Wettelijke vereisten F.1
Examenreglement
F.1.1
Inleiding
Het examenreglement is een verzameling regels, die gaat over procedures en voorschriften rond de totstandkoming, organisatie en beoordeling van examens. Het examenreglement geeft geen inzicht in de inhoud van het examen, deze informatie staat in het examenplan van de betreffende opleiding.
F.1.2
Relevante wetsartikelen
Het examenreglement vindt zijn basis in de Wet Educatie en Beroepsonderwijs (WEB). In dit deel worden wetsartikelen geciteerd of genoemd die direct betrekking hebben op dit reglement. WEB (Wet Educatie en Beroepsonderwijs) Artikel 7.4.8 1 Het bevoegd gezag zorgt voor en goede organisatie en kwaliteit van het onderwijsprogramma en de examinering. 2 Het bevoegd gezag zorgt ervoor dat studenten volledig en tijdig worden geïnformeerd over het onderwijsprogramma en de examens. 3 Het bevoegd gezag zorgt ervoor dat voltijdse beroepsopleidingen aantoonbaar voldoen aan de eisen van artikel 7.2.7, derde lid. 4 Het bevoegd gezag zorgt ervoor dat de instelling beschikt over een studentenstatuut waarin de rechten en plichten van de studenten zijn opgenomen. 5 De examencommissie stelt regels vast met betrekking tot de goede gang van zaken tijdens het afnemen van de toetsen, het examen of de examenonderdelen. 6 Indien ten aanzien van een beroepsopleiding toepassing is gegeven aan artikel 7.4.4a, dan treedt de examenregeling van de instelling of exameninstelling die de examinering verzorgt in de plaats van de examenregeling van de instelling die het onderwijs verzorgt. Artikel 7.5.1 e.v. Deze artikelen gaan over de commissie van beroep voor de examens. In dit artikel staat dat de commissie moet worden ingesteld. Artikel 8.1.1 Dit artikel gaat over toelating tot de onderwijsinstelling en de bevoegdheid om al dan niet als onderwijsvolgende gebruik te mogen maken van de examenvoorzieningen. Artikel 8.1.3 Dit artikel gaat over de onderwijsovereenkomst. Deze overeenkomst heeft niet direct met examens te maken. In het reglement wordt echter een enkele keer naar de onderwijsovereenkomst verwezen.
F.1.3
Begrippenlijst
Afnameconditie Assessment
Beschreven voorwaarden en omstandigheden waaronder een exameneenheid wordt afgenomen. Het instrument waarmee studenten - in de praktijk of op school - kunnen aantonen dat zij de vereiste competenties hebben verworven. Assessor Beoordelaar die een prestatie van een examenkandidaat beoordeelt op basis van een beoordelings voorschrift. Authenticiteit 1. Mate waarin kan worden vastgesteld of de prestatie bij een exameneenheid daadwerkelijk van de examenkandidaat afkomstig is. 2. Criterium dat bepaalt of de prestatie van de examenkandidaat bij een exameneenheid geleverd is in een relevante beroepscontext. Beoordelingscriterium Criterium aan de hand waarvan de beoordeling plaatsvindt. Beroep Protest tegen een beslissing. Dat protest is gericht tot een instantie die onafhankelijk is van degene die de beslissing genomen heeft. Beroepspraktijkvorming Dat deel van de beroepsopleiding dat in de praktijk van het beroep wordt uitgevoerd. Het kan bestaan uit één of meer praktijkperioden, al dan niet in een reëel dienstverband. Betrouwbaarheid Mate waarin men erop kan vertrouwen dat het resultaat van een examen consistent , nauwkeurig en reproduceerbaar is. Bevoegd gezag Het Bestuur van de Stichting voor Christelijk Beroepsonderwijs en Volwasseneneducatie Friesland/Flevoland te Leeuwarden. Bezwaarprocedure Procedure langs welke de examenkandidaat bij de Examencommissie bezwaar kan aantekenen over de gang van zaken rondom examinering. Certificaat Een (door overheid en bedrijfsleven) erkend document waarmee is aangetoond en vastgelegd dat een met een certificeerbare eenheid corresponderend deel van een opleiding met goed gevolg is doorlopen. Certificeerbare eenheid Deel van de werkzaamheden in een bepaald beroep dat binnen een kwalificatiedossier apart wordt onderscheiden wanneer dat deel arbeidsmarktrelevatie heeft. Cesuur Grens tussen de hoogste score waaraan een onvoldoende wordt toegekend en de laagste score waaraan een voldoende wordt toegekend. Cohort Groep examenkandidaten die op basis van hetzelfde kwalificatiedossier en hetzelfde examenplan, examen aflegt.
Competentie
Een samenhangend geheel van vaardigheden, kennis, attituden en inzicht, dat een beroepsbeoefenaar nodig heeft om een bij zijn of haar rollen en verantwoordelijkheden passende taak in de praktijk uit te oefenen in overeenstemming met de proces- en producteisen. College van Bestuur Eén of meer leden van het College van Bestuur ROC Friese Poort. Commissie van Beroep Onafhankelijke commissie, ingesteld door het bevoegd gezag, die het beroep behandelt dat door een examenkandidaat is ingesteld tegen een uitspraak van de Examencommissie. Constructeur Persoon die examens ontwikkelt of samenstelt. Dekkingsgraad Mate waarin de te behalen onderdelen van de kwalificatie opgenomen zijn in het examenplan. Diploma Krachtens de wet erkend document waarmee is aangetoond en vastgelegd dat de eigenaar een omschreven kwalificatie behaald heeft. Diploma-eisen Geheel aan vereisten waaraan studenten moeten voldoen om een diploma te behalen. Educatie Educatie is gericht op het bevorderen van de persoonlijke ontplooiing ten dienste van het maatschappelijk functioneren van volwassenen. EVC Erkenning verworven competenties. Examen Door een daartoe bevoegde instantie ingesteld onderzoek naar kennis, houding en vaardigheden, die de examenkandidaat zich op grond van de diploma-eisen moet hebben eigen gemaakt en de beoordeling van de uitkomsten van dat onderzoek aan de hand van beoordelingscriteria en beslisregels. Examenbureau Organisatorische eenheid binnen de onderwijsinstelling die zich onder verantwoordelijkheid van een (sub)Examencommissie bezighoudt met het logistieke en administratieve proces van de examinering en diplomering. Examencommissie De commissie die belast is met verschillende taken rond examinering. Het College van Bestuur benoemt de leden. Examendossier Totaal van examengerichte resultaten en onderliggende bewijsstukken op grond waarvan kan worden besloten over diplomering van de examenkandidaat. Examendeelnemer Een persoon die is ingeschreven bij een instelling, (uitsluitend) voor deelname aan examenactiviteiten. Examenkandidaat Persoon die deelneemt aan een examen. Examenplan Overzicht van examenonderdelen en – eenheden die per kwalificatie per cohort ingezet worden voor een kwalificerende beoordeling. Dit betreft zowel informatie over de examenvormen en de planning als beslisregels om te komen tot de uitslag. Examenprogrammering In de examenprogrammering wordt zo concreet mogelijk de examinering omschreven. Examenreglement Formele regels en afspraken die gelden bij examinering en diplomering. Examenvorm Wijze waarop een examen wordt afgenomen. Herkansing Een herkansing is de mogelijkheid om een examen opnieuw te maken. Inschrijving De inschrijving van studenten, die door het College van Bestuur zijn toegelaten tot de onderwijsinstelling. Kenbaarheid Het principe waarbij iedereen die betrokken is bij examens op tijd alle informatie op toegankelijke wijze ter beschikking heeft. Kenniscentra Beroepsonderwijs Bedrijfsleven (KBB) Per bedrijfstak of groep van bedrijfstakken is er een Kenniscentrum Beroepsonderwijs Bedrijfsleven (KBB). Het bestuur van een Kenniscentrum bestaat uit werkgevers en werknemers of uit vertegenwoordigers van werkgevers, werknemers en onderwijsinstellingen. Kerntaken Kerntaken omschrijven de essentie van wat een beginnend beroepsbeoefenaar kan bij de start op de arbeidsmarkt. De verrijkte kerntaken staan in het kwalificatiedossier. Kwalificatie Een kwalificatie is een geheel aan kennis, inzicht, vaardigheden en houdingen, dat voor de uitoefening van een beroep, verdere studie en/of het maatschappelijk functioneren vereist wordt. Kwalificaties zijn primair afgeleid van beroepsprofielen, instroomprofielen van het vervolgonderwijs en maatschappelijke en culturele situaties en worden geformuleerd door de sociale partners. Kwalificatieniveau Een aanduiding van het niveau van beroepsuitoefening, gebaseerd op de mate van verantwoordelijkheid, complexiteit en transfer, dat de gediplomeerde heeft bereikt. De WEB onderscheidt 4 kwalificatieniveaus: niveau 1: assistentopleiding niveau 2: basisberoepsopleiding niveau 3: vakopleiding niveau 4: middenkaderopleiding en specialistenopleiding Leerweg De WEB kent twee leerwegen, die tot een zelfde kwalificatie leiden. Het betreft: a de beroepsbegeleidende leerweg (bbl): de praktijkcomponent omvat een praktijkdeel van 60% of meer van de studieduur; b de beroepsopleidende leerweg (bol): de praktijkcomponent omvat een praktijkdeel van minimaal 20% en minder dan 60% van de studieduur. Bij het vaststellen van de inhoud bepaalt de minister in welke leerweg of leerwegen de opleiding kan worden verzorgd. Onderwijsovereenkomst Een overeenkomst tussen student en College van Bestuur, die ten grondslag ligt aan de inschrijving. De overeenkomst regelt de rechten en verplichtingen tussen instelling en student. Onderwijsinstelling Een organisatie die bevoegd is certificaten of diploma’s van de landelijke kwalificatiestructuur voor het beroepsonderwijs uit te reiken. Opleiding Een samenhangend geheel van onderwijseenheden, gericht op het behalen van een diploma. Portfolio In het portfolio neemt de student bewijsstukken op die aangeven (bewijzen) dat hij de betreffende kerntaak/werkproces uit kan voeren in een bepaalde beroepscontext. Mogelijke bewijsstukken zijn: door de begeleider of praktijkopleider ondertekende documenten waaruit blijkt dat de student een kerntaak/werkproces uitgevoerd heeft volgens de daarvoor geldende criteria, foto’s, reflectieverslagen, brieven, commentaren van collega’s enzovoort. Praktijkovereenkomst De praktijkovereenkomst vormt de grondslag voor de beroepspraktijkvorming. De overeenkomst regelt de rechten en verplichtingen van partijen en omvat bepalingen met betrekking tot inhoud, begeleiding en beoordeling. Praktijkexamen Examen van praktijkvaardigheden in een leer- of stagebedrijf of een examencentrum. Proeve van bekwaamheid
Student Studiejaar Studielast Subexamencommissie Surveillant Transparantie Validiteit Vaststellingscommissie Verificatievergadering Weging
F.1.4
Een instrument waarmee studenten - in de praktijk of op school - kunnen aantonen dat zij de vereiste competenties hebben verworven. Een student is een persoon, die zich met het oog op het gebruik van de onderwijsvoorzieningen laat inschrijven bij een onderwijsinstelling. Een normatief studiejaar bestaat uit veertig weken van elk veertig uren, waaronder begrepen de beroepspraktijkvorming. De studielast van elke opleiding wordt uitgedrukt in normatieve studiejaren. De normatieve studielast is de studielast die een student gemiddeld geacht wordt nodig te hebben om de opleiding te voltooien. Is namens de examencommissie belast met de uitvoerende taken die voortvloeien uit de ontwikkeling, vaststelling, planning en afname, beoordeling en uitslag van examens. Iemand die bij afname van examens toezicht houdt. Mate waarin betrokkenen een helder beeld hebben van hoe het examen er uit ziet en hoe het wordt uitgevoerd en beoordeeld. Mate waarin een examen meet wat deze beoogt te meten. Commissie die, onder verantwoordelijkheid van de examencommissie, de taak heeft om examens te borgen op hun toetstechnische kwaliteit (o.a. validiteit en betrouwbaarheid). Vergadering van een onderwijsteam waarin de voorlopige uitslagen examinering worden vastgesteld. Zwaarte van een examen (onderdeel) in het examenprogramma.
Regels rondom examinering
1. De regeling van de examens Artikel 1.1 Begrippenlijst en bijlagen De begrippenlijst en de bijlagen zijn een onderdeel van het examenreglement. Bijlage I en II over aangepaste examens en het examenreglement voor centrale examens taal en rekenen zijn te vinden op de ELO. Artikel 1.2 Toegang en toelating lid 1: Degenen die aan een onderwijsinstelling als student zijn toegelaten, hebben toegang tot de examenvoorzieningen. lid 2: Degenen die uitsluitend tot de examenvoorzieningen wensen te worden toegelaten, kunnen zich als examendeelnemer in laten schrijven. Artikel 1.3 Aanwezigheid Kandidaten zijn verplicht deel te nemen aan de examens waarvoor zij zijn ingeschreven. Wie door welke reden dan ook verzuimt, heeft een examengelegenheid verspeeld. In gevallen waarin dit artikel niet voorziet en waaromtrent een onmiddellijke beslissing noodzakelijk is, beslist de voorzitter van de subexamencommissie. In gevallen van ziekte of overmacht wordt in artikel 2.7 voorzien. Artikel 1.4 Vrijstellingen lid 1: De subexamencommissie kan op verzoek van de betrokkene op basis van vooropleiding of ervaring, vrijstelling verlenen voor het afleggen van een of meer examenonderdelen. De subexamencommissie baseert zich bij het verlenen van vrijstellingen op de richtlijnen vastgesteld door de examencommissie. Artikel 1.5 Examenprogrammering Alle gegevens met betrekking tot de inhoud en organisatie van de examens worden in de examenprogrammering van een opleiding bekend gemaakt. Artikel 1.6 Fraudebepalingen lid 1: De examencommissie kan maatregelen treffen tegen kandidaten die ten aanzien van examinering onregelmatigheden plegen. lid 2: Als onregelmatigheid wordt in ieder geval aangemerkt: plagiaat (woorden, gedachten, analyses, redeneringen, afbeeldingen, technieken, computerprogramma’s enz. die van een ander afkomstig zijn, maar die bedoeld of onbedoeld gepresenteerd worden als eigen werk) fraude, waaronder; a. tijdens het examen in het bezit zijn van hulpmiddelen waarvan de raadpleging niet uitdrukkelijk is toegestaan; b. tijdens het examen afkijken of, binnen of buiten de examenruimte uitwisselen van informatie; c. zich tijdens het examen uitgeven voor iemand anders; d. zich tijdens het examen door iemand anders laten vertegenwoordigen; e. zich voor de datum of het tijdstip waarop het examen zal plaatsvinden, in het bezit stellen van de opgaven van het desbetreffende tentamen; het niet opvolgen van instructies van surveillanten. Verder staat het ter beoordeling van de examencommissie om gedragingen, handelingen en dergelijke aan te merken als onregelmatigheid in de zin van dit artikel. lid 3: Indien kandidaten tegen wie maatregelen zijn getroffen beroep aantekenen bij de Commissie van Beroep, wordt het College van Bestuur schriftelijk in kennis gesteld van de getroffen maatregelen. lid 4: De maatregelen bedoeld in dit artikel kunnen zijn: ongeldigheidverklaring van de uitslag van het betreffende examen; uitsluiting van (verdere) deelname aan het betreffende examen. lid 5: Indien de onregelmatigheid te wijten is aan het gedrag van personeel van de instelling of van hulpkrachten die door de instelling zijn aangetrokken, hetzij door gedraging hetzij door het verstrekken van verkeerde informatie, worden maatregelen als bedoeld in lid 4 alleen toegepast voor zover de student zelf verantwoordelijk is voor die onregelmatigheid. Artikel 1.7 Toezicht De Inspectie van het Onderwijs houdt namens de minister toezicht op het onderwijs en de examinering.
Artikel 1.8 Uitslag De voorlopige uitslag van elk examenonderdeel wordt door het team binnen vijftien schooldagen na afname van het examenonderdeel bekend gemaakt. De assessor kan besluiten van deze termijn af te wijken en maakt dit voor het examen aan de kandidaten bekend. Ook bij afname van examens door externe instellingen kan van deze termijn afgeweken worden. De definitieve uitslag wordt door de subexamencommissie vastgelegd. Uitslagen worden schriftelijk aan de kandidaten bekend gemaakt. Artikel 1.9 Bezwaar/beroep Examenkandidaten kunnen tegen de uitslag van examenonderdelen en tegen maatregelen als bedoeld in artikel 1.6 lid 4 bezwaar aantekenen volgens de regels van Artikel 5. Artikel 1.10 Uitslagregels lid 1: Per kerntaak/werkproces wordt door de examencommissie vastgesteld of een student daarvoor geslaagd is of niet. De eindwaardering wordt minimaal weergegeven in 3-puntsschaal (onvoldoende, voldoende, goed), maar een tussenliggende puntsschaal mag ook, of in één van de volgende cijfers: 10 9 8 7 6 lid 2: lid 3: lid 4:
= uitmuntend = zeer goed = goed = ruim voldoende = voldoende
5 4 3 2 1
= bijna voldoende = onvoldoende = ruim onvoldoende = slecht = zeer slecht
Een student heeft een kerntaak/werkproces met goed gevolg afgerond indien de eindbeoordeling afgerond een 6 of hoger is, of is uitgedrukt in het begrip ‘voldoende’, ’’ruimvoldoende’’, ‘’goed’’, ‘’zeergoed’’ of ‘’ uitmuntend’’. Een student is geslaagd voor een examen indien alle kerntaken/werkproces, noodzakelijk voor het behalen van een diploma, zijn behaald. Indien gebruik wordt gemaakt van cijfers, worden de deelcijfers van kerntaken/werkproces vastgesteld op één decimaal. Eindcijfers worden vastgesteld op een heel getal. Bij afronding worden breuken van een half of meer naar boven afgerond en breuken van minder dan een half naar beneden. In geval van afname door externe instellingen kan van deze regeling afgeweken worden.
Artikel 1.11 Het herkansen van examens Praktijkexamens Indien een student een praktijkexamen (d.w.z. een examen in de praktijk of een praktijksimulatie op school) niet met goed gevolg heeft afgerond, heeft de student het recht om dit examen, gedurende de opleiding, één keer te herkansen, waarbij de student van de eerstvolgende herkansingsmogelijkheid gebruik moet maken. Dit betekent dat er van bepaalde examens meerdere versies dienen te zijn (afhankelijk van de wijze van examineren). Wanneer een examen uit meerdere onderdelen bestaat, geldt herkansing van één onderdeel als herkansingsmogelijkheid voor het hele examen, tenzij de onderdelen apart benoemd worden in het examenplan. Overige examens Indien een student een examen, anders dan een praktijkexamen, niet met goed gevolg heeft afgerond, heeft de student het recht om dit examen, gedurende de opleiding, twee keer te herkansen, waarbij de student van de eerstvolgende herkansingsmogelijkheid gebruik moet maken. Dit betekent dat er van deze examens meerdere versies dienen te zijn.
Artikel 1.12 Beroepspraktijkvorming Het bevoegd gezag van de onderwijsinstelling beoordeelt of de betreffende kerntaken/werkprocessen zijn behaald. Het bevoegd gezag van de onderwijsinstelling betrekt het oordeel van het opleidend bedrijf of de opleidende organisatie bij haar beoordeling. Bij een onvoldoende beoordeling van de BPV, kan de student in aanmerking komen voor een verlenging van de gehele BPV-periode of een deel daarvan. De duur van de verlenging hangt af van het onderwerp/onderdeel waarop de student onvoldoende resultaat behaald heeft. Een BPV periode mag eenmalig verlengd worden tot maximaal 10 weken. De verlenging mag de duur van de reguliere BPV periode waar een onvoldoende voor behaald is in ieder geval niet overschrijden (vb. reguliere BPV duur 8 weken, dan verlenging maximaal 8 weken, minder mag ook; reguliere BPV 15 weken, verlenging bv. maximaal 10 weken). Artikel 1.13 Diploma Een diploma wordt uitgereikt aan een student die voldaan heeft aan alle eisen van de kwalificatie. Deze eisen zijn beschreven in de studiegids van de betreffende opleiding. Artikel 1.14 Onvoorziene omstandigheden In geval van omstandigheden waarin het reglement niet voorziet, beslist het College van Bestuur in samenspraak met de examencommissie.
2. De organisatie van de examens Artikel 2.1 Examencommissie Het College van Bestuur stelt ten behoeve van de organisatie en het afnemen van de examens per domein een examencommissie samen, bestaande uit de stafdirecteur onderwijs, onderwijskundige van het domein, een kwaliteitszorgmedewerker en (eventueel) een extern deskundige. De taken van de examencommissie zijn uitgewerkt in het Handboek Examinering ROC Friese Poort H7. Artikel 2.2 Bekendmaking Alle gegevens met betrekking tot de planning, organisatie en vorm van de examens worden in de examenprogrammering van de opleiding bekend gemaakt. Artikel 2.3
Wijze van aanmelding
Studenten die staan ingeschreven voor een opleidingstraject zijn automatisch aangemeld voor de bijbehorende examens. Artikel 2.4 Hulpmiddelen Examenkandidaten worden door middel van de examenprogrammering op de hoogte gebracht van de hulpmiddelen die zij bij de examens mogen gebruiken. Hulpmiddelen die niet genoemd worden in de examenprogrammering, zijn ook niet toegestaan. Artikel 2.5 Surveillant De examencommissie wijst de surveillant(en) aan. Artikel 2.6 Oproep Tenminste vijf schooldagen voor de vastgestelde examendatum worden studenten op de hoogte gesteld van tijdstip, plaats en examenonderdeel. Artikel 2.7 Overmacht Indien een student door overmacht niet in staat is om aan het examen deel te nemen, geldt de herkansingsregeling. Artikel 2.8 Begin- en eindtijd Een student die te laat komt, kan tot uiterlijk 15 minuten na het verstrekken van de examenopgaven tot het examen worden toegelaten. De eindtijd van het examen is voor een laatkomer gelijk aan die van de overige studenten. De examencommissie kan hier van afwijken, maar maakt dit bij de aankondiging van het examen bekend. Artikel 2.9 Afwikkeling van de examinering De gang van zaken voor, tijdens en na de examinering is omschreven in het Handboek Examinering ROC Friese Poort Artikel 2.10 Inzagerecht, bewaartermijn en recht op bespreking Werkstukken van studenten worden, indien de aard of omvang van die werkstukken dat toelaat, tezamen met het examen en beoordelingscriteria door het College van Bestuur bewaard. De bewaartermijn bedraagt 12 maanden. De termijn gaat in na de vaststelling van diplomering. Gedurende deze periode hebben belanghebbenden recht op inzage en heeft de student recht op bespreking van het materiaal en motivering van de beoordeling. Na afloop van deze periode komt het materiaal toe aan het College van Bestuur. Artikel 2.11 Geheimhouding Een ieder die betrokken is bij de uitvoering van de examinering en daarbij de beschikking krijgt over gegevens waarvan hij het vertrouwelijke karakter kent of redelijkerwijs moet vermoeden, en voor wie niet reeds uit hoofde van ambt, beroep of wettelijk voorschrift ter zake van die gegevens een geheimhoudingsplicht geldt, is verplicht tot geheimhouding daarvan, behoudens voor zover enig wettelijk voorschrift hem tot bekendmaking verplicht of uit zijn taak bij de uitvoering van de examinering noodzaak tot bekendmaking voortvloeit. Artikel 2.12 Afwijkende examinering lid 1: Ten aanzien van specifieke doelgroepen en gehandicapten kan de examencommissie toestaan dat een examen in afwijkende vorm (op andere wijze, plaats of tijdstip) wordt afgenomen (zie bijlage 1 van het examenreglement welke te vinden is op de ELO). De afwijkende vorm moet voldoen aan de technische eisen zoals validiteit en betrouwbaarheid. Het niveau en de doelstelling van de afwijkende examenvorm mogen niet anders zijn dan de doelstellingen en het niveau van het oorspronkelijke examen. lid 2: Als een student op grond van artikel 2.12 lid 1 van het examenreglement een afwijkende examinering wenst, moet hij dat schriftelijk aanvragen bij de betreffende subexamencommissie. Om te kunnen besluiten tot het afwijken van de examenregeling dienen de volgende fasen doorlopen te worden: - De student informeert Bureau TAB over zijn verzoek tot afwijkende examinering. - Bureau TAB stelt met de student een schriftelijk verzoek op met betrekking tot de afwijkende examinering. Op basis van de verwachting dat de student op het niveau, waarvoor de student wordt opgeleid, kan functioneren zoals bedoeld is in het kwalificatiedossier, wordt een passende oplossing gezocht in aanpassing qua vorm, plaats of tijdstip van het examen. Het verzoek wordt ingediend bij de subexamencommissie. Bij het verzoek wordt een verklaring gevoegd van een arts, psycholoog of orthopedagoog, of een audiologisch/diagnostisch onderzoek van een erkend instituut waaruit blijkt dat de uitvoering op de gewenste wijze noodzakelijk is. - De subexamencommissie kent de afwijkende examinering toe en legt de verklaring vast in een dossier dat gebruikt en geraadpleegd kan worden. De subexamencommissie verstrekt de student een schriftelijk bewijs van het besluit over zijn verzoek. lid 3: De student kan een verzoek indienen bij de examencommissie om een verslag van de Beroepspraktijkvorming of afstudeerverslag in het Fries te schrijven. De examencommissie willigt dit verzoek in indien: - een begeleidende docent de Friese taal voldoende beheerst; - er een regeling getroffen is voor correctie op het taalgebruik; - het BPV-bedrijf of externe opdrachtgever hiertegen geen bezwaar heeft; - er een samenvatting in het Nederlands wordt toegevoegd. Student en assessor kunnen bij mondelinge examens overeenkomen ieder voor zich of beiden het Fries in plaats van het Nederlands te hanteren. 3. De richtlijnen voor de inhoud van de examens Artikel 3.1 Vaststelling van de examens De vaststellingscommissie stelt de examens vast. Artikel 3.2 Inhoud en vorm van de examens De doelen en de vorm van elk examenonderdeel worden tijdig aan de student bekend gemaakt. Artikel 3.3 Kerntaken/werkprocessen Het examen gaat de omvang van de kerntaken en werkprocessen niet te buiten.
Artikel 3.4 Spreiding Spreiding van de examenonderdelen over de kerntaken/werkprocessen wordt tijdig aan de student kenbaar gemaakt. Artikel 3.5 Moeilijkheidsgraad Elk examenonderdeel dat gebaseerd is op bepaalde kerntaken/werkprocessen, heeft een zoveel mogelijk vergelijkbare moeilijkheidsgraad als elk volgend examenonderdeel met dezelfde doelen, ongeacht de doelgroep waarvoor dit examenonderdeel bestemd is en ongeacht de vorm waarin dit examenonderdeel gesteld is. Artikel 3.6 Duur van examenafname De duur van elk examen wordt tijdig bekend gemaakt.
4. De richtlijnen voor de beoordeling van de examens Artikel 4.1 Objectiviteit Elke student wordt objectief beoordeeld. Artikel 4.2 Gelijkheid Elke student wordt aan de hand van dezelfde normen op gelijke wijze beoordeeld. Artikel 4.3 Beoordelingscriteria Elke student wordt beoordeeld aan de hand van normen die vastgelegd zijn in een beoordelingsvoorschrift. Artikel 4.4 Motivering Beoordelaars moeten hun beoordeling kunnen motiveren. De beoordeling moet consistent zijn en in overeenstemming met de beoordelingscriteria.
5. Bezwaar en beroep Artikel 5.1 Bezwaar en beroep Een student kan tegen een beslissing van de examencommissie of van een beoordelaars/assessor beroep aantekenen bij de Commissie van Beroep voor de Examens. Hij/zij heeft ook de mogelijkheid om eerst een bezwaarschrift in te dienen bij de examencommissie van de betreffende opleiding. Tegen de beslissing op het bezwaarschrift kan vervolgens beroep worden aangetekend bij de Commissie van Beroep voor de Examens (zie Handboek Reglementen). Artikel 5.2 De bezwaarprocedure lid 1: Een student kan tegen een beslissing van de examencommissie of van een beoordelaar/assessor bezwaar aantekenen bij de examencommissie van de betreffende opleiding. lid 2: De termijn voor het indienen van een bezwaarschrift bedraagt vijf volledige kalenderdagen, te rekenen vanaf het moment waarop de student van de beslissing in kennis wordt gesteld. lid 3: Bezwaarschriften worden schriftelijk ingediend bij de voorzitter van de bevoegde examencommissie. Het moment waarop het bezwaarschrift aan de voorzitter van de examencommissie wordt verzonden, wordt aangemerkt als het moment waarop het bezwaarschrift wordt ingediend. lid 4: Het bezwaarschrift moet voldoen aan de voorwaarden zoals vastgelegd in het reglement Algemene Bepalingen dat de instelling hanteert voor de interne commissies voor bezwaar en beroep. lid 5: De examencommissie kan voor de behandeling van het bezwaarschrift een hoorzitting vaststellen, maar is ook bevoegd om het bezwaar schriftelijk af te handelen. lid 6: Tenzij in de voorgaande bepalingen daarvan expliciet is afgeweken, geldt voor de behandeling van ingediende bezwaarschriften het reglement Algemene Bepalingen dat de instelling hanteert voor de interne commissies voor bezwaar en beroep, met uitzondering van artikel 2. lid 7: Als de student het niet eens is met de beslissing op zijn bezwaarschrift, kan hij tegen de uitspraak van de examencommissie beroep aantekenen bij de Commissie van Beroep voor de Examens. Artikel 5.3 De interne Commissie van Beroep voor de Examens De interne Commissie van Beroep voor de Examens bestaat uit een voorzitter, tevens lid, en twee leden. Alle leden worden benoemd door het College van Bestuur van de instelling. In afwijking van artikel 2 lid 2 van het reglement Algemene Bepalingen worden alle leden van deze commissie benoemd voor een periode van drie jaar. Na afloop van deze termijn zijn zij herbenoembaar. Artikel 5.4 De taak van de Commissie van Beroep voor de Examens. De commissie is belast met de beoordeling van beroepschriften tegen beslissingen van de examencommissie of van beoordelaar/assessor ten opzichte van examenkandidaten. Artikel 5.5 Bijzondere procedurevoorschriften lid 1: Beroepschriften worden ingediend bij het College van Bestuur. Na ontvangst worden de beroepschriften voorzien van een dagstempel en onmiddellijk doorgestuurd naar de Commissie van Beroep voor de Examens. Het moment waarop het beroepschrift aan het College van Bestuur wordt verzonden, wordt aangemerkt als het moment waarop het beroepschrift wordt ingediend. lid 2: Het beroepschrift moet voldoen aan de voorwaarden zoals vastgelegd in het reglement Algemene Bepalingen dat de instelling hanteert voor de interne commissies voor bezwaar en beroep. lid 3: De termijn waarbinnen een zaak aan de commissie moet worden voorgelegd, de termijn waarbinnen de commissie beslist, de mogelijke inhoud van de beslissing, de personen of organen die een exemplaar van de beslissing moeten ontvangen, de mogelijkheid van een voorlopige voorziening of de mogelijkheid van een herziening van de beslissing van de commissie, zijn geregeld in de Wet Educatie en Beroepsonderwijs (hoofdstuk 7, titel 5: commissie van beroep voor de examens). lid 4: De leden van de examencommissie en de betrokken beoordelaars/assessoren verstrekken aan de commissie alle inlichtingen die de commissie voor de uitoefening van haar taak noodzakelijk acht.
lid 5:
Tenzij in de voorgaande artikelen daarvan expliciet is afgeweken, geldt voor de behandeling van ingediende beroepschriften het reglement Algemene Bepalingen dat de instelling hanteert voor de interne commissies voor bezwaar en beroep.
F.1.4.1 Adressen Bezwaarschrift: ROC Friese Poort Economie en Dienstverlening: Aan de voorzitter van de examencommissie: Jouko van der Mast Postbus 184 8600 AD Sneek
ROC Friese Poort Techniek en Vormgeving: Aan de voorzitter van de examencommissie: Herman van der Werff Postbus 15 9200 AA Drachten
ROC Friese Poort Zorg en Welzijn: Aan de voorzitter van de examencommissie: Arjen de Jong Postbus 6090 8902 HB Leeuwarden
ROC Friese Poort UB, UV en Paspoort Aan de voorzitter van de examencommissie: Berend Okma Postbus 118 8300 AC Emmeloord
Beroepschrift: m.b.t. Examenreglement artikel 5.1 – 5.3 Aan de Commissie van Beroep voor de Examens P/a College van Bestuur Postbus 140 8900 AC Leeuwarden