ART & IDENTITY NETWORK pure professionalisering Voor docenten beeldende vorming in het voortgezet onderwijs Doelen en programma Uitnodiging en voorwaarden voor deelname Erik Vos; november 2014; Worldschool
Het Art & Identity Network beoogt professionalisering van docenten beeldende vorming in het voortgezet onderwijs. Docenten nemen aan het netwerk deel om inspiratie op te doen voor het ontwerpen en verzorgen van hun eigen onderwijs. Het netwerk is bedoeld om op inspirerende wijze kennis te ontwikkelen. Didactische expertise van docenten beeldende vorming wordt zichtbaar en herbruikbaar gemaakt. Ook werken de deelnemers aan het netwerk aan het verdedigen en zichtbaar maken van het belang kunstonderwijs op de eigen school en in internationaal verband.
In het kort Deelname aan het netwerk staat open voor docenten beeldende vorming van scholen binnen en buiten het netwerk van Worldschool. Incidenteel nemen ook docenten uit andere kunstvakken aan de activiteiten deel. Tijdens de intake wordt per deelnemer een plan gemaakt voor activiteiten bij de zes doelen van het netwerk. Er zijn jaarlijks twee bijeenkomsten van het netwerk. Activiteiten binnen het netwerk vallen binnen het kader voor professionalisering dat opgenomen is in de CAO voor het voortgezet onderwijs. De urenbesteding per jaar per deelnemer is 40 uur. De kosten voor deelname zijn afhankelijk van het aantal docenten dat van een school meedoet. Het netwerk wordt ondersteund door Worldschool, dat alle planning en organisatie op zich neemt. Worldschool onderhoudt voor rond de 35 scholen voor voortgezet onderwijs het Worldschool Network. Zie www.worldschool.nl voor het programma.
1
Het Art & Identity Network in steekwoorden -
Je wordt lid van een team van onderwijsontwerpers. Binnen het netwerk ontwerpen we onderwijs bij afgesproken thema’s. Op de eigen scholen. Samen met docenten van andere scholen.
-
Facultatief: Je zet vanuit het netwerk internationalisering op. Je krijgt hulp bij het zoeken naar buitenlandse scholen. Ondersteuning bij het opstellen van een subsidieaanvraag. Leren van anderen, met ervaring in internationalisering.
-
Je draagt bij aan de zichtbaarheid en de erkenning van het belang van kunstonderwijs. Een maal per jaar organiseer je een tentoonstelling van leerling werk. Of je draagt met leerling werk bij aan een groepstentoonstelling. Op de eigen of een andere school. Of in de publieke ruimte. Je verkrijgt ook teksten voor de eigen school en daarbuiten. Over het persoonlijk en maatschappelijk belang van kunstonderwijs. De teksten helpen je beeldende vorming beter in het onderwijs te verankeren.
-
Je krijgt toegang tot onderwijsarrangementen waarin essenties van beeldende vorming naar voren komen. Binnen het netwerk doe je mee aan kennisontwikkeling. Onderwijsprocessen worden schematisch in kaart gebracht en voorzien van verhalen. Wat doe je om leerlingen tot essenties van beeldende vorming te brengen? En hoe doen anderen het?
-
Je verrijkt je eigen handelingsrepertoire als docent. Je helpt mee aan een zoektocht naar typerend handelen (in de klas) van de docenten in het netwerk. Openingsrepertoire. Het repertoire van mooie aanleidingen voor creatieve producties. Repertoire voor het oproepen van betrokkenheid bij kunstuitingen waarvoor leerlingen niet als van nature belangstelling hebben. E.v.a.!
-
En alles van belang belandt in de digitale Art & Identity Gallery Onderwijsontwerpen. Internationale ervaringen en producties. Tentoonstellingen en teksten. Onderwijsarrangementen en handelingsrepertoire. We nemen alles op in een inspirerende digitale omgeving, met de vorm van een Art Gallery.
In de bijlage worden deze kenmerken verder uitgewerkt.
Wat Worldschool doet voor het Art & Identity Network Voorafgaand aan het uitwerken van de opzet van het netwerk is gezocht naar ervaringen die met dergelijke initiatieven is opgedaan. Een respondent zei: “Bijeenkomsten waarin vakmanschap wordt uitgewisseld verlopen altijd bijzonder goed. Maar het is nooit gelukt om daarna een netwerk op te 2
zetten. Mensen hebben gewoon geen tijd om van allerlei online te zetten, stukken te schrijven en wat niet al.” In het Art & Identity network wordt, net als bij andere Worldschool programma’s, het voorwaardenscheppende en organiserende werk door Worldschool gedaan. De bedoeling is de continuïteit van het werk zeker te stellen en de deelnemers te ontlasten van extra werk waarvoor men geen tijd heeft. De ondersteuning van het netwerk houdt in: - Het organiseren van bijeenkomsten; - het maken van een planning op basis van wensen van de deelnemers; - het faciliteren van uitwisseling buiten de bijeenkomsten; - het beschrijven en illustreren van het vakmanschap dat naar voren komt; - het opzetten en onderhouden van de digitale Art & Identity Gallery; - het leveren van diensten bij het aanvragen van Europese subsidie; - hulp bij het organiseren van tentoonstellingen met werk van leerlingen; m.n. tentoonstellingen buiten de eigen school; - het inbrengen en redigeren van visieteksten; - het inbrengen van knowhow op het gebied van het zichtbaar maken van onderwijsarrangementen en educatief repertoire. Met dit laatste is ook de inhoudelijke bijdrage geborgd. De projectleider vanuit Worldschool werkt al meer dan twintig jaar, in allerlei samenwerkingsverbanden, aan procedures waarmee het verborgen vakmanschap van inspirerende docenten en ‘mooi onderwijs’ zichtbaar kan worden gemaakt en doorgegeven. (Zie b.v. het onderzoeksprogramma en de publicaties op de website van het Bureau Educatief Ontwerpen, www.educatief-ontwerpen.nl.)
Wat deelname aan het netwerk een docent aan tijd kost De tijd die een docent besteedt aan activiteiten van het netwerk tijd is te boeken als onderdeel van de uren die volgens de CAO voor het voortgezet onderwijs moeten worden besteed aan professionalisering en deskundigheidsbevordering. De activiteiten van het netwerk vallen binnen het formele kader voor professionalisering, zoals in de CAO vermeld. Jaarlijks heeft een voltijd docent volgens de CAO 86 uur voor professionalisering en recht op € 600,Deelname aan het netwerk kost een jaarlijks rond de 40 uur. Daarvan is 2 x 10 uur voor het voorbereiden en bezoeken van de twee jaarlijkse bijeenkomsten te boeken en 20 uur voor activiteiten die met de andere doelen van het netwerk samenhangen. Bij de start van het werk is een deel van deze uren te reserveren voor de intake als deelnemer. Tijdens de intake worden wensen en mogelijkheden van deelnemers in kaart gebracht, met betrekking tot: -
Mogelijk in te brengen onderwijsarrangementen; selectie van educatief repertoire; stand van zaken en wensen m.b.t. internationalisering; 3
-
voorgenomen en mogelijke onderwijsontwerpen in de nabije toekomst; leerling producties die al in de digitale Art Gallery opgenomen kunnen worden; wensen m.b.t. zichtbaar maken van het belang van beeldende vorming binnen de eigen school en landelijk (expositie van leerlingenwerk en visieteksten).
Na de intake wordt per deelnemer een plan getrokken. Het netwerk is aangemeld in het lerarenregister. Worldschool is in het lerarenregister erkend als aanbieder.
Aanmelding en kosten van deelname Aanmelding staat open voor docenten beeldende vorming van scholen binnen het buiten het Worldschool Network; alleen de kosten voor deelname verschillen. Tarief en deelname voor scholen binnen het Worldschool Network: Deelname door 1 docent: € 450,- excl. 21% BTW, per jaar Deelname door 2 – 5 docenten: € 900,- excl. 21 % BTW, per jaar Tarief en deelname voor scholen buiten het Worldschool Network: Deelname door 1 docent: € 600,- excl. 21% BTW, per jaar Deelname door 2 – 5 docenten: € 1.200,- excl. 21 % BTW, per jaar Het tarief voor deelname door één docent is vooral bedoeld om deelname door kleinere scholen voor voortgezet onderwijs mogelijk te maken, zoals sommige gymnasia. Bij het tarief voor 2 – 5 docenten is de mogelijkheid inbegrepen dat, behalve meer docenten beeldende vorming, ook docenten van andere kunstvakken incidenteel participeren. Denk bijvoorbeeld aan incidentele deelname t.b.v. het opzetten van internationalisering of het opzetten van een tentoonstelling.
Planning eerste jaar Januari 2015: intake middagen naar keuze: donderdag 15 januari, woensdag 21 januari of vrijdag 30 januari 2015 De intake-middagen en andere bijeenkomsten worden in het kantoor van Worldschool in Gouda gehouden. Maart 2015: eerste netwerkdag Voorlopige datum: 6 maart 2015 Oktober/november 2015: eerste groepstentoonstelling(en) December 2015: tweede netwerkdag
4
Contactpersoon voor informatie en aanmelding: Erik Vos, Worldschool, Aaltje Bakstraat 1, 2801 NH Gouda 0182 523624 / 06 22797816 email:
[email protected] www.educatief-ontwerpen.nl www.worldschool.nl
Bijlage: Uitwerking van doelen en activiteiten van het netwerk Uitwerking in termen van doelen en activiteiten van de zes kenmerken van het netwerk (zoals hierboven genoemd onder ‘Het Art & Identity Network in steekwoorden’ )
5
Bijlage 1. Uitwerking van de doelen en activiteiten van het netwerk Het Art & Identity Network heeft de volgende zes doelen: 1. Een ‘community’ van educatieve ontwerpers voor beeldende vorming realiseren 2. Beeldende vorming in internationaal verband plaatsen 3. Meer erkenning van het belang van beeldende vorming verkrijgen 4. Onderwijsarrangementen zichtbaar maken 5. Educatief repertoire: een ‘didactische gereedschapskist’ ontwikkelen 6. Een publieke, digitale kennis- en inspiratieomgeving opzetten
1. Een ‘community’ van educatieve ontwerpers realiseren. Professionalisering door het zichtbaar maken en uitwisselen van kennis binnen een ‘community of educational designers’. De deelnemers aan het netwerk ontwerpen onderwijs.
Expertise wordt ontwikkeld, uitgewisseld en overgedragen tijdens het gezamenlijk ontwerpen van nieuw onderwijs. Binnen het netwerk zoeken we naar onderwerpen die voldoende uitdaging bieden om gezamenlijk ontwerpen zinvol te maken. ‘Maak jezelf en anderen kenbaar via kunst’ wordt voorgesteld als eerste thema voor het ontwerpen van onderwijs. Deelnemers kiezen ervoor interscolair, met een groepje binnen de eigen school of individueel aan het onderwijsontwerp te werken. Tussentijdse resultaten en het eindresultaat wordt eerst binnen de ontwerpteams zichtbaar gemaakt en later ook meer publiek, ter inspiratie van anderen.
2. Beeldende vorming in internationaal verband plaatsen. Projecten voor internationalisering tot stand brengen. Samenwerking zoeken met collega’s in het buitenland en (op hoge kwaliteit gerichte) uitwisselingen van leerlingen opzetten. Een van de kenmerken van het netwerk is het streven naar internationalisering. Voor deelnemende docenten is dit onderdeel facultatief. Wie aan het netwerk deelneemt kan ervoor kiezen een vorm van internationalisering op te zetten. De ervaring die leden van het netwerk al hebben met internationalisering wordt beschikbaar gesteld. Ook is er professionele hulp bij het aanvragen van de meestal noodzakelijke Europese subsidie. Uiteraard wordt de opgedane ervaring binnen het netwerk verspreid. Denk aan: het deelnemen aan een Europees aangeboden cursus, het deelnemen aan voorbereidende bijeenkomsten voor bepaalde projecten en – vooral – aan het opzetten van kwalitatief hoogstaande uitwisseling en samenwerking op leerling niveau.
3. Meer erkenning van het belang van kunstonderwijs verkrijgen; teksten en tentoonstellingen Werken aan het vergroten van de zichtbaarheid van kwaliteiten en het belang van kunstonderwijs, door: (a) het werken aan teksten die in beleidsplannen van de eigen school kunnen worden opgenomen of geschikt zijn voor publicatie en 6
(b) het werken aan de zichtbaarheid van de kunstvakken door het organiseren van exhibities in de eigen school, in de scholen van collega’s en in de publieke ruimte. Imagoverbetering van beeldende vorming is van belang. Er is in onze samenleving en in het bijzonder op vele scholen te weinig oog voor het belang van beeldende vorming voor het persoonlijk en maatschappelijk functioneren van personen. Bij het werken aan teksten die het belang van kunstonderwijs verdedigen en illustreren zoeken we binnen het netwerk naar aansluiting bij theorie. Inspirerend is bijvoorbeeld het werk van Elliot Eisner, onder meer in zijn ‘Art and the creation of mind’ (Eisner, 2002). Met daarachter, of althans vroeger in tijd, het werk van John Dewey, bijvoorbeeld in zijn ‘Art as experience’ (Dewey, 2005 / 1934) . Deweys werk op dit gebied sluit wonderwel aan op actuele gedachten over de noodzaak van het ontwikkelen van zogenoemde 21st century skills. Deze 21st Century skills hebben betrekking op het functioneren van mensen in een moderne democratie en als wereldburger. De teksten van het netwerk zullen niet de vorm van wetenschappelijke artikelen hebben, maar eerder die van een traktaat, beleidsstuk of opiniërend artikel. Het verbeteren van de zichtbaarheid van kunstonderwijs wordt in het netwerk ook heel letterlijk genomen. De producties van onze leerlingen moeten meer zichtbaar worden. Elke deelnemer aan het netwerk verplicht zich tot het houden van, of bijdragen aan, minstens één tentoonstelling van producties van leerlingen per jaar. Er zijn verschillende mogelijkheden. Voor de hand ligt de tentoonstelling in de eigen school, niet als extensie van het vaklokaal, maar prominent en trots aanwezig in de entree, een centrale gang of een andere belangrijke ruimte in de school. Ook kunnen leden van het netwerk een school adopteren voor een gezamenlijke tentoonstelling vanuit verschillende scholen; bijvoorbeeld voor een school ‘die het erg nodig heeft’. Ook tentoonstellingen in de publieke ruimte zijn mogelijk: een gemeentehuis of provinciehuis, een bibliotheek, een groot bedrijf, een ministerie, e.d. Jaarlijks wordt gezocht naar mogelijkheden.
4. Kennisontwikkeling door het zichtbaar maken van onderwijsarrangementen Beschrijving en verhalende analyse van onderwijsarrangementen waarin essenties van kunstonderwijs naar voren komen, zoals: bevorderen van gevoel voor esthetiek, de onderzoekende houding en het productief-creatief vermogen van leerlingen.
Uiteraard worden er binnen het kunstonderwijs nooit ‘doe maar, zie maar, maak maar’-opdrachten aan leerlingen gegeven. Er is altijd een onderwijsarrangement waarin uitdagingen, aanleidingen of opdrachten het begin zijn van een proces van onderwijzen en leren. Onderwijsarrangementen geven de volgorde van het onderwijsproces schematisch weer, in de regel achteraf omdat leerlingen niet altijd een stappenschema hoeven te volgen. Om de onderwijsarrangementen begrijpelijk en overdraagbaar te maken, worden ze voorzien van verhalende toelichting. In de toelichting worden werkprocedures van docenten en leerlingen verbonden aan essenties van kunstonderwijs. De essenties zijn zowel vakinhoudelijk te benoemen (denk aan: visualiseren, creatief denken, beschouwen; technieken leren, e.d.) als meer algemeen (denk bijvoorbeeld aan: 21st century skills, gevoel voor esthetiek en het versterken van een
7
onderzoekende houding). De keuze daarvoor verschilt per deelnemer aan het netwerk en wordt bij de intake voorlopig bepaald.
5. Educatief repertoire: een ‘didactische gereedschapskist’ ontwikkelen. Duiding van educatief repertoire in de praktijk van docenten en zodanige beschrijving dat een ‘didactische gereedschapskist’ ontstaat. Educatief repertoire is typerend handelen van docenten bij het veroorzaken van mooi onderwijs. In de regel behoort het educatief repertoire van een docent tot het verborgen vakmanschap. Iedere docent ontwikkelt typerend handelen, maar kennis daarover blijft merendeels onzichtbaar voor anderen en is vaak ‘onbenoemd aanwezig’, d.w.z. het maakt naamloos onderdeel uit van ervaring. Er is bij het Bureau Educatief Ontwerpen/Worldschool jarenlange ervaring met werkwijzen om dit verborgen vakmanschap zichtbaar te maken. Binnen het netwerk zoeken we naar de verbinding van educatief repertoire voor kernactiviteiten in het kunstonderwijs. Omdat het zichtbaar maken van educatief repertoire betrekkelijk nieuw is, volgt hier een voorbeeld van een werkwijze. Stel je wilt educatief repertoire verzamelen over mooi onderwijs waarin leerlingen grote belangstelling voor een kunstwerk ontwikkelen. Om het wat moeilijker te maken, zoeken we naar situaties waarin leerlingen belangstelling ontwikkelen voor een kunstwerk waar ze aanvankelijk niets in zien. Het repertoire-onderdeel wordt benoemd als ‘leerlingen met een kunstwerk verbinden’. De werkwijze bestaat verder uit het verzamelen van de mooiste onderwijsverhalen over onderwijs waarin dit gebeurde. De onderwijsverhalen worden zo verteld (en gezocht) dat ze glimogen kunnen oproepen; want het gaat om de mooiste verhalen. Is ‘leerlingen met een kunstwerk verbinden’ eenmaal van een aantal inspirerende onderwijsverhalen voorzien, dan kan het opgenomen worden als onderdeel van de didactische gereedschapskist voor docenten. Binnen het netwerk zullen we vooral zoeken naar educatief repertoire dat verbonden is aan activerende en verdiepende didactiek bij beeldende vorming.
6. Een publieke digitale kennis- en inspiratieomgeving opzetten. Participeren in het openbaar maken van onderwijsarrangementen, educatief repertoire, ontwerpprocessen, internationalisering, visiestukken en exposities in een nationaal en internationaal gerichte, digitale ‘Art & Identity Gallery’.
De vijf hierboven genoemde doelen van het netwerk leiden tot activiteiten waarvan de resultaten publiekelijk beschikbaar worden gesteld. Onderwijsarrangementen die we vinden, plaatsen we de openbare, digitale ruimte van het netwerk. Hetzelfde geldt voor het ontwikkelde educatief repertoire, voor kennis over het opzetten van internationalisering van beeldende vorming en voor de traktaten over het belang van kunstonderwijs. Uiteraard krijgen alle tentoonstellingen een digitale versie: de online tentoonstelling van het leerlingenwerk in de Art & Identity Gallery. Een eerste versie van deze galerie/galerij is al gemaakt, met de tentoonstelling ‘How different is the other?’.
8
Eerste tentoonstelling in de digitale Art & Identity Gallery met de titel ‘How different is the other? (Ruud van der Meer, Cambreur college). De digitale art gallery is opgezet tijdens het YES! project van Worldschool, in opdracht van het Ministerie van Buitenlandse Zaken. YES! staat voor Young European Specialists. als voorbeeld Zie: www.worldschool.nl/artgallery.
Literatuur Dewey, J. (2005 / 1934). Art as experience. New York: Perigee / Penguin group. Eisner, E. W. (2002). The arts and the creation of mind. New Haven / London: Yale university press.
9