(SUatsbcgrooting voor het dienstjaar 1903. 2. JX. bij de voormalige Nederlandsche Ithijnspoorwegmnatschappij . . . . f Artikel 200. Toelage aan P.OAAOI wegens een hem in den dienst overkomen ongeval Artikel 297. Toelagen, schadeloosstellingen en gratificatiën Artikel 208. Uitgaven ingevolge de Ongevallenwet 1 9 0 1 . . . . . . .
II
Lasten en hevelen, dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst, en dat allo Ministerieele Departementen, Autoriteiten, ('uileges en Ambtenaren, wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
lGOOO.Oo 500,00
(iegeven
13 000,00
De Minister van Waterstaat, Handel en Nijverheid,
Memorie. f'
700 244,00
(2.
VlIIste AFDEELINO.
IX.
2.) MEMORIE
Onvoorziene be/ioefleii. Artikel 299. Onvoorziene uitgaven, daaronder begrepen vorderingen over afgesloten dienstjaren f
1—2.)
VAX
TOELICHTING.
De uitgaven voor het Departement van Waterstaat, Handel en Nijverheid worden voor 1903 geraamd op . f 33 104 918,21 Daarvan moet in mindering komen: 00 000,00 00 000,00
f 33104 918,21
1°. ;.., gedeelte van het onder art. 54 voor voorziening verdediging Noordzeekust in Noordholland uitgetrokken bedrag, hetwelk door .de provincie Noordhollaud wordt bijgedragen f 20 000,00
2°. ' io gedeelte van het onder art. 78 voor de verbetering van het Noordzeekanaal uitgetroktlric en dertig millioen honderd en vin- duizend negenhonderd uehh ken bedrag, hetwelk door de gemeente Amsterdam wordt bijtien<juldeneen en hnmtig cent. gedragen Artikel 2.
75 000,00
3°. het onder art. 84 voor verbetering van het kanaal GentTerneuzen uitgetrokken bedrag, dat geheel voor rekening van België komt
Wanneer het bedrag, uitgetrokken hij een der artikelen 3, 4 , 5 , 6, 7 , 8, 9, 10, 13, 15, 1G, 18, 19, 20, 2 1 , 22, 23, 24, 2 500 000,00 27, 28, 29, 30, 3 1 , 32, 3 3 , 34, 35, 30, 37, 38, 39, 40, 4 1 , 42, 43, 44, 4 5 , 40, 4 7 , 48, 4 9 , 50, 5 1 , 52, 5 3 , 54, 55, 50, f 2 595 000,00 57, 58, 59, 00, Cl, 02, 03, 04, 05, 00, 07, 08, 09, 70, 7 1 , 72, 73, 74, 75, 70, 77, 78, 79, 80, 8 1 , 82, 83, 84, 8 5 , 80, Bluft als eindcijfer . . . f30 509 918,21 87, 88, 89, 90, 9 1 , 92, 93, 94, 9 5 , 90, 97, 98, 99, 100, 101, 102, 103, 104, 105, 100, 107, 125, 120, 128, 129, 130, 131, Voor 1902 is toegestaan . . f 39 705 409,54= 132, 133, 134, 135, 130, 137, 138, 140, 141, 143, 145, 140, Daarvan komt in mindering 147 148, 149, 150, 151, 152, 153, 154, 155, 150, 159, 160, voor de sub 1 , 2 en 3 genoemde 102, 104, 100, 107, 108, 109, 170, 171, 174, 175, 177, 161 2 715 000,00 178, 179, 181, 182, 183, 185, 180, 188, 189, 190, 192, 193, posten 194, 195, 196, 198, 199, 200, 201, 202, 203, 204, 205, 207, UI ij ft als eindcijfer . f 37 050 409,54s 209, 211. 212, 214, 215, 210, 218, 220, 221, 223, 224, 225, 228, 230, 232, 233 , 234 , 235, 230, 237 , 238, 239, 240 , 241, Alzoo minder voor 1903 . . . f 6 540 491.335 242, 243, 247, 218, 249, 250, 251 , 253, 254, 250, 257, 258, 259, 2G0, 201, 262, 203, 204, 200. 207, 208, 209, 270, 271 , 272, 273, 275, 270. 277, 27S, 279, 280, 281 , 282, 284, 2S5, Het bovengenoemd cijfer van f 6 540 491,33* verdeelt zich 280, 287 , 289, 290 , 291, 292, 293 en 295 van het bij deze wet over de afdeelingen als volgt: vastgestelde hoofdstuk, ontoereikend wordt bevonden, kan het, Lager zijn de afdeelingen: met inachtneming van het voorschrift van het tweede lid van art. 24 der wet van den 5den October 1841 (Staatsblad n'. 40), II. Waterstaat f 170 081,16" door overschrijving uit artikel 209 van dat hoofdstuk worden III. Spoorwegen 0 747 950,00 aangevuld. Uit dien postkan mede worden overgeschreven op artikel 208. IV. Handel en Nijverheid 388 850,00 Voorts kan nog worden overgeschreven tusschen de artikelen 157, 159, 100 en 161: tusschen de artikelen 255, 265 en 274 V. Landbouw 0 618,17 tusschen de artikelen 250, 206 en 275; tusschen de artikelen 258, 267 en 277; tusschen de artikelen 201, 270 en 278; tusf 7 319 499,33' schen de artikelen 262, 271 en 279; tusschen de artikelen 255 en 256; tusschen de artikelen 257 en 276; tusschen de artikelen 205 en 266; tusschen de artikelen 274 en 275; en tusschen de Hooger daarentegen zijn de afdeelingen: artikelen 283 en 284. I. Kosten van het Departement . . . . f 8710,00
Artikel S.
VI.
Op artikel 209 van het bij deze wet vastgestelde hoofdstuk worden aangewezen de tot het dienstjaar 1903 behoorende uitgaven , welke het Departement van Waterstaat, Handel en Nijverheid betreffen, hare omschrijving niet vinden in een der andere artikelen van dat hoofdstuk, en moeten dienen ter voorziening in behoeften, die in den loop van dat dienstjaar onverwacht opkomen. Die uitgaven worden voor elke soort afzonderlijk in de rekening gebracht; en omschreven.
VIL
Posterijen en Telegraphie
700 095,00
Pensioenen
70 203,00 f
779 008,00
Bij gelijke rangschikking van de uitgaven als is aangegeven in de Memorie van Toelichting bij de begrooting voor 1902 wordt het volgende vergelijkend overzicht verkregen tusschen de voor 1902 toegestane en de voor 1903 geraamde uitgaven:
12
(J roei>.
(Staatsbegrooting voor hot dienstjaar 190:5. 2. IX. 2.) Omschrijving der rubrieken.
1002. Duizend (lulden.
Voor 1902 toegestaan.
1903. Duizend (lulden.
Voor 1903 geraamd.
Duizend gulden. I.
II.
Uitgaven voor den gewonen 8 562 iliensl (waaronder 548 voor pensioenen)
8 674 (waaronder 616 voor pensioenen)
Nieuwe tmrken M subsidiën: a. Verbetering van rivieren
Gil
637,4
h. Verbetering van Noordzeekauaal.
675
675,0
e. Diverse nieuwe werken en subsidiën. . . . 3237
3497,9
het . .
4 523 UT.
4810
30
44
Verdediging Noordzeekust Noordholland
70
10
Voorziening vaugdam Nieuwediep
—
37.5
Berghaven voor baggermaterieel te IJmuiden
—
50
Vervanging basaltmuur door steenglooiing Moerdijk
13
—
135
307
zeehaven
Verbetering haven Delfz\jl
Buitengewone weihen. a. Spoorwegen
Vergrooting haven op Urk . . .
. . . . 8 472
b. Verlegging van den Maasmond . . . . c. Staatsmynexploitatie .
Woning b\j nieuwe schutsluis Schoterzijl '
1838
885 1021
. . •
4,5
340
Haven Scheveningen
. . , . .
420
561
Uitbreiding remmingwerk hij Gorinchem
10
10 378
2739
_
10
Tweede schutsluis Merwedekanaal IV.
b\j Utrecht
Posterijen en Telegrapliie.
.
51
73
13193
13 872
Herstel kaaimuur te Nieuwesluis .
394
415
Brugwachterswoning Dieinen . .
20 10
—
AVoningen voor personeel electrische inrichtingen IJmuiden . . . .
—
12
Woningen sluispersoneel Sehellingwoude
—
10
Basaltnmur Terneuzen
14
—
Vergrooting visschershaven IJmuiden
00
160
Herstel taatsen deuren groote sluizen kanaal Zuid-Beveland. . .
41
15
Reservedenren enz. kanaal ZuidBeveland
20,5
Verbetering Zuid-Willemsvaart.
(zonder Rijkspostspaarbank) Rijkspostspaarbank
37 050
Totaal
30 510
Groep II is samengesteld als volgt: Voor 1902 toegestaan
Voor 1903 geraamd
D jizend gulden • A.
Verbetering ran rivieren.
Waal
Verbetering van hel Noordzeehauaal. Verbetering Noordzeekauaal. . .
100
25
56
25
25
59
45
20
20
45
20
Vernieuwing boord voorziening Drentsche Hoofdvaart . . . .
—
86,4
52
51,4
Wisselplaats Beilervaart
. . . .
—
6,7
Vernieuwing Liedebrug
. . . .
12
—
„
brug bij Stampersgat
10
68
„
Steenhorsterhrug.
140
120
245
300 611
15.
Verruiming doorvaart by het eiland te Vlissingen Vernieuwing Westerkoopmanshavenhoofd te Vlissingen . . .
11
—
brug bij Roermond.
17,0
—
Bijdrage waterschap Reggc . . .
16,0
—
78
—
12,5
—
22,5
—
50
51
20
20
' G37,4
„ 675
675 (175
C. Diverse nieuwe irerhen en subsidiën. Onderzoek verbetering gemeenschap
"675
„ , „
3,2
—
„
Oude IJssel .
haven Elburg ,
.
. . . .
Valthermond1 laren
. . . . . . . .
.
50
50
„
sluis Zaandam
,
zeewerken Wieringen
—
10
,
kanaal Weerdingervenen
„
Helderstbe zeewering
77.5
40
Verbetering zeewering Vlieland
26
Tweede Kamer.
itljliigc A. (Staatsbegrooting voor het dienstjaar 1903. 2. IX. Voor 1902 toegestaan.
13
2.) Voor 1902 toegestaan.
Voor 1903 geraamd.
Duizend gulden.
Duizend gulden.
Bijdrage haven Drimmelen . .
.
, vernieuwing sluizen Willemskunaal
15,6
Rentelooze voorschotten voor aanleg spoorwegen bedoeld bü de wet van9Julil900(.9^('sM/
900
Werken in verband mettraniaanleg.
713,5 25,2
Bijdrage aan de provincie Overijssel, aanleg weg Almelo—Delden . .
16
Wetenschappelijk onderzoek der zee
Bijdrage aan de gemeenten Peize en Eelde, aanleg weg Beize-Eelde
12
Subsidie stoomvaartdienst Java— China—Japan
25
Subsidie Hospitaalschip voor zeeviaschers
Bijdrage aan de Commissie voor den aanleg weg Orvelte—Odoorn
9,3
Bijdrage aan de commissie voor den aanleg weg van de brug over de Ellenbeek—Rijksgrens . . .
46,7
B. 17
Bydrage aan de gemeente Elburg, aanlegsteiger voor buskruit- en amunitieschepen in de haven aldaar
8
Bijdrage aan de gemeente Vlaardingen, verbetering haven aldaar
36
Bijdrage aan de provincie Utrecht, vernieuwing Hoogeboomsbrug . Bydrage aan de provincie Overijssel in de kosten van grondduikers in de Rammelbeek, in de Dinkel en in de Gelebeek .
2,8
Bijdrage aan de provincie Utrecht in de kosten van drooghouding van in het waterschap Bethune gelegen gronden
21,0
Bijdrage aan de provincie Overijssel in de kosten van vergrooting van een groudduiker onder het Coevorderkanaal
1,5 1,8
Bijdrage aan de permanente commissie scheepvaart-congressen .
1,2
en herstel Grafelijke 100 60
125 63,5
Vernieuwing gebouw Departement van Binnenlandsche Zaken . . Gedeeltelijke vernieuwing gebouw Departement van Financiën . . Aanleg havens in verband mot aanleg atoom tramwegen
25,2 62,5 4
02 86,.r
Handelingen dor St«ten-Gener»al. Bijlagen. 1008—1903.
3497,9
AFDEELING.
Waterstaat.
1,2
Bijdrage aan de gemeente Vollenhove, vergrooting haven aldaar.
Uitbreiding Departement van Oorlog Inrichting Centraalarchief voor huisvesting Departement van Binnenlandsche /aken
520
De verhooging van de eerste groep is wederom, thans voor meer dan de helft het gevolg van de vermeerdering voor pensioenen Ilde
Bydrage aan de gemeente Texel, verbetering weg Oude Schild— den B u r g .
Onderzoek Zalen
1000
3237
Bijdrage aan de gemeenten Ooststellingwerf en de Leek, verharding weg Ooststellingwerf—de Leek .
Voor 1903 geraamd.
Waterstaat.
Art. 11. Organisatie korps Ingenieurs van den Rijkswaterstaat. Bij het Voorloopig Verslag der Tweede Kamer omtrent het negende hoofdstuk der loopende Staatsbegrooting werd sub. art. 12 opgemerkt, dat eene regeling voor periodieke tractementsverhooging niet enkel behoorde te geschieden voor de lagere, maar ook voor de hoogere ambtenaren. Daarbij werd er de aandacht op gevestigd dat, ter voorziening in de omstandigheid dat bij kleine korpsen het aantal jaren dat voorbij Kaa* vóórdat een hoogere rang wordt verkregen , zeer uiteenloopt, in 1894 ten aanzien van de bevordering van de Ingenieurs van den Watorstaat der 2e en der 3e klasse eene regeling is getroffen, waarbij een maximum aantal jaren is gesteld voor de verhooging van de eene klasse tot de andere. De billijkheid zou, naar men meende, medebrengen de toepassing van hetzelfde stelsel voor de Ingenieurs der Ie klasse, en voor de Hoofdingenieurs der 2e klasse, opdat de waterstaatsingenieurs, bij voldoende geschiktheid en plichtsbetrachting, althans na 28 jaar dienst tot hoofdambtenaar bevorderd zouden kunnen worden. Naar aanleiding dezer opmerkingen omtrent de wenschelijkheid eener snellere promotie, ook voor de hoogere waterstaatsambteuareu , werd door ondergeteekende bij de Memorie vau Antwoord op bedoeld Voorloopig Verslag medegedeeld, dat deze een punt van overweging zou uitmaken bü de regeling, die het gevolg zal moeten zijn van het bepaalde in de laatste zinsnede van art. 5 der wet van 10 November 1900 (Staatsblad n". 176), houdende algemeene regels omtrent het waterstaatsbestuur. Blykens bedoelde bepaling wordt de inrichting van den Rijkswaterstaatsdienst bij algemeenen maatregel van bestuur vastgesteld. Tot die inrichting kan gerekend worden te behooren, zoowel de aanwijzing van den dienst der waterstaatsambtenaren , als de wijze van benoeming, indeeling in klassen, ontslag en de regeling der tractementen. Tot de vaststelling van den bedoelden maatregel van algemeen bestuur zou thans kunnen worden overgegaan, maar aangezien het voornemen bestaat om daarbij eene tractementsregeling te doen bepalen, waarvoor meer geld zal worden gevorderd dan tot nog toe op de Staatsbegrooting voor het Ingenieurskorps werd uitgetrokken, kan daartoe niet worden besloten , zonder medewerking van de Staten-Oeneraal. Dat de positie van de leden van het korps Ingenieurs vau den Rijkswaterstaat verbetering behoeft, is reeds herhaaldelijk in de Tweede Kamer der Staten-Generaal en ook daarbuiten betoogd. Laatstelijk werd hierop nog gewezen door de commissie, die in het jaar 1901 een vergelijkend onderzoek instelde omtrent de bekwaamheid der candidaten , dio zich hadden aangemeld voor de betrekking van adspirant-ingenieur.
11
(Staatsbogrootiug voor het dienstjaar 1903
Tn haar verslag omtrent «lat exaruen vestigde de commissie er de aandacht op, dat in elk der jaren 18'J8 tot en met 1901 achtereenvolgens 32, 31 , 3G en 30 civiel-ingenieurs het diploma aan de Polytechnische School verwierven, alzoo totaal in 1 jaar 135 personen, waarvan achtereenvolgens slechts G, tien 3 , al/.oo totaal 15, aan de waterstaatsexamens van 181)8, 1000 en 1901 hebben deelgenomen. Naar aanleiding van de/e zoo uiterst geringe deelneming aan het waterstaatsexamen stelde de commissie zich de vraag, of de vooruitzichten en geldelijke positie van den waterstaatsingenieiir wel gely'ken tred hebben gehouden met die in andere ingenieursbetrekkingen , om een genoegzaam aantal caLdidaten te doen besluiten aan het vergelijkend onderzoek deel te nemen. Zy meende deze vraag ontkennend te moeten beantwoorden en gaf als hare meening te kennen dat deze toestand tengevolge moet hebben , dat op den duur niet — gelijk toch in 's Rijks belang wenschelijk is — een voldoend aantal van de meest bekwame, jonge en ontwikkelde civiel-ingenieurs aan hetexamen zullen deelnemen. De intellectueele en wetenschappelijke kracht, welke het korps ingenieurs van den Rijkswaterstaat dient te bezitten en te behouden , zal hieronder, naar het oordeel der commissie, zeker gaan lijden en zy meende dan ook op dit gevolg van de onvoldoende vooruitzichten en geldelijke beloomng de aandacht te moeten vestigen. De meening der examen-commissie komt den ondergeteekende in alle opzichten juist voor. Laat men eene vergelijking van de in 's Rijks dienst zijnde technische ambtenaren met de ingenieurs, die hun werkkring in particuliere ondernemingen hebben gezocht en daarin somtijds groote geldelijke voordeelen behalen, geheel buiten beschouwing en bepaalt men zich er slechts toe de positie van de waterstaatsambtenaren te vergelijken bijv. met die der technische ambtenaren der Maatschappij tot Exploitatie van Staatsspoorwegen , dan ontwaart men dat de verhouding zeker niet in het voordeel van eerstgenoemden is. Om eenige voorbeelden te noemen diene. dat een adjunct-ingenieur der 2e klasse by de Maatschappij tot Exploitatie van Staatsspoorwegen eene jaarwedde van f 1400—f 1700 geniet, terwijl de bezoldiging van een adspirant-ingenieur van den Rijkswaterstaat slechts 1 1200 bedraagt. Voorts doet deze vergelijking zien dat de jaarwedde van een sectie-ingenieur by genoemde maatschappij van f' 2000 tot f 4000 bedraagt, terwyl het maximum van een ingenieur der 1ste klasse van den Rijkswaterstaat slechts f 3000 is. Eindelijk bedraagt het tractement van een chef van een der diensten by de exploitatie-maatschappij van f 5000—f 10 000, terwyl de jaarwedden der hoofdingenieurs van den Waterstaat f 4500 en f 5000 bedragen. Hierbij is nog buiten rekening gelaten dat de hiergenoemde jaarwedden van sommige der ambtenaren van de meer bedoelde spoorwegmaatschappij de vaste inkomsten zijn en zij bovendien nog premiën ontvangen, terwijl de ambtenaren van den Waterstaat, behalve hunne jaarwedde, geene andere inkomsten hebben. Is dus de positie van de technische ambtenaren by de Staatsspoorwegen tydens hun leven beter dan die van de Waterstaatsambtenaren, daartegenover staat niet dat na hun dood hunne weduwen en weezen minder goed verzorgd zouden zijn dan die der Rijksambtenaren , want ook de Exploitatie-maatschappij heeft weduwen- en weezenpensioenfondsen. Het mag dus voorzeker geen verwondering baren dat een ingenieursbetrekkiug by de bedoelde spoorwegmaatschappij meer begeerd wordt dan pene bij het Ry'k. Ook eene vergelijking van de inkomsten der technische ambtenaren van de groote gemeenten des lands en speciaal die van de hoofdambtenaren met die van de leden van het waterstaatskorps is niet in het vocrdeel van laatstgenoemden. Op zich zelf zou dit niet voldoende zijn om tot, een verbetering van de positie der ambtenaren van het Waterstaatskorps te besluiten, vermits in den regel Staatsambten minder ruim bezoldigd zijn dan soortgelijke betrekkingen bij particuliere ondernemingen, indien maar, zooals vroeger het geval was, het aanbod van ingenieurs groot genoeg bleef, om ondanks de concurrentie van elders, over een voldoend aantal krachten voor het Waterstaatskorps te kunnen beschikken. L'it bovengenoemde cyfers van candidaten voor den waterstaatsdienst blijkt echter, dat dit niet het geval is. De ondergeteekende meent derhalve de noodige maatregelen te moeten voorstellen ter bevordering van een ruimer aanbod van ingenieurs voor den waterstaatsdienst. Ondergeteekende heeft by zyn optreden daartoe strekkende voorstellen aanhangig gevonden, waaraan nog geen gevolg was gegeven, met het oog op de vele en dringendeeischen waaraan
Ü. IX. 2.)
ten opzichte van het lagere ambtenaarspersoneel en van de beambten by' den Waterstaat in de laatste jaren was te voldoen. Nu de Vertegenwoordiging zich het vorige jaar met de voorstellen, ten aanzien van dit personeel door hem gedaan, heelt kunnen vereenigen en dus eene verbetering van positie in de toekomst voor dit personeel is weggelegd, heeft hy gemeend van de gelegenheid , dat ten opzichte van het ingenieurspersoneel een nieuwe organisatie behoort te worden vastgesteld, gehruik te moeten maken, om zijn aandacht aan de bezoldigingen van dit personeel te wy'deu. l'uarby is hy tot de conclusie gekomen, dat een redelijke verbetering in de positie van de ingenieurs van den waterstaat zal kunnen worden verkregen, op de wijze als hieronder is aangegeven. In de eerste plaats behoort het aanvangstractement van den ingenieur van den waterstaat (thaus nog den titel van adspirant-ingenieur dragende), te worden bepaald op f 1500, aangezien voor de betrekking op eene jaarwedde van f 1200 zich geen voldoend aantal candidaten aanbiedt. Voorts dient aan deze ambtenaren zekerheid te worden gegeven omtrent het tijdstip hunner bevordering tot ingenieur der 3de klasse, welke thans nog geheel afhankelijk is van vacature in laatstbedoelden rang, in tegenstelling van de bevordering van den ingenieur der 3de kla6se tot de 2de klasse en van dien der 2de klasse tot de 1ste. die volgens de in 1894 daarvoor getroffen regeling, respectievelijk na 12 en 20 jaar dienst plaats heeft. Het komt billyk voor te bepalen, dat een adspirant-ingenieur na 4 jaar dienst tot ingenieur der 3de klasse zal kunnen worden bevorderd, indien hij niet reeds vóór dien tijd wegens vacature dien rang mocht hebben bereikt. De in 1894 ten opzichte van de ingenieurs der 3de en 2de klasse getroffen regeling, ten aanzien van het uiterste tijdstip hunner bevordering, heeft wel eenige verbetering in hunne positie gebracht, maar de inkomsten der ingenieurs in elk dezer rangen zijn, niet het oog op het aantal dienstjaren dat zy daarin moeten doorbrengen, zeker op den duur niet voldoende te achten. Immers, een ingenieur der 3de klasse heeft de kans dat hy, dien rang na 4 jaar dienst bereikt hebbende, volgens de voorbedoelde regeling 8 jaar op een jaarwedde van f 2000 moet blyven staan en evenzoo een ingenieur der 2de klasse gedurende hetzelfde tijdvak op een jaarwedde van f 28U0. Om hierin eenige verbetering te brengen, bestaat het voornemen een ingenieur der 3de klasse, na 8 jaar dienst, dus nadat hy minstens vier jaar in dien rang is werkzaam geweest, eene verhooging van jaarwedde van f 400 toe te kennen en aan de ingenieurs der 2de klasse na 10 jaar dienst eene gelijke verhooging te verleenen, niet behoud , ten opzichte van hunne rangsverhooging, van de meergemelde regeling van 1894. Ook de positie van de ingenieurs der 1ste klasse eischt verbetering. Uit een bij de Memorie van Toelichting van het IXde hoofdstuk der Staatsbegrootiug voor 1894, bladz. 4 , gegeven overzicht blijkt, dat de bevordering van ingenieur der 1ste klasse tot hoofdingenieur der 2de klasse in de laatste halve eeuw plaats vond na. 21 tot 20 jaar dienst. Neemt men den gemiddelden leeftijd bij eerste aanstelling aan op 23 jaar, zoo kan een ingenieur van den Waterstaat eerst op 40-jarigen leeftijd genoemd»n rang van hoofdambtenaar verkrijgen. In den laatsten tyd is dit echter niet eens het geval; er zijn toch ingenieurs der 1ste klasse in dienst die den vijftigjarige'n leeftijd reeds nebben overschreden en die, wegens gebrek aan vacature, nog niet vour hoofdingenieur in aanmerking kunnen komen. Uet behoeft geen betoog dat het weinig aanlokkelijk kan zyn voor een ingenieur, om zich aan den Kykswaterstaatsdienst te verbinden met het vooruitzicht, dat hy na zyn 50ste jaar op een bezoldiging van f 9900 nog niet tot de hoofdambtenaren zal behooren. Om aan dit bezwaar eenigszius tegemoet te komen, ware het wenschelijk aan vyf der oudste ingenieurs der 1ste klasse den titel van hoofdingenieur toe te kennen en hunne bezoldiging van f 3000 tot f 4000 te verhoogen. Eene verhooging van jaarwedde voor de hoofdingenieurs wordt niet voorgesteld Wel wordt het billijk geacht dat een hoofdingenieur der 2de klasse tot de 1ste klasse zal kunnen worden bevorderd nadat bh' 5 jaar in de eerstgemelde dienst zal hebben gedaan, zoodat hij Diet meer, gelijk thans het geval is, op bevordering tot de eerste klasse zal behoeven te wachten , tot er eene vacature is ontstaan. Volgens het Koninklijk besluit van 5 Maart 1870 (Staatsblad n°. 4!S) kunnen benoemd worden 5 hoofdingenieurs van de eerste klasse en 6 hoofdingenieurs van de tweede klasse.
(Staatsbegrootnig voor liet dieustjaar 1903. '-1 I X . Dit besluit staat alzoo eene r e g e l i n g , waarbij een hoofdinge- I nieur der 2de klasse in elk geval na een zeker aan,al jaren dienst tot de 1ste klasse zal kunnen worden bevorderd , in den w e g , waarom liet in het voornemen ligt in d e nieuwe organieke regeling de vermelding van liet aantal hoofdingenieurs in elke i klasse achterwege te laten. In het jaar 1903 zullen drie hoofdingenieurs der 2de klasse gedurende vijfjaren als zoodanig dienst hebben gedaan en dus, op grond van het vorenstaande , voor bevordering tot de 1ste klasse in aanmerking kunnen komen. Door de hiervoor vermelde; verhoogingen van bezoldiging meent I ondergeteekende op billijke wijlt te gemoet te kunnen komen aan de gegronde klaehten omtrent liet gebrek aan vooruitzicht voor den waterstaatsingenieur. Van de gelegenheid dat een nieuwe waterstaatiregcling moet worden ingevoerd, meent hij echter ook gebruik te moeten maken tot eenige uitbreiding van het k o r p s , die in 's Rijks belang noodig wordt geacht. Bij de Memorie van Toelichting van het IXde hoofdstuk der , ontwerp-Staatsbegrooting voor ÏH'.I'J weid er door den ambtsvoorganger van den ondergeteekende de aandacht op gevestigd, dat sedert lang was gebleken dat het personeel van het korps ingenieurs van den Rijkswaterstaat niet in de behoeften Tan den dienst kon voorzien. Met verwyzing naar de daaromtrent gegeven toelichting, vestigt hy er inzonderheid de aandacht o p , dat wegens het groot gebrek aan beschikbare k r a c h t e n , van 1875 tot 1899 een aantal van 127 civiel-ingenieurs tijdelijk moesten worden a a n - \ gesteld, waarvan er velen j a r e n in dienst z\ju geweest. H e t aanhoudend in dienst nemen van tijdelijke ingenieurs is ten nadeele van het Rijk, aangezien een groot percentage van de kennis en e r v a r i n g , by de uitvoering van Rijkswerken o p - ! g e d a a n , daardoor verloren gaat. Ondergeteekende meent mitsdien in 's Rijks belang terug te moeten komen op het voorstel van zijn ambtsvoorganger tot uitbreiding van het korps i n g e n i e u r s , door toevoeging daaraan van eenige ambtenaren van den laagsten rang. Hü vindt a a n leiding d a a r t o e , niettegenstaande bij de openbare beraadslaging in de Tweede Kamer der Staten-'ieneraal van 21 December 1898, een amendement is aangenomen tot vermindering van art. 11 van het IXde hoofdstuk der Staatsbegrooting voor 1899, met f 2 4 0 0 , uitgetrokken voor de aaustelling van twee adspirantingenieurs boven de thans bestaande formatie, omdat hij zich ] geenszins kan vereenigen met de daartegen ingebrachte bezwaren, j Opdrijving van uitgaven zal toch stellig niet het gevolg zijn van deze uitbreiding van het korps , aangezien , indien nog niet eenige jonge ingenieurs vast worden aangesteld, in de behoefte aan personeel toch steeds door de aanstelling van tijdelijke ingenieurs zal moeten worden voorzien. Maar zelfs, al moest de Staat zich voor de uitbreiding van het korps ingenieurs op den bedoelden voet geldelijke opofferingen getroosten , dan zonde er voor ondergeteekende , hoewel hij met het oog op deu iinancieelen toestand nog vele nuttige zaken moet uitstellen , geen aanleiding kunnen bestaan om het voorstel tot aanvankelijke uitbreiding van het korps niet drie ingenieurs (thans nog den titel van adspirant-ingenieur dragende), achterwege te h o u d e n , aangezien hij het b e l a n g , dat het personeel hetwelk in 's Rijks dienst is g e t r e d e n , ook zooveel mogelijk daarin blijve, opdat het Rn'k van de opgedane ervaring partij k u n n e trekken , overwegend acht. Voor de invoering van de regeling , zooals hierboven is omschreven , zal voor het dienstjaar 1903 eeue meerdere uitgaaf van f 9492 worden gevorderd.
2.)
L6
8 Hoofdingenieurs der Ie klaHe; 1 Hoofdingenieurs der 2e klasse; 5 Ingenieurs der Ie klasse met den titel van Hoofdingenieur; 0 Ingenieurs der Ie klasse; 10 Ingenieurs der 2e klasse; 12 Ingenieurs der 3e k l a s s e , 0 Adspirant-ingenieurs; Art, 14. Jlitrcflainlili'itdirit. Volgens de in den a a n v a n g van dit jaar vastgestelde regeling voor periodieke tractementsverhooging hebben daarop in 1903 aanspraak 21 ambtenaren der
Ie klasse, 1 <• ambtenaren der 2e klasse en 7 ambtenaren der 3e klasse. Aan h e t , blijkens de Memorie van Toelichting van het l.\e hoofdstuk der Staatsbegrooting voor het loopende jaar, bestaande voornemen, om het aantal der ambtenaren van de 2de klasse in het volgende j a a r te brengen op het maximum , daarvoor genoemd in het Kon. besluit Tan 16 H a a r t 1898 (Staatsblad n°. 63), is geen gevolg gegeven , omdat de ambtenaren die de hoogste rangnummers in de derde klasse bezitten , nog geen voldoend aantal dienstjaren hebben . om, zouder afwijking van den voor tractenieutsverhooging gestelden r e g e l , hun traktement te brengen op het b e d r a g , aan den r a n g der tweede klasse verbonden. Kr is gerekend op de aanstelling van nog een bureelambtenaar der 3e klasse op het bureel van den ingenieur van het arrondissement , het Xoordzeekanaal", die dringend noodig is. Arl. 15. Kanaalbeambten. In de zitting van de Tweede Kamer der Staten-Generaal van 18 December 1901 werd door verschillende leden de aandacht gevestigd op de belangen der kanaalbeambten. Meer bepaaldelijk werden h u n n e j a a r w e d d e n . n a c h t r u s t , Zondagsrust en dienstkleeding besproken, zoomede bet bewonen van voormalige tolhuizen door- en het maken van wachthuisjes bij de kunstwerken voor sommige dezer beambten. Ook werd het uitoefenen van toezicht op gedeelten dijk door brugwachters aan de Zuid Willemsvaart ter sprake gebracht Ondergeteekende verklaarde zich toen bereid n a a r een en ander een onderzoek te doen instellen. Dit onderzoek is afgeloopen en hij kan daaromtrent het volgende mededcelen :
a. Jaarwedde». I n de tegenwoordige jaarwedden van de kanaalbeambten komen eenige onregelmatigheden voor. X a a r opheffing daarvan behoort te worden gestreefd. Met het oog daarop is na de vaststelling der loopende hegrooting met inachtneming der daarbij vastgestelde periodieke traktenientsverhoogiugen, nog eene regeling o n t w o r p e n , die gegrond is op eeue billijke bepaling van de belooningen «lier beambten, en die zal verhoeden, dat die belooningen afhangen van de persoonlijke inzichten Tan de betrokken chefs. Op grond van die nog niet volledig vastgestelue regeling zouden, indien zij dadelijk in vollen omvang werd gevolgd, sommige salarissen moeten worden verhoogd, andere moeten worden verminderd. Aangezien verlaging in bezoldiging van de tegenwoordige beambten h a r d , zoo niet onbillijk moet worden g e a c h t , kan daartoe niet worden overgegaan. Door geleidelijke verhoogiug van de te lage bezoldigingen . /.al echter over eenige j a r e n de bestaande ongelijkheid in hoofdBehalve de verbetering van de finantieele positie der leden ] zaak verdwijnen. van het Waterstaatskorps is er nog een ander onderwerp, dat Voor zooveel betreft de bezoldiging van beambten van het bij de vaststelling eener nieuwe organisatie een punt van over- ; Merwedekanaal is de ongelijkheid veroorzaakt door eene verweging zal moeten uitmaken. Dit betreft de titulatuur van de hooging met ingang van 1 Februari 1893 van de belooning der in sommige rangen van dat korps dienende ambtenaren die j in Koordholland dienende beambten, terwijl die langs het overige wijziging behoeft, omdat zij in het buitenland aanleiding geeft gedeelte van het kanaal daarvan verstoken bleven. tot onjuiste opvattingen omtrent de positie van de betrokken Deze ongelijkheid werd evenwel reeds verminderd doorliet in leden van het korps. April 1902 onthouden van eene verhooging aan de in 1893 Indien de Rijkswaterstaatsdienst, voor zooveel betreft het perso- ! bevoordeelden. neel , op de vorenstaande grondslagen wordt ingericht, dan zal, De bezoldiging van de sluisknechts zal evenwel bij gelijk behoudens bedoelde wijziging van t i t u l a t u u r , het korps inge- aantal dienstjaren in den regel hooger moeten zijn dan die van nieurs in 1903 zyn samengesteld als v o l g t : de b r u g k n e c h t s . in verband niet de hoogere eisehen , w e l k e , bij ongeveer gelijke lichamelijke i n s p a n n i n g , aan het overleg 1 Hoofdinspecteur; van de sluisknechts moeten worden gestold. 2 Inspecteurs ; De .sluisknechts te Llmuiden ontvangen bij geleken dienst
18
(Staatsbegrooting voor het
werkelijk uiteenloopende bezoldigingen en wel vier f
m eene geregelde en doeltreffende onderlinge aflossing toe te laten. Aangenomen zou behooren te worden, dat ieder beambte, behoudens zeer buitengewone omstandigheden, als bij ongevallen, i,,sgang, storm en dergelijke, per etmaal ongeveer zeven achtereenvolgende uren ongestoorde rust moet kunnen genieten. In dien zin is de dienst der beambten bij vele kanalen reeds geregeld en wel door: 1°. geregelde aflossing, bij voldoende sterkte van vast personeel ; 2". het beschikbaar stellen van hulppersoneel, als: a. beambten , aangewezen voor de bediening van nabij gelegen kunstwerken, welke geen onafgebroken zorg behoeven ;
eustjaar 1903. 2.
IX. 2.)
op Zondagen en erkende Christelijke feestdagen, zooveel doenlyk wordt nioirelijk gemaakt door onderlinge dienstvervanging en bel aanstellen op Rijkskosten van hulppersoneel. Op den voorgrond moet worden gesteld, dat een algemeen verbod om op Zon- en feestdagen van kunstwerken gebruik te maken, niet kan worden uitgevaardigd, vooral niet omdat sommige kanalen tevens dienen voor internationale vaart. Bene regeling, strekkende tot het geven of instandhouden van
waarborgen voor voldoende Zondagsrust en van gelegenheid om
aan godsdienstige behoeften of verplichtingen te voldoen, zal derhalve niet kunnen zijn gegrond op verbod van varen op Zondag, terwijl — waar de bediening van de kunstwerken niet voor alle gelijktijdig aan vreemd personeel kan worden opgedragen— niet aan iederen beambte op eiken Zon- of feestdag gelegenheid tot ru-t of kerkbezoek zal kunnen worden gegeven. Toch zal het streven zijn om eene voor het geheele Ryk geldende , zooveel noodig en mogelijk uniforme regeling in te voeren. In den dienst van de beambten , die Zondagsrust genieten — waaronder in dit verband ook vrijstelling van dienst ter voldoening aan godsdienstige behoeften en verplichtingen is te verstaan — zal moeten worden voorzien door aanstelling, op Rijkskosten, van hulppersoneel, indien onderlinge vervanging, die wegens minder drukke vaart op Zon- en feestdagen veelal j mogelijk zal zijn , eventueel bezwaren ontmoet.
d. DitMtUetdmg, Het verstrekken van dienstkleeding geschiedt thans reeds nagenoeg algemeen doch kan worden uitgebreid door het verstrekken van jekkers, ulsters ofpooljassen c. huisgenooten van de beambten. met kappen. Er zal naar gestreefd worden voor alle kanalen , voor zoover dit Dergelijke kleedingstukken worden om gezondheidsredenen nog noodig is, wat de nachtrust aangaat, een geregelden toestand noodig geacht voor beambten, die nachtdienst doen en voor in het leven te roepen. beambten die des daags diensten verrichten , waarbij zy , zonder Verscheidene waterwegen mogen bn' nacht niet bevaren worden, veel beweging te kunnen nemen , geruimen ty'd op blootgestelde behoudens bijzondere vergunning. plaatsen moeten vertoeven. Over het algemeen kunnen deze verbodsbepalingen , zoolang De verstrekking van de kleedingstukken kan zoodanig worden drukkere dienst niet tot nachtdienst noopt, gehandhaafd blijven geregeld . dat de daarvoor benoodigde uitgaven ongeveer standen wellicht op sommige waterwegen b. v. den Hollandsehen vastig zijn en jaarlijks een ongeveer gelyk bedrag daarvoor kan I.Jssel, ingevoerd worden. Het stellen van dit verbod zal echter j worden uitgetrokken, nadat de eerste onvermydelyk hoogere in den regel niet aan den betrokken kanaalbeambte kunnen uitgaven zjjn gedaan. worden overgelaten zooals te Dieren geschiedt, waar, krachtens het bijzonder reglement voor het Apeldoornsche kanaal, de e. Bewonen van voormalige tolhuizen. Op de mogelijkheid dat sluiswachter bepaalt of nachtschutting zal plaats hebben. vele voormalige tolhuizen aan de arbeiders op'Rijkswegen als Immers behoort zelfs de schijn vermeden te worden dat bij de woning zullen kunnen worden aangewezen , mag niet veel worden beslissing persoonlijke overwegingen in het spel komen of gerekend. geldelijke of geldswaardige voordeelen, als geschenken, fooien De voormalige tolhuizen toch zyu in vele gevallen zoodanig enz., invloed kunnen hebben. geplaatst, dat zij , in verband met het oogmerk, waarmede zij Afwijking van de omtrent de schutting gestelde regelen kan gebouwd werden , een ruim uitzicht op den weg veroorloven , nuodig zijn, zooals in het reeds aangehaald voorbeeld te Dieren, j doch tevens dicht bij den rijweg staan, zoodat zy, nu de tolwaar de sluis in de onmiddellijke nabijheid van den IJssel ligt. booiuen zijn opgeruimd . min of meer hinderlijk zijn voor het In dergelijke gevallen zullen indien dadelijk handelen noodig verkeer en geheele of gedeeltelijke opruiming van die huizen is, en dit kan o. a. voorkomen bn sterke vorst, beginnenden wenschelnk wordt geacht. ijsgang , snelwasseude rivier enz., bij ontstentenis van hoogere Daarenboven is het in het belang van den dienst in het albeambten of ambtenaren, de lagere beambten moeten kunnen gemeen niet wensehelijk, dat de woningen der wegwerkers zich In slissen, natuurlijk echter onder verplichting om dadelijk van langs den weg bevinden, omdat daardoor de gelegenheid, om het voorgevallene kennis te geven. zich in diensttijd aan hun arbeid ongestraft te onttrekken , wordt Bediening door een enkelen beambte van meer dan één kunst- in de hand gewerkt. werk zal als regel kunnen vervallen en mag alleen bestendigd of ingevoerd worden indien bedoelde werken in elkanders onf. Wnehlhuisjes. Wachthuisjes of abris — en deze kunnen middellijke nabijheid zijn gelegen en ook overigens de dubbele niet alleen bij sluizen , doch ook bij bruggen en veren noodig ut meervoudige dienst geene bezwaren oplevert voor de scheep- zijn — bestaan op de meeste plaatsen , waar aan zulke schuilvaartbelangen of de rust van het personeel. plaatsen behoefte werd gevoeld. Hij kanalen , waarop onafgebroken vaart geoorloofd is , zal . Het voornemen bestaat, om de oprichting van dergelijke voor zoover nog noodig, door vermeerdering van personeel en abris, waarvoor naar omstandigheden , wachthuisjes of schermen doeltreffende verdeeling van werk- en rusttijden, in de regel- zijn te kiezen, bij sommige kunstwerken, die daarvan thans nog matige bediening moeten worden voorzien. verstoken zijn , alsnog in overweging te nemen. Voor buitengewoon drukken nachtdienst, vooral indien deze Van bedoelde kunstwerken mogen hier genoemd worden : samenvalt niet zeer drukken dagdienst, hetgeen o. a. het geval het Ilernsche veer, is na gedwongen stremming van de vaart door vorst, wegens : nitvoenng van werken , na ongevallen, in tijden van water- j de schutsluis te Purmerend ; b. tijdelijk personeel;
bezwaar, van sterke afstrooming of van droogte, die belangrijke
inlating noodig maakt, zal naar behoefte tijdelijk hulppersoneel
in diensf worden gesteld. liet ligt in het voornemen van den ondergeteekende om eene regeling in te voeren , waarbij bet bovenstaande in acht zal worden genomen.
c. Zondagtrtul. Over bet algemeen geeft de bestaande regeling omtrent Zondagsrust geen aanleiding tot klachten. Algemeen wordt door de kanaalbeambten in meerdere of mindere mate Zondagsrust genoten, terwijl kerkbezoek, althans
de draaibrng over het nferwede kanaal, bezuiden liet .Smal Weesp ;
de Merwedesluis te Gorinchem; de sluis by de algemeene begraafplaats te Gorinchem, en de sluizen te Vianen. Met nadruk wordt opgemerkt, dat in elk bijzonder geval overwogen behoort te worden niet alleen of bedoelde abris voor het
Bijlage A.
Twcedi* Kamer (Staatsbegrooting voor het dienstjaar 1903.
personeel wenschelyk moeten worden geacht, doch evenzeer ot' zij niet schadelijk zullen werken wegens het openen van de gelegenheid om beschutting te zoeken juist in tijden , die toezicht Op «Ie doorvarend* vaartuigen , seherper dan onder gewone omstandigheden vorderen.
2.
IX.
2.)
17
Artt 28—35. In den loop van 1902 zyn of zullen nog worden besteed de onderstaande sommen voor de verbetering der groote rivieren, in verband met de daarvoor op de Staatsbegrooting van dat .jaar toegestane bedragen.
Neder-RijII en Lel;. g. Toezicht <>p ggdrMltH dijk duur bfUQWmthttr» aan de XuidWillemsvaail. Het hieromtrent in de zitting van 18 December f 31 555. Verbetering boven en beneden Rheneu. 1901 medegedeelde schijnt alleen betrekking te k u n n e n bobben op beambten aan de Noordervaart. f 29 500. Baggerwerk in de vaargeul. De bediening van de drie over die vaart liggende bruggen is opgedragen aan de huisgenooten van drie arbeiders by de RyksWaal. waterstaatswerken, die daarvoor met hun gezin vrye woning genieten. Het kosteloos bewonen, onder verplichting van die f 158 000. Instandhouding van de vaargeul, hoofdzakelijk b e d i e n i n g , van de ruime , min of meer als boerderij ingerichte door baggerwerk en op diepte houden van de veerhaven te G a Rijksgebouwen, is steeds door de betrokken arbeiders als een meren , alsmede het door den aanleg van grondkribben voort g u n s t gevraagd en tot heden als zoodanig beschouwd. De bediening van bedoelde bruggen geschiedt en k a n , wegens zetten der beteugeling van diepe geulen tusschen de Hietkamer de geringe beteekenis van de scheepvaart, tot nog t o e , wanneer en Varik. fJssel. de arbeiders zich van hunne woning moeten verwijderen, zonder bezwaar van beteekenis plaats hebben door de huisgenooten van die arbeiders. Aan deze arbeiders is toch vergund zelfs zonder Verbetering boven Ulieden f 7 050,00 nadere kennisgeving in de nabijheid van de brug te blijven , Verbetering bij Giesbeek 7 320,00 wanneer «leze moeilijk te bewegen is , bijv. by- hevigen wind. By tijdelijke ongeschiktheid van de huisgenooten voor de Verbetering beneden Doesburg 8 574,00 bediening van de brug wordt daarin steeds door toevoeging Verbetering boven Bronkhorst 17 40o,00 van hulppersoneel voorzien. Zoo een der arbeiders te kennen mocht geven dat de op de aan Voltooiing der in 1901 uitgevoerde verbetering gegeven wijze van zijne huisgenooten gevergde diensten door beneden het Bronkhorsterveer 9 750,00 het genot van vrye woning niet toereikend worden vergolden , dan ■ zou er geen bezwaar bestaan, om de bediening van die Baggerwerk waar dit uoodig zal blijken . . 3 000,00 b r u g over de Noordervaart toe te vertrouwen aan a n d e r e , daartoe nieuw aan te stellen personen. Ongetwijfeld zouden Borni-Merwede. daarvoor b.v. onder gepensiouneerden of handwerkslieden in toereikend getal candidateu zijn te vinden, die zulk eene aan Baggerwerk ÏU het belang d e r ; scheepvaart stelling begeerlijk zullen a c h t e n , zelfs al wordt daarvoor geen f 15 000,00 bezoldiging docb slechts eene geringe tegemoetkoming toegekend. by lage waterstanden De tegenwoordige arbeider zou dan evenwel het genot van Baggerwerk tot verbetering van het vaarwater vr\je woning moeten missen. en van de verbindingsgeuleu van dat vaarwater niet de vaarwaters in de aansluitende rivieren . 24 000,00 Tengevolge van de hiervoor omschreven maatregelen in het belang der kanaal beambten zal in 1903 meer worden gevorderd Nieuwe Merwede. dan in het loopende j a a r , v o o r : ' Verhooging tot wegneming van onregelmatige in de jaarwedden van diverse beambten
verhoudingen f 2 Ó00
Baggerwerk eu aanleg van grondkribben .
Nachtrust
4 627
Derdttehê waterwegen.
Zondagsrust
2 796
Kleeding
5 223
Wachthuisjes
530 samen
f
Voor de periodieke verhooging van 45 beambten , ingevolge de m dit jaar daarvoor getroffen r e g e l i n g , wordt voor 1903 gevorderd en is in de onderdeelen voor de bezoldiging van het personeel begrepen . .
16 821
49 000,00
zuidelijken mond van ■ . .
24 000,00
Baggerwerk in de vaargeul aan den benedenmond van het Spui op de Beningen . . . .
6 700,00
15 176
1045 f
Verbreeding van den de Noord (2de gedeelte)
. f
Hollandieh
Diep en Haringvliet.
Baggerwerk in het Aardappelengat en bij den Bommel f
51 700,00
Uitbreiding van de bestaande zink- en stortwerken om de pijlers van de spoorwegbrug te Moerdijk
15i>00,00
H e t artikel is in totaal hooger f 25 940. Het verschil tusschen dit bedrag en het hiervoor genoemde ad f 16 8 2 1 , zijnde ruim f 9100, wordt gevorderd voor uitbreiding van personeel byveerponten en stoomgemalen.
Maas. f 20 000.
Rivierverbetering by de b r u g te Maaseyck.
f 23 400. Rivierverbeteriug onder Bergen, Meerlo en Wanssum. Art. 17. Ambtenaren bij den Algemeenen dienst van den Itijksiralersttial. Het hoogere bedrag voor de ambtenaren van de 1ste klasse uitgetrokken, houdt verband met de ten vorigen j a r e , bij de behandeling der begrooting gemaakte o p m e r k i n g e n , om t r e n t de ambtenaren die belast zyu met het verricbten van opnemingen en t e e k e n w e r k De regeling der periodieke tractementsverhooging zal zoodanig worden toegepast, dat de a m b t e n a r e n , die meer intellectueelen arbeid verrichten,, eenige jaren vroeger het maximum der jaar wedde k u n n e n bereiken, dan zy die met gewoon administratief werk zyn belast. H a n d e l i n g e n der S t a t e n - G e n e r a a l . Bijlagen. 1902—1903.
f 12 375. Rivierverbetering ouder Sambeek. en
Bergen , Vierlingsbeek en
f 11700. Rivierverbetering onder Mook en Middelaar, Cuyk Linden. f 17 375. Verbetering onder G r a v e , Velp en Overasselt.
f 4 4 000. Verbetering onder Oyen c. a. tusschen Maasbommel en Lithoyen. Art. 35.
Verlegging mui den Maasmond.
Sedert de wet van
is
(Stautsbegrooting yoor liet dieiistjaar 19e3.
i.
IX.
2.)
2t> Januari 1888 {Staatiblad u". I) li tot 1 Juni 1902 voor deze artikel uitgetrokken bedrag nog beteekenend blijft beueden het voor liet loopend jaar toegestane.
werken besteed
voor aankoop van gronden en gerechtelijke onteigening aanbesteed aan werken (1) aan bezoldiging, bureelbeboeften, terreinopnemingen enz
•'
6609639 12765882 1014 0(58
f
20869680
Met bet tot voorziening in de uitwatering van Hleek en Oostkil aangevraagd bedrag zullen deze werken in 1903 kunnen worden voltooid. Gerekend is op de uitvoering van werken tot voorziening in de belangen der Dongelanden. De veren behoeven nog eenige v e r a n d e r i n g , om te voorzien in de overvaart van dijk tot dijk bij hooge w a t e r s t a n d e n , na de opening van den Maasniond. Voorts is nog een bedrag uitgetrokken voor aanvullingswerken , die by een werk van zoo grooten omvang nog noodig kunnen blijken. Art. 28. ltijn en Lel,. H e t voor de verbetering van den NederKyn bij .Malburgen uitgetrokken bedrag is bestemd voor de onteigening van een deel der beuoodigde gronden. rt. 2'.». Waai. Evenals voor 1902 wordt ook voor 1903 een bedrag van f 70 000 voor aanleg van grondkribben en een bedrag van f'85 000 voor baggerwerk in de vaargeul uitgetrokken. De uitwerking der in de laatste jaren , vooral tot vastlegging en verruiming der v a a r g e u l , aangebrachte g r o n d k r i b b e n , is in het algemeen voldoende gunstig geweest om met den aanleg in 1908 voort te gaan I n k r i m p i n g van den post voor baggerwerk i s , met het oog op de scheepvaartbelangen en de aan de vaardiepte der Waal gestelde eischen , nog niet geraden. Art. 30. IJssel. Het voor onderhoud gevorderde bedrag heeft eene geringe verhooging ondergaan , ook in verband met het groot aantal in de laatste jaren tot verbetering der rivier aangelegde werken , welke achtereenvolgens enkele j a r e n na den a a n l e g , wanneer z'\] voldoende zyn iugeklonken . door het aanbrengen van steenglooiing , 0|> duurzame wijze moeten worden verdedigd. Daarentegen is de toestand van de rivier ten gevolge van de in de laatste jaren aangelegde werken zoodanig vooruitgegaan, dat het voor verbeteringswerken aangevraagde bedrag zooveel lager kan gesteld worden , dat het totaal voor het betrokken 1 Deze werken ziju : Be'eugelingawrrkeo, dammen en kribten . ionme"nge 57*0 Kiviervak Jlelein l-Dmgemoii'i »"8KI*I Kttniitwerken voo!' bel Xoi>rderatwaterinirsknnaal U e e s n e e n Drougeleil en vuor het rivitwouinyen op dijken 47 ie'»t Brug over bet Oude Maa.-je bij Capelle 50 f.53
Krog over bet Haoadanwa kanaal
MO 7c,c
Beteugeling der lleerewaarden.-che overlaten met inbegrip van onderlioini en winterbewaking A'sluit u gswerken beneden Andel Afwateringskanaal 's Hertogenbosch-Drongelen S< pvaartkanual Engelen-Henriettewaard Sluizen en bijbehoorende wfrken in de Dieze nabij 'sHerto— genbosch A'oorzienir.g in de belangen der landen langs de Donge . . Vo'irzi»ning in de uitwatering van Bleek en Oostkil en van de gronden langs den AmrT , . . . .
1 110 577 667 435 37KII7 909 584 426 503 4"i 358 --'." 1 iit t
I2 755 83S
Art. 81. tferwdtn. De toestand ran dr Nieuwe Merwede is, als gevolg van de in de laatste jaren uitgevoerde werken, 100" veel gunstiger geworden, dat voor verbetenng niet een aanzienlijk lager b e d r a g , dan voor het loopend jaar is toegestaan,kan Worden rolstaan. Met bei voor verbetering aangevraagde bedrag zal worden voortgegaan met het uitvoeren van baggerwerk tot
vorming van een voldoend broeden en diepen afvoerweg voor boog opperwater en ijs, gepaard niet aanleg ran 00 deze rivier» vakken over liet algemeen gunstig werkende grondkribben. tot beteugeling van diepe geulen buiten dien afvoerweg. Ari. 82. DardUeht Waterwegen. In verband met eene noodige aanvulling der steenbestortingen langs den voet der werken aan den rechteroever van het Mallegat en den linkeroever der Dordtsübe Kil zal in 1003 en eerstvolgende jaren voor onderhond een hooger bedrag gevorderd worden , dan het daarvoor in 100.' toegestane. I)e toestand van het, vaarwater op de Meningen is zeer gunstig , zoodat verwacht mag worden dat aldaar met een baggerwerk tot hoogstens het uitgetrokken bedrag van f 10 000 een voldoend breed en minstens 2.50 M. onder L.W. diep vaarwater in stand kan gehouden worden. Overigens kan op de Dordtsehe W a t e r wegen met een bedrag aan baggerwerk van f 25 000 volstaan worden tot bet onderhouden van den bestaanden gunstigen toestand. Art. 33. Hollandicli Diep en Haringvliet. De toestand van het Aardappelengat Ü bevredigend. In den a a n v a n g van het j a a r , onmiddellijk vóór het b a g g e r w e r k . werd in het vaarwater nog
eene minste diepte van 50 d.M.onderlaagwaterof68d.M.onder
hoogwater aangetroffen , hetgeen voldoende mag genoemd worden. Door het in het voorjaar uitgevoerd baggerwerk werd die diepte nog vergroot tot 55 d.M. onder laagwater, en sedert is die diepte slechte weinig verminderd. De verbinding van Dordrecht niet de zee door het Goereesche gat wordt evenwel thans ook beheerscht door twee drempels bij den Hommel. Op den westelijken drempel werd eenig baggerwerk uitgevoerd , waarna de minste diepte aldaar ongeveer gelijk werd aan die van het Aardappelengat. Op den onstel ijken d r e m p e l , waar tot heden nog niet gebaggerd werd , staat eene minste diepte van 50 d.m. onder laagwater: tegen achteruitgang zal ook hier, zooveel noodig en mogelijk, door baggerwerk gewaakt worden. Met het oog op het baggerwerk, eventueel noodig voor de drempels bij den Hommel, is het uitgetrokken bedrag nog niet voor vermindering vatbaar. H e t onderzoek omtrent een meer standvastigen verbindingsweg dan het Aardappelengat tusschen Dordrecht en het (Joereesche zeegat is nog niet afgeloopen , en hangt ook samen mei den toestand bij den Hommel, omtrent het verloop waarvan eerst meer zekerheid dient verkregen te worden. Art. 34. Maat, Van de blijkens de Memorie van Toelichting van het IXde hoofdstuk der Staatsbegrooting voor 1899 (art. 36) op f 1 180 000 geraamde kosten der verbetering van de rivier de Maas tusschen Tegelen en 8t. Annries, werd voor elk der jaren 1800, 1000, 1001 en 1002 telkens f 120 000, te zamen alzoo f 480 000 toegestaan. Voor 1003 wordt wederom f 120 00O uitgetrokken. Art. 4 1 . Brwj over dr Dinlel 1$ SlampertQat. In verband met de tnededeeling in de Memorie van Toelichting bij de loopende b e g r o o t i n g , waarop als eerste gedeelte f 10 000 in de kosten der vernieuwing van deze brug is u i t g e t r o k k e n , wordt thans het tweede gedeelte aangevraagd. Hlijkens nader opgemaakte raming moet daarvoor voor het j a a r 1903 f 08 000 worden gesteld. Art. 42. Roltertlamtcht' Waterweg. Hij den Hoorn en het Kooiland werden de lage dammen bezijden het groot scheepsvaarwater voltooid. De gegronde verwachting wordt gekoesterd, dat daar voortaan een voldoend breed en diep vaarwater zonder beteekenend baggerwerk in stand zal kunnen gehouden worden. Even beneden de Oostpunt van R o z e n b u r g , b\j de Vergulde H a n d , is de kleilaag, waaruit de rivierbodem grootendeels bestaat , weggebaggerd en de linkeroever door een strekdam uit-
iStaatabegrootiug voor het dienstjaar 1008. ~. IX. 2.)
•
gebouwd. Indien de verwachting mocht worden bcvt*stiu
10
; werklieden in vasten dienst vun den aannemer en omtrent het I percentage van .jonge werkkrachten.
Door ondergeteekende werd bij de beantwoording de/er opa van 200 .V. '•]! den uitbouw van den sterk iugeschaarden linker* oever, een voldoend breed grootseheepsvaarwater ter diepte van I merkingen ten aanzien van het tweede j u u t , namelijk den 75 d.M. onder L.W. daar ter plaatse uit zi
dammen langs den rechteroever worden overgegaan. In het uitgetrokken bedrag ii begrepen dr helft van eeneia twee jaren uit te voeren bezinking en be*torting om het zeeeinde van liet zuiderhoofd, in het geheel begro >t op f 1 8 0 000. De groote diepten, welke om het y.eecinde van genoemd hoofd worden aangetroffen, inaken deze voorziening noodig. Art. 47.
I'echt.
Met de sedert den aanvaug van de Vecht-
verbetering, in 1897, voor dut werk toegestane gelden, is de rivierverbetering Ommen.
geheel
voltooid
van
Dalfien tot even boven
Verder bovenwaart! is in uitvoering omstreeks 4000 M. nieuwe rivier bij Zeese en bij Stegeren , waarvan de voltooiing iu den loop vau dit jaar is te waehten , zooinede 4400 AI. nieuwe rivier tttMChea Btegeien en Bergentheim, waaraan de voltooiing vermoedelijk tegen het begin van 1903 kan worden tegemoet gezien. Er blijven dan nog ter verbetering over een klein riviervak in de nabijheid van de brug te Unimeii en een riviervak tusschen
.Zeese en Junne, te zameu lang omstreeks 4200 M. gemeten langs de verbeterde rivier, — waarvan tot nog toe de verbetering door lie/.wareu ondervonden bu' den aankoop van gronden is vertraagd — en verder het riviervak van Bergentheiin tot de Pruisische grens, vormende, gemeten lang de nieuwe rivier, eeae lengte van omstreeks 19 500 M. Van deze nog onverbeterde riviervakken heeft het gedeelte gelegen tusschen Bergentheim en Harden berg, lang gemeten bmg.i de oude rivier 11 000 M., waarvoor volgens het verbeterings plan 7500 M, nieuwe rivier in plaats zal komen, wegens den zeer slechten toestand waarin dat riviervak verkeert, het eerst beh lefte aan verbetering. Door die verbetering toch zal de landstreek boven llurdenberg gelegen, voor welke streek de rivierverbetering voor een groot deel wordt ondernomen en waar nog veel waterbezwaar wordt geleden , omdat de invloed der tot nog toe uitgevoerde werken zich nog niet zoo ver bovenwuurts heeft doen gevoelen, reeds zoodra mogelijk in de voordeden van de rivierverbetering kunnen deelen. Het verdient daarom aanbeveling te trachten in 1903 de verbetering van het vak van Bergentheim tot Hardenberg tot stand te brengen. Het uitgetrokken bedrag van f 300 000 is daarvoor bestemd. Dit bedrag is wel f 5 5 000 hooger dan in de vorige jaren voor de Vechtverbetering is toegestaan, doch de aandacht wordt e r op gevestigd, dat tot dusverre niet alle op de Staatsbegrootingen toegestane bedragen verwerkt konden w o r d e n , waar door het werk nog niet zoo ver gevorderd is als anders het geval zou zijn geweest. Sedert den aanvang vau de verbeteringswerken is namelijk omstreeks f 134 000 minder ver werkt kunnen worden dan beschikbaar was gesteld. De reden hiervan is hoofdzakelijk gelegen in de moeilijkheden, ondervonden by den aankoop van de benoodigde particuliere gronden, veroorzaakt door de omstandigheid, dat in de streek waar tot nu toe gewerkt i s , het groote nut vau de rivierver betering niet ten volle wordt gewaardeerd, omdat die streek altijd veel minder last van het water heeft gehad dan de verder bovenwaarts gelegen terreinen , waarvoor, zooals boven is gezegd, de rivierverbetering voor een groot deel wordt ondernomen. W o r d t het voorgedragen bedrag toegestaan en daarmede het riviervak tusschen Bergentheim en Hardenberg in 1903 vol tooid, dan blijft beneden H a r d e n b e r g nog ter verbetering over het bovenbedoelde riviervakje in de nabijheid van de b r u g te O m m e n , een vak tusschen Zeese en J u n n e en verder het geheele riviergedeelte vau Hardenberg tot de Pruisische grens. Genoemde vakken zijn te zanien lang omstreeks 1Ö200 M. gemeten langs de verbeterde rivier en zullen volgens globale raming nog omstreeks eene uitgave van f 5 5 0 000 vorderen. Werkduur ran arbeiders bij de, uitvoering van werken. Bij de openbare beraadslaging over art. 29 van het IXde hoofdstuk der loopende Staatsbegrooting in de zitting der Tweede Kamer van de Staten-Generaal van 18 December 1901 werden eenige opmerkingen gemaakt betreffende het loon der arbeiders in dienst van aannemers van waterstaatswerken, omtrent de toe passing van den in de bestekken bepaalden arbeidsduur van
1. dat iu geen enkel bestek in plaats van een werkduur van elf uur per etmaal een werktijd vun zes en zestig uur per week is bepaald, maar dat daarin alleen eene bepaling voorkomt tot regeling van de betaling voor o v e r w e r k : 2. dat overschrijding van den werktijd vun 11 uur per etmaal , die blijkens de algemeens voorschriften slechts in het belang vau het werk en met goedvinden der directie mag geschieden , hooyst zelden voorkomt en zelfs in de laatste 20 maanden by de werken vau bet rivierbeheer in het, geheel niet heeft plaats gehad; 3. dat het vaste personeel bij een minderen werktijd dau 11 u u r per etmaal het volle loon uitbetaald krijgt, in verband waarmede er geen nood/aak en zelfs geen aanleiding kan be staan o m , indien er nu en dan een enkel uur meer wordt g e w e r k t , meer loon te geven; 4. dat de directie tot dusverre nimmer van de zijde van dat vast personeel over de bedoelde regeling klachten heeft vernomen ; 5. dat dezerzijds wordt geoordeeld dat er geen aanleiding bestaat de bepalingen betreffende het loon voor overwerk, i n d e bestekken opgenomen, te wijzigen. Ait. 53. Planten van hakhout «p lid eiland Vlieland. Op de eilanden Vlieland en Terschelling worden duinvalleien van groote oppervlakte aangetroffen, welke geschikt worden geacht voor bebosschiag met hakhout. Vermits elk jaar aanzienlijke hoeveelheden van dit h o u t , bestemd voor het onderhoud van de hoofden op het Noorder■trand van Vlieland, met groote kosten moeten worden a a n g e voerd , is het deikbeehl gerezen om eene proef te nemen met den aanplant van h a k h o u t , aanvankelijk op het eiland Vlieland, en zulks op het voetspoor van door een particulier op zeer bescheiden schaal verrichte plantingen. Zeker zy'n niet alle duinvalleien daarvoor geschikt: die begroeid met watergrasseu en mos, waar geen noemenswaardige hutnuslaag aanwezig is, of waar de werken tot geschikte o n t w a t e r i n g al te ko-tbaar zouden worden, komen natuurlijk niet in a a n merkiuu. Elzen-, eiken- en esschenhout zal het meest welig k u n n e n | t i e r e n , doch ook wilgenhout zal op vele plaatsen goed k u n n e n I groeien. Op Vlieland zy'n ten minste 20 hectaren aanwezig. waar | eventueele beplanting zeker gunstig zal slagen, terwijl van on| geveer 100 hectaren mag worden verwacht dat zij althans niet I ongunstige uitkomsten zullen oplevereji: op Terschelling mag dit laatste worden gezegd van ongeveer 180 hectaren. Op beide eilanden te zameu bedraagt dus de geschikt geachte oppervlakte 120 + 180 = 300 hectaren. De aanlegkosten worden gerekend te zullen bedragen onge veer f 550 per hectare, doch met een geringer bedrag zal kunnen worden volstaan, wanneer op eenigszins uitgebreide schaal wordt geplant. Stelt men de aanlegkosten op gemiddeld f 535 per hectare zoo zal de beplanting fan de 120 H.A. op Vlieland kosten 120 X f 535 — rond f 64 000 en van de 180 H.A. op Terschelling 180 X f 585 = f H6 OOii. Indien jaarlijks daaraau f 5000 besteed worden, zou de beplan t i n g 32 j a a r vorderen. Om alleen in de behoefte aan hakhout voor de Rykswerken op Vlieland te voorzien zou beplanting vau ongeveer 180 H.A. noodig zy'n; deze zou voor 120 H.A. op Vlieland kunnen worden gevonden en voor de overige 00 H.A. op Terschelling. N a a r den tegenwoordigen pry's van levering op het Noorderstrand en in rekening brengende bakloon en vervoer uit de duinvalleien naar het s t r a n d , mag men de netto-opbrengst schatten na de eerste 4 jaar, en voorts telkens om de u jaar op f 100 per H A . N a 40 jaren zal dus elke H.A. zuiver hebbeu opgebracht 40 4 1 -+,, = 7 x 1 160 = f 1120, alzoo ruim het dubbele van de 6 aanlegkosten.
20
(Staatsbegrooting roor het dienstjaar 1903. 2. IX. 2.)
llehalve dit direct geldelijke voordeel zijn als indirecte voordeelen te DOCmen het productief maken van thans waardeloos liggende duinvalleien en werkverschaffing aan de bevolking. Teneinde tot, de wetenschap te komen of en in hoeverre werkelijk diive.t, geldelijke voordeelen zullen zijn te behalen, ervaring op te doen omtrent plantwij/.e, bewerking van den grond) greppeli'ii, bemesten, schade van konijnen enz., zal met net planten van hakhout op het eiland Vlieland eene proef worden genomen en daarvoor in het jaar 1903 een bedrag van f 1000 worden besteed. Het ligt in het voornemen deze proef gedurende een lOtal jaren voort te letten en daarvoor in volgende jaren telkens bijv. f' 2000 te besteden.
plaatsen , waar
Tweede Kamer,
Byiage A. (Staatsbegrooting voor liet dienstjaar 1903.
duurt, alvorens liet vak verbreed W'irdt, vooraienings werken niet meur achterwege zouden kunnen blijven. Wat de vernieuwing der voorziening van liet linkerboord betreft, is liet eveneens noodig om daarvoor jaarlijks een grooter bedrag te besteden dan f 5000. In de eerste plaats wordt dit noodig geacht on de vernieuwing van bet linkerboord in de verbreedt; gedeelten te voltooien, ten einde te voorkomen dat de grond Uit de dijken weer in liet kanaal spoelt, waardoor de nieuwe diepte vau 2,80 M. r K. P. niet soa bebouden blyven, en verder om op tal van plaatsen, waar de kaiiaaldykeu aan
afslag onderhevig zijn, eene afdoende verdediging te kunnen aanbrengen. Daarom wordt voor het jaar 1908 voor vernieuwing van de voorziening langs het, linkerboord een bedrag van f9000 uitgetrokken, waarmede de voorziening van dat boordtussehen de slui/.eu 14 en 15 geheel kan voltooid wor len. De vérbetering van dit kanaal vak in dan geheel afgeloopen.
il.
IX.
2.)
21
Mij het opmaken dezer raming ii voor de opruiming van den grond tot vorming vau de havenkom en tot egaliseering Tan bet
daaromheen gelegen terrein een be Irag van t 381 ooo gesteld. In verband echter met de behoefte aan zand voor de uitvo 'ring vau werken, door de gemeente A m s t e r d a m , de genie en de llollandsche IJzeren Spoorwegmaatschappij, laat het zich aanz i e n , dat het zand zal kunnen worden weggevoerd, zonder d a t daarvoor eenige betaling zal behoeven plaats te hebben , of althans met slechts geringe geldelijke Opoffering. De kosten vau den barenaanleg zullen dus vermoedelijk aanzienlijk lager zijn
dan de hiervoor bedoelde raming. Hij de beoordeeling der koeten is bovendien in aanmerking te nemen , dat het grootste gedeelte der Bandopruiming t o c h , ook al maakt men niet aanstonds eene
haven, in elk geval zou moeten geschieden, om Tan het terrein , dat meerendeels uit hooge duingronden bestaat, eventueel partjj te kunnen trekken, ten dienste van het visscherijbedrijf, dat te [Jmuiden sterk toeneemt. Ook al zouden dus
de kosten
bij
Art. 77. Berqhaven voor haggertMler'iMA la IJmuiden. Hij de de uitvoering hooger blijken te zyn , dan die voor den aanleg Memorie van Toelichting van het ontwerp van w e t , tot verhooging van het IXde hoofdstak der Staatsbogrootiug voorliet dienstjaar 1001 met een bedrag van f 105 000, ten behoeve vau den aankoop van terreinen voor eventueels uitbreiding der visschersbaven te I J m u i d e n , werd medegedeeld, dat liet denkbeeld was gerezen , om het terrein in het algemeens uitbreidingsplan dier haven aangewezen voor de vierde of laatste der partieele uitbreidingen , te bestemmen als plaats voor een aan te leggen berghaven voor baggermaterieel en c. q. ook voor
loodsvaartuigen.
In die .Memorie van Toelichting (gedrukte stukkeu zitting 1901—190J n", lOti) w e r d , onder vooropstelling dat de aanleg van deze berghaven een bijkomende omstandigheid was , die het wensehelijk deed zijn o m , liefst zoo spoedig mogelijk over al de terreinen der Maatschappij „IJmuiden" te kunnen beschikken , aangetoond , dat het dringend noodig i s , om ten dienste van het materieel ten behoeve van de diephonding van de Noordzeehaven en het Noordzeekanaal te I J m u i d e n eene veilige ligplaats te maken. De ligplaatsen thans voor dit materieel bestemd, in de onmiddellijke nabijheid van de groote schutsluis te IJmuiden , zijn zóó ongeschikt en zóó gevaarlijk voor de scheepvaart, dat daarin spoedig verandering behoort te worden gebracht, Reeds dadelijk na de in dienststelling van de nieuwe schutsluis en hare toeleidingskanalen , deed zich de behoefte aan de verplaatsing van bet hierbedoelde baggermaterieel gevoelen, doch met b e t o o g op de uitgaven voor vele andere groote werken gevorderd , moest bet maken van een afzonderlijke berghaven voor baggermaterieel worden uitgesteld. Een ontwerp voor de bedoelde berghaven is thans opgemaakt. Volgens dat ontwerp zal zij worden aangelegd ongeveer ter plaatse vau de vierde of laatste Ier partieele uitbreidingen van de visschersbaven , echter met eene zwaaiing meer westwaarts dan het ontwerp dier uitbreiding met bruine kleur aangegeven op de t e e k e n i n g , als bijlage bij de hiervoor vermelde memorie van Toelichting gevoegd. Deze westwa&rtsche zwaaiing is wensehelijk , ten einde meer terrein beschikbaar te houden tnssehen de verschillende havens, die deel uitmaken van het algemeene uitbreidingsplan der visschersbaven te IJmuiden. De ontworpen haven zal eene gemiddelde lengte vau 800 M. verkrijgen, bij een breedte aan den mond van 80 M. toenemende tot eene van 150 M. en zal gelegenheid bieden voor ligplaats van al het materieel, dat voor de diephonding van de Noordzeehaven en het Noordzeekanaal dienst moet doen , alsmede voor een stoomloodsvaartuig. Voorts zal er gelegenheid zijn op het terrein ten westen en ten zuiden van de haven sleephellingen en een scheepswerf te doen maken , terwijl ook terrein voor sme lery en opslagplaats van den onderhoudsaannemer beschikbaar zal blyven. Zooals in meergemelde Memorie van Toelichting is medegedeeld, zullen de sleephellingen enz. door particulieren zijn aan te leggen , zoodat het Rijk alleen het terrein daarvoor beschikbaar zal stellen. Eindelijk zal er ook nog gelegenheid bestaan tot latere uitbreiding van de haven , indien deze noodig mocht worden , ten gevolge van het toenemende verkeer in detegeuwoordige visschersbaven, nadat deze, overeenkomstig de reeds gedeeltelijk in uitvoering zijnde p l a n n e n , zal min vergroot. De raming van kosten vau het werk bedraagt f 530 000, waaronder is begrepen een bedrag van f 45000 voor het bouwen van elf nieuwe woningen , ten dienste van het loodspersoneel in de plaats van de woningen , die thans staan op het terrein , dat voor den aanleg van de haven is bestemd. H a n d e l i n g e n der S t a t e n - G e n e r a a l . Bijlagen. 1902—1903.
eener berghaven aan de noordzijde van het kanaal, zooals. blijkens de meergemelde Memorie van T o e l i c h t i n g , aanvankelijk in de bedoeling l a g , dan verdient toch het maken van die haven , volgens het thans opgemaakte ontwerp met het oog op de belangen der risseherg , die daarmede nevens het verkrijgen van eene veilige ligplaats yoor het baggermaterieel, zullen kunnen worden behartigd , naar het schijnt de voorkeur. Een bedrag van f 50 000 is voor dezen haveuaauleg op de ontwerji-begrooting voor 11)03 uitgetrokken. Dit bedrag zal kunnen worden aangewend voor de bovenbedoelde verplaatsing van gebouwen van het loodswezen. Hoeveel dan later nog voor den bavenaanleg zal zijn aan te v r a g e n , zal afhangen van de voorwaarden , waaronder de noodige afgraving van zand zal k u n n e n worden verkregen. ./)•/. 70. Viuchenhavtn IJmuiden. Voor personeel en kosten van exploitatie der vischhal is te zamen f 14 500 meer uitgetrokken dan voor het loopende jaar. Het laat zich verwac'iten , dat tengevolge van de vaststelling vau eeu nieuw reglement voor tien verkoop van visch en het i getirnik van de vischhal. dat 1 Juli jl. in werking is getredeu , j het debiet in de Uijkshal belangrijk zal toenemen. Nu de p a r t i culiere afslag te U m u i d e u is opgeheven, zal waarschijnlijk ( de verkoop van visch uitsluitend in de Rijkshal plaats hebben. I Eene vermeerdering van het debiet thans ruim een niiliioen I bedragende , tot twee en een half millioen wordt tegemoet gezien. Zoowel de kosten wegens het verleenen van crediet , als die wegens het verstrekken van manden eu kisten zullen hierdoor belangrijk stijgen, terwijl ook hoogere bezoldiging van afslagers enz. billyk is. Tegenover deze hoogere uitgaven staat echter een hoogere bate voor het Kijk, wegens meerdere opbrengst der door de verkoopers te betalen vergoeding voor huur van manden , k i s t e n , karen eu dergelijke en ter vergoeding van andere onkosten. Voor de uitbreiding der visschershaven , geraamd op f 860 (JOU, werd in 1901 een bedrag van f 5 0 000 toegestaan en op den loopenden dienst f 100 000. T h a n s wordt f 100 000 uitgetrokken , terwijl het restant ad f 50 OüO op den dienst van 1904 zal worden gebracht. Art. 93. I'nnrzieniiig kanaalboordtn Drmtsehe Hoofdsoort. Bij de openbare beraadslaging in de zitting der Tweede K a m e r van de Staten-Generaal van 18 December 1901, werd door den ondergeteekende een bedrag van f 24 150, onder a r t 94 Tan bet IXde hoofdstuk der Staatsbegrooting voor 1902 uitgetrokken voor herstel van oevervoorzieuing aan de Drentsche Hoofd vaart, t e r u g genomen. Dit geschiedde niet het oog op de omstandigheid , dat na de indiening der b e g r o o t i n g , een voorstel was ingekomen omtrent de verbetering van de boordvoorzieiiing , gepaard aan verruiming van het kanaal , welk voorstel aan een nauwkeurig onderzoek moest worden onderworpen. Dit onderzoek is afgeloopen en heeft geleid tot de vaststellit g van een ontwerp tot verbetering van het k a n a a l , waarvan d e kosten worden geraamd op f 345 600. Tot toelichting van dat ontwerp diene het volgende; De oevers van de Drentsche Hoofdvaart verkeeren over I n t algemeen in zeer slechten toestand en eischen uitgebreide \ oorziening. Slechts een betrekkelijk klein gedeelte is deels van een voldoend s t e r k e , deels v a n e e n e onvoldoende verdediging voorzien. V i r d e r zjjn de oevers geheel onverdedigd.
22
( S t a a t s b e g r o t i n g voor bat dienstjaar 1003,
•
'i.
IX.
2.)
hoorende itapelzoden , waarmede ooi. thans enk '>e oevervakken
De zeer ilechte toestand waarin de oevers orer bat algemeen Terkeeren , is zoo goed all uitsluitend toe te schrijven aan de stoomvaart. De inelbeid, waarmede de stoomvaart op het kanaal mocht wonlcn uitgeoefend, bedroeg, blijkene het bijzonder reglement van politie voor de Drentaohe Hoofdvaart en bet Veen hui zerkanaal, vaetgesteld bij Koninklijk besluit van 2:5 Mei 1802
•/.ij o verdedigd. De op sommige oevervakken reeds bestaande sterkere voorziening zal behouden blijven en worden hersteld of worden overgebracht naat plaateen , waar de geaardheid van den bodem sterkere voorziening noodig maakt.
Op die wijze zal 5380 MToeverlengte van sterkere verdediging
i Staatsblad n . 106) en gewijzigd bij Koninklijk besluit van 4 anuari 1804 (Staatsblad n". 3) per m i n u u t :
dan niet rijspakwerk en stapelzoden en wel door steenstapeling op li,uiten fundepring worden voorzien. E r blijft dan nog 78000 M. oeverlcugte te verdedigen door
op de Hoofdvaart <'n op bet VeenhnMserkanaal voor stoom* vaartuigen , die in sleepdienst zijn, 80 M ;
op de Hoofdvaart tuwchen Assen en de Veenesluii en op bei Veenhnizerkanaa] voor itoomvaartnigen met meer dan 1 AI. diepgang, loo M.; voor Btoomvaartuigen met niet meer dan 1 BI. diepgang 125 M. Tusscben de Veene.sluis en de Galgenkampsbrug: voor »t. on vaartuigen met niet meer dan 1.23 M. diepgang 125 M.; voor stoomvaartuigen met niet meer dan 1 M. diepgang 150 M. Wegens de*1 nadeeligen invloed, welke bij de geringe breedte
rijspakwerk en fctapelzoden. l)e bovenbedoelde verruiming van bet kanaal met bijkomende werken ca de oeververdediging zullen , gelijk in den aanhef 1B medegedeeld, een uitgaaf van f 845600 vorderen, terwijl het jaarlijks» h onderhoud van de oeververdediging op omstreeks f 15 Oio is te stellen. Het werk kan in 4 jarer. worden uitgevoerd , in verband waarmede een vierde van het genoemde b e d r a g , of f 8 6 4 0 0 , op deze begrooting wordt uitgetrokken. Voor het verkrijgen van de voor do verbreeding noodige gronden zal een onteigeningswet worden gevorderd. In tusscben kan met de werken worden aangevangen op die plaatsen waar geen onteigening noodig is.
Art. 107. Verbeterde gemeenschap van Ameland mei den Friesehen wal. lüj de Memorie van Antwoord op het, Vborloopig Verslag der '1'we'de Kamer van de ^tateu-Generaal omtrent bet IXde hoofdstuk der Staatsbegrooting voor 1001, werd door den ambtsvoorganger van den ondergeteekende me legedeeld, dut het wenschelijk werd g e a c h t , om alvorens te beslissen of' ter verbetering van de verkeersmiddelen tusschen Ameland en den op de Hoofdvaart 100 M.; vasten wal zon moeten worden overgegaan tot uitvoering der op het Veenhnizerkanaa] 80 M. en voor Btoomvaartuigen . I werken . welke daarvoor door de maatschappij tot landaanwinning op de Friesche Wadden zijn voorgesteld, een onderzoek in te welke in sleepdienst zijn , op beide kanalen 80 M. stellen naar de bruikbaarheid van een door mechanische kracht Stoomvaartuigen met meer dan 1.25 M. diepgang mogen zich j voortbewogen , weinig diepgaand vaartuig , voor het onderhouden volgens dat besluit op het kanaal niet door eigen kracht, voort- j der bedoelde verbinding. bewegen. Daartoe zou een proef worden genomen met een in dien>t te Hij het bepalen van de maximum snelheid van 100 M. per mi- i n u u t , heelt de overweging gegolden , dat het toelaten eener j stellen motorboot van geringen diepgang tusschen Nes en den grootere snelheid de kanaaloevers in hooge mate zou beschadigen. | dam bij Holwerd , welke motorboot ter beschikking zou worden gesteld van den postschipper, om bij windstilte, mist enz. Het, kanaal , in den loop der tijden van een gewoon veenhetzij de passagiers en post over te brengen of wel het postkanaal veranderd zij ode in een interprovincialen w a t e r w e g , j schip te sleepen. beeft echter ook voor de s t o o m v a a r t , zooals die ingevolge het | Hieraan is uitvoering gegeven. De genomen proef, die 7 laatst vermelde Koninklijk besluit plaats mag hebben, te geringe November 1001 is aangevangen en waarvoor in de j a r e n 1001 afmetingen, waarbij nog komt het gemis van eene behoorlijke en ld^'2 respectievelijk f 2500 en f 3200 werd toegestaan, had oevervoor/.iening over verreweg de grootste lengte. een bevredigenden uitslag, zoodat definitief op de bedoelde wijze Indien deze snelheid op zulk een klein profiel als de ü r e n t s c h e | in de bevordering van het verkeer tusschen Ameland en den Hoofd vaart moet worden gehandhaafd, behooren alzoo bijzondere i vasten wal zal kunnen worden voorzien. voorzieningen te worden aangebracht. Jn verband hiermede is de post van f 3200, die in de beZal het kanaal geschikt worden voor stoomvaart met eene grooting van het loopende j a a r afzonderlijk onder art. 10 werd snelheid van 100 M. per m i n u u t , waarbij dan als grootste diepuitgetrokken . thans begrepen in het artikel der veren. gang der stoombooten 1,25 M. zou zijn aan te nemen en als : N u op deze wijze met betrekkelijk geringe kosten in een grootste breedte 3.50 M. (het Koninklijk besluit van 18 J u n i i 1002. Staatsblad n". l l i i , verbiedt het zich door eigen kracht j voldoende gemeenschap tusschen het genoemde eiland en den voortbewegen aan stoomvaartuigen van meer dan 3.50 M. breedte), vasten wal kan worden voorzien, bestaat er geen reden , om te dan moet de oplossing niet in de eerste plaats gezocht worden voldoen aan het verlangen van de Maatschappij tot Landaanin een zeer kostbare boordvoorziening maar zooveel mogelyk in | w i n n i n g op de Friesche Wadden, welke blijkens de Memorie van verruiming van het profiel, waardoor het beoogde doel m e t b e - Antwoord op het Voorloopig Verslag der Tweede Kamer o m t r e n t liet IXde hoofdstuk der Staatsbegrooting voor 1900 (bladz. 9) een langrijk minder kosten is te bereiken. subsidie aan het Kijk heett gevraagd in de kosten van eenige Kanaalverruiming is voor de scheepvaart in het algemeen ' werken o. a. tot verbetering van het verkeer, welke werken op n u t t i g eii geefi voor de stoomvaart meer dan oeververdediging, ! f 410 000 zijn geraamd. omdat de verhouding van ingedompeld grootspant tot kanaal- ' Ondergeteekende achtte het ten vorigen jare , blijkens zijue profiel dan gunstiger en de haalgolf, waardoor de kanaalboorden | vernield worden, in kracht verminderd wordt. Daar er over groote mededeeling bij de Memorie van Antwoord omtrent de begroolengte wederzijds het kanaal openbare wegen loopen, kan men ting voor 1902, (blailz. 3) reeds niet waarschijnlijk, dat op het zonder al te ingrijpende onteigening met die verruiming niet adres der bedoelde maatschappij om nieuwen steun van Rijksverder gaan dan tot omstreeks 8 M. bodembreedte bij 2,5 M. w e g e , gunstig zou kunnen worden beschikt. van de Hoofd vaart en de zondige geaardheid van bodem en boorden de stoomvaart uitoefende, werd echter bij Koninklijk besluit van 15 Januari 1890 (Staatsblad n°. 5 ) b e p a a l d , dat het maximum van snelheid waarmede Btoomvaartuigen m e t een diepgang van ten hoogste 1.25 M. zich op het kanaal mogen bewegen, zou bedragen per m i n u u t :
diepte onder kanaalpeil, met wederzijdsche beloopen van 2 op 1. De diepte van 2,5 M. is noodig met het oog op het dalen van den waterspiegel in drooge tijden, wanneer zeer dikwijls de waterstanden 0,40 M. lager zijn dan de aangenomen kanaalpeilen. Het bovenpand heeft thans eene bodembreedte van G M. ter diepte van 2.50 M. ~ K . P . en elk der volgende panden eene bodembreedte van 8 M. ter diepte van 2 M. -j- K.P., met uitzondering van het benedenpand dat eene bodembreedte van ! 8.20 M. ter diepte van 1.80 M. -5- K . P . heeft. Bij het nieuwe profiel zal echter altijd nog boordvoorziening noodig zijn , doch zonder bezwaar kan dan over het algemeen worden volstaan met verdediging door rijspakwerk, met bn'be-
Art. 109. Jiijdrage aan do. prorineie Overijssel in de Losten van aanleg van een kunstwee/ van Almelo over B
(St tatsbogrooting voor het dienstjaar 190 !.
I\'.
•)
23
Het initiatief tot de verharding werd genomen door een commissie ren belanghebbende particulieren. De onderhandelingen over liet verstrakken van geldelijke bedragen en liet toekomstige onderhoud zijn uitgeloouen óp eene regeling, waarbij de provincie Overijssel sich bereid beeft verklaard den weg voor
Art. 112. Bijdrage min de gemeenten Oottitellingwer/ en de Leek in de kotten run verharding tan den weg Oottetellingwi'rf de Leek, Met Oroningseh dorp de Leek is door een weg verbonden mei eenige dorpen in de Friesche gemeente Ooststellingwerf.
hare r e k e n i n g en risico te doen verharden en met de daarbij behoorende kunstwerken als provincialen weg te doen onderhouden , wanneer de benoodigde gronden door de belanghebbenden ter beschikking van de provincie worden gesteld en vooral' 80 pet. der op f 5 2 3 0 0 geraamde kosten door de commissie aan de provincie wordt uitbetaald of ten genoegen van
in een naar Oosterwolde en een naar Donkerbroek, is hel grootste
Gedeputeerde Staten daarvoor zekerheid gesteld wordt.
D a t aan de eerste voorwaarde zal worden voldaan , valt niet
te betwijfelen. Van die bedongen 80 pet. is door particulieren en gemeentebesturen bovendien bereids een bedrag van f 2 1 0 0 0 aU bijdrage toege/.egd. Door een en ander hebben de direct belanghebbenden en de provincie genoegzaam getoond, op de voorgenomen verharding prijs te stellen. De zaak zal nu tot stand kunnen komen als het Rijk het restant dier 80 pet. overeenkomende met pi. m. 30 pet. der raming voor zjjn rekening neemt. Ondergeteekende is o v e r t u i g d , dat het algemeen belang der zaak wettigt dat eene zoodanige Rijksbijdrage, tot een maximum van f lli 0 0 0 , worde beschikbaar gesteld. De bedoeling i s , deze bijdrage uit te betalen aan de provincie Overijssel. Art. 110. Bijilrin.il- tuut de gemeenten Peileen Eelde in de koeten van aanleg van ren klinkerweg ran 11/ het lol/mis te de Pul in het dorp Peisp, langt Peiterthorit naar het dorp Eelde. Ofschoon bij den aanleg van dezen weg het rijksbelang niet in groote mate is b e t r o k k e n , zoo is die w e g , aangezien hij eene verbinding v o r m t tusschen de beide kunstwegen die van Assen naar Groningen leiden , en hij bovendien het onderling . met name het marktverkeer tusschen de plaatsen Eelde en Peize in beteekenende mate zal ten goede komen, toch ongetwijfeld te beschouwen als e e r e zeer gewenscbte verbetering voor bet verkeer in de door hem doorsneden localiteit, welke daardoor zeker tot meerdere ontwikkeling zal worden gebracht. Dat de weg door de provincie Drenthe van veel belang wordt geacht, blijkt uit het Statenbesluit, genomen in de zomervergadering van 1901, waarbij voor den aanleg uit de provinciale fondsen eene bijdrage van 40 pet. der kosten is toegestaan. Ofschoon ook de eerstbelanghebbeuden. zijnde de betrokken gemeenten, bereid zijn naar vermogen by te dragen, is de d r a a g k r a c h t dier gemeenten niet zoo groot, dat alleen met de toegezegde provinciale hulp door hen deze weg tot stand zou k u n n e n worden gebracht. Het komt ondergeteekende daarom voor, dat er wel termen bestaan, om den aanleg van den weg ook van rijkswege geldelijk t e steunen en wel door het verleenen van een subsidie van 30 pet. der kosten, welke geraamd zijn op omstreeks f 40 120 t o t een maximum-bedrag van f 12 000. Het toekomstig onderhoud van den weg kan als verzekerd worden beschouwd. Arl. U I Bijdrage aan de commiuU voor den aanleg sou 'een kunttweg van Orselte naar Odoorn in de kosten run aanleg ran dien weg. Deze weg is van niet geringe beteekenis. In de eerste plaats zal door zijn aanleg aan de voor landbouwontwikkeling vatbare gehuchten Schoonoord en Odoornerveen eene betere verbinding worden gegeven met het bestaande net van harde wegen en in de tweede plaats wordt dwars door het midden van Drenthe een kunstweg in het leven geroepen, waarvan de stations Beilen van den Staatsspoorweg en Valthe van den Noordoosterlocaalspoorweg de eindpunten zullen zijn De direct belanghebbenden en de provincie hebben op ruime wijze bljjk gegeven op de voorgenomen verharding prijs te stellen. Door de provincie Drenthe toch is besloten een subsidie v a n 40 pet. der op omstreeks f 0 4 000 geraamde kosten te verleenen, terwijl door particulieren, gemeenten en waterschappen een bedrag van f 7930 is beschikbaar gesteld, hetgeen men, in a a n m e r k i n g nemende de zeer geringe financieele draagkracht der betrokken streek, als een voldoende bijdrage mag beschouwen. Op grond van bovenstaande komt het ondergeteekende voor dat eene rijksbijdrage tot een maximum van f 250U0, vertegenwoordigende omstreeks 39 pet. der kosten, gewettigd is. W a n n e e r deze bydrage wordt verleend, kan de aanleg en het onderhoud van den weg als verzekerd worden beschouwd.
Van dezen weg. die /,ic11 iets ten zuidwesten van llaule splitst gedeelte reedl verhard; er blijft nog slechts in een kunttweg te
berschapen bet gedeelte, aanvangende ten zuiden van /even huizen op Oroningseh gebied, tot bet dorp llaule. Dit nog onverharde gedeelte ligt vooreen klein diel in een uitspringeuden hoek van de provincie Drenthe Daar de weg evenwel alleen beteekenis beidt als verbindingsweg tllSSehen het net d'-r harde wegen in de provincie Groningen en dat in Kriedund, heldien de gemeenten Ooststellingwerf en de Leek zich voorgenomen,
de verbinding ook op Drentseh gebied te ondernemen, zonder hulp van Drenthe, mits zij bij de provinciën Groningen en Friesland en hu bet Kijk voldoenden stenn vinden. Van den steun der beide genoemde provinciën is reeds op voldoende wijze gebleken; immers hebben de Staten van
Groningen en van Friesland zich bereid verklaard respectievelijk 83'/s en 20 pet. beschikbaar te stellen van de aanlegkosten
van het wegsgedeelte, dat geacht kan worden in de betrokken provincie te liggen, alzoo tot het punt. waarin de wegen der beide gemeenten, op Drentseh grondgebied, samenkomen. Daar de verharding zal strekken om een verbinding tot stand te brengen tusschen de netten van harde wegen in twee provinciën, door eene streek, welke nagenoeg niets oplevert, en voor een deel, door eene derde provincie, welke i n ' t geheel geen belang bij de zaak heeft, terwijl de gemeenten, die den wegaanleg overigens voor bare rekening ondernemen, verre van bemiddeld zijn, komt het den ondergeteekende voor, dat de thans uitgetrokken rijksbijdrage wel gerechtvaardigd is. De/e bijdrage is berekend op '/.i 'Ier aanlegkosten tot een maximum van f'9317.50 en is gebaseerd op eene dezerzijdsehe r a m i n g van f 3 per strekkenden meter. Arl. 113. Bijdrage aan de gemeente Texel in de kotten ran verbetering ran drn ireii run dr haven nabij het Oude Schild naar den Burg op Texel. Alle aan- en uitvoer op het eiland Texel heeft plaats in de eenige haven van dat eiland, zijnde die nabij het Oude Schild. Hij gemis aan waterwegen moet verder alle vervoer van en naar de haven plaats hebben per as over den w e g , verbindende de haven met den B u r g . welk dorp de stapelplaats is voor het geheele eiland. Van daaruit vertakken zich wegen n a a r den Hoorn . de Koog en de Waal en van uit die laatste n a a r de Cocksdorp en Oosterend. De hoofdverkeersweg is dus die tusschen de haven en den B u r g en daarover beeft dan ook een zeer belangrijk verkeer plaats Met overgroote gedeelte van dezen w e g , n u , ter lengte van circa 4000 Si. , is in onderhoud bij de gemeente Texel. Dit gedeelte, oorspronkelijk als schulpweg aangelegd, is, hoewel in
den laatstee tijd met grint en keislag onderhouden, niet bestand
tegen het zieb sedert ontwikkeld hebbende verkeer: het eischt dan ook noodzakelijk afdoende verbetering. De kosten daarvan , begroot op f 3500. gaan boven de krachten der g e m e e n t e , en deze heett zich daarom ter verkrijging van financieele hulp gewend tot de provincie en tot het Rijk. De Staten van Noordholland hebben zich bereid verklaard tot eene. bijdrage van '/.i der kosten . tot een maximum r a n f 1200 . mits ook bet Rijk een minstens even groot subsidie verleeue. Op grond van bovenstaande meent ondergeteekende , dat er voldoende aanleiding bestaat, om der gemeente de gevraagde rijksbijdrage niet te onthouden. Art. 114. Bijdraai' aan de rommissie voor den annle
24
(Staaubegrooting voor bet dienstjaar 190:i. :». IX. 2.)
voer 40 pot. der kotten . dan ii de gemeente Schoonebeek niet gedeelte paalwerk beootten het EtjjktpeiUehaalgebonwtie door alleen bereid bet nou ontbrekende bedrag vau t' \M > voor hare | beschoeiing zijn te vervangen, terwijl eeu aanlegsteiger voor rekening te nemen, naar ook, zich nel bet onderhond Tan den ■ buskruit- en ammunitiefcchepen zal kunnen worden gemaakt. Dit weg te belatten. In aanmerking neneude bel weinig welvarende laatste wordt wenseheljjk geacht met het oog op de nabijheid \iin Mi; betrokken localiteit, kan een grooter offer dan het thans der legerplaats te Oldebroefc. aaugebodene bezwaarlijk gee*iaoht worden. De totale kosten vau het werk zijn geraamd op 1' 21000, Wat den weg zelven betreft, den verkeert thanii rooral iu : waarvan dus 1/8 tot een maximum van f 8000 voor rijksrekening den winter en bij nat, weder in een geheel onvoldoenden toe» zou komen. itand. Ook zal hu', wordt tot verharding overgegaan, nietalleeo Aangezien een deel der bewhoeiing reeds zóó bouwvallig is plaatselijke, maai- vermoedelijk ook internationale beteekenii geworden, dat zij aan het gebruik moest worden onttrokken, \ erh rijgen. j terwijl de rooroverzetting van een ander deel zóó is toegenomen, Br bestaat althani kans, dat indien de voorgenomen verhar dat alleen liet loeten van lichte stollen kan worden veroorloofd, ding zal zijn tot ütand gekomen . de kunstweg later ook op behoeft geen betoog, dat indien niet spoedig voorzieningen Pruisisch grondgebied /al worden doorgetrokken tot Sloppen , ! worden g e m a a k t , de haven onbruikbaar zal worden. om «laar aan bet Proiaische knnatwegennet aan te sluiten. .Met het oog hierop en in verband met den linancieelen toe Die aaualuiting /.on een niet onbelangrijke ichakel in de in stand der gemeente BI burg, meent de ondergeteukende dat er ternationale verbindingen in hel leven roepen. termen zijn, om den gevraagden linancieelen steun van het op grond van een en au Ier schijnt liet toekennen van het Kijk te verleenen. aangevraagde rijkssubsidie genoegzaam gewettigd. Alit-dien wordt een bedrag van f S0')0 uitgetrokken. Dit Art. 115. Bijdrage aan de gemeente Stad-Fbltenkore in de kosten niii vergrooting '/e/- haven aldaar. De haven der gemeente Stad* Vollen'uove d i e n t , behalve voor enkele schepen der turfvaart, voornamelijk tot ligplaats van de Vollenhovensche viasehersvloot. Reeds in 1684 o n d e r g i n g de haven eene vergrooting ; de kosten daarvan werden gedragen door de g e m e e n t e , de provincie Over* yssel eu het Kijk, ieder voor '/i gedeelte. Sedert is «Ie haven wederom te klein geworden en zelfs dermate , dat alle te Vollenhove thuis behoorende vissehers er reeds niet meer gelijk tijdig met hunne vaartuigen ligplaats kunnen vinden. De oorzaak biervan ligt eensdeels in het groot ;re charter der schepen, anderdeels in de toename der bevolking (bijna uit sluitend vissehers). Bene afdoen Ie vergrootiug der haven is thans wederom drin gend noodzakelijk. Te dezer zake meent de ondergeteeke ide te mogen verwijzen naar de gedachtenwisseling, die reeds heeft plaats gehad in de vergadering der Tweede Kamer van de Staten-Generaal van IS December 1901 (Handelingen bladzz. 1388 en 684). De kosten der vergrooting zijn geraamd op f 51000. S i e r v a n hebben de Staten van Overijssel in Novemher 19)1 een-derde gedeelte, tot een maximum van f 17 000, als provinciaal .subsidie toege/.egd. De g e m e e n t e , van wie de vergrootiug u i t g a a t , heeft zich ook tot de Regeering gewend met verzoek om linaucieeleu steun. Ondergeteekende is van oordeet, dat er n u voldoende t e r m e n aanwezig zijn om aan dat verzoek te vol.loen door eene bijdrage beschik baar te stellen eveneens vau l/o" der kosten , tot eeu maximum van f 17000. Wordt die bijdrage verleend, dan is de uitvoering der voorgenomeu werken verzekerd. .7/7. 116. Bydrage aan dit gemeente Elburg in de kotten van wrnieuwing der betchoeiing langt (/-• havenkom en hei maken van een aanlegsteiger voor buskruit' en ammuuitietchepen in de haven aldaar. De bes. iioeiingen der havenkom te E l b u r g verkeeren wegens ouderdom in zóó .slechten toestand, dat zeer belangrijke herstel lingen niet, kunnen uitblijven. De besohoeiing langs de noordelijke en westelijke zijden, mag eigenlijk nauwelijks meer den naam van „beschoeiing" dragen. Voor zooveel zij nog aanwezig is — een gedeelte is onlangs wegens den zeer slechten , zoo niet gevaarlijken toestand waarin het verkeerde, opgeruimd — bestaat zij uit grootendeels versleten h o u t w e r k , nagenoeg zonder onderlinge verbinding. De beschoeiing langs de zuidzijde der havenkom is nog a a n w e z i g , doch op sommige plaatsen versleten en van onvoldoende constructie. Die beschoeiing was reeds sedert geruimen tijd, lang vóór dat met eeuige havenverdieping was aangevangen , voorovergezet. Aangezien bedoelde beschoeiingeu vormen de los- en laad plaatsen der haven , is het duidelijk , dat het gebruik vau deze, als gelegenheid tot het lossen en laden van visch, goederen en landbouwprodukten van weinig waarde kan zijn, als de beschoeiingen, zooal.s thans het geval is , hetzij ontbreken , hetzij bouwvallig zijn of vau onvoldoende constructie, zoodat het ver voer van vrachten langs de havenboorden niet kan worden toegelaten. Alleen als vluchthaveu kan de haven te E l b u r g t h a n s dienst doen , als zijnde het gebruik als zoodanig onaf hankelijk v a n d e n toestand der beschoeiingen langs de havenkom. De gemeente E l b u r g heeft zich tot het Rn'k en de provincie Gelderland geweud met het verzoek om een bijdrage in de kosten der hierbedoelde vernieuwing. Gelijktijdig daarmede zou een
subsi lie houdt geen direkt verband met de iu 1901 ook met rijkahulp gemaakte werken ter vergrooting van de haven , zoo; als de ondergeteekende blijkens zijne rede in de Tweede Kamer der Staten-Generaal van 18 December 1901 aanvankelijk meende. Toch wil de oud Tgeekende niet ontkennen , dat het de voor keur lia i verdien I, bg gelegenheid van de vergrooting van de haven, tevens na te M U I 01 het bestaande e u . bij g legenheid ; der vergrootiug ook verdiepte gedeelte der haven i u b r u i k b a r e n \ toestand zou verkeeren , wat nu niet het geval blijkt te zijn. Art. 117. Bijdrage aan de gemeente Flaardingen in de Lusten van verbetering der haven aldaar. Toen bij den storm van De cember 1894 was gebleken , dat het Scheveiiingsche strand in den vervolge geen veilig wiuterverblijf voor de bomschepen zou kunnen aan bieden eu deze dus elders daartoe gelegenheid • zouden moeten z o e k e n , begreep het gemeentebestuur van Vlaar d i n g e n , waar deze schepen 's zomers veelal havenen en hunne haringvangsten aan wal brengen, dat het uit dien hoofde ver plicht was ook gednrende den winter eene veilige ligplaats voor 1 deze vaartuigen in te r u i m e n , en besloot het in den aanvang vau 1895 tot den aanleg vau eene daartoe geschikte h a v e n , die eene uitgaaf heeft gevorderd van f 100 000. Voor bomschepen bestemd, werd aan de haven eene betrek kelijk geringe diepte g e g e v e n , terwijl de destijds aangebrachte i beschoeiingen verdere verdieping niet toelaten. Bedreigd door de gevolgen , van den aauleg van do haven
j te Scheveuingen te verwachten, waardoor aan Vlaardingen een i beduidend gedeelte van het verkeer weder zal worden onttroki k e n , wens dit het gemeentebestuur thans de gemaakte werken op te nemen in eene uitbreiding tot een grooter geheel, d a t dienstbaar zal wezen aan de ontwikkeling van de stoomvischvaart en den versi he-vischhandel , welke bronnen van bestaan ; te Vlaardingen een zeer vruchtbaar arbeidsveld aantreffen. De ontwikkeling van de stoomvischvaart moge hieruit blijken , dat het aantal stoom-vischschepen , waarvan de eerste in 1897 iu de vaart k w a m , in 1900 vier bedroeg en nu reeds is ge stegen tot 2 5 , welke met inbegrip van vier van elders geves tigde reederijên . te Vlaardingen havenen. Dat de voorgenomen uitbreiding der haven te Vlaardingen iu eene behoefte zal voorzien , is zeker te achten , als men de toeneming van het visscherijbedrijf in a a n m e r k i n g n e e m t , het geen wordt bevestigd door den toestand te I J m u i d e n w a a r , niettegenstaande den ruimen h a v e n a a n l e g , reeds behoefte aan meer ruimte bestaat. In verband met de aanzienlijke toename van aanvoer van versche visch , eeu gevolg vau de uitbreiding der stoomvloot, ligt het mede in de bedoeling, te Vlaardingen eene eigen verschevischniarkt in te .stellen. De daartoe gedurende twee jaren ge nomen proef, — die intussehen niet kon worden voortgezet omdat onvoldoende havendiepte te veel tijdverlies veroorzaakte, | eu ook het aautal stoomschepen toen nog niet toereikende was I om de markt geregeld dagelijks van eene voldoende hoeveelheid I visch te voorzien — heeft doen z i e n , dat deze m a r k t niet alleen j reden van bestaan heeft, maar dat zn', dank zij de gunstige ligging tusschen rivier en spoorbaan, een niet on belangrijken bloei belooft te bereiken. Het behoeft geen b e t o o g , d a t , waar het reeds voor den ge wonen logger schadelijk i s , bij het met de vangst binnenvaren op hoog water te moeten wachten, zulks in aanmerkelijk meerdere mate bet geval zal zyn voor den stoomlogger, zoodat het voor de ontwikkeling van de stoomvischvaart een eerste eisch i s , dat
Tweede Ramer.
Bijlage A. (Staat sbegroot ing voor liet dienstjaar 1908.
2.
IX.
2.)
25
de schepen met laag water steeds binnen de haven en dadelijk genoeg/.aaui bekend te zijn met de hoeveelheid water , die in de ongunstigste omstandigheden zou moeten worden afgevoerd. aan den wal kunnen komen. Genoemde riviertjes werden dus met het kanaal iu open geOm nu tot het beoogde doel te geraken is eene .verdieping ontworpen van den bestaanden havenmond der Koningiu- meenschap gebracht. In den loop der jaren heeft men daarbij Wilhelniinahaveu en van het gedeelte der haven d a t ongeveer de ondervinding opgedaan , dal zich bij eiken vloed in die Zuid-Noord strekt; voorts is beoosten de VVilhelminahaven eene riviertjes in het kanaal bij het kruisingspunt eene zeer a a n nieuwe havenkom van ongeveer 250 M. l e n g t e , 80 M. breedte merkelijke hoeveelheid zand neerzet. Een dergelijke vloed doet zich doorgaans tweemaal in het jaar voor. Zoolang het kanaal en ter diepte van 6 M. + N.A.1'. ontworpen. In verband biermede zullen de terreinen rond de nieuwe nog niet tot Pruisen doorgetrokken w a s , leverde dit ongerief havenkom bestraat en door een spoor in verbinding worden geen noemenswaardig bezwaar op. Xu evenwel de doortrekking naar Pruisen in uitvoering i l , zal noodzakelijk eene voorziening gebracht met den spoorweg Schiedam—Hoek van Holland. Voorts is op een gunstig punt der haven eene vischhal ont- moeten worden a a n g e b r a c h t , ten einde niet in botsing te komen met § 7 vau het protocol van 17 Mei 1876, deel uitmakende worpen. Eindelijk is het de bedoeling, het haventerrein door een over- van de overeenkomst tusschen Nederland en Duitschland van n°. 145 van 1877), regelende het weg te verbinden niet het terrein benoorden den spoorweg, 12 October 1876 (St/talsblad waarop reeds belangrijke bebouwing heeft plaats gehad en bevaarbaar en in goeden toestand vau onderhoud houden der verbindingskanalen. Het uitbaggeren van de hoeveelheid z a n d , ongetwijfeld nog zal plaats hebben. die zich in het kanaal uit den Dinkel en uit de Gelebeek Alle deze werken zullen eene uitgaaf vorderen van f860 0 0 0 . waarvan ongeveer een derde gedeelte te verwerken in 1903 en nederzet , zou eene jaarlijksehe uitgave van p. m. f3000 vorderen , , onverminderd het bezwaar dat daarbij telkens de scheepvaart de rest in 1904. Te groot om door de gemeente Vlaardingen in haar geheel voor eenigen tijd gestremd zou worden. te kunnen worden gedragen , vroeg het gemeentebestuur den Door de provincie Overijssel is dan ook uitgezien naar andere financieelen steun van Rijk en provincie, en w e r d , op voorstel afdoende middelen om in het gebrek te voorzien. Die middelen van Gedeputeerde .Staten, waarbij, in aansluiting met het advies bestaan in het onder het kanaal doorvoeren der genoemde van liet College voor de Zeevisscherijen , de zaak in een klemmend riviertjes door middel van grondduikers. Daarbij zal bjj de kruising betoog werd aanbevolen , bij besluit der Staten van Zuidhollaud van den Dinkel eene inrichting moeten worden a a n g e b r a c h t , van 28 Juli 1901, een subsidie van 1/3 in de kosten van aanleg om het kanaal met Dinkelwater te kunnen voeden. De kosten van de werken, tot een maximum van f 120000 toegezegd, o. a. dier werken zijn geraamd op f 74 000. ouder voorwaarde dat een minstens gelijk subsidie ook door het Ook de doortrekking naar Pruisen zelf brengt de noodzakeRijk zou worden verleend. lijkheid met z i c h , om werken uit te voeren. Met name moet de ündergeteekeude is van oordeel, dat de zaak genoegzaam van grensscheidende Ratnmelbeek met een grondduiker onder het algemeen belang is om den gevraagden financieelen steun van het kanaal worden doorgevoerd. I >aarvau zullen de op f 25 000 geKijk te verdienen. Het t h a n s uitgetrokken bedrag van f 36 000 raamde kosten voor de helft door Pruisen worden betaald. Het is de eerste termijn van de te verleenen rijksbijdrage van 1/3 in werk wordt door de provincie uitgevoerd. De Staten van Overde kosten van aanleg der werken, tot een maximum van f120 000. ijssel vragen ook hiervoor financieelen steun van het Kijk en De overige f 84 000 zullen dan ten laste van de Staatsbe- wel ten bedrage van de helft van het bedrag van f 12 5 0 0 , dat van Nederlandsche zijde aan dat werk wordt ten koste gelegd. grootiug voor 1904 komen. Vermits het kanaal , waarvau de aanlegkosten thans zijn gestegen tot een rond bedrag van f 1 100 0 0 0 , is tot stand geArt. 118. Bijdrage aan de provincie Utrecht in da koeten run komen met een Rijkssubsidie van f 5 0 0 000 en de voormelde vernieuwing van de HoogeboomebruQ over den gekanalieeerden Holland' werken als een complement van den aanleg zijn te beschouwen , schen fJssel. De hierbedoelde brug ligt in den rijksweg 2de klasse zijn er termen om de tot stand koming van de nu voorgestelde van de Meern naar Oudewater. werken te bevorderen door de toekenning eener rijksbijdrage , De bestaande brug , eene hout-constructie , werd , in verband overeenkomende niet de helft der kosten. Tot dit doel wordt met de verbetering en kanalisatie van den Hollandsclieu f.Jssel , dan ook eene som aangevraagd van ten hoogste de helft van in 1858 van rijkswege gebouwd. YTóór dien was het eene vaste f 7 f 000 + f 12500 = f 43 250. b r u g , even als de weg waarin zij l i g t , in onderhoud en beheer Hiervan wordt de helft op de Staatsbegrooting van 190 5 uitbij de provincie U t r e c h t , die daarvoor — met inbegrip van den getrokken . terwijl de wederhelft op die van 1904 zal worden weg Utrecht—Houten—Culemborg — eene jaarlijksehe rijksbij- gebracht. drage ontving en nog o n t v a n g t van f l i l l,74 s (zie art. 108 sub 7). Ook de nieuwe brug werd in 1858 weder in beheer en onderAM. 120. Bijdrage aan de provincie Olrechl in de kusten ran houd aan de provincie overgegeven. Na herhaalde malen grootere dfooghouding run de in hel waterschap Béthune gelegen (/ronden. Het en kleinere herstellingen te heb beu ondergaan . is thans eene waterschap H é t h u n e , ontstaan uit eene droogmaking der Tiengeheele vernieuwing der brug in steen en ijzer wensclielijk. hovensche en Maarsseveensche plassen, is lager gelegen dan de De doorvaartwijdte van de nieuwe brug zal vau 5.85 BI. op omringende polders en kan zich tegen den toeloop van water 6.50 M. worden g e b r a c h t , geluk aan die der voor eenige jaren nti die polders niet vrijwaren ten gevolge van de kwelachtige vernieuwde brug te Moutfoort. geaardheid van den ondergrond. Het waterschap moet veel meer De bedeelde vernieuwing iu ijzer eti de verruiming der door- water uitmaleu dan op zijn gebied v a l t , in zóó aanzienlijke vaart behooren niet tot het gewoon onderhoud. Eene extra mate zelfs , dat de exploitatie der gronden de kosten bij lange rijksbijdrage is uit dien hoofde dus gewettigd. na niet goedmaakt en staking der bemaling door de opvolgende Te meer is dit het geval omdat de rijk>bijdrage voor het belanghebbenden herhaaldelijk iu uitzicht genomen is. onderhoud dezer wegen van de 2de klasje, in 1821 vastgesteld J a r e n l a n g is vruchteloos getracht oui aan het aldus ontstane en bepaald op een bedrag , destijds overeenkomende met ongeveer voor de omliggende streek inderdaad zeer dreigende g e v a a r , de helft der te maken kosten , thans feitelijk slechts ongeveer dat de droogmakerij zou worden verlaten en weder volloopeu . een derde dier kosten b e d r a a g t , doordat de onderhoudskosten te ontkomen , totdat het den Staten van Utrecht in Maart 1002 zooveel grooter zijn geworden. N'u het provinciaal bestuur voor eindelijk gelukt is eene regeling te treffen, volgens welke voor den brugbouw een derde der op f 8200 geraamde kosten als de bemaling zal worden bugedragen door de streken, die daarrijksbijdrage v r a a g t , ziet ondergeteekende in het bovenstaande door van hun water ontlast worden. Die streken zijn daartoe genoegzame aauleidirg om een post daarvoor uit te trekken. gezamenlijk opgenomen in een sedert opgericht groot-waterschap „beoosten de Vecht*'. Volgens het reglement van dat waterschap wordt, cloor hetzelve jaarlijks aan de Béthune vergoed ' ,„ van Art. 119. Bijihage aan de prtriMeie Overijssel in dr Losten run hel de som . waarmede de bemaliugskosteu het bedrag van f 8500 maken van gronddnikers ten behótvt run de Rammelberk, den I)inl,et overschrijden: echter tot een maximum van f 6 5 0 0 . en de Gelebeek, behoorende tol de werken run het kanaal Almelo— Werd dit maximum b e r e i k t , dan zou derhalve Béthune zelf Miirdliurn. By den aanleg van het kanaal van Almelo naar de Pruisische grens in de richting X o r d h o r n , waarvoor bij Koninklijk hebben te betalen f 8500 -I- het overige ' / n of f 722.22. dus besluit van 13 December 1878, u°. 37, aan de provincie Overijssel f 9222,22. Door deze regeling is het instandhouden der bemaling concessie is verleend , was er reeds ernstig sprake v a u , om zoo- in verreweg de meeste gevallen gewaarborgd. Slechts bij hooge uitzondering zal het kunnen voorkomen, dat de bemaling m*er wel den Diukel als de Oelebeek door middel van grondduikers dan f 15 722,22 zal vorderen. Dit zal nl. alleen dan plaats vin leli onder het kanaal door te leiden. Daarvan is destijds echter wanneer de steeukolenprijzen, zooals iu de jongstverloopen j a r e n , afgezien, zoowel om de kosten als omdat men vreesde niet H a n d e l i n g e n der S f a t e n - G e n e r a a l . Bijlagen. 1902—1903.
26 <
(Staatsbegrooting voor het dienstjaar 19<)3. '*. ■ — ^ — — — — — — ^ — » — — — ^
IX.
2.)
» — — ■ -
„iin.HiimiiI hoog zyn. Om nu de Béthune ook tegen die eveutunliteit, althans in de naaste toekomst te d e k k e n , is door de Staten van U t r e c h t , gedurende de eerste v i j f j a r e n een bedrag beschikbaar gestelij van ten hoogste 1' 8000 ten einde het waterschap Béthune op de volgende wijze tegemoet te komen :
il V>!«-!is .leze rogoling wordt bijv. wanneer de hemalioi.'^k"^'" bedragen ie MMO v ',: daarvan !•< tia.1 '1 door: Bétbuna: bol Gio.t \\ uterschap: ile proTiocio: 1:, S'io f BÏOO I' 0100 i'iet.s |S 800 BtlO «500 f 70 IS 000 (M50 6 500 2 050
Het is dan ook zeer verklaarbaar, dat van Pruisische zijde herhaaldelijk op verbetering van den toestand is aangedrongen. Die verbetering kan thans op geheel afdoende wg/.e worden aangebracht. Nadat toch in 1896 de concessie voor het Ooevorderkanaal was overgedragen aan du provincie Overijssel, werd het kanaal door die provincie, daartoe ook in staat gesteld door eene Rijksbijdrage van f 865 000, haar verleend bij de wet van 15 Juli 1896 [StaaUblad u°. 131), geheel verbeterd. Onder de uitgevoerde werken was toen echter niet opgenomen de yerbeteriug van den kleinen g r o n d d u i k e r ; men meende dest|jds, dat dit kunstwerk nog in voldoend goeden staat verkeerde. I n 1900 werd de grondduiker echter dermate defect dat geheele vernieuwing niet uit kon blijven. In verband met den van Pruisische zijde herhaaldelijk, ook weder kort vóór het defect raken , uitgeoefenden aandrang tot afdoende voorziening, wendden zich Gedeputeerde Staten tot de R e g e e r i n g , niet de niededeeling, dat het College genegen w a s , aan de Pruissische weiischen tegemoet te komen , door aan den g r o n d d u i k e r , bij j de v e r n i e u w i n g , een grooter doorstroomiugsprofiel, en wel van [ 1 M 2 . te geven , wanneer de meerdere k o s t e n , welke van die verruiming het gevolg zouden zijn, door het Rijk mochten J worden gedragen. Die meerdere kosten zijn geraamd op f 1800. Het denkbeeld van Gedeputeerde Staten komt ondergeteekende billijk voor en h|j heeft dan ook niet geaarzeld , zich bereid te ! verklaren bedoeld bedrag op de begrooting voor 1903 uit te trekken , na zich ervan te hebben vergewist, dat de Pruisisehp Regeering zich met de voorgestelde verruiming kon vereenigen. Het is hem dan ook aangenaam , te kunnen mededeeleu , dat genoemde Regeering de verklaring heeft afgelegd , dat zij met 1 de voorgenomen herstellingsplannen de afwatering van de Laarwolderwetering voor zoover die door den aanleg van hett'oevordenVechtkanaal is gewijzigd, voldoende verzekerd acht. Art. 122. Bijdrage aan de permanente Internationale Commissie voor tdieeptairleontjretten. In het jaar 1885 kwam voor het eerst te Brussel een Internationaal congres voor binnenscheepvaart bijeen. Sedert hadden veelal om de twee jaren dergelijke bijeen' komsten in verschillende steden van Europa plaats. Eenmaal, in 1894, was het congres de gast van Nederland ; het kwam toen ( te 's Gravenhage bijeen. Op de in l900 te Parijs gehouden bijeenkomst is het denkbeeld ter sprake gekomen , o m , ten behoeve der volgende congressen eene permaaetde Internationale commissie in het leven te roepen, die tot taak zou hebben tusschen de opeenvolgende congressen een hechteren band te vormen en waaraan de voorbereiding en de organisatie der congressen voortaan in haar geheelen omvang zou worden toevertrouwd. Dit denkbeeld vond instemming en had tengevolge, dat in Mei 1901 de Belgische Regeering het initiatief nam om de tussehenkomst en de medewerking van de regeeringeu der verschillende betrokken mogendheden in te r o e p e n , ten einde eene zoodanige Oommissie, waarvan Brussel de zetel zou worden , in het leven te roepen en te helpen bekostigen. Uit nadere door ondergeteekende ingewonnen inlichtingen is g e b l e k e n , dat de kosten van elk congres globaal geraamd worden op KM) 000 francs, hetgeen vermits de congressen voortaan zooveel doenlijk om de drie jaren zullen worden gehouden , eene jaarlijks* lie uitgaaf'zoude vertegenwoordigen van ongeveer 33000 francs. Voorts is hem gebleken , dat andere mogendheden niet in gebreke gebleven zijn , van sympathie en medewerking te doen blijken door het toezeggen van finaiicieelen steun. Die steun wisselt af tusschen 100 (Monaco) en 15 00D francs (Vereenigde Staten) 's jaars. Rusland, hoewel nog geen cijfer genoemd h e b b e n d e , bleek in beginsel tot medewerking bereid: Spanje, D e n e m a r k e n , Zweden en Noorwegen namen nog geen beslissing. Alleen GrootBrittanje meende zich geheel te moeten onthouden. In aanmerking nemende de eervolle plaats, die door Nederland tot dusverre steeds is ingenomen op het gebied van waterwerken in het algemeen en van k a n a l e n , rivieren en havens in het bijzonder, mede het oog gevestigd houdende op de eigenaardige ligging van liet l a n d , dat de uitmonding in zee van belangrijke conventioneels rivieren, tot zijn gebied r e k e n t , komt het ondergeteekende voor, dat er wel termen aanwezig zijn. om aan de gezegde permanente commissie geldelijke medewerking niet te onthouden. H e t n u t eener zoodanige Commissie zal ongetwijfeld kunnen zyn , dat er een leidend beginsel zal wezen voor de werkzaam-
(Staatsoegrooting voor het dienst j au r 190:5. heden d«T congressen, hetgeen een gunstigen invloed op de uitkomsten /ui kunnen uitoefenen. Deze overwegingen gaven hein aanleiding om voor het beoogde doe] ecu bedrug van f 1200 (ongeveer 25U0 francs) uit te trekken. C.
Landsgebouweu.
Art. 124. 0//sicliters bij ile lundsyetiouweii. Bij de loopende be grooting is het beginsel een ?r periodieke traktementsverhooging voor onderscheidene ambtenaren en beambten van den Rijks waterstaat vastgesteld. De bureelambtenaren v a n d e n waterstaat, de ambtenaren h[\ den ulgemeenen dienst, de adjunct-opzichters en de kanaalbeambten , zullen mitsdien in het vervolg by ge bleken geschiktheid eene zoodanige truktementsverhoogiug ge nieten. H e t wordt billijk g e a c h t , een dergelijke!) maatregel ook vast te stellen voor de opzichters l>ij de landsgebouweu. In een klein korps als dat der bedoelde opzichters komt bevordering door vacature uit den aard der zaak weinig voor, zoodat opklimming in bezoldiging, tenzij daarvoor gelden op «Ie Staatsbegrooting worden uitgetrokken . niet geregeld kun plaats hebben. Dit is niet in 's R ^ k s belang, aangezien geschikte technische personen zich , met het oog op de geringe vooruitzichten die t h a n s b e s t a a n , niet aan den dienst van het Rijk willen ver b i n d e n , te minder omdat de aanvangsbezoldiging van f 8 0 0 g e r i n g is. Op deze gronden berust het voornemen om eene regeling vast te stellen , waarbij aan ieder opzichter, die voldoende bekwaam heid , \jver en geschiktheid t o o n t , om de twee jaren eene traktementsverliooging van t 100 kan worden toegekend, totdat de maxiiiium-jaarwedde der klasse waarin de belanghebbende is g e r a n g s c h i k t , zal zjjn bereikt. Bevordering van eene lagere naar eene hoogere klasse zal ; e c h t e r , evenals bij de bureelambteiiareii en de ambtenaren bij den algeiueenen dienst van den Itijks w a t e r s t a a t , slechts in geval van vacature kunnen geschieden. De aanvangsbezoldiging van een opzichter bij delaudsgebouweu bedraagt f 8 0 0 , en het maximum der jaarwedde van een op zichter der 1ste klasse i 2000. W a n n e e r dus een opzichter nimmer op vacature zou behoeven te wachten , en hij volgens zyu diensttijd van de e<>ne klasse tot de andere zou kunnen worden bevorderd , dan zou lfü na 24 jaar dienst de maxiinuin-jaarwedde der 1ste klasse liebben bereikt. Stelt men voor het wachten op vacature in de 2de eu in de 1ste klasse bij elkander (i j a a r , zoo zal het maximum van f 2000 per j a a r echter eerst na dertig j a a r dienst bereikt worden , hetgeen zeker niet overdreven geacht mag worden. Voor de toepassing van het stelsel, zooals het hiervoor is uiteengezet, ten aanzien van de thans in dienst zijnde opzichters, zal eene meerdere uitgave van p. m. f 2000 worden gevorderd. Geen der in dienst zijnde opzichters zal het maximum d^r lste klasse reeds in 1903 bereiken, wel zal aan een der ambte naren der lste klasse die in dat jaar 27 dienstjaren heelt, eene ' bezoldiging van f 1900 kunnen worden verleend. Voorts zullen twee opzichters der 2de klasse tot de lste klasse j kunnen worden b e v o r d e r d , en een opzichter der 3de klasse naar de 2de k u n n e n overgaan , terwijl overigens de bezoldiging van bijna alle opzichters eeuige verhooging zal k u n n e n ondergaan. I
IX.
27
t r i b u n e s , terwijl voor verlichting en verwarming zal dienen te worden gezorgd. Teneinde deze inrichting reeds in 1903 gedeeltelijk te kunnen tot standbrengen is daarvoor f 25 000 uitgetrokken. Het rapport der Commissie van advies, dat deze Memorie als bijlage B vergezelt, geeft een overzicht van de werkzaam heden , tot heden verricht. De daarbij behoorende 9 teekeningen en 9 photographiën in kooldruk, zyn ter inzage voor de leden ter griffie nedergelegd.
Arlt. 133 en 134. l'ernieuwinii ye'inuw lh parlement vuu liinnenlandselie '/.aken en tijdelijke liuisrestiny eau ilat Ih'parlement yiilirriirfe den verbouw Reeds gedurende tal van jaren doet zich de nood zakelijkheid gevoelen aan vernieuwing van het gebouw waarin het Departement van Binnenlandsche Zaken is gehuisvest. Eene uitvoerige toelichting dier noodzakelijkheid meent ondergeteekende achterwege te mogen laten. Genoeg zij het er aan te h e r i n i e r e n , dat reeds bh' de wet van 22 J u n i 1891 (Staattblad n°. 118) een bedrag van f 50 000 op het IXde boofdatuk der Staatsbegrooting voor het dienstjaar 1891 is uitgetrokken, als eerste termijn der kosten van de verbouwing van genoemd Departement. Dat aan deze wet geen uitvoering is gegeven, is het gevolg d a a r v a n , dat geen geschikt gebouw kon worden gevonden om het personeel en de archieven van het Departement van Binnenlandsche Z a k e n , tijdens de vernieuwing van het gebouw op het Binnenhof, te huisvesten. Ten behoeve van deze tijdelijke huisvesting werd door den Minister van Binnenlandsche Zaken een wetsvoorstel ingediend t o t verhooging van het Vde hoofdstuk der Staatsbegrooting voor 1891 , teneinde een huis in het Korte Voorhout to 's Gravenhage voor dat doel aan te k o o p e u , hetwelk echter bij de openbare beraadslaging in de 2de Kamer der Staten-Generaal van 28 Mei 1891 werd verworpen (Handelingen Tweede Kamer bladz. 1-403—1475). Sedert dien deed zich de gelegenheid niet meer voor om een particuliere w o n i n g te v i n d e n , zoo g r o o t , dat zij aan de vereisihten om een Departement van algemeen bestuur gedurende eenige jaren te huisvesten, kon voldoen. De toenmalige ambtsvoorganger van den oudergeteekende moest dan ook bij de Memorie van Toelichting voor bet IXde hoofd stuk der Staatsbegrooting voor 1895 mededeelen , dat naar bet oordeel van den Minister van Binnenlandsche Zaken . de ver bouwing van het gebouw van zijn Departement niet zou k u n n e n a a n v a n g e n , voordat de bureelen tijdelijk naar het tegenwoordige Rijksarchiefgebouw zouden kunnen worden overgebracht. Daarvoor was het in de eerste plaats noodig, dat, ten behoeve der ontruiming van dat archiefgebouw, nieuwe lokalen voor de berging der archieven en voor de huisvesting van het personeel werden gesticht. Hierin is intusschen voorzien , doordat een nieuw centraal arehiefgebouw is gesticht achter het bestaande, waarvoor bij het Vde boofdatuk der Staatsbegrooting voor 1894 een eerste crediet van f 100 0 0 0 , werd toegestaan, in verband waarmede een voor hetzelfde doel op het IXde hoofdstuk dier begrooting uitgetrokken post kon worden teruggenomen. liet laatste gedeelte van deze nieuwe archief-inrichting, zjjnde het administratiegebouw aan het B l e n e n b u r g , ia thans onder h a n d e n en zal in het begin van het volgende j a a r geschikt zijn tot huisvesting der ambtenaren van het Rijksarchief, die nu in bet gebouw aan bet Plein hunne bureelen hebben. Het l i g t , overeenkomstig hetgeen reeds meermalen aan de Art. 131. BerUeUing Grafelijke zalen. Voor het verder voort- \ zetten der werkzaamheden aan de Hofzaal met toebehooren en ; Staten-tieueraal is medegedeeld, in de bedoeling om dit gebouw aan het gebouw der Bolzaal zal in 1903, indien op krachtige aan bet Plein , nadat bet zal zijn ontruimd . te bestemmen tot wijze wordt voortgewerkt f 10O00O benoodigd zijn. Dit krachtig tijd■ lijke huisvesting voor het Departement van Binnenlandsche voortwerken nu is gewenscht, niet alleen om de redenen in de Zaken. Daarvoor is het echter niet geheel geschikt. In overleg met Memorie van Toelichting van het IXde hoofdstuk der Staats begrooting van 1902 vermeld, maar daarenboven om zoo spoedig den Minister van Binnenlandsche Zaken is daarom nagegaan mogelfjk te kunnen overgaan tot het in gebruik nemen der welke voorzieningen er zullen moeten worden getroffen om ■aal ten behoeve van de Vereenigde z i t t i n g van de beide K a m e n zoowel de ambtenaren van het Departement van Binnenlandsche der Staten-GeneraaL Gelijk door den ondergeteekeude in de Zaken , die thans in het gebouw op het Binnenhof zijn gehuis zitting der Tweede Kamer van 19 December 1901 ia toegezegd, v e s t , als die welke tot de afdeeling Arbeid behooren en na in beeft omtrent dit denkbeeld overleg plaats gebad mei de huis een gehuurd perceel in de Parkstraal zijn ondergebracht, naar houdelijke Commissiën van beide K a m e n der Staten-Generaal. het dan voormalige archief gebouw op het Plein over te brengen. H e t is hem aangenaam te kunnen mededeelen. dat het in deze Uit een dienaangaand ingesteld onderzoek is gebleken, dal o.a. noodig i s : voorziening in stookgelegenheid, het maken van Commissiën een gunstig onthaal heeft gevonden. Om het gebouw voor gezegd doel dienstbaar te maken is nieuwe deuren en ramen en het aanleggen van licht-water-en sehelgeleidingen, waarvoor, alsmede voor diverse bentellingen echter meer nOOdig dan de restauratie der gebouwen zelf. en voor behang- en verfwerken een bedrag van f15000 wordt Er zullen noodig zijn antichambres voor Hare .Majesteit en g e r a a m d , hetwelk ouder art. 131 is uitgetrokken. haar gevolg, voor de Miniaten en voor de leden, zoomede indien dit bedrag wordt toegestaan zal zeer vroeg in h e t
28
(Staats bcgrooting voor liet dienstjaar 100:1. 'Z. IX.
volgende jaar met de vernieuwings- en herstellingswerken een
De vraag
2.)
rees of de kosten
van
herstel niet die van vol
aanvang s/orden gemaakt, aangezien bet in de bedoeling ligt ledige vernieuwing der gebouwen zou overtreffen. Kr werd eene om bet Departement van Binuenlandscbe Zaken , met uitzon- ' vergelijkende raming vau kosteu gemaakt waaruit bleek dat dering van (U aldeeling Algenieeiie / a k e n en Comptabiliteit, j ulgeheele vernieuwing op f' 95 000 wordt geraamd en volledia die wegens gebrek aan ruimte nog tijdelijk in het g e h u u r d e j herstel op f 'M) 000. perceel aan den Korten Vijverberg moet gevestigd blijven, i Hiorbij verdient opmerking dat de kosten van herstel niet uiterlijk in J u n i 1903 naar h"t gebouw o]> bet l'leiii over te J anders dan globaal kunnen geraamd worden , naar de toestanden b r e n g e n , om dan onverwijld met de vernieuwing van bet i welkt men k e n t , doch dat uien daarby op een belangrijken post gebouw op bet Binnenhof te kunnen a a n v a n g e n , ten einde j voor onvoorziene onkosten moet rekenen. d i t , ZOO mogelijk, in de "2de helft van 1905, te kunnen ople- | Wanneer men nagaat d a t , ook bij herstel , de fuudeeringen veren. gedeeltelijk zullen moeten worden vernieuwd, dat ontbrekende Als eerste termijn voor de stichting van een nieuw gebouw trasramen zullen moeten worden a a n g e b r a c h t , de gevels be »O0r het Departein-nt van Hinnenlandsclie Zaken wordt sub j lmoren te worden afgebroken zooveel mogelijk niet de af art. 135 een bedrag van f52000 uitgetrokken. Een programma | komende zandsteen enz. maar met vernieuwing van alle kozijnen , van de eisenen waaraan bet nieuwe gebouw zal hebben te I weder opgebouwd moeten worden , voorts dat alle bintlagen eu roldoen, is op last van den Minister van Hiunenlatidsclie Zaken ! plafonds, vele vloeren, de scheidingen en muren Ier 2de ver dieping en de geheele bekapping moeten worden v e r n i e u w d , opgemaakt. Daaruit is gebleken , dat de vroeger voor een nieuw Depar- ! dan zal bet duidelijk wezen dat het verschil in kosten van een tement opgemaakte plannen . welke bij het ontwerp van wet . nieuw en van een hersteld gebouw niet groot kan sjjn. tot aanvulling van bet 1 \ Ie Hoofdstuk der Staatsbegrooting ! Het maken vau een nieuw gebouw schijnt dus aaubeveling voor bet dienstjaar 1891, (Gedrukte stukken 1890 — 1891 n . j te verdienen ook omdat daaraan dan tevens eeue meer practische 1—3). ter visie zijn gelegd, niet meer kunneu dieuen, wegens | indeelinur kan worden g e g e v e n , waarbij rekening zal zijn te de veranderde formatie van het personeel. Ben nieuw ontwerp, \ houden met eene eventueele latere vernieuwing van mede, doch waarbij evenals in 1891 . rekening wordt gehouden met eene j in mindere m a t e , in slechten toestand verkeereude g e b o u w e n , niet de vernieuwing verband houdende wjjziging van eenigfl i juist achter de nu ter vernieuwing voorgedragene gelegen , en lokalen in het Departement van Waterstaat, Handel en Nijver waarvan de vernieuwing eventueel f 05 000 zal kosten. heid, wordt voorbereid. Volgens voorloopige raming zijn de i De bedoeling is de traaie renaissancegevel weer op te bouwen kosten van dat nieuwe ontwerp globaal te stellen op f550.000. niet gebruikmaking der afkomende steen. De eerste termijn der kosten van het werk wordt op deze Arlt. 130 en 135. Gedeeltelijke vernieuwing gebouw voor Departe- begrooting uitgetrokken. ment van Financiën. Het Departement Tan Financiën ia gehuisvest intasschen zijn de nooditre tijdelijke voorzieningen getroffen in een groep van gebouwen , welke nit verschillende eeuwen dagen is het gebouw gedeeltelijk o n t r u i m d , door overbrenging van teekenen en herhaaldelijk verbouwd, uitgebreid en verhoogd zijn. archieven van de zolders eu kamers naar elders Tot de oudste gedeelten behoort het huis vau Van OldenH e t zal noodig zijn om in de behoefte aan bureelen gedurende b a r n e v e l d t , bet middelste der drie gebouwen lang» het Voorhout. de vernieuwiug van het g e b o u w , te voorzien. Omtrent de ge Dit gebouw vertoont in zijne coustruetie de gebreken van zijn vorderde ruimte en het beschikbaar stellen van eene daarvoor tijd en is daarenboven herhaaldelijk gewijzigd, hetgeen de voldoende lokaliteit wordt uog overleg gepleegd. soliditeit niet heelt bevorderd. Voor eventueele huur van een gebouw is onder art. 130 een Ook het daarnaast gelegen gebouw op den hoek der Parkstraat bedrag van f 3ü00 begrepen. Of dit echter voldoende zal zijn , kan nu nog niet worden beoordeeld. is vrij o u d : het werd in 1G*'»8 g e b o u w d , terwijl het in 1870 ten behoeve van de verruiming der Parkstraat werd versmald. Heide gebouwen vertoonden in de laatste jaren sporen vau l i l d e AI'PEKI.ING. verval. Dit jaar werd tot een grondig onderzoek besloten, waarbij bleek dat de gebreken vau ernstigen aard zijn. Handel en X ijverheid. De fundeeringen zijn aangelegd niet op den vasten zandbodem, doch op aanplernpingen en op verschillende diepten: daarenboven zijn zij grootendeels van zeer slappe steen gebouwd. Deze oml>. Zeevisscherijen. Btandigheden kunnen medegewerkt hebben tot de ontzettingen welke te constateeren zijn en waarvan de gevolgen ernstiger AH. 169. Uitgaven in verband mei hel uitlopen van premiën voor worden , door de zeer ouvoldoen Ie verankering en het geheel het dooden van teekonden. Hoewel de uitkomsten met het uitloven gemis van verband tusschen de verschillende muren van af de vau premiën voor het dooden van zeehonden verkregen niet in Jib' verdieping. allen deele aan de daarvan gekoesterde verwachtingen beant De voorgevels verto■>nen dientengevolge ernstige scheuren ; de woorden , zoo meent de oudergeteekende dat althans nog een kinderbinteu van het huis van Van Oidenbarneveldt op de j a a r niet het beschikbaar stellen van premiën moet worden voort eerste en de tweede verdieping dragen nagenoeg niet meer op de gegaan. H e t voor dit doel uitgetrokken bedrag is voor 1908 met f 1000 verhoogd , omdat in 1901 de raming van f 3000 belang moerbiuten en sommige dezer binten liggen zelfs in plaats vau (ip de moerbiuten, daartussehen, op het stuc-plafond der onder rijk is overschreden en op eene aanmerkelijke vermindering van ver lieping. terwijl op zolder de eigenlijke vloerbinten grooten- het aantal aan te bieden zeehonden in '903 niet mag worden gerekend. deel- ontbreken. Dit gebouw had oorspronkelijk een hooge Üud-Hollandsche kap met topgevel. Vau don hoogen zolder heelt men later de Art. 172. Subsidie aan de Xedciiandsrhe Ferttuiging len behoeve 2de verdieping gemaakt, doordat men voornamelijk door hooimnren rail zeelieden nut el,,e iriliniinlileil te Amsterdam. Sedert 1899 wordt en voorts door gemetselde m u r e n , welke op de houten bintlaag jaarlijks door de N e lerlaudsche Vereeniging ten oehoeve vau droegen , kamers heeft gevormd. De kapstijleu . schoren en zeelieden van elke nationaliteit te Amsterdam een hospitaalmoerbinten heeft men daarbij weggetimmerd of ingemetseld, kerkschip uitgerust, en naar de plaatsen in de Noordzee gezon of zelfs gedeeltelijk weggenomen. De weggemetselde kapieelen den . waar de Nederlandsche vissehers zich hoofdzakelijk ter zijn door verstikking en ook door lekkages aanzet ist en niet uitoefening van hun bedrijf ophouden. meer te vertrouwen, terwijl ook verschillende moerbinten ver De aan het hospitaalschip verbonden dokter begeeft zich tot gaan zijn. Op deze moerbinten uu rust de geheele b e k a p p i n g , het verleenen van genees- en heelkundige hulp aan boord der zoowel als de tweede verdieping. verschillende s c h e p e n , terwyl op het schip zelf gelegenheid be De bekapping zelf m i s t . door latere onoordeelkundige wijzi staat tot opneming en verpleging van patiënten , die op hun visg i n g e n , alle verband en oefent, nadat de fraaie topgevel door schersvaartuig geen voldoende verzorgiug souden kunnen vinden. een dakschild is vervangen, een ongunstigen zjjdelingschen d r u k fJljjkeni de jaarverslagen der vereeniging werd in 1899 aau op den gevelmuur uit. Wanneer hier nog wordt bijgevoegd d i t 99 zieken eu gewonden genees- of heelkundige hulp verleend , de meeste muren geen t r a s r a u n be/itteu en 'ieutengevolge door in 1900 aan 126 en in 1901 aan 114 , waarvan respectievelijk vocht zijn a a n g e t a s t , dat verschillende kozijnen in slechten toe 1 1 , 10 eu 8 aan boord van bet hospitaalschip werden verpleegd. stand verkeeren . dat de zware eikenhouten trap om vernieuwing De vereeniging is echter niet in staat de belangrijke kosteu vraagt en ook allerlei détailherstelling^n noodig sjjn , zoo zal van het s c h i p , welke jaarlijks twaalf i dertien duizend gulden het duidelijk wezen dat eene volledige herstelling niet voor b e d r a g e n , op deu duur uit de wisselende giften en bijdragen van uitstel vatbaar is. particulieren te bestrijden, zoodat zy zich tot de Regeering heeft
Bijlage A.
Tweede Kanjer. (Staatsbegrooting voor bet dienstjaar 1903. 2.
gewend niet het verzoek in het genot van eene Rijksbijdrage te worden gesteld. D« ondergeteekende i s , in overeenstemming met liet deswege iugewonnen gevoelen van het College voor de Zeevisscherijen , van m e e n i n g , d t t er termen l ü n om aan het verzoek te voldoen. Het met het hospitaalschip ondernomen werk sluit zich zeer goed aan by hetgeen reeds van Regeeringswege wordtgedaan om althans in de meest noodige medische hulp onder de opvarenden van visschei'svaartuigen te voorzien. In de eerste plaats kan worden gewezen op de hulp door de artsen aan boord van H r . Ms. politiekruisers verleend. Op hunne medewerking kan echter niet vast worden g e r e k e n d , omdat de politiekruisers niet geruimen tyd achtereen te midden van de visschersvloot kunnen vertoeven, maar een uitgebreid gebied moeten doorkruisen, /.uilen zij aan hare bestemming beantwoorden. Daarnaast zij herinnerd aan de pogingen in het werk gesteld om door het doen geven van cursussen in zake het verleenen van eerste hulp bij ongevallen aan boord van zeevisschersvaartuigen aan de schippers en stuurlieden van visschersschepen te leeren hoe z\j hebben te handelen , indien een der opvarenden een ongeval mocht overkomen. Op die wn'ze kan evenwel slechts worden voorzien iu de behoefte aan versie hulp ; de verdere hulp, waarvoor eeue mate van kennis wordt vereischt, welke leeken zich oj) evenbedoelde cursussen niet k u n n e n eigen maken , zal k u n n e n worden gebracht door den geneesheer van het hospitaals c h i p , hetwelk zich zooveel mogelijk te midden van de Nederlandsche visschersvloot moet bevinden. H e t ligt niet in de bedoeling het aangevraagde subsidie van f 4000 zonder meer aan de vereeniging uit te keeren. Integendeel zal slechts zooveel worden beschikbaar gesteld als noodig is om te voorzien in de uitgaven , welke uit de gewone middelen der vereeniging niet kunnen worden bestreden. H e t behoeft voorts geen b e t o o g , dat het subsidie alleen dan geheel of gedeeltelijk zal worden beschikbaar gesteld, indien bovendien is gebleken, dat het schip behoorlijk voor het beoogde doel is in dienst gehouden. Ten slotte zy aangeteekend , dat eene scheiding in 1901 in de administratie van het hospitaal-kerkschip a a n g e b r a c h t , het mogelhk maakt het subsidie alleen ter bestrijding van de kosten van het hospitaalschip te doen strekken en dat de kosten verbonden aan het verleenen van geestelijken bijstand uitsluitend zullen blijven ten laste van de vereeniging. ü.
IJkwezen.
Arl. 176. Jaarwedden en toelagen van liet personeel van liet ijhwezen. H e t personeel van het ijkwezen zal in 1003 vermoedelijk met één adjunct-n'ker moeten worden u i t g e b r e i d , opdat w a n n e e r , over eenige jaren een der ijkers wegens ver gevorderden leeftijd den dienst zal moeten verlaten , er geen tekort aan goed g e oefend personeel zal ontstaan. Oe daartoe benoodigde som ad f 1000 kan uit het op dit artikel beschikbare bedrag worden gevonden. E.
Mijnwezen.
De indeeling van deze ouderafdeeliug heeft eeuige wijziging ondergaan. Vermits ingevolge art. 8 van het Koninklijk besluit van -9 Mei 1002 (Staatsblad n u . 78) de Mijnraad niet enkel is ingesteld om toezicht te houden op de wijze waarop de dienst der Staatsmijnen in Limburg wordt uitgeoefend , maar ook om iu zake het mijnwezen in het algemeen vau advies te dienen , behooren de kosten van dit college niet meer gelijk tot dusver onder de rubriek : , Staatsniijmliciist " gebracht te worden. Voor evengeiioemden dienst zijn dezelfde bedragen als voor 1002 uitgetrokken. Bij de samenstelling der begrooting was de voorbereidende arbeid nog niet zoover gevorderd dat een scherp omlijnd plan voor de in 1903 uit te voeren werken en de daaraan verbonden kosten kon worden opgemaakt. In de onderafdeeling , toezicht op particuliere ontginningen '' is aan den post jaarwedden enz. een ruimere omschrijving gegeven ten einde meer vrijheid te hebben bij het aanstellen van personeel in een of anderen rang. H e t zal noodig zijn o m , behalve een adjunct-ingenieur, een kundig mijnbouwer als opzichter aan te stellen. In verband hiermede is de post met f 500 verhoogd. Dit bedrag gevoegd bh' het voor 1002 reeds toegestane crediet zal het mogelijk maken in voldoend personeel te voorzien. H a n d e l i n g e n der S t a t e n - G e n e r a a l . Rijlagen. 1902—1903.
IX.
2.)
2'.l
De uitgaven voor inijnbouwkundige opsporingen zy'n onder een afzonderlijk hoofd vermeld. Een uitgebreid vooronderzoek is dit j a a r ter hand genomen. De ondergeteekende vleit zich dat eerlang voorstellen betreffende het systematisch instellen van royubouwkundige opsporingen de Vertegenwoordiging zullen k u n n e n bereiken. In afwachting daarvan is deze post uitgetrokken op hetzelfde bedrag als voor het loopende j a a r is toegestaan. G.
Stoomwezen.
Arl. 107. Jaarwedden van liel personeel van het stoomwezen. Overeenkomstig het in de Memorie van Toelichting tot het IXde hoofdstuk der Staatsbegrooting voor 1890 ontwikkelde stelsel zal de jaarwedde vau eenige ambtenaren bij het stoomwezen in 1903 moeten worden verhoogd. Met het oog daarop is boven het voor het dienstjaar 1002 toegestane bedrag f 1950 meer uitgetrokken. Voorts is f 1200 meer uitgetrokken o m , zoo de dienst dit mocht vorderen , een adspirant-ingenieur te kunnen aanstellen.
Vde
AFDEELING.
Landbouw. Arl. 212. I n verband met hetgeen hierachter by art. 245 wordt medegedeeld ten aanzien van de G. A. van Swieten boschbouwschool kan voor het toekennen van subsidiën ten behoeve van landbouwvakscholen voor het volgende jaar worden volstaan met eene raming van f 4 5 0 0 , op welk bedrag de Rijksbijdrage ten behoeve der G. A. van Swieten Tuinbouwschool ware te stellen. De som voor het loopende j a a r toegestaan ten behoeve van wintercursussen, ware wederom voor het volgende j a a r uit te t r e k k e n , doch daarnevens een bedrag van f 1000 te begrooten voor subsidiën aan cursussen in speciale onderdeelen van het tuinbouwvak , zooals snoeien , tuinteekenen , enz. H e t komt den ondergeteekende v o o r , dat van zoodanig onderwijs veel n u t is te verwachten. Voorts wordt onder dit artikel een bedrag van f 2000 aangevraagd voor jaarwedden benevens reis- en verblijfkosten van adspirant-lïn'ks-land- en Rijkstninbouwleeraren. Tot toelichting dezer aanvrage zy het den ondergeteekende vergund er op te wijzen d a t , blijkens de opgedane e r v a r i n g , zij die met goed gevolg hebben afgelegd het examen tot verkrijging van het diploma tot het geven van middelbaar onderwijs in landen t u i n b o u w k u n d e , met de praktijk van den landbouw minder vertrouwd en dus nog niet in staat zn'n bij het landbouwonderwijs eene betrekking te vervullen, of om als Kijk- landof Uüks tuiubouwleeraar op te treden. H e t schijnt dan ook in het vervolg niet g e w e n s c h t h u u dadelijk eene vaste aanstelling te geven , doch eerder om hen voorloopig tijdelijk, op eene betrekkelijk geringe jaarwedde, als adspirantRijks land- of Rijkstuinbouwleeraar, toe te voegen hetzij aan laatstgenoemde ambtenaren , die vast zijn aangesteld , hetzij aan directeuren van winterscholen, opdat zij mede door deze voor h u n n e toekomstige betrekking kunnen worden opgeleid. Ook zal de gelegenheid bestaan hen eventueel met speciale opdrachten te belasten. Moeht het daarna blijken, dat zg aan de in hen gestelde verwachtingen beantwoorden , dan kan hun eene vaste aanstelling worden verleend iu eene zoodanige betrekking, waarvoor zij de meeste blijken van geschiktheid hebben gegeven. H e t komt voor, dat den adspirant b'ijksland-en Rijkstuinbouwleeraar eene jaarwedde ware te verleenen van f 8 0 0 . terwijl daarnevens eene som van f 200 wordt begroot voor reis- en verblijfkosten. H e t ligt toch iu de bedoeling, dat zij de Rijksland- en Rijkstuinbouwleeraren, aan wie zij eventueel zullen worden toegevoegd, op hunne reizen binnen hun a m b t s g e b i e d , zullen vergezellen. Voorloopig is gerekend op de aanstelling van twee adspirant-Rykslaud- en Rijkstuinbouwleeraren en in verband daarmede mitsdien een bedrag uitgetrokken van f 2000. H e t artikel in zyn geheel behoefde evenwel slechts f 1000 hooger te worden geraamd. Arl. 210. Zooals door den ondergeteekende werd medegedeeld , in de Memorie van Antwoord op het Voorloopig Verslag van hoofdstuk IX der Staatsbegrooting voor het loopende dienstj a a r by art. 204 (zie aldaar bladz. 4 4 ) , zoude door hem worden
80
( S t a a t s b e g r o t i n g voor het dienstjaar 1903
nagegaan "t en lOO j a , waar tot de oprichting eener RykszuivellOhool /.al worden overgedaan. Een ingesteld onderzoek reetigde hij liern de o v e r t u i g i n g , dat ten onzent eene inetelling, waar de gelegenheid wordt geboden zich in de zuivelindustrie te bekwamen . niet mag ontbreken . terwijl hij daarnevens mat den vorigeu Minister van Bisnenlandaehe Zaken van oordeel is (zie Memorie van A n t woord op het Voorloopig Vc-rslag van hoofd>tuk V der Staatsbegrooting voor 1(.»()1 , bladz. 50V, d a t eene zoodanige inrichting
eene ttgkainetelling behoort te zyn. Hy meent dat in Friesland
als plaats van vestiging dier school Leeuwarden in vele opzichten voordeden biedt boven Holsward. Eerstgenoemde gemeente is tijdiger van uit de onderscheidene deeleu der provincie te bereiken , terwijl er door de aanwezigheid van een gymnasium , hoogere burger- en Kijkslandbouwwiuterschool op betere wyze in de beboette aan onderwijzend personeel voor de Rykszuivelschool kan worden voorzien , dan het geval zoude zyn in 15olsward. Hovendieu is voor een te geven opleidingscursus aan ondergeschikt personeel van zuivelfabrieken bedoelde gemeente beter gelegen. Aangezien voorts de raad der gemeente Leeuwarden zijn indertijd gedaan aanbod ook thans gestand zal doen om de voor de school vereischte lokaliteit te doen bouwen en deze aan het Ryk te verhuren tegen een zoodanig bedrag, dat feitelijk van gemeentewege ten behoeve der zuivelschool jaarlijks een subsidie van p. m. f 1 000 wordt v e r s t r e k t , doet hij met volle vertrouwen te dezer plaatse het voorstel de Rykszuivelschool binnen de genoemde gemeente te vestigen. Het ligt in de bedoeling op de school zoodanig theoretisch ondericht te verschaffen, als noodig is voor ieder die grondig wenscht onderlegd te zyn in de zuivelbereiding, zoodat zy, die haar onderricht tot het einde toe met vrucht hebben gevolgd, ook geschikt zijn om als directeur eener zuivelfabriek op te treden. Zij die tot de school zullen wensehen te worden toegelaten, moeten den leeftijd van achttien jaren hebben b e r e i k t e n door een toelatingsexamen blijk geven, dat zy in allen deele in staat zullen zijn het onderwijs op de school met vrucht te volgen. Van dit examen zullen zullen o. a. worden vrijgesteld zij, die met goed gevolg, tot het einde toe, hebben deelgenomen aan het onderwijs op de Rijkslandbouwwinterscholen of op de afdeeling landbouwschool der Rijkslandbouwschool te Wageningen Bovendien zullen de aanstaande leerlingen van de Rykszuivelschool moeten overleggen een bewijs dat zij ten minste ll/2,jaar met vrucht werkzaam zijn geweest in eene roomboterfabriek of in eene inrichting voor kaasbereiding. H e t onderricht op de school, d a t l ' / 2 J a i i r 2 a l d u r e n , zal omvatten de zuivelbereiding in haar vollen omvang, de bacteriologie toegepast op de zuivelbereiding, de scheikunde, natuurkunde, mechanica en wiskunde, voorzoover noodig is voor het aanbrengen van begrippen, welke vereischt worden voor een goed inzicht in alle werkzaamheden bij de zuivelbereiding, ter verklaring van verschijnselen, die zich in de zuivelindustrie voordoen en van het gebruik en de werking van gereedschappen en machines bij die industrie gebezigd, de beginselen der voedings- en gezondheidsleer van het vee, de boekhouding in de zuivelbereiding en het handelsrekenen en voor h e n , die zulks wensehen, de handelscorrespondentie in het Nederlandsch , Fransch , Duitsch en Engelsch. Na afloop van den cursus zal een examen worden afgenomen en hun, die daaraan voldoen . een diploma worden uitgereikt, ten bewijze, dat zy met goed gevolg het onderricht op de school hebben gevolgd. Het ligt in de bedoeling de school zoo niogelykook dienstbaar te maken aan het onderrichten van werklieden in zuivelfabrieken, van veehouders en zonen van veehouders in een of meer onderdeelen van de zuivelbereiding. W a t de kosten aangaat aau de verwezenlijking van bovenvermeld plan verbonden, deze worden begroot voor uitgaven ineens op f 25UU en voor j a a r l y k s terugkeerende uitgaven op f 8<>00. Eerstgenoemd bedrag zal worden gebezigd tot bestrijding van de inrichtingskosten der school terwyl in laatstgenoemde som is begrepen voor personeel f 5400, voor de h u u r van het schoolgebouw f 1000, voor excursiën 300, voor leermiddelen f 500, voor aankoop van melk f 100, voor vuur en licht en schoonhouden der lokalen f 500 en voor onvoorziene uitgaven f 200. Aangezien Provinciale Staten van Friesland indertijd besloten om het provinciaal subsidie ten behoeve der zuivelschool, voor het geval deze eene Rijksinstelling mocht worden, te brengen op f 2000, zullen de jaarlijks terugkeerende kosten van het Ryk voor de school feitelijk bedragen f 6000, d. w. z. f 1U0O meer dan het Rijkssubsidie, dat indertyd ten behoeve der zuivelschool te Bolsward jaarlijk werd beschikbaar gesteld.
lt.
IX.
2.)
Voor het volgende jaar meent de uiidergeteekende, dat kan worden volstaan met een bedrag van f 4000, welke som mitsdien ónder dit artikel wordt uitgetrokken. Art. 217. liet schijnt billijk om, evenals zulks beeft plaats gehad ten opzichte van de aan de Uijkslandhouwproefstatious verbonden ambtenaren , ook ten behoeve van de Rijksland- en de Rijkstuinbouwleeraren een itelael fan periodieke traktementsverhooging aan te nemen. Met verwijzing naar hetgeen hiervoor ie opgemerkt by a r t . 212 naar aanleiding van de adspirant-Ryksland- en Uijkstuinbouwleeraren, ware in het vervolg, roor bet geval iemand in b e t korps dier ambtenaren zal worden opgenomen, van hen eene twee- ;'i driejarige stage te eischen, in welke jaren hij eene wedde zoude ontvangen van f 800 a f 10U0. Ily gebleken geschiktheid zoude hy daarna vast zyn aan te stellen op eene jaarlijksche bezoldiging van f 1600, die zoude kunnen opklimmen ua 2 j a a r tot f 1800, wederom na 2 j a a r tot f 2000, daarna na 4 j a a r tot f 2250 en wederom na 4 jaar tot f 2500. Ten behoeve dezer periodieke traktementsverhoogingen zoude voor het volgende dienstjaar dit artikel slechts f 250 hooger zyn te ramen. In verband met de omstandigheid, dat een tweetal Rijkslaudbiuwleeraren, die in andere betrekkingen zyn geplaatst en aan wie jaarwedden waren toegekend van f 2250 vervangen zijn door andere, die slechts eene jaarlyksche bezoldiging van f 2000 genieten, kon het artikel worden verminderd met f 1000. I n zyn geheel kan het artikel daardoor f 750 lager worden geraamd. Art. 218. Het ligt in de bedoeling aan de directeuren van de Rykstuinbouwwinterscholen te Naaldwijk en te Aalsmeer de taak op te dragen van Rijkstuinbouwleeraar. eerstgenoemde in het Westland en laatstgenoemde binnen eenterrein , omvattende de kweekeryen en tuinderijen van Aalsmeer en Roelofareudsveen en mitsdien de Rykstuinbouwleeraren resp. in Zuid- en Noordholland te ontlasten van de werkzaamheden in bovengenoemde gebieden. Als directeuren dier scholen moeten zij volledig op de hoogte blijven van de tuinbouwtoestanden in hare omgeving, terwijl zij de aangewezen personen z y n , aan wie het toezicht ware op te dragen op de proeven op tuinbouwgebied , die in voornoemde deelen van de provinciën Zuid- en Noordholland zullen worden genomen. Aangezien zy in verband met deze nieuwe werkzaamheid, welke hun wordt opgedragen , moeten reizen , wordt dit artikel f 400 hooger geraamd en mitsdien gebracht op f 24 425. Art, 219. ü e jaarwedden van het aan de R y k s l a n d b o u w proefstations verbonden personeel, werden voor het loopende jaar begroot op f 52 5 0 0 , terwyl voor periodieke verhoogingen en voor nieuwe aanstellingen en verhoogingen werden geraamd bedragen van f3150 en f 1250. Voor het volgende dienstjaar zouden zij derhalve moeten worden uitgetrokken tot een bedrag van f 56 900, doch ten gevolge van het nemen van ontslag van a m b t e n a r e n , waardoor nieuwe aanstellingen op lagere jaarwedden konden plaats hebben en periodieke verhoogingen niet behoefden te worden verleend, kan met eene raming van f 55 950 of met f 950 minder worden volstaan. Ten behoeve van de periodieke traktementsverhooging der aan de Rijkslandbouwproefstations verbonden ambtenaren (Memorie van Toelichting hoofdstuk V der Staatsbegrooting voor 1899, bladz. 2 4 ) , zal in 1903 noodig zijn een bedrag van f 2155. Ofschoon het te verwachten i s , dat in bet volgende jaar het Rykszuivelstation te Leiden in gebruik zal k u n n e n worden genomen, wordt voor alle zekerheid onder dit artikel alsnog een bedrag van f 1000 geraamd ten behoeve van het gerechtelijk boteronderzoek aan de Rijkslandbouwproefstations. Voorts wordt wegens vermeerdering van werkzaamheden versterking van personeel vereischt aan de Rijkslandbouwproefstations te Hoorn en te Goes en wel aan ieder met een adsistent op eene jaarwedde van f' 1000. Daartegenover kan dan echter vervallen het tot dusverre jaarlijks toegestane bedrag van f 250 voor tijdelijke extra-hulp by het suikerbietenonderzoek aan laatstgenoemd station. Het komt tevens wenschelijk voor den a m b t e n a a r , die aan het Ryksproefstation voor zaadcontróle te Wageningen den directeur vervangt en die den rang heeft van adsistent, te bevorderen tot plantkuudige en in verband daarmede zijne jaarwedde te verhoogen met f 200. Aan de overige stations hebben zy , die als plaatsvervanger van den directeur o p t r e d e n , den rang van scheikundigeen het ligt in de bedoeling , ook wat de periodieke traktementsverhooging a a n g a a t , de plant-
istaatsbegrooting voor liet dienstjaar L908. kundigen op gelijkt! lnji te stellen niet de scheikundigen. ESen bedrag vun f 800 wordt voorts geraamd voor de aanstelling van een bediende aitn liet station Ie H o o r n , daar door de grootte van het nieuwe gebouw meerden! hulp wordt vereischt, terwijl ten s l o t t e , evenals in vorige jaren , voor tijdelijke extrahulp een bedrag van t 1O0O wordt uitgetrokkeu. In verband niet het een en ander wordt het artikel in y.yu
geheel begroot op f62606, tegenover 1*
~
IX.
2.)
31
Indien de gelden, welke op art. 280 , onderdeel b , zijn aangevraagd ten behoeve van de stichting van liet gebouw, dat voor het onderwijs en de proefnemingen van den negenden l e e r a a r v e n iscllt i s , w o r d e n t o e g c t a n l i , h e - t a u t e r alle
llit/.iellt,
dat het instituut in den zouier van 1903 reeds zoover gereed zal wezen, dat alsdan voor de bijzondere inrichting der lokalen door den nieuwen docent omtrent allerlei onderdeelen de nondige inlichtingen en aanwijzingen verstrekt zouden kunnen worden. H e t is daarom weiisclielijk de wedde, waarvan het bedrag eeuigszins afhankelijk zal wezen van de k e u z e , reeds voor een deel van het volgende j a a r uit te trekken. Totdat de lokalen van liet nieuwe gebouw voor en na in gebruik genomen kunnen ivorden zal de negende leeraar zich tijdelijk niet bestaande onderwijsvertrekken dienen te behelpen.
Jrl 220. De raming van dit artikel bedraagt ruim f' 4 ' 000 minder dan die voor het loopende jaar, hetgeen zijne oorzaak vindt in de omstandigheid, dat voor 1008 geene gelden behoeven te worden begroot, noch voor de inrichting van de stations te Wageningen en ti' H o o r n , noch voor den bouw van het station te Groningen. Alleen is als tweede termijn voor de inAd. 2". H e t onderwijs in theoretische en practische vleeschwendige inrichting en het meubilair van laatstgenoemde instel- keuring wordt t h a n s gegeven aan 's Kijksveeartsenijsehool. In ling een bedrag uitgetrokken van f 23 770. het practisch onderwijs wordt zooveel mogelijk voorzien door Voor onderhoud , herstellingen en vernieuwingen (zie voor de demonstratie van praeparaten (afgekeurde organen), welke daartoe splitsing noot 9 van den uitgewerkten en toelichtenden staat) van de abattoirs te Amsterdam en Rotterdam worden aangevoerd. is 1' 500 meer begroot, en zulks in verband met het plaatsen Ofschoon het onderwijs door deze ruime demonstratie zoo vruchtvan bliksemafleiders op het station te Hoorn , terwijl de materieele baar mogelijk wordt g e m a a k t , behoeft het geen betoog, dat de behoeften van de stations op f 49(55 hooger werden geraamd. keuringstechniek eerst daar met goed gevolg kan worden geleerd, Deze vermeerdering van behoeften vindt hare oorzaak in de waar veel dieren wordeu geslacht en onderzocht. Dit zelfde geldt meerdere uitgebreidheid der gebouwen en de voortdurende toe- j voor hetgeen in acht te nemen is bij het keuren van levende name van de werkzaamheden , doch daarnevens is in voornoemd dieren, van vleesch, het conserveereu van vleech in koelkamers, hooger bedrag begrepen eene som van f 1950 voor den bouw het steriliseeren van vleesch en het vernietigen van afgekeurde en de inrichting eener vegetatiekas aan het Rijksproefstatiou organen. Dit alles kan alleen door aanschouwing worden geleerd. voor zaadcoutróle te Wageningen. Voor huur en lasten van In vroegere jaren pleegden de leerlingen van het 4e studiejaar gebouwen k a n , in verband niet de voorgenomen overbrenging onder leiding van den betrokken leeraar geregeld bezoeken t e van het station te Groningen van een huurhuis in een eigen brengen zoowel aan particuliere slachterijen als aan het kantoor gebouw , in het volgende j a a r met een geringer bedrag worden der gemeentelijke keuring. Sedert Augustus 1901 heeft een en ander moeten ophouden ten gevolge van de opening van de volstaan dan in het loopende jaar. gemeente-slachtplaats. Door het verrijzen van die inrichting is Art. 229. De bij dit onderdeel voorgestelde verhooging met t h a n s de gelegenheid geopend om aan de leerlingen oneindig beter dan tot nu toe mogelijk was practisch onderricht in vleeschf 2200 beoogt over te kunnen g a a n : k e u r i n g te verstrekken. Met machtiging van het gemeentebestuur 1°. tot de aanstelling van een negenden leeraar inzonderheid zoude de directeur van het abattoir gezind zijn zich tegen eene bezoldiging van f 500 'sjaars met dat onderwijs, hetwelk zoowel voor ziektekundige ontleedkunde en bacteriologie, en op zich zelf als in verband niet de eerlang te verwachten uit2 . tot betere voorziening in het onderwijs in practische breiding van Staatsbeiuoeiing op keuringsgebied van groot vleeschkeuring. belang i s , aan de leerlingen van het 4e studiejaar te belasten Ad. 1". Het onderwijs in ziektekundige ontleedkunde en bac- op de terreinen en in de localiteiten der gemeente-slachtplaats. teriologie wordt thans gegeven door den leeraar , wien tevens b. Dit onderdeel is verhoogd met f500. Voor het onderwijs opgedragen is het onderricht in algemeeneziektekunde , physitoch in de leervakken , welke de taak van den negenden leeraar ologie en weefselleer. (zie de toelichting bij onderdeel a van dit artikel) zullen vormen , Wegens de aanzienlijke uitbreiding, welke de eerstgenoemde is een adsistent onmisbaar. De vele laboratorium-werkzaamheden twee leervakken in den loop van jaren ondergaan hebben en alsmede het onderzoek van gestorven dieren maken het noodh u n n e groote beteekenis voor de veeartsenijkundige p r a c t y k , zakelijk , dat deze docent steeds over de hul]) van een adsistent mag het een dringende eisch heeten, dat z\j door een afzonder- k u n n e beschikken. Hoewel er nog onzekerheid bestaat omtrent lijken docent worden onderwezen, die daarin ongetwijfeld eene het tijdstip , waarop de nieuwe leeraar zijn betrekking zal aanvolle leeraarstaak zal vinden. v a a r d e n , zal het in ieder geval voldoende wezen de aan diens I n het buitenland wordt deze bijeenvoeging van vakken adsistent toe te kennen jaarwedde van f 1000 uit te trekken nergens aangetroffen, overtuigd als men daar sedert lang i s , over zes maanden. dat geen docent te gelijker tn'd op deze twee zoozeer verschillende terreinen met vrucht werkzaam kan wezen. e. de vermeerdering van dit onderdeel met f 900 is wenDe splitsing van dit deel van het onderwijs over twee leer- schelijk ten einde tot verschillende loonsverhoogingen te kunnen aren , reeds op zich zelve noodzakelijk geworden om elk dier o v e r g a a n , zoowel in verband met het aantal dienstjaren van vakken tot zijn recht te doen komen , zal ook nog het groote sommige bedienden als ter voorkoming , dat geschikte zoodanige voordeel meebrengen , dat voor de ziektekundige ontleedkunde • beambten elders beter bezoldigde betrekkingen aannemen. en de bacteriologie gemakkelijker dan voor de thans nog beIn verband m e t het bovenstaande wordt het artikel in zijn staande combinatie van v a k k e n , die door een medicus worden onderwezen, een geschikt veearts als leeraar zal zijn te vinden. j geheel verhoogd met met f 36n<) en mitsdien gebracht op f 58 800. Dit laatste is van veel gewicht wegens het nauw verband van Art. 2:»0, a en b. Het met betrekking tot de verschillende beide vakkeu met de veeartsenykundige practijk. Groote belangen toch zijn gemoeid met het opsporen van de ziekte-oorzaken by materieele behoeften van 's Kijksveeartsenijsehool ingestelde het vee; de taak van den nieuwen leeraar zal dan ook onder j onderzoek, waarvan sprake was is den aanhef van de Memorie meer moeten zijn d e z e , voor zooveel nog liggende in het duister, j van Antwoord op het Voorloopig Verslag van de Commissie te leeren kennen en in het belang van den veestapel de middelen ! van Rapporteur! uit de Tweede Kamer der!Stateu-tieneraal over | het ontwerp van wet tot verhooging van het IXde hoofdstuk tot bestrijding aan de hand te doen. Terwijl de veeartsenijschool de aangewezen plaats voor het ! der Staatsbegrooting voor het loopende dienstjaar (Zitting onderzoek van heerschende ziekten zou dienen te wezen, is het 1901—1902, I I , 157 , n". 5) heeft den ondergeteekende tot de opsporen van ziekte-oorzaken , waarvan de pathologisch-anato- | overtuiging g e b r a c h t , dat er behalve de aanvrage . welke reeds mische en bacteriologische studie de basis u i t m a a k t , in de laatste ! indertijd [zie de N o t a van Wijziging , gevoegd bij de Memorie jaren grootendeels geschied buiten genoemde inrichting o m , van Antwoord (art. 218) op het Voorloopig Verslag van de namelijk door speciale niet aan de inrichting verbonden geleerden. Commi5sie van Rapporteurs uit de Tweede Kamer der StatenVan die onderzoekingen heeft dientengevolge het onderwijs niet Generaal over h e t ontwerp van wet tot vaststelling van het in die mate partij k u n n e n t r e k k e n , als het geval zoude zijn I X d e hoofdstuk der Staatsbegrooting voor het dienstjaar 1902 J geweest, wanneer deze in een pathologisch instituut der school gedaan doch sedert teruggenomen werd , nog verdere uitbreiding aan de Kijksveeartsenijsehool behoort te worden gegeven. De waren verricht.
(Staatsbctfrooting voor het dienstjuur 1903. 2.
82
navolgende werken dienen in de eerste jaren uitgevoerd te worden, zul de RiJksveeartsenijsehool geacht kunnen worden op de hoogte van baar tijd te blijven : I. a. Ken gebouw voor het onderwijs in ziekteknndige ontleedkunde en bacteriologie niet daaraan verbonden bijgebouw voor secties en pathologisch-anatouiischedeinonsiratiën f 50 000,00 b. Inrichting van de sub a genoemde locali-
teiten
, . .
III.
IV. Een houten wachtlokaal voor het publiek bij de praktijkzaal V. Verschillende verbeteringen en veranderingen in bestaande lokalen en stallen . . . . . .
Ad III. Een kleine plantenkas is zeer noodig: 1". voor het tijdig uitzaaien van de verschillende zaden. Ten gevolge van zijne lage ligging kan in den tuin zelf het zaaien eerst laat gescbieden terwijl dan nog tal van ongunstige tactoivn de resultaten dikwijls bedroevend doen zijn ;
20 500,00
Een plantenkas
Totaal
voor de stationnaire cliniek, zouden het best de lokalen te bouwen zn't, die ten behoeve der cliniek dringend vereischt worden tot plaatsing van een travail-bascule (een voor omleggen in verschillende richtingen geschikte ijzeren noodstal), tot onderzoek met Röntgenstralen, tot sterilisatie van chirurgisch materieel en ter bewaring van verbandstoffeu.
6000,00
II. Afbraak van het bestaande houten gebouw en het maken van eene manege met daaraan grenzende lokalen voor travail-bascule, radioscopie en chirurgie
1 100,00
2". voor het vervroegen van planten voor het college. De tuin is door de reeds genoemde omstandigheid zoo laat, dat by meestal eerst einde Mei iets voor de lessen oplevert;
1000.00
3 n . voor het bewaren en kweeken van die planten, welke nu telken jare gekocht of met veel moeite verzameld moeten worden.
(> 150,00 f
IX. 2.)
84750,01)
Tot toelichting van de noodzakelijkheid dier verschillende ! werken zij aangeteekend : Ad I. De localiteiten, waarin thaus het onderwas in ziekte- : kundige ontleedkunde en bacteriolgie wordt gegeven, kunnen j niet langer vereenigd blijven met die , waar de pbysiologie wordt gedoceerd. De physiologische afdeeling heeft dringend uitbreiding noodig en kan die verkrijgen indien het onderricht in de in den aanhef genoemde vakken naar elders wordt verplaatst. Evenmin kan de tegenwoordige toestand, waarbij secties en pathologisch-auatoniisehe denioustratiëu in de zaal voor gewone j ontleedkunde geschieden, worden bestendigd. Het is nood- | zakelijk dat de secties in een afzonderlijk lokaal plaats hebben j en niet daar, waar verschillende studiejaren tegelijkertijd practisch werken en tientallen van leerlingen geruimen tijd , soms j uren , in een benauwde atmosfeer bijeen zijn. Voor den negenden leeraar inzonderheid voor de ziektekundige ontleedkunde en de bacteriologie is derhalve,-mede in verband met hetgeen hierboven bij art. L2U9, a, ten aanzien van diens ' taak gezegd werd, een afzonderlijk gebouw met sectiezaal noodig. De uitgebreidheid der te doeeeren vakken, de ruime demonstratie , de gelegenheid tot practisch werken en de speciale onderzoekingen , welke in dit gebouw moeten worden verricht, leiden tot vrij aanzienlijke eischen. Hehalve aan een leerzaal, zal er onder meer behoefte bestaan aan een pathologisch laboratorium , een bacteriologisch laboratorium, een laboratorium , voor den leeraar, eenige kweekkaniers, een werkplaats , vertrekken voor photograpbie en waar neming van geënte dieren enz. Ad II. Voor de cliniek der veeartsenijschool bestaat behoefte aan eene manege om in den winter paarden, die aan sommige ziekten en gebreken lijden, te kunnen onderzoeken en behandelen en om desverlangd paarden voor operatiën te kunnen neerwerpen. Ook op andere tijden doet zich bij slecht weder die bf-hoelte gevoelen, bovendien is dit gemis gedurende het geheele jaar, bij ongeschikt weder of zeer moeilijk te onderkennen gevallen, een bezwaar bij het onderzoek van paarden op cornage. Voor dit onderzoek werden in de laatste jaren veel meer paarden aangevoerd dan in vroeger tijd terwijl bij het tweede lid van artikel 8 der wet op de paardenfokkerij 1901de Rijksveeartsenijschool aangewezen is geworden als de plaats, waar de eventueele herkeuringen van wegens cornage afgekeurde dekhengsten moeten plaats hebben. Inzonderheid voor de laatst bedoelde onderzoekingen, waarby het veelal twijfelachtige gevallen zal gelden, is het aan de veeartsenijschool daarvoor beschikbare, niet overdekte rij- en longeerterrein weinig of niet geschikt. Om tijdelijk in dat bezwaar te voorzien is door den directeur der veeartsenijschool met de directie der Stadsmanege te Utrecht eene regeling getroffen voor bet eventueel gebruik dier manege tegen eet overeengekomen tarief, ten behoeve van onderzoek van paarden op cornage. Zij is daarvoor echter slechts op bepaalde uren daags beschikbaar terwijl voorts die uren in verband met de regeling van het clinisch onderwijs niet de gewenschte tijd znn voor dit onderzoek. Verbonden aan de manege, in de nabijheid van het lokaal
i \ i | ' j
Ad IV. Het in de laatste jaren aanzienlijk toegenomen aantal loopende patiënten, namelijk dieren, die in het dageln'kseh praktijk-uur worden aangevoerd enkel ten behoeve van onderzoeken behandeling (de zoogenaamde consultatieve cliniek der school), geeft aanleiding dat dikwijls het kliniek-lokaal te veel bezet wordt door de geleiders met hunne dieïen , waardoor de werkzaamheden aldaar hinder ondervinden en bovendien dat verblijf v o o r dit publiek aan veiligheid te wenschen overlaat. De bedoelde personen met hunne dieren moeten derhalve voor een deel zooveel mogelijk buiten dat lokaal worden gehouden om aldaar hunne beurt af te wachten. Bij slecht weder of in het gure jaargetijde is deze maatregel evenwel niet goed toe te passen. Van daar de wenschelijkheid om voor de geleiders met de aangevoerde kleine dieren een houten wachtlokaal te maken in de nabijheid van het lokaal voor de consultatieve kliniek. Ad V. Bij de uitbreiding van het aantal leerlingen wordt de noodzakelijkheid gevoeld om in verschuilende lokalen, vooral in dat van de ontleedkunde, de bestaande banken door meer oploopende zitplaatsen van practischer constructie te vervangen. Het is voorts wenschelijk eenige der afzonderlijke paardenstallen te veranderen : ii. tot loopstallen, ieder ruimte aanbiedende voor één paard, hetwelk men niet in een der bestaande boxen in de groote paardenstallen doch afgescheiden wenscht te plaatsen, en b. tot stallen met afgeronde hoeken en houten waudbeschot met lederen kussens als loopstallen, ieder voor één paard met hersenlijden. Vermits het toch niet goed mogelijk zoude wezen de onder I tot V genoemde, naar de besliste overtuiging van den ondergeteekende hoogst noodzakelijke werken alle in 1903 te doen uitvoeren, ware de in totaal vereischte som van f 84 750 over eenige jaren te verdeelen. In aanmerking nemende, dat de lokalen voor den travail-bascule, de radioscopie en de chirurgie alsmede het pathologisch instituut met sectielokaal het meest urgent zijn, zal over 1903 de grootste termijn uitgetrokken dienen te'worden en wel tot een bedrag van f 42 500. Voor liet tweede en derde jaar zouden de termijnen dan respectievelijk f 26 500 en f 15 750 kunnen beloopen. Met bijvoeging van de gebruikelijke f 11000 ter voorziening in de gewone behoeften, zn'nde 0000 voor onderhoud en lasten der gebouwen en f 5000 voor onderhoud en aankoop van meubelen en gereedschappen mitsgaders vuur, water en licht, wordt op dit onderdeel alzoo f 53 500 aangevraagd.
Arl. 233. In verband niet de toezegging door de Regeering op 4 Juni jl. in de Kerste Kamer der Stateu-Generaal gedaan bü gelegenheid van de behandeling van het ontwerp van wet tot verhooging van het IXde hootdstuk der Staatsbegrootiug voor het dienstjaar 1902 {Handelingen van de Eerste Kamer der Slalen-Qentnal 1901 — 1902, bladz. 272), zh'n als bijlagen C , D j en E aan deze Memorie drie staten toegevoegd, aangevende: l'. de van 's Rijkshengstveulendepot afkomstige hengsten, welke by de Rijkshengstenkeuringen in het najaar van 1901 en het voorjaar van 19Q2 tot dekking rijn toegelaten , bedragende 33 stuks, verdeeld over alle provinciën behalve Limburg. Vermits er sedert de oprichting van het depot 48 hengsten voor dekking
Bijlage A.
Tweede Kamer. (Staatsbegrooting voor het dienstjaar 1903. 2. IX. 2.)
m~~ liier te lande verkocht zyn, blijkt slzoo nog ruitn 69 pot. toot de fokkerij ten onzent gebezigd te worden , waarvan by'ua de helft in Gelderland;
2°. de van '■ Rgkihengitvauluulapot afkomstige hengsten. welke bij provinciale keuringen bekroond zijn of eldersouderscheidingen hebben verworven, bedragende 18 stuks. Van de 48 sedert het bestaan der inrichting voor dekking hier te lande verkochte paarden is derhalve ruim 37 pet. geprimeerd. Daarbij dient in aanmerking genomen te worden, dat er naar Gelderland, waar in 1899, 1900 en 1901 geen premiën voor fokhengsten zyn uit geloofd , verkocht werden in : 1899 5 hengsten. waaronder 4 zeer goede exemplaren 1900 0 4 . 1901 8 . 4 Totaal 19 hengsten, waaronder 12 zeer goede exemplaren. 3". het aantal en het bedrag der premiën , welke in het voorjaar van 1902 in Gelderland toegekend zyn voor éénjarige hengstveulenF, afstammende van hengsten, afkomstig van 's Rykshengstveulendepot. Volgens dezen staat waren er van de 26 bekroonde veulens 11 stuks (42 pet.) afkomstig van 3 depothengsten. De 15 andere veulens stamden af van 12 verschillende hengsten. Wat de prijzen aangaat is ruim 40 pet. aan nakome lingen van depotpaarden ten deel gevallen. Arl. 234. Tot dusverre pleegden uit art. 251 onder meer ge kweten te worden zoowel de bijdragen aan enkele provinciale landbouwmaatschappijen ten behoeve van hare bemoeiingen in zake de varkensteelt als de subsidiën aan eenige rundveestam boeken ter bevordering van het streven der vereenigingen om het afzetgebied van den Nederlandschen veestapel te vergrooteu. Regelmatigheidshalve verdient het aanbeveling, die uitgaven welke laatstelyk f 2000 per jaar bedroegen , voortaan te be strijden uit dit artikel en mitsdien de daartoe vereischte som van art. 251 naar bier over te brengen. Bovendien wordt het wensclielijk geoordeeld , het artikel nog met f3000 te verhoogen , ten einde de Regeering in staat te stellen op ruimer schaal dan tot nu toe tot bevordering van de varkeusfokkerü te kunnen medewerken. Het Nederlandsche varken voldoet niet in alle opzichten aan de eischen , welke de vreemde, inzonderheid Engelsche markten stellen ten opzichte van den vorm , het gewicht en de verhou ding tusschen vleesch en spek. De ondervinding heeft geleerd , dat eene kruising van Yorkshire beeren met inlandsche zeugen het gewenschte product oplevert. Rekening houdende zoowel met de steeds grootere concur rentie, welke op het gebied van den vleesch uitvoer door andere Rijken aan Nederland wordt aangedaan , als met den steun, die elders van overheidswege verstrekt wordt om tot ruimere aaufokking van het op de Engelsche markten meest gewilde varken te geraken acht de ondergeteekende het van veel belang, dat onze veehouders meer dan thans tot de hierboven bedoelde kruising overgaan. De belangrijke kosten , welke hieraan ver bonden zn'n, vormen echter voor iudividueele bemoeiing een groot beletsel. Wel zyn eenige landbouwmaatschappijen begouuen deze aangelegenheid binnen den kring harer bemoeiingen te betrekken, doch bij de veelzijdigheid van de werkzaamheden en de beperktheid van hare middelen zyn zij niet bij machte in die richting genoegzamen steun te verleenen. Daartoe meer de gelegenheid te openen, heeft de voorgedragen verhooging ten doel.
Nederlandsche lleideinaatschappij des winters een'theoretischen cursus, waarbij onderwijs gegeven werd in die vakkeu waarvan de kennis nnolig was voor de beambten zoowel van hare afdeeling „Boschwezen " als van hare afdeeling „Bevloeiing en grondverbetering". Hoewel aau dezen cursus waarbij laatstelijk, met hoogere beambten der Maatschappij, ook de ambtenaar by het Staatsboschbeheer als leeraar werkzaam was . mede deelge nomen werd door eenige leerling-boschwaehters bij het Staats boschbeheer en door enkele particulieren , droeg hij toch een bijzonder karakter en diende in hoofdzaak tot vorming van eigen personeel. Behalve by deze Maatschappij zal er na de opheffing van de genoemde boschbouwschool in ons land geen gelegenheid tot theoretische opleiding van boschwachters, boschbazen of op zieners bestaan en daar — hierboven is er reeds op gewezen — by de steeds klimmende belangstelling in het bebosschen en in cultuur brengen van woeste gronden , welke zich in ons land open baart, en by de hooge eischen die eene intensieve cultuur stelt, eene zoodanige voor een ieder toegankelijke gelegenheid een dringende eiseh des tijds is, moet hierin worden voorzien. Het bestuur der Nederlandsche Heidemaatschappn is bereid, hiertoe mede te werken, door in overleg met en mede onder toezicht van den Staat den cursus uit te breiden en open te stellen zoowel voor eigen personeel als voor dat van het Staatsboschbeheer en voor particulieren. De deelnemers aan de cursussen kunnen dan hunne theoretische opleiding aanvullen door de praktyk die zy in de bosschen, bebosschingeu en ontginningen van den Staat en van de Heidemaatschappij zoo ruimschoots in de gelegenheid kunnen worden gesteld te beoefenen. Voldoet de cursus aan de verwachtingen , die men er aan kan stellen, dan zal hy de ontginning en grondverbetering in ons land iu nog sterkere mate bevorderen en tevens voorzien in de behoefte aan deskundig boschpersoueel, zoowel van den Staat als van maatschappijen en particulieren. Waar dus het algemeen belang met dat van het Staatsboschbeheer en van de Nederlandsche Heidemaatschappij samengaat, meent de ondergeteekende, dat er alleszins termen zijn om een subsidie aan te vragen, ten einde aan deze Maatschappij den voor de bereiking van het gemeenschappelijk doel onmisbaren fiuancieelen steun te verschaffen. Arl. 247. De iu dit artikel bedoelde kosten zyn, gesplitst over de onderdeelen van het artikel, geraamd als volgt: o.
Vergoedingen voor genomen monsters (art. 8 der Boterwet) . f
700,00
Vergoedingen van door monsterneming aan eige naars toegebrachte schade (art. 8 als voren). . .
500,00
Kosten wegens aanschaffing van materieel ter verpakking van gerechtelijk genomen monsters; idem van boterboren en verder materieel, benoodigd ter uitvoering der bedoelde wet
500,00
Jaarwedde van den boteriuspecteur
2 000,00
Jaarwedden van de botervisiteurs
6 200,00
Vergoeding aan den boterinspecteur en de boter visiteurs voor bureel-, reis- en verblijfkosten; be nevens toelagen aan botervisiteurs als vergoeding in de kosten van rijwielen b.
Art. 245. Subsidie aan de Nederlandsche Jleidemaalschai>jdj. Sedert hare oprichting, in 1888, is aan de Gerard Adriaan van Kosten ten behoeve van het Rykszuivelstation Swieten Boschbouwschool te Frederiksoord jaarlijks een subsidie te Leiden, te weten: van f 2500 verleend. Daar deze school niet aau de verwachtingen, Jaarwedde van den directeur. . . f 2 400,00 die men er van had, heeft beantwoord en pogingen die in de laatste jaren zyn aangewend om haar uit den kwijnenden Jaarwedden van twee scheikundigen 2 800,00 toestand, waarin zy verkeert, op te heffen, zyn mislukt, heeft de ondergeteekende gemeend, geen nieuw subsidie te haren Jaarwedde van een amanuensis. . 550,00 behoeve te kunnen aanvragen. Naar hij vermeent zal de school Jaarwedden van twee bedienden . 700,00 niet het einde van dezen cursus worden opgeheven. Intusschen deed zich , naarmate in ons land de bebossching en ontginning Schryfloonen enz 050,00 van woeste gronden en de daarmede gepaard gaande behoefte Kosten wegens aanschaffing en on aan geschikt personeel toenamen , meer en meer het gemis ge voelen tan eene goede gelegenheid voor jonge lieden om zich derhoud van instrumenten , wegens voor de betrekking van boschwachter, boschbaas of opziener te aanschaffing van chemicaliën , boekeu bekwamen. Ten einde geschikt personeel te vormen, opende de en andere benoodigdhedeu, wegens Handelingen der Staten-Gencraal. Bijlagen. 1902—1903.
7 400,00
(Staats begrooting voor liet dienstjaar 1903. Jf.
34
verlichting) verwarming on onder* houd VÜ ii bet gebonw f Vergoeding voor rei»-, verblijf' en bnreelkotten voor de eonunitfie be« lui nul bel toezicht o|i gezegd station
4600,00 1 ooo,00
Totaal . . .
f
12600,00
f
29900,00
Bovenstaande eijfen stemmen overeen met de bedragen, vernield op blad/.. 2 5 , sub art. 2 3 4 , A en 0 , van de Memorie van
Toelichting beboorende bij het ontwerp van wet tot vaststelling van boofdatnk IX der Staatsbegrooting voor het dienstjaar 1902 (Zitting 1 9 0 1 - 1 9 0 2 . — -i), en zulks met inachtneming van het vermelde op blad/. 8 der Memorie van Toelichting belioorendt bij het ontwerp van wet tot verhooging van gezegd hoofdstue (Zitting 1 9 0 1 - 1 9 0 2 . — 157). Alleen is thans ook ten aanzien van de kosten vermeld sub I) het volle jaarlijksche bedrag genomen eu niet het 3 / s gedeelte, gelijk in de vorige b e g r o o t i n g , terwijl bovendien in den voorlaatsten poet dier kosten eene som van f 500 is opgenomen voor kosten wegens onderhoud van het onderwerpelijk stadion, op welke kosten bij de raming voor 1902 niet was gerekend. Art. 251. In verband mei bet voornemen oin van Rijkswege de gelegenheid te o p e n e n , voor export bestemd vleesch te doen keuren , komt het den ondergeteekende om verschillende redenen gewenscht voor, de beloouing van de met die keuring te belasten keurmeesters voor Rijksrekening te nemen en van belanghebbenden volgens een vast tarief de keuringskosten te heffen Bij de onzekerheid, welke nog ten aanzien van het aantal en den omvang der aanvragen om keuring bestaat, valt er van het vermoedelijk bedrag der hieruit voortvloeiende kosten thans weinig te zeggen. Zoolang die uitgaven beseheiden blijven, sehijnt het den ondergeteekende onnoodig een afzonderlijken post op de Staatsbegrooting uit te trekken eu wenscht hy de vereisclite bedragen uit dit artikel te kwijten. Wijders ligt het in de bedoeling om krachtiger dan tot dusverre is geschied de hoenderteelt geldelijk te steunen, inzonderheid door aan de in het vorig jaar opgerichte „Vereeniging tot bevordering der Pluimveehouderij in N e d e r l a n d ' ' een Rijkssubsidie te verstrekken. Hiervoor bestaat des te meer aanleiding nu deze vereeniging, die hare vertakkingen over het geheele land heeft, binken9 haar eerste jaarverslag zoowel door het doen houden van lezirgen en het verspreiden van nuttige geschriften als door het op- \ richten van fokstations, reeds n u t t i g werkzaam is. E e n en ander in aanmerking genomen , komt het den ondergeteekende Doodig voor om dit slotartikel — hoewel hierin niet meer begrepen zijn de ti.ans ouder art. 234 gebrachte uitgaven ten behoeve der rundvee- en varkensfokkerij (zie de toelichting l>ü dat a r t i k e l ) , alsmede de bij verhoogings wet toeged a n e subsidiën voor de tentoonstelling te Leeuwarden en het internationaal Hijencongres te 's llertogenbosch — op eenzelfde bedrag uit te trekken als voor 1902 is toegestaan en mitsdien te behouden op f 7000. Vide APDIHJHO.
Posterijen. Ten einde te voorzien in de behoeften, welke het gevolg zijn
IX.
2.)
van de steeds Voortgaande uitbreiding van het verkeer en de behoeften van den dienst moeien ook dit jaar meerdere fondsen worden aangevraagd dan over het loopende dienstjaar beschikbaar zijn gesteld. Op de onderdeelen B , (! en I) is geraamd een totaal van f 13 572 700 voor 1902 is toegestaan
12 915 430
v wui i i.'i/.ï ih iuih oiuei geiiiuiuu
In hoofdzaak is meer uitgetrokken personeel (artt. 2 5 5 , 205, 274)
1
1557 270
f
020 505
voor vast
tijdelijk (artt. 2 5 0 , 260)
20 710
vervoer (art. 259)
f
vracht aan spoorwegmaatschappijen (pakketpost) (art. 260)
76 300 05 000
Minder voor gebouwen
122 000
In de som van
020 505
meer uitgetrokken voor personeel, is begrepen voor traktementsverhoogingen voor uitbreiding van personeel is dan over . . f
314 575 305 990
In het bedrag voor traktementsverhoogingen bestemd zyn in de eerste plaats opgenomen de gewone periodieke en reglementaire verhoogingen van jaarwedden. Overigens is het bestemd om eenigc verbetering van belooning toe te kennen aan postboden en brievengaarders, zoomede om verbetering te brengen in de promotie van commiezen, welke in de laatste jaren hoe langer hoe trager wordt. De uitbreiding van het personeel is noodzakelijk omdat de verwerking, het vervoer en de bestelling belangrijk meer werkkrachten vorderen eu de dienst anders te zwaar zou worden. De overige verhoogingen vloeien voort uit de noodzakelijkheid om over de middelen voor eene goede uitoefening van den dienst te kunnen beschikken , of wat betreft de vergoeding voor vracht aan de spoorwegmaatschappijen (f 05 000) uit de daaromtrent bestaande wettelijke regeling, in verband met de toeneming ran bet aantal te vervoeren pakketten. W a t den dienst der telephonie a a n g a a t , is een nagenoeg gelijk bedrag als ten vorigen j a r e a a n g e v r a a g d , ten einde zooveel mogelijk tegemoet te komen aan de eischen van het verkeer. De aanleg van meerdere lijnen blijkt telkens noodig om de aangevrangde gesprekken , /.onder te lang wachten te kunnen doen plaats hebben. In het belang van een regelmatige uitbreiding van het net door aansluiting van plaatsen , waar handel en nn'verheid daarvoor in aanmerking komen , zullen eenige nieuwe intercommunale
bnreelen, daar waar plaatselijke netten in exploitatie zijn, moeten worden gevestigd. Ih; Minister van Waterstaat, Huilde] en i\'ijrerlieiil, DE MAREZ OVENS.
liyiage A.
Tweede Kamer. (Htaatsbegrooting voor het dienstjaar 1903. 8. IX. 2.)
85 Jl
BlJI.iOK A
DEK M E M O K I E VAN ToELICHTINQ.
VERGELIJKING van hoofdstuk IX der Staatsbegrooting voor 1903 met dat voor 1902, voor zoover de sommen, bij de verschillende arlikelen dezer begrooting gesteld, n i e t met elkander overeenstemmen.
Handelingen der Staten-Generaal. Bijlagen. 1902—1903.
l
;JO
(Staatsbegrooting voor het dienstjaar 190:5. 8. 1903.
IX.
2.)
(Staatsbegrooting voor het dienstjaar 1903. i.
190;».
Meer. 152 500,00
2
8
25 000,00
4
800,00
»
»
f
2.)
U I T G A A
F.
Minder.
148 850,00
8 (550,00
3
20 000,00
5000,00
,
,
„
,
Bureel- en lokaal behoeften.
4
740,00
60,00
,
,
,
,
Reiskosten.
10
3 200,00
■
VAN
Kosten van het Departement.
f
3 200,00
Jaarwedden van den secretaris-generaal en van de verdere ambtenaren.
staat. Kosten wegens het instellen van een onderzoek naar verbeterde gemeenschap van Ameland met den Friescheu wal enz.
11
185 959,00
12
176 467,00
9 492,00
12
224930,00
13
Jaarwedden van het korps ingenieurs.
222 200,00
2 730,00
14
109 000,00
15
Jaarwedden en toelagen van het korps opzichters.
104 000,00
5 000,00
15
489 542,00
16
Bezoldiging en toelagen van het personeel in de bureelen der ambtenaren van den waterstaat.
463 602,00
25 940,00
16
225 511,00
17
235 000,00
17
30 000,00
18
29 010,00
990,00
26
1 000,00
27
600,00
400,00
27
6 000,00
28
5000,00
1000,00
28
173 400,00
29
.158 000,00
15 400,00
29
276 300,00
30
275 500,00
30
800,00
97 500,00
31
110000,00
127 000,00
32
154 500,00
68 900,00
33
67 500,00
31 32 33
77 000,00
34
77 500,00
34
228300,00
35
254760,00
35
185 000,00
36
735 000,00
36
11 500,00
37
11 700,00
40
125 500,00
41
120 000,00
68 300,00
42
11 100,00
513000,00
43
510 400,00
41 42
37
l'Mlt.
O N D H E W B B P B N
2
IX.
Bezoldiging, toelagen enz. voor havenmeesters en de overige waterstaatsbeambten. 9 489,00
„
16 550,00
44
16 200,00
44
2 500,00
45
10 200,00
46
24 000,00
47
23 400,00
47
300 000,00
48
245 000,00
48
1 800,00
49
2 500,00
49
8 000,00
50
10 500,00
50
190,00
51
130,00
51
600,00
52
830,00
52
35 000,00
53
42 000,00
53
330 000,00
54
364 400,00
54
30,000,00
55
210 000,00
55
5(5 500,00
56
32 500,00
56
34 500,00
57
49 800,00
58
6 100,00
59
7 558,00
59
7 000,00
60
500,00
,
t
de arbeiders bij de wegen, rivieren, kanalen enz.
van het personeel en den conciërge voor den algemeenen dienst van den waterstaat.
Belooning der commissiën van deskundigen v/d Rijnvaart. Verbetering der rivieren de Rijn en de Lek enz. , 12 500,00 27 500,00
1 400,00
van de rivier de Waal enz. ,
■
„
»
»
,
,
,
onderhoud en herstel van het Hollandsch Diep enz.
»
500,00
„
»
26 460,00
,
»
550 000,00
.
» Usselenz.
»
» Merwede en van de Killen enz.
Dordtsche waterwegen enz.
„
,
B
,
de rivier de Maas in Limburg enz,
Verleggen van de uitmonding der rivier de Maas.
200,00
Bezoldiging van het personeel bh de uitvoering der verlegging van de uitmondiug der rivier de Maas.
5 500,00
»
Onderhoud en heistel van de werken voor het verleggen van de Maasmonding.
57 200,00
»
,
*
,
2 600,00
van de kribben in de Dintel bij Dinteloord, en vernieuwing brug bij Stampersgat. , herstel en verbetering van de werken van den waterweg van Rotterdam naar zee.
350.00
,
„
7 700,00
■
•
•
■
■ Hollandschen IJssel.
.
■ Lingewerken.
600,00
„
,
»
» Zwolsche Diep.
55 000,00
,
,
,
,
700,00
,
,
„
„ werken aan de Binnen- eu Buiteu-Aa.
2 500,00
,
,
»
» drie overlaten in den Waaldijk boven Dalem enz.
60,00
Vecht in Overijssel.
,
,
»
» duikersluis in den Krommen Rijn te Wijk bh' Duurstede.
»
230,00
.
,
,
, peilschalen te Elburg, Nykerk en Durgerdam.
■
7 000,00
,
,
,
„ zee- en oeverwerken enz. in Zuidholland.
»
31400,00
.
.
.
180 000,00 24 000,00
6 500,00
62
10 000,00
63
63
125 000,00
64
64
81 950,00
65
47 950,00
34 000,00
65
23 600,00
66
20 500,00
3 100,00
28 000,00
„
Toelage a/d ontvanger der directe belastingen enz. te Lobith.
■
43
,
» 15 300,00 1 458,00 f»
13 000,00
420 000,00
295 000,00
.
.
■
.
Noordholland
Voorziening in de verdediging van de Noordzeekust in de provincie Noordholland. Onderhoud , herstel en verbetering van de zee- en oeverwerken enz. in Zeeland. ,
,
.
,
■
>
.
.
,
.
>
>
.
■
■
■
. Friesland.
■
■ Groningen.
Verbetering van de Slenk. Onderhoud, herstel en verbetering van de havens enz. in Xoordbrabant. Aanleg van eene buitenhaven tot toegang naar eetie door de gemeente 's Gravenhage aan te leggen visschershaven te Scheveningen. Onderhoud , herstel en verbetering van de havens enz. in Noordholland. .
■
■
.
.
.
.
.
i Zeeland.
Hijlagc A.
38
(Sttttlbegrooting voor het dienstjaar 1903. ü. IX. 1 !M»{.
Tweede Kamer.
2.)
(Staatsbegrooting voor het dienstjaar 1903, 2.
HMtii.
66 67 68 69 70 71 72 73 74 75 77 79 81 83 86 87 89 90 91 92 93 94 97 99 101 102 104 105 106 107 108 109
110 111 112 113
Bedrag.
f
Artikel.
Bedrag.
Meer.
67-
3 500,00
68
8 200,00
300,00
313 000,00
69
172 075,00
140025,00
285 500,00
70
,
■
168 000,00
117 500,00
133 000,00
,
.
71
121000,00
9 000,00
2 502,00
72
3 082,00
12 000,00
73
18 000,00
19 000,00
74
14 500,00
40 000,00
75
56 000,00
44 400,00
f
ü I T G A A F.
Minder.
55 000,00
f
10 600,00
Waterstaat.
Onderhoud , herstel en verbetering van de havens enz. te Friesland. ,
f
580,00 6 000,00
4 500,00
»
.
■
■
•
■
■ Overyssel.
■
■
■
»
i
het Merwedekanaal enz.
Groningen.
. „ , „ de Zuid-Willemsvaart. » Aanlog, onderhoud en bediening van telegraphische verbindingen, enz. Onderhoud , herstel en verbetering van de gekanaliseerde Diese, enz. „
,
,
,
„
het kanaal van den Ussel bij Diereu langs Apeldoorn enz.
1
16 000,00
„
„
,
,
„
het kanaal door Voorne enz.
11
6 000,00
„
»
•
»
•
sluizen en bruggen op den waterweg van Amsterdam naar Rotterdam enz.
t
i
het kanaal van Amsterdam naar de Noordzee enz.
6 000,00
76
12 000,00
565 000,00
78
525 000,00
40 000,00
223 200,00
80
•
,
■
■
136 200,00
87 000.00
12 500,00
82
,
verbetering en exploitatie van de visschershaven te IJinuiden.
59 000,00
»
84
» 6 100,00
,
18 600,00
,
„
en verbetering van de vaart tusschen Amsterdam en Vreeswijk.
93 500,00
84 000,00
»
87
105 000,00
96 000,00
88
14 600,00 28 000,00
34 500,00
,
,
„
,
„
21 000,00
80 000,00
» 16 000,00
,
»
„
,
i
90
■
•
»
13 000,00
1 600,00
91
»
,
18 500,00
16 500,00
9 500,00
92
*
„
14 500,00
6 200,00
2 000,00
93
*
„
,
,
,
,
de Willemsvaart in Overijssel.
4 400,00
122 500,00
1800,00
94
»
,
,
,
,
„
het Veenhuizerkanaal.
20 000,00
11000,00
102 500,00
95
*
„
B
,,
,
,
de Drentsche Hoofd- en Beilervaarten.
6000,00
5 000,00
98
■
»
„
„
*
„
het Noorderkanaal in Limburg enz.
118 000,00
100
2 000,00
,
*
»
*
„
wegen en bruggen enz. in Gelderland.
73 500,00
15 000,00
»
■
f
■
■
t
»
»
■
■
•
#
•
«
Utrecht.
i
■
■
■
•
■
■
■
Friesland.
■
•
•
■
a
f
*
Groningen.
*
■ Drenthe.
■
■
Limburg.
116 000.00 58 500,00 43 000,00 49 000,00 25 700,00 23 000,00 49 000,00 63 712,00 185 169,21
102
42 000,00
103
60 000,00
» ■
1000,00
105
20200,00
106
5 500,00
18 000,00
107
5 000,00
60 000,00
108
56 612,00
109
313 435,875
12 000,00 25 000,00 9 317,50 1 200,00 46 760,00
115 116
17 000,00 8 000,00
»
»
11 000,00
7 100,00 128 266.66
5 000,00
,
door Zuidbeveland. *
Walcheren.
•
»
■
•
■
>
■
■
i
■ ■
■
f •
i
» •
■ Noordhollaud.
herstel, verbetering, vernieuwing en bediening var. veren en schipbruggeu.
Subsidiën voor onderwerpen , waarvoor reeds bij de laatst voorgaande begrooting bijdragen zijn toegestaan.
16000,00
Bijdrage aan de provincie Overijssel in de kosten van -aanleg van een kunstweg van Almelo over Bornebroek naar Delden.
12 000,00
Bydrage aan de gemeenten Peize en Eelde in de kosten van aanleg van een klinkerweg vau af bet tolhuis te de 1'ul in het dorp l'eize, langs Peizerhorst naar bet dorp Eelde.
25 000,00
Bijdrage aan de commissie voor den aanleg van een kunstweg van Orvelte naar Odoorn in de kosten van aanleg van dien weg.
9317,50
Bijdrage aan de gemeenten Ooststellingwerf en de Leek in de kosten van verharding van den weg Ooststelliugwerlde Leek.
1 200,00
Bydrage aan do gemeente Texel in de kosten van verbetering van den weg van de haven nabij het Oude Schild naar den Burg op Texel.
46 760,00
Bydrage aan de commissie voor den aanleg van een klinkerweg van af de bru<j over de Fllenbeek naar de llijksgrens in de richting van Meppen , in de kosten van aanleg van dien weg.
17 000,00
Bijdrage aan de gemeente Vollenhove in de kosten van vergrooting der haveu aldaar.
8 000,00 110
■
> , 5
,
hei-stel en verbetering van het kanaal het Meppelerdiep.
■ .
het kanaal van Terneuzen.
en werking van de stooinvverktuigen van het Noord-Willemskanaal.
11
11 000,00
15000,00
114
39
IMS. O N I) E! 11 W E U 1' E N V A N
Artikel.
IX. 2.)
Bijdrage aan de gemeente Elburg in de kosten van vernieuwing der heschoeiingen , langs de havenkom en het maken Viin een aanlegsteiger voor buskruit- en amuuinitieschepen in de haven aldaar. 5000,00
Bijdrage aan de gemeente Made en Drimmelen in de kosten van verbetering van de liaven te Orimnielen. Handelingen der Staten-Generaal. Bijlagen. 1902
L003.
40
(Stantsbegrooting voor liet dienstjaar 1903. 2. IX. 2.) 1908.
(Staatshcgrooting voor het dienstjaar 1903. 9.
1002.
IX. 2.)
41
\'MH.
Ü N Ü E lt W E B 1' E N V A N U I T <1 A A F. Artikel.
Bedrag.
Artikel.
Bedrag.
111 117
f
f
Meer.
.Minder.
15 617,00
36 000,00
15 617,00 f
Waterstaat.
Bijdrage aan liet bestuur der Noord-Willeiuskanaaliuaatsc happij in de kosten v:m vernieuwing van 4 si ui'.en in het Noord- Willemskauaal.
36 000,00
118
2 800,00
,
Bijdrage aan de gemeente Vlaardingen in de kosten van verbetering dir haven aldaar.
2 800,00
,
119
21625,00
Bjjdrage aan de provincie Utrecht in de kosten van vernieuwing van de Boogeboomabrog over den gekanaliseerden Hollandschen IJssel.
21 625,00
,
Bjjdrage aan de provincie Overijssel in de kosten van bet maken van gronddaiken in de Etammelbeek, in den
120
1 500,00
121
1800,00
122
1 200,00
124
38 800,00
113
37 000,00
1 800,00
129
2 750,00
118
2 535,00
215,00
130
22 215,00
119
24 800,00
Dinkel en in de Qeelebeek (werken kanaal Almelo 1 500,00 1 800,00 1 200,00
,
Bijdrage aan de provincie Utrecht iu de kosten van droogbonding van dein het waterschap Bethune gelegen gronden.
„
bijdrage aan de provincie Overijssel in de kosten van vergrootiug van een gronddniker onder het Coevorderkanaal.
„
Bijdrage aan de permanente internationale commissie voor scheepvaartcongressen.
Landsgebouwen. ! 585,00
131
125 000,00
120
106 000,00
19 000,00
132
63 500,06
121
60000,00
133
3 500,00
15 000,00
Nordliorn.)
15 000.00
Jaarwedden van de beide Rijksbouwmeesters, alsmede jaarwedden en toelagen van het verder vaste personeel enz.
„
Brandweer en brandweertelegraaf enz.
„
Huur, inrichting, onderhoud en bewaking van lokalen tydelijk in gehmik.
„
Voortzetting van het onderzoek en de herstelling van de Grafelü'ke zalen op het Binnenhof te 's Clravenhage.
„
Uitbreiding en betere beveiliging tegen brandgevaar van gebouwen behoorende tot het Departement van Oorlog.
,
Inrichting van het gebouw van het centraal archief tot tijdelijke huisvesting van het Departement van Biunen-
134
52 000,00
52 000,00
135
62 000,00
62 000,00
„
Vernieuwing van het gebouw van het Departement van Binnenlandsche Zaken.
139
123 300,00
125
118 800,00
4 500,00
,
Gedeeltelijke vernieuwing van het gebouw van het Departement van Financiën.
140
19 300,00
126
17 700,00
1 600,00
141
19 500,00
127
17 300,00
2 200,00
145
600,00
131
500,00
100,00
134 148 149 151 155
•
laudsche Zaken.
Spoorwegen. Jaarwedden van den Ifaad en het verder personeel voor het toezicht op de spoorwegdiensten.
78O00'00
78 000,00
252 000,00
135
302 300,00
174 000,00
50 300,00
136
290 000,00
70 000,00
116 000,00
138
150 000,00
6 500,00
142
5250.00
144
60 300,00
145
6 250 000,00
80000,00 1 250.00
» 60300,00
„
Reis- en verplaatsingskosten voor het toezicht op de spoorwegdiensten.
B
Materieel en arbeidsloon toezicht op de spoorwegdiensten.
,
Bureel- en reiskosten van den Rijks-commissaris voor spoorwegen met beperkte snelheid.
,
Vernieuwen van den kaaimuur langs de spoorweghaveu te Feijenoord.
„
Brug over den l.Tsscl bij Westervoort.
,
Uitbreiding van het station en van het hoofdgebouw op het station Hengelo.
„
Station van den Staatsspoorweg van Amersfoort naar Nijmegen, te Amersfoort.
„
Renten over het jaar 1903 aan België uit te keeren, van de kosten van werken aan het station Esscheu.
„
Kosten van het in voldoenden staat van onderhoud brengen der krachtens de wet van 2 April 1898 [Staatsblad Koopsom van het Nederlandsch gedeelte der spoorweglijnen van Tilburg naar Turnhout enz.
n'. 81) van België overgenomen Nederlaudsche gedeelten der spoorweglijuen van Tilburg naar Turnhout enz.
6250 000,00
157
1 000 000,00
146
900 000,00
159
12 000,00
148
16 500,00
100
,
Rentelooze voorschotten, bij de wet uit 's Rijks schatkist beschikbaar gesteld voor den aanleg van spoorwegen.
45 000,00
■ 4 500,00
„
149
70 000,00
161
25 000,00
.
Aanleg en onderhoud van eene haven te Numansdorp.
520 00^,00
150
713 500,00
169
4 000,00
193 500,00
158
3 HIJO.OO
172
4 000.00
184 187
5 000,00
I
100 000,00
1 000,00
,
1 000,00
,
40O0O0.00
400 000,00
174
60 000,00
60 000,00
175
4 500.(10
500,00
»
62 500,00
■
197
49 100,00
186
45 950,00
3 150,00
210
112 200,00
■
199
110 200,00
2 000,00
69 936,00
■
200
75 136,00
211 212
97 350,00
201
98 350,00
5 200,00 1 000,00
„
„
,
havens aan het Zijpe,
Werken , in verband met den aanleg van stoomtraniwegeu ens.
Zeevisscherijeu.
173
62 500,00
„
Uitgaven iu verband met het uitloven van preniiën voor het dooden van zeehonden. Subsidie aan de Nederlaudsche vereniging ten behoeve van zeelieden van elke nationaliteit tot het uitrusten van een hospitaalschip voor zeevisschers.
Mijnwezen.
Vergoedingen ingevolge art. 3 der wet van 24 Juni 1901 {Staatsblad
,
Vergoedingen voor boringen in Zuidoostelijk Limburg verricht enz.
,
Jaarwedden van het personeel.
Scheepvaart.
n". 170).
Subsidie voor het onderhouden van een geregelden stooinvaartdieust tusschen Java , China en Japan.
Stoomwezen. Jaarwedden van het personeel. Landbouw. Jaarwedden en/., der leeraren, beambten en bedienden bij de Rijkslandbotiwschool. , ,
Kosten en siibsidiën voor stichting enz. van gebouwen, onderhoud en aankoop van meubelen vuur eu licht, en verdere uitgaven voor de I{ ijkslandbouwschool. Subidiën ten behoeve van het onderwys in laud- en tuinbouw en houtteelt enz.
IJijlage A.
12
Tweede Kamer.
(Staatsbegrooting voor hot dienstjaar 1008, 2, 1.\. 2.) l'iot.
Artikel.
190.'.
O N I) E R W E B P E N Bedraji
Artikel.
Bedrag,
39 500,00
203
216
1 000,00
204
217
87750,00 24425,00
-u-,
38 500,00
20G
21'J
24 025,00
02 605,00
207
220
80810,50
208
128 024,07
1 050,00
213
1 900,00
225 229 230 231
f'
39 200,00
Memorie,
00 859,00
Aleer.
f
f 1 740,00 »
55 200,00
3 600,00
84 200,00
218
30 200,00
48 000,00
450,00
219
600,00
35 000,00
222
237
30 000,00
» 5 000,00
29 900,00
22K
28300,00
1 600,00
4 500,00
243
131 250,00
245
2 500,00
247
29 900,00
22G 229 231
1 500,00
3 500,00
1 000,00
28 20o,00
235
25 000,00
Kosten voortvloeiende uit de oprichting en instandhouding eener Rijkszuivelschool te Leeuwarden.
750,00
Jaarwedden van Rijkslandbouwleeraren en van Rijkstuinbouwleerareu.
f
„
Reis-, verblijf- en burcelkosten der Hn'ksland- en Kijkstuinbouwleeraren enz.
„
.Jaarwedden, toelagen en belooningen van de directeuren enz. aan de li'ijkslandbouwproefstatioiis.
„
Aanbouw, onderhoud, huur en latten van gebouwen en verdere uitgaven ten behoeve der Rijkllandbouwproefstations
• 47 814,17
• 150,00
,
Subsidiën voor de uitgave van boekwerken en tijdschriften in het belang van den landbouw.
,
Jaarwedden en verdere belooningen van den directeur, de leeraren enz. aan 'sRg'kl vecart.-enijschool.
,
Subsidiën voor de verzamelingen en andere inrichtingen van onderwijs aan 's Rijks veeartsenijschool enz.
„
Toelagen voor huisvesting en verpleging aan leerlingen van 's Rijks veeartsenijschool enz.
,
Subsidiën en andere uitgaven ter bevordering van de rundvee- en varkensfokkerij.
,
Traktementen, belooningen, burcelkosten en toelagen der ambtenaren bjj het beheer der domeinen, ressorteerende onder het Departement van Waterstaat, Handel en Nijverheid enz.
,
Grondbelasting, waterschap*- en andere lasten van de domeinen als boven.
„
Reis- en verblijfkosten van de ambtenaren in dienst b\j het beheer der domeinen als boven.
2 500,00
,
Kosten van onderhoud en verbetering van de domeinen als boven.
1 700,00
,
Subsidie aan de Nederlandsche Heideinaatschappij voor de theoretische opleiding van boschwaehters enz.
„
Uitgaven in verband met de Boterwet enz.
133 050,00
234
,
■
50 000,00
—
Kosten , voortvloeiende uit de oprichting en instandhouding van wintertebolen enz.
en de proefzuivelboerderij te Hoorn enz.
217
57 500,00
IJ I T O A A F.
„
250,00
234
238
Landbouw.
4 000,00 400,00
VAN
Minder
300,00
58 800,00
211
1 800,00
2ö 000,00
2.r>2 253
257 800,00
240
239 350,00
18 450,00
„
Kosten voor de stichting en de inrichting van een Rijkszuivclstation te Leiden.
26 250,00
9r.r, Zoo
241
2 3 750,00
2 500,00
Postergen.
Jaarwedden van den directeur-generaal en van het personeel bij het hoofdbestuur.
4 300375,00
213
3 967 550,00
332 825,00
,
Bureel- en lokaalbehoeften enz.
256
265 000,00
244
245 000,00
20 000,00
„
Jaarwedden en toelagen van het vaste personeel.
257
6 400,00
245
5 700,00
„
Bclooning of vergoeding voor vervanging enz.
24800,00
700,00
258
246
23 400,00
,
Reis- en burcelkosten van den inspecteur der spoorwegpostkantoren enz"
1.223 100,00
1 400,00
259
217
1 146 800,00
,
040 000,01)
76 300,00
2G0
248
575 000,00
181 000,00
05 000,00
2G1
219
272 000,00
,
Reis-, verhuis- en examenkosten. , , . , , , , Vervoer, ook van bestellers enz.
202
571 <>00,0o
„
Vergoeding van vracht aan spoorwegondernemingen enz.
2G4
3 000,00
. 2G5
1 6 0 8 425,00
250
91 000,00
595 300,00
24 300,00
252
2 000,00
1 000,00
,
Gebouwen, vergoeding voor huur enz.
\
} Postdienst
253
1 453660,00
Kantooronkosten enz.
76 010,00
151775,00
„
200
254
75 :;00,00
Schadevergoeding voor verloren geraakte brieven enz.
48 250,00
710,00
,
207
255
3S 250,00
Jaarwedden enz. van het vaste personeel.
208
611 500,00
10 00O.00
,
256
020 700,00
269
580o
270
122 000,00
271
310 000,00
274
2 243 0-10,1 MI
270
17 000,00
277
67400,00
278
408000,00
279
1 l'.»S<)0,On
282
9 20( M10
257 258
43
1008.
214
218
(StaaUbegrooting voor liet dienstjaar 1008, S. IX. 2.)
, 9 200.00
262
2 110G75,00
264
10 500,00
265
64 90n,oo
266
377 000,00 ,
207
150 000,00
270
8400,00
i
tü'delijk personeel.
Telegraafdienst.
Reis-, verhuis- en examenkosten.
„
Telegraaf- en telephoonlijnen.
14 500,00
„
Uitbreiding van het intercommunale telephoonnet.
132 905,00
„
Gebouwen.
500,00
„
Toestellen enz.
2 500,00
„
Jaarwedden enz. v h vaste personeel.
81000,00
„
Reis- en bureclkosten van de inspecteurs. Gebouwen. Reis-, verhuis- en examenkosten enz. Kantooronkosten enz.
205,00
1.S4 000,00 301500,00
t
„
580 205,00
259
■
02 0O0,( (O
200,00 800,00
,
Onderstandsgelden , schadeloosstelling enz.
Handelingen der Staten-Oeneraal. Bij lagen. 1902
^ Vereciiigde post- en telegraafdienst. Vereenigdc pusten.
1903.
"
(ÖUatabegrooting voor het dienstjaar 1903. ü. IX. 2.)
(Stoatsbegroottog voor bal dienstjaar 1006. 2. IX. 2.)
ma.
IMS.
1'MM
O N I) B U W B \l P E N V A N Artikel.
283 284 286 287 283
Bedrag.
f
824400,00 36 100,00 0 000,00 39000,00 500,00
281)
107 000,00
290 292 293 295 296 297 293
600000,00 7 744,00 16 000,00 16 000,00 500,00 13 000,00
Artikel.
271 272 274 275 * 276 277 2:9 280 282 ï»
283
Bedrag*'
f
194100,00
.Meer.
f
43 825,00 18 000,00 32 000,00
Minder.
30 300,00
» »
11
f
»
500,00 3 000,00
512 000,00
58 000,00
8 041,00
1 000,00
6 000,00
10 000,00
■
12 000,00
Uelooniug van tijdelijk personeel.
12 000,00
, ,
Gebouwen. Bureel-, lokaalbehoef'ten en drukwerk.
,
Schadeloosstelling en gratiticatiën.
,
Vergoeding voor portvrijdom aan de schatkist.
■
» 1
297,00
25 951003,21
f 32 611494,54=
f
Rjjlrjpoafapaafbank.
Pensioenen Pensioenen, daaronder begrepen uitkeeringeu aan veroordeelde gepensioiineerden, enz. Persoonlijke toelagen aan ambtenaren als vergoeding voor het verlies v.iu het genot van kanselarij leges.
n
Wachtgelden.
»
Pensioenen, betreffende personeel, weleer in dienst bij de voormalige Nederlan lselic Rhgnspoonregmaataohappü
500,00
1
Toelage aan P. Gaade wegens een hem in den dienst] overkomen ongeval.
1000,00
■
Memorie.
f
Jaarwedden van liet vaste personeel.
,
|
15 000,00
Posterijen.
7 725,00
7 000,00
104 000,00
IJ I T G A \ I■'.
2 412 785,50
f 9 073 276,83s
Minder f 6 660491.335
Toelagen, schadeloosstellingen en gratificatiëu. Uitgaven ingevolge de Ongevalleuwet 1901.
,
45
•
|ii I I I J I . M H : IS
(Staatsbegrooting voor hot dienstjaar 190:'.. !>. IX. 2.) \ \ N D l Mi.M'Hiii: Y \ N TuiLIOUTIVa.
herstellen. Met zeer veel beleid en voorzichtigheid moesten de torens van een nieuwen voet worden voorzien, zonder onge lukken is dit werk nu volbracht. Tevens werd de trap in den noordwestelijken toren, welke zeer bouwvallig was en een ander beloop bad dan de oorspron kelijke vernieuwd en weder op de oude plaats gelegd, door de in de muren nog aanwezige overblijfselen kenbaar. Hierdoor
ArseiiiiiiT.
De Commiuie ren advies ter zake liet onderhoad en de eventueele hentelling ren bet Gerechtshof en de Groot* Zaal op hel Binnenhof te 's Gravenbage, door Dwe Excellentie uitgenoodigd een overzicht te geven van de uitgevoerde werken ■edert Juni 1901 beeft de eer het navolgende te berichten. gelegenheid verkregen de oorspronkelijke lichtBij het rapport van 11 Juli 11301 werd bericht dut sedert werd tevens gedeeTtelyk nog aanwezig, doch welke vroeger ver enkele «eken de Hofzaal was ontruimd doordat betarchief van spleten niet waren in het oog gevallen, weder te openen en üinnenlandsche Zaken vree overgebracht naar bet gebouw waarin . moedelijk te herstellen (photographiën n*. 57 en 58). ook het gerechtshof toen nog zetelde. Deze overbrenging schonk Het belangrijkste echter in het afgeloopen jaar is d a t een de gelegenheid (doeh beperkte de werkzaamheden tevens) tot bei krachtig voortzetten van onderzoek en herstel der Hofzaal. aanvang kon gemaakt worden met het afbreken der ijzeren en stellen der houten bekapping. Toen vervolgens met SI December het gerechtshof het Binnen hetThans drie spanten gesteld en over de eerste travee de hof verliet kon de. laatste aanbouw van lateron tijd worden bekappingzijn verder afgewerkt, behalve het dakbeschot en de leien. afgebroken. liet onderzoek der Hofzaal deed weer een blik slaan in de vele veranderingen welke dat gebouw in den loop der tijden onderging. Bekend was dat Graaf Willem II reeds een feestzaal bezat en door sommigen werd de rolzaal als zoodanig beschouwd. Reeds het onderzoek der kelders (teekening n . lil) toonde aan dat ter plaatse van de Holzaal vroeger gebouwd w a s , daar de achterste kelder (onder bet middengedeelte der zaal) niet één geheel met het overige muurwerk vormde en de gewelven van ouder dagteekening zijn dan die van den lsten kelder en meer strooken met de gewelven in het Bolzaalgebouw. Hij het graven nu in het achterste niet onderkelderde gedeelte der Hofzaal kwamen de overblijfselen te voorschijn van gevel en zijmuren van een kleinere zaal (teekening n°.ö9, fig. 196 -197). Mogelijk dat wn daarin moeten zien de GrooteZale van Graaf Willem 1T door zijn zoon niet groot genoeg geoordeeld. Verder bleek dat in de eerste travee zoowel aan noord- als aan zuidgevel nimmer een venster was geplaatst. Daarentegen werden in die muren daar ter plaatse groote boogopeningen aangetroffen welke wijzen op eene ruime verbinding met naast de zaal gelegen localiteiten. En van deze localiteiten werden de overblijfselen gevonden bn' de at braak der latere aanbouwen, terwijl het raadplegen van oude teekeningen en beschrijvingen deze aanbouwen deden kennen als het dressoir (aan de zuidzijde) en de penterije, waaronder mogelijk de bottelarije (aan de noord zijde). Op de photographiën n". 60, 61, 62 en 04 ziet Uwe Excellentie deze aan bouwsels afgebeeld. Of deze accessoires weder zullen worden opgebouwd maakt nog een punt vun overweging uit. Hoe voorzichtig men bij dergelijk werk moet wezen in het rekken van conclusiê'n, zal Uwe Excellentie zich herinneren uit den ouden balk, aan ééne zijde met sleutelstuk, gevonden in de tweede travee aan den noordgeve], welke aan een ook daar bestaan hebbende aanbouw zou doen denken. (Photographie n". 59.) H e t bleek al spoedig uit den toestand van muur en plint en de overblijfselen van een venster, dat daar geen aanbouw was geweest en de balk (misschien afkomstig uit de peuterde) later was ingemetseld. De gevonden overblijfselen stelde in staat den hoofdvorm der vensters en de profielen der omlijsting vaft te stellen. De ver deeling der vensters echter is nog in studie. Reeds m het rapport der Commissie van 14 J u l i 1900 werd medegedeeld hoe men, vermoedelijk omstreeks 1802, eene geringe geering aan den voorgevel had weggemetseld. Bij h e t verwijderen van dit aangeplakte metselwerk kwamen de bogen te voorschijn der vensters in den voorgevel, waaruit bleek dat die vensters oorspronkelijk geen spitsboogvorm bezaten, maar overeenkomen
met die in de beide zijgevels, zooals trouwens wel te verwachten was (Photographiën n . 51, 52, teekeningen n . 65, (3G, 68.) Bij het afbreken der latere aanbouwsels kwamen de beide torens aan weerszijden van den voorgevel meer vrij te staan en daarbij bleek de zeer bouwvallige toestand dier bouwdeeleu, wat niet vroeger te ontdekken was. daar bij een vroegere restau ratie door een halfsteensdikke bekleediug aan de muren een goed aanzicht was gegeven, zonder echter de gebreken te Aan Zijne Excellentie den Minister van Handel en Xijverlicid.
Jt'aterslaal,
' ' I j | : I (
i I
Tot veel studie had intuaschen de beëindiging der boenen aan de noord- en zuidgevels aanleiding gegeven. De gegevens geput uit oude rekeningen en afbeeldingen in verband met hetgeen bh" gebouwen uit dien tijd elders werd aangetroffen, deed tot eene oplossing besluiten welke naar wij vertrouwen den oorspronkelijker! toestand vrij nabij komt. Deze houwdeelen met de muurbekroning zijn nu in uitvoering. Bij de herstelling der boeren moest de vraag behandeld worden, reeds vermeld in het rapport van 14 Juli 1900 hoe het fraaie sedert gerestaureerde tweeliclitsvenster in den Haagtoren (photographie n°. 5(3) n o g eenigszins als lichtraam te doen dienen. Bü den bouw der Hofzaal had men blijkbaar weinig waarde aan dit venster gehecht en een der boeren er juist voorgemetseld, echter werd bij nader onderzoek in de beer een boog o n t d e k t , welke alleen verklaard kon worden als afdekking van eene doorgaande opening dienende om het daglicht tot het venster te doen toe treden. De Commissie heeft daarom geineend die opening te moeten herstellen en tevens by het venster de beer eene plaatse lijke afsehuining te geven. De uitgangen der zaal naar de heide torens zjjn hersteld, waarbij een toegang van uit den noordwestelijken toren naar den noordelijken uitbouw gevonden werd. Ook werd aan den zuidgevel een uitgang gevonden naast het dressoir. Aan den achtermuur der zaal werden de sporen gevonden van een schouw, veel grooter dan die welke volgens de teekeningen in de 17de eeuw bestond. Dit onderdeel is nog in studie. De toegang tot den voorkelder aan de zuidzijde is sedert in orde gebracht. W a t de overige gebouwen betreft, het archief vau Binnenlandsche Zaken verhinderde met de herstellingen een aanvang te maken. Nu echter onlangs met het overbrengen naar het centraalarchief is begonnen, hoopt de Commissie ook hier het onderzoek en herstel spoedig te kunnen vervolgen.
De Commissie voegt hierbij 9 teekeningen en 9 photographiën in kooldmk. Zij vestigt daarbij Uwe aandacht op de photographie ii . 60 naar oen schets van BOSIIOOM in de Hofzaal gemaakt vóór het afbreken der houten bekapping en welke voor de Commissie eene volkomen controle schonk op de vroeger vernielde teeke ningen van KBASIEK.
's Gravenhuge, 25 J u n i 1902. De Commissie van advies POOT de Grafelijke
Zalen
(tiet.) C. Muren*, Fooniüer ( „ )
D. E . C. KSCTTKX, Serrslaris.
Voor eensluidend
afschrift,
De Svvrelaris-Generaal van het Departement van U'atevslaal, Handel en Nijverheid, Dl Iioscii KKMI'EK.
Bijlage A.
Tweede Kamer (Stautsbegrooting voor het dienstjaar 190:5. 2. IA.. 2.)
BlJLAÜK ( '
47
DKB M E M Ü H I E VAN ToELICHTINÜ.
OPGAVE van de hengsten, van 'sRijkshengstveulendepot afkomstig, welke bij de Erjkshengstenkeuringen in het najaar van 1901 en in het voorjaar van 1902 tot dekking zijn toegelaten.
• Volgnummer.
Verkocht i n :
Naam van den hengst.
AVoonplaats.
Eigenaar.
1
1902
Carnot,
Associatie,
2
1900
Nobel,
idem ,
3
1902
Dagobert,
mr. J. Linthorst Homan ,
4
1902
Diomedes,
H. van Veen ,
5
1901
Champion,
B. te Lintelo,
6
1899
Aketor,
Associatie,
7
1899
Balder,
idem,
8
1899
Frits,
9
1899
10
Provincie.
Stadskanaal,
Groningen.
Nes (Ameland),
Friesland.
Assen,
Drenthe.
Havelte,
i»
Haaksbergen,
Overijssel.
Nykerk.
Gelderland.
lugen,
i»
Provinciale Vereeniging,
«
Mazeppa,
idem ,
n
1900
Luctor,
idem,
ff
11
1901
Cupido,
idem ,
■
12
1900
Loke,
wed. M. van Eewyk,
13
1902
Dodo,
idem ,
14
1900
15
1900
Isenhard, Donald ,
16 17
1901
Cesar,
1902
Duc,
18
1901
19
Velcl-Driel. idem ,
ff
■
Opijnen,
ff
Uzeudoorn ,
ff
A. Maas,
Aalst,
ff
idem ,
idem ,
ff
Conquérant,
A. E. Meijer,
Baak .
■
1901
Cambrinus,
Associatie,
Heteren,
»
20
1902
Dion ,
M. van den Biggelaar,
Veld-Driel,
■
21
1899
Prim,
G. Scholman ,
IJsselstein,
22
1901
Colibri,
23
1902
Dynamite,
24
1902
Datnas,
25
1900
Victor,
Associatie,
N. Vennip,
Noordholland.
26
1900
Hannibal,
C. Oudü'k,
Waddinxveeu ,
Zuidholland.
27
1901
Chasseur,
J. Warnar,
Melissaut,
28
1901
Condor,
A. van Eek,
Everdiugen.
29
1901
Carlo,
L. Stallaert,
Hontenisse,
* Zeeland.
30
Noordbrabant.
B. den Ouden, mr. P. H. A. Tydemau ,
Utrecht.
Houten .
■
D. van der Grift,
Baarn,
»
J. van der Horst,
Cothen ,
Associatie,
■
ii
1899
Alfader,
Associatie,
Dinteloord,
31
1901
Clairon ,
C. Sneep,
Fynaart,
»
32
1902
Darius,
idem,
idem ,
«
33
1902
Demon,
P. Honcocp,
Ileusden,
•
Handelingen der Staten-Generaal. Bijlagen. 1902—1903.
(Staatsbegrooting voor liet dienstjaar 1903. '4. IX. 2.)
b
BULAOI I) DIB MuOMl VAN TOKUCHnHO.
OPGAVE van de hengsten, van '8 Rij kshengsten veulen depot afkomstig, welke bij provinciale keuringen bekroond zijn of elders onderscheidingen hebban verworven.
Bekroond in N A M E N.
Verkocht in
1899
Alfader
Opmerkingen. 1899 met
1900 met
1901 met
1902 met
f 200 en f 100
.
1899
f 300
150
150
Jonge President
1899
250
250
250
Frey . .
1899
300
Cleveland
189'J
300
Mazeppa
1900
2de pr\js Parijs. Internatio nale tentooonstelling.
Lnctor ■.
1900
3de
Jarl .
400
Victor
1900
Champion
1901
150
Constant.
1901
700
Chasseur.
1901
250
Condor .
1901
250
Cambrinus
1901
300
Dagobert
1902
300
Dynamite
1902
30O
Damas
.
1902
200
Duc . .
1902
400
Carnot
1902
.
Totaal
18.
idem
idem.
250
250
400
late premie 500 Mark hengstenkeuring Aurich. 1450
800
f
1500
f
2650
(Staatsbegrooting voor het dienstjaar 1'JOli. :£. IX.
BlJLAGE K DEK
MEMOEIE
2.)
49
VA» ToELICHTlNO.
OPGAVE van het aantal en het bedrag der premiën, in het voorjaar van 1902 in Gelderland toegekend voor éénjarige hengstveulens.
NAAM VAN DEN (VADER)
Aantal be-
HENGST.
kroonde afstammelingen.
Totaal bedrag der verworven premiën.
Luctiiv . . .
9
f860
Roland. . .
2
185
Julius . . .
2
225
Appleton.
2
250
.
Opmerkingen.
Afkomstig uit Bergen op Zoom.
. .
75
Pretendent .
75
Balder . . .
100
Afkomstig uit Bergen op Zoom.
Mn zp/ipa . .
60
Afkomstig uit Bergen op Zoom.
Eureka
.
125
Refortnation.
60
Hippios .
100
Imperator Nonus.
150
. .
60
Ali
100
Carolus
75 Totaal: 15 bengsten
26
f 2500