Beltone Identity
Gebruiksaanwijzing Digitaal Achter Het Oor hoortoestel Identity 66 Identity 76 Identity 86
Een nieuw hoortoestel van Beltone Gefeliciteerd met uw aankoop van een Beltone-hoortoestel. Dit is een belangrijke stap om de wereld om u heen beter te kunnen horen en verstaan. Wij hebben al onze ervaring benut om een hoortoestel te maken dat u kan helpen bij het voeren van gesprekken, het onderhouden van sociale contacten en het luisteren naar uw omgeving. Uw hoortoestel is een zeer geavanceerd toestel. De audicien heeft het aangepast aan uw persoonlijke behoeften. Dit boekje zal u helpen bij het kennismaken met uw hoortoestel. Lees het goed door en gebruik het als handleiding. Wij wensen u geluk en luisterplezier met uw nieuwe hoortoestel. Beltone
2
Dit boekje en uw hoortoestel In dit boekje vindt u instructies voor het inbrengen en bedienen van uw nieuwe hoortoestel. Er wordt uitleg gegeven over de bediening van het toestel en het dagelijks gebruik ervan. Verder kunt u erin lezen wat u kunt doen als niet aan uw verwachtingen wordt voldaan. Wij zullen ook een aantal praktische tips geven om beter te kunnen horen.
Contents Uw hoortoestel Aan- en uitzetten Batterij vervangen Het hoortoestel plaatsen en uitnemen Volume Instellen Programmaknop Directionaliteit Luisterspoel Audio ingang Onderhoud en reiniging Algemene opmerkingen Acht gebruikerstips Algemene voorzorgsmaatregelen Technische specificaties Oplossen van kleine problemen Internationale garantie en service Uw Identity Model
4-6 8 9 11 16 17 18 19 21 22 26 27 31 33 34 36 37
3
Uw hoortoestel toonbochtje
microfoon 2de microfoon programmaknop
plastic slangetje
batterijlade oorstukje
Mini Achter Het Oor hoortoestel microfoon 2de microfoon programmaknop ThinTube geluidsslangetje
Batterijlade Mini Tip
4
Mini Achter Het Oor met ThinTube geluidsslangetje
toonbocht
microfoon 2de microfoon programmaknop
plastic slangetje volumeregelaar Batterijlade oorstukje
Achter Het Oor hoortoestel Microfoon 2de microfoon Thin Tube geluidsslangetje
programmaknop
volumeregelaar
Mini Tip
Batterijlade
Achter Het Oor hoortoestel met Thin Tube geluidsslangetje
5
toonbocht
microfoon 2de microfoon programmaknop
plastic slangetje volumeregelaar Batterijlade oorstukje
Power AHO hoortoestel
6
7
Aan- en uitzetten Zet uw hoortoestel aan door de batterijlade te sluiten. Schakel uw hoortoestel uit door de batterijlade te openen (u voelt heel duidelijk een klik). • Schakel uw hoortoestel uit als u het niet gebruikt. Hierdoor zal de batterij langer meegaan. • Schakel ’s nachts uw hoortoestel uit en open de batterijlade helemaal. Uitzetten van het hoortoestel Hierdoor kan het vocht in uw hoortoestel verdampen wat beter is voor uw hoortoestel. Na het aanzetten van uw hoortoestel staat het volume niveau zoals de audicien het hoortoestel heeft aangepast. Lees meer over dit onderwerp op pagina 16. Uw hoortoestel heeft een drukknop om van programma te wisselen. Als u de batterijlade sluit, zal uw toestel altijd opstarten in programma 1. Lees meer over dit onderwerp op pagina 17.
8
Batterij vervangen Als u het waarschuwingssignaal hoort, raden wij u aan de batterij zo snel mogelijk te vervangen. Het signaal zal ongeveer een minuut lang aanhouden. Dit herhaalt zich iedere 5 minuten totdat het hoortoestel zich uitschakelt. Daarom is het raadzaam altijd een extra batterij bij de hand te hebben. Zorgt u er altijd voor dat u het juiste type batterij gebruikt en dat het een zink-lucht batterij is.
Open de batterlijade helemaal
Op de onderkant van het toestel staat aangeduid welk type batterij u nodig heeft.
Batterij vervangen
Hoortoestel type Mini AHO AHO Power AHO
Batterij maat 312 13 13
Om de batterij te kunnen vervangen dient u de batterijlade volledig te openen. Nadat de oude batterij verwijderd is, kunt u de nieuwe batterij in de batterijlade plaatsen
9
Waarschuwing • Hou batterijen buiten het bereik van kinderen. • Batterijen kunnen schadelijk zijn als ze worden ingeslikt. Raadpleeg een arts als dit mocht gebeuren. • Laad de batterijen niet op want dan kunnen ze exploderen. • Verbrand de batterijen niet, want ook dan ze kunnen exploderen. • Vervang lege batterijen en laat ze niet voor langere tijd ongebruikt achter in het hoortoestel. • Gebruikte batterijen zijn schadelijk voor het milieu. Voer ze af als klein chemisch afval of breng ze terug naar uw audicien.
10
Het hoortoestel met oorstukje inbrengen en uitnemen Het oorstukje inbrengen •
Neem het oorstukje tussen duim en wijsvinger (met de batterijlade geopend in de uit-stand) en plaats het met de punt in de gehoorgang. Plaats het oorstukje helemaal in uw oor met een voorzichtige draaibeweging. Het inbrengen gaat gemakkelijker als u met uw andere hand de oorschelp naar achter trekt.
• Beweeg het bovenste deel van het oorstukje voorzichtig heen en weer zodat het past achter de huidplooi boven uw gehoorgang. • Plaats het hoortoestel achter uw oor. Beweeg het oorstukje op en neer en druk zacht totdat het goed in het oor zit. U kunt het inbrengen vergemakkelijken door uw mond te openen en sluiten. U zult zelf voelen wanneer het oorstukje goed zit. • Als het oorstukje goed zit, schakelt u het toestel in.
11
• U kunt het oorstukje ook inbrengen terwijl het hoortoestel ingeschakeld is. Dan kunt u echter tijdens het inbrengen een fluittoon horen.
Het oorstukje uitnemen • Schakel het toestel uit door de batterijlade in de uit-stand te drukken. • Trek het hoortoestel van achter het oor omhoog. Laat het even naast uw oor hangen. • Trek met duim en wijsvinger het oorstukje (niet het toestel of het toonbochtje) los van het oor. • Verwijder het oorstukje helemaal door het voorzichtig te draaien.
12
Het hoortoestel plaatsen en uitnemen (ThinTube geluidsslangetje) Plaatsen: 1. Plaats het hoortoestel achter uw oor, tussen uw hoofd en oorschelp. 2. Pak het luidsprekerslangetje vast tussen duim en wijsvinger en plaats de tip in uw gehoorgang. De luidspreker tip moet zo ver mogelijk in de gehoorgang geplaatst worden, zodat ’t slangetje vlak tegen uw hoofd aan ligt. Als de tip goed zit, ziet u het slangetje niet uitsteken als u in de spiegel kijkt. 3. Het kan zijn dat uw audicien een zgn. concha-steun heeft aangebracht aan het luidspreker slangetje. Uw audicien kan u dan ook het beste adviseren hoe dit in uw oor geplaatst moet worden. Wanneer het toestel fluit, kan het zijn dat de tip niet helemaal goed geplaatst is. Andere oorzaken van het fluiten kunnen zijn: • oorsmeer in uw gehoorgang • misschien moet het toestel anders ingesteld worden. Indien u zeker weet dat de tip goed geplaatst is en het toestel blijft fluiten, neem dan contact op met uw audicien. 13
Het linker- en rechter hoortoestel herkennen Als u twee hoortoestellen gebruikt, kunnen die verschillend ingesteld zijn. Eén voor uw linker- en één voor uw rechteroor. Verwissel ze niet. Let hierop bij het reinigen, bewaren en inbrengen van de hoortoestellen.
14
Links
Rechts
Links
Rechts
• U kunt uw audicien vragen uw hoortoestellen te voorzien van een gekleurde Links en Rechts-aanduiding: Links is blauw en Rechts is rood. kleurindicatie
Links-Rechts indicatie
15
Volumeregeling (AHO) Uw hoortoestel heeft een volumeregelaar waarmee u, indien nodig, het volume nog enigszins kunt bijstellen. Gebruik uw wijsvinger om het volume aan te passen; tik de volumeregelaar naar boven om het toestel harder te zetten, en zet het toestel zachter door deze naar beneden te tikken. Tijdens het aanpassen is de voor u optimale volumestand al ingesteld. Bij de AHO met volumeregelaar staat het hoortoestel bij het inschakelen van het hoortoestel steeds op deze optimale stand. Het kan zijn dat u het niveau naar boven minder kunt aanpassen dan naar beneden of andersom. • Indien u er de voorkeur aan geeft de volumeregelaar niet te gebruiken, kan uw audicien de regelaar uitschakelen en eventueel verwijderen.
16
Programmaknop Uw hoortoestel heeft een drukknop waarmee u kunt kiezen uit vier verschillende luisterprogramma’s; ieder programma is geschikt voor een bepaalde situatie. Door op de programmaknop te drukken, schakelt u een ander pro gramma in. Indien het op programma 1 stond, wordt programma 2 ingeschakeld, indien het op 2 stond programma 3, etc. Als programma 2, 3 of 4 niet geactiveerd zijn zal er niets gebeuren. U hoort een geluidssignaal nadat u de programmaknop hebt ingedrukt. U hoort: • een enkele pieptoon als programma 1 is ingeschakeld; • twee pieptonen als programma 2 is ingeschakeld; • drie pieptonen als programma 3 is ingeschakeld; • vier pieptonen als programma 4 is ingeschakeld. Wanneer u de batterijlade sluit en het hoortoestel inschakelt, start automatisch programma 1. Dit wordt bevestigd door een enkele pieptoon.
17
Vraag uw audicien de volgende tabel in te vullen: Programmanummer
Type programma
Bestemd voor luistersituatie
1 2 3 4
Directionele microfoon Indien u een gesprek wilt voeren in een lawaaierige omgeving, kan de directionele microfoon in uw hoortoestel u helpen om uw gesprekspartner beter te verstaan. Als de richtmicrofoon is ingesteld, worden omgevingsgeluiden onderdrukt. In deze stand worden de geluiden vóór u versterkt, zodat u de persoon tegenover u beter kunt verstaan. Uw audicien kan de microfoon op de gewenste manier programmeren. Afhankelijk van het type hoortoestel en de instellingen van het toestel, kan het toestel ook automatisch schakelen naar de directionele modus, in betreffende situaties.
18
Luisterspoelprogramma Uw hoortoestel is standaard uitgerust met een luisterspoel, waarmee u in veel gevallen beter kunt telefoneren en beter kunt horen in kerken of gebouwen waar een ringleiding aanwezig is. Om deze functie te activeren, moet het luisterspoelprogramma geselecteerd worden. In dit programma hoort u geen geluiden door de microfoon, waardoor de meeste omgevingsgeluiden zullen wegvallen. Desgewenst kan de audicien de instelling zo veranderen dat u de microfoon en de ringleiding gelijktijdig hoort.
De telefoon gebruiken • Schakel het luisterspoelprogramma in. • Houd de hoorn van de telefoon achter uw oor – dicht bij het hoortoestel (2-3 cm) – en richt de hoorn iets naar buiten. • Luister naar de kiestoon en verplaats de hoorn een beetje om de positie te vinden waarin de ontvangst het best is. • Zet het geluid zonodig harder of zachter. • Schakel na het telefoongesprek het microfoonprogramma weer in. Bij de meeste moderne telefoons kunt u gewoon telefoneren met het microfoonprogramma. Druk de hoorn echter niet te dicht tegen uw oor omdat het hoortoestel hierdoor kan gaan ’fluiten’. 19
Horen via een ringleiding Steeds meer openbare gebouwen, kerken, theaters en bioscopen beschikken over een ringleiding. Het geluid wordt dan draadloos verzonden. Thuis kan de radio of televisie aangesloten worden op een ringleiding. De geluidskwaliteit is via de ringleiding vaak beter omdat de omgevingsgeluiden niet uitgezonden worden. • Schakel het luisterspoelprogramma in. • Kies een goede plek. De ontvangst is niet overal even duidelijk; dit hangt af van de locatie van de ringleiding. Let op de aanwijzingen of probeer een andere plaats. • Zet het geluid zonodig harder of zachter. • Schakel na de dienst of voorstelling het microfoonprogramma weer in. U hoort nu weer via de microfoon. • Indien het geluid van uw hoortoestel bij het luisterspoel programma voortdurend heel zacht is, kunt u de audicien vragen de instelling aan te passen. • Uw audicien zal u graag adviseren over een ringleidingsysteem voor in huis. Vraag ernaar.
20
Audio-ingang Uw hoortoestel is voorzien van een directe audio-ingang. Met een directe audio-ingang kunt u geluidsbronnen zoals een radio, tele visie of speciale schoolapparatuur rechtstreeks aansluiten op uw hoortoestel. Dit geeft vaak een verbetering van de geluidskwaliteit. • De geluidsbron is dan verbonden met uw hoortoestel door middel van een snoer en een audioschoen. • Het toestel herkent direct de audio ingang bron. • In dit programma, hoort u niets door de microfoon van het toestel. Indien gewenst, kan de audicien de instelling zo aanpassen dat u zowel geluid door microfoon als door de audio ingang hoort. Veiligheidsvoorschriften Externe apparatuur die aangesloten is op het elektriciteitsnet en op de audio-ingang moet voldoen aan de volgende veiligheidsvoorschriften: IEC-65, IEC-601 of vergelijkbaar.
21
Onderhoud en reiniging Tijdens het gebruik van uw hoortoestel komt er oorsmeer (cerumen) in en op het oorstukje. Maak het oorstukje daarom regelmatig schoon. Het oorsmeer kan gaan ophopen, waardoor de geluidskwaliteit minder wordt. Houdt uw hoortoestel schoon en droog. Maak de buitenkant van het toestel zelf regelmatig schoon met een droge zachte doek. Draag uw toestel nooit tijdens het douchen, zwemmen, zware regen of in een vochtige omgeving (sauna, stoombad etc.) Mocht uw hoortoestel vochtig worden, laat het dan een nacht drogen zonder batterij en met de batterijlade open. U kunt het hoortoestel ook in een droogtoestel doen. Uw audicien zal u hier graag over adviseren.
Uw hoortoestel opbergen Berg uw hoortoestel op in het meegeleverde doosje als u het toestel niet draagt. Laat de batterijlade open. Bewaar het hoortoestel op een droge plaats. U kunt uw toestel ook bewaren in een speciaal droogtoestel. Uw audicien kan u hierover informeren.
22
Het oorstukje reinigen • Verwijder eerst het slangetje en het oorstukje van het hoortoestel. Houd linker en rechter hoortoestel gescheiden. • Verwijder het oorsmeer met de reinigingsborstel en een zachte doek. Gebruik zonodig een speciale reinigingsvloeistof. Vraag uw audicien om advies. • Spoel het oorstukje af met water.
haal het oorstukje van het hoortoestel
Opm.: maak het hoortoestel zelf nooit nat met water of een andere vloeistof!
23
• Droog het oorstukje met een doek. • Blaas eventuele waterdruppels van het slangetje en het oorstukje. Hiervoor is een speciaal blaas balgje verkrijgbaar bij uw audicien. • Zorg ervoor dat het oorstukje en het slangetje helemaal droog zijn voordat u ze aansluit op het hoortoestel. Let op bij links en rechts. Kijk eventueel naar de plaatjes op pagina 14.
Het toonbochtje vervangen Laat het toonbochtje van uw hoortoestel door de audicien vervangen als het sterk vervuild is of van kleur is veranderd.
Het reinigen van het geluidsslangetje en oordopje Het geluidsslangetje Het geluidsslangetje zorgt ervoor dat het geluid vanuit het hoortoestel in het oor wordt geleid. Het is belangrijk dat het geluidsslangetje en het oordopje goed op en in uw oor passen. Indien het geluidsslangetje of het oordopje uw oor zodanig irriteren dat u uw hoortoestel niet meer kunt dragen, neemt u dan contact op met uw audicien. Probeer nooit zelf de vorm van het geluidsslangetje te veranderen.
24
Het geluidsslangetje en het oordopje moeten regelmatig gereinigd worden. Voordat het geluidsslangetje schoongemaakt kan worden, moet u het eerst losdraaien van het hoortoestel. Voor het schoonmaken van de buitenkant van het geluidsslangetje en het oordopje, kunt u een vochtig doekje gebruiken. Om het slangetje en het oordopje aan de binnenkant schoon te maken, gebruikt u het zwarte schoonmaakdraadje. Plaats het draadje in het geluidsslangetje zoals afgebeeld in de tekening. Haal het draadje helemaal door het slangetje heen, zodat het bij het oordopje weer naar buiten komt. Het wordt sterk afgeraden om het slangetje en oordopje met water te reinigen omdat er vocht in achter kan blijven. Dit kan schadelijk zijn voor het hoortoestel. Het geluidsslangetje en oordopje moeten na ongeveer drie maanden (dus vier keer per jaar) vervangen worden. Indien het slangetje stug of broos wordt, zal het eerder vervangen moeten worden. We raden u aan het oordopje door uw audicien te laten vervangen. Mocht u, in overleg met uw audicien, zelf het oordopje vervangen, zorg er dan voor dat het dopje goed vastzit aan het slangetje voordat u het in uw oor doet. Indien dit niet goed vast zit kunt u schade aan uw gehoorgang oplopen.
25
Algemene opmerkingen • Laat uw hoortoestel niet achter in de zon, bij open vuur of in een warme geparkeerde auto. • Draag uw hoortoestel niet tijdens het douchen, zwemmen, bij zware regen of in een vochtige omgeving, bijvoorbeeld in een stoombad of sauna. • Mocht uw hoortoestel vochtig worden, leg het dan in een droogtoestel. Uw audicien zal u hier graag over adviseren. • Verwijder uw hoortoestel tijdens het aanbrengen van cosmetica zoals parfum, aftershave, haarlak of zonnebrandcrème. • Hoortoestellen mogen uitsluitend gebruikt worden volgens de aanwijzingen van de audicien. Onjuist gebruik kan leiden tot plotseling en permanent gehoorverlies. • Laat geen anderen uw hoortoestel gebruiken. Hiermee kan permanente schade aan diens gehoor worden veroorzaakt. • Neem uw hoortoestel niet mee in ruimten waar u behandeld wordt met röntgen - of MRI apparatuur. • Door het dragen van een hoortoestel kan de productie van oorsmeer toenemen. In zeldzame gevallen kan het anti-allergene materiaal huidirritatie veroorzaken. Indien dit bij u het geval is of u twijfelt, neem dan contact op met een KNO-arts.
26
Acht gebruikerstips U zult aan dit nieuwe toestel moeten wennen. De geluiden lijken anders. U bent er namelijk aan gewend geraakt dat u minder hoorde. Daarom lijken vertrouwde geluiden nu vreemd of onnatuurlijk. Iedereen die voor het eerst een hoortoestel gebruikt, reageert hier anders op. Sommigen kunnen het nieuwe hoortoestel direct vanaf het begin een hele dag dragen terwijl anderen er maar moeilijk aan kunnen wennen. Na een tijdje zal het u opvallen dat u het horen met een hoortoestel bent gaan waarderen en normaal vindt. De volgende acht stappen zullen u door de beginperiode heen helpen. Raadpleeg uw audicien als u niet tevreden bent of problemen blijft houden. 1. Wennen aan vertrouwde geluiden in huis Probeer te wennen aan de nieuwe geluiden van uw vertrouwde omgeving. Luister naar de verschillende (achtergrond)geluiden en probeer ze te herkennen. Neem het toestel uit uw oor om even te pauzeren als u moe wordt van het luisteren. Neem de tijd om even te lezen of met iemand te praten. Op die manier raakt u gewend aan het geluid van uw eigen stem. U zult het hoortoestel steeds langer in kunnen houden en het als aangenaam ervaren. 2. Naar buiten in de stilte en in het verkeer Ga naar buiten en zoek een rustig plekje in het park of het bos. Luister naar de geluiden om u heen. Herkent u ze? Wees in dit stadium nog voorzichtig met geluiden in het drukke verkeer. Die kunnen soms heel hard klinken; schrik daar niet van. 3. Een gesprek met één persoon Gebruik uw hoortoestel terwijl u met één persoon in gesprek bent, bijvoorbeeld een familielid of een vriend(in). Zoek een rustig plekje op. Vertel dat u een hoortoestel in hebt, en vraag of uw 27
gesprekspartner gewoon wil praten. Kijk hem of haar aan. Als het toestel goed is ingesteld, zult u meer verstaan dan eerst. 4. Naar de radio of televisie luisteren Luister naar de radio of televisie. Begin met het nieuws en kies dan een ander programma. Vraag of iemand met een ‘normaal gehoor’ het volume van de radio of televisie op een aangenaam niveau wil instellen. Pas het volume van uw hoortoestel eventueel zelf een beetje aan met de volumeregelaar. Kunt u de radio of televisie niet voldoende volgen, vraag uw audicien dan om het hoortoestel anders in te stellen. Hij of zij kan u ook informeren over andere mogelijkheden, zoals het gebruik van een ringleiding voor radio of televisie. 5. Een gesprek in een groep Groepsgesprekken worden vaak bemoeilijkt door achtergrond geluiden. Luister naar de verschillende stemmen. Probeer het karakter of het ritme van een stem te herkennen en aan een persoon te koppelen. Concentreer u op diegene die u wilt verstaan. Oefen dit regelmatig. Verstaat u iets niet, vraag dan of de betrokkene wil herhalen wat hij zei. Zorg ervoor dat u het gezicht van uw gesprekspartner(s) goed kunt zien en dat er voldoende licht is. Dan kunt u namelijk indien gewenst, ook liplezen. Voorkom dat u in het licht kijkt. Ga met uw rug naar het raam zitten, zodat u de anderen beter kunt zien. Vraag of men langzaam en duidelijk wil praten. Harder praten helpt niet. Indien u in het bezit bent van een toestel met een directionele microfoon kunt u een programma met de directionele microfoon inschakelen. Uw audicien kan u daarover informeren. 28
6. Een openbare gelegenheid Ga naar een openbare gelegenheid. Bezoek bijvoorbeeld een voorstelling en probeer voor aan een stoel te krijgen. Vermijd een plek achter een pilaar of in een nis, want daar zit u in een ‘geluidschaduw’. Ga in een restaurant met uw rug naar de muur zitten, zodat er geen storende geluiden van achter komen. In sommige openbare gelegenheden is een ringleiding aanwezig. Gebruik het luisterspoelprogramma van uw hoortoestel indien dit is geactiveerd. De geluidsontvangst zal echter niet op elke plek in het gebouw even goed zijn. Kijk of hiervoor aanwijzingen worden gegeven, of ga ergens anders zitten. 7. Het gebruik van de telefoon De telefoon kunt u meestal goed horen als het microfoonprogramma van uw hoortoestel ingeschakeld is. Hou de telefoon 2 à 3 cm van uw oor af en richt de hoorn iets naar buiten. Kijk of u het geluid van de telefoon beter hoort met het luisterspoelprogramma van uw hoortoestel. Meer hierover kunt u lezen op pagina 19. Uw hoortoestel voldoet aan strenge internationale voorschriften. Het zou dan ook mogelijk moeten zijn om een GSM-telefoon te gebruiken. In sommige situaties zal er echter storing te horen zijn via uw hoortoestel.
29
8. Gebruik uw hoortoestel de hele dag U leert het best te wennen aan uw hoortoestel door het te gebruiken en ermee te oefenen, zelfs als u in bepaalde gevallen nog kunt horen zonder hoortoestel. Probeer het toestel de hele dag in te hebben. Op die manier hebt u er het meeste plezier van. Het hoortoestel kan uw eigen gehoor natuurlijk niet herstellen, maar uw huidige gehoorcapaciteit wel zo goed mogelijk benutten. Deze acht stappen zijn slechts een begin. Ga erop uit om de geluiden die u omringen te verkennen. Doe waar u plezier in hebt en luister naar de geluiden in uw omgeving.
30
Algemene voorzorgsmaatregelen • Ga naar uw huisarts als zich een vreemd voorwerp in uw gehoorkanaal bevindt, als zich huidirritatie voordoet, of bij overmatige productie van oorsmeer als gevolg van het gebruik van het hoortoestel. • Straling afkomstig van bijvoorbeeld een MRI- of CT-scanner kan schadelijk zijn voor het hoortoestel. Draag het hoortoestel daarom niet wanneer u een onderzoek met dergelijke apparatuur moet ondergaan. Straling van andere apparatuur (diefstalalarm, beveiligingssystemen, radio’s, mobiele telefoons e.d.) bevat minder energie en brengt geen schade toe aan het hoortoestel. Wel kan de geluidskwaliteit er tijdelijk door worden beïnvloed. Ook kunnen hierdoor vreemde geluiden uit uw hoortoestel komen. • Waarschuwing: Draag geen hoortoestel in bijv. een mijn of op andere explosieve locaties, tenzij die gecertificeerd zijn voor het gebruik van een hoortoestel..
Opmerking voor audiciens Speciale zorg is vereist bij het selecteren en aanpassen van hoortoestellen met een maximale geluidsdruk van meer dan 132 decibel met een IEC60711: 1981 Occluded Ear Simulator. Dit vanwege de kans op beschadiging van het resterende gehoor van de gebruiker van het hoortoestel.
31
Technische gegevens Signaalverwerking Digitaal Hoortoestel max output (IEC 118-0 OES) model IDT66D
131 dB SPL
IDT66D Open
127 dB SPL
IDT76D
133 dB SPL
IDT76D Open
132 dB SPL
IDT86D
140 dB SPL
32
33
Oplossen van kleine problemen Probleemstelling Terugkoppeling - ’fluiten’
mogelijke oorzaak Is uw oorstukje correct in uw oor geplaatst? Staat het volume erg hard? Is het slangetje of het oorstukje verstopt of kapot? Zit uw oor vol oorsmeer? Houdt u uw hand of een object (bijv.hoed) te dicht bij uw toestel?
Geen geluid
Staat het toestel aan? Staat het toestel nog op het luisterspoel programma of het audio-input programma? Zit er een batterij in het toestel? Is de batterij leeg? Is het slangetje of het oorstukje verstopt of kapot?
Geluid is vervormd, sputterend of zwak
Zit uw oor vol oorsmeer? Is de batterij leeg? Zit er vuil op de batterij? Is het slangetje of het oorstukje verstopt of kapot? Is uw hoortoestel vochtig geworden?
Volumeregelaar geeft geen pieptonen
Heeft uw audicien de werking van de volumeregelaar uitgeschakeld?
Batterij is heel snel leeg
Heeft u het toestel ’s nachts aan laten staan? Is de batterij oud?
34
mogelijke oplossing Plaats het oorstukje opnieuw. Verminder het volume. Raadpleeg uw audicien. Ga naar uw arts. Probeer het oorsmeer niet zelf te verwijderen! Maak de ruimte tussen uw hand of het object ten opzichte van het toestel groter. Schakel het toestel in. Schakel over naar het microfoonprogramma. Plaats een batterij. Plaats een nieuwe batterij. Raadpleeg uw audicien. Ga naar uw arts. Probeer het oorsmeer niet zelf te verwijderen! Plaats een nieuwe batterij. Maak de batterij schoon met een doekje of vervang deze. Raadpleeg uw audicien. Gebruik een droogtoestel. Raadpleeg uw audicien. Schakel het toestel ’s nachts uit. Controleer de datum op de verpakking van de batterijen.
35
Internationale garantie en service Alle hoortoestellen van Beltone hebben een internationale garantie. Meer informatie daarover kunt u verkrijgen bij uw audicien.
Reparatie Als uw Beltone-hoortoestel niet goed werkt, moet het door bevoegd technisch personeel worden gerepareerd. Maak de behuizing van het hoortoestel niet open, want daardoor vervalt de garantie. Neem contact op met uw audicien als uw Beltone-hoortoestel technisch onderhoud nodig heeft.
36
Type hoortoestel Uw audicien heeft aangevinkt welk type hoortoestel uw ontvangen heeft. Ontvangen type
Audicien
IDT66D Mini AHO IDT66D Open Mini AHO IDT76D AHO IDT76D Open AHO
IDT86D Power AHO
Serienummer Rechts: Serienummer Links:
Gooi uw oude hoortoestel niet zomaar weg. Raadpleeg hiervoor uw audicien.
37
38
39
Alle zaken betreffende de EU richtlijn medische apparaten 93/42EEC dienen gemeld te worden aan Beltone A/S, Denmark
Internationaal Hoofdkantoor Beltone A/S Lautrupbjerg 9 • P.O. Box 130 DK-2750 Ballerup, Denmark Tel.: +45 45 75 11 11 Fax: +45 45 75 11 19 www.beltone.biz
16897302 NL-08.11 Rev. A Printed in Denmark © Beltone 2008
Nederland Beltone Netherlands B.V. Postbus 18 6930 AA Westervoort Tel: + 31 26 319 5600 Fax.: + 31 26 3195601
[email protected] www.beltone.nl