op het neoklassieke Market Equilibrium model. In dit model zijn markten over het algemeen stabiel. Het wordt aangenomen
dat
elke
verandering,
welke
zorgt
voor
een
destabilisatie
en
eventuele
concurrentievoordelen, snel wordt opgeheven door het overnemen van de voordelen door concurrenten. Het enige verschil in de markt kan ontstaan door differentiatie in de kwaliteiten en het effectief gebruiken van de middelen [Moldaschl en Fischer, 2004). Door bijvoorbeeld een energiecentrale te stoken op een gas met een hoge energetische waarde kan een hoger rendement behaald worden dan dat van een concurrent.
De tweedeRBP veronderstelt een
situatiaYandynamischeiDBl"kten~
De acHes van -eenbedrijtkunnen
niet aileen verklaard worden vanuit een marktevenwicht maar ook door interne factoren. Het aansturen en ontwikkelen van middelen is volgens dit perspectief cruciaal voor de winstgevendheid, nu en in de toekomst. Een nadeel van dit perspectief is dat het geen eenduidige theoretische basis heeft maar verwijst naar zowel neoklassieke theorieen (van marktevenwicht) als evolutionaire theorieen (de ontwikkeling van personen) [Moldaschl en Fischer, 2004; Foss, 1997, 2000]. Het gebruiken van deze verschillende theorieen in de RBP maakt het lastig om consistente verklaring te geven voor het aansturen en ontwikkelen van resources.
Er zitten echter wei een tweetal bruikbare aspecten in beide achterliggende theorieen. Ten eerste kan uit het uitgangspunt, dat een bedrijf bestaat uit een collectie van heterogene middelen, worden
5
afgeleid dat een industrie uit heterogene bedrijven bestaat. Elke persoon heeft namelijk individuele ervaringen en vaardigheden waardoor de verdeling van deze middelen tussen bedrijven ongelijk is. Hierdoor zijn de processen die een bedrijf gebruikt om een doel te behalen verschillend. Bedrijven kunnen wei gelijke doelen nastreven en met elkaar concurreren maar de processen die zij daarvoor gebruiken zullen altijd (in enige mate) van elkaar varieren. Ten tweede veronderstelt padafhankelijkheid (vanuit de evolutietheorie) dat de mogelijkheden van een bedrijf in de toekomst afhangen van voorgaande en huidige ontwikkelingen. Dit kan doordat de benodigde resources voor een ontwikkelingsproject verkregen worden uit een historisch bepaalde context (bijvoorbeeld de ontwikkeling van vaardigheden en ervaringen). Deze context is afhankelijk van de keuzes welke zijn gemaakt m.b.t. het verkrijgen van bepaalde middelen. De activiteiten welke ontplooid zijn in het verleden hebben daardoor invloed op toekomstige activiteiten.
2.3 Opdeling van competenties Mede door de brede fundatie van de RBP is er een grote verscheidenheid van definities ontstaan welke proberen competenties te beschrijven. Door de verschillende uitgangspunten die men in de RBP kan innemen zijn deze definities echter ook verschillend en in de praktijk moeilijk toepasbaar.
Over het algemeen wordt op de D&E afdeling gesproken over resources. Dit zijn aile middelen die gebruikt worden bij het produceren van producten en diensten op de D&E afdeling. Omdat dit begrip erg breed is worden deze middelen in de praktijk vaak direct benoemd in bijvoorbeeld kennis en computers. Om de samenhang tussen het gebruik maken van middelen en het produceren van producten en diensten op de D&E afdeling te verduidelijken kunnen een aantal tussenstappen gemaakt worden.
Resources kunnen worden onderverdeeld in tastbare en ontastbare middelen. De ontastbare middelen welke direct kunnen worden gerelateerd aan de D&E afdeling zijn bijvoorbeeld patenten en reputaties. De tastbare middelen kunnen verder worden verdeeld in engineers en objecten. Dit laatste zijn zaken als bureaus, computers, boeken (een vorm van informatie), software, etc welk een doel gerelateerd gebruik vinden in een activiteit.
Engineers zijn personen die zich bezig houden met de ontwikkeling van producten en diensten van de D&E afdeling. Deze personen worden in dit verslag engineers genoemd omdat dit de gangbare benaming is op de D&E afdeling. Onder engineers worden zowel software-, elektronica engineers als mechanische constructeurs en andere functies (test equipment engineer, etc.) bedoeld. Deze engineers onderscheiden zich voornamelijk van elkaar door hun kennis en attitude. Kennis kan verder worden beschreven als twee aan elkaar gerelateerde begrippen: vaardigheden en ervaring.
Ook Weggeman geeft in zijn definitie van kennis een dergelijk verband aan. Weggeman (2000) omschrijft het bezitten van kennis als "een -deels onbewuste- vermogen dat iemand in staat stelt een
6
bepaalde taak uit te voeren. Een verrnogen dat een metaforische functie is van de Inforrnatie, de Ervaringen, de Vaardigheden en de Attitude waarover iemand op een bepaald moment beschikt".
Hoewel Weggeman in zijn boek de metaforische functie uitschrijft blijft het onduidelijk hoe bijvoorbeeld informatie gekwantificeerd kan worden en of deze verrekend kan worden met de andere drie variabelen, het blijft immers een metafoor. Oaarnaast is de samenhang in de termen ook lastig weer te geven. Informatie bijvoorbeeld, kan wei beschikbaar zijn maar als dit in een andere taal of op een andere voor een individu onbegrijpelijke manier wordt weergegeven heeft het voor die persoon op dat moment geen betekenis. Ook hoeft de metaforische formule van Weggeman niet uitputtend te zijn en kunnen er andere variabelen zijn die ook bijdragen aan de kennis van een individu. Zo is het niet ondenkbaar dat vertrouwen dat een persoon in een coliega of verkregen informatie heeft onderdeel is van zijn kennis. Hoewel de invloed van andere begrippen op kennis onduidelijk blijft, vormt de omschrijving van kennis wei een uitgangspunt waarmee gewerkt kan worden.
Het toeschrijven van kennis aan een afdeling komt vaak voor in de literatuur. Wat echter wordt getracht te beschrijven zijn de mogelijkheden die ontstaan door het bundelen van kennis en de daaraan ontleende producten en diensten. Oit is wat er in dit verslag bedoeld wordt met competenties; het benoemen van verschillende kennis welke wordt gebruikt voor het produceren van de producten en diensten van de O&E afdeling. Oit bevat de bestanddelen die Weggeman (2000) in zijn definitie van een competentie geeft:
"Competentie is het (door collectief leren verkregen) vermogen dat een groep in staat stelt om een bepaald, gemeenschappelijk doel of ideaal te realiseren".
Met een vermogen, in de omschrijving van competenties, wordt hetzelfde bedoeld als een vermogen in de omschrijving van kennis. Twee belangrijke overeenkomsten tussen de definitie van kennis en competenties is de doelgerichtheid en de belangrijke rol die het vermogen vervult in beide omschrijvingen. Het verschil tussen beide definities is de toespitsing. Bij kennis op het vermogen van een individu- en bij competenties op het vermogen van een groep waarmee een bepaalde taak of doel _m-9m"ealiseerd kan worden. Met. competentieawordt getrBCbtuitdrllkkin9-Je--gffaande aanwezige kennis in een groep om een bepaald doel of ideaal te realiseren. Oit komt overeen met de pogingen in de literatuur om kennis aan een organisatie (groep) toe te kennen. Echter vormt de kennis van elke individu de basis waarop een groep zijn doelen kan bereiken. In dit verslag wordt daarom afgezien van het toekennen van vermogens aan groepen, maar gebeurd dit aan individuele werknemers.
Oe belangrijke rol van een vermogen in de omschrijvingen van kennis en competenties geeft aan dat, door het aanspreken van een vermogen, er een situatie ontstaat die de mogelijkheid biedt een doel of ideaal na te streven. Gezien de korte tijd van het afstudeerproject is het ondoenlijk te wachten totdat aile vermogens die er in potentie zijn gebruikt worden. Om toch te kunnen aangeven dat er een vermogen zou kunnen zijn wordt uitgegaan van de daaraan gerelateerde begrippen informatie,
7
ervaringen, vaardigheden en attitude en het doel waarvoor deze worden gebruikt. Het begrip (kern)competenties wordt dan ook in het vervolg van het verslag buiten beschouwing gelaten.
2.3.1 Het benoemen van ervaringen en vaardigheden in kennisgebieden Hoewel vaardigheden en ervaringen verschillend zijn is het erg moeilijk om onafhankelijk een waarde toe te kennen aan het niveau hiervan en te bepalen waar NTS-Mechtronics goed in is. Dit komt omdat het onduidelijk is hoe goed iemand, met bijvoorbeeld twee jaar ervaring, is of wanneer iemand over een bepaalde vaardigheid beschikt. Door het samenvoegen van ervaringen en vaardigheden wordt een lastige interpretatieslag bespaart. Bovendien zou het onderzoek langer duren door beide los van elkaar te meten. Er is daarom gekozen om vaardigheden en ervaringen voor het onderzoek samen te voegen tot zogenaamde kennisgebieden.
Om de kennisgebieden op de D&E afdeling te bepalen is een Iijst samengesteld met aile mogelijke kennisgebieden die van belang kunnen zijn en daarvan wordt bepaald welke kennisgebieden aanwezig zijn. Deze lijst (zie bijlage 4) is opgesteld uit interne literatuurbronnen, in gesprekken met projectleiders en het management.
2.3.2 Het meten van een attitude door ambities Een ander factor in de activiteiten op de D&E afdeling is de attitude die een werknemer heeft. Deze attitude kan op meerdere manieren worden omschreven, hoe een persoon zijn werkomgeving ervaart, of dat hij het werk leuk vindt en of hij zich in een bepaald kennisgebied verder wil ontwikkelen. Dergelijke gegevens hebben betrekking op wat deze persoon van een bepaald kennisgebied vindt en wi!. Het gaat er echter niet zozeer over wat een persoon van iets of iemand vind maar hoe hij zichzelf wil ontwikkelen. Een mogelijke manier om dit te bepalen is de engineer te vragen om voor elk kennisgebied een waardering te geven hoe sterk hij zich in dat specifieke kennisgebied verder zou willen ontwikkelen, een ambitieniveau.
2.3.3 De belangrijke bronnen van informatie in een sociaIe omgeving De informatie die een engineer nodig heeft voor het uitvoeren van zijn werkzaamheden wordt veelal ·doorcommunicatlebln-nen deD&Eafdeling verkregen.DiTg-ebel..lr1 voornamelijk door vragen te
steITen
aan collega's. In het onderzoek is er dan ook voor gekozen om deze sociaIe omgeving in kaart te brengen om te zien welke personen het belangrijkst zijn voor het verstrekken van informatie.
2.4 Het gebruik van kennis in verschillende marktsegmenten Door verschillende managers worden een aantal marktsegmenten als zeer belangrijk aangeduid. De vermogens die in een marktsegment gebruikt werden kunnen als indicatie dienen van de vermogens welke er in dit marktsegment nodig zijn. De belangrijkste drie marktsegmenten zullen in het onderstaande stuk kort worden toegelicht.
8
2.4.1 Het medisch marktsegment De medische markt is een sterk opkomende markt en wordt gekarakteriseerd door de vele normen waaraan producten moeten voldoen. Het in huis en actueel houden van deze kennis wordt als noodzaak gezien om op deze markt actief te zijn. De technologie is relatief eenvoudig maar de implementatie wordt sterkt gereguleerd door normen. Bovendien gaat het voornamelijk om technologieen die hebben bewezen betrouwbaar te zijn. Dit door de consequenties die kunnen ontstaan
bij
een
storing
in
bijvoorbeeld
een
operatiekamers
of tijdens
bestraling
door
rontgenapparatuur.
2.4.2 De halfgeleider industrie In dit marktsegment vormen pick and place machines van halfgeleidercomponenten het speerpunt. Het gaat hierbij niet aileen om het oppakken en plaatsen van componenten maar ook de toelevering hiervan wordt door apparatuur van NTS-Mechatronics gedaan. Een ander, sterk hieraan gerelateerd marktsegment is die van de analytische apparatuur en de daaraan verwante producten.
2.4.3 Het reprografisch marktsegment Het op micrometers nauwkeurig positioneren en manipuleren van bewegende onderdelen vindt toepassing in bijvoorbeeld printkoppen. De nauwkeurige verplaatsing van deze systemen wordt gerealiseerd door een stuk regeltechniek waarin mechanica, elektronica en softwaretechniek op elkaar afgestemd worden.
9
3 De onderzoeksopzet Steeds meer bedrijven willen zich concentreren op de ontwikkeling van strategisch belangrijke technologieen. De tendens is om de ontwikkeling en productie van technologieen die niet tot deze kem behoren zoveel mogelijk uit te besteden. Een nieuwe ontwikkeling hierin is dat OEM's (Original Equipment Manufactures) steeds vaker samenwerken met een beperkt aantal toeleveranciers en daar langdurige relaties mee aangaan. NTS-Mechatronics bevindt zich midden in deze marktverandering en probeert om in zo'n positie te komen.
In dit hoofdstuk zal eerst een methode worden bepaald waarmee dit onderzoek uitgevoerd kan worden. In de eerste paragraaf worden hiervoor een aantal afwegingen gemaakt die zijn gerelateerd aan het doel van het onderzoek. Vervolgens wordt het opstellen van de gegevensmatrix beschreven. De kennisgebieden, uit het vorige hoofdstuk, worden in deze paragraaf onderverdeeld in een viertal projectfasen. Dit omdat er verschillende ervaringen en vaardigheden in een project gebruikt worden. Tevens wordt er een onderscheidt gemaakt in het niveau waarover een engineer kan beschikken en de inbreng van een specifiek kennisgebied in een project. Dit gebeurd omdat een engineer wei over een kennisgebied kan beschikken maar het niet hoeft te gebruiken.
3.1 Het bepalen van een onderzoeksmethode Projectliteratuur zoals projectverslagen vormen een bron voor het bepalen van de vermogens die gebruikt zijn bij het realiseren van projecten door de engineers op de D&E afdeling. Het doorlopen van deze projectgegevens voor een D&E afdeling is echter zeer omvangrijk en gezien de beperkte tijd moet daarom geselecteerd worden op bijvoorbeeld de omvang van een project, hierdoor kan belangrijke informatie gemist worden. Tevens brengt een dergelijke methode met zich mee dat het om slechts enkele projecten gaat die niet geheel de werkelijkheid kunnen representeren. Ook wordt in projectverslagen niet aangegeven wat engineers nog meer kunnen doen dan de uitgevoerde werkzaamheden. Daarnaast is het erg moeilijk om uit deze gegevens te halen welke werkzaamheden door welke personen zijn verricht. Bovendien kan dan niet worden achterhaald of deze personen nog steeds werkzaam zijn op de D&E afdeling en of zij gedetacheerd zijn. __ --------------------------
-_.
..... _ . _ - - - - - - - _ . -
-
Een ander mogelijkheid is het afnemen van enquetes en het houden van interviews. Hierdoor wordt er een actueel en geheel overzicht gemaakt van de vermogens die beschikbaar zijn binnen de D&E afdeling. Hierom is ervoor gekozen om enquetes bij de engineers af te nemen en interviews met projectleiders. Bovendien zijn een aantal managers direct betrokken bij het verloop van het onderzoek.
De interviews en enquetes dienen om een beeld te kunnen vormen van de beschikbare vermogens op de D&E afdeling. Door het management profielen van engineers op te laten stellen (mechanisch constructeur, software engineer etc.) kan een wenselijk beeld van de afdeling worden gemaakt. Door
10
de werkelijke situatie met de gewenste situatie te vergelijken kunnen belangrijke hiaten worden aangegeven en daar kan vervolgens beleid op worden gemaakt.
De benoemde kennisgebieden worden gebruikt in de enquetevragen. Deze zijn gecontroleerd in een proefenquete welke werd gedaan met een senior engineer die kennis had van het doel van het onderzoek en hier graag aan wou meewerken. Gedurende en na afloop van de proefenquete zijn de vragen besproken en zijn er een aantal wijzigingen doorgevoerd, zoals het opsplitsen van een vraag en het vergroten van de antwoordruimte.
Vervolgens is overgegaan tot het afnemen van de enquetes. Om een totaalbeeld van de D&E afdeling te krijgen is het nodig dat vrijwel iedereen de enquete invult. Om hiervoor te zorgen is ervoor gekozen een persoonlijke afspraak te maken met aile engineers in vast dienstverband en zodoende de enquete persoonlijk af te nemen. Hoewel dit een zeer intensieve en tijdrovende methode is, heett het ontbreken van gegevens van een werknemer grote gevolgen voor de betrouwbaarheid van het onderzoek omdat er slecht een beperkt aantal engineers bij NTS-Mechtronics werkzaam zijn.
In de interviews gaat het er voornamelijk over wat het projectmanagement denkt wat de kemcompetenties van de D&E afdeling zijn. En of zij het een onderdeel van hun functie zien om deze verder te ontwikkelen.
3.2 Het opstellen van de gegevensmatrix Met het benoemen van de vermogens en marktsegmenten is nog niet aangegeven hoe deze gewaardeerd kunnen worden om een advies te gegeven voor het verder ontwikkeld van deze vermogens. In de eerste presentatie aan het management van de D&E afdeling bleek dat dit een belangrijk aspect was van het onderzoek. Het bleek dat er verschillende ervaringen en vaardigheden worden gebruikt in de loop van een project en dat het daarom nodig was de kennisgebieden onder te verdelen in verschillende projectfasen. Ook was het wenselijk om een zekere mate van effectiviteit aan te kunnen geven van de beschikbare vermogens. Daarnaast werd er onderscheidt gemaakt in het niveau van kennisgebieden (ervaringen en vaardigheden) die nodig zijn in verschillende projectfasen.
Om hieraan te voldoen zijn er een aantal indicatoren opgesteld die het gebruik en het niveau van een kennisgebied proberen te bepalen. Dit zijn: •
De projectfase waarin een medewerker een kennisgebied gebruikt
•
Het niveau waarop een werknemer over een kennisgebied beschikt
•
Het aantal personen dat over de kennisgebieden beschikt
Om dit aan te kunnen geven worden eerst een aantal projectfasen van elkaar onderscheiden. Door dit onderscheidt wordt het mogelijk een onderverdeling te makken in de toepassing van een kennisgebied door een persoon. Hierna wordt een onderscheidt gemaakt naar het kennisniveau van een werknemer in elk kennisgebied, dit dient om uiteindelijk een advies te kunnen geven over de
11
ontwikkeling van een kennisgebied. Naast het kennisniveau is het aantal personen dat over dergelijke kennisgebieden beschikt van belang. Dit kan worden bepaald door het aantal personen dat heeft aangegeven kennis te hebben van een kennisgebied bij elkaar op te tellen.
3.2.1 Opdeling van kennisgebieden in projectfasen In de eerste presentatie bij NTS-Mechatronics bleek dat de toepassing van een kennisgebied in projecten onderverdeeld kon worden in een aantal projectfasen. De vaardigheden en ervaringen die nodig zijn in de verschillende projectfasen verschillen namelijk sterk van elkaar. Om dit in het onderzoek mee te nemen zijn de volgende vier projectfases benoemd: 1. Acquisitie I Specificatie • 2.
Het opstellen van criteria en functionele specificaties.
Ontwikkeling I Engineering •
Het ontwikkelen c.q. vertalen van de voorgaande specificaties naar technische eisen en het uitwerken daarvan in tekeningen lontwerpen.
3.
Realisatie •
4.
De ontwikkelde tekeningen maken en op elkaar afstemmen voor productie.
Nazorg •
Het optimaliseren, onderhouden en productieondersteuning van wat ontwikkeld is.
3.2.2 De verdeling in het toepassen van een kennisgebied De projectfasering wordt mede gebruikt om de toepassing van een kennisgebied aan te kunnen geven. Deze inbreng is nodig om uiteindelijk te kunnen bepalen hoe effectief iemand is in het gebruiken van een kennisgebied, maar kan ook worden gebruikt om functies van elkaar te onderscheiden.
Om een overzicht te maken van de gegevens die uit deze vraag voortkomen is het noodzakelijk dat aile antwoorden eenduidig worden gegeven. Er is daarom gekozen om elke werknemer 100 punten te laten verdelen voor een bepaald kennisgebied als hij dit kennisgebied in zijn werkzaamheden gebruikt. Onderstaand ziet u een voorbeeld van de opdeling voor mechanisch ontwerpen.
realisatie Mechanisch ontwerpen
ITotaal (100) I
Tabel1: Het verdelen van 100 punten over verschillende projectfasen voor het bepalen van de kennisinbreng.
De vorm van de vraag heeft het nadeel dat de kennisgebieden onderling niet vergeleken kunnen worden. Dit komt doordat elke persoon 100 punten kan verdelen en zodoende het totale gemiddelde van een kennisgebied 100 is. Stel bijvoorbeeld dat acht personen aangeven een kennisgebied te gebruiken dan worden totaal 800 punten verdeeld over de projectfasen, de verdeling tussen de projectfasen is dan wei verschillend maar het gemiddelde voor een kennisgebied zal 100 zijn.
12
Het kan voorkomen dat een engineer vrij lang geleden een bepaald kennisgebied in een projectfasen heeft gebruikt. Het is daarom zo dat de waardes die door een engineer in de enquete worden gegeven gerelateerd zijn aan de herinnering van die persoon ten aanzien van zijn werkzaamheden.
Om na te gaan of de engineer zich de opgegeven gegevens goed herinnerd wordt gevraagd het aantal uren dat hij op een afgerond project heeft gemaakt aan te geven. Des te dichter diegene bij de werkelijkheid zit des te beter kan deze persoon zich de data herinneren en daardoor ontstaat er een kleinere meetfout. In de administratiesoftware (SAP) kan het aantal uren dat engineers hebben geboekt op een project worden opgezocht. Deze waardes lopen echter sterk uiteen van enkele uren tot in de duizend. Veronderstel dat iemand slecht 4 uur op een project van een half jaar geleden heeft geboekt, zou deze persoon zich dat herinneren of zou het geen indruk op hem hebben gemaakt? Ais toch aan die engineer een schatting van de door hem geboekte uren voor die werkzaamheden aan te geven zal er waarschijnlijk een zeer grote meetfout ontstaan. Om dit te voorkomen is er in overleg met een aantal managers een ondergrens van 150 uur gesteld wat +/- 20 schattingen moet opleveren. De gemiddelde fout kan gebruikt worden voor het bepalen van de meetfout van de kennisinbreng.
3.2.3 Het onderscheiden van niveaus in de kennisgebieden Ais laatste wordt gevraagd om een waardeoordeel te geven over het eigen kennisniveau in elke projectfase. Met deze vraag kan bepaald worden of iemand wei de juiste werkzaamheden uitvoert en of iemand ook andere werkzaamheden kan uitvoeren. Het beoordelen van het kennisniveau is eigenlijk een bezigheid die men door anderen wil laten doen omdat het om een oordeel gaat. Echter gezien de grote hoeveelheid data en diversiteit van gegevens is ervoor gekozen om elke werknemer zelf zijn kennisniveau te laten waarderen. Bovendien blijkt uit gesprekken met een aantal engineers op de D&E afdeling dat zij er vertrouwen in hebben dat andere engineers hun eigen kennisniveau goed kunnen aangeven. Om toch de meetfout hiervan te kunnen bepalen wordt door twee
a drie personen
het niveau van de kennisgebieden voor een tweetal engineers ingevuld waardoor de meetfout van de geproduceerde data geschat kan worden. De werknemer heeft voor het aangeven van zijn kennisniveau vijf mogelijkheden waarin de vijfde mogelijkheid een optie is die aangeeft dat hij geheel geen kennis heeft van een kennisgebied in een projectfase. Hieronder wordt een voorbeeld gegeven -vafti:le~
zoals in de enquete wordt gebruikt.
realisatie 1-2-3-4 0
11 =Iaag 2=normaal 3=goed 4=uitstekend O=geen
Tabel 2: Antwoordmogelijkheden voor kennisniveau in enqueteformulier.
Een nadeel van deze methode is dat de gegevens worden gerepresenteerd in ordinale variabelen wat het onmogelijk maakt om met deze gegevens te rekenen. In principe kan bijvoorbeeld aileen het aantal drieen of enen bij elkaar worden opgeteld en met elkaar worden vergeleken omdat het verschil tussen de ordinale variabele, bijvoorbeeld een laag en een goed niveau, onduidelijk is. Dit is echter een probleem dat in zeer veer studies voortkomt en waar toch mee gerekend wordt, hiervoor moet
13
I
verondersteld worden dat er een mate van lineairiteit tussen de variabelen is en er moet een uiterste zijn. Het beginpunt is nul, geen kennis, en vervolgens loopt dit op naar een uitstekend kennisniveau in een viertal stappen waarbij elke stap weer een verhoging is van de waarde daarvoor. Voor het verwerken van de gegevens die met deze vraag worden verzameld wordt dan ook uitgegaan van een Iineaire relatie tussen de variabelen.
14
4 Het verwerken van de gegevens Voorafgaand aan het afnemen van de enquetes is er een proef gedaan met het bewerken en representeren van de resultaten. Uit deze proef bleek dat het representeren van de gegevens in een overzichtelijk diagram ondoenlijk is door de grote hoeveelheid en dimensies (kennisniveau, kennisinbreng, projectfase, aantal personen, etc) van de data. Er is daarom gekozen om deze in verschillende diagrammen weer te geven. In dit hoofdstuk zullen de methoden die zijn gebruikt voor het representeren en bewerken van de gegevens worden toegelicht.
4.1 Het kennisniveau Om ervoor te zorgen dat elke engineer hetzelfde verstaat onder een kennisgebied moet omschreven worden wat tot een gedefinieerd kennisgebied behoord en wat niet. Door de opdeling van kennisgebieden in projectfasen en marktsegmenten wordt dit nog complexer. Het is echter lastig om een uitputtende lijst op te stellen van vaardigheden en ervaringen die relevant zijn voor een elk individueel kennisgebied of marktsegment. Dit heeft tot gevolg dat de waardes die een engineer zichzelf toekent per engineer verschillend kan zijn en het bemoeilijkt het verwerken van de gegevens.
Dit probleem wordt bij elke engineer, die de enquete invult, aangegeven door hem te vragen zijn kennisniveau te reflecteren aan de andere engineers op de D&E afdeling. Dit verschuift het probleem naar het beeld dat elke engineer van de D&E afdeling heeft en dat kan wederom voor elke engineer verschillend zijn. Een ander probleem hierbij is dat er na de fusie nog steeds twee afzonderlijke D&E locaties zijn waardoor dit beeld verstoord kan worden. Daartegenover staat dat de D&E afdeling niet zo groot dat men elkaar niet kent en van de activiteiten van de andere locatie op de hoogte is. Het probleem is erg complex en kan niet eenvoudig worden opgelost, bovendien zou het omschrijven van elk kennisniveau in elk kennisgebied zeer veel tijd vragen, maar ook veelleeswerk bij het invullen van de enquetes wat de medewerking en de kosten niet ten goede komt. Er is daarom gekozen om elke engineer te vragen de antwoorden voor elk kennisgebied in te vullen ten opzichte van de andere engineers op de D&E afdeling.
Het kennisniveau dat een engineer in de enquete voor een bepaald kennisgebied kan aangeven is beperkt. Dit kan een minimaal geen (0) zijn, en maximaal in elke projectfase een uitstekend (4x4) kennisniveau. Deze uitersten maken het mogelijk het kennisniveau in percentages weer te geven. Een persoon met een normaal (2) en een goed (3) kennisniveau heeft dan ongeveer 31% ((2+3)/(4x4» van het maximale kennisniveau.
Het combineren van de bovenstaande gegevens dient ter indicatie van belangrijke en gevoelige kennisgebieden binnen NTS-Mechtronics (zie Figuur 9 op biz 28). Ook kan de gevoeligheid van een bepaald kennisgebied worden bestudeerd door de verschillen en het aantal personen met een hoog kennisniveau in een bepaald kennisgebied te representeren. Dit laatste kan echter slechts als indicatie dienen omdat de betrouwbaarheid van individuele kennisniveaus waarschijnlijk erg beperkt zal zijn.
15
4.2 Kwalificatie van de kennisinbreng Zoals in de introductie van dit hoofdstuk al is aangegeven werd voorafgaand aan het houden van de interviews en enquetes geprobeerd de data te representeren. Door elke engineer te vragen 100 punten te verdelen over de projectfasen waar hij een kennisgebied toepast blijft deze verdeling voor iedereen gelijk. Door dit te combineren met het kennisniveau van datzelfde kennisgebied wordt geprobeerd een indicatie te geven van de effectiviteit van een persoon voor een bepaald kennisgebied. Omdat op twee verschillende schalen wordt gemeten kunnen de variabelen echter niet bij elkaar worden opgeteld maar moeten zij vermenigvuldigd worden. Bij het testen van deze bewerking werd het duidelijk dat dit de meetfout aanzienlijk vergroot. Onderstaande tabel en de daarbij behorende uitleg geven een voorbeeld.
Kennisniveau Kennisinbreng engineering engineering Kwalitatieve kennisinbrenQ fase fase Waarde
60%
25%
15%
Meetfout
10%
15%
25%
LaaQste waarde
54%
21,3%
11,5%
HooQste waarde
66%
28,8%
19,0%
Onderste meetfout
23,50%
Bovenste meetfout
26,50%
Tabel 3: Meetfout van de kwalitatieve kennisinbreng
Er wordt een meetfout Op het kennisniveau van 10% en op de kennisinbreng van 15% verondersteld. De gevolgen van de vermenigvuldiging, van de gemeten waardes, is dat de bijbehorende meetfouten bij elkaar moeten worden opgeteld. Hierdoor ontstaat er een gemiddelde meetfout van 25% (10%+15%). Echter doordat er met percentages wordt gewerkt en de waardes vermenigvuldigd verschillen de onderste en bovenste meetfouten van elkaar en kan er niet met het gemiddelde worden
= 1,5%) en deze voor de onderste en bovenste waardes respectievelijk van het gemiddelde af te trekken (25 -1,5 =23,5%) en op te tellen (25 + 1,5 =23,5%) kunnen de meetfouten worden berekend. gewerkt. Door de meetfouten met elkaar te vermenigvuldigen (10% * 15%
Zo~l~
~~~n
is in heLbovenstaande yoorbeeld neemtrlemeetfout B1erk toe door het m
vermenigvuldigen. Afhankelijk van de nauwkeurigheid van de metingen kan dit ertoe leiden dat er wellicht geen conclusies uit deze gegevens kunnen worden getrokken. Mede door de tijdsdruk en de onzekerheid over de meetfout is besloten om met het onderzoek verder te gaan en de gevolgen van deze bewerking bij het interpreteren van de gegevens mee te nemen.
4.3 Kennis in de verschillende marktsegmenten Omdat competenties omschreven zijn in samenhang met een bepaald doel is ook de vraag toegevoegd in welk marktsegment de engineers elk kennisgebied toepassen. Dit is gedaan in de vorm van een vraag waarin de deelname aan het aantal projecten voor de bepaalde marktsegmenten kan worden aangegeven. Deze vraag heeft het doel te bepalen welke kennis er in welk marktsegment
16
wordt gebruikt en hoeveel engineers hierbij betrokken zijn om een mate van intensiteit aan te kunnen geven. Er kan niet bepaald worden in welke projectfasen een engineer zijn kennis inbrengt voor een specifiek marktsegment maar wei het kennisniveau dat in die marktsegmenten wordt gebruikt (zie Figuur 1 op biz 20).
4.4 Informatie halen uit de sociaIe omgeving Het verkrijgen van informatie met betrekking tot een engineers eigen werkzaamheden gebeurt voornamelijk door sociale interacties op de D&E afdeling. Door de engineer te laten aangeven welke drie collega's hij het meeste aanspreekt voor het verkrijgen van informatie kan een sociaal netwerk uiteen worden gezet. Met een dergelijk netwerk kan een indicatie worden gegeven van personen die belangrijk zijn voor het verspreiden van informatie in de organisatie. Het gaat dan voornamelijk om het aantal keer dat eenzelfde persoon wordt genoemd voor het verkrijgen van informatie (zie Figuur 4 op biz 23). In het interview met Jan van de Heuvel gaf hij aan dat werknemers meer van elkaar kunnen leren door het stimuleren van communicatie, bijvoorbeeld door het geven van een presentatie in het afdelingsoverleg van problemen maar ook van oplossingen en resultaten in een project.
4.5 Het opstellen van profielen voor engineers Vrijwel aile voorgaande gegevens waren bedoeld om de beschikbare vermogens van de engineers te bepalen. Deze zijn bedoeld om de eerste deelvraag van dit onderzoek te beantwoorden. Voor het beantwoorden van de tweede deelvraag is het nodig de wenselijke situatie van de D&E afdeling in kaart te brengen.
Dit profiel van de D&E afdeling kan dan worden vergeleken met de verzamelde gegevens van de engineers om zodoende tot het beantwoorden van de hoofdvraag te komen. Het is echter erg lastig om in een keer de totale capaciteit van de D&E afdeling op te stellen. Er is daarom gekozen om dit te doen in zogenaamde functieprofielen. Deze worden door de managers, die ervaring hebben met het aannemen van engineers, opgesteld. De gegevens worden vervolgens gemiddeld en er wordt een functieprofiel van afgeleidt. - - - - - - - - _... _-
Orndat diTeemtljdrovende taak is gebeurd dit slectrtsvoor-viJi iuncties. Dit zijn: 1.
Mechanical engineer
2.
Senior mechanical engineer
3.
Software engineer
4.
Senior software engineer
5.
Senior electronics engineer
17
5 Analyse van de verzamelde gegevens In dit hoofdstuk worden de verzamelde gegevens bestudeerd. In de eerste paragraaf zal de betrouwbaarheid van verzamelde gegevens worden bepaald. Dit wordt gedaan voor zowel de kennisinbreng als het kennisniveau. Vervolgens wordt de kwalificatie van de kennisinbreng toegelicht omdat deze gerelateerd is aan de meetfouten van de kennisinbreng en het kennisniveau. Na deze analyse voigt de kennisinbreng in de verschillende marktsegmenten en worden de belangrijkste kennisgebieden hiervan benoemd.
Hierna voigt het vergelijken van het kennisniveau en de kennisinbreng naar functie. Vervolgens wordt doorgegaan met het analyseren van de gegeven over het sociale netwerk van de D&E afdeling. Het blijk dat engineers zich sterker richten op personen in een meer co6rdinerende functie om informatie ten aanzien van hun werkzaamheden te krijgen. Vervolgens worden de profielen (die door het management van een aantal functies waren opgesteld) van de engineers vergeleken met de gegevens uit de enquetes. Tot slot worden de ambities van de engineers benoemd.
5.1 De betrouwbaarheid van de meetgegevens In de onderstaande drie subparagrafen zal kort het bepalen van de meetfouten voor de onderzoeksgegevens toegelicht worden. In bijlage 1 vindt u meer details.
5.1.1 Het bepalen van de meetfout voor het kennisniveau Om te bepalen of de gegeven informatie ten aanzien van het kennisniveau van de engineer juist is wordt dit voor een tweetal engineers nagegaan. Dit gebeurt voor elk, door een aantal collega's (voor een engineer twee collega's en voor de ander drie collega's) te vragen een enquete in te vullen waarin zij het kennisniveau van de engineer aan kunnen geven. Dit levert zeventien kennisgebieden op die met elkaar kunnen worden vergeleken om de meetfout te bepalen.
De bepaalde meetfouten laten zich uiteenzetten in een normaalverdeling zie bijlage 1.1. Hoe groter b~t int~rval is\IVal3r~illl'lend~ 1l1~~llQLJt?:i9_hJnM bevindE:jJl des 1ELillQter is de geldigheid van d~
uitspraken ten aanzien van de gegevens waarop deze meetfout wordt geprojecteerd. Bij een groot interval kan de meetfout zo groot worden dat er totaal geen uitspraken over de gegevens geformuleerd kunnen worden. In de bijlage 1.1 vindt u uitleg over het bepalen van de meetfout voor het kennisniveau. Hier wordt volstaan te noemen dat bij een meetfout van 18% deze geldig is voor 80% van de verzamelde gegevens, in de overige 20% kan dit dus een hoger percentage zijn.
Doordat deze meetfout vrij groot is en van toepassing is op slecht 80% van de gegevens kunnen er geen uitspraken gedaan worden over gemiddelde kennisniveaus die bestaan uit minder dan drie personen. Door het uitmiddelen van drie personen wordt het percentage van 80% verhoogd. Hier kunnen echter geen uitspraken over gedaan worden omdat er geen gegevens beschikbaar zijn. Er
18
wordt daarom gewerkt met een meetfout van 18% en die geld voor 80% van de verzamelde gegevens.
5.1.2 Het bepalen van de meetfout voor de kennisinbreng Voor het bepalen van de meetfout van de kennisinbreng is in de enquete een vraag opgenomen om het aantal uren dat engineers op een aantal projecten hadden geboekt aan te geven. In bijlage 1.2 staat de verwerking van deze gegevens beschreven en toegelicht. Hieruit blijkt dat de meetfout voor deze gegevens zo groot is dat er vrijwel niets met deze gegevens gedaan kan worden. Het is echter zo dat de engineers tijdens de enquetes aangaven dit een zeer moeilijke vraag te vinden omdat projecten vaak doorlopen in ander projecten en het onderscheid daardoor erg moeilijk aan te geven was. Tevens waren de gegevens uit het systeem enkelen maanden tot ruim 1,5 jaren oud waardoor de herinnering van die persoon erg goed moet zijn. Hiermee is wei rekening gehouden door aileen gegevens boven de 150 uur te vragen maar het duidelijk afbakenen van projecturen in een boekingssysteem is vrijwel niet te doen. Hierdoor kunnen deze gegevens niet worden gebruikt voor het bepalen van de meetfout. Omdat er geen andere bruikbare gegevens beschikbaar zijn wordt ervan uitgegaan dat voor de kennisinbreng dezelfde meetfout als voor het kennisniveau geld.
5.1.3 De meetfout voor de kwalificatie van de kennisinbreng Doordat voor het kennisniveau en de kennisinbreng gelijke meetfouten zijn gebruikt is de meetfout van de kwaliteit van de kennisinbreng vrij gemakkelijk vast te stellen. In paragraaf 4.2 is al aan bod gekomen hoe dit wordt gedaan. Hier wordt daarom volstaan met het aangeven dat de meetfouten respectievelijk -33% en +39% zijn (zie bijlage 1.3). Dit is een zeer grote meetfout waardoor er geen onderscheidt kan worden gemaakt tussen kwaliteit van de verschillende kennisgebieden.
5.2 De beschikbare kennisgebieden Informatie, ervaringen, vaardigheden en attitude zijn in het begin van dit rapport omschreven in kennisgebieden, ambities en sociale omgevingsvariabelen welke worden gerelateerd aan de marktsegmenten waarin zij worden toegepast. Een indicatie van de belangrijkste kennisgebieden in de belangrijkste drie marktsegmenten wordt in de volgende subparagrafen gegeven.
19
5.2.1 De kennisinbreng in he! medisch mark!segmen! In de onderstaande grafiek wordt het santal personen dal projecten in dit martdsegment heeft uitgevoerd en het gemiddelde kennisniveau per kennisgebied van deze personen aangegeven. De nadruk van de engineers Iigt voomamelijk op hel mechanisd'l ontwikkelen van onderdelen. Er bevindt
zich waarschijnlijk nauwelijks elektronica in het antwerp omelat slechts een enkeliog aan heeft
gegeven hier kennis toe Ie passen. Daamaast is beweging en de geleiding van technische componenten van belang en zijn een santal engineers actief om het ontwerpproces Ie organiseren en Ie rontroleren. Ook zijn er opvallend vee! engineers bezig met het bepalen van testmethoden en de Ie gebruiken testapparatuur.
""
. . 60
o
J
I
II t i itt I{I I ill
Ii
I
:I I
j
f
! f I I I I 1ft I I ( f fJ I l I "" I ~ t II ! I I~
i •
t
Flguur 1: Kennl,nlv••u en het .,nWI pe~en In de medlsehe martctsegmenl
20
5.2.2 De kennisinbreng in het reprografische marktsegment In vergelijking met de andere twee marktsegmenten is dit de meest diverse. Er wordt namelijk gebruik gemaakt van veel verschillende kennisgebieden. Het vatt op dal er relatief weinig engineers zijn die kennis van functionaliteit en gebruik overdragen, ook blijft de elektronica achter in het kennisniveau. Daamaast is er wei aandacht
VOOf
het vertalen van de user requirements naar het product, het
bepalen van posrue en mechanische ontwerpen erg belangrijk. Er is vrij weinig aandacht op kostencontrole terwijl wei rekening wordt gehouden met de activiteiten die hiermee verbonden zijn
zoals het gebruik van DFAIOFM methoden en het coOrdineren van werkzaamheden.
'00
.....
':"--------~_"':...;R:.:=~="-;;;;;-=-=::::m:~::...~--------_::===1
~
'" '"
. "
Fllluur 2: Kennllnlvllu en het Iintal personen in de reprograflsche marktslllmenL
21
5.2.3 De kennisinbreng in de halfgeleider industrie In dit marktsegment is de aandacht tussen de mechanisch en elektronicalsoftware kennisgebieden meer verspreid. Hier komi echter wederom het geco6rdineerd laten bewegen van onderdelen en het conlroleren van de projectvoortgang sterk naar YOren. Ook wer1o:en er meer personen aan simulatie
hoewel het beschikbare kennisnrveau hiervoor lager is. Daamaast lijkt het overdragen van de functionaliteit ten opzichte van de andere twee mar1dsegmenten iets beler.
"" eo eo
. 20
i.U lU ill . g ~ I ~ II f I I f Iff I IJ I ,u
tfl' I I L !-r ~ ~
.t
I .. I ! J
Fllluur 3: Kennlsnlvelu en het aantal pe.-.onen In de h.fgelelder indu,trl.
22
5.3 Het netwerk voor het verkrijgen van informatie In de enqullte en interviews werd aan iedereen gevraagd aan Ie geven naar welke personen op de
D&E afdeling Zij gaan voor het verkrijgen van informatie met betrekking tot hun wer1
---
-_ ...._--i77 -
-.-_ -
It:.......'''''''''''----=:::::~.-_
..
Flguur 4: 50<:111111 netwerlt omgllvlng '1001" het verkrtJgen van InfOflMUe op dIi D&E etdeUng
Hieruit blijkt dat een voomaamste bran van informatie de manager mechanisch engineering is. Oak kan vrij duidelijk het onderscheid tussan de verschillende afdelingen worden waargenomen. Zo is ar
aen groep van engineers in Eindhoven die allemasl contact met elkaar hebben (links onder), in Deume is de elektronica afdeling dicht bij elkaar gegroepeerd (blauwe sUppen rechts). Tavens zijn de mechanisch engineers in Deume met elkaar verbonden (groene stippen boven) maar niet zo dicht als bijvoorbeeld op de elektronica en software afdering. Verder valt op dat projectmanagers nauwerijks elkaar als informatiebron noemen.
Naast het visuaJiseren kan ook de functie van een persoon gerelateerd zijn aan het verschaffen van informatie. In de onderstaande grafiek staat aangegeven dat de D&E medewerkers zich voomamelijk richten tot projectleiders en managers voor het veOOijgen van informatie met betrekking tot hun werkzaamheden.
23
Gtimlddeld ••ntal <:ollegll'. d41t om Infonnatle vrugt .an un bep..~ tunctie
'
....----------------....
-1------------------
.-
• , • Flguw 5: Het Wlratrekken ....n
ln~
rwr.ar funetle.
5.4 De ambities van de engineers. Om
tot een acMes Ie kamen over het ontwikkelen van bepaalde kennisgebieden binnen de organisatie
is het goOO Ie weten wat het ambitieniveau van de engineers is in een bepaald kennisgebied. Dit kan
op verschl1lende manieren gedaan worden. Het ambitieniveau kan zich tot aen aantal mogelijkheden beperken, zie bijlage 5.
Omdat een aantal engineers in vrijwel aile kennisgebieden hebben aangegeven Zich Ie willen ontwikkelen en dit praktisch niet nodig is, is ervoor gekozen om
van
aUe personan die al anige kennis
hebben van een bepaald kennisgebied het ambitieniveau te bepaten. Op eenzelfde manier sIs het kennisniveau wordt bepaald is oak het ambitieniveau vastgesleld. De gegevens hiervan vindt u in bijlage 3. Om de belangrijkste kennisgebieden te benoemen is uitgegaan van een normaalverdeling van het ambitieniveau en de 20% die zich in de uitersten bevindt te benoemen tat het geen de engineers zich graag of liever niet in willen antwikkelen. Oit zijn:
Hog••mbltl.
""""......
blle-.mbhle
CoOrdioetie binnen disc:ipine
0verd1ag8fl ~eil
Pl'ecisie positioneren en manipuleren um
EleklJonica
'Iol<1ro
Teslapparall,ll,,Ir
In het gesprek met Waggeman bleek dat de ambities van de wel1
24
Vergelljking kennisniveau met ambltien/vuu van engi~
'00r---------------------
,
.. " "
'" '" 20
"
Flguur 6: VergeUJken van IMt ambltJenlveilu met het kennlsnlveilu.
Wat opvatt, is dal het niveau waarop engineers aangeven zich in een kennisgebied te willen ontwikkelen hager is dan het opgegeven kennisniveau. Daarnaast is in ongeveer 213 van de kennisgebieden het ambitieniveau van de engineers hager dan hel door hel management gewenste kennisniveau. Hler moet wei opgemerkt worden dat ambitie niet hetzelfde is als het door een engineer gewenst kennlsniveau maar het geeft wei aan dat er een grote wilskracht binnen de organisalie is.
5.5 Verschillen tussen engineers en senior engineers De verschillende funclies binnen NTS-Mechatronics ziin slechts voor de mechanisch engineers met elkaar te vergellJken omdat In de andere funetles (met ultzonderlng van Senior Software engineers) niet meer dan twee personen in vast dienstverband werkzaam zijn. Oil komt doordat de meetfout van 18% niet kan lNOf'den geprojecteerd op gegevens die van een enkeling afkomstig zijn. Bovendien INOf'dt, zeals in paragraaf 5.1.1 aangegeven, voor het vergrolen van de berouwbaarheid uitgegaan van minimaal dne engineers.
Om het verschil in de functies van engineers en senior engineers aan te geven kunnen de gemeten gegevens van engineers en senior engineers met elkaar worden vergeleken. In de onderstaande grafiek is dit voor het kennisnlveau in de verschillende kennisgebieden gedaan. Opvallend is dat engineers aangeven over een hager kennisni\leau te beschikken van elektro. testmethoden en in het gebruik van testapparatuur. Senior engineers daarentegen geven aan over een hager kennisnlveau
25
van systeemarchitectuur, kwaliteitsborging en het simuleren van sysleemkarakteristieken te besdlikken. Wat opvalt, is dat glOOaal genomen het kennisniveau redelijk gelijk is maar dat senior engineers vooral een hager kennisniv'eau hebben in kennisgebieden welke betrekking hebben op overzicht en coOrdinatie.
.,
Verschll ME en Sr ME
., ",
--
OJ
." 30
-
r
l-
f--
i- ~
!-
f--
f-,-
!-
20
"o
III J I J
! f• I f
I
I I I
!
11(
J
8 ~
,
J
i •• • I
•I
I If I If
I i I fI
.!
I
I
I
Flguur 7: Ve,..ehlllu••en kennl.nl....au van Mecllanl.eh englnee,.. en Senior Meehanl.eh englnee,..
Om hel onderscheidt van de engineers en de senior engineers verder aan te geven worden aile engineers en senior engineers bij elkaar genomen. Om dil onderscheidt Ie verduidelljken is gekeken naar de kennlsinbreng van beide functies. Uit de onderstaande grafiek blijkt dat door de Senior engineers aangeven kennislnbreng vcoral in de beginfasen van een project zit lerwijl de kennisinbreng van engineers zich meer in latere projectfasen bevindt.
26
Vwachl keflnla1nbteng IM(:Non.eh -..glnft<$ Wn op;deh'" ".n ....Ior mKhanlKh InglnMn
.. ~
.~~
M ~
" "
.. • ,
Flguur I: Vlrschll tennlslnbreng englneen en .senior .ng\,.......
Oak is gekeken naar het gemiddeld santal projectfasen waarbij een engineer aangeeft kennis te hebben of kennis in Ie brengen. Hieruit blijkt dat het wei waarschijnlijk is dat senior engineers over meer kennis beschikken en dit ook meer toepassen maar made door de geringe santanen kunnen hier geen condus!es uit worden getrokken
GemIddeId aantaJ ingevulde gebieden Engineers
senior engineers
0iY'8l'$iteil
Slandaard devialie
OiYersiteit
kennisinbreng
kennisinbreng
kennisoiveau
5tandaard deYialie kennisnMlau
"
27
61
30
19
"
20
76
.Aanial
11
12
Tabel 5: Dlvel'Sltelt klnnlllnbl'eng In kennlsnlveau engineers en ••nlor .nglne.....
5.6 Het vergelijken van het kennisniveau door functieprofielen Op de O&E sIdeling worden aen santal functies van elkaar onderschelden. De meeste (80%) van de vaste medewerkers zijn actief in vijf van die functles, te weten:
1. Mechanisch engineer (25%) 2.
Senior mechanisch engineer (hoofdconstruC1eur) (30%)
3.
Software engineer (5%)
4.
Senior software engineer (15%)
5.
SenIor electronics engineer (5%)
De data uit de enqu6tes, en de profielen die door het management zijn gemaakt van de versdlillende functies worden in een grafiek voor de gehele D&E afdeling met e1kaar vergeleken. Door het opstellen van deze profielen kan het besdlikbare kennisniveau worden vergeleken met het gewenste kennisniveau uit de opgestelde profielen (voor een voorbeeld Va bijlage 2). Onderstaand worden de resultaten gegeven.
27
VergeliJking keonlsnlveau D&E .td,Ung
""., ., .",
...------------------------------.,
.... ,. ..
o
/11 1 !i(il !I
I
11 , II
'
11
jfll!tl
If q I
IQC'·
1!lil!ifl~llf Iffl IIIII(
II I Ii
I
Ll_~L-I, ~Doofl'llt,.,.,..-v--l~
II
•
Flguur t: Vergelljken van het langeg.ven en net door het management gewenlt,
II· II
'
k~nlsnlYe'U.
Voorafgaand aan het interpreteren van daze resultalen moet genoernd worden dal stech! twee personen aan hebben gageven kennis Ie hebben van cryer en vacuOmtechnologie. Tel/ens hebben
stechts drie personan aangegeven kennis Ie hebben van het gebruik van giftige middelen. Wat opvallend is dal niemand haeft aangegeven kennis te hebben van strallngsbeschenning lerwijl dit wei
wenselljk Is. Onderstaand wordt de gratia nader loegelicht, de nummers kamen allereen met de gatatlan in de grafiek.
1.
De eerste vier kennisgebieden zijn de generieke kennisgebieden. Vooral het stuk elektronica vatt op doordat het kennisniveau daar over het algemeen vrij laag is en het gewenste niveau vrij hoog. Ook is er scrujnbaauue:eLmecbatIDrusche kennis aanwezig dan uit de protielen blijkt nodig te zijn. Oit kan kamen doordat er geen protiel van mechatronische engineers is opgesteld waardoor een vertekend beeld ontstaat.
2.
Na de generieke kennisgebieden voigt een onderverdeling van software. Wat opvalt, is dat de gewenste kennisniveaus vrijwel altijd onder het gemeten kennlsniveau ligt. Oit kan doordat er onlangs een nieuwe manager voor deze afdeling is aangenomen en hij wellicht
nag geen
goad beefd heeft van het benodigde kennisniveau.
28
I
3.
Hiema staan twee kennisgebieden die gericht zijn op de communiceren van informatie over een product. Blijkbaar Iijn dit wei aandachtgebieden maar is er slechts sprake van een klein verschil in het gameten en wenselijke kennisniveau.
4.
Er voigt
v~ens
een blok van zeven kennisgebieden die te maken hebben met motion
control. Het eoige wat hiervan opgemerkt kan worden is dat er een hoger kennisniveau aanwezig is van sensoren dan nodig wordt geacht.
5.
Het bk>k daama vertoont de meeste differentiatie.
het gaat hierbij om speciale
kennisgebieden. Voomamelijk het beschikken over kennis van vacuOmtechnologie, precisie jXtSitioneren, kostencontrole en kwaliteitsborging worden door het management als belangrijk
galien. 6.
Vervolgens zijn er nag vier kennisgebieden die gericht Zijn op het coOrdineren en beheersen van het ontwikkelingsproces. Hoewel het niveau hiervan redelijk is verdienen zij toch extra aandacht.
7.
Hiema Iijn er twee sociale vaardigheden waarin weinig uitschieters te lien zijn maar wat wei verbeterd kan worden. Tot slot zijn er nog een viertal ondersteunende kennisgebieden waarin het testen van apparatuur erg belangrijk wordt gevonden en voomamerijk verbeterd mag worden op het gebled van simulatie.
In het onderstaande diagram staan de gegevens gerepresenleerd van hel gemeten· en hel gewenste kennisniveau. Oit diagram is opgesleld uit de gegevens die door de engineers In vast dienstverband zijn aangegeven (gemeten kennisniveau) en de profielen die door het management zijn opgesteld voor een aantal functies (gewenst kennisniveau). Voor het opstellen van het gewenste kennisniveau zijn, voor de tundies waar geen profielen van zijn opgesteld, de waardes gebruikl die de engineer van de belreffende fundie zeit heeft opgegeven.
29
lieI door de ""lI~ . .~ k.nnillnlv
door holt ll\llnagemnt ,..."S\II
u \lin opzlch\ll ....n holt
nnlsn,....u
~ r------=.--=-~___.
--~ ----
. . . _Ilol
,
-
Flguur 10: WenMlIJke toename van hilt kennl$nlve.u in vroegti}dlge protKtfann.
Wat opvalt, is dat in de nazorg fase er een hoger kennisniveau beschikbaar is dan wordt gewenst. En dat in aile andere projectfasen, voomamelijk in de engineering dit andersom is. Oit duid er op dat het wenselijk wordt geaeht dat het kennisniveau zich richUng de linker1l;ant van aen project verschuift. Hoewel het sandeel van senior engineers in de vaste bezetting van de D&E sfdeling 63% is komt dit
niet naar voren in het gemeten kennisniveau, deze verdeling is namelijk vlij vlak. Wellicht dat de verdeling verbeterd kan WOfden zOOst de senior engineers zich meer kunnen richlen op de beginfasen van een project.
5.7 Overige resultaten uit interviews met projectmanagers Door de projectleiders wordt de D&E sfdeling over het algemeen gezien als een van de beste bedrijfsonderdelen van NTS·Mechatronics. WeJ werden een aantaJ zaken benoemd die ruimte lieten voor verbetering. Een uildaging vorml hel overzichtelijk houden van het werk van engineers. Het is niet effeetief om iemand op een groat aantal (meer dan 4 tot 6, afhankelijk van de omvang) projecten in te zetten. Oil omdat het onderscheidt tussen de werkzaamheden dan lastig worctt doordat het voor de engineer moeilijk is overzicht te houden.
Oaamaast gaat dit ten koste van de diepgang die een engineer in een project kan hebben en daarmee oak het potentieel om in een project te Jeren. Een engineer kan wei de ambitie hebben om zich in een bepaald kennisgebied te ontwikkelen maar als de diepgang in de projecten ontbreekt wordt deze ontwikkeling begrensd en heeft daarmee invloed op de motivatie van de engineer.
Oak werd de afstand tusseo Eindhoven en Deume als een beperking gezien voor het coOrdineren van projecten. Wellicht dat door afspraken over aanweZigheid op locaties. bijvoofbeeld op een vaste dag
op een Iocatie wefken, de communicatie verbeterd kan worden.
30
Het laatste wat in een interview naar voren kwam en hier genoemd wordt is dat dit onderzoek slecht betrekking heeft op de D&E afdeling terwijl die juist goed functioneert. Het vroegtijdig betrekken van andere afdelingen in projecten en het overzichtelijk hebben van hun capaciteiten in een project kan een bijdrage leveren aan het verlagen van de projectkosten.
31
6
Conclusies en aanbevelingen
In het laatste hoofdstuk van dit afstudeerverslag komen achtereenvolgend de volgende stukken aan bod. Ten eerst zal een reflectie worden gegeven op de theoretische achtergrond. Met de inzichten die opgedaan zijn gedurende het project wordt een terugkoppeling beschreven over de betekenis en invulling van het begrip competenties. Vervolgens wordt er terug gekeken op het onderzoek en worden verbeterpunten benoemd. Tot wordt er een antwoord gegeven op de onderzoeksvragen en morgelijke andere onderzoeksgebieden benoemd.
Een reflectie op competenties Reflecterend op de achtergrond en omschrijving van competenties in het begin van het verslag met de inzichten die gedurende het onderzoek zijn opgedaan kan meer duidelijkheid worden gegeven aan de omschrijving en toepasbaarheid van competenties. Hiervoor kan een citaat van Penrose (1959) over resources gebruikt worden.
Strictly speaking it is never resources themselves that are the 'inputs' in the production process, but only the services the resources can render... the ve/y word service implying a function, an activity [Penrose, 1959 cited from Lewis en Grego/y, 1996].
De overeenkomst in het citaat van Penrose en de omschrijving van competenties door Weggeman (2000) bevindt zich in de middelen die worden ingezet om een bepaald doer of ideaal te realiseren. Door het combineren van beide wordt het echter duidelijker dat het bij het omschrijven en benoemen van competenties gaat om het proces of de activiteit van de gebruikte middelen (vermogens). Omdat de middelen van dit proces bij competenties echter uniek zijn, door het persoonlijke karakter ervan, is het algemeen benoemen van competenties erg lastig. Eenzelfde doer kan namelijk met verschillende ervaringen en vaardigheden bereikt worden. Het beschrijven van dit proces wordt in de omschrijving van competenties veelal overgeslagen en men valt daardoor terug op basis elementen of de uitingen daarvan in eindproducten of diensten.
Hoewel de omschrijving van competenties een proces aangeeft wordt door de klant gekeken naar bereikte resultaten die aan kunnen geven of andere doelen ook behaald kunnen worden. Zo wordt een klantrelatie opgebouwd door het aantonen van (vergelijkbare) prestaties wat een indicatie geeft van de vermogens waarover NTS-Mechatronics beschikt. Door bijvoorbeeld een product te laten zien waarin componenten zitten die een vergelijkbare functionaliteit bewerkstelligen kan worden aangetoond dat NTS-Mechatronics over de vermogens beschikt om een dergelijk product of systeem te ontwikkelen en te produceren. Hoewel het proces niet wordt benoemd wordt wei aangetoond dat NTS-Mechatronics, door gebruik te maken en verschillende vermogens in staat is een specifieke functionaliteit of doer te realiseren. Wellicht onbewust probeert men in de praktijk voortdurend te bewijzen dat men over bepaalde competenties beschikt.
32
De omschrijving van Weggeman (2000) van vermogens in een metaforische functie gaf aan dat het onduidelijk is hoe de verschillende begrippen aan elkaar gerelateerd zijn. Door de resultaten van deze begrippen te relateren aan een doel en mee te nemen in de beschrijving van een proces kan echter wei een indicatie worden gegeven van competenties. Naarmate de begrippen en het doel specifieker zijn zal de beschrijving van competenties verbeteren. De beschrijving en het meetbaar maken van de begrippen vormt dan een grote uitdaging, dit komt door het persoonlijke karakter dat ruimte laat voor eigen interpretatie en beperkingen in het aantal middelen dat gebruikt (en gemeten) wordt om een proces te kunnen omschrijven.
Een beschouwing over het opzetten en uitvoeren van het onderzoek
Hoewel de begrippen (Informatie, Ervaringen, Vaardigheden en Attitude) in de omschrijving van vermogens door Weggeman (2000) verschillend zijn en de onderlinge relatie onduidelijk is, bieden zij een uitgangspunt voor het onderzoek. Het bleek echter onpraktisch (door een toename in omvang van het onderzoek) en lastig (door interactie van onderliggende begrippen) om ervaringen en vaardigheden in het onderzoek van elkaar te onderscheiden. lemand kan bijvoorbeeld al jaren gebruik maken van een CAD (Computer Aided Design) programma maar slechts enkele functies gebruiken. Door onafhankelijk naar de ervaringen (bijvoorbeeld aantal jaren van gebruik) en vaardigheden (bijvoorbeeld het gebruik van een aantal functies) blijft het onduidelijk hoe goed iemand is in het gebruiken van dan CAD programma. Daarom zijn ervaringen en vaardigheden in dit onderzoek samengevoegd tot zogenaamde kennisgebieden. Voor het opstellen van deze kennisgebieden zijn verschillende gesprekken gevoerd met managers en een aantal senior engineers. De kennisgebieden werden in het onderzoek gebruikt en door de engineers als dekkend ervaren voor hun werkzaamheden. Een uitzondering daarop was dat een enkeling het ontbreken van milieubewust ontwerpen als een gemis aangaf.
Omdat de kennisgebieden in verschillende stadia van een project andere ervaringen en vaardigheden vereisen (zoals conceptueel denken) zijn de kennisgebieden onderverdeeld in vier projectfasen. Voor het niveau van een bepaald kennisgebied werd een ordinale schaal gebruikt die vijf mogelijkheden aangaf, waarvan "geen kennis" ook een optie was. Verder is er een onderscheid gemaakt tussen wat een engineer weet en wat bij toepast .Om
ditmee.te~werdvoor
elk kennisgebied .gewaagd de
inbreng in de verschillende projectfasen te verdelen. Op deze manier werd het tijdaspect uit de vraag gehaald en getracht door het combineren van het aangegeven niveau en inbreng in een kennisgebied een mate van effectiviteit te bepalen. Bij een kleine simulatie bleek dat dit aileen zou kunnen als de meetfouten klein zouden zijn of de verschillen tussen de kennisgebieden groot.
Reflecterend op deze opzet bleek dat er geen eenduidig onderscheid te maken is tussen de projectfasen (de ervaringen en vaardigheden welke behoren tot een projectfase) en tevens voor het aangeven van het kennisniveau (wat is het verschil en waar ligt de grens tussen een laag en een uitstekend niveau). Dit geld ook voor de kennisgebieden zelf, welke vaardigheden en ervaringen vallen daar onder, worden deze door aile respondenten op eenzelfde manier ge'interpreteerd en levert
33
dit vergelijkbare resultaten. In dit onderzoek is wei geprobeerd dit verschil te beperken door elke respondent zichzelf te laten vergelijken met de overige engineers op de D&E afdeling. Maar zeker met twee onlangs gefuseerde bedrijven en een D&E afdeling op twee locaties zal dit referentiekader niet voor iedereen hetzelfde zijn geweest.
De attitude van een persoon is vertaald in de ambitie die iemand heeft om zich in een bepaald kennisgebied verder te ontwikkelen. Hoewel bijvoorbeeld een begrip als motivatie verband kan houden met ambities was het in dit onderzoek van belang om te bepalen of er overeenstemming is tussen dat waarin de engineers zich in willen ontwikkelen en de richting waarin het management de ontwikkeling stuurt. Dit is bepaald aan de hand van functieprofielen die voor de engineers worden ingevuld door het management zodat er inzicht ontstaat in de werkelijke en wenselijke situatie.
Het laatste begrip uit de omschrijving van vermogens door Weggeman, informatie is omgevormd tot een sociale omgeving. Uit gesprekken bleek namelijk dat engineers voor informatie voornamelijk vragen aan elkaar stelden. Door dit in een sociale omgeving te visualiseren werd duidelijk welke personen voornamelijk worden aangesproken voor het verkrijgen van informatie. Een gebrek hieraan is dat er niet achterhaald wordt om welke informatie het dan gaat.
De bovenstaande gegevens werden verkregen door het afnemen van enquetes die persoonlijk werden afgenomen. Dit was een intensieve onderzoeksmethode maar heeft uiteindelijk wei bijgedragen aan de 100% respons.
De benadering van competenties kan worden verbeterd door het doel te specificeren en minder ruimte te laten voor persoonlijke interpretatie. Met het specificeren van het doel wordt de speling beperkt waarbinnen het proces kan plaatsvinden en de middelen die gebruikt kunnen worden. De onderzoeksvraag komt dan bijvoorbeeld in de vorm: kunnen wij een printer ontwikkelen, of specifieker kunnen wij een printkop van anderhalve meter in doorsnede op enkele micrometers nauwkeurig positioneren? En dan voigt daar het antwoord op in de vorm, ja wij kunnen dit door gebruik te maken van de volgende middelen ... en daarbij bestaan nog de volgende aandachtsgebieden waardoor de oovNikkeling karl worden
verbeterd~Op~
manier karl
m-oo omscRr~van
net probleem sen
betere benadering van competenties worden gegeven waardoor de vermogens van personen of groepen worden gewaardeerd met een ja of nee. Hierdoor hoeven er geen statische methoden te worden gebruikt voor het combineren van de onderliggende begrippen (Informatie, Ervaringen, Vaardigheden en Attitude) maar zit de bepaling van competenties in de omschrijving en specificatie van het doe!. Vanuit de visies van het bedrijf zouden dergelijke doelstellingen geformuleerd kunnen worden.
34
Resultaten en aanbevelingen Meetfout - Door een aantal personen het kennisniveau van een tweetal engineers te laten beoordelen is een controle gedaan voor het niveau dat engineers konden aangeven. Hieruit werd een meetfout van 18% bepaald welke voor 80% van de verzamelde gegevens geldt. Deze waardes kunnen worden verbeterd door voor meerdere engineers het kennisniveau te controleren en door meerdere personen deze controle te laten invullen. Het is dan ook zo dat er voor kennisgebieden waarvan slecht twee personen hebben aangegeven over kennis te beschikken geen uitspraken gedaan worden. Er kunnen dan ook geen uitspraken geformuleerd worden over het kennisniveau van een enkele engineer omdat de meetfout hiervan te groot is.
Effectiviteit kennisgebied - Het combineren van de kennisinbreng en het kennisniveau door deze met elkaar te vermenigvuldigen bleek een zeer grote meetfout te ontstaan waardoor geen conclusies aan deze gegevens konden worden verbonden. Dit komt doordat er op twee verschillende schalen is gemeten en dat is gedaan om te bepalen of er verschil zit tussen de verschillende functies. Een mogelijkheid om de meetfout te verlagen is het voorkomen van de vermenigvuldiging. Dit is mogelijk door beide metingen op een gelijke schaal te doen waardoor de waardes bij elkaar kunnen worden opgeteld zodat de meetfout kleiner is.
Ie ontwikkelen kennisgebieden- Het verder ontwikkelen van nauwkeurige positioneringtechnieken kan gezien het kennis- en ambitieniveau van de engineers intern gedaan worden. Een aantal senior engineers kan hiervoor bijvoorbeeld een cursus worden aangeboden. Ook valt de kwaliteitsborging op als een belangrijk aandachtsgebied binnen de D&E afdeling. In dit kennisgebied zijn onlangs nieuwe stappen genomen en is er begonnen dit op te nemen in projecten. Andere hieraan gerelateerd kennisgebieden als het gebruik van DFAlDFM (design for assembly I design for manufacturing) methoden, kostenbewust ontwikkelen en test benodigdheden verdienen binnen de kwaliteitsborging ook aandacht omdat anders het zwaartepunt te veel komt te liggen op procesborging en niet op het voorkomen van fouten.
Aandacht behoevende kennisgebieden - Er zijn echter ook een aantal opvallende verschillen. Zo is er nauweJ4ks ambitie am kennis op te bouwen voar stralingsbescherming, wannser diLnodig iszoudit wellicht ingehuurd moeten worden. Ook is er te weinig kennis en ambitie voor het kennisgebied elektronica. Hoewel NTS-Mechatronics daar een strategische partner in heeft is het wellicht beter om ervoor te zorgen dat NTS hiervan meer eigen kennis beschikbaar heeft. Hiervoor zou een nieuwe engineer aangenomen kunnen worden.
Het delen van informatie - Ook kunnen relaties binnen de D&E afdeling worden verbeterd. Op het moment is er vooral binnen de functie van mechanisch engineers sprake van weinig onderling communicatie. Hierdoor is men van elkaars activiteiten niet op de hoogte en kunnen fouten door andere engineers herhaald worden, dit geldt ook voor projectleiders. Het organiseren van bijeenkomsten voor Mechanisch engineers, senior mechanisch engineers en projectleiders en het
35
discussieren over problemen die zich voordoen in projecten en de aanpak daarvan verhoogt de betrokkenheid en leidt tot een hogere dichtheid (meer verschillende personen als bron van informatie) van het sociale netwerk waardoor meer informatie verkregen en verspreidt wordt. Omdat personen in meer coordinerende functies meer vragen krijgen om informatie te verstrekken is het delen hiervan vooral voor deze hogere functies van belang. Een andere manier is een herindeling van de D&E afdeling (waaraan op het moment wordt gewerkt) waarin f1exibele werkplekken kunnen bijdragen aan het stimuleren van sociale interactie waardoor meer informatie verspreid wordt.
Conclusies - De overeenkomst tussen de ambities en de aangegeven vermogens van de engineers
leidt ertoe te concluderen dat de belangrijkste activiteiten van de NTS-Mechatronics vooral gericht zijn op het beheersen en controleren van het ontwikkelingsproces van complex mechatronische systemen waarbij een hoge (en snelle) bewegingsnauwkeurigheid van belang is. Met het uitvoeren van projecten waarin dit naar voren komt kan de klant een goed beheerst- en gecontroleerd ontwikkelingstraject worden aangeboden op een hoog technologisch niveau en worden de engineers gestimuleerd in hun eigen ontwikkeling wat de kracht van NTS-Mechatronics versterkt.
Vervolgonderzoek - Een mogelijk vervolgonderzoek kan zich richten op de communicatie tussen- en
de betrokkenheid van werknemers in verschillende afdelingen in projecten. Hierbij zou aan het licht kunnen komen waar de knelpunten zitten en hoe deze structureel opgelost kunnen worden. Het gaat dan niet om competenties maar om verbeteringen ten behoeve van informatie delen voor het verlagen van de projectkosten door het intern afstemmen van communicatie en capaciteit van de verschillende afdelingen.
36
7 Literatu url ijst •
Eriksen, B. en Mikkelsen, J. (1996) 'Competetive advantage and the concept of core competence', in Fon, N.J. and Knudsen, C. (eds) Towards a competence theory of the firm
New York, Routlegde London and New York, biz. 54-74
•
Foss, N. (1997) The Resource-Based Perspective: An Assessment and Diagnosis of Problems', DRUID Working Papers 97-1, DRUID, Copenhagen Business School, Department
of Industrial Economics and Strategy/Aalborg University, Department of Business Studies. o
•
Beschikbaar op: http://www.druid.dk/wp/pdf files/97-1.pdf 6 februari 2006
Foss, N. en Robertson, P. (2000) 'Introduction: Resources, technology and strategy', in Foss, N. en Robertson, P. (eds) Resources, Technology and Strateyg: Explorations in the resource based perspective, London, Routlegde London and New York, biz. 1-10
•
Foss, N. (2000) 'Equilibrium vs. evolution in the resource based perspective: the conflicting legacies of Demsetz and Penrose', in Foss, N. en Robertson, P. (eds) Resources, Technology and Strateyg: Explorations in the resource based perspective, London, Routlegde London and
New York, biz. 11-30
•
Hunt, S. (2000) :A general theory of competition', Thousand Oaks, Sage Publications, Inc.
•
Lewis, M. en Gregory, M. (1996) 'Developing abd applying a process approach to competence analysis', in Sanchez, R., Heene, A. en Thomas, H. (eds) Dynamics of competence-based competition: theory and practice in the new strategic management', Oxford, Elsevier Science
biz. 141-164
•
Moldaschl, M. en Fischer, D. (2004) 'Beyond the Management View: Resource-Centered
Soeie-Eeonomic Perspeetive';ffl- Moldaschl, M. (ed) 'Beyond the ResotJr're-Based View', Management Review, Special Issue, Vol. 15 (1), biz. 122-151
•
Penrose, E. (1959) Theory of the growth of the firm', London, Basil Backwell.
•
Raat, F. de (2005) Toeleverancier wordt spit van high-tech retrace; Industrie besteedt ontwikkelingen en productie uit', Interview met John Berghmans bestuursvoorzitter NTS-
Group in het NRC handelsblad van 13 oktober 2005 biz 16
•
Sanchez, R. (2003) :Analyzing internal and competitor competences: resources, capabilities and management processes', in Faulkner, D.O. and Campbell, A. (eds) The Oxford Handbook
37
of Strategy: Volume 1: A strategy overview and competitive strategy, New York, Oxford University Press, biz. 344-371.
•
Weggeman, M. (2000) 'Kennismanagement de praktijk' Scriptum management, Schiedam
38
Inhoudsopgave bijlage 1. 1.1. 1.2. 1.3. 2. 3. 4. 5.
Het bepalen van de meetfouten Het bepalen van de meetfout voor het kennisniveau Het bepalen van de meetfout voor de kennisinbreng De meetfout voor de kwalificatie van het kennisniveau Het gemiddeld kennisniveau voor een kennisgebied Ambitieniveau van engineers in de verschillende kennisgebieden Lijst met kennisgebieden van NTS-Mechatronics De mogelijkheden waarin ontwikkeld kan worden
40 40 43 44 45 47 48 50
39
1. Het bepalen van de meetfouten 1.1.
Het bepalen van de meetfout voor het kennisniveau
Het kennisniveau van een persoon wordt normaliter door iemand anders dan de persoon zeit aangegeven echter is dit voor dit onderzoek erg lastig. Hierom is ervoor gekozen de engineers zeit hun kennisniveau aan te laten geven en de tout hiervan te bepalen door voor een tweetal engineers dit te controleren door anderen dit ook voor hen te laten doen.
Per persoon worden drie metingen gedaan, de eerste van de persoon zeit en een tweede en derde door een persoon die hem kan beoordelen. Omdat in principe de beoordeling van iemand anders geld als 'ware' beoordeling wordt de afwijking die een engineer zeit aangeeft bepaald door te vergelijken met dit niveau. Het onderstaande voorbeeld geeft verduidelijking IDoor de engineer zeit aangegeven kennisniveau
2
2
2
2
Door een bekende colle Door een bekende colle
2 3
2 3
2 2
3 2
even kennisniveau even kennisniveau
De engineer geeft zichzelt gemiddeld een 2 De collega's beoordelen de kennis van de engineer gemiddeld een 2,38
Er is vanuit gegaan dat het percentage dat tout wordt gemeten wordt bepaald door het beoordeelde kennisniveau. Dus (0,38/2,38)*100 = 15,8% en niet (0,38/2)*100 = 19%
Nu gaat het erom de meetfout te bepalen en niet een betrouwbaarheidsinterval. Een interval wordt namelijk gebruik om te extrapoleren naar een groep maar in dit onderzoek heeft de hele groep deelgenomen waardoor dit niet noodzakelijk is. Echter is er wei een meetfout gemaakt door te vragen naar een eigen beoordeling. Deze meetfout (zoals hierboven berekend) kan echter positiet en negatiet zijn waardoor deze zich in de praktijk uitmiddelt zoals in een normaalverdeling.
40
Benaderde normaalverdeling
III C
.:
-2,0
-1,0
0,0
1,0
2,0
z·waarde
Omdat niet elke beoordelaar bepaalde kennisgebieden juist kan inschatten doordat hij slecht in beperkte mate de engineer kent of hem nog niet erg lang heeft ervaren op de werkvloer worden de extreme fouten «1,26 x Stdev) is in 20% van de gevallen) uit een individueel kennisgebied niet meegenomen in het bepalen van de meetfout. Oit kan bijvoorbeeld komen doordat een engineer voorgaande werkervaringen nog nooit op de werkvloer heeft kunnen laten zien maar wei bij een vorige werkgevers heeft opgedaan. Na het schrappen van de extreme waarde wordt de grens op 80% gelegd van de genormaliseerde meetfout. Met deze veronderstelling kan worden berekend dat 80% van de meetfouten tussen de + en - 18% liggen.
~ennisgebied Mechanisch ontwerDen Mechatronisch Elektronica (HW, orintolaten)
gemiddelde gemiddelde John, Jos en Percentage Zonder Marc en Danny Jan afwiikinQ uitschieters Qenormaliseerd 2,25 2,18 -3% -3% -5% 2,92 -10% -12% 2,65 -10% 1,38
1,53
10%
10%
8%
3,00
2,80
-7%
-7%
-9%
2,00 2,13
2,21
9%
Actuatoren
2,50
15%
9% 15%
13%
Vision en ootica precisie positioneren en manipuleren um
1,38
2,08
2,75
34% -19%
Kostenbewust ontwikkelen
2,25
2,30 1,84
Kwaliteitsborging
2,00
3,18
37%
Svsteem architectuur Sensoriek voor Dositie, snelheid en versnellina
-22%
cClordinatie binnen discioline
3,50
2,25
-56%
Risico's analvseren I verminderen PlanninQ
2,38 2,25
3,17 2,67
25% 16%
7%
-19% -22%
-21%
25% 16%
23% 14%
-24%
Kostencontrole
2,13
2,17
2%
2%
"'oachinQ Commerciele ondersteuning
2,63 2,25
2,50
-5%
-5%
0% -7%
2,56
12%
12%
10%
2,25
2,38
5%
5%
3%
Testmethode
~emiddelde
0,00%
tdev
14% z-waarde
Meetfout kennisniveau
195% interval
2,00
45%
28%
28%
190% interval
1,645
37%
23%
23%
185% interval
1,44
32%
20%
20%
~O% interval
1,28
29%
18%
18%
41
70% interval
1,04
23%
14%
14%
60% interval
0,85
19%
12%
12%
50% interval
0,67
15%
9%
9%
42
1.2.
Het bepalen van de meetfout voor de kennisinbreng
Voor het bepalen van de meetfout van de kennisinbreng werd gebruik gemaakt van het aantal uren dat engineer op een bepaald project hebben gewerkt. De onderstaande tabel geeft hiervan de resultaten. Percentage Zander afwiikine uitschieters I aenormaliseerd
Kenni5inbreng Nazare ASMB 2005 15te kwartaal
30
90%
104%
96
290 161
90%
Nazorg ASMB 2005 15te Kwartaal
40%
40%
55%
LAMDA NAZORG EN WIJZIGINGEN (totaal 2 oroiecten
800
1010
21%
21%
35%
ASB TRANSLATING WIRI
750
848
12%
12%
26%
ODEMA nazare 1ste en 2de kwartaal
160
175
8%
1100 1093
-1%
8% -1%
23%
ASB TRANSLATING WIRI AGFA DPT BOUW + TEST
1000 959
-4%
-4%
10%
STARTUP PROJECT MV
300
261
-15%
-15%
0%
Wille medicijn afaifte
200
138
-45%
-45%
-31%
14%
AGFA DPT BOUW + TEST
1200 742
-62%
-62%
-47%
AGFA totaal 2005 MANIA FEASABILITY STUDY
1600 975
-64%
-50%
151
-66%
-64% -66%
LAMDA NAZORG EN WIJZIGINGEN (totaal 2 oroiecten
800 395 1600 293
-103%
-103%
-88%
250
AGFA IPT DESIGNFASE
-51%
-446% 0,00%
=emiddelde tdev
52% z-waarde
Meetfout kenni5inbreng
95% interval
2,00
252%
104%
104%
90% interval
207%
~5% interval
1,645 1,44
86% 75%
75%
181%
86%
80% interval
1,28
161%
67%
67%
~O% interval
1,04
131%
54%
54%
60% interval
0,85
107%
44%
44%
~O% interval
0,67
84%
35%
35%
Zoals blijkt zijn er minder gegevens dan verwacht verzameld en is de fout ook erg groat. Dit kan komen door de lange, minimaal zes maanden tot anderhalf jaar, geleden dat het project was afgerond of dat het om delen van projecten gaat. Door de betekenis van deze cijfers in twijfel kan worden getrokken kan niet worden uitgegaan van de berekende meetfout. Omdat er geen andere gegevens voor handen zijn wordt uitgegaan van dezelfde fout voor de kennisinbreng als die voor het kennisniveau te weten + en -18%.
-------------------
43
1.3.
De meetfout voor de kwalificatie van het kennisniveau
Meetfoul kennisniveau
18%
Meetfoul kennisinbrenQ
18%
Gemiddelde meetfoul Differenlialie meetfoulen
36% 3,24%
Ondersle meetfoul
-32,76%
Bovensle meetfoul
39,24%
44
2. Het gemiddeld kennisniveau voor een kennisgebied Functie
aantal
Gewenst aantal
Mechanisch engineer
3
3
Senior mechanisch engineer
6
6
Senior Mechatronics engineer
1
1
Totaal
10
10
Mechanisch engineers hebben het bijvoorbeeld de volgende aangegeven Functie
Naam
Acquisitie
Engineering
Realisatie
Nazorg
Totaal
Mechanisch engineer
Piet
2
3
3
1
56%
Mechanisch engineer
Klaas
0
2
1
1
25%
Mechanisch engineer
Thomas
3
3
2
2
63%
Senior Mechanisch engineer
Peter
3
3
3
2
69%
Senior Mechanisch engineer
Joop
4
4
4
4
100%
Senior Mechanisch engineer
Maarten
3
3
3
3
75%
Senior Mechanisch engineer
Kees
2
3
2
2
56%
Senior Mechanisch engineer
Lex
4
4
3
3
88%
Ivo
3
4
4
3
88%
Peter
2
4
3
2
69%
26
33
28
23
69%
Senior Mechanisch engineer Senior Mechatronics engineer Gemiddeld
Voor de Mechanisch engineers en de Senior Mechanisch engineers zijn de volgende profielen in dit kennisgebied opgesteld. Mechanisch ontwerpen
Acquisitie
Mechanisch engineer
2
Senior Mechanisch
3
Engineering
Realisatie
Nazorg
Totaal
3
3
2
63%
4
4
3
88%
engineer
Door de ingevulde waardes van de engineers te vervangen door die van het management kan er een verschil worden aangegeven. Bovendien kan worden bepaald waar de voornaamste oorzaak van dit verschil zit.
Functie
Acquisitie
Engineering
Realisatie
Nazorg
Mechanisch engineer
Naam
2
3
3
2
Totaal 63%
Mechanisch engineer
2
3
3
2
63%
Mechanisch engineer
2
3
3
2
63%
Senior Mechanisch engineer
3
4
4
3
88%
Senior Mechanisch engineer
3
4
4
3
88%
Senior Mechanisch engineer
3
4
4
3
88%
Senior Mechanisch engineer
3
4
4
3
88%
Senior Mechanisch engineer
3
4
4
3
88%
Senior Mechanisch engineer
3
4
4
3
88%
Senior Mechatronics engineer
2
4
3
2
69%
26
37
36
26
79%
Gemiddeld
45
Voor de functie waar geen profiel van is worden de gemeten gegevens meegenomen in het berekenen van het gemiddelde kennisniveau. Blijkbaar is er een verschil van 10%. Dit verschil wordt voornamelijk veroorzaak door het lage kennisniveau van een Mechanische engineer. Ook kan worden aangegeven waar extra aandacht naar uit kan gaan en dat is in dit geval de realisatiefase.
46
3. Ambitieniveau van engineers in de verschillende kennisgebieden Ambitieniveau van diegene die kennis hebben Mechanisch ontweroen Mechtronisch Elektronica Elektro PC Software SYsteem architectuur (sw) Motion control - reaeltechniek (sw) User Inteface (sw) Machine besturina (sw) user reauirements naar ontwero OYerdraaen functionaliteit SYsteem architectuur (mc) Sensoriek voor oositie, snelheid en versnelling Actuatoren Geleidina Frame Controller - amplifier Motion building blocks Geluid Certificering UL CSA CE Vision en optica precisie positioneren en manipuleren um Vacuum Cryo EMC ESD
72 81 46 50 61 63 69 58 59 65 50 78 71 77 71 75 64 78 60 65 71 80 75 63 67
stralinasbescherming
67 66 65
aebruik aiftiae middelen DFA- DFM miniaturisatie Kostenbewust ontwikkelen
77
Kwaliteitsboraina Coordinatie binnen disciDlIne Risico analyse Plannina --_._-_.
__. _ . _ - - -
Kostencontrole
-_._---
---
----
68 88 71 71 -----75
Testmethode
75 73 63
TestaDDaratuur
54
Simulatie
58 69
Coachina Commerciele ondersteunina
Verificatie - testen uitvoerina Gemiddelde Standaard deviatie Bovenste grens (z=1,26) Onderste grens (z=1,26)
-----
68 9 79 56
47
4. Lijst met kennisgebieden van NTS-Mechatronics IComDetenties D&E Kennis gebieden Mechanisch ontwerpen Mechatronisch Elektronica lHW, printplaten\ Elektro lbekabelinQ I kastontwero\ !software ontweroen PC software Svsteem architectuur Motion control I reQeltechniek User Inteface Machine besturinQ User Product Interaction Vertalen van user requirements naar ontwerpaeaevens Overdragen functionaliteit en Qebruik van de machine
Motion Control met: Systeem architectuur Sensoriek voor positie, snelheid en versnellina Actuatoren Geleidina Frame Controller I amplifier Motion building blocks
Speciale kennis: Geluid Certificerina UL CSA CE Vision en optica precisie positioneren en manipuleren um Vacuum Crvo EMC ESD stralinQsbescherminQ RHOS I WEEE aebruik aiftiae middelen DeslgnTorassemblv 7 manUfaCfurlnOUFA uTDFlIIf
-~
- - -----------------
miniaturisatie Kostenbewust ontwikkelen KwaliteitsborQinQ
~ aardiaheden !coordinatie binnen discipline Risico's analvseren I verminderen PlanninQ Kostencontrole
IOndersteunende comDetences ICoaching ICommerciele ondersteunina
48
617
OU!J80Aj!n U8jS8jl 8!je:l!J!J8A
JnnjeJeaaejS8.l 8P0 4j8WjS8.l :ueA S!UU8>j JOOP 8!jep!le~
5. De mogelijkheden waarin ontwikkeld kan worden Doordat er vrij veel variabelen zijn kan per kennisgebied worden gekeken waarin engineers zich graag willen ontwikkelen, dit levert voor elk kennisgebied vijf mogelijkheden.
mogelijkheid
ambitieniveau
kennisniveau
kennisinbreng
1
ja
ja
ja
2
ja
ja
nee
3
ja
nee
nee
4
nee
ja
ja
5
nee
ja
nee
50
rUle - - -
technische universiteit {
o
== IIII IIIIIIII
81b11othH1o
200611046
Tedmischc Universiteit Eindhoven Faculteit Technologic Management Terna 1.)2. Postbu! 5') ~600 MB Eindho\'en N~erland
Tel; 040 2.47 2.6)5 Fax: °40 2.46 8~ 2.6 E-mail;
[email protected] www.lut..nl/tm
FOIognfie; Norbt'rt van Qnna,
EindhO\~n
faculteit technologie management