voor jou
Arm door Geld maar ook… nieuwe kansen op bevrijding van de globaliseringsmachine
door Henk van Arkel en Camilo Ramada Stichting Strohalm ADA, ANDREA, ARIE, BERT, GERARD, GUUS, JAN, JEROEN, JOHN, KEES,
MARJAN, MARJOLEIN, MIRANDA, NOORTJE, PASCAL, REINIER, RENéE, RINKE EN VELE ANDEREN BEDANKT VOOR DE HULP
Colofon Arm door Geld door Henk van Arkel en Camilo Ramada ISBN 90 70334 04 6 Trefw.: armoede, economie, ruilnetwerken, globalisering, ontwikkeling, Brazilië, LatijnsAmerika, alternatieven, solidaire economie, sociaal geld, Trueques, LETS, Barter. © Strohalm, Utrecht, 2001 Vormgeving en omslagontwerp: Jeroen Tirion Drukkerij: Haasbeek. Opmaak van dit document voor de website: Gerard van der Rijst Een uitgave van Stichting Strohalm, Oudegracht 42, 3511 AR Utrecht. Tel: 030 - 2 314 314. Fax: 030 - 2 343 986. Email:
[email protected] Website: www.strohalm.nl Deze uitgave is mede tot stand gebracht met behulp van financiële steun van VSB-fonds, stichting Emmaus, stichting Dialoog en de HAELLA-stichting.
Leeswijzer In Nederland worden nog maar weinig informatieve boeken verkocht. We zijn het lezen een beetje moe. Zelfs al gaat het over nieuwe ontwikkelingen die plaatsvinden op het gebied van geld, armoede, milieu en samenleven. Daarom stellen we die zaken op een wellicht wat eigenzinnige manier aan de orde. Door een boek te maken dat informatief is én betrokken. Daarom ziet het boek dat u in handen hebt er ook anders uit dan de meeste boeken. De titel zegt het al: dit is een boek waarin u kunt zappen, waarin u van de ene letter naar de andere kunt springen. Stukken kunt overslaan als u dat wilt en alleen dat lezen wat u interesseert. Over het zappen Als we over geld praten, wordt het al gauw ingewikkeld. In dit boek proberen we het eenvoudig te houden. Daarom is dit boek gemaakt als zapboek, een bladerboek. U kunt dit boek natuurlijk van A tot Z doorlezen, maar u kunt ook gewoon dan weer hier dan weer daar een stukje tekst lezen. De ZAP-aanwijzingen helpen u daarbij. De ZAPs verbinden zaken die op elkaar inhaken en op meerdere plaatsen worden uitgewerkt. De hoofdstukjes zijn zoveel mogelijk zelfstandig te lezen. Sommige uitleg komt u daardoor meerdere keren tegen, steeds vanuit een andere invalshoek.
Inleiding: Bouw mee aan kansen voor de armsten • •
geld als verkeerde globaliseringsmachine ander geld, een andere wereld
We hopen dat u, ook al leest u niet alles, één ding duidelijk wordt uit dit boek: armoede is geen noodlot. Armoede heeft veel verschillende oorzaken en het geldsysteem is daarvan beslist een belangrijke. We beschouwen ten onrechte het geldsysteem dat nu bestaat als het enig mogelijke. Het wordt tijd om ons te realiseren dat we ook voor een ander geldsysteem kunnen kiezen. En zolang we die keus niet hebben gemaakt kunnen we niet zeggen dat armoede er nu eenmaal altijd zal zijn. Trouwens, of we het leuk vinden of niet: we krijgen in de nabije toekomst sowieso met een ander soort geld te maken. Dat is zeker. Hoe het wordt, dat is nog niet te voorzien. Het zou kunnen zijn dat het nieuwe geldsysteem meer nog dan nu al het geval is de rijken rijker zal maken en de armen armer. [ZAP C1-4.] Maar als we ons ervoor inzetten, is er ook kans op een heel andere ontwikkeling. Er bestaan nu al voorbeelden die iets laten zien van wat er kan gebeuren als we de kansen benutten die er liggen. [ZAP F, I.] Nu is het dan ook hét moment om met zijn allen te proberen de ontwikkelingen de goede kant uit te duwen. Vandaar dat we u op deze wijze aanspreken en u uitnodigen een steentje bij te dragen.
Vooraf: Dit boek gaat over enthousiasme en inspiratie. En over de hoop dat een oplossing van de armoedeproblemen in de wereld haalbaar is. Deze hoop en dit enthousiasme willen we met u delen. Ze zijn gebaseerd op enkele gegevens die in dit boek aan de orde komen: – Het feit dat armoede ontstaat en versterkt wordt door systematische fouten in het geldsysteem. [ZAP C, S.] – De geschiedenis, die leert dat er andere en betere geldsystemen mogelijk zijn. [ZAP G2, G3.] – De veranderingen waaraan geld momenteel onderhevig is, en niet alleen omdat de Euro eraan komt. [ZAP U4.] – Het besef dat we, juist nu het geldsysteem in beweging komt, kans maken de ontwikkeling te beïnvloeden. [ZAP U.] – Het feit dat twee belangrijke groepen in de rijke landen daar baat bij hebben: consumenten en kleine ondernemers. [ZAP V, X.] – De situatie in Latijns-Amerika, waar de potentie aanwezig lijkt om in deze nieuwe ontwikkelingen het voortouw te nemen. [ZAP R.] Daarnaast gaan we in op hoe het huidige geldsysteem werkt, [ZAPC, O.] welke keuzes daarin gemaakt zijn, [ZAP P5.] en wat dat met armoede te maken heeft. Met dit boek introduceren we ook Strohalm aan u. We laten u zien waar Strohalm voor staat, wat Strohalm wil, wat Strohalm al bereikt heeft en wat Strohalm de komende jaren gaat doen. We nodigen u uit mee te helpen deze ontwikkeling te versterken: – door mee te helpen aan de verspreiding van het gedachtegoed; – door de in dit boek beschreven ideeën ingang te de doen vinden bij bestaande projecten; – door zelf mee te gaan doen in het consumenten/bedrijven-netwerk; – door te helpen met de organisatie ervan; – door consumenten en bedrijven enthousiast te maken om mee te gaan doen in het consumenten/bedrijven-netwerk; – door uw contacten in Latijns-Amerika warm te maken; – door donateur te worden van Strohalm. We schrijven in dit boek vanuit de eerste persoon enkelvoud, in de ik-stijl dus. Dat doen we omdat daarmee onze persoonlijke betrokkenheid beter uit de verf komt. We zijn Ada, Andrea, Arie, Gerard, Guus, Jan, Jeroen, John, Kees, Marjan, Marjolein, Miranda, Noortje, Pascal, Reinier, Renée, Rinke, Ruud en vele anderen dankbaar voor hun directe of indirecte ondersteuning. Henk van Arkel, Camilo Ramada
Inhoud A. Een gesprek op gekraakt stuk land B. Dromen maken de mens Van welke dromen vertellen we onze kinderen? C. Systematische verarming door het geldsysteem Een geldsysteem waarin armoede ingebakken zit Een geldsysteem waarin ook groei ingebakken zit Waarom het geldsysteem D. Anoniem geld en waar dat toe kan leiden E. De armoede komt steeds dichterbij F. Hoe mensen zelf de plaatselijke economie op gang brengen Spaardozen in Nepal Creatief met cavia's Krediet in Brazilië G. Op zoek naar een alternatief Bretton-Woods De Egyptische graangiro Hoe de gemeente Wörgl zich aan de crisis onttrok De ontwikkeling van de ballon-economie Naar een nieuwe ontwikkelingsstrategie? Hoe u kunt helpen H. Armoede als lokale economische crisis Als het geld uit een samenleving verdwijnt, verdwijnt ook de organisatie. Armoede + werkloosheid = een tekortkoming in het geldsysteem I.
Argentijns systeem toont mogelijkheid van lokale ruilsystemen aan
J. Microkredieten: met weinig geld een nieuwe toekomst K. Een weg naar geld dat geen onnodige ellende creëert Hoe het huidige geldsysteem problemen veroorzaakt Gratis geld dat duur wordt, tot onnodige werkloosheid leidt en ontwikkelingspotentie in arme gebieden teniet doet. L. De gevolgen van rente op een rijtje M. De prijs voor onze rijkdom is 10.000 Volt en het geloof dat we niks kunnen doen! N. Armoede is onnodig Het geldsysteem organiseert een vorm van zinloos geweld op een enorme schaal, want de rijken hebben de verarming van de armen niet nodig.
O. Geldschepping: tovenarij of uitbuiting? Een zelfversterkend geldtekort P. Het ene geldsysteem is het andere niet Van Jozef en de Graangiro van de Egyptenaren, via het Gouden kalf naar het jaar 33 Het Bancor-voorstel: oplossing voor de onevenwichtigheden in de wereldhandel Hoe de VS steeds te veel kunnen blijven kopen Q. Ontwikkelingen rond het geldsysteem Hoe volgens Hernando de Soto de armoede kan worden opgelost R. Hoopvolle ontwikkelingen in Latijns-Amerika De solidaire economie Red del Trueque De MST, een goed georganiseerd netwerk Coöperatieve bedrijven Gezamenlijk bouwen De Arbeiderspartij Bouwen aan een mozaïek van samenwerking S. Tien systematische fouten van het huidige geldsysteem T. Een samenvatting vooraf van de komende hoofdstukken U. Crisis of kans: van scheuren in het geldbastion tot het verdwijnen van het geld Hoe het Van der Valk-concern het doet De Engelse bankier King en het verdwijnen van geld V. Van de crisis een kans maken voor zelfstandige ondernemers De onmogelijke positie van zelfstandige bedrijven Een Zwitsers bedrijvennetwerk laat al zien wat kan W. Strohalms zoektocht naar oplossingen X. Van crisis naar kans waarom consumenten zullen meedoen met een consumenten/bedrijven-netwerk we consumeren te weinig Y. Het consumenten/bedrijven-netwerk hoe consumenten nog meer voordeel hebben bij het netwerk Biologisch boeren, schone energie en steun aan arme landen Consumenten/bedrijven-netwerken in Latijns-Amerika Wereldwijde samenwerking Z. Consumenten-voordeel en projecten en wat u kunt doen Andere activiteiten van Strohalm Geef dit boekje door!
A. Een gesprek op gekraakt stuk land Met een late middagzon in mijn gezicht kijk ik uit over het uitgestrekte heuvelland. Nog maar zes jaar geleden vierde in het herenhuis achter me enkele weken per jaar een grootgrondbezitter vakantie. De rest van het jaar was het hele landgoed ongebruikt. Nu staan beneden zo’n dertig nieuwe huisjes waar boerenfamilies wonen. Verderop staan schuren en stallen en daarachter kijk ik uit over goudglanzende akkers. Zes jaar terug heeft de Braziliaanse beweging van landloze boeren dit land gekraakt. Alvaro, derde zoon van een kleine boer uit het arme Noorden van Brazilië, vertelt trots over de eerste jaren van de bezetting, toen ze hier met tweeduizend families bivakkeerden. "Jarenlang was het land door de eigenaar verwaarloosd, maar toch liet die het er niet bij zitten. Telkens weer werden we door zijn privé-legertje bestookt. Het was een harde tijd. Geregeld werden mensen in elkaar geslagen om ons bang te maken en een paar van ons zijn toen zelfs vermoord. Nee, dat ging ons niet in de koude kleren zitten. Ik herinner me hoe we de wanhoop nabij waren. Gelukkig kwamen toen net op tijd vanuit Porto Allegre een paar honderd nieuwe mensen ons steunen. Dat gaf moed, we waren niet vergeten hè. Zo hebben we volgehouden en nu zitten we hier." De landlozen-beweging is volkomen legaal. Ze maakt gebruik van de grondwet, waarin staat dat de eigendomsrechten van ongebruikte grond vervallen. “We hebben hier nu 102 voorheen landloze families wonen. Zevenenvijftig daarvan werken samen in een coöperatie.” zegt Alvaro en hij kijkt me trots aan. “We hebben nu voor iedereen een klein maar fatsoenlijk huis. Later kan men daar zelf nog een extra kamer bijbouwen.” Wat minder zeker vervolgt hij: “Nu moeten we de graansilo afbouwen en de molen opknappen. De modernisering van de bakkerij die we op het programma hebben staan, gaat zichzelf zeker terug verdienen. Het enige dat we daarvoor nodig hebben is geld.” Alvaro staat op : “Kom even mee, dan laat ik je nog wat zien.” Ik volg de 25-jarige boerenzoon over een smal paadje tussen twee graanakkers door naar een heuvelrand. Hij wijst naar beneden: “Kijk, daar bij de rivier staat de watermolen die we gaan opknappen. Hij gaat elektriciteit leveren voor onze huizen en voor de bakkerij. Maar voorlopig ligt de bouw stil, want we hebben geen geld.” Wat Alvaro me laat zien, doet mijn bloed sneller stromen: mensen die de touwtjes in eigen handen nemen, die zich organiseren en het nut van samenwerking inzien. Mensen ook die keihard vaststellen dat zolang de internationale economische structuren blijven zoals ze zijn, ze het moeilijk zullen hebben. Maar die vastbesloten zijn om zich daar niet bij neer te leggen. Ik vertel Alvaro over Strohalm. “Waar wij naar streven is dat economische activiteiten kunnen plaatsvinden zonder dat we schatplichtig worden aan het geldsysteem. Wij bouwen mee aan economische netwerken die mensen voor heel veel zaken onafhankelijk maken van duur geld. Netwerken waarin mensen plaatselijk met elkaar kunnen handelen zonder dat ze daarvoor geld van de wereldmarkt nodig hebben. Netwerken waarin de onderlinge verrekening rentevrij is en die het ruilmiddel ondergeschikt maken aan de mensen, in plaats van andersom. Zo wordt allerlei economische activiteit mogelijk die in het huidige geldsysteem niet voldoende oplevert." Alvaro kijkt me aan. “Dat is precies wat we nodig hebben! Daarmee kunnen we op eigen kracht verder. Weet je, hoe hard we hier ook werken, zolang we geen kans zien ons onafhankelijk te maken van de wereldeconomie, trekken we toch aan het kortste eind. Dat zag je een paar jaar terug bij de Pesos-crisis in Mexico. Die had ook in Brazilië een rampzalig effect. In een vloek en een zucht trokken de beleggers het geld uit ons land terug en werd
het hier een puinhoop. We móeten wel aan een alternatief bouwen. De bezetting van dit landgoed heeft ons geleerd geduld op te brengen maar ook er keihard voor te knokken." Op de terugweg in de auto praat ik met onze gastheren: Milton, een voormalig diplomaat die nu de belangen van de landlozen behartigt, en professor Paulo Albuquerque van de Braziliaanse universiteit waarmee we hier samenwerken. Paulo vertelt: “De landloze boeren zijn niet de enigen die het heft in eigen hand nemen. Er zijn duizenden initiatieven die helpen een solidaire economie van de grond te krijgen. Die initiatieven werken veel samen, maar een echte samenhang ontbreekt nog. Misschien brengen jullie precies het ontbrekende stukje. Tot nu toe betalen de mensen in al die initiatieven elkaar meestal met geld. Maar er is een enorm tekort aan geld. Daarom is het eigenlijk volstrekt logisch om de handen ineen te slaan en een eigen ruilnetwerk te vormen.” In gedachten verzonken kijk ik door de ramen naar het donkere land buiten: "Gaan jullie hier echt zo'n netwerk bouwen?" vraag ik Milton. Met een lach op z'n mond kijkt hij me even aan en richt dan z'n aandacht weer op de weg. "Ik maak me meer zorgen of jullie in Nederland echt iets gaan doen. Hier zijn we er rijp voor. Alles hebben we: mensen die het netwerk willen en kunnen organiseren, duizenden coöperatieve bedrijven en meer dan een miljoen mensen die al in plaatselijke ruilnetwerken zitten. In elke stad is wel een microkrediet-programma. En iedereen wil verder. We zijn ons er heel goed van bewust dat we vooruit moeten. Nee, dat zit wel goed." Ik ben enthousiast. Wat we deze weken in Zuid-Brazilië zien is hartverwarmend. Op allerlei niveaus zijn experimenten aan de gang om de economie 'opnieuw uit te vinden'. Lokale overheden, sociale bewegingen, universiteiten, kerkelijke genootschappen, stichtingen, consumentengroepen, spaargroepen, krediet-instellingen, buurtcomités, noem maar op. Waar we ook komen, overal raken we in gesprek met gemotiveerde mensen. En als Paulo ze vertelt hoe al die initiatieven via een consumenten/bedrijven-netwerk kunnen samenwerken, is men onmiddellijk enthousiast. Het is een verademing om over het geldsysteem en rente te kunnen praten en onmiddellijk begrepen te worden. Je hoeft hier niemand te overtuigen van de gevolgen van rente. Men weet hier uit eigen ervaring hoeveel menselijke misère veroorzaakt wordt door eindeloze rentebetalingen en door een slecht werkend geldsysteem. Daardoor kun je hier samen nadenken over nieuwe manieren van onderling handelen, over andere vormen van ruilmiddel. En wat ook zo verfrissend is: bijna niemand die bij voorbaat al roept dat het toch niet kan lukken. De mensen hier wéten hoe een ideaal leidraad kan zijn voor een nieuwe werkelijkheid, en ze boeken al resultaten waarop ze trots zijn. En trouwens, het moet gewoon. Ja, jaren werk vindt hier vruchtbare bodem. Terug in Nederland beginnen we te schrijven aan dit boek. We willen mensen in Nederland deelgenoot maken van ons enthousiasme. Nee, niet alleen deelgenoot. Deelnemer, betrokkene! Want om een nieuwe werkelijkheid mogelijk te maken, moet er ook híer van alles gebeuren en bekend worden. Ook hier kunnen we met zijn allen op een andere manier zaken met elkaar doen, ook hier kunnen we ons een stukje losmaken van het geldsysteem. En we kunnen niet gaan zitten wachten tot ze het elders voor ons doen. We moeten zelf aan de slag. Hoe? Door erin te geloven, en door er samen aan te werken!
B. Dromen maken de mens Durven we aan een toekomst voor en met onze kinderen te bouwen? [Foto van goudmijn in Braziliaans oerwoud.] B1 Een open goudmijn in het oerwoud van Brazilië. Honderden modderige mannen krioelend in een grote kuil, tal van ladders waarover ze met emmers omhoog klimmen. Overal waar je kijkt lopen ze te slepen met aarde, het is net een mierenhoop. Deze foto verscheen enkele jaren geleden in alle kranten. Voor mij is de foto een symbool van de ontmenselijking die armoede kan veroorzaken. Het is één van die foto’s die me nog werkelijk weten te raken. En ik moet bekennen dat dat er niet zoveel meer zijn. Want ik weet niet hoe het met u is, maar ik scherm me onwillekeurig steeds meer af van de realiteit. Komt dat doordat ik het gevoel heb dat ik er niks aan kan doen? En is dat dan niet bij heel veel mensen het geval? Zaken waar ik niks mee kan, stop ik liever weg. Dat is bij velen van u vast niet anders. Ik kan me dus heel goed voorstellen dat u, als u in dit boek bladert en woorden als 'wereldeconomie' of 'geldsysteem' tegenkomt, die dan plaatst in het hokje 'ongrijpbaar, overslaan’. Ik hoop u in dit boek te laten zien dat dat niet nodig is. Dat het geldsysteem nu weliswaar een beslissende rol speelt in het ontstaan van armoede [ZAP C1.], maar dat het ook een beslissende rol kan spelen in het oplossen ervan. [ZAP C6,Q3, U.] Dit boek laat zien dat er nieuwe perspectieven ontstaan en dat velen hard werken om die perspectieven werkelijkheid te maken. Wereldwijd bouwen mensen aan nieuwe geldsystemen waarin ook de allerarmsten aan bod komen. Heel stimulerend daarbij is dat de techniek die nodig is voor een echte doorbraak binnen handbereik aan het komen is. Het idee dat het geldsysteem kan veranderen en dat we daar zelf aan kunnen bijdragen, is voor velen ongeloofwaardig. Het lijkt er immers eerder op dat het anonieme geld juist steeds sterker over ons heen walst. Maar wie goed kijkt ziet scheurtjes in het bastion van het moderne geldwezen. En daar hoef je geen radicale wereldverbeteraar voor te zijn. Ook de vice-president van de Bank of England voorspelt dat het huidige geldsysteem in de nabije toekomst zal verdwijnen. In zijn ogen zal het worden weggedrukt door een nieuwe vorm van ruilmiddel dat gebruik maakt van de snelle informatiestromen op Internet. [ZAP U4.] Een ander geldsysteem, een andere economie: ineens kunnen we ons weer onze stoutste dromen over een betere wereld voor de geest halen. B2 Over welke dromen vertellen we onze kinderen? In een tekst die wordt toegeschreven aan het Indianenopperhoofd Seattle vraagt deze zich af: "Van welke dromen vertelt de witte man zijn kinderen op de lange winteravonden? ..." Die zin heeft me altijd getroffen. Ik vind dat onze rijke wereld arm is geworden aan dromen. Hoeveel ouders praten nog met hun kinderen over de toekomst van de wereld als iets waar je wat van kunt maken, waar je iets moois van kunt verwachten en aan kunt toevoegen? Of moeten we van de televisiebeelden leren dat uitwassen en misstanden 'normaal' zijn? Dat er nu eenmaal kinderen zijn die op straat en op vuilnisbelten leven? Mensen hebben zoveel moois in zich. We maken kunst en muziek, doen aan sport, vinden dingen uit, ontdekken dieperliggende verbanden, verzinnen verhalen, maken grappen. We zitten vol met kwaliteiten. Ook zijn we in staat om liefdevol en zorgzaam met elkaar om te
gaan. Met onze kinderen, onze vrienden en vriendinnen, onze makkers van de sportclub, onbekenden op een chatbox. Toch berokkenen we elkaar ook veel leed. Vandaag de dag is er veel misère in de wereld, misschien wel meer dan ooit tevoren en vaak volstrekt onnodig [ZAP N.]. In ons geldsysteem zitten wetmatigheden 'ingebakken' die het slechtste in ons naar boven halen. Goed, we hebben misschien zelf voor deze kenmerken en wetmatigheden gekozen [ZAP G1, P5.], maar dat is reden temeer om te beseffen dat we onze wereld zelf vormgeven. Het is tijd voor een nieuwe keuze, waarmee we onze toekomst positief beïnvloeden. Daarom is het belangrijk om dromen te hebben. Ze bewerkstelligen samenhang binnen de samenleving. Maar dan moet er wel een kans zijn dat ze werkelijkheid worden. Daarom ben ik zo blij dat op dit moment echte verbeteringen in zicht komen. Ik nodig u uit u met mij en met vele anderen daarvoor in te zetten!
C. Systematische verarming door het geldsysteem Het huidige geldsysteem leidt in de rijke landen tot een enorme dynamiek, snelle technische ontwikkeling en een bijna onbegrensde welvaart voor velen. In arme landen maakt het geldsysteem armen onnodige armer. Verpaupering en vluchtelingenstromen zijn daardoor de keerzijde van de uitdijende zakencentra en de stijgende beurskoersen. C1 Een geldsysteem waarin armoede ingebakken zit De invloed van het geldsysteem op armoede krijgt meestal weinig aandacht. Die is dan ook veel abstracter dan bijvoorbeeld armoede als gevolg van te weinig onderwijs, natuurrampen en oorlogen. Maar zelfs bij natuurrampen en oorlogen speelt geld een rol: samenlevingen zijn er gevoeliger voor naarmate ze armer zijn. En uitzichtloosheid is een belangrijke voedingsbodem voor oorlog. Natuurlijk is het geldsysteem niet de enige oorzaak van armoede. Wel weet ik zeker dat het bij dit geldsysteem onvermijdelijk is dat miljoenen mensen onnodig in een uitzichtloze situatie terecht komen. De meest in het oog lopende relatie tussen armoede en het geldsysteem zijn natuurlijk de enorme schuldenlasten waarmee veel arme landen te kampen hebben. Voor veel ZuidAmerikanen is het effect van het geldsysteem vergelijkbaar met een atoomoorlog. De schuldencrisis van de jaren '80 deed een hele generatie honger lijden en vernietigde voor miljoenen het perspectief op een beter leven. Bruggen werden verwoest omdat er geen geld meer voor onderhoud was, scholen moesten sluiten en ziekenhuizen die met moeite gebouwd waren, raakten in verval. En nog steeds creëert het geldsysteem chaos. Nu in de vorm van de saneringsprogramma's van het IMF, die landen dwingen tot bezuinigingen op alle mogelijke uitgaven die ten goede komen aan de bevolking, om de concurrentiepositie op de wereldmarkt te versterken. Of in de vorm van valutacrises zoals die de laatste tien jaar optraden in onder meer Azië, Mexico en Turkije, waarbij buitenlands kapitaal massaal uit de economie verdween en de plaatselijke economie door gebrek aan middelen instortte. Een belangrijke rol hierin speelt de rente. Het probleem ontstaat al bij de geldschepping: het als lening in omloop brengen van nieuw geld. [ZAP O.] Voor het 'uitlenen' van nieuw geld wordt namelijk rente gevraagd. En vanaf dat moment komt die rentelast op elk niveau in de wereldeconomie terug. Rente wordt betaald door wie geld tekort komt en dus moet lenen, aan wie er teveel van heeft en het uitleent of (mee)profiteert van het nieuw in omloop gebrachte geld. Daardoor wordt rijk almaar rijker en kunnen arme mensen alleen aan armoede ontsnappen als ze daar met ongelooflijk veel inzet voor knokken en ook nog eens ontzettend veel geluk hebben. Totaal tegen ieder rechtvaardigheidsgevoel in vindt via de rente dus een systematische subsidiëring plaats van de rijksten door de armen. Mondiaal zien we dat terug in de situatie dat arme landen enorme bedragen aan rentebetaling schuldig zijn aan de rijke landen en geld en goederen van Zuid naar Noord stromen. [ZAP C3, L5.] C2 Een geldsysteem waarin ook groei ingebakken zit Doordat armen rente betalen aan rijken, zorgt de rente ervoor dat de rijkdom zich ophoopt bij de rijken. Het grootste deel van de inkomsten wordt door hen geïnvesteerd, voor een belangrijk deel in nieuwe productiemiddelen die leiden tot nieuwe en meer productie, tot meer consumptie en tot nieuwe winsten, kortom: tot economische groei. Gevolg is een steeds verder versnellende ontwikkeling van accumulatie van vermogens, investeringen, productiegroei, consumptiegroei, nieuwe rendementen en verdere accumulatie van vermo
gens. En in die cyclus worden natuur en milieu en ook de mens steeds maar meer geëxploiteerd. C3 De geldbezitter die zijn geld uitleent, vraagt daar rente voor. De lener moet dus, bovenop het geleende bedrag, ook die rente betalen. Mensen die geld lenen, betalen daardoor uiteindelijk meer terug dan ze geleend hebben. De netto geldstroom van de armen naar de rijken die daar het gevolg van is, zie je onder meer terug in de schuldencrisis waarmee veel arme landen te kampen hebben: om een zelfstandige economie op poten te zetten, hebben deze landen flink geld geleend. Inmiddels hebben ze vele miljarden betaald aan aflossingen en hebben ze het oorspronkelijk geleende bedrag vaak allang terugbetaald. Maar doordat hun schuld intussen door rente is blijven aangroeien, is die inmiddels groter dan het bedrag dat ze geleend hebben. [ZAP L3.] Nou zullen de meeste mensen het betalen van rente aan spaarders billijken. Als banken niks anders deden dan het geld doorschuiven, zou het vragen van rente dan ook nog wel acceptabel zijn. Maar het is lang niet alleen spaargeld dat banken uitlenen. Leningen bestaan meestal uit nieuw geld. Kenmerkend voor het huidige geldsysteem is, dat dit nieuwe geld door banken als het ware uit het niets als leningen in omloop wordt gebracht: ze lenen het bedrag dat ze in kas hebben wel vier of vijf keer uit en lenen dus geld uit dat ze feitelijk niet bezitten. [ZAP O1.] Maar het mag dan uit het niets zijn ontstaan, er moet over dit geld wel degelijk rente betaald worden. En de enorme rentestroom die daarvan het gevolg is, heeft geen rechtvaardiging. Deze rentewinst over nieuw geld vormt het begin van een voortdurende ellendespiraal. Op deze manier wordt niet alleen de rentestroom van arm naar rijk enorm vergroot, het is ook het begin van een voortdurende ellendespiraal. Want als er meer (de lening + de rente) moet worden terugbetaald dan er geleend is, ontstaat het jaar daarna een tekort aan geld. En hoe meer nieuw geld er wordt bijgemaakt, des te groter dit tekort aan geld wordt! En des te meer extra nieuw geld moet er daarna weer bijgemaakt worden om dat gat op te vullen. En ook dat geld word uitgeleend tegen rente. Enzovoort. De economie raakt gevangen in een spiraal van een groeiende geldhoeveelheid én een groeiend tekort aan geld. Aan groeiende schulden met een voortdurend groeiende rentelast daarover die de geldmarkt zo domineert dat er ondanks al het nieuwe geld voortdurend gebrek aan geld heerst. Een getallenvoorbeeld. We stellen ons een economie voor die 100 geldeenheden nodig heeft om de handel te verrekenen. Die 100 komen van een bank die daar 6% rente voor vraagt. Steeds moet de economie datgene wat wegvloeit aan rentebetaling, weer bijlenen om het totaalbedrag op 100 te houden. jaarlijkse rentelast Na een jaar met een oorspronkelijke lening van Dan moet er aan rente betaald worden Die 6 moet bijgeleend worden om de rente te betalen, zodat het totaal aan geleend geld wordt
Geleend bedrag: 100
6
106 Over deze 106 die aan het begin van jaar twee geleend zijn, moet aan rente betaald worden Die 6.36 moet bijgeleend worden, zodat het
6,36
totaal geleend aan geleend geld wordt 112,36 Over deze 112,36 die aan het begin van jaar drie geleend zijn, moet aan rente betaald worden Die 6.74 moet bijgeleend worden, zodat het totaal geleend aan geleend geld wordt
6,74 119,10
In jaar vier is dat al en
7,14 126,28
Zo zien we dat een economie, ook bij een lage rente, al binnen vier jaar bijna een kwart van de totale benodigde geldhoeveelheid aan rente heeft afgedragen. Voor wie werken we nu eigenlijk? Hoe zeer geldschepping en schulden met elkaar samenhangen, wordt duidelijk uit de grafiek van de Engelse onderzoeker Rowbotham. [Grafiek Rowbotham.] C4 De andere kant van het ontstaan van steeds meer schulden is de opeenhoping van rijkdom. Al het geld dat aan rente betaald wordt, en alle rendementen die op andere manieren worden opgebracht (winsten op aandelen, speculatie met grond en grondstoffen, geldhandel enzovoort), komen terecht bij een relatief kleine groep rijke financiers en instituten. Rente en rendementen concentreren de rijkdom zo snel dat steeds grotere bedragen liggen te wachten om weer rendabel geïnvesteerd te worden. Steeds meer en steeds omvangrijker projecten zijn nodig om de benodigde rendementen op te brengen. Duizenden investmentadvisers zijn nodig om de wereld af te speuren naar plekken waar dat nieuwe rendement te halen valt. Het is geen toeval dat bijvoorbeeld de ontwikkelingen in de genentechnologie sneller gaan dan het nadenken over de gevolgen ervan. De ongekend snelle vernieuwing die de wereld nu ziet, is een logisch gevolg van het renteafdragende geldsysteem. De geldstroom naar de rijksten is de motor achter de gigantisch snelle technische en materiele ontwikkelingen in de rijke wereld. C5 Natuurlijk, de vernieuwing brengt ons ook veel goede dingen; comfort, gemak, reismogelijkheden, culturele ontwikkeling. Maar grote groepen mensen krijgen systematisch de ellende over zich heen. De enorme groei aan economische activiteiten als gevolg van al het investeringsgeweld heeft grote gevolgen voor natuur en milieu, voor het klimaat, zelfs rechtstreeks voor de gezondheid van vele miljoenen. Nu al, en naar valt te vrezen in de toekomst nog veel meer. En wat nog het ergste is: het zijn juist de armsten die het hardst getroffen zullen worden door de gevolgen van onze ongebreidelde verrijking. Juist in arme landen rukken de woestijnen op, spoelt vruchtbare grond weg en verdroogt of verrot het zaaigoed. En juist in arme landen dumpen wij onze batterijen en de bestrijdingsmiddelen die bij ons al lang verboden zijn. ‘Milieuvervuiling eist acht miljoen levens per jaar’, stond te lezen in Natuur & Milieu van april 2001, en de slachtoffers vallen voor verreweg het grootste deel in ontwikkelingslanden. Ook worden ontwikkelingslanden onevenredig zwaar getroffen door de klimaatveranderingen die het gevolg zijn van ons energieverbruik. In grote delen van Afrika en Azië komt de voedselproductie in gevaar, meldde de NRC van 19 februari 2001.
Dat is de conclusie van een rapport over de gevolgen van klimaatveranderingen, opgesteld namens de VN. In de lage kustgebieden van Azië zullen tientallen miljoenen mensen door de stijgende zeespiegel uit hun woongebieden worden verdreven. In Afrika zullen woestijnen zich uitbreiden, rivieren indrogen en planten- en diersoorten verdwijnen waarvan de plaatselijke bevolking afhankelijk is. Ook in Zuid-Amerika zal de voedselproductie achteruitgaan. Daar zijn meer droogtes en overstromingen te verwachten. Juist in Europa en Noord-Amerika, de belangrijkste veroorzakers van het broeikaseffect, zijn overigens positieve effecten te verwachten, met name voor de landbouw. De razendsnelle technische ontwikkeling brengt intussen de ellende van de armen steeds dichterbij. De afstand van het armste land tot de rijke wereld is minder dan een dag reizen en tv en internet brengen alles direct in huis. En dan plotsklaps staan de armen werkelijk bij ons op de stoep. [ZAP E1.] Samenvatting Het huidige geldsysteem leidt tot enorme rentebetalingen van arm aan rijk. Dat leidt bij de armen tot verarming en bij de rijken tot verrijking. Bovendien leidt die verrijking tot milieuproblemen waarvan de armsten de zwaarste lasten dragen.] C6 Waarom het geldsysteem Het soort geld dat we nu nog gebruiken, heeft een eigen invloed op veel van de keuzen die gemaakt worden. Ook beperkt het veel keuzemogelijkheden en heeft het de economie omgevormd tot een slagveld. Terwijl veel bijzondere en mooie dingen juist ontstaan dankzij samenwerking. In dit boek leest hoe geld als aanknopingspunt kan dienen voor verandering, vernieuwing en verbetering. Hoe ongrijpbaar het geldsysteem ook lijkt, het wordt steeds duidelijker dat het een startpunt van verandering kan zijn. En het kost weinig verbeeldingskracht om te begrijpen dat positieve verandering van het geldsysteem vooral de armsten een werkelijk structurele verbetering kan brengen. De grootste sta-in-de-weg is waarschijnlijk het geloof dat geld onveranderlijk is, dat op dat terrein geen veranderingen mogelijk zijn. Dit geloof is enorm sterk. In het academisch circuit is nauwelijks een poging gedaan te onderzoeken en uit te proberen welke alternatieven voor het huidige geldsysteem er bestaan. Overheden van rijke landen hebben in de armoede nooit een reden gezien om fundamenteel naar veranderingen in het geldsysteem te zoeken. Zelfs nu het geldsysteem snel verandert, zien maar weinigen welke kansen dat biedt.[ZAP 4.] Met dit boek roepen we u op te helpen de veranderingen de goede kant uit te duwen. Dat dat kan, bewijzen de vele initiatieven die op dit gebied al bestaan. Met name in arme landen zijn tal van mensen begonnen te experimenteren met nieuwe spaar- en ruilsystemen. [ZAP F, I.] Dit geeft volop hoop op positieve ontwikkelingen.
D. Anoniem geld en waar dat toe kan leiden De keuze voor een bepaald soort geldsysteem heeft grote gevolgen, want geld is niet iets neutraals. Geld in zijn huidige vorm vernietigt anoniem mensen, gemeenschappen en zelfs hele volken. De slachtoffers vinden we van de zwervers in de grote steden tot de kindsoldaatjes in Afrika. Is de anonimiteit van geld onze keuze? D1 Ik sprak laatst met iemand over een prestigeproject dat ons gemeentebestuur wil gaan uitvoeren. ‘Dat doen ze van mijn centen’, zei zij. De avond erop zie ik een rapportage over kindsoldaatjes die vechten in een door diamanten betaalde oorlog. En plots viel bij mij het kwartje. Je zegt niet gauw ‘dat doen ze van mijn centen’. Maar wie weet precies waar het geld vandaan komt om die wapens te betalen? Hoe kan ik weten waar de Euro’s blijven die ik op een spaarrekening zet of in de winkel besteed? We hebben er geen benul van of en hoe ons geld meewerkt aan allerlei ellende in de wereld. Geld verplaatst zich tegenwoordig vrijwel ongehinderd van land naar land, van continent naar continent. De pensioenmaatschappij brengt haar geld misschien wel naar een beleggingsfonds dat investeert in Tokio of New York. Of er goud van koopt van een bank die een lening geeft aan een fabriekje in Singapore of Taiwan. Hoe weet ik of de Euro die ik nu in handen heb, eerdaags niet wordt uitbetaald als hongerloontje in een naaiatelier? En misschien is diezelfde Euro onderweg nog gedurende twee uurtjes als dekking gebruikt in een diamanttransactie. Heb ik 'en passant' de warlords van Sierra Leone geholpen! Geld in zijn huidige vorm is een volkomen anoniem medium. Lange tijd heb ik gedacht dat geld dat per definitie was. Natuurlijk, iedereen weet dat veel ellende ontstaat doordat mensen eraan verdienen. Maar zoals vermoedelijk de meeste mensen dacht ik altijd dat het onvermijdelijk is dat geld misbruikt wordt. Maar dat is niet zo. Ons geldsysteem is niet zomaar ontstaan. Er zijn in het verleden bewuste keuzes gemaakt in het ontwerp ervan. Op internationale conferenties en door beslissingen van nationale overheden of internationale instanties, is het geldsysteem gemaakt tot wat het vandaag is. [ZAP P5.] Er waren ook andere keuzes mogelijk. [ZAP G2, G3.] D2 We zijn er inmiddels aan gewend dat je je Euro’s moeiteloos kunt omwisselen in Franse Francs of Duitse marken, dat je met dollars bijna overal op aarde kunt betalen en dat op valutamarkten voor enorme bedragen Engelse Ponden worden omgezet in Japanse Yens of Dollars in Mexicaanse Pesos. Via anonieme markten kan geld zich moeiteloos als het ware van de ene muntsoort naar de andere verplaatsen. Maar eigenlijk is dit fenomeen betrekkelijk nieuw. Tegenwoordig accepteren winkeliers van Brazzaville tot Lima graag dollars, maar vijftig jaar geleden hoefde je daar niet mee aan te komen. En wilde je toen een miljoen Euro omwisselen in een andere geldsoort, dan moest je een verzoek indienen bij de bank en dat verzoek onderbouwen. En dan nog kon dat verzoek worden goedgekeurd of afgekeurd. De bank kon je verzoek afwijzen als je in haar ogen geen goede reden had of als het aankopen van zoveel geld van dat betreffende land op dat moment niet gunstig was voor de financiële positie van de eigen munt. Tegenwoordig is de bank bij voorbaat akkoord tenzij de belastingdienst of justitie bezwaren heeft. In de jaren tachtig en negentig is er hard aan gewerkt om te zorgen dat geld zo
gemakkelijk mogelijk de wereld rond kan reizen. Internationale monetaire structuren zijn daardoor steeds anoniemer geworden. Dit heeft enorme gevolgen gehad. De geldstromen van het ene land naar het andere hebben ongelooflijke vormen aangenomen. Inmiddels stroomt op één dag meer geld over de wereld dan nodig is om een heel jaar lang alle aankopen te betalen van consumptiegoederen en -diensten door de hele wereldbevolking. [ZAP G4.] Het grootste deel van dat geld wordt gebruikt voor indirecte en vaak schimmige transacties. Een lading graan wordt, terwijl die de oceaan wordt overgevaren, soms vele keren verhandeld. Geld flitst daarheen waar het op dat moment het meeste oplevert, ongeacht welke goederen of diensten ermee gekocht worden. D3 Dit heeft soms desastreuze gevolgen. Als een bepaalde markt niet genoeg rendement lijkt op te gaan leveren, trekt het kapitaal zich massaal terug. Hierdoor maakt het zelf de angstige verwachting waar: bedrijven komen zonder geld te zitten en kunnen geen grondstoffen meer kopen, geen investeringen meer doen en hun medewerkers niet meer uitbetalen, mensen komen op straat te staan, de eigen munt devalueert, er ontstaat gebrek aan ruilmiddel en binnen enkele dagen kan een hele economie instorten. Voor miljoenen begon de honger met een financiële crisis zoals enkele jaren terug in Azië en in Mexico. Menige man of vrouw die zijn of haar baan verliest, kan meepraten over de gevolgen. Mijn neef in Uruguay, een land met een redelijke staat van ontwikkeling, heeft zijn hele leven gewerkt maar was elke dag onzeker of dat de volgende dag ook zo zou zijn. Hij is vormgever en maakt de mooiste dingen. Soms, als de economie even opleefde, had hij werk te over maar telkens als de boel weer inzakte, moest hij het met een lantaarntje zoeken. Als er minder producten op de markt komen, hebben minder mensen een vormgever nodig. Dan ging hij bijklussen, als chauffeur of als handelaar in hondenbrokken. De vette jaren werden steeds korter en de magere jaren steeds langer. Sinds enkele jaren heeft de crisis in heel Latijns-Amerika weer hard toegeslagen. Nu, op z'n 45e, zit hij samen met veel lotgenoten zonder werk, zonder uitkering, zonder geld en zonder toekomst. Toch is dat vreemd: mensen vinden wat hij maakt mooi, hij heeft capaciteiten en is ondernemend. Uruguay is blijkbaar niet arm door gebrek aan vaardigheden, want lui zoals mijn neef zijn er genoeg. Maar of hij ooit weer werk vindt, of hij zijn kwaliteiten weer aan kan wenden ten voordele van zichzelf en van zijn opdrachtgevers, hangt vooral af van ontwikkelingen in de wereldeconomie waar hij geen enkele greep op heeft. Intussen is er geen enkel bewijs dat de vrije geldstromen die over de wereld razen, ook ergens goed voor zijn. Zuid-Afrika heeft bijvoorbeeld jarenlang een beperkte inwisselbaarheid van haar munt gekend. Toch kon het land zich redelijk ontwikkelen. Voor een gedeelte kwam dat juist door die beperkte inwisselbaarheid: doordat het geld niet zomaar weg kon naar de financiële centra, moest het in eigen land 'er het beste van maken'. Daardoor werd er geïnvesteerd in sectoren die door de wereldgeldmarkt niet voldoende winstgevend zouden zijn gevonden maar dat voor Zuid-Afrikaanse begrippen wel waren. Zo ging het land erop vooruit. De huidige vrije wisselkoersen hebben in elk geval voor de armen in Zuid-Afrika geen voordeel opgeleverd. Het geld stroomt nu weg naar New York, Zurich of Amsterdam, waar het meer opbrengt. In een werkelijkheid waarin geld zich ongehinderd door tijd of ruimte kan verplaatsen, moet iedereen concurreren met de hele wereld! Samenvatting
De ongebreidelde vrijheid waarmee het geld de wereld rond kan gaan, heeft voor sommige mensen, gemeenschappen en zelfs hele landen vernietigende gevolgen.] [ZAP C2.] D4 Dat er alle reden is om nieuwe geldsystemen te ontwikkelen, lijkt me duidelijk. Het is hoog tijd om op zoek te gaan naar geldsystemen waarin de burger niet ongeweten meebetaalt aan kinderarbeid en burgeroorlog. Strohalm spoort voorbeelden van andere systemen op. We vinden ze zowel in de geschiedenis als elders in de wereld. Dankzij Internet kunnen we daarbij samenwerken met onderzoekers verspreid over de hele wereld en werken we met universiteiten in binnen- en buitenland aan een constante verbetering van onze analyse en verdere verbetering van vernieuwende geldsoorten. [ZAP G6.] De toekomst van het geldsysteem komt meer en meer in de informaticasfeer te liggen: verrekeningen vinden al steeds meer zonder tastbaar geld plaats via computernetwerken en in de toekomst zal Internet een steeds grotere rol gaan spelen. Daardoor lijkt een nietanoniem geldsysteem haalbaar. Wellicht komt modern geld er uit te zien als een pakketje informatie dat via Internet van de één naar de ander wordt doorgegeven. Dan moet het ook mogelijk zijn de geschiedenis van dat geld in die informatie bij te sluiten. Dan is er als het ware 'bloedgeld' en fatsoenlijk geld en kan iedereen zelf bepalen welk geld hij of zij accepteert. Een andere mogelijke ontwikkeling is dat geld in min of meer gesloten netwerken gaat circuleren. Dan krijgt anonieme ellende al helemaal geen kans. [ZAP U2.] We hebben dus wel degelijk een keus!
E. De armoede komt steeds dichterbij Zolang de problemen op afstand blijven, kunnen we ze nog wel een beetje negeren. Maar steeds vaker vluchten de slachtoffers naar onze achterdeur. Dat confronteert ons veel directer met hun problemen. Het wordt dan steeds moeilijker in onze cocon te blijven zitten en niets te ondernemen. E1 Vlak voor kerstmis 2000 arriveerde Jorge Álvarez in Spanje. Illegaal. Hij hoopte daar te kunnen werken en wat geld te verdienen om naar huis te sturen. Naar Ecuador, waar zijn vrouw en twee dochtertjes waren achtergebleven. Om de oversteek te kunnen maken had Jorge zich flink in de schulden moeten steken. De reis en de ‘diensten’ van de mensensmokkelaars kostten hem bij elkaar zo'n drieduizend Euro. Maar op het platteland van Spanje zou hij met het oogsten van groente en fruit zo'n dertig Euro per dag kunnen verdienen! In Ecuador is dat een onvoorstelbaar bedrag. Van die dertig Euro zou hij weliswaar een deel moeten afstaan voor huisvesting, transport en enkele andere zaken, maar hij zou voldoende overhouden om in het levensonderhoud van zijn gezin in Ecuador te kunnen voorzien. En zo werd Jorge elke dag met twaalf landgenoten opeen gepropt in een busje dat hen ’s morgens naar de boer bracht en 's avonds weer naar het pension. Begin januari 2001, na nog geen twee weken Spanje, werd het busje met Jorge en zijn collega's op een onbewaakte spoorovergang geschept door een trein. Op de chauffeur en de bijrijdster na overleefde niemand het ongeval. Jorge Álvarez werd vijfentwintig jaar. Zijn vrouw, die zwanger was van hun derde kind, zal voor alle kosten moeten opdraaien. Jorge Alvarez laat haar niets anders na dan schulden en vervlogen hoop. Toen dit ongeval de landelijke pers haalde, werd in Spanje duidelijk hoeveel Ecuatorianen illegaal in het land verblijven. En hoe schrijnend hun situatie is. 'Ongeluk onthult uitbuiting' kopte La Vanguardia. [ZAP M1.] E2 Spanje is natuurlijk geen uitzondering. In elk rijk westers land leven vluchtelingen uit arme landen. Illegaal, als paria’s. Zonder reguliere inkomsten zijn ze in het gunstigste geval gedwongen tot zwart werk en in het ongunstigste geval tot criminaliteit of prostitutie. Zo raakt de wereld steeds verder verweven. Konden we pakweg tien jaar geleden nog de confrontatie ontlopen door de bladzijde van de krant om te slaan of door te zappen naar een ander televisienet, de slachtoffers doemen steeds vaker op in onze eigen achtertuin en hun problemen zijn daardoor heel wat moeilijker te negeren. Steeds meer mensen uit de rijke landen maken als vakantieganger verre reizen en zien de ellende met eigen ogen. Ons afschermen van de ellende is al met al steeds minder goed mogelijk. Natuurlijk, we hebben het nog steeds druk, druk, druk. Met leren, met sociale verplichtingen, met computerspelletjes, mode of reality-tv. Excuses genoeg om de problemen van ons af te schuiven. En meer dan ooit worden we bedolven onder de informatie, onder de veelheid aan indrukken die onze welvaartsmaatschappij op ons afvuurt. Maar temidden van die overvloed kunnen we een signaal als dat van Jorge niet langer negeren. Hoe lang kunnen we ons nog verschuilen achter de gedachte dat we er toch niets aan kunnen doen? Want dat kunnen we wel. We kunnen op zijn minst proberen iets te ondernemen. De ontwikkelingen op geldgebied bieden een prachtig aangrijpingspunt. [ZAP C6, Q3, U.]
F. Hoe mensen zelf de plaatselijke economie op gang brengen In veel landen hebben mensen op het gebrek aan geld gereageerd met eigen, plaatselijke initiatieven. De mensen waren het zat om afhankelijk te zijn van geld van buiten en creëerden eigen spaar- en ruilsystemen. De geld-veranderingsbeweging begon met kleine lokale initiatieven die vaak inhaakten op bestaande mogelijkheden of tradities ter plaatse. F1 Spaardozen in Nepal Even buiten Pokhara, de tweede stad van Nepal, ligt het dorpje Dhule Gaunda. Onder de duizend inwoners draaien twaalf dhikuti's. Dhikuti betekent opbergdoos en een dhikuti is een lokale spaarkring. Elke deelnemer aan zo’n dhikuti betaalt ongeveer tweeduizend roepie per maand. Aan het eind van elke maand wordt de pot verstrekt aan één van de deelnemers. De eerste keer gaat de pot naar de oprichter. De volgende keren wordt de pot telkens per opbod geveild onder degenen die nog niet aan de beurt zijn geweest. Biedt iemand bijvoorbeeld twintigduizend roepie op een pot van vijftigduizend roepie, dan krijgt hij dertigduizend roepie en wordt de overige twintigduizend gelijkelijk verdeeld over de deelnemers, inclusief de bieder. Binnen 25 maanden had een groep 1.061.990 roepie aan spaargeld gemobiliseerd, wat overeenkomt met ongeveer elf duizend Euro. Op deze manier heeft elke maand iemand beschikking over een bedrag dat hij of zij alléén nooit bij elkaar had kunnen brengen. Zo kunnen er kwaliteitsaankopen gedaan worden, wat uiteindelijk het peil van de gehele gemeenschap omhoog helpt. De dhikuti in Pokhara is één van de vele voorbeelden van rotating savings and credit associations, kortweg Rosca's, die in vele arme gemeenschappen in het Zuiden functioneren. F2 Creatief met cavia's In de Lunahuanavallei in Peru heeft men een wel heel creatieve manier gevonden om de plaatselijke economie te stimuleren. Er is een revolving fonds opgezet: een lening die meerdere malen verstrekt wordt. Telkens wanneer de eerste lener een lening heeft afbetaald, wordt die aan een volgende persoon of instantie verstrekt. Zo gaat de lening als het ware van hand tot hand. Nou bestaan er veel van deze fondsen, maar bijzonder aan deze is de 'valuta' waarin de leningen worden verstrekt: er wordt geen geld uitgeleend, maar cavia's! Het begon allemaal met een groep arme vrouwen. Na een cursus over caviateelt kreeg één van hen een lening van zes cavia's (één mannetje en vijf vrouwtjes). Daarmee ging ze fokken en toen de cavia's gejongd hadden, gaf ze zes cavia's van dezelfde kwaliteit aan een andere vrouw. Terwijl die de procedure voortzette, ging de eerste vrouw zelf door met fokken. Het initiatief van het eerste groepje vrouwen heeft inmiddels navolging gekregen. Verspreid over aan aantal dorpen zijn diverse groepjes vrouwen in cavia's gaan handelen. Dat blijkt zeer succesvol. Na vijftien maanden hebben alle vrouwen cavia's om mee te fokken. Cavia's zijn hier een vast onderdeel op het menu en dus een belangrijk middel om geld mee te verdienen. Bovendien vermenigvuldigen ze zich snel. Omdat steeds meer buitenlanders de streek bezoeken, worden de cavia's goed verkocht. Voor één cavia krijgen de vrouwen zes à zeven dollar. Een aanzienlijk bedrag als je bedenkt dat het gemiddelde maandloon in deze regio zo'n 25 dollar is.
F3 Krediet in Brazilië Sandra Magalhães is een van Strohalms contacten in Zuid Amerika. Ze is één van degenen die daar de solidaire economie verder ontwikkelt. Ze woont in Fortaleza, een stad met een paar miljoen mensen in het arme Noorden van Brazilië. De eerste keer dat ik haar zie, maakt ze direct een diepe indruk op me. Dat is tijdens een bijeenkomst in de Chileense hoofdstad Santiago, waar vertegenwoordigers van de solidaire economie uit heel Latijns-Amerika bijeen zijn. Tot op het moment dat Sandra het woord krijgt om over haar ervaringen te vertellen, is ze een kleine bescheiden vrouw. Maar begint ze te vertellen, dan staat niet alleen haar rode haar in vuur en vlam. Met een aanstekelijk enthousiasme betrekt ze ons bij haar werk in Fortaleza. Een jaar of vijf geleden was Conjunto Palmeira nog een sloppenwijk als zovele: zo'n dertig duizend mensen die in de viezigheid woonden aan de rand van het water. Inmiddels is het een gewone, gezellige wijk. De bewoners hebben zich in de tussenliggende jaren goed georganiseerd. Ze hebben een riool aangelegd en de straat verbeterd, en er zijn bloemen en bomen geplant. Centraal in deze ontwikkeling staat de Banco Palmas waar Sandra elk vrij uurtje dat ze heeft aan bouwt. Direct na haar werk voor de gemeenteraad van Fortaleza reist ze meer dan een half uur om nog een paar uurtjes in de bank te werken. Voor de bijeenkomst in Santiago heeft ze vrije dagen opgenomen. De Banco Palmas is eigenlijk geen echte bank. Het is een organisatie die in de wijk een eigen geldsysteem runt en microkredieten in Braziliaanse munt verstrekt. Die kredieten worden aan ondernemers in de wijk gegeven, maar ook voor consumptie-doeleinden aan bewoners. "Er waren veel mensen in de wijk die regelmatig een periode zonder geld zaten. Hun problemen om rond te komen zijn onvoorstelbaar groot." vertelt Sandra. "We besloten daarom dat de Banco Palmas ook kleine kredieten voor consumptie moest geven. We kenden niemand die dat deed en hadden dus geen idee of we het geld ooit terug zouden krijgen." Wel, dat viel reuze mee. "De meeste mensen hier vinden het zo belangrijk dat ze nu een noodluik hebben. Ze zetten echt alles op alles om terug te betalen. 'Dan kunnen we weer aankloppen als we nog eens helemaal in de problemen zitten', redeneren ze." Dankzij dit consumptief krediet kregen ook de bedrijfjes van buurtbewoners meer kansen. Sandra vertelt enthousiast hoe ze verder zijn gegaan. "Inmiddels geven we hier in de wijk ook ons eigen geld uit. Mensen gebruiken het om met elkaar te handelen, en we kunnen bovendien makkelijker samen activiteiten ondernemen om de wijk op te knappen. De wijk ziet er nu echt veel beter uit." Op het vliegveld van Santiago nemen we afscheid. We spreken af dat het volgende waaraan we gaan werken consumenten-groepen zijn. [ZAP Y.] In de Strohalm-uitgave Lokale Economie Wereldwijd worden enkele van dergelijke spaaren ruilinitiatieven van over de hele wereld beschreven. Weinigen realiseren zich dat ook in Nederland coöperatieve banken sterk hebben bijgedragen aan de ontwikkeling van het bedrijfsleven. De boeren en de middenstanders hebben allemaal hun eigen banken gehad. Af en toe ontstaan ook in de rijke wereld nog steeds vernieuwingen op dit terrein. In Scandinavië is bijvoorbeeld een rentevrije variant ontwikkeld waarin je voordelig kunt sparen en lenen zonder rente: de zogenaamde JAK-bank. Een ingenieus systeem zorgt ervoor dat iedereen in wederkerigheid bijdraagt en profiteert van de bank. Naar dit voorbeeld heeft Strohalm een nieuwe aanpak ontwikkeld die samen met een Nederlandse bank gerealiseerd kan gaan worden.
G. Op zoek naar een alternatief Velen menen dat het huidige geldsysteem het enig mogelijke is. De geschiedenis leert anders. En ook tegenwoordig duiken op tal van plaatsen nieuwe geldsystemen op. Strohalm doet hier onderzoek naar, helpt nieuwe vormen te ontwikkelen en organiseert samenwerking om zo te komen tot een beweging die een solidaire economie realiseert. G1 In het huidige geldsysteem worden degenen die geld over hebben, met rente beloond voor het in omloop brengen van hun overschot. Degenen die geld tekort komen, betalen hen daarvoor. Zo stroomt er voortdurend geld van arm naar rijk. [ZAP C3.] Er zijn ook andere geldsystemen mogelijk waarin zo’n geldstroom niet bestaat. [ZAP G2, G3.] Verschillende geldsystemen hebben verschillende effecten en leiden tot verschillende samenlevingsvormen. Zelfs in het recente verleden hebben andere geldsystemen bestaan dan het huidige, waarvan we nu denken dat het het enige is. De afgelopen eeuw zijn echter politieke beslissingen genomen die tot één uniform, mondiaal geldsysteem hebben geleid. Dat is met name gebeurd tijdens de Bretton-Woodsconferentie in 1944. Volgende belangrijke ontwikkelingen waren het loslaten van de goudgarantie voor de dollar door Nixon in 1971 en de liberalisering van de kapitaalmarkten in de jaren ‘80. [ZAP L3, P5, P6, Q2.] Als in Bretton-Woods andere besluiten genomen waren, had de wereld er vermoedelijk heel anders uitgezien. Sindsdien is er nauwelijks meer serieus geprobeerd keuzen te maken die afwijken van het huidige geldsysteem en zijn voortdurend de gaten gevuld die dat systeem teweeg brengt. Eigenlijk wordt alleen in Islamitische landen op enige schaal nagedacht over en geëxperimenteerd met rentevrije structuren. Daarbij wordt echter vooral gekeken hoe rente met wetten en verordeningen te bestrijden is. Wie in het verleden duikt, ontdekt ook hele andere mogelijkheden. Dan zien we hoe onterecht het is dat we het huidige geldsysteem als het enig mogelijke beschouwen. In de loop van de geschiedenis veranderde geld meerdere malen van karakter en er zijn boeiende voorbeelden te vinden van geldsystemen waarin geen door rente aangedreven geldstroom van arm naar rijk kon ontstaan! G2 Toen de historicus Preisigke het Egyptische spijkerschrift ontcijferde, bleken de papyrusrollen de administratie te bevatten van een giraal banksysteem dat totaal anders werkte dan we gewend zijn. Het principe was simpel. Doordat de Nijl af en toe buiten haar oevers trad, varieerden de oogsten nogal. Soms waren ze erg goed, maar er waren ook magere jaren. Daarom bouwden de Farao's graansilo's waar de boeren hun graan konden opslaan. Het ingeleverde graan werd gewogen en omgerekend naar een gewicht in graan van een standaard-kwaliteit. In de administratie van het pakhuis werd voor de boer nu een tegoed bijgeschreven van dat gewicht. In het vervolg kon de boer langskomen om een klein gedeelte op te halen om op te eten, maar hij kon ook graan 'overschrijven' naar de rekening van een ander. Op die manier kon hij een stuk land kopen, belasting betalen, ambachtslieden betalen enzovoort. Het graan kreeg een functie als ruilmiddel, als geld. Terwijl het opgeslagen bleef, ging het giraal als het ware van hand tot hand. De service van de centrale graanopslag was natuurlijk niet gratis, al was het veel goedkoper dan zelf een schuur bouwen. Mensen met een groot graan-tegoed moesten vanzelfsprekend meer betalen dan mensen die maar een paar kilo in het pakhuis hadden. Beschrijf je dit systeem, dat eeuwenlang bij de oude Egyptenaren in gebruik is geweest, vanuit het oogpunt van geldsystemen, dan valt op dat betaald werd voor het ongebruikt in
bezit houden van geld. Hoe rijker je was, des te meer je betaalde. Rijke mensen gingen dus zoeken naar alternatieven. Ze besteedden liever hun rijkdom. Voor hen was het goedkoper het te beleggen in kunst of goederen dan te betalen voor de opslag. En ook kunstenaars en ambachtslieden lieten hun geld rollen. Niemand had er baat bij tegoed aan te houden dat men nooit kon opmaken. Dankzij dit graangiro-geld had de rijke graaneigenaar geen machtspositie ten opzichte van iemand die zijn graangeld wilde lenen, en kon hij dus geen rente vragen. Een jonge, veelbelovende smid die voor zichzelf wilde beginnen, vond gemakkelijk mensen die hem wilden financieren. Zijn onderhandelingspositie was relatief sterk en dat maakte het voor hem mogelijk een renteloze lening te bedingen om z'n smidse te bouwen. De rijke was tevreden omdat hij een aantal jaren later zijn geld terug zou krijgen en in de tussentijd de kosten niet hoefde te betalen. De smid was tevreden omdat hij zich geen eindeloos door rente aangroeiende schuldenlast op de hals hoefde te halen. Hij hoefde ook maar eventjes de kosten van de opslag te betalen, want uiteraard besteedde hij het 'geld' bij de aannemer. En de klanten van de smid waren tevreden, omdat de smid hen de kosten van een rentelast last niet hoefde door te berekenen. Uiteindelijk werden de opslagkosten door iedereen gedragen en werd niemand rijker door het bezit van het ruilmiddel. Het mooiste was dat mensen hun geld liever besteedden dan dat ze het oppotten. Daardoor kon de economie als geheel floreren! G3 In de crisisjaren dertig werd plaatselijk in Oostenrijk en Duitsland lokaal geld uitgegeven dat hetzelfde mechanisme gebruikte als de graangiro: iedereen die de geldomloop blokkeerde door geld ongebruikt bij zich te houden, moest daarvoor betalen. Men realiseerde dit door gebruikers van het lokale geld te verplichten elke week voor een klein bedrag een zegel te kopen en die op het geldbiljet te plakken. Alleen als alle zegels tot die week erop zaten, had het biljet waarde. Net als bij het graan betekende dit dat de geldbezitter betaalde voor het vasthouden van zijn geld en dat iedereen zijn of haar geld liet rollen. Rijke mensen waren maar wat blij als iemand hun overtollige geld een tijdje leende: die moest dan immers het zegeltje betalen. Midden in de crisisjaren herstelde zich in deze dorpen de plaatselijke economie, zonder dat ondernemers, hun klanten of de arme mensen zich verder in de schulden hoefden te steken. In de Verenigde Staten wilden veel steden en staten deze aanpak navolgen. Dat werd enthousiast gepromoot door Irving Fisher, op dat moment de meest toonaangevende econoom in Amerika. De Verenigde Staten zaten gevangen in een crisis en op een zeker moment overwoog president Roosevelt zelfs om het falende geldsysteem totaal te vervangen door een dergelijk geldsysteem dat, in plaats van de armen, de rijke gebruikers liet betalen voor het laten rouleren van het geld. Roosevelt vroeg advies aan de centrale bankiers. Hun antwoord was: "Waarschijnlijk werkt het wel, maar houdt u er rekening mee dat het ondenkbaar andere maatschappelijke verhoudingen zal creëren." Daarin hadden ze gelijk, want net als bij de Egyptische graangiro zou er machtsevenwicht ontstaan tussen diegenen die geld nodig hadden om iets te ondernemen en diegenen die dringend hun geld wilden uitlenen om niet te hoeven betalen voor het in bezit houden van hun geld. Roosevelt durfde de sprong in het diepe niet aan en de crisis woedde nog jarenlang voort. Niet zo lang geleden was ik bij een bijeenkomst over solidaire economie in Porto Allegre, de hoofdstad van de zuidelijkste deelstaat van Brazilië. In de lunchpauze sprak één van de deelnemers me aan, een meisje dat bij een sociaal onderzoeksbureau werkte. Of ik
zaterdag mee wilden naar San Anduva, een klein plaatsje in de middle of nowhere, een paar honderd kilometer noordelijker. “We zijn met een busje en kunnen je om een uur of negen oppikken op Unisinos, dan zijn we om een uur of 1 daar. We slapen in een hotelletje en hebben de volgende dag een bijeenkomst met mensen uit de omgeving die actief zijn om iets te doen aan hun situatie. Ik denk dat het heel leuk is als je hen vertelt van jullie ervaringen. Morgenavond rijdt het busje weer terug en je bent dan rond middernacht weer hier.” Zo gezegd zo gedaan, al loopt het allemaal wel wat anders. Om te beginnen komen we pas om half vier ’s nachts aan, want het plaatsje ligt echt ‘buiten de bewoonde wereld’. Op de gravelwegen wordt nergens aangegeven waar ze heengaan en na enen is er ook niemand meer op straat om de weg aan te vragen. Dus maar iemand via een mobieltje uit het bed gebeld en ons naar de locatie laten praten. Al om half acht de volgende ochtend schrik ik wakker van een luidspreker-wagen die bij voortduring door de vier straten van het plaatsje rondrijdt met een voor mij onbegrijpelijke reclameboodschap. Op weg naar het coöperatiegebouw waar de bijeenkomst is, kom ik een gauchocowboy tegen die op z’n paard boodschappen aan het doen is. Aan de voorkant van de kruidenierswinkel zijn ringen om het paard vast te zetten. Daarnaast is een winkel met computers en GSMetjes. In de zaal heeft één derde van de mensen een pet op, een bijna internationale klederdracht van de moderne boer. Ik doe een van de inleidingen en daarna wordt er in groepjes gewerkt. Bij mij in de groep zitten een paar boeren, een gedrongen man met een Mexicaanse snor, een paar intellectuelen en wat voor mij moeilijk plaatsbare mensen. Ik vertel hen hoe de burgemeester van het Oostenrijkse Wörgl indertijd succesvol de crisis in zijn plaatsje had bestreden door een bedrag op de bank vast te zetten en voor dezelfde waarde aan lokaal geld in omloop te brengen. Maar dan wel een lokaal geld met een omloopheffing. Plots wordt de Mexicaanse snor actief. Hij stelt een aantal zeer ter zake doende vragen en vertelt dan dat hij de wethouder van financiën is van een kleine gemeente in de buurt. “We waren de eerste gemeente met een progressieve meerderheid”, vertelt ie trots. “Wacht even, dan roep ik de burgemeester erbij, die moet dit ook horen.” De burgemeester blijkt een nogal jongensachtig persoon te zijn met een open gezicht. Ook hij is enthousiast: ze willen eigenlijk wel zo’n vorm van lokaal geld uitproberen. “Dan moet je er wel rekening mee houden, hoe het in Wörgl verder liep,” breng ik in. “Vanwege het succes in Wörgl wilden veel plaatsen in de omgeving hetzelfde gaan doen. En toen verbood de centrale bank dat. Dat kan dus ook hier gebeuren.” De ‘Mexicaan’ ziet geen probleem: “ dan maken we officieel geen lokaal geld, maar drukken we gewoon een bijzonder soort buskaartjes of water-tegoedbonnen en betalen we daarmee.” G4 Na de tweede wereldoorlog ontwikkelde het geldsysteem zich in een aantal stappen tot het huidige, waarin geldschepping tegen rente naast een onvoorstelbare omvang van de schulden, heeft geleid tot een vrijwel onbegrensde groei van de geldhoeveelheid, met als resultaat een voortdurend uitdijende financiële ballon waarin steeds meer geld uit de productie-economie terechtkomt. In die ballon worden op louter speculatieve gronden astronomische bedragen verhandeld. Inmiddels gaat er duizend keer meer geld om in de handel in allerlei speculatieve waardepapieren als aandelen en opties, dan er voor reële handel en productie nodig is. [Grafiek Lietaer.]
Deze ballon legt een grote druk op regeringen. Onder geen beding mogen die toestaan dat de winsten die in de geldsector behaald kunnen worden, zover zakken dat al dit speculatieve geld terugkeert in de productieve kringloop om daar echte producten of diensten mee te kopen. Want er is eenvoudig niet genoeg te koop om al dat geld aan te besteden. Er zal dan een enorm tekort ontstaan aan productie en zo zitten we in een mum van tijd met een hyperinflatie. Feitelijk hebben regeringen dan ook geen andere keuze dan mee te werken aan het steeds verder opblazen van de ballon. Een echte beurscrash, waarbij de waarde van al het speculatieve geld in één klap tot een fractie gereduceerd zou worden, zou fataal zijn. Een lichtpuntje De ellende die de speculatieve geldstromen inmiddels al hebben aangericht in arme landen, brengt ook één lichtpuntje: het heeft het zoeken naar alternatieven daar gestimuleerd. Op tal van plaatsen zijn mensen gaan experimenteren met eigen spaar- en ruilsystemen. Zo verbeteren ze de eigen leefomstandigheden en bouwen ze aan structureel nieuwe ontwikkelingen. [ZAP F, I.] Samenvatting Historische voorbeelden laten zien dat er ook heel andere geldsystemen mogelijk zijn dan het huidige; systemen waarin degene met te veel geld moet betalen als hij op z'n geld gaat zitten. Als op die manier de gelddoorstroming wordt verzekerd, ontstaat welvaart voor iedereen. Op kleine schaal wordt en is dit idee ook in de moderne tijd in praktijk gebracht.] G5 Naar een nieuwe ontwikkelingsstrategie? Meer voor de wereldmarkt produceren is op dit moment voor arme landen de gebruikelijke strategie naar economische ontwikkeling. Door bezuinigingen, massale uitverkoop van grondstoffen en het verder verlagen van lonen, wordt de concurrentie met elkaar en met de rijke landen aangegaan. Deze strategie negeert het falen van het geldsysteem. Het is dan ook niet verrassend dat ze niet werkt. Meer en meer mensen zoeken daarom naar nieuwe wegen. Andere geldsystemen, zoals de systemen die werken volgens het principe de bezitter betaalt, maar ook allerlei lokale ruil- en spaarsystemen die al op heel veel plaatsen actief zijn, kunnen wellicht een eerste aanzet zijn. [ZAP F, I.] Ook recente en toekomstige ontwikkelingen in het hart van het heersende geldsysteem bieden kansen. [ZAP Q3, U.] Het zal voor velen een ware openbaring zijn als ze ontdekken welke fantastische mogelijkheden er ontstaan als we het geldsysteem tot speerpunt maken van een nieuwe ontwikkelingsstrategie! Dat biedt uitzicht op een samenleving die toenemende materiële welvaart voor iedereen combineert met de immateriële rijkdom van de onderlinge verbondenheid! G6 Hoe u kunt helpen Strohalm bekijkt samen met mensen over de hele wereld, welke mogelijkheden vernieuwende geldsystemen kunnen bieden, hoe ze opgebouwd kunnen worden, welke elementen en variabelen erin gebracht kunnen worden, welke voorbeelden we kunnen vinden om van te leren, enzovoort. In dit onderzoeksnetwerk zitten praktijkmensen en onderzoekers uit onder meer Venezuela, Chili, Brazilië, Polen, Ierland, Thailand en Japan. We delen analyses en werken samen aan onderzoeksvragen en praktijk. Het netwerk kan nog best wat ondersteuning gebruiken.
Zo moet de communicatie in minstens twee talen (Spaans en Engels) gevoerd worden, en liefst ook nog in het Portugees, het Frans en het Duits. En onze basisteksten zijn in het Nederlands! We zijn op dit moment dan ook veel tijd kwijt aan vertalingen. Misschien kunt u wel helpen als vertaler? Omdat het netwerk nog geen financiering kan bieden, hebben veel van onze partners in armere landen moeite om tijd vrij te maken voor het verder nadenken over deze zaken. Om daarin verbetering aan te brengen, brengen we aandelen in kennis uit. Met het kopen van zo'n aandeel financiert u het netwerk. De opbrengst is meer hoop voor de toekomst! Het is absoluut de moeite waard. We zijn in contact met onderzoekers met enorme capaciteiten, kennis en inzicht, onderzoekers die vaak direct betrokken zijn bij inspirerende ontwikkelingen. In het netwerk kan het enthousiasme van de één de inspiratie worden van de ander. Zo proberen we elkaar wereldwijd te ondersteunen en stap voor stap verder te gaan in onze zoektocht naar vernieuwende vormen van geld. •
koop een aandeel in vernieuwing
H. Armoede als lokale economische crisis In de moderne maatschappij monopoliseert het geldsysteem de maatschappelijke organisatie. Als in een land werkloosheid en armoede heersen, moet er iets mis zijn met de organisatie van de samenleving. Want anders zou de aanwezige arbeidskracht bezig zijn de lokale mogelijkheden te benutten om de ergste gebreken op te heffen. En dus moet er iets mis zijn met het geldsysteem. Er circuleert onvoldoende geld, doordat het zich bij enkele rijken ophoopt of het land, de regio of de wijk uit vliegt. In zekere zin leven de armen in een lokale economische crisis, een crisis die zelfs aan één bepaalde bevolkingsgroep gekoppeld kan zijn. H1 Ouderen hebben de crisis nog meegemaakt die in de jaren dertig van de vorige eeuw Europa trof. Zij kunnen zich de krankzinnige situatie herinneren dat fabrieken sloten terwijl er voldoende mensen waren die behoefte hadden aan hun producten. Dat mensen werkloos werden en daardoor geen geld meer hadden om die producten te kopen. Dat daardoor nog meer bedrijven failliet gingen en nog meer mensen werkloos werden. Enzovoort. Meerdere gezinnen woonden in die tijd in één huis terwijl de huizen waar ze eerst in hadden gewoond, leeg stonden. In veel arme gebieden is de situatie vergelijkbaar. H2 In die crisisjaren herontdekte de Engelse econoom J.M. Keynes het belang van de koopkrachtige vraag. Het is voor ondernemers alleen de moeite waard producten te maken en in productie te investeren, als die producten ook verkocht kunnen worden. En daarvoor moeten mensen behoefte aan die producten hebben én er het geld voor hebben. Met andere woorden: er moet koopkrachtige vraag zijn. Als die er niet is, als de mensen het geld niet meer hebben om spullen te kopen, zakt de organisatie van de samenleving in. Dan kunnen van de ene dag op de andere fabrieken ongebruikt raken, huizen leeg komen te staan en heel veel mensen werkloos raken en verarmen. De armoede die zo ontstaat is eigenlijk volkomen onnodig. Want er is nog net zo veel behoefte aan de producten als eerst, er zijn nog net zoveel mensen om de producten te maken, en ook de grondstoffen en de productiemiddelen zijn meestal nog ruim voorradig. Er is alleen geen geld om de onderlinge verrekening bij te houden. Dat is de kern van een economische crisis: een slecht werkend geldsysteem. In zekere zin leven veel armen continu in zo'n economische crisis, al is die slechts lokaal of zelfs aan één bevolkingsgroep gebonden. Want veel van de armoede die we op tv zien, heeft dezelfde oorzaak: zowel aanbod van als vraag naar allerlei goederen en diensten zijn in de gemeenschap wel degelijk aanwezig, maar het ontbreken van geld als ruilmiddel verhindert de onderlinge uitwisseling ervan. In tegenstelling tot de crisis in de jaren dertig wordt die in dit geval in hoge mate van buitenaf opgelegd. Want toen had een land nog de mogelijkheid om via extra overheidsuitgaven de koopkracht te stimuleren en zo de economie weer vlot trekken. Die uitgaven kwamen immers via extra belastinginkomsten weer terug. Tegenwoordig is de internationale handel zo dominant dat arme landen die keuze niet hebben. Zouden zij extra koopkracht in omloop brengen, dan vliegt dat geld al snel het land uit, besteed aan (gesubsidieerd) vlees uit de Europese Unie, medicijnen en luxe goederen voor de rijken. De overheid krijgt daardoor weinig terug als extra belastinginkomsten.
Samenvatting Als het geld uit een samenleving verdwijnt, verdwijnt ook de organisatie. Doordat mensen geen geld meer hebben om elkaar te betalen voor goederen en diensten, leveren ze die ook niet meer aan elkaar. Doordat het geldsysteem niet functioneert, ontstaat er onnodige armoede.] H3 Het is goed ons te realiseren dat waar armoede gepaard gaat met werkloosheid, er niet zozeer sprake is van een ontwikkelingsprobleem, maar van een organisatieprobleem. Armen hebben immers alle reden te werken. Een sloppenwijk heeft behoefte aan murenbouwers en dakbedekkers, aan stratenmakers en rioolgravers. Maar ook al zijn deze kwaliteiten aanwezig, ze worden niet gebruikt. Omdat er geen geld is om ze te betalen. Door een tekortkoming van het geldsysteem is de organisatie totaal afwezig. Doordat het geld, en daarmee de koopkrachtige vraag het land uit vliegt, ontstaat een situatie waarin mensen niet meer voor elkaar kunnen werken en werkloos zijn. Er is alleen ruilmiddel (geld) voor activiteiten die het rentepeil van de wereldgeldmarkt halen. Door gebrek aan ruilmiddel vallen mensen steeds meer terug in zelfvoorziening en directe ruil. Ze krijgen niet de kans zich te specialiseren; voor hun producten zou geen markt zijn. Zo ontstaat een armoedeval waarbij de mogelijkheid tot zelfstandige ontwikkeling is afgesneden en de enige kans op economische ontwikkeling die een land nog rest, door buitenlandse investeringen gecreëerd moet worden. Nu we moeten concluderen dat 'ons' geldsysteem lokale ontwikkeling systematisch afremt, wordt het tijd voor een heel andere kijk op de problemen! Het wordt tijd om te gaan kijken naar een voorbeeld van hoe mensen zich met behulp van lokale ruilsystemen weten te ontworstelen aan deze ellendespiraal.
I. Argentijns systeem toont mogelijkheid van lokale ruilsystemen aan Er zijn veel voorbeelden van hoe mensen het heft in eigen hand nemen en zelf een oplossing creëren voor het gebrek aan koopkracht in de gemeenschap. Een van de mooiste is het Argentijnse Trueque. I1 In Latijns-Amerika wordt stevig gebouwd aan allerlei vormen van solidaire economie. Een paar jaar geleden waren we in Buenos Aires om een conferentie bij te wonen. Ik maakte van de gelegenheid gebruik om het Argentijnse Trueque-ruilnetwerk te bezoeken. Een verslag: ‘Horacio, mijn gastheer, ontvangt me buitengewoon hartelijk. Ik heb een paar boeken over geld voor hem meegenomen en hij is daar erg enthousiast over. Tot mijn verbazing staat hij erop me daarvoor te betalen. Ik begrijp er niets van: het is een cadeau! Maar hij blijft aandringen: ‘ik wil je betalen in créditos, dan kun je er zelf mee handelen’. Al pratende trekt Horacio zijn portemonnee en begint allerlei veelkleurige briefjes bij elkaar te tellen. Een grote groene van tien. Een kleine oranje van vijf. Maar ook een blauwe van tien. En een gele van vijf! Allemaal verschillende briefjes! De volgende dag neemt Horacio me mee naar een buurtmarkt. In een kraampje staat een man met een grote puntsnor eten te verkopen. Ik heb honger dus ik stap op 'm af en koop een broodje. Net als ik aan betalen toe ben, komt Horacio op me af. ‘Denk je wel aan je créditos?’ vraagt-ie. Hij heeft gelijk, ik zou automatisch m'n Pesos gepakt hebben. De snor blijkt de créditos als betaling prima te vinden en gaandeweg ontdek ik dat bijna iedereen op de markt ze accepteert. Er wordt levendig handel mee gedreven en er is werkelijk van alles voor te koop. Even later vertelt Horacio me dat op verschillende markten in Buenos Aires créditos worden geaccepteerd. Er is zelfs een permanente markt waar uitsluitend in créditos producten uit de buurt verhandeld worden. En dan is er nog een advertentieblaadje waarin tal van diensten worden aangeboden: kinderopvang, reparaties, cursussen, noem maar op. Allemaal voor créditos. De créditos zijn het officiële ruilmiddel van de Red del Trueque, ‘het ruilnetwerk'. Trueque begon een aantal jaren geleden in buurten waar men een ruilsysteem opzette en in schriftjes ging bijhouden wat men elkaar schuldig was. A deed iets voor B, B iets voor C en C weer iets voor A en dan kon men de wederzijdse verplichtingen uit de schriftjes schrappen. Hoe minder geld er op straat was, hoe meer buurtbewoners tot dit soort ruil hun toevlucht namen. Zo konden ze hun behoeften en mogelijkheden op elkaar afstemmen in plaats van allemaal werkloos thuis te zitten. Maar erg handig was het niet. Daarom besloot men in de wijk Bernal op te houden met de schriftjes en gewoon papiertjes te drukken met erop waarden van 1, 5, 10 en 20 'kredieten'. Iedereen uit de buurt die mee deed, kreeg vijftig van deze créditos. Zo kon men onderling handelen zonder iets op te schrijven. Omdat men elkaar redelijk kende, was men niet erg bang voor vervalsing. Het idee sloeg snel over naar andere buurten en binnen de kortste keren circuleerden er allerlei verschillende biljetten met allerlei kleuren en maten, uitgegeven door verschillende buurten. Doordat veel buurtbewoners ook de biljetten uit aangrenzende buurten gingen accepteren, begon al dat buurtgeld zich te vermengen. Eigenlijk deden die biljetten er ook niet zoveel toe. Het ging erom dat mensen makkelijker op een wederkerige basis op
elkaars kinderen gingen passen, reparaties uitvoeren, cursussen geven of juist volgen, zelfgemaakte taarten en andere producten uitwisselen, enzovoort. Natuurlijk kon oplichting niet helemaal uitblijven. Op een gegeven moment viel het mensen op dat er wel erg veel créditos uit één bepaalde wijk in omloop waren. Dat kón geen toeval meer zijn. Wat bleek? Men was daar zo 'enthousiast' geworden over Trueque, dat de leden van de groep geen 50 maar 500 créditos hadden gekregen, zodat veel meer créditos uit deze wijk in omloop waren dan de deelnemers aan goederen en diensten konden aanbieden. Met deze créditos ging men vooral in andere buurten 'shoppen' terwijl je er in de wijk van uitgave vrijwel niets voor kon krijgen. Toen dit duidelijk werd, accepteerde niemand deze biljetten nog en verloren ze hun waarde. Voor velen was het toen al te laat, omdat ze ze al in hun bezit hadden. Dit was een grote domper, maar men vond er een oplossing voor. Buurtcomités besloten om nieuwe, moeilijk vervalsbare biljetten te laten drukken en éénmalig de gelegenheid te geven de waardeloze biljetten om te wisselen voor de nieuwe créditos. Al met al pakte deze fraudezaak zo slecht nog niet uit: doordat er extra ruilmiddel in omloop kwam, gingen mensen meer bij elkaar kopen. Het gaf de onderlinge handel een onverwachte stimulans en het verlies werd eigenlijk nauwelijks gevoeld.’ Door de schaarste aan Argentijnse Pesos vervullen de créditos voor veel Argentijnen een belangrijke functie. Die Pesos zijn zo schaars doordat de Argentijnse overheid de torenhoge buitenlandse schulden moet aflossen en de regering de Peso op dezelfde waarde wil houden als de dollar. Daardoor kunnen er niet meer Pesos in omloop gebracht worden dan het aantal dollars dat de regering zich kan veroorloven te kopen. Zodoende is er een groot gebrek aan geld, wat uiteraard de onderlinge handel belemmert. Talloze bedrijven hebben daardoor al moeten sluiten. Mensen zijn werkloos geworden en hebben geen inkomen meer. Een economische crisis uit het boekje. [ZAP H.] De créditos geven mensen bij gebrek aan Pesos toch volop de gelegenheid voor elkaar te werken en iedereen heeft daar baat bij. Vandaag de dag handelen meer dan een half miljoen mensen in Argentinië met créditos. Er is sinds de beginjaren wel wat veranderd. Zo zijn de centraal uitgegeven en moeilijk vervalsbare créditos steeds belangrijker geworden. Toch kom je in menige wijk nog altijd de eigen biljetten tegen. Vaak worden beide door elkaar gebruikt. Iedereen kan zelf uitmaken of hij of zij de biljetten waar een ander mee aankomt, vertrouwt of niet. Soms gaat er iets mis, is een briefje vals of houdt een buurt op met handelen terwijl hun créditos nog circuleren. Maar ondertussen is er een grote verworvenheid: deze mensen helpen elkaar, ze werken voor elkaar en dat allemaal met behulp van 'waardeloos papier'! [ZAP R1, R2.]
J. Microkredieten: met weinig geld een nieuwe toekomst Het verstrekken van hele kleine leningen, die voor een normale commerciële bank geen waarde hebben, kan met name vrouwen uit arme gemeenschappen net het zetje geven om hun eigen geld te verdienen. Microkredieten geven een groeiend aantal mensen een kans op wat meer bestaanszekerheid. J1 Mary Akoth woont in Ahero Town op het arme platteland van Kenya. Ze is 38 jaar oud en heeft vijf kinderen. Jaren geleden liet haar echtgenoot haar in de steek. Daarna was haar leven een dagelijkse strijd om haar gezin te onderhouden. In 1992 werd ze lid van de Nyando Vrouwengroep. Ze kreeg voorlichting en een lening van 200 Kenyase shilling (ongeveer vier Euro). Daarmee begon ze een straathandeltje in chapati's en thee. Al snel maakte ze veertig shilling winst per dag. Een half jaar later begon ze ook rijst en bonen te verkopen. Haar klantenkring nam snel toe. Ze vroeg een stukje grond van de gemeentelijke overheid om een kioskje neer te zetten. Al snel nam ze iemand in dienst om haar te helpen en na een tijdje nam ze nog twee mensen in dienst. Met behulp van een lening van niet meer dan vier Euro was ze eigenaresse van een winstgevende onderneming geworden. Ze maakt nu per dag acht Euro winst. Hiervan kan ze de huur betalen en haar kinderen naar school sturen. Zelf zegt ze dat ze haar waardigheid heeft teruggevonden. (Uit: Microcredit Summit 1997 - Institutional Profiles.) J2 Om iets te verdienen moet je iets te verkopen hebben. Daarvoor moet je vaak eerst grondstoffen inkopen: bamboe om stoelen van te maken, meel om koeken van te bakken, stoffen om kleding van te naaien. Maar hoe kom je aan het geld om zo’n investering te doen? In de praktijk van het arme platteland van landen in het Zuiden ga je dan meestal naar het enige stenen huis in het dorp. Daar woont iemand die wel geld heeft en dat uitleent. Deze woekeraar, de loanshark, bedingt hoge rente. Dat kan wel 50% voor één dag zijn. U begrijpt dat zo vrijwel alle winst naar de woekeraar verdwijnt en mensen nooit uit de armoedespiraal wegkomen. Voor een banklening komen deze mensen niet in aanmerking. De bedragen waar het om gaat zijn te klein en daarom voor een commerciële bank niet rendabel. En daarbij: de bank kent ze niet. Ze wonen in krottenwijken waar de straten geen namen en de huizen geen nummers hebben. Ze hebben ook geen onderpand en banken geloven sowieso niet dat arme mensen productief kunnen zijn. Dus was er tot enkele jaren geleden geen alternatief voor de loanshark. Totdat, speciaal voor het geven van kleine leningen in Bangladesh, de Grameen-bank werd opgericht. Dat bleek een enorm succes. Talloze mensen konden worden geholpen en het terugbetaalpercentage van 90 is zeer hoog. Gewone banken halen zelden zulke percentages. Mensen in arme omstandigheden bleken ontzettend inventief en wilden heel graag iets bereiken. [ZAP F3.] Tegenwoordig zijn er in veel arme gebieden microkredietbanken zoals de Grameen-bank. In veel gevallen worden ze gerund door de deelnemers zelf. Na een aanloopperiode waarin de bank met behulp van donorgeld wordt opgezet, komt het geld bij de deelnemers zelf vandaan. De kredieten helpen de deelnemers geld te verdienen, maar de groep vraagt van haar leden een deel van de winst te sparen om aan andere groepsleden te kunnen
uitlenen. Gaandeweg wordt dit spaargeld de basis van de nieuwe leningen. Het is overigens niet allemaal rozengeur en maneschijn in de wereld van het microkrediet. Een belangrijk nadeel is dat de mensen die met behulp van een microkrediet in de geldeconomie geholpen worden, met name de van nature ondernemende, actieve mensen zijn. Dat zijn ook altijd belangrijke peilers van de collectieve en sociale waarden in de dorpsgemeenschap. Voor een deel verleggen zij hun energie naar de formele economie, wat voor de dorpsgemeenschap een forse aderlating kan zijn. En vaak is er voor hen in de formele economie net te weinig plaats om een grote spin-off naar dorpsgenoten te kunnen creëren. En met een lening kan iemand zijn productie misschien wel verbeteren, maar dat wil nog niet zeggen dat zijn buurtgenoten zijn producten kunnen kopen. Anders gezegd: microkredieten verbeteren wel de productiecapaciteit maar garanderen geen koopkracht. En dat terwijl koopkrachtige vraag een onmisbare motor is in de economie! [ZAP H2.] Met Bonus-programma's zoekt Strohalm een uitweg uit deze dilemma's door het microkrediet te combineren met een lokaal ruilmiddel. Geld van donoren wordt gebruikt als dekking voor lokaal geld en tegelijkertijd geleend aan lokale ondernemers (overigens meestal vrouwelijke). Deze laatste krijgen de mogelijkheid om hun lening in lokaal geld terug te betalen, zodat ze dit ook als betaling zullen accepteren en het in de gemeenschap als ruilmiddel kan gaan functioneren. Dit ruilmiddel versterkt de onderlinge economie en de sociale structuur van de lokale gemeenschap en doet de verbetering van de productie hand in hand gaan met een grotere koopkracht. In Viamao staat een supermarkt leeg. Nadat het gebouw jarenlang een schuilplaats voor lokale criminelen is geweest, probeert de gemeente er nu een soort gemeenschapscentrum van te maken. De coördinator is een voormalige Nederlandse religieus, Dirk Hesseling. Hij wil in het centrum een breed scala aan activiteiten organiseren: cursussen voor mensen die een bedrijfje willen beginnen, een marktje waar coöperatieve bedrijven en bewoners de gelegenheid hebben om hun producten te verkopen. Een uitgelezen situatie om een lokaal geldcircuit met ‘Bonus’ toe te passen. In deze opzet wordt een zelfde hoeveelheid geld als beschikbaar is voor de cursussen, gedrukt in lokaal geld. Met dat eigen lokaal ruilmiddel worden de cursusleiders betaald, terwijl het geld zelf als microkrediet wordt uitgeleend aan de lokale bedrijfjes. Deze bedrijfjes mogen de leningen in lokaal geld terugbetalen. Daardoor ontstaat er een geldstroom van de cursusleiders via via naar de kleine lokale ondernemers. Door deze aanpak versterkt de financiële steun voor de cursussen op diverse fronten de lokale economie: − Investeringen dankzij het microkrediet. − Meer vakmanschap door de cursussen. − Meer interne koopkracht doordat het geld voor de cursussen niet weg kan vloeien en uiteindelijk beschikbaar is voor de lokale ondernemingen om hun schuld mee af te lossen. − Lokale handel tussen buurtbewoners onderling en tussen de lokale bedrijfjes [Illustratie van gebouw en activiteiten en geldstromen]
K. Een weg naar geld dat geen onnodige ellende creëert Het succes van lokale ruil- en spaarsystemen toont aan dat er alternatieven bestaan voor het heersende geldsysteem. Voordat we die alternatieven verder onderzoeken, kijken we eerst hoe het huidige geldsysteem problemen veroorzaakt: hoe gratis geld duur wordt, tot onnodige werkloosheid leidt en ontwikkelingspotentie in arme gebieden teniet doet. K1 Aan een ruilsysteem als Trueque kan iedereen meedoen. [ZAP I.] Er is geen drempel, een ondernemer hoeft niet per definitie winst te maken. Hij hoeft immers de rente niet terug te verdienen. Alles is mogelijk zolang een activiteit zichzelf maar terugverdient. Bij het heersende geldsysteem is dat geheel anders, Daarin moeten activiteiten een extra rendement opleveren dat op zijn minst even hoog is als het rentepeil. Dat heeft grote gevolgen: het sluit heel veel activiteiten uit, selecteert op onduurzaamheid en dwingt bedrijven tot extra productie. Bedrijvigheid die dit extra rendement niet oplevert, wordt gestopt of niet eens begonnen. Een belegger brengt dan liever zijn geld naar de bank. We zijn zo gewend aan deze situatie, dat we bijna de slachtoffers de schuld geven: ze zouden niet effectief genoeg werken. Maar de werkelijkheid is dat mensen in een omgeving waar al een lokale economische crisis heerst, ook nog eens geconfronteerd worden met de hindernis van rente. De bestuurders in landen waar armoede en werkloosheid heersen, hebben geen keus zolang ze dit geldsysteem accepteren. Ze maken de rente hoog om hun munt aantrekkelijk voor beleggers te maken. Rentes van ver boven de tien procent zijn in arme landen heel normaal, maar zijn ook absoluut fataal voor de armste mensen. De kans dat ze aan het werk komen en zich mogelijk kunnen ontwikkelen wordt kunstmatig kleiner gemaakt. K2 Doordat veel bedrijvigheid niet voldoende geld oplevert om de rente op te brengen, maakt rente deze bedrijvigheid onmogelijk en dat houdt mensen werkloos. Laten we eens bekijken of daar een goede reden voor bestaat. Het meeste geld dat door banken wordt uitgeleend, is nieuw geld. Je zou zeggen dat er dus sowieso geen rechtvaardiging is voor rente over dit nieuwe geld. Er is geen noodzaak om getallen die gratis in de computer verschijnen, duur te verkopen. Waarom wordt er dan toch rente geheven over dit nieuwe geld? Waarom accepteren regeringen een rente die velen verhindert om hun eigen geld te verdienen? Het allerbelangrijkste zou toch moeten zijn om de armste mensen de kans te bieden zichzelf economisch te ontwikkelen? In de redenering van de meeste economen en machthebbers is rente nodig om te voorkomen dat de geldkringloop stilvalt. In het huidige geldsysteem verleidt de rente geldbezitters hun geld via leningen en investeringen weer in omloop te brengen. Zou de rente heel laag worden, dan verliezen ze elk motief om hun geld te laten rollen. Als ze bijna geen opbrengst krijgen, houden ze hun geld bij de hand tot het moment dat er ergens wél een goede winst te behalen valt. Ze houden het geld in de kluis of sluizen het een land uit. Kortom, de binnenlandse geldcirculatie wordt onbeheersbaar ontwricht. Binnen het huidige geldsysteem betekent een rente die richting nul gaat dus crisis. Elke regering voert dan ook een beleid dat erop gericht is de rente zo hoog te houden dat de mensen die geld over hebben, het niet aan de kringloop gaan onttrekken. Ook al betekent dat onvermijdelijk dat veel zinnig werk onvoldoende rendabel wordt, dat er daardoor in arme gebieden veel onnodige werkloosheid ontstaat, dat capaciteiten van mensen ongebruikt blijven en er verarming optreedt. En vergist u zich niet, we praten over vele honderden miljoenen banen!
Het internationale geldsysteem functioneert in arme gebieden als een pomp. Enerzijds creëert het onnodige werkloosheid, anderzijds pompen de hoge rendementen uiterst effectief de verdiensten in de arme gebieden naar de rijke landen toe. Die afroming en concentratie van afgedwongen winsten versnellen de ontwikkeling van de rijken, zodat ze steeds verder voor liggen op de armen. De achterliggende denkwijze functioneert als een uiterst geraffineerde chantage: het is niet eens hollen of stilstaan, het is hollen of instorten! Rust en bestendiging zijn in deze manier van denken onmogelijk. Want dat zou het begin van een crisis zijn. [ZAP H2.] Voor Strohalm is dit reden om op zoek te gaan naar een geldsysteem dat wél functioneert wanneer er geen of een zeer lage rente wordt geheven. Een geldsysteem dat landen niet in een 'ellendespiraal' aan elkaar koppelt. We mogen niet accepteren dat massa's arme mensen geen werk hebben, alleen omdat het geldsysteem niet zonder rente kan! We mogen niet accepteren dat de rijken gedwongen worden de productie in een verwoestend tempo verder te vernieuwen en steeds uit te breiden. We mogen niet accepteren dat het daarmee voor de armen en de minder vluggen onmogelijk wordt om nog aansluiting te vinden. Samenvatting Als regeringen zich willen inzetten voor de armste mensen, dan blijken ze gevangen te zitten binnen het huidige geldsysteem. Om 'technische redenen' moeten ze een situatie in stand houden waarin nieuw geld onnodig duur wordt gehouden. Ze hebben de keuze: het financieren van de versnellende groei op de wereld, of een crisis door het stilvallen en wegvloeien van geld.] K3 Het geldsysteem organiseert datgene dat een samenleving zou moeten zijn, tot een tegenelkaarleving. Een ‘tegen-elkaarleving’ waarin iedereen gedwongen is met iedereen te concurreren om het schaarse geld. Sterker nog: doordat rente permanent geld aan de kringloop onttrekt, maakt het huidige geld zichzelf als het ware schaars! [ZAP O3.] Dit is geen noodlot: het is een keuze en daar zijn we ons onvoldoende van bewust. [ZAP P5.] Maar ik denk dat we hoop kunnen putten uit het feit dat mensen in Thailand, Argentinië, Nepal, Peru, Mexico, Kenia, Amsterdam, Zierikzee en op nog veel meer plaatsen, op zoek zijn naar manieren waarop het ook heel anders kan. Velen experimenteren met nieuwe methoden om de onderlinge handel te administreren en met nieuwe vormen van economische organisatie. Vaak is de invloed daarvan op de formele economie van weinig betekenis, maar het zijn wel juweeltjes van samenwerking die mensen daadwerkelijk weer bij elkaar brengen. Soms krijgen deze experimenten gaandeweg wél een behoorlijk effect op de formele economie. In Argentinië ruilen honderdduizenden mensen met zelfgemaakt geld. [ZAP I.] In heel Latijns-Amerika zijn tienduizenden coöperatieve bedrijven. [ZAP R4.] De WIR-wirtschaftring, een handelsnetwerk in Zwitserland [ZAP V2.] is uitgegroeid tot een organisatie met een omzet van ruim drie miljard Zwitserse franc per jaar waarin duizenden bedrijven onderling ruilen. Niet alleen krijgen steeds meer mensen in de gaten hoe verwoestend het huidige geldsysteem werkt, ook wordt steeds meer bekend over nieuwe mogelijkheden. [ZAP V2.]
L. Rente De gevolgen van rente zijn door de loop van de hele geschiedenis te zien. Tot op de dag van vandaag houden rentelasten mensen in slavernij. In dit hoofdstuk komen de gevolgen van rente binnen het huidige geldsysteem aan de orde. L1 De hypotheek voor ons huis betalen we twee, misschien wel drie keer terug. Eén keer om het geleende terug te betalen, de rest is rente. Dat vinden we normaal. Misschien vindt ook u rentebetalingen niet alleen onvermijdelijk maar ook redelijk. Maar wat zou u van uw buren vinden als ze u een pakje boter lenen en er morgen twee terugvragen? Dat verwacht je niet onder buren en vrienden. Als je er beter over nadenkt, belemmert rente het ontstaan of instandhouden van gezonde sociale relaties. Rente weerspiegelt ongelijkwaardigheid. Het kweekt ook afhankelijkheid, want de kans is groot dat wie twee pakjes boter moet teruggeven, daardoor al snel weer zonder boter zit en opnieuw moet lenen. [ZAP C.] Op morele gronden is rente dan ook al door vele filosofen en profeten stellig verworpen. Rente blijkt echter ook vanuit economisch oogpunt rampzalig te zijn, zoals we in het vorige hoofdstuk al zagen: het sluit vele menselijke ontplooiingsmogelijkheden uit. Misschien begreep men dit tientallen eeuwen geleden al beter dan nu. L2 In het Griekenland van enkele eeuwen voor Christus was de landbouw totaal in het slop geraakt. De schuldenlast van de boerenbevolking was door rentebetalingen (meestal aan stedelingen) zo uit de hand gelopen, dat boerenfamilies hun schulden niet meer konden opbrengen en tot slavernij werden gebracht. Hun boerderijen werden eigendom van rijke stadslui. Maar stadsmensen hebben geen verstand van het boerenwerk en de slavernij deed de landbouwproductie geen goed. De oogsten liepen terug en na een tijdje bedreigde dit ook de stedelijke bevolking. Om volledige chaos en hongersnood te vermijden, schoven de rijke stedelingen een zekere Solon naar voren om leiding te geven. Solon was iemand uit hun eigen kring. Hij claimde een oplossing voor de crisis te hebben. Hij had weliswaar radicale denkbeelden, maar toen de rijken begrepen dat het zo niet langer kon, stapten ze daar overheen. De nieuwe leider realiseerde zich dat een gezond platteland een platteland is waar geen schulden heersen, waar boeren met verstand van zaken zelf de beslissingen nemen over het boerenwerk. Niet de slavernij maar de drang van de boeren om het beter te krijgen, maakt het platteland vitaal. Daarom nam hij drastische maatregelen om de bestaande schulden te saneren. Om nieuwe schulden te voorkomen verbood hij rente-heffing. Zo lukte het Solon om de catastrofe af te wenden. Zijn renteverbod hield gedurende het OostRomeinse Rijk nog heel lang stand en was er misschien mede de oorzaak van dat dit rijk nog functioneerde lang nadat Rome zelf gevallen was. (Zie ook Voor Hetzelfde Geld hoofdstuk 1.) In zekere zin herhaalt zich nu de geschiedenis. Ook nu verloedert het platteland onder de druk van schulden. Alleen gebeurt dat deze keer op wereldschaal. In bijna elk land staan de boeren als gevolg van een door rente enorm gegroeide schuldenlast onder grote druk. Ze zijn gedwongen het maximale of meer uit hun grond te halen. Gevolg is dat de bodem te intensief gebruikt wordt, dat bossen worden gekapt en dat gronden die eigenlijk niet voor landbouw geschikt zijn, in productie worden gebracht. In bijna alle tropische landen
spoelt vruchtbare grond weg. Voor veel boeren is op het platteland geen toekomst meer. Massaal trekken ze naar de stad. Ook in Nederland is de schuldenlast bij de boeren groot. Een aanzienlijk deel van hen leeft onder de bijstandsnorm. De productie is tot ongekende hoogte opgejaagd. Er is een instabiele situatie ontstaan, een vorm van landbouw die alleen nog kan overleven met gestresste boeren, kunstmest, chemicaliën en veel dierenleed. Een nieuwe Solon hoeven we niet te verwachten. De catastrofe slaat deze keer niet snel genoeg terug op de rijke wereld om ons wakker te schudden. Een nieuwe sterke man lost ook niets op. Het mondiale geldsysteem wordt niet meer geregeerd door presidenten. Zelfs de bankpresidenten kunnen niet meer doen dan de ruimte in te vullen die de markt dicteert. Maatregelen die daar tegenin gaan, worden door de marktontwikkelingen achterhaald en hebben geen effect. [ZAP U4.] Daarom is het zo verheugend dat economische en technische ontwikkelingen nu zelf een geheel nieuwe beweging kunnen creëren. Met name vanuit onze 'rol' als consumenten kunnen wíj vernieuwing van het geldsysteem mogelijk maken. [ZAP X.] Maar laten we eerst nog eens kijken naar het fenomeen rente. L3 Woeker is overal Vandaag de dag is rente een alom aanvaard fenomeen. Een bankier vinden we een nette vent, we denken niet snel aan hem als een woekeraar of afperser. En dat is hij ook niet. De meeste bankiers zijn oprecht overtuigd van de noodzaak van het bestaan van banken in het economisch verkeer. Dat de rentelasten die door deze banken worden opgelegd, desastreuze gevolgen hebben en ook bij anderen terechtkomen dan alleen degene die een lening sluit, dat beseffen ze niet. En dat geldt niet alleen voor bankiers. Een vriend van mij heeft wat we noemen 'problematische schulden'. Hij is niet goed met zijn geld omgegaan en ook zakelijk heeft hij fouten gemaakt. Nu heeft hij eindelijk een betalingsregeling getroffen, waardoor hij vijftig Euro per week overhoudt om van te leven. Maar, zegt hij: ‘het zal me lukken alles af te betalen, tot de laatste cent!’ Dat hij ook een flinke smak rentelasten moet betalen, vindt hij logisch: had hij maar niet zo stom moeten zijn. Niet alleen mensen, ook landen kunnen onbedoeld in een schuldensituatie terechtkomen. Toen president Nixon in de jaren zeventig de goudgarantie afschafte, reageerden Europese banken met de schepping van miljarden dollars. Geld lenen was toen heel goedkoop. Veel ontwikkelingslanden hebben in die tijd grote bedragen geleend. Later steeg echter de dollar-rente tot ongekende hoogte. Realiseren we ons eigenlijk dat bijvoorbeeld Latijns-Amerika haar schuld al meer dan drie keer heeft afbetaald, maar dat als gevolg van de rentelasten haar totale schuld alleen maar is toegenomen? De rente-op-rente heeft de schuld tot een eeuwige strop gemaakt. [ZAP C1, C3.] Het raffinement in het huidige geldsysteem zit’ m erin dat het juist van de meest ondernemende mensen de capaciteiten misbruikt. Al sinds mensenheugenis worden die gebruikt om ongemerkt de rente uit de samenleving te zuigen. Zij krijgen de leningen en aan hen wordt de rente berekend. Over het algemeen lukt het deze mensen wel om die rente op te brengen. Juist ondernemende geesten zijn in staat deze last door te schuiven naar anderen. Maar het is niet zo dat als zíj hun schuld hebben afbetaald, de rentelast uit de geld-kringloop is verdwenen. In tegendeel! De renteafdrachten zijn doorberekend in de prijzen. En nadat de individuele ondernemer zelf van de schuld en de rente verlost is, sijpelt de last ervan door de productieketen heen. Zo betalen uiteindelijk ook de armste mensen prijzen die minstens 25% hoger zijn dan zonder rente nodig zou zijn. Dit verschijnsel hebben de katholieke
moraaltheologen over het hoofd gezien toen ze het berekenen van rente aan ondernemingen niet langer als woeker veroordeelden. Rond het idee van rente heerst een misverstand. We hebben het idee dat de rente die we betalen en de rente die we krijgen elkaar in evenwicht houden. Je spaart eens wat, je leent eens wat. De praktijk is echter heel anders. Sommige mensen sparen echt, maar de meeste mensen lenen veel meer dan ze sparen. Ook als je aan de spaarkant de pensioenen meetelt. Met name de rente die verborgen zit in de prijzen van producten, in de woonlasten en in de belastingen, doet de balans naar de negatieve zijde doorslaan. Als je alle rentebetalingen en -inkomsten meetelt, dan blijkt tachtig procent van de mensen meer rente te betalen dan ze ooit zullen ontvangen. Bij tien procent is het redelijk in evenwicht en alleen de rijkste tien procent verdient aan het rentestelsel, maar dan ook heel veel! [Grafiek Creutz / Kennedy] De geldstroom van arm naar rijk die deze grafiek laat zien, wordt in werkelijkheid verhuld. De laatste tijd hebben mensen met inkomen net iets boven-gemiddeld, hun hypotheekschulden vergroot omdat de waarde van hun huizen en aandelen zo steeg. Als de aandelen en huizen maar duur genoeg worden, lijkt het alsof we almaar rijker worden. Door de hypotheek wat te verhogen, kunnen we meer consumeren. Maar als de waarden van huizen en aandelen zakken, zakken de schulden niet mee. De gevolgen van rente op een rij Economieboeken leren vooral hoe belangrijk rente is. ‘Rente zorgt ervoor dat geld daar terecht komt waar het het meeste oplevert en bevordert dus de efficiëntie’, heet het. ‘Rente is de prijs van geld’. En: ‘Rente houdt het geld in omloop’. Dat is de ene kant van de medaille. Maar er is ook een andere kant. We zetten een aantal gevolgen van rente op een rij: L4 Rente jaagt op In een geldsysteem waar elke Euro die in omloop is, rente moet opbrengen, bestaat constant een geldtekort. Terugbetalingen inclusief rente doen meer uit de geldkringloop verdwijnen dan er is ingekomen. [ZAP O1, O3.] Ergens zal iemand opdraaien voor dat tekort. Iedereen zal proberen om zelf niet het slachtoffer van deze stoelendans te zijn. Zo ontstaat onnodig scherpe concurrentie en is plundering van de natuur en van menselijke arbeid onvermijdelijk. Ecologische, culturele en sociale duurzaamheid zijn op deze manier onmogelijk. Doordat het aantrekken van buitenlandse koopkracht een effectieve manier is om het binnenlandse geldlek te dichten (zeg maar er bij de stoelendans tijdelijk een extra stoel bij te krijgen), gaan landen ook tegen elkaar concurreren. Zo wordt het belangrijker om graan te verkopen aan het buitenland dan om er brood van te bakken voor de eigen bevolking. En zo maken, om de rentelasten op te hoesten, arme landen zo snel mogelijk hun grondstoffen te gelde. Want de enige plek waar we tot op zekere hoogte 'iets voor niets' kunnen krijgen, is in de natuur. Daarom zijn het uiteindelijk natuurlijke bronnen waarop de last terechtkomt: mineralen, grond en grondstoffen. En mensen (arbeidskracht): kinderen werken tegen een hongerloontje in plaats van op school in hun toekomst te investeren. L5 Rente is een belasting van arm door rijk
Over elke Euro die in omloop is, betaalt ergens ter wereld iemand rente. Ook over het geld dat in mijn portemonnee zit of op uw rekening courant staat of onderweg is naar een leverancier. Want zoals gezegd: al dat geld is ooit tegen rente in omloop gebracht. In de stoelendans met als inzet wie deze rentelasten gaat betalen, zijn de armste mensen de langzaamste deelnemers en met name zij moeten extra betalen uit hun tekort! Ook uit de armste gebieden stromen dagelijks rentebetalingen naar de almaar aanzwellende financiële ballon. [ZAP G4.] Mensen blijven verarmd achter, beroofd van alle ruilmiddelen die nodig zijn om onderling te kunnen handelen. Via belastingen en ontwikkelingshulp wordt geprobeerd wat recht te zetten, maar dat is dweilen met de kraan open. Bovendien: terwijl de rentestroom het geld op alle plaatsen weghaalt, komt geld in de vorm van hulp geconcentreerd terug. De kans op corruptie en sociale ontwrichting is daardoor niet denkbeeldig. L6 Rente laat schulden en tegoeden exponentieel groeien Rente wordt aan de schuld toegevoegd en daardoor loopt de schuld snel op. En daarmee het bedrag dat aan rente betaald moet worden. Het omgekeerde geldt natuurlijk voor tegoeden. ‘Rente op rente!’ zo roepen reclames van spaarfondsen ons verlekkerend toe. Tegenover de stijgende beurskoersen op Wallstreet en het Damrak staan dan ook schulden van anderen, en die nemen net zo hard toe. De schuldenlanden hebben vaak de oorspronkelijke lening al twee of drie keer terugbetaald. Maar de nog openstaande schuld is door rente aangegroeid en alleen maar groter geworden! Een uitzichtloze situatie. [ZAP C1, C3.] Een voorbeeld uit Voor Hetzelfde Geld: stel dat uw betbetbet … overgrootvader in het jaar 0 een gouden dukaat voor u heeft gespaard en op een bankrekening heeft gezet met een vaste rente van vier procent. Waarop heeft u dan recht als u vandaag naar de bank gaat? [ZAP L10.] L7 Rente vormt een belemmering voor kwaliteit, duurzaamheid en lange-termijndenken Een voorbeeld maakt dit duidelijk. Stel, u gaat een huis bouwen. Nu kunt u ervoor kiezen een duurzaam huis te bouwen dat lang mee gaat, of een goedkoop huis dat veel minder lang mee zal gaan. Het is niet moeilijk de voordelen van het duurzame huis in te zien. Het is beter voor het milieu, want een langere levensduur betekent dat je minder nieuwe huizen hoeft te bouwen, minder energie en bouwmaterialen verbruikt, minder sloopafval produceert enzovoort. Het betekent ook minder rompslomp van verhuizen en een nieuw huis (laten) bouwen, inrichten en noem maar op. En bij een huis dat langer meegaat, is het ook meer de moeite waard wat extra's te doen aan comfort, isolatie en dergelijke. Louter voordelen dus. Uw huis wordt wel twee keer zo duur, maar merkt u dat in uw jaarlasten? Welnee, de afschrijving kunt u immers over een veel langere termijn uitsmeren. Uw jaarlasten zijn dus van begin af aan lager en zo wordt het duurzame huis uiteindelijk zelfs goedkoop. Alle reden dus om te kiezen voor dit duurzame huis. Even wat rekenwerk. Laten we aannemen dat het goedkope huis 33 jaar meegaat en de bouwkosten 200.000 Euro bedragen. Dan betaalt u dus per jaar (200.000 gedeeld door 33:) 6.060 Euro. Het duurzame huis is dubbel zo duur (400.000 Euro), maar het gaat liefst honderd jaar mee. Voor dit huis betalen u en uw nazaten dus jaarlijks slechts 4.000 Euro. Voor tweeduizend Euro per jaar minder woont u in een huis dat niet alleen gerieflijker is, maar u ook minder kost aan energie. Uw keuze staat vast: u kiest voor duurzame kwaliteit. Maar stapt u met dit rekensommetje in gedachte naar een bank, dan komt u wellicht van een koude kermis thuis. Want de bank berekent rente en die maakt de uitkomst ineens
heel anders. Als we de rente op 10% stellen, dan kost het duurzame huis per jaar niet alleen 4.000 Euro afschrijving, maar komt daar alleen al in het eerste jaar ook nog eens 40.000 Euro aan rente bij: 10% van 400.000 Euro. Uw woonlasten zijn dan 44.000 Euro. Het andere huis, dat eerst goedkoop was maar later duur bleek, blijkt nu alsnog goedkoop. Het kost weliswaar per jaar 6.060 Euro aan afschrijving, maar in het eerste jaar slechts 20.000 Euro aan rente. De totale kosten in het eerste jaar zijn dus slechts 26.060 Euro. Ook in de jaren daarna maakt de rente het niet-duurzame huis goedkoper. Dit voorbeeld laat zien dat in een rentevrije situatie zelfs iemand die zijn korte-termijnbelangen nastreeft, automatisch uitkomt op een keuze voor het lange-termijnbelang. In een situatie mét rente echter zal over het algemeen het korte-termijnbelang gaan domineren over het lange-termijnbelang. Rente, zo blijkt, maakt het lange-termijnbelang onbetaalbaar. Dit voorbeeld vinden we ook op veel grotere schaal terug. Denkt u dat enige rekenkamer van welk land dan ook, zou voorstellen om natuurlijke hulpbronnen zoals oerwouden te verkopen, als ze niet gedwongen werden door de rente? Een verkocht stuk regenwoud levert maar één keer geld op, terwijl je er met goed beleid eeuwig aan kunt verdienen. Maar in dit geldsysteem betekent nú kappen en het geld tegen rente op de bank zetten, tot in de verre toekomst een veel grotere financiële opbrengst. L8 Rente leidt tot slavernij Wist u dat er nu meer slaven leven dan in de Romeinse tijd? Ik tot voor kort niet. Toen ik het las was ik geschokt: zevenentwintig miljoen mannen, vrouwen en heel vaak zelfs kinderen leven in de moderne tijd onder het juk van de slavernij! Vroeger werd iemand gevangen genomen, verkocht en zo tot slaaf gemaakt. Of iemand werd als slaaf geboren. Moderne slavernij ontstaat voornamelijk doordat mensen de rente over hun schulden niet meer kunnen betalen. Hele families worden zo ‘eigendom’ van de geldschieter. In veel Indiase dorpen is het enige stenen huis dat van de loanshark. Bij hem moeten de andere dorpsbewoners aankloppen als ze geen geld hebben om zaaigoed te kopen. Hij is de financier van kleine investeringen en kan hoge rentes bedingen. De loanshark profiteert van een geldsysteem waarin het tekort zit ingebakken. [ZAP O3.] Ook in een rijk land als de VS zien we de schulden volkomen uit de hand lopen. Geen wonder, want er bestaat een hele bedrijfstak die zich erin heeft gespecialiseerd mensen te verleiden om op de pof te kopen. Dankzij het succes van de creditcard kon de Amerikaanse economie vanaf de jaren zeventig enorm groeien: een heel volk tegelijk gaf uit wat het niet had! Nu zit de Noord-Amerikaanse bevolking zo diep in de schulden dat Alan Greenspan, de president van de federale bank, al een aantal malen zijn zorg uitsprak over de gevolgen daarvan. In Nederland gaan we dezelfde kant uit. Steeds meer mensen komen vast te zitten in een spiraal van kopen op afbetaling en door rente aangroeiende schulden. Kredieten kennen hoge rentes en zelfs in de achter ons liggende jaren van economische groei, namen de problematische schulden in Nederland zorgwekkend toe. L9 Rente leidt tot onnodig hoge prijzen Als u een brood koopt, wat betaalt u dan? Het graan, het inkomen van de boer, het inkomen van de bakker, het stoken van de oven, het loon van de verkoper. Dat staat iedereen duidelijk voor ogen. Maar we betalen nog veel meer. De boer heeft namelijk zijn machines gefinancierd met een banklening en waarschijnlijk rust er een hypotheek op zijn land. Daarover moet hij rente betalen en die kosten rekent hij door aan degene die zijn
graan koopt. En ook de bakker heeft de machines en de bakkerij waarschijnlijk gekocht met 'hulp van de bank'. Hoeveel rente is dat wel niet? Strohalm heeft daar onderzoek naar laten doen door de Erasmus Universiteit in Rotterdam. Daaruit blijkt dat het wel tot een kwart of meer van de prijzen kan oplopen! Over 'rente op rente' gesproken … Op deze manier betalen we allemaal, arm, middenklasse en rijk, een fors gedeelte van ons inkomen aan rente. Daarnaast betalen we dan ook nog de rentelasten die we direct afdragen voor onze eigen leningen en onze hypotheek. Om nog maar te zwijgen van de belastingen: renteafdrachten zijn bij de overheid een grotere budgetpost dan onderwijs! Zonder rente zouden de belastingen een stuk lager kunnen zijn. [ZAP L3, X.] L10 U mag uw betbetbet...overgrootvader wel zeer erkentelijk zijn. In 1997 zou uw vermogen door de rente zijn uitgegroeid tot 1,04 maal 10 tot de macht 34 gouden tientjes. Er zouden ongeveer 139 gouden bollen ter grootte van de aarde nodig zijn om al die gouden tientjes te maken. Al in 1863 zou trouwens één zo'n gouden aarde nodig zijn geweest om uw vermogen te kunnen uitbetalen. En was de rente 5% geweest, dan had u de waarde van één gouden wereldbol al in 1497 bereikt, en zou u in 1997 25,7 miljard(!) goudbollen zo groot als de aarde kunnen opeisen.
M. De prijs voor onze rijkdom: geloven dat we niks kunnen doen! Het bestaan van armoede went en wordt steeds gemakkelijker te negeren. Maar willen we ons wel veilig voelen achter prikkeldraad met 10.000 volt erop terwijl er een valse hond in de tuin zit? Sluiten we onze ogen niet wat te gemakkelijk voor de werkelijkheid? M1 Eigenlijk is het een wonder dat we kunnen leven met het idee dat elders op de wereld kinderen van vijf jaar dag in dag uit op vuilnisbelten hun eten verdienen met het uit elkaar trekken van walgelijk stinkende zooi op zoek naar een beetje oud papier, oud ijzer of wat ook maar een paar centen opbrengt. En toch lukt ons dat. Ik merk dat het went. Dat zal waarschijnlijk ook voor u gelden. We hebben manieren gevonden om het ons niet meer te realiseren. Het is ook te frustrerend om altijd de werkelijkheid onder ogen te zien en we grijpen alles aan om dat niet te hoeven doen. En het beste excuus dat we daarvoor hebben is het geloof dat je er toch niets aan kunt doen. Voor onze geestelijke gezondheid is dat een heel verstandig geloof. Het biedt ons een legitieme reden om de ellendige uitzichtloosheid te negeren waarin miljoenen mensen leven. Maar met dit geloof raken we wel een belangrijk stukje van onze menselijkheid kwijt. Betrokkenheid bij alles wat leeft, wat is, wat is geweest en wat zal zijn, het is essentieel voor onze geestelijke ontplooiingsruimte. Ik heb geleerd die betrokkenheid te vervlakken en me te verschansen achter argumenten. Dit ervaar ik als verarming. M2 De prijs van onze rijkdom De prijs van onze rijkdom is hoger dan we ons realiseren. Hoe vaak stuurt materiële rijkdom de persoonlijke ontwikkeling niet in materiële richting? Hoe vaak zie je niet dat we vooral bezig zijn met het behouden of zelfs uitbreiden van onze rijkdom? Beurskoersen worden bestudeerd en van beleggen wordt een uitgebreide studie gemaakt. Het is een spannend spel, maar als je niet oppast ben je alleen nog maar bezig met rijk te blijven. En is winst nog spel, verlies komt echt aan. Ongemerkt dijen onze behoeften uit. Dat is geen keuze, maar een autonome ontwikkeling. En als de behoeften en de mogelijkheden om ze te bevredigen groeien, houden we steeds minder tijd over. Materiële schaarste is in de Westerse wereld vervangen door schaarste aan tijd. Stress is onlosmakelijk verbonden geraakt met de moderne tijd. 'Zij die het meeste hebben, zijn zij die de minste plek hebben. Ze groeien op zonder wortels, ontdaan van hun culturele identiteit en met als enig sociaal bewustzijn de zekerheid dat de werkelijkheid een gevaar is.' Uit De Omgekeerde Wereld, Eduardo Galeano. In menig land begint de wereld van de gegoede middenklasser achter een muur met scherven. Daar voelt men zich veilig. Maar de muur die dient om de boze wereld buiten te houden, houdt als het ware evengoed je eigen leven binnen. Menig witte Zuid-Afrikaan uit Shanton, een luxe buurt bij Johannesburg, durft zich niet te vertonen in een zwarte wijk even verderop. Om z’n tuin staat een hek met 10.000 volt erop en daarbinnen zit een halfvalse hond. Rond Los Angeles bestaan rijkeluiswijken met eigen school, eigen winkel en eigen bewaking, die zelfs een eigen rechtsgebied vormen. Kinderen van deze rijken komen hun wijk niet meer uit. De Latijns-Amerikaanse schrijver Galeano schrijft in De Omgekeerde Wereld: 'Kinderen van rijken in steden als Rio de Janeiro of Buenos Aires leren de metro niet kennen in hun eigen stad, maar in bijvoorbeeld Parijs. Ze groeien op met als enig
sociaal bewustzijn de zekerheid dat de werkelijkheid een gevaar is.' De prijs van de rijkdom is ook de angst om alles weer kwijt te raken. Angst voor inbraak, angst voor ontvoeringen. Galeano: 'net als hun geld moeten ze hun kinderen vervoeren in gepantserde auto's.' Tegelijk nemen middenklassers in het overgrote deel van de wereld een zeer onzekere positie in. Constant heerst bij hen de angst om van de ene dag op de andere alles kwijt te zijn. 'Welkom, middenklasse', stond een paar jaar geleden te lezen op een muur in een krottenwijk in Buenos Aires. Natuurlijk, zo zichtbaar is het bij ons niet, maar is het bij ons echt zo anders? Om Europa staat een virtuele muur met scherven en prikkeldraad die hetzelfde doel dient als de muren om de villa’s in Zuid-Afrika. Dat is de prijs van onze rijkdom. Een prijs die we accepteren omdat we geen alternatief kennen, omdat we niet geloven dat we bij machte zijn er iets aan te doen. Vroeger of later zullen we hiertegen in opstand moeten komen. Zo kunnen we niet leven! Ik wil mijn menselijke gevoelens kunnen hebben zonder dat die me vastzetten in een knoop van frustratie omdat-ik-er-toch-niks-aan-kan-doen. Het geloof in mijn eigen machteloosheid geeft me misschien wel veiligheid, maar diep van binnen blijft het knagen. Ik voel dat er verbanden zijn tussen mijn wereld en deze rampzalige ontwikkelingen en ik realiseer me dat er meer nodig is dan het kopen van Max Havelaar-producten. Maar ondertussen zijn er voor onze katten wel vijftien smaken kattenvoer te koop. Hart, kip, konijn, eend, rundvlees, lamsvlees, mousse met tonijn, gevogelte en rund, zeevis, kalfsvlees, sardientjes, kalfsvlees en kip, kalkoen, kalkoen en lam, zalm. Hond en muis, de favoriete smaken van de kat, zitten er overigens niet bij. Om hetzelfde te kunnen eten als wat wij onze katten te eten geven, zijn anderen bereid onder de meest erbarmelijke omstandigheden te werken. Het is tijd om wakker te worden. Want het alternatief is dat we gaan leven in een zeer onaangename psychologische staat, waarbij we de wereld verdelen in de ons vertrouwde omgeving en de enge buitenwereld. We voelen ons bedreigd door oprukkende buitenlanders en geflipte binnenlanders. Dit is misschien wel mijn diepste motief om dit boek te schrijven: ik denk dat het geloof dat we niets kunnen doen, niet alleen rampzalig is maar ook achterhaald. Er zit beweging in het geldsysteem en als consumenten hebben we de mogelijkheid die beweging een positieve richting uit te duwen. [ZAP Q3, U.] Er is dus alle reden om samen te zoeken naar structurele oplossingen!
N. Armoede is onnodig De geldstroom van de arme naar de rijke landen is voor de armen rampzalig, maar is voor de rijken 'peanuts'. Deze inkomsten maken maar een heel klein deel uit van de inkomsten van de financiële wereld. Eigenlijk is er sprake van zinloos geweld op een enorme schaal, want de rijken hebben de verarming van de armen niet nodig. N1 Van tijd tot tijd maakt het Leprafonds reclame. Jan Kruis, tekenaar van Jan, Jans en de Kinderen, vertelt: 'Ik wist niet dat lepra zo erg was. Elke dag worden er weer duizend nieuwe gevallen ontdekt.' Even later zegt hij: 'Voor zeventig gulden kan een lepra-patiënt worden opgespoord, behandeld en genezen.' Rekent u even mee? Zeventig gulden maal duizend patiënten: voor 70.000 gulden per dag genezen we elke nieuw ontdekte leprapatiënt. Een kleine 40.000 Euro: dat is een fractie van wat een reclamecampagne voor een nieuwe deodorant kost. Mensen die geld hebben moeten lenen, betalen de geleende bedragen twee tot wel vijf keer terug. De miljarden die zo jaarlijks van arm naar rijk vloeien, zijn voor de arme wereld een enorme aderlating. [ZAP C1.] Maar het is net zoals met de deodorantcampagne: voor de rijke landen is het maar een betrekkelijk klein bedrag! Het klinkt misschien bot, maar achtjarige kinderen die veertien uur aan een machine gekluisterd worden, zijn nauwelijks goedkoper dan geautomatiseerde productie. Dat maakt het extra wrang. Het geld dat uit arme gebieden als rentebetalingen weggezogen wordt naar de wereldgeldmarkt, naar de beurzen en de valutahandel, valt in het niet bij de hoeveelheid geld die vanuit de rijke landen zelf naar dat circuit vloeit. De geldstroom vanuit de schuldenlanden is voor de rijke economieën hooguit een mooie aanjager, maar meer ook niet. Wat voor de rijken slechts een stukje van de groeiversneller is, maakt het de armsten onmogelijk om zelf aan een betere toekomst te bouwen. De totale gerichtheid van de economieën van arme landen op de Westerse markten, mèt alle schade aan de natuur en alle menselijke misère, is niet noodzakelijk voor het draaiend houden van de Westerse economieën. Ook de grondstoffen heeft de rijke wereld niet meer nodig, want technisch is het binnen tien jaar mogelijk, als men ertoe gedwongen zou worden, voor een groot deel over te schakelen op recycling als grondstoffenbron. De technieken om veel zuiniger en veel effectiever te werken zijn aanwezig. Het is walgelijk, maar we moeten vaststellen dat de ellende van de armsten een wrede grap is. De schuldencrisis, die voor hen de absolute uitzichtloosheid betekent, is voor de rijke wereld niet meer dan een rimpel in het water. N2 Samen winnen We leven in een verlies-verlies-situatie, want ook de bewoners van de rijke landen lijden verlies aan de achterblijvende welvaart in de arme landen. Toename van de welvaart daar zou de wereld een stuk veiliger maken. We zouden voor elkaar enorme afzetmarkten vormen. Of denk eens aan de vooruitgang in het medisch onderzoek als de onderzoekskracht zou verdubbelen. De capaciteiten van honderden miljoenen mensen die mee zouden kunnen doen in een wereldwijde samenwerking, worden momenteel genegeerd en dat is voor niemand goed. Als we al zelfzuchtige redenen nodig hebben om veranderingen in het geldsysteem tot stand te brengen, dan liggen die voor het oprapen.
O. Geldschepping: tovenarij of uitbuiting? U kent vast de verhalen van alchemisten die lood in goud probeerden te veranderen. Zou het ooit nog iemand gelukt zijn? U denkt van niet? Dit hoofdstuk laat zien hoe het in zekere zin toch gelukt is. Weliswaar zonder borrelende ketels maar met pen en papier en later bits en bytes. Deze wonderbaarlijke schepping van goud vindt plaats bij de banken. Niet van echt goud natuurlijk, maar van waardepapieren die, in elk geval vroeger, goud vertegenwoordigen. O1 Om uit te leggen hoe de moderne alchemie werkt, neem ik u terug naar dertiende-eeuws Italië. We komen hier mensen tegen die we zowel bankier als goudhandelaar kunnen noemen. Ze bezitten aanzienlijke hoeveelheden goud en slaan die op in veilige kluizen. Het is heel gebruikelijk dat ook anderen van die kluizen gebruik maken en hun goud in bewaring geven, bijvoorbeeld als zij op (handels)reis gaan. Alles wordt heel netjes gewogen en opgeborgen en de eigenaar van dat goud krijgt een eigendomsbewijs mee. En mocht hij voor zijn handel meer nodig hebben, dan leent hij direct wat bij. Op het papier dat de eigenaar van het goud meekrijgt, lezen we dat hij recht heeft op één pond goud. Voor de handigheid is het eigendomsbewijs niet op naam gesteld: elke houder kan dit waardepapier komen omruilen. Deze papieren eigendomsbewijzen zijn populair in Florence. Geen wonder, want het is heel wat gemakkelijker reizen met zo'n stuk papier dan met een gewicht aan goud. En je loopt ook veel minder kans om beroofd te worden. Tot in het verre Rome kan met deze bewaarbewijzen worden betaald. Ze gaan van hand tot hand om transacties af te rekenen en maar zelden neemt de nieuwe eigenaar de moeite om het goud op te halen. Kortom, het eigendomsbewijs wordt als geld gebruikt. En de Florentijnse bankfamilies hebben een lange traditie en staan goed bekend Aan deze dienstverlening wordt door de bewaarders goed verdiend: het goud in de kluis komt voor een gedeelte in eigendom van de bewaarder zelf. Dit goud gebruikt hij vervolgens als dekking voor leningen: op basis van zijn eigen goud geeft hij bewaarbewijzen uit. Hiermee krijgt hij nog een inkomstenbron: de rente die hij vraagt voor deze leningen. De goudbewaarders moeten al snel ontdekt hebben dat het grootste deel van het goud nooit meer de kluis verliet. We weten niet wie het als eerste deed of wanneer dat gebeurde, maar op een zeker moment zijn de goudbewaarders begonnen leningen te verstrekken waarvoor ze géén eigen goud in de kluis hadden. Dat was dus pure bluf. Bluf die gebaseerd was op de ervaring dat de eigenaars van de eigendomsbewijzen nooit met velen tegelijk hun goud opvroegen. Niemand die het zag, niemand die het hoefde te merken. Daarbij: men voldeed aan een vraag. Er was in die tijden veel meer behoefte aan ruilmiddel dan dat er goud voorhanden was. Zo bewezen deze goudbewaarders de gehele Europese economie een enorme dienst: de explosieve geldtoename die ze veroorzaakten, bood de economie de mogelijkheid te groeien zonder de begrenzing van zoiets toevalligs als de aanwezige hoeveelheid goud. Zo ontstond de moderne alchemie. Er werd geen nieuw goud gebrouwen in ketels boven een groot vuur, maar er ontstonden wel steeds meer waardepapieren die goud vertegenwoordigden. Deze truc heeft veel navolging gekregen. Ons hele moderne gelden banksysteem is erop gebaseerd.
O2 Op de universiteiten heeft deze moderne alchemie een respectabele naam gekregen: partiële dekking. Elk land heeft zijn geldsysteem gebaseerd op deze partiële dekking. In de wet staat precies vastgesteld hoeveel reserves een bank moet aanhouden in relatie tot de uitstaande leningen. In Nederland is dat vandaag de dag ongeveer tien procent. Overigens zijn die reserves op hun beurt ook weer vaak blufpapieren. De dollars die bij Nederlandse banken in de kluis liggen, zijn bijvoorbeeld zelf ook maar voor een gedeelte gedekt. Maar wij gebruiken ze als basis voor verdere bluf. Blufpapier dekt blufpapier dekt blufpapier dekt blufpapier, enzovoort. Geen wonder dat de geldhoeveelheid oneindig kan groeien! [ZAP G4.] O3 Een zelfversterkend geldtekort Net als de goudsmeden vroeger, lenen ook de banken van nu het geld niet voor niets uit. Daarover berekenen ze rente, en daar verdienen ze heel veel aan. Waarom is dat zo erg? Om te beginnen misbruiken de banken hun machtspositie. Je zou dat 'diefstal' kunnen noemen. Maar daarnaast creëert het scheppen van geld tegen rente nog tal van andere problemen. Bijvoorbeeld: een constant geldtekort. Een geldtekort dat weer dwingt tot het scheppen van nieuw geld. Met nieuw geldtekort als gevolg. Zo groeien de geldhoeveelheid en het geldtekort exponentieel. Het geldsysteem krijgt vandaag de dag een steeds groter gedeelte van onze planeet in zijn greep en veroorzaakt zo enorm veel leed en misère. Juist die voortdurende uitdijing van het probleem maakt de moderne geldschepping zo rampzalig, vooral omdat die wordt voortgestuwd door de energie van de meest vitale onderdelen van de economie. Want elke dag worden aan juist die onderdelen in de vorm van leningen enorme hoeveelheden nieuw geld verstrekt, en deze sluizen dat nieuwe geld en de daaraan gekoppelde extra rentelasten weer door naar andere delen van de economie. Dat is rampzalig, want elke Euro die in omloop is gebracht moet met rente worden terugbetaald en leidt daardoor uiteindelijk alleen maar tot krimp van de geldhoeveelheid die in circulatie is. Is er bijvoorbeeld tien Euro geleend, dan moeten er elf worden terugbetaald. Zo ontstaat een tekort van één Euro! Je kunt met wiskundige zekerheid vaststellen dat er nooit voldoende geld is om alle aflossingen en rente samen te voldoen. Steeds maar weer ontstaat een groter gat en moet opnieuw geld geschapen worden. Natuurlijk ook weer tegen rente, zodat in een volgende fase opnieuw … U begrijpt het al. Een eindeloze groei van nieuw geld, én van nieuwe leningen en dus van nieuwe schulden, is nodig om de kringloop aan de praat te houden. En zo is het vermogen nieuwe schulden aan te gaan de belangrijkste kwaliteit geworden in de economie. Dit is eigenlijk de slimste truc van de moderne alchemie: dat ze zichzelf voortdurend opnieuw nodig maakt. De geldschepping veroorzaakt geen overschot aan geld, maar juist een tekort! En de noodzaak om dit proces van lenen en te veel terug betalen tot in het oneindige en op een steeds grotere schaal voort te zetten. Het is allemaal prachtig voor degenen die rente ontvangen over nieuw geld, als loon voor een feitelijk niet verleende dienst. Maar op den duur is het rampzalig voor de samenleving, die wordt opgejaagd in een voortdurende noodzaak méér geld te verdienen. Rampzalig voor natuur en milieu die steeds verder onder druk komen te staan om dat mogelijk te maken. Rampzalig voor de moderne mens die steeds minder rust kent. En rampzalig natuurlijk voor de armen die uiteindelijk voor het grootste deel van die rentebetalingen moeten opdraaien. [ZAP L3.] De praktijk laat zien dat deze onnodige kosten van de schulden stap voor stap worden
doorgeschoven naar de zwaksten in de economie. Dat is goed te zien in de arme landen. Daar vloeit al het geld weg van het platteland en uit de arme wijken. Zo ontstaan geldwoestijnen waar nauwelijks nog geld circuleert. Zolang geldschepping plaatsvindt tegen rente, zal het geldsysteem dus voortdurend armoede creëren.
P. Het ene geldsysteem is het andere niet De Graangiro van de Egyptenaren, de Bancor van Keynes: er zijn meer geldsystemen mogelijk dan die we op dit moment kennen. We hebben de keus, maar voorlopig kiezen we niet en zitten we met armoede en internationale chaos. Elk land probeert het voortdurende tekort aan geld op te lossen door meer aan andere landen te verkopen dan zelf te kopen. Behalve de Verenigde Staten, die vanwege de rol van de dollar in het internationale geldsysteem juist extra veel kunnen consumeren. P1 Hoe meer ik me met het geldsysteem bezig houd, des te meer sta ik er bij stil: het soort geld dat een samenleving organiseert, bepaalt in sterke mate de mogelijkheden tot vrijheid, ontplooiing en eveneens de onderlinge menselijke verhoudingen. Zeker weten kun je het niet, maar alles wijst erop dat men zich in Mozes' tijd sterk bewust was van de invloed van het geldsysteem. Vermoedelijk realiseerde men zich ook dat je kunt kiezen met welk geldsysteem je wilt leven. Dat je kunt kiezen voor een geldsysteem dat aansluit bij het soort wereld dat je wilt. Men hád toen ook een keuze, want in de toenmalige Sumerische maatschappij functioneerden tegelijkertijd twee verschillende geldsystemen. De ene was gebaseerd op goud en de ander was een graangiro-systeem dat renteloos werkte. [ZAP G2.] Wellicht heeft deze keuze de mensen in die tijd meer ruimte gegeven om kritisch over geld na te denken. Want juist de veronderstelling dat we niet kunnen kiezen, dat er geen ander geldsysteem mogelijk is dan het huidige, lijkt nu de belangrijkste reden om daar niet over na te denken. P2 Abraham leefde in de nadagen van het Sumerische rijk. Het oude Genesisboek vertelt twee verhalen die doen vermoeden dat in die tijd een veel heftiger gelddebat plaatsvond dan in latere jaren, toen de gewenning aan rente al zo groot was dat bijna niemand meer beter wist. Het eerste verhaal vertelt hoe in Egypte het van oorsprong Sumerische principe van de centrale graanopslag geïntroduceerd werd. De hoofdrolspeler Jozef stelt de farao voor om graanpakhuizen te bouwen, om te voorkomen dat in tijden van slechte oogsten de mensen zouden verhongeren. Mogelijk is dit de start geweest van het graangiro-systeem dat vele eeuwen lang in Egypte heeft gefunctioneerd. De papyrusrollen die ons over de Egyptische graangiro vertellen, laten in ieder geval zien dat honderden jaren later, toen de Romeinen er heersten, in Egypte nog steeds een graangiro-systeem floreerde! [ZAP G2.] P3 Het tweede verhaal speelt zich af in de jaren dat Mozes de leider was van de volgelingen van Abraham. Toen hij tijdelijk afwezig was, zamelden de rijken sieraden in om deze om te smelten tot een beeld van een gouden kalf. Ik kan me goed voorstellen dat dit verhaal niets meer of minder is dan een verslag van hoe geprobeerd werd een goudcultus in de godsdienst in te bouwen. Vermoedelijk volgden de rijken daarbij het voorbeeld van omringende volken waar de priesters, met het in de tempels aanwezige goud als dekking, geld in omloop brachten. Het gouden kalf kan dus heel goed een poging zijn geweest om een op goud gebaseerd geldsysteem te introduceren. Maar in de traditie van Abraham kende men de gevolgen van goudgeld. In het Sumerische rijk bestond een praktijk van tempelmunten en mogelijk verbond men die met de ecologische rampen die de
Sumerische beschaving op de rand van de afgrond hadden gebracht. De rente die met deze munten gepaard ging, was er de oorzaak van dat steeds meer woeste gronden omgeploegd werden tot landbouwgrond. Een enorme erosie was daarvan het gevolg. Mozes wees dan ook heel duidelijk rente af en hij zal goed begrepen hebben dat goudgeld gepaard zou gaan met rente. Men kon in de praktijk van alledag zien hoe rente machtsverschillen veroorzaakte: goudgeld kan niet kan verouderen en de bezitter ervan heeft de tijd, terwijl de boer die geld voor zaaigoed nodig heeft niet kan wachten. Door dit machtsverschil kan de bezitter rente eisen van degene die zijn geld wil lenen. Zo wordt op goud gebaseerd geld automatisch rente-afdragend geld. Dit effect wordt nog versterkt doordat goud maar beperkt aanwezig is. De mensen die het gouden beeld hadden gewild, konden niet het beloofde land in. Dat hun inbreuk op de traditie van goudloze godsdienst met de zwaarst mogelijke sanctie werd bestraft, laat zien dat deze traditie als zeer belangrijk werd beschouwd. Ze moesten tot hun dood blijven zwerven zodat elke gedachte aan goudgeld uitgeroeid werd. Deze zware straf verbaast me niets: in het Oude Testament is de geldgod Mammon de antipool van de God van het ethisch handelen. Veel geholpen heeft de straf overigens niet, want ondanks het expliciete renteverbod van Mozes fungeerde de tempel in Jeruzalem in het jaar 33 als centrale bank. Het tempelplein stond vol met bankloketten waar op (tempel)goud gebaseerd papiergeld werd uitgegeven. En dit was geld waarvoor rente betaald moest worden. Jezus, trouw volgeling van Abraham en Mozes, gebruikte het hoogtepunt van zijn populariteit om zich juist hiertegen te verzetten en de bankiers het tempelplein af te jagen. Samenvatting Al in de oudheid zag men in dat het geldsysteem ook gevolgen heeft voor de menselijke waarden die in een samenleving van belang worden gevonden. Dat een ander geldsysteem mogelijk is, blijkt uit het feit dat er girosystemen op zodanige wijze gefunctioneerd hebben dat er geen rente ontstond.] P4 Dankzij wetenschappelijke ontwikkelingen weten we vandaag de dag meer van de Sumerische tijd dan men in het jaar nul of het jaar duizend wist. We kunnen nu op redelijke gronden vermoeden dat al ver voor het begin van onze jaartelling de volgelingen van Abraham en Mozes begrepen dat een op goud gebaseerd geldsysteem de gebruikers ervan 'mammoniseert'. Een systeem waar gretigheid en uitbuiting ingebakken zitten, bijt zichzelf op de lange duur in de staart: het brengt eerder het slechte dan het goede in de mens naar boven, met alle gevolgen van dien. In de oude Joodse boeken is Mammon dé afgod bij uitstek, de verpersoonlijking van het kwaad en tegenhanger van het goede. Ik vind het rijk om in deze tijd te leven. We hebben ongekende mogelijkheden om van het verleden te leren. We kunnen de huidige kennis van geld combineren met deze kennis uit het verleden. P5 In de loop van de geschiedenis hebben er diverse verschillende geldsystemen gefunctioneerd. De afgelopen vijftig jaar werd het systeem sterk bepaald door de BrettonWoods afspraken, waarin werd vastgelegd hoe de economische orde er na de Tweede Wereldoorlog uit zou moeten zien. Maar ook op de Bretton-Woods conferentie was er een alternatief aanwezig. Wanneer de voorstellen van de gezaghebbende Engelse econoom John Maynard Keynes toen waren aangenomen, had het er nu voor arme landen waarschijnlijk heel wat beter uitgezien. Met zijn Bancor-voorstel bood Keynes namelijk een
oplossing voor de onevenwichtigheden in de wereldhandel. Landen met een voortdurend exportoverschot bouwen claims op, terwijl landen die steeds importeren schulden opbouwen. Als gevolg van de rentelasten kunnen deze schulden niet meer afgelost worden. Keynes stelde een systeem voor dat landen zou dwingen om tot een evenwicht tussen import en export te komen. De internationale geld- en handelsstromen zouden in dat geval in evenwicht zijn gebleven. In 1944 was dit voorstel politiek onhaalbaar. Men koos voor een systeem dat de toenmalige belangen van de Verenigde Staten en Engeland beter diende. Voor wie arme landen een kans wil geven, biedt het echter nog steeds perspectief. P6 Hoe de VS steeds te veel kunnen blijven kopen Uiteindelijk werd in Bretton-Woods afspraken gemaakt waarbij de waarden van de munten van de lidstaten gekoppeld werden aan de waarde van de dollar. In dit systeem hoeft de export niet in balans te zijn met de import en kunnen landen grote schulden en claims opbouwen. Dit probleem wordt vervolgens eenzijdig afgewenteld op degene die teveel heeft geïmporteerd. Rente vergroot deze schulden vervolgens in zeer sterke mate. Dat heeft geleid tot een volledige scheefgroei van de mondiale economie. Er ontstonden vrijwel onoverkomelijke schulden en deze landen werden door het IMF gedwongen om hun natuurlijke rijkdommen te verkopen en hun economie volledig op de wereldmarkt te richten. Het IMF-beleid leidt ertoe dat schuldenlanden met elkaar gaan concurreren om afzetmarkt. Met wiskundige zekerheid valt te voorspellen dat als de afzetmarkt in de rijke gebieden niet heel hard groeit, deze onderlinge concurrentie om de export kelderende prijzen tot gevolg zal hebben. Zo wordt de export-strategie een ordinaire uitverkoop. Bretton-Woods gaf met name de Verenigde Staten de gelegenheid meer te importeren dan te exporteren. De VS consumeren voortdurend meer dan ze produceren. Ze halen dus meer uit de wereldeconomie dan ze er aan bijdragen. Dat is mogelijk omdat de dollar de ankermunt van het mondiale geldsysteem is. Met de dollar kun je in bijna elk land ter wereld terecht. Overal kun je in wisselkantoren, in winkels of taxi’s je dollars kwijt. In menige oude sok in Rusland zit een stapeltje dollars. Er circuleren dollars op de zwarte markten van Moskou, in de drukke bazaars van New Delhi en in de economieën in LatijnsAmerika. Banken houden enorme hoeveelheden dollars in reserve. De Nederlandse Bank heeft ze in voorraad ter dekking van de Nederlandse Euro's. En Argentinië heeft zelfs de eigen munteenheid gelijkgesteld aan de dollar en moet, om dit waar te kunnen maken, extra veel dollars in huis hebben. Equador is nog verder gegaan en heeft de eigen munt helemaal afgeschaft ten gunste van de dollar. Doordat de dollar in zoveel landen gebruikt wordt en in kluizen ligt, kunnen Amerikaanse banken bijna ongelimiteerd dollars 'bijscheppen' zonder gevaar voor inflatie. Daardoor kunnen Amerikanen op veel te grote voet leven en meer importeren dan ze exporteren. Het zeer grote Amerikaanse handelstekort slurpt het handelsoverschot van andere landen op. Omdat de VS vrijwel onbeperkt kunnen uitgeven, met name aan militaire uitgaven, kunnen ze de supermacht blijven die ze zijn. En zo is de cirkel weer rond: dankzij de status als supermacht blijft de dollar 's werelds belangrijkste munt. De Eurolanden probeerden verandering in deze 'taakverdeling' te forceren, maar daar komt weinig van terecht zolang de Euro laag blijft. Want wereldwijd is er geen reden om laag gewaardeerde Euro's als reserve in de kluis te hebben. Aan de andere kant geeft een lage Eurokoers Europese bedrijven wel een veel sterkere marktpositie dan Amerikaanse bedrijven. De prijzen van de Europese producten worden immers in Euro’s berekend en
kunnen daardoor laag blijven. Dat maakt het voor Europese landen makkelijker om een exportoverschot op te bouwen en dat past weer precies in de huidige 'taakverdeling'. Samenvatting Onevenwichtigheden in import en export tussen verschillende landen leiden tot ernstige verarming van landen die meer importeren dan ze exporteren. Doordat de dollar de ankermunt is van het mondiale geldsysteem, is de VS het enige land dat dit kan doen zonder te verarmen.]
Q. Ontwikkelingen rond het geldsysteem Een beknopt historisch overzicht van de ontwikkeling van geld en geldsystemen laat zien dat we niet gebonden zijn aan het huidige systeem. Bovendien bieden recente ontwikkelingen van het geldsysteem wellicht aanknopingspunten om een verandering tot stand te brengen. Q1 Veel boeken die de geschiedenis van geld beschrijven, doen alsof er een vaste ontwikkelingsroute bestaat: eerst was er geen geld en was de ruil primitief. Vervolgens ging men schelpen als ruilmiddel gebruiken. Weer later werden dat gouden munten en toen was er het moderne geld. Deze simpele, rechtlijnige beschrijving doet uiteraard tekort aan de werkelijkheid. De wereld heeft een grote variatie aan geldsystemen gekend. We zagen al een mooi voorbeeld: de oude Sumeriërs en Egyptenaren kenden het graangiro-systeem, een zeer modern aandoend giraal systeem met een volledig eigen effect. [ZAP G2.] Ook recent zijn er vele ontwikkelingen geweest. Sinds Nixon in 1971 de band tussen geld en goud verbrak [ZAP P5, P6.], is geld steeds meer los komen te staan van de reële waarde en vandaag de dag staan we wellicht zelfs aan de vooravond van het verdwijnen van geld. [ZAP U4.] Q2 Bij de meeste 'moderne' geldsystemen vindt het in omloop brengen van nieuw geld, de geldschepping, plaats tegen rente. [ZAP O1.] Daarmee wordt een verkapt soort belastingsysteem geïntroduceerd waarbij de armen moeten betalen aan de rijken. Doordat de consumptiemogelijkheden van de rijken beperkt zijn, komen bijna automatisch gigantische bedragen beschikbaar voor investeringen. [ZAP C2, C4.] In de rijke landen leiden die tot economische ontwikkeling en tot een welvaartsgroei waarvan velen mee profiteren. Daar heeft de welvaart dan ook een brede basis gekregen. In de arme landen en in arme regio’s is dit veel minder het geval. Dat komt vooral doordat de rijken in die landen hun geld nauwelijks in eigen land of regio besteden. Ze kopen vooral luxe producten uit rijke landen of beleggen hun geld ver weg in metropolen. Daarmee verdwijnt de basis voor een gezonde welvaartsgroei, n.l. de aanwezigheid van voldoende ruilmiddel om de lokale economie te organiseren. De clou van elk succesvol geldsysteem is dat het voldoende koopkracht in omloop brengt en voldoende ruilmiddel voor de eigen, regionale ontwikkeling. De enorme toename van welvaart in de Nederlanden van de zeventiende eeuw is mede mogelijk gemaakt door de uitgifte van de eerste aandelen ter wereld. Dit waren aandelen van de Verenigde Oostindische Compagnie. Omdat iedereen er een duidelijke waarde aan toekende, konden deze aandelen ook als betaalmiddel gebruikt worden. Feitelijk nam daardoor de geldhoeveelheid in Nederland enorm toe. De zeventiende eeuw groeide mede daardoor voor Nederland uit tot de Gouden Eeuw. Ook door de enorme versnelling die de economie vandaag de dag doormaakt, is veel geld nodig om de onderlinge handel te organiseren. En ook nu spelen aandelen die waarde krijgen alsof ze geld zijn, daarin een rol. Tegenwoordig is het normaal dat een bedrijf dat een ander bedrijf opkoopt, betaalt in aandelen van zichzelf. Zo zijn er meer varianten van geld te vinden die bedoeld of onbedoeld leiden tot toename van de hoeveelheid ruilmiddel. In Brazilië betalen bedrijven die te weinig geld hebben, met cheques waarop ze een toekomstige datum invullen, zodat ze pas later te innen zijn. Om
dat de ontvangers geen zin hebben om op die datum te wachten, gebruiken ze deze cheques zelf weer om anderen te betalen, zodat er extra ruilmiddel bijkomt. Van grote invloed op de hoeveelheid (digitaal) geld was de beslissing van Nixon in 1971 om de garantie los te laten dat elke dollar tegen een bepaalde hoeveelheid goud kon worden omgewisseld. Hij werd daartoe gedwongen, maar zorgde daarmee ook voor een ongekende versnelling van de groei van de geldhoeveelheid. Omdat de waarde van een vordering in dollars door het loslaten van de goudgarantie onzeker was geworden, gebruikten de Europese banken hun dollarreserves om ongebreideld leningen in Eurodollars uit te zetten. [ZAP P5, P6.] Daarmee nam het aantal dollars in omloop explosief toe. Mede dankzij de informatietechnologie kon het geldcircuit in de laatste decennia van de twintigste eeuw tot een ongekende omvang uitgroeien. De creditcard-economie en de beleggingshypotheken kregen vaste voet aan de grond en er groeide een onvoorstelbaar groot speculatief circuit. Daarin ontstond rond geld en bedrijfswaarden een heel scala van waardepapieren waarin gehandeld kan worden. Waarde die gecreëerd wordt op termijnmarkten en optiebeurzen, worden gebruikt voor steeds meer en omvangrijker transacties. Ze dringen daarmee de rol van het goud in de kluis van de centrale banken steeds verder terug. Geld is steeds meer slechts een rekenmiddel; de markten zijn de waardegever. Dankzij glasvezelkabels en computers verplaatsen marktwaarden zich met de snelheid van het licht over de aarde. Tijd en ruimte zijn voor zover het geld betreft, inmiddels verleden tijd! [ZAP U4.] Het staatsgeld zelf is meer en meer één van de doelwitten van speculatie. Geldspeculaties die geleid hebben tot financiële crises in onder meer Azië, Mexico en recent Turkije, zijn daar een uitvloeisel van. Het opgaan van munten in een groter verband zoals de Euro en de dollarisering van Latijns-Amerika zijn antwoorden op deze ontwikkeling. [ZAP P6.] Ondertussen groeit het verschil in omvang tussen het speculatieve en het productieve circuit verder. Samenvatting Voor de ontwikkeling van welvaart is het noodzakelijk dat er in de gemeenschap voldoende ruilmiddelen circuleren. Voorwaarde voor een succesvol geldsysteem is dat het daarvoor zorgt. Binnen de huidige machtsverdeling lukt dat inderdaad in grote delen van de rijke wereld, maar tegelijkertijd verdwijnt in arme delen van de wereld juist de mogelijkheid tot onderling ruilen.] Q3 De wereld van het geld is momenteel zo sterk in beweging dat alles mogelijk is. Zeker nu digitaal geld voor een belangrijk deel het zichtbare geld heeft vervangen. In de praktijk leidt deze ontwikkeling op dit moment vooral tot chaos en rampzalige effecten voor miljoenen mensen. Digitaal geld biedt echter ook kansen. De machtsevenwichten verschuiven en door op deze ontwikkelingen in te spelen, kunnen we structurele verbeteringen realiseren. Nu wellicht moderne informatietechnologieën het heersende geldsysteem gaan vervangen en er nieuwe geldsystemen zullen ontstaan, kunnen we de nieuwe mogelijkheden gebruiken om sociale en duurzame geldsystemen te realiseren. [ZAP U.] Kort geleden las ik hoe volgens de Peruviaan Hernando de Soto de armoede kan worden opgelost: 'Je hoeft alleen maar alle illegale huizen in arme landen te
legaliseren. Omdat bijna negentig procent van alle huizen officieel niet bestaat, kan daar ook geen hypotheek op genomen worden. Maar als je ze binnen de wet brengt, ontstaat in de arme wereld een economisch potentieel van maar liefst 9300 miljard dollar. Dat is meer dan twintig keer het totaal aan ontwikkelingshulp sinds de Tweede Wereldoorlog. Voor banken doemt dan een gigantische financieringsmarkt op.' aldus de Soto. Nadelen aan zijn plan zijn er niet, vindt hij. Het is duidelijk dat de Soto zich realiseert dat een belangrijk deel van de problemen van arme landen veroorzaakt wordt door gebrek aan geld. Hij zou dus best wel eens gelijk kunnen hebben. Wat een ruimte zou er ontstaan. Maar tegelijk gaat na verloop van tijd de rente haar tol toch weer vragen, en dan in versnelde vorm. Veel van de mensen die een hypotheek genomen hebben, zullen met nieuwe leningen de rente moeten financieren. Er is overigens wel degelijk een mogelijkheid om de door De Soto gesignaleerde potentie aan te boren en toch de rentevalkuil te voorkomen. Daarvoor is het nodig om aan te sluiten bij de modernste ontwikkelingen in de geldwereld. Binnen een geavanceerd onderling handelsnetwerk kun je de huizen als basis laten dienen van onderlinge ruilmogelijkheden zonder dat daarbij rente te pas komt. [ZAP Y.]
R. Hoopvolle ontwikkelingen in Latijns-Amerika In dit hoofdstuk maakt u kennis met een aantal ontwikkelingen in Latijns-Amerika waarbij Strohalm betrokken is. Vanuit de verschillende segmenten van de solidaire economie, die op zichzelf al grote waarde hebben, wordt gewerkt aan mogelijkheden voor samenwerking die wel eens tot een doorbraak zouden kunnen leiden. R1 De solidaire economie Enkele jaren geleden kwam ik via een familielid in Uruguay op het spoor van een geldloos ruilnetwerk in Argentinië: de Red del Trueque. [ZAP I.] Ik legde contact en al snel deed zich de mogelijkheid voor om er op bezoek te gaan. Dit werd het begin van een inspirerende kennismaking met de Latijns-Amerikaanse beweging voor een solidaire economie. Strohalm werkt in Latijns-Amerika mee aan verschillende activiteiten met mensen van diverse achtergronden. De overeenkomst tussen al deze mensen is, dat ze zich niet willen neerleggen bij economische wetmatigheden die arme mensen geen perspectief bieden. Ze zoeken manieren om op een andere manier zaken te doen, om een solidaire economie te bouwen. De meeste deelnemers aan de solidaire economie doen mee om voor de hand liggende redenen. Hun bedrijf ging failliet en de enige mogelijkheid om hun werk te behouden was om het samen als coöperatie voort te zetten. Of een groep boeren bezit na een jarenlange bezetting eindelijk elk een eigen stukje land, maar kan alleen gezamenlijk landbouwwerktuigen kopen. Een groep wijkbewoners wil meer van hun leven maken met behulp van onderlinge ruil. Enzovoort. Maar dit eigenbelang is niet het enige motief. De meeste deelnemers aan de solidaire economie zijn zeer gemotiveerd om te zoeken naar echte verandering. Ze realiseren zich dat zolang hun stukje solidaire economie geïsoleerd blijft, het ook kwetsbaar is. Er is meer nodig. Zoals een voorman van de landlozenbeweging MST zei: "We werken hier keihard om een stukje grond te veroveren en er echt iets van te maken. Maar we blijven uitgeleverd aan de grilligheid van de wereldmarkt en aan het dumpen van landbouwproducten door de rijke landen. Steeds meer internationale verdragen ontzeggen ons de vrijheid om onze eigen economie op te bouwen. We hebben geen andere keus dan onze beweging verder te ontwikkelen en onafhankelijker te maken." De directeur van de staatsbank voegt eraan toe: "Zolang het flitskapitaal niet in toom gehouden kan worden, rolt een land als Brazilië van de ene ellende in de andere." Veel mensen die bouwen aan de solidaire economie, denken dan ook verder dan hun eigen activiteit en hun directe eigenbelang. Voor hen is het bouwen aan de solidaire economie ook het bouwen aan een nieuwe samenleving. Mensen in Zuid-Amerika zijn zich goed bewust van de bijwerkingen van het moderne geldsysteem. Ze hebben die aan den lijve ondervonden. Ze hebben jaren, zeg maar decennia van economische crises meegemaakt, slechts af en toe onderbroken door korte oplevingen waarna de val alleen maar dieper was. Er vond een uitverkoop plaats van staatsbedrijven, grondstoffen en gronden. Er was sprake van een minimaal sociaal vangnet en een overheid die geen enkel krediet meer heeft bij de bevolking. En tenslotte was het geldsysteem volledig failliet. Bijna iedereen die je ontmoet in Latijns-Amerika, realiseert zich dat de bittere noodzaak om radicaal andere wegen te vinden. R2 Red del Trueque De lokale basis van de solidaire economie zijn de consumentengroepen, de Credit Unions, de micro-credietprogramma's en de plaatselijke ruilnetwerken. Deze laatste ontstonden doordat er domweg geen geld meer was om de meest elementaire vormen van ruil te laten plaatsvinden. Inmiddels zijn de ruilnetwerken hard op weg om een belangrijke factor te
worden in de plaatselijke sociale structuur. Op dit moment handelt in Latijns-Amerika al ruim één miljoen mensen met de créditos van een lokale Red del Trueque. [ZAP I.] En het aantal deelnemers groeit zeer snel. De onvermoeibare Heloisa Primavera (haar achternaam betekent 'lente' en voor velen is ze inderdaad de voorbode van een nieuwe tijd) reist stad en land af om in de meest afgelegen gemeenten uit te leggen wat Trueque is en hoe mensen met créditos kunnen handelen. Met tomeloze energie heeft ze geholpen het Trueque-concept over heel ZuidAmerika te verspreiden. Om mensen te laten zien dat ze werkelijk hun eigen geld kunnen maken, neemt ze meestal créditos mee. Wat kan leiden tot gebeurtenissen die in een comedy niet zouden misstaan. Stelt u het zich maar eens voor: ze komt bij de douane met een koffer vol met voor de douanier onbekende bankbiljetten. Leg dat maar eens uit! Op dit moment is het de grote uitdaging binnen de Trueque-beweging om meer bedrijfsmatige activiteiten bij de lokale economie te betrekken en om iets te doen aan het wegstromen van geld uit de lokale economie. Op veel plaatsen zijn Trueque-leden dan ook bezig bedrijfsmatige activiteiten binnen het netwerk op te nemen. Zo probeert Carlos Monaco de schoenenfabriek in zijn wijk weer open te krijgen met behulp van een créditoskrediet. Anderen zijn bezig de plaatselijke overheden over te halen créditos als belasting te accepteren. Er zijn al enkele gemeenten die dit doen! Lokaal geld is inmiddels in heel Latijns-Amerika te vinden en vormt een belangrijke basis voor het netwerk dat bouwt aan een solidaire economie. Heloisa is één van de mensen met wie Strohalm samenwerkt om die solidaire economie uit te bouwen tot een reëel alternatief. Naast haar vele praktische werk is ze hoogleraar aan de universiteit van Buenos Aires. Daar stuurt ze een researchprogramma van de universiteit op dit terrein aan. Daardoor kunnen wetenschappers en studenten ingezet worden om initiatieven te monitoren. Heloisa is steeds op zoek naar manieren om de mogelijkheden van de deelnemers aan de lokale economie nog beter te gebruiken. De logische volgende stap is om uit te zoeken hoe de koopkracht die de deelnemers hebben in officieel geld, slimmer kan worden aangewend. Zou het lukken om die koopkracht te bundelen en zo consumentenkracht te ontwikkelen? [ZAP Y.] R3 De MST, een goed georganiseerd netwerk Aan het eind van een conferentie in Porto Alegre (Zuid-Brazilië) worden we opgewacht door een goed geklede man van een jaar of veertig. 'Milton Nascimento', stel hij zich voor. (Op het kaartje dat ik van hem krijg, zie ik nog veel meer namen, de in Brazilië gebruikelijke verwijzingen naar de namen van de ouders.) Milton vertelt dat hij diplomaat is van beroep, maar de laatste vijf jaar heeft besteed aan een uit de hand gelopen sabbatical year. Hij werkt al lange tijd intensief samen met de MST, de Movimento dos trabalhadores rurais Sem Terra (Vereniging van Landloze Boeren). "Jullie vertelden op de conferentie over de samenwerkingsverbanden tussen boeren en consumenten die jullie in Nederland organiseren. Dat lijkt me belangrijk voor de MST, want de boeren zitten net als iedereen hier met het probleem om klanten te vinden voor hun producten Hebben jullie soms zin om komend weekend een paar MST-settlements te bezoeken?" En óf we daar zin in hebben! De MST is één van de meest inspirerende sociale bewegingen van dit moment. Het is een actieve beweging van goed georganiseerde initiatieven die inmiddels al het leven van honderdduizenden families een stuk leefbaarder hebben gemaakt. Een beweging die theorie koppelt aan praktijk.
De MST organiseert landbezettingen: landloze boeren bezetten met zo’n duizend mensen de ongebruikte landerijen van een grootgrondbezitter. Ze maken daarbij dankbaar gebruik van de grondwet die het eigendomsrecht van niet gebruikte grond vervallen verklaart. Progressieve wetgeving die ooit is ontstaan onder invloed van de gaucho's, de ZuidAmerikaanse cowboys aan wie indertijd grotendeels de onafhankelijkheid te danken was. Zo'n bezetting moet soms lang volgehouden worden. De eigenaar heeft geld genoeg om tijd te rekken, of verbouwt snel een paar aardappels. Voordat juridisch is aangetoond dat het land inderdaad puur voor de status wordt aangehouden, kunnen jaren voorbij gaan. In die tijd worden de landloze boeren soms door privé-legertjes van de grootgrondbezitters aangevallen. Daarbij kunnen zelfs doden vallen. Maar heel vaak lukt het na jarenlang bivakkeren en na talloze juridische procedures, om de grond toegewezen te krijgen aan de boeren. Dan ontstaan er dorpjes van vijftig tot honderd bedrijfjes op een stuk grond dat eerst alleen diende als buitenverblijf waar de eigenaar hooguit een paar weken per jaar doorbracht. [ZAP L2.] Milton brengt ons naar twee van dit soort settlements. Het eerste dat ons bij aankomst opvalt is, dat de bewoners er echt iets moois van hebben gemaakt. Overal keurig verzorgde tuintjes en net geschilderde huisjes. In eerste instantie waan ik me in een Pools dorp, gezien de typische Poolse koppen die ik zie. Maar dit is Brazilië en even later zie ik weer totaal andere mensen. Het valt me op hoe sterk deze mensen bij elkaar betrokken zijn. Ik meen beter te begrijpen hoe dat komt als ik na een tijdje ontdek dat niet alle bewoners van huis uit boer zijn. Een enkele stads-intellectueel die in de jaren van de bezetting heeft geholpen, is zo vergroeid geraakt met de groep dat hij besloten heeft te blijven. Gedurende de lange jaren van ontbering was er geen mogelijkheid om het boeren-ambacht uit te oefenen en dus was er tijd voor alfabetisering en voor cursussen biologisch boeren. Ook was er toen tijd om te praten over de maatschappelijke wanorde, over de oorzaken van onrecht en natuurlijk over hoe de samenwerking eruit zou zien als de bezetting zou slagen. Zo leerde de intellectueel over boerenslimheid, kreeg de boer boekenwijsheid en ontstond er een hechte gemeenschap! Het gekraakte landgoed waar Milton ons mee naar toe heeft genomen, is inmiddels een jaar of vijf in handen van de boeren. Die hebben rijstvelden aangelegd en willen nu het stuk zeekust achter hun land gebruiken om toeristen te trekken. De zes dorpsvertegenwoordigers die ons ontvangen zijn net zo geïnteresseerd in onze ervaringen met de boeren/consumenten-samenwerkingsverbanden als wij in hun ervaringen. Als ik terloops vertel van de bedrijven-netwerken waar we mee bezig zijn, willen ze het naadje van de kous weten en al gauw zitten we met een groep van vijftien mensen buiten onder een paar hoge bomen. Die bedrijven-netwerken, dat lijkt hen ook wel iets voor de MST! Voor we begrijpen wat er gebeurt, telefoneert een van de vrouwen en heeft ze voor de volgende ochtend een afspraak geregeld met de MST-leiding van de deelstaat. Inspraak kunnen we wel vergeten: dit is echt belangrijk dus we moeten tijd vrijmaken, zo wordt ons te verstaan gegeven. Maandagmorgen brengt Milton ons naar een (gekraakt!) kantoorpand waar de MST op de zevende verdieping haar hoofdkantoor heeft. Het is maar goed dat Milton ons gewaarschuwd heeft, want in het begin heb ik het gevoel dat het gesprek niet zo vlot. De MSTbonzen kijken bars voor zich uit terwijl we over onze opzet vertellen. Dan ineens zegt een stevig gebouwde boer: “Oké, als ik het goed begrijp kunnen we met een slim ruilsysteem de problemen verkleinen die we hebben met wanbetalende afnemers en misschien zelfs wel nieuwe consumenten krijgen. Dat is voor ons buitengewoon de moeite waard! Ik stel voor dat wij in de komende tijd een stel mensen optrommelen die dit gaan opzetten en dat jullie dan op onze kosten hier terugkomen om hen te leren hoe dat elders gedaan wordt.
We hebben niet veel geld, maar we gaan in ieder geval jullie tickets betalen en zorgen voor jullie verblijf hier”. Wat mij barsheid had geleken, was in feite concentratie geweest om te bekijken wat deze voor hen nieuwe benadering voor hun problemen zou kunnen beteken. Uiteindelijk loopt de bijeenkomst door tot ver in de kleine uurtjes. Tegen die tijd puilt de kamer uit en wordt er volop gediscussieerd over de wijze waarop de solidaire economie voldoende basis kan krijgen om de competitie met de economie van de multinationals aan te kunnen. Er zijn dan ideeën ontstaan voor een aanbod dat consumenten moet verleiden hun geld om te zetten in lokale ruilmiddelen, waardoor kapitaal vrijkomt om een aantal urgente investeringen te doen. Er wordt nagedacht over de manier waarop dit kan aansluiten op andere initiatieven en dat levert weer een bouwsteentje op voor een stevige solidaire economie. R4 Coöperatieve bedrijven De solidaire economie bestaat uiteraard naast consumenten ook uit producenten. Veel van de productiviteit vindt plaats in coöperaties, bedrijven die gezamenlijk bezit zijn van de leden: medewerkers en klanten. Coöperatieve bedrijven bestaan over de hele wereld. In de rijke landen zijn ze vaak nog maar nauwelijks te onderscheiden van beursgenoteerde bedrijven. Ook u zult regelmatig zuivelproducten gebruiken die gemaakt worden door een concern dat is ontstaan door de fusie van een groot aantal kleine zuivelcoöperaties. En misschien heeft u uw spaargeld wel belegd bij een van oorsprong coöperatieve bank. In Latijns-Amerika bestaan tienduizenden kleine coöperatieve bedrijfjes die nog niet zijn doorgedrongen tot het walhalla van het internationale zakenleven. Aparecido is voorzitter van Anteag (spreek uit ‘anteagi’), een vereniging van coöperatieve bedrijven in Brazilië. Aparecido geeft me een mooi voorbeeld van een coöperatie die net een jaar geleden is gestart. Het oorspronkelijke bedrijf was failliet gegaan en de curator had geprobeerd de spullen en het gebouw te verkopen. De medewerkers hebben de fabriek bezet en vervolgens een deal met de curator gemaakt over de prijs en een betalingsregeling. Nu is het bedrijf coöperatief en doen de mensen zelf het management. "Hoe kunnen ze overleven met zo'n ongunstige start?", vraag ik. "Een bedrijf dat failliet gaat heeft toch eigenlijk geen toekomst? Of zijn de coöperanten gaan werken voor een hongerloontje?" Aparecido moet een beetje lachen: "Het eerste besluit dat ze namen was een loonsverhoging. En dat kon ook. De eigenaar had door de jaren heen zijn eigen inkomen zo sterk laten groeien, dat zelfs met een loonsverhoging van tien procent voor iedereen en een verdubbeling van het loon van de nieuwe leidinggevers, de totale loonkosten nog bijna twintig procent lager uitpakten dan voorheen. Genoeg om het bedrijf weer gezond op de markt te laten functioneren. Nu de medewerkers bovendien meer betrokken zijn, is de productiviteit ook nog eens gestegen." Er zijn dus coöperatieve bedrijven genoeg in Latijns-Amerika, maar ze moeten werken binnen de kaders die het internationale geldsysteem hen oplegt. Hoe bevrijden deze bedrijven zich daaruit? Hoe kunnen ze bijdragen aan een eigen opbouw van de solidaire economie? Dat is de uitdaging: het bij elkaar brengen van de koopkracht van de Truequeleden, de productiekracht van de coöperaties, de krediet-kennis van de verleners van microkredieten, de energie van lokale overheden en zelfs de deskundigheid van sommige bankdirecteuren, die zich realiseren dat het heersende geldsysteem hun onvoldoende mogelijkheden biedt en daarom alternatieven durven overwegen.
R5 Gezamenlijk bouwen De Mutirao’s vormen zelfs ook in letterlijk zin een bouwsteen voor de solidaire economie in veel Latijns-Amerikaanse landen. De Mutirao's zijn gemeenschappelijke initiatieven waarin mensen samen een bouwproject realiseren. De deelnemers maken onderling afspraken, leggen elke maand geld in en zoeken samen een architect en een projectontwikkelaar. Tijdens de bouw doen ze zo veel mogelijk zelf. Veel overheden nemen maatregelen die deze initiatieven ondersteunen, bijvoorbeeld door voordelig een stuk grond beschikbaar te stellen of door de Nationale Hypotheekbank speciale lage tarieven in rekening te laten brengen. Op dit moment staan deze Mutirao's nog een beetje aan de kantlijn van de solidaire economie. Maar lokale Trueque-systemen kunnen organisatiekracht toevoegen om de lokale arbeid effectiever in te zetten. En er zijn mogelijkheden om de koopkracht van deze Mutirao's eerst een paar keer in de eigen omgeving te laten rouleren voordat ze uit de regio verdwijnt. Dat betekent een grote bijdrage aan andere lokale bedrijvigheid. R6 De Arbeiderspartij In sommige deelstaten en steden in Brazilië is een progressief bestuur. Ook deze bestuurders realiseren zich heel goed dat in de huidige wereldorde geen ruimte is voor de armen. Daarom zoeken ze naar manieren om de solidaire economie meer ruimte te geven. Ik werd daarmee geconfronteerd toen we uitgenodigd werden door de regering van Rio Grande do Sul in Brazilië voor een congres over solidaire economie en sociaal geld. De hoofdstad van deze deelstaat wordt al twaalf jaar bestuurd door de Arbeiderspartij, een breed front van allerlei volksbewegingen, kerkelijke groepen, vakbonden en progressieve politieke partijen. Wereldwijd heeft het stadsbestuur geschiedenis geschreven doordat ze een manier heeft ontwikkeld om via referenda de bevolking zeggenschap te geven over de besteding van overheidsgelden. De regering van Rio Grande del Sul wil waar mogelijk meewerken aan een verdere uitbouw van de solidaire economie. Dat biedt grote mogelijkheden, want veel (belasting)geld verdwijnt nu vrijwel direct uit de lokale kringloop en helpt dus niet mee aan de opbouw van een lokale economie. Een andere mogelijkheid biedt de staatsbank van de deelstaat. Directeur Maldonado is zelfs lid van ATTAC, de internationale alliantie die pleit voor het beperken van speculatief kapitaal! R7 Bouwen aan een samenwerkingsverband Strohalm zoekt een doorbraak op het gebied van geld. De globaliseringmachine van het kapitalistische geld moet vervangen worden door een geldsoort die de samenwerking tussen mensen bevordert: sociaal geld. Er zijn inmiddels heel wat aanknopingspunten voor hoe levensvatbaar sociaal geld eruit zou moeten zien. Strohalm werkt met mensen van universiteiten in Zuid-Brazilië, Chili, Colombia en Argentinië en wetenschappers in onder meer Noord-Amerika, Ierland en Polen aan versterking van theoretische achtergrond en methodiek van geldhervorming. Onder andere de organisatiewijze van grote bedrijfsconglomeraten laat mogelijkheden zien. [ZAP U2.] Tegelijk werken wij en talloze anderen aan bouwstenen van een alternatief. In Brazilië sprak men van de Mozaïek-beweging, omdat een heel scala aan bewegingen gaandeweg naar elkaar toegroeit en hun economische krachten kan gaan bundelen. Lokale Truequenetwerken, microkrediet-organisaties en consumentengroepen werken op plaatselijke niveau en zijn in heel Latijns-Amerika aanwezig.
Trueque-netwerken, versterkt met Bonus-systemen en gemeentegeld naar het voorbeeld van Wörgl, versterken de lokale uitwisseling en laten koopkracht langer lokaal rouleren. Allerlei andere initiatieven sluiten daarop aan. De opzet voor het bedrijvennetwerk met consumenten-voordeel waar Strohalm en de MST aan werken, laat zien hoe zowel consumenten als groepen bedrijven voordeel hebben bij samenwerking. De voor de hand liggende volgende stap is dat de honderden verschillende koepels van coöperatieve bedrijfjes de ervaringen van de WIR, de Trueque-netwerken en de Barterbedrijven toepassen voor een onderlinge geldloze verrekening tussen hun leden. Nu al hebben lokale consumentengroepen vaak sterke banden met de coöperatieve beweging en kunnen ze daar dus heel makkelijk op aansluiten. Zo ontstaat er een mozaïek van onderdelen van de solidaire economie die op een gegeven moment door kunnen groeien naar een handelsnetwerk van bedrijven en consumenten met krachtige economische en sociale mogelijkheden. [ZAP Y.] Het leuke is dat alle onderdelen van het mozaïek op zichzelf al onmiddellijk verbeteringen bieden, terwijl het mozaïek als geheel uitzicht biedt op een structurele vernieuwing van het geldsysteem. [ZAP B.] Dit hele proces wordt gedragen door een netwerk van mensen die vanuit verschillende invalshoeken willen werken aan een doorbraak voor de solidaire economie. Samen staan we nu voor de volgende stappen: − De verenigingen van coöperaties moeten de inzichten uit de Trueques-netwerken toepassen voor een onderlinge geldloze verrekening tussen hun leden. De voor de hand liggende volgende stap is het versterken van de onderlinge uitwisseling tussen de honderden verschillende koepels van coöperatieve bedrijfjes. − Het ontwikkelen van een netwerk van lokale consumentengroepen. − Versterking van lokale uitwisseling en behoud van koopkracht door middel van Bonussystemen en verdere ontwikkeling van Trueque-netwerken. − Waar nodig contacten tussen de verschillende segmenten van de solidaire economie ontwikkelen − Het samenbrengen van de verschillende segmenten van de solidaire economie in een handelsnetwerk van bedrijven en consumenten. [ZAP Y.] Dit moet zodanig plaatsvinden dat de activiteiten een onmiddellijke verbetering bieden en bijdragen aan een kans op een vergaande vernieuwing van het geldsysteem. [ZAP B.]
S. Tien systematische fouten van het huidige geldsysteem We zagen hoe het geldsysteem systematisch tot problemen voor de armsten leidt, maar we maakten ook kennis met initiatieven om daar wat aan te doen. Voordat we bekijken hoe de veranderingen in de geldwereld aansluiten bij deze initiatieven, zetten we in dit hoofdstuk eerst enkele systematische fouten van het huidige systeem op een rijtje. S1 Bekijk je het huidige geldsysteem vanuit het perspectief van een Marsmannetje, dan valt waarschijnlijk als eerste op dat het geld de economie het minst organiseert waar organisatie het hardst nodig is. Je ziet zelfs geld wegtrekken uit gebieden waar er al gebrek aan is. Je ziet geldwoestijnen ontstaan, waar de onderlinge ruil stilvalt en met het geld de economische organisatie verdwijnt. [ZAP C1, C3, L5, O3.] S2 Wat het marsmannetje zal missen, is de onderliggende oorzaak: het huidige geldsysteem legt de armsten een fatale rentebelasting op. Het meest schrijnend is dat rente ook gevraagd wordt voor nieuw geld waar niemand voor heeft hoeven te sparen: geld dat uit het niets is gecreëerd. Het effect van deze rentebelasting is veel groter dan de meeste mensen denken. Dat komt omdat we niet zien hoe rentelasten verborgen zitten in de prijzen van alle producten. Zo betalen de armen altijd woeker. [ZAP L3, L9, O, X1.] S3 Het marsmannetje zal met verbazing zien hoe het geld dat aan de armen wordt onttrokken, zich ophoopt bij mensen die al meer hebben dan ze kunnen consumeren. Die hebben zelfs beleggings-specialisten nodig om investeringen te vinden waarin ze hun geld kunnen beleggen. Zo ontstaat een permanente jacht op nieuwe investeringsmogelijkheden. De modernisering wordt hierdoor zodanig versneld, dat het voor mensen met een achterstand moeilijk is om nog aan te sluiten. Technische ontwikkelingen en nieuwe chemische verbindingen bijvoorbeeld zijn al volop in gebruik, lang voordat we hebben kunnen evalueren wat daarvan de gevolgen zijn. Tegelijk is er een voortdurende toevloed van nieuwe (en afgedankte) productiemiddelen en groeit naast de productie ook de afvalstroom. Machines belanden op basis van financiële cijfers op de vuilnisbelten, lang voordat ze echt versleten zijn. Elk jaar wordt één vijfde van wat we produceren, gebruikt voor het vervangen van productiemiddelen, gebouwen, wegen en spullen. Het grondstoffengebruik en de afvalproductie daarbij zetten natuur en milieu steeds meer onder druk. Ook goedwillende bedrijven hebben hierin weinig speelruimte: de rentelasten dwingen ook hen te kiezen voor het minimaliseren van de kosten op korte termijn en het verschuiven van kosten naar de toekomst. Zo zijn ook zij gedwongen onduurzaam te werken en gebrek aan kwaliteit te accepteren. [ZAP C2, C4.] S4 Binnen elke markteconomie moet een investering zichzelf terugverdienen. Maar binnen het huidige geldsysteem moet elke investering daar bovenop ook nog eens minstens een percentage aan rente verdienen. De hoogte van dit percentage wordt overigens vaak op duizenden kilometers afstand bepaald. Waar investeringen deze kunstmatige drempel niet kunnen nemen, ontstaat onnodige werkloosheid en armoede. [ZAP K1.] S5 Het huidige geldsysteem, waarvoor in 1944 gekozen is, legt de kosten van handels-onevenwichtigheden eenzijdig bij de zwakste handelspartner. Dit komt doordat wie een tekort wil opheffen, wel moet lenen en over die lening rente moet betalen. Op de keeper beschouwd is iemand die (of een land dat) teveel produceert natuurlijk net zo goed een probleem als iemand die (of een land dat) te weinig produceert. Maar door het tekort op de
handelsbalans uit te drukken in geld, krijgt de handelspartner met een tekort het totale probleem op zich afgewenteld. Hij moet geld lenen, terwijl de partner met het overschot met het geld iets in handen heeft dat hij gemakkelijk kan bewaren en waar ook nog eens een structureel tekort aan is. [ZAP P5, P6.] S6 De prijs van een product geeft de consumenten geen informatie over de consequenties van een aankoop. Daardoor kopen bijvoorbeeld Braziliaanse boeren Nederlandse tractoren die iets goedkoper zijn. Maar daarmee verdwijnt, met hun geld, de koopkrachtige vraag uit de eigen regio. Op termijn is zo’n boer daardoor veel duurder uit, want als zijn landgenoten geen geld verdienen aan het verkopen van tractoren, hebben ze ook geen geld om de producten van de boer te kopen. Uiteindelijk moet de boer zélf zijn prijzen verlagen om op verre exportmarkten te concurreren. [ZAP D.] S7 Dit geldsysteem zet ook spaarders, met name op het platteland, op het verkeerde been als ze moeten kiezen waar ze hun spaargeld het best kunnen beleggen. Met de belofte van hogere rendementen wordt hun spaargeld naar de metropolen gelokt. Daardoor blijven investeringen in de eigen regio achterwege en verpaupert het platteland. Het onbedoelde gevolg is dat ook de bezittingen van de spaarders aan waarde verliezen en de mogelijkheden om inkomen te verdienen kleiner worden. Intussen verdwijnt de werkgelegenheid naar de steden en wordt het leven op het platteland steeds moeilijker. Uiteindelijk gaan de kinderen het spaargeld van hun ouders achterna en verloedert de sociale structuur op het platteland. Zo zijn de spaarders uiteindelijk veel slechter af. S8 Arme gebieden worden soms ook heel hard getroffen door de gevolgen van speculatie met geld. Geld dat binnenkomt om snel voordeel te halen, vertrekt van de ene op de andere dag en laat de economie ontredderd achter. Miljoenen in Azië en Latijns-Amerika hebben aan den lijve het vernietigende effect van deze speculatieve geldstromen ervaren. [ZAP Q2.] S9 Vanwege de geldschepping met renteclaim ontstaat een systematisch tekort aan geld. Daardoor wordt de concurrentiestrijd onnodig verscherpt. Naast de concurrentie om markten ontstaat een keiharde strijd om financiering. Deze extra concurrentie heeft ertoe bijgedragen dat de samenleving een tegen-elkaar-leving is geworden. [ZAP K3, O3.] S10 Iedereen in de arme landen betaalt mee aan de rente op leningen en in de prijzen. Doordat de geldhoeveelheid centraal wordt aangevuld door ontwikkelingshulp of bankkrediet, ontstaat een onevenwichtige sociale structuur en wordt corruptie bevorderd.
T. Een samenvatting vooraf Dit is een overzicht van wat er in de komende hoofdstukken te lezen zal zijn. Door vooraf de grote lijn te schetsen, hopen we het u gemakkelijker te maken. T1 Systematische fouten hebben het heersende geldsysteem totaal onevenwichtig gemaakt. In de nabije toekomst zal de strijd om de geldschepping losbarsten. Vooral grote concerns en conglomeraten van bedrijven lijken hiervan te gaan profiteren. Zij worden steeds minder afhankelijker van bankgeld. Hoe groter ze worden, des te minder geld ze nodig hebben. Ga maar na: als bedrijven opgeslokt zijn door een conglomeraat, is het geld dat eerst nodig was voor transacties tussen die bedrijven, niet langer nodig. Grote conglomeraten hebben intern hun eigen verrekening, onafhankelijk van bankgeld. Tegelijk proberen ze de consument aan zich te binden door Air Miles-achtige spaarpunten die steeds meer op geld gaan lijken. Als ze het slim spelen, dan nemen grote bedrijven de rol van de banken binnen tien jaar over. Maar in deze turbulente tijd kan de ontwikkeling vele kanten op gaan. Ook een veel hoopgevender ontwikkeling is mogelijk. U en ik kunnen de grote concerns steunen, maar we hebben ook de mogelijkheid om mee te doen in netwerken van consumenten en kleine zelfstandige bedrijven. Binnen geavanceerde economische transactie-systemen kunnen zowel de ruil- als de investeringsfuncties vervuld worden. De techniek biedt ons de kans. Maar dan moeten we er wel zelf aan bouwen! Gaan we mee doen met dit soort handelsnetwerken? Helpen we ruilsystemen bouwen waarin geen rente nodig is en dus geen afdrachten hoeven plaatsvinden ten gunste van geldbezitters en grote bedrijven? Ruilsystemen die de deelnemende bedrijven én consumenten dienen? Eerlijke handelsnetwerken die geen roofbouw hoeven te plegen op mens en milieu? Strohalm werkt aan de totstandkoming van zulke netwerken, in eerste instantie in Nederland en in Latijns-Amerika. In de komende hoofdstukken leest u hoe zo'n ruilnetwerk eruit zou kunnen zien. En natuurlijk bespreken we de kansen op de realisatie ervan. Welke kant gaat de historische ontwikkeling op? Bestaat er een reële kans dat bedrijven en consumenten mee gaan doen? Ik denk van wel en zal u vertellen waarom. T2 Een belangrijke peiler van een eerlijker ruilsysteem vormen actieve en inventieve mensen, mensen die zelf als ondernemer hun toekomst vorm willen geven. Deze hebben alle belang bij zo'n ruilsysteem, want op dit moment moeten zij zich verkopen aan een systeem dat hun persoonlijke ontplooiing eerder remt dan stimuleert. Ook zelfstandige ondernemers zijn gebaat bij zo’n netwerk. Nu worden zij nog afgetroefd door de grote concerns die met behulp van financiële technieken veel goedkopere financiering ter beschikking hebben. Voor zelfstandige ondernemers is samenwerking de enige kans op ontsnapping uit deze onhoudbare positie: samen een ruilnetwerk vormen met eenzelfde interne verrekening als de administratie van de grote concerns. [ZAP U2, U3, V.] Ook consumenten hebben er alle belang bij mee te doen. Zij hoeven dan niet meer zoals nu op te draaien voor de rentelasten, die immers worden doorberekend in de prijzen [ZAP L9, X.] Jammer genoeg zit er een groot gat tussen het theoretisch 'kunnen' en het praktisch
realiseren van zo'n eigen ruilnetwerk. Vooral in het begin is het moeilijk. Dan is zo'n netwerk nog niet groot genoeg om automatisch voordeel te bieden. Het kost dan vooral moeite om mee te doen en levert nog weinig op. U leest hoe juist de samenwerking tussen consumenten en zelfstandige ondernemers dit probleem kan helpen oplossen. [ZAP Y.] De consument vormt de basis voor het bedrijven-netwerk. Als we als consumenten met onze koopkracht het bedrijven-netwerk voeden, kan de moeilijke opbouwfase overbrugd worden. Na die opbouwfase ontstaat een situatie waarin 'administratief geld' overblijft dat aan de deelnemende bedrijven ter beschikking kan worden gesteld. Als deze dat geld zinnig investeren, kunnen ze concurreren met de grote concerns. Het voordeel daarvan vloeit deels terug naar de consument in de vorm van lagere prijzen, maar wordt ook gebruikt voor maatschappelijke investeringen en het uitbouwen van consumenten/bedrijven-netwerken in arme landen. Om deze samenvatting samen te vatten: ik zal u laten zien hoe het geld de komende decennia zal veranderen, een ontwikkeling die al volop gaande is! Die ontwikkeling kunnen we gebruiken om ook andere, evenwichtigere en eerlijkere geldsystemen te realiseren, voor en met elkaar. Wij zullen u laten zien hoe we dat willen aanpakken. Tot slot zal ik u vragen zich hiervoor in te zetten.
U Crisis of kans: van scheuren in het geldbastion tot het verdwijnen van het geld Mammoetbedrijven brengen hele productieketens onder in één administratie, zodat de interne transacties geldloos worden en er veel geld overblijft. De rentekosten die zo bespaart worden, betekenen een groot concurrentie-voordeel. Ook kleinere bedrijven kunnen veel geld besparen door samen te bouwen aan onderlinge ruilsystemen. Biedt deze ontwikkeling kans op evenwichtiger geldsystemen? U1 De systematische fouten in het geldsysteem hebben niet alleen in Latijns-Amerika een tegenbeweging opgeroepen. Uiteindelijk is het hele geldsysteem vandaag de dag in een crisis beland. Het speculatieve kapitaal is zo almachtig geworden, dat Centrale Banken nauwelijks nog invloed hebben op hun eigen geld. Inflatie en rente worden steeds meer door de markt bepaald. Centrale Banken zijn hun greep op de financiële ontwikkelingen aan het verliezen en er ontstaat een machtsvacuüm. Grote beleggingsfondsen kunnen nationale economieën verstoren of zelfs, zoals in het nabije verleden, het Europees Monetair Systeem doen ontsporen. Tegelijkertijd is dit speculatieve kapitaal zo vluchtig en onzeker, dat hele economieën door schommelingen ontwricht worden. Maar in een zo hectische periode ontstaan ook nieuwe mogelijkheden. In het Chinees wordt deze dubbelzijdigheid weergegeven door het karakter voor het woord crisis. Dat is hetzelfde als voor het woord kans: elke crisis levert ook een kans op. Op deze manier moeten we ook naar de crisis in het geldsysteem kijken. Het brengt veel ellende, maar is ook een kans op verandering. Ik wil die kans graag benutten. Laten we, nu het systeem in beweging komt, dat als een kans zien en die kans grijpen! [Illustratie: Chinees karakter voor kans en crisis.] U2 Ik moet u zeggen dat ik lang moeite had de kans in de huidige ontwikkelingen in te zien. Ik zag vooral een werkelijkheid waarin geld juist steeds nadrukkelijker overal doordringt. Alles wordt vercommercialiseerd. Ik was dan ook verrast toen ik een aantal jaren geleden ontdekte dat tegelijkertijd ruilhandel op steeds intelligenter manier een groot deel van de wereldhandel organiseert. Zo wordt binnen de VS een aanzienlijk deel van de handel tussen middelgrote bedrijven afgehandeld via zogenaamde barterkringen, handelsnetwerken waarin bedrijven onderling hun handel verrekenen via een eigen verrekeningsstelsel. In de grondstoffenhandel vervangen op steeds groter schaal informatie-systemen het geld. Zelfs tussen landen worden overboekingen soms tegen elkaar weggestreept in plaats van dat er daadwerkelijke betaling plaatsvindt. En op de beurzen is het al heel normaal dat schuldtitels, beloften en claims op beloften tegen elkaar geruild worden. Een zeer aanzienlijk deel van de wereldhandel wordt dus helemaal niet door geld gefaciliteerd. Deze ontwikkelingen vinden vooral plaats doordat bedrijven proberen de kosten te vermijden van het gebruik van geld. Het aantrekken van geld kost namelijk ofwel rente (bij een krediet), ofwel rendements-afdrachten (bij het uitzetten van aandelen). Bedrijven realiseren zich meer en meer dat geld lang niet altijd nodig is en dat veel transacties net zo goed met een eigen computerprogramma verrekend kunnen worden. Dankzij de ontwikkeling van informatietechnieken is het gebruik van (duur) geld dat alleen gebruikt wordt voor in wezen administratieve doeleinden, te vermijden. Het valt je als gewone
burger natuurlijk nauwelijks op, maar grote bedrijven benutten deze mogelijkheden al volop. Deze tendens is het makkelijkst herkenbaar bij die concerns die zich er steeds meer op toeleggen de verschillende lagen in de productieketen binnen het eigen bedrijf te brengen. Een voorbeeld hiervan is het Van der Valk-concern. U3 Van der Valk zal wel honderd-en-één motieven hebben om alle bedrijvigheid tussen het boerenbedrijf en het restaurant binnen het eigen concern te brengen, maar ongetwijfeld is één ervan dat het een handige manier is om geld te besparen. Veel geld. Normaal gesproken is een groot deel van het geld dat een klant uitgeeft in een restaurant, nodig om de groothandel te betalen, en die heeft het grootste deel weer nodig om zijn leverancier te betalen enzovoort. Van de Valk is zelf de groothandel en de leverancier en heeft daar dus geen geld voor nodig. Het bedrijf kan daardoor het grootste deel van het geld dat bij het restaurant binnenkomt, in z'n zak houden. Het is niet nodig voor een overboeking naar de importeur van vlees. En maanden later is het geld niet nodig om een grootgrondbezitter in Argentinië te betalen. Van der Valk is zelf naast restaurant ook groothandel, importeur, transporteur, opkoper en boer. Tussen deze bedrijfsonderdelen circuleert geen geld, maar worden bedragen afgerekend binnen één boekhouding. Daardoor heeft het concern al het geld dat vroeger nodig was om de betalingen in de handelsketen te administreren, eenmalig beschikbaar voor andere doeleinden en bespaart het voortdurend de rentekosten over geld dat anders onderweg zou zijn tussen de verschillende onderdelen of op de rekening courant staat te wachten om uitbetaald te worden! Hieronder ziet u dit in schema. Aan de rechter kant ziet u de optelsom van het geld dat nodig is om de transacties af te handelen. Zodra de verschillende bedrijven die in de productieketen werken, samen één bedrijf vormen, is hier geen geld meer voor nodig en wordt dit 'administratieve' geld bespaard. Het gebruik van geld als administratief medium om te zorgen dat iemand vlees kan eten in een restaurant onderdeel van de productieketen Fokkerij koeienfarm slachterij koelschip havenfaciliteit koelhuis / distributie restaurant
behoefte aan geld om transacties tot stand te kunnen brengen geld is een paar dagen onderweg tijdens betaling geld staat een tijdje op rekening courant geld is een paar dagen onderweg tijdens betaling geld staat een tijdje op rekening courant geld is een paar dagen onderweg tijdens betaling geld staat een tijdje op rekening courant geld is een paar dagen onderweg tijdens betaling geld staat een tijdje op rekening courant geld is een paar dagen onderweg tijdens betaling geld staat een tijdje op rekening courant geld is een paar dagen onderweg tijdens betaling geld staat een tijdje op rekening courant ------------------------------------------------------------------------------+ totale besparing
Als al deze losse bedrijven samengaan in één concern, is al het geld dat bezig is de administratie van de bedrijfskolom bij te houden, niet langer nodig. Grote bedrijven bewijzen dat de informatietechnologie en boekhoudkundige toepassingen zo ver zijn, dat deze vormen van dynamische en gecompliceerde verrekening ook daadwerkelijk mogelijk zijn. Fusies zijn veelal bedoeld om deze mogelijkheden te benutten. Ook al zijn ze zakelijk niet altijd verstandig, financieel bieden ze altijd wel mogelijkheden. Een fusie tussen banken is zelfs een manier om het administratieve geld van anderen ter beschikking te krijgen. De banken eigenen zich dan al het geld toe van klanten dat voorheen tussen de bankpartners in circuleerde. U4 Het verdwijnen van geld Natuurlijk hebben ook centrale bankiers deze ontwikkelingen in de gaten. In de zomer van 1999 zagen we voor het eerst een reactie. Mervin King, de tweede man van de Bank of England, hield een voordracht voor een select gezelschap van directeuren van nationale banken en andere invloedrijke geld-goeroes. Daarin kondigde hij het einde aan van het geldsysteem zoals we dat kennen. Hij stelde dat Centrale Banken niet de financiële basis van het geldstelsel zullen blijven vormen. Hooguit zouden zij de rekeneenheid bieden. Deze rekeneenheid wordt dan gebruikt om de waarde van goederen en diensten in uit te drukken, terwijl nieuwe verrekeningssystemen de feitelijke transacties afhandelen. [Foto King.] Volgens King gaat de ruilfunctie van geld daardoor steeds minder gebruikt worden. Door staten en banken gegarandeerd geld zal steeds meer moeten concurreren met andere vormen van verrekening en waardedekking. Zo wordt de wereld weer een ruileconomie, voorspelt King: "Niets weerhoudt twee individuen er straks nog van, een transactie te regelen door middel van een welvaartsoverdracht van de ene elektronische rekening naar de andere. De koper kan met elk middel betalen zolang er maar een marktprijs voor bestaat." Er wordt dus nog wel gerekend in dollars of euro’s, maar: "zodra goede afspraken zijn gemaakt en de computers krachtig genoeg zijn, kan een geprivatiseerde instelling voortaan het betalingsverkeer overnemen van de Centrale Bank", stelt King vast. "Zonder deze taak houdt de Centrale Bank in de huidige vorm op te bestaan, en geld ook." U5 De meest waarschijnlijke bron van het toekomstige 'geld' zijn natuurlijk de grote concerns. Die zijn bekend bij consumenten over de hele wereld en hun beloften (het door hen gegarandeerde geld) zullen vanwege hun bekendheid en productievermogen het meest vertrouwd worden. Nu al verzamelen honderden miljoenen consumenten Air Miles en andere spaarpunten die steeds meer als geld gebruikt kunnen worden. Als ik Freebies krijg bij BP-benzine, kan ik ze bij de Kijkshop als euro's uitgeven! Als deze ontwikkeling doorzet, verschuiven de rente-inkomsten van de banken naar de grote bedrijven. Ik heb niet de illusie dat arme mensen dan betere toegang zullen krijgen tot ruilmiddel of investeringsgeld. Dat betekent dus geen verbetering. Maar als we ophouden naar armoede te kijken alsof die onoplosbaar zou zijn, dan kunnen we meebouwen aan nieuwe geldvormen die armen echte kansen bieden. We kunnen dan leren van de huidige ontwikkelingen en ontdekken welke mogelijkheden die ons bieden als consument en als zelfstandig bedrijf. Ik denk dat we dan een unieke
kans hebben om aan een wereld te bouwen waaruit armoede grotendeels kan verdwijnen, waarin persoonlijke groei binnen het bereik van veel meer mensen komt en samenwerking belangrijker wordt dan concurrentie. Er zou wel eens meer mogelijk kunnen zijn dan we in onze stoutste dromen hadden durven hopen! [ZAP V, W2, Y.] Als we als consumenten en onafhankelijke ondernemers ook zo min mogelijk gebruik maken van geld om onze economische activiteiten te administreren, maken we van deze crisis een kans. Als we ervoor zorgen zoveel mogelijk transacties binnen een eigen verrekeningssysteem af te handelen, kunnen we dezelfde voordelen verkrijgen als de grote concerns. Ik denk daarbij aan een internationaal samenwerkingsverband dat lokale handelsnetwerken met elkaar verbindt. In dit internationale samenwerkingsverband hebben deelnemers in rijke landen belang bij onderlinge uitwisseling in armere gebieden, want hoe groter het samenwerkingsverband, des te minder (rentedragend en dus duur) geld er nodig is. Digitale geld-bytes die louter gebruikt worden om onderlinge transacties te administreren, kosten nauwelijks iets. Daardoor biedt dit samenwerkingsverband arme mensen ruimte voor onderlinge ruil. En onbeperkte toegang tot onderlinge ruil is de peiler voor sociale structuur en voor kwaliteit en omvang van productie. Deze ontwikkeling wordt vooral kansrijk als zelfstandige bedrijven zich gaan realiseren hoeveel rentelasten ze dragen en hoe ze die lasten kunnen terugdringen door net als de grootste bedrijven een zo groot mogelijk deel van hun handel buiten het geldsysteem om te verrekenen.
V Van de crisis een kans maken voor zelfstandige ondernemers Voor veel zelfstandige bedrijven geldt dat ze weinig andere keus hebben dan samen te gaan werken in een onderlinge handelsorganisatie. Hun huidige positie op de geldmarkt is zoveel slechter dan die van de grote concurrent, dat ze gek zouden zijn als ze de mogelijkheid die zich ontwikkelt niet gebruikten. In Zwitserland bestaat al jaren een voorbeeld dat laat zien dat die mogelijkheid heel reëel is. V1 De onmogelijke positie van zelfstandige bedrijven Grote bedrijfs-conglomeraten hebben een grote voorsprong in het vermijden van rentekosten door interne boekhoudkundige verrekening. Hun financieringskosten zijn mede daardoor beduidend lager, soms wel de helft, dan die van zelfstandige bedrijven. Tal van zelfstandige bedrijven hebben daardoor al het loodje gelegd. Steeds vaker worden onafhankelijke ondernemers gedwongen hun bedrijf op te laten gaan in grotere concerns. [Zap U] Voor hen is hier maar één antwoord op: samenwerken! Niet door ook een groot bedrijf te worden, maar door met behoud van hun eigenheid een onderlinge handelsstructuur te starten met dezelfde interne verrekening als de multinationals. Meedoen aan zo'n netwerk geeft toekomstperspectief aan zelfstandige bedrijven en aan coöperaties. Alleen zo kunnen zij ook een deel van het geldcircuit in eigen beheer krijgen en daarmee toegang krijgen tot goedkoop kapitaal. Bij zo'n samenwerkingsverband tussen onafhankelijke bedrijven komen tegelijk andere voordelen van het samenwerken in een netwerk binnen bereik, zoals het delen van kennis. Bovendien hebben samenwerkende onafhankelijke bedrijven één groot voordeel boven de beursgenoteerde concurrenten: zij hoeven geen aandeelhouders te betalen! V2 Een Zwitsers bedrijvennetwerk laat al zien wat kan De Trueque-ruilsystemen, de spaargroepen, de inkoop-coöperaties en de coöperatieve bedrijven in Latijns-Amerika groeien al met hun mozaïek naar zo’n handelsnetwerk toe, zodat op termijn de administratieve transacties tussen de deelnemers geldloos verrekend kunnen worden. [ZAP R] Maar hoe gaat dat er hier in Nederland uit zien? ...’ In het hart van het internationale geldsysteem, in de rijke wereld die op dit moment geld en grondstoffen wegzuigt uit arme gebieden? Eerlijk gezegd kostte het mij jaren om termen als 'interne verrekening', 'consumentengeld' en 'handelsnetwerk' onder de knie te krijgen. Ik begrijp het dan ook heel goed als ook u zich nog weinig kunt voorstellen bij zo'n bedrijven-ruilnetwerk. Laten we daarom eens kijken naar een praktijkvoorbeeld dat al lijkt op waar we naar toe willen. Daarvoor gaan we naar Zwitserland, waar al sinds 1934 de WIR-ring actief is. Dit bedrijven-netwerk is daar gestart om kleine bedrijven overlevingskansen te bieden tijden de wereldwijde economische crisis in de jaren dertig. De WIR is een voorbeeld van een slim handelsnetwerk. Er doen zo'n 60.000 Zwitserse bedrijven aan mee die binnen het netwerk onderling transacties afrekenen zonder dat daar geld aan te pas komt. Jaarlijks gaat er in de WIR meer dan één miljard Euro om. Elk lid heeft een rekening in WIR-eenheden. Je kunt die een beetje vergelijken met een bankrekening, maar dan een van een bank die niet meedoet aan de bankgirocentrale, zodat je alleen betalingen kunt uitwisselen met andere klanten van die bank. Dankzij het grote aantal bedrijven dat nu meedoet, is in de WIR vrijwel alles te koop en kan het systeem de deelnemers serieuze voordelen bieden. Op Internet kun je zien wie wat aanbiedt. Of je nu een bedrijfspand wilt bouwen, drukwerk wilt laten verzorgen of een
medische keuring voor je medewerkers nodig hebt, je kunt het zo gek niet verzinnen of het is bij één van de aangesloten bedrijven te koop voor WIR-eenheden. De prijzen zijn hetzelfde als in Zwitserse franken, het enige verschil is dat je als het ware 'een ander bankboekje' gebruikt. Kort geleden is er zelfs parallel aan de WIR-ring een WIR-bank opgericht, zodat nu nog meer financiële transacties binnen het eigen netwerk kunnen plaatsvinden. De WIR heeft er tientallen jaren over gedaan om haar huidige omvang te bereiken. In de tijd dat er nog veel minder bedrijven meededen, was het netwerk niet altijd even aantrekkelijk. Weliswaar was het krediet in WIR-eenheden erg goedkoop, maar lang niet altijd kon je een WIR-tegoed ook gemakkelijk besteden. Ook uit eigen ervaring weten we bij Strohalm dat beginnende netwerken pas echt aantrekkelijk worden als ze zo groot zijn dat je er 'alles' in kunt kopen en liefst ook bij je vaste leverancier. Kan dat niet, dan is een dergelijk netwerk teveel een 'gedwongen winkelnering', en daar wil je als ondernemer alleen toe verplicht worden als je echt geen alternatief meer hebt of als er direct grote voordelen tegenover staan. De omvang is dus essentieel. En daarmee de vraag: hoe bereik je voldoende snel zo'n omvang dat voor bedrijven de voordelen de nadelen overtreffen?
W Strohalms zoektocht naar oplossingen In dit hoofdstuk leest u hoe we binnen Strohalm en samen met anderen, in de loop der tijd steeds verder zijn gekomen op de weg naar nieuwe mogelijkheden. W1 Als scholier genoot ik van de natuur zonder me daar erg bewust van te zijn. De golvende korenvelden voor het huis, de polder waar in de zomer de visjes in de sloten aan je voorbij flitsten en de vogels op je neerdoken als je in hun territorium kwam. Ik nam dit zoals het was, totdat ik geconfronteerd werd met gemeentelijke plannen om een Hoog Catherijneachtig winkelcentrum te bouwen op de plek waar die prachtige korenvelden golfden. Met succes organiseerde ik verzet tegen deze plannen. Op een avond werd ik aangesproken door een oudere plaatsgenoot, de heer Roelofs. Hij praatte op me in: "de grootheidswaan en de bouwwoede worden sterk gestimuleerd door het rente-afdragende geldsysteem," betoogde hij. Hij vertelde me, zoals ik nu aan anderen vertel, hoe het rente-afdragende geld een eigen rol speelt in de economie en ons dwingt tot allerlei gedrag dat we liever zouden vermijden. "Maar we hebben wel degelijk de keus", hield hij me voor, en begon me vervolgens te bestoken met verhalen over rentevrij geld waarvan ik met mijn zestien jaren niet alles begreep. Toch bleef één concreet verhaal me altijd bij. Roelofs vertelde me over Lignières-en-Berry, een dorp in Frankrijk waar lokaal geld met negatieve rente het nationale geld verdrong en tegelijkertijd voor lokale handel zorgde. (Zie Voor Hetzelfde Geld.) W2 Het idee van een in de markt haalbare manier om de geldstructuur te veranderen, is me altijd blijven achtervolgen. Toen ik later geconfronteerd werd met sociale bewegingen en socialistische partijen, dacht ik er nog vaak aan terug. Wat die lui in Frankrijk hadden gedaan, dat was het soort benadering waar ik veel voor voelde: een benadering die niet berust op overtuiging of macht, maar die het kapitalistische systeem binnen de markt wegconcurreert in de kern van haar eigen bestaan: het geldsysteem. Maar ik kon toen weinig met deze ideeën, want ik geloofde dat lage rente zou leiden tot economische groei. En ik zat niet te wachten op nog meer economische activiteit in een milieu dat al zwaar onder druk staat. Toch bleef ik erover nadenken. Ik leerde over de Egyptische graangiro's [ZAPG2.] en over andere vormen van geld zonder rente, [ZAP G3.] en ik raakte er steeds meer van overtuigd dat je verandering alleen kunt realiseren door het vernieuwen van de gronddynamieken, de sturingsmechanismen van een economie of samenleving. Binnen Strohalm werkten we die gedachte samen verder uit, onder andere in de ecotaxplus-campagne waarin we een verschuiving van de belastingdruk van arbeid naar grondstoffen bepleitten. De belasting op arbeid en het niet-belasten van milieu- en grondstoffengebruik dwingt elke ondernemer automatisch om zoveel mogelijk de door de belastingen dure arbeid te vervangen door het gebruik van onbelaste energie en grondstoffen. Kortom: de wegwerpmaatschappij en structurele problemen met werkloosheid zijn een logisch gevolg van verkeerd sturende belastingen. In dezelfde tijd, we praten over halverwege de jaren '80, viel het kwartje op het gebied van geld en rente: we ontdekten dat je, als het vanwege de marktcondities niet mogelijk is rente op te eisen, helemaal niet bang hoeft te zijn voor oneindige economische groei. Een rentevrij geldsysteem zou wel tot economische voorspoed leiden, maar zou tevens het einde betekenen van de opeenhoping van kapitaal dat nieuwe winstgevende projecten
zoekt. [ZAP C2, C4.] Daardoor zou het op termijn de groei begrenzen. Dit is weergegeven in de grafiek. De bloeicurve die het gevolg is van een rentevrij geldsysteem, stijgt eerst het snelst maar komt na verloop van tijd tot rust, terwijl de groeicurve van het voortdurend opeenhopende investeringsgeld de trekken vertoont van een gevaarlijke kanker. Toen we eenmaal deze gedachtesprong hadden gemaakt, gingen we binnen Strohalm verder denken over geld en rente. In 1990 organiseerde we een congres over het verband tussen het geldsysteem en grote milieukwesties. In 1994 vonden we het tijd om in de praktijk te testen hoe het anders kan. We zetten in Amsterdam een voorbeeldproject neer van een geldloos ruilsysteem, een zogenaamd LETSysteem. De deelnemers doopten dit Noppes, omdat vanaf dat moment je in Amsterdam van alles voor Noppes kon krijgen. Dit voorbeeld kreeg navolging. Al binnen enkele jaren was het aantal LETSystemen in Nederland de honderd gepasseerd en was de LETS-beweging krachtig genoeg om op eigen benen te staan. Strohalm droeg de onderlinge samenwerking over aan LETSland en houdt zich nu vooral nog bezig met verdere innovaties om bepaalde knelpunten op te lossen. Al vanaf het begin begrepen we dat de stap voor bedrijven om deel te nemen aan dit soort lokale netwerken, niet vanzelf zou volgen. We gebruikten de ervaring met deze uitwisselings-netwerken voor particulieren en onze kennis van bedrijven-netwerken elders in de wereld en richten Amstelnet op. Amstelnet is een bedrijven-netwerk in Amsterdam met een WIR-achtige opzet. [ZAP V2.] Daar leerden we dat voor bedrijven het netwerk pas echt interessant wordt als het zich eenmaal bewezen heeft, als het groot genoeg is. En zo werd (opnieuw) de centrale vraag: hoe kunnen we dat punt bereiken? Hoe kunnen we ervoor zorgen dat het netwerk snel in staat is bedrijven voldoende voordeel te bieden om te willen deelnemen? W3 Verder denken Over deze en andere vragen organiseerden we enkele jaren geleden in Soesterberg een internationale conferentie voor geldloze bedrijven-netwerken. Daarvoor nodigden we ook Hank Monrobey uit, die in het verleden als adviseur van WIR-leden heeft gewerkt. Hank had jarenlang met veel succes bedrijven gered die in financiële moeilijkheden waren gekomen. Hij deed dat met hulp van kleine netwerken waarin afnemers en toeleveranciers van het in moeilijkheden verkerende bedrijf bij elkaar werden gebracht. Hank was ook de eerste econoom die we tegenkwamen die net als wij twee aparte geldsystemen in de economie ziet functioneren: een productief deel en een speculatief deel. Tot onze verrassing had Hank een aanpak ontwikkeld die een bedrijven-netwerk vanaf het begin aantrekkelijk maakt voor deelnemende bedrijven en daardoor een snelle uitbouw mogelijk maakt. Bij zijn opzet was geen 'gedwongen winkelnering' meer nodig, wat voor veel bedrijven-netwerken de achilleshiel was. Zijn vondst was om het bedrijven-netwerk uit te breiden met consumenten, en wel zo dat deze zeer gemotiveerd zijn om mee te doen.
X Van crisis naar kans: waarom consumenten zullen meedoen met een consumenten/bedrijven-netwerk Een doorbraak op het terrein van geld motiveert op twee manieren: het geeft uitzicht op meer duurzaamheid en betere kansen voor arme mensen, en tegelijk biedt het concrete voordelen voor de mensen die meedoen zelf. Deze win-win-situatie maakt deze verandering kansrijk. Zowel in Nederland als elders op de wereld. [ZAP R.] X1 Grote bedrijven suggereren dat ze goede kwaliteit leveren tegen de scherpste prijzen, maar de werkelijkheid ligt anders: de consument betaalt te veel. Inderdaad leveren schaalvoordelen, efficiëntie en interne verrekening voordelen op, maar rentebetalingen en winstuitkeringen samen kosten de consument veel meer. De rente die banken bedingen over het door hen uit het niets geschapen geld, wordt door de bedrijven doorgeschoven naar elkaar en uiteindelijk naar ons als consument: we betalen tientallen procenten te veel en krijgen onnodig minder kwaliteit voor ons geld. In de prijzen betalen we de rentelasten van de financiering van machines en voorraden, in de huren en de hypotheken die van de financiering van de bouw van huizen, in de belastingen die van de staatsleningen enzovoort. Toen ik me voor het eerst realiseerde hoe groot de rentelast in de consumentenprijzen is, was ik stomverbaasd. Uit onderzoek van onder meer de Erasmus-universiteit blijkt dat liefst tussen de 25% en 50% van wat we in de winkel betalen, rentelasten zijn! [ZAP L9.] Paradoxaal eigenlijk: nu nog zijn we als consumenten de trouwste bondgenoot van de wereldwijde verloedering. We lopen achter de laatste mode aan, laten ons van alles aanpraten en veroorzaken met onze hang naar luxe en onze koopjesjacht ongewild onmenselijke situaties in andere delen van de wereld. En ondertussen betalen we permanent te veel! Wij financieren als consumenten deze ontwikkelingen, maar hebben er helemaal niets over te vertellen. Waarom zouden we daar nog langer aan meedoen? Waarom accepteren we nog langer dat de prijzen vaak tientallen procenten te hoog zijn? We consumeren te weinig ... Ooit shockeerde ik lezers van het blad Milieudefensie met de opmerking: "We consumeren te weinig!" In het artikel met die kop betoogde ik dat het afgelopen moest zijn met de immense bedragen die via consumenten-besparingen en pensioenen naar de beleggers worden doorgesluisd. Anders zouden economie en cultuur nooit in rustiger vaarwater komen en konden we gezonde sociale verhoudingen wel vergeten. Hetzelfde geldt natuurlijk voor het geld dat via consumentenpijzen bij de consument worden weggehaald. Want het is uiteindelijk het geld dat de consument te veel betaalt, dat de beleggingsdruk teweegbrengt die alles vernietigt. [ZAP C2, C4.] Als we zouden kunnen ophouden teveel te betalen, hebben we de keuze tussen groei en bloei. [ZAP W.] X2 Een rentevrije economie heeft de consumenten dus veel te bieden en daarmee is er helemaal geen altruïsme meer nodig om zo’n rentevrije economie na te streven. De wens van consumenten om minder te betalen, kan de motor zijn achter de verandering die de economie over doet stappen van exponentiële groei naar economische bloei, naar kansen voor iedereen en economische omstandigheden die veel meer duurzaamheid bevorderen.
En consumenten hebben echt die macht. Ik wil graag met u een gedachten-experiment doen om dit toe te lichten: Stel eens dat álle consumenten weigerden met iets anders te betalen dan met een eigen geldsoort, de consumunt. Binnen de kortste keren zou deze consumunt het enige betaalmiddel zijn. Bedrijven hebben dan immers geen andere keus dan de consumunt te accepteren. Anders verkopen ze niks. En waarom zouden ze het ook niet willen? Met de consumunt kunnen ze hun medewerkers betalen en hun leveranciers, die immers uiteindelijk zelf óók consument zijn. Natuurlijk is het ondenkbaar dat alle consumenten zich tegelijk zo zouden opstellen. Toch laat deze gedachte wel een potentie zien die misschien ook stapsgewijs benut kan worden. Als consumenten hebben we met onze koopkracht veel meer macht dan we ons realiseren. Het is toch niet voor niks dat bedrijven zich in kostbare reclamecampagnes storten om de gunst van de consument te verdienen? In het volgende hoofdstuk wil ik met u de mogelijkheden onderzoeken van samenwerking tussen consumenten en díe bedrijven die niet meeprofiteren van de verschuiving van de geldschepping naar grote conglomeraten.
Y Het consumenten/bedrijven-netwerk In hoofdstuk V zagen we dat zelfstandige ondernemers alle belang hebben mee te doen met een onderling verrekeningscircuit. Maar dat moet dan wel zo groot zijn dat bijna alles daarin te koop is. [ZAP V.] Consumenten, zo bleek in het vorige hoofdstuk, hebben er alle belang bij dat ondernemers hen niet langer rentelasten doorberekenen. [ZAP X.] Als deze groepen elkaar weten te vinden, is een snelle en veilige uitbouw van het ruilnetwerk mogelijk. Y1 We zoeken naar een mogelijkheid om de crisis in het geldstelsel te benutten om een ruilnetwerk te realiseren dat arme mensen kansen geeft en de economie in duurzamer banen leidt. Grote bedrijfsconglomeraten geven een aanwijzing hoe dat kan en ook het bedrijven-netwerk WIR laat daar iets van zien. [ZAP V2.] Maar dat is allemaal slechts theorie zolang beginnende bedrijven-netwerken onaantrekkelijk zijn doordat ze te klein zijn. Als veel zaken nog niet binnen het netwerk te koop zijn en als de meeste van de vaste leverancier niet meedoen, is het voor een bedrijf moeilijk zijn eenheden te besteden. Het is dan niet erg aantrekkelijk vorderingen te hebben binnen dit beginnende handelsnetwerk. In die fase gaat er enorm veel energie zitten in het werven van bedrijven en bemiddelen bij transacties. Dat is een enorme (en dure!) achterstand op het gewone geldsysteem, waar geen enkel bedrijf voor geworven hoeft te worden. Ze zijn zelfs wettelijk verplicht mee te doen! Juist hiervoor was Monrobey’s ingeving om het bedrijven-netwerk te baseren op consumenten-inbreng een geniale oplossing. In een consumenten/bedrijven-netwerk worden de nadelen van het beginnende ruilnetwerk ondervangen. In Monrobey’s opzet brengen consumenten vooraf hun geld in. Deze voortdurende instroom van consumentengeld maakt het mogelijk om zaken die niet in het netwerk te verkrijgen zijn, daarbuiten aan te kopen. Vergelijk het met het voorbeeld van het Van der Valk-concern. Dat heeft geen geld nodig voor administratieve verrekening tussen de verschillende lagen in de bedrijfskolom en heeft daardoor direct en voortdurend geld beschikbaar voor aankopen buiten het eigen netwerk door die concerndelen die daar behoefte aan hebben. [ZAP U3.] Net als Van der Valk kan een consumenten/bedrijven-netwerk garanderen dat elk bedrijf dat een tegoed heeft in de interne boekhouding, alles kan kopen dat het bedrijf nodig heeft. Als het niet binnen het netwerk kan, heeft het netwerk het geld voor de aankoop buiten het netwerk. Het gebruikt daarbij de Euro's die de consumenten binnenbrengen. Dankzij het consumenten-geld heeft het consumenten/bedrijven-netwerk dus geen last van de beperking van andere bedrijven-netwerken en niet van de startproblemen als de omvang nog beperkt is. Naarmate het netwerk groeit, kan uiteraard meer binnen het netwerk zelf gekocht worden. Het is dan steeds minder nodig met consumentengeld buiten het netwerk te kopen. Zo groeit de voorraad van door consumenten ingebrachte Euro's. Een groot deel van dat geld is bevrijd en kan gebruikt worden om leden te helpen met aflossingen van bankleningen en zo nodig met het doen van investeringen. Maar een groeiend deel van die investeringen kan al bij andere netwerk-deelnemers betrokken worden en dus intern verrekend. Het bevrijde geld helpt alleen nog de gaten in het netwerk te vullen: er kunnen investeringen gedaan worden daar waar dat in het voordeel van het netwerk is. Gaandeweg ontstaat een situatie waarin bedrijfs-investeringen geheel binnen het netwerk gerealiseerd kunnen worden en dus niet langer belast zijn met rente. Deelne
mende bedrijven hoeven dan ook geen rentelasten als 'kosten' meer door te berekenen aan de consument-leden. De enige kosten zijn die van de risico-verzekering die het netwerk moet vrijwaren van het risico van niet terugbetaalde leningen. Zo wordt stap voor stap het ruilnetwerk steeds minder afhankelijk van de geldschepping door derden en komt een steeds groter stuk van de economie in rustiger vaarwater. En ook in eerlijker vaarwater, doordat er geen rentebetalingen meer plaatsvinden door de armen aan de rijken. Zowel voor bedrijven als voor consumenten ontstaat nu een hele belangrijke reden om mee te doen: elk bedrijf wil haar investeringen graag op deze goedkopere manier realiseren en geen enkele consument heeft bezwaar tegen prijzen waar geen rentebestanddeel meer in zit! Y2 Hoe consumenten nog meer voordeel hebben bij het netwerk Maar hier blijft het niet bij. Bedrijven hebben steeds groter voordeel door de rentevrije condities en een deel van dat voordeel wordt doorgeschoven naar de consumentendeelnemers in de vorm van kortingen op de prijzen. Kortingen van 15% zijn uiteindelijk mogelijk. Het geld daarvoor kan bijeengegaard worden door bij elke transactie in de productieketen de verkoper met een klein percentage te belasten. We zagen bij het Van der Valk-voorbeeld via hoeveel stappen zelfs bij eenvoudige productieketens het product tot stand komt. [ZAP U3.] Via een interne heffing dragen in het netwerk alle bedrijven hun steentje bij om deelnemende consumenten een aankoop-beloning te geven. Dit klantenvoordeel levert de aan het netwerk deelnemende bedrijven extra klandizie op en geeft ze de mogelijkheid om te concurreren met grote concerns. Doordat het wordt opgebouwd in het totale netwerk, komt het niet louter op de schouders van de winkels terecht. Overigens zal een klein deel van de opbrengst van de heffing nodig zijn om de organisatiekosten van het netwerk te betalen. Een korting van zo'n vijftien procent op de prijzen zal, samen met de ideële en materiële opbrengst van investeringen in een consumenten/bedrijven-netwerk, voor u hopelijk een goede reden zijn om de antwoordkaart in te vullen en u op te geven als toekomstig consumenten-lid. Zodra er voldoende consumenten en bedrijven bij u in de buurt mee willen gaan doen, krijgt u de mogelijkheid om echt lid te worden. U krijgt dan de klantenpas van het netwerk. Uiteraard is gebruik hiervan niet verplicht, maar gebruikt u de pas bij het afrekenen bij een deelnemend bedrijf, dan draagt u eraan bij dat dat stukje koopkracht gaat circuleren in het rentevrije netwerk. Samengevat Op basis van consumentengeld kan een consumenten/bedrijven-netwerk worden gebouwd zonder de gebruikelijke nadelen van ‘klassieke’ bedrijven-netwerken. Het consumentengeld biedt de gelegenheid om waar nodig buiten het systeem aankopen te doen. Hiermee wordt bij bedrijven de belangrijkste aarzeling weggenomen om deel te nemen aan het netwerk, namelijk de beperkte mogelijkheid om tegoed te besteden. Als vervolgens het aantal aan het netwerk deelnemende bedrijven groeit, kan steeds meer binnen het netwerk gekocht worden. Dat betekent: hoe meer leden het netwerk heeft, des te meer geld is niet meer nodig om buiten het systeem in te kopen. Een groot deel van het consumentengeld kan dan gebruikt worden om aangesloten bedrijven te versterken en de deelnemende consumenten extra voordelen te bieden. Dit geeft de deelnemende
bedrijven extra concurrentiekracht en maakt het voor hen verschrikkelijk aantrekkelijk om mee te doen. Eerlijk gezegd kan ik me er nog nauwelijks een voorstelling van maken hoe anders de wereld eruit zou komen te zien als de druk om rente over de financiering te betalen wegvalt. Ik denk dat veel mensen die nu nog in loondienst zijn bij grote ondernemingen, de gelegenheid grijpen om voor zichzelf te beginnen. Bovendien zullen bedrijven veel meer kiezen voor kwaliteit en langere afschrijvingstijden. Ze kunnen meer gaan letten op de mogelijkheden om te besparen op toekomstige kosten en zullen durven te investeren in kwaliteit en besparing. Zo wordt het bijvoorbeeld economisch haalbaar om zonnepanelen te plaatsen. De verlaging van de toekomstige energiekosten wordt immers niet meer teniet gedaan door hoge rentelasten nu. Steeds meer zullen deelnemende bedrijven op langere termijn gaan plannen en kiezen voor kwaliteit en duurzaamheid. [ZAP L7.] In een wereld die niet wordt opgejaagd door de dwang tot rente en rendement, komt ook steeds meer ruimte voor menselijke ontplooiing en culturele bloei. Maar voor het zover is moeten eerst consumenten/bedrijven-netwerken opgebouwd worden. Daarvoor zijn bedrijven nodig en consumentengroepen die de basis gaan vormen van het netwerk. Omdat de directe netwerk-voordelen in het begin nog klein zullen zijn, zal de start met name gedragen moeten worden door ideële motieven of door de verwachting van voordeel in de toekomst. In verschillende landen werkt Strohalm samen met organisaties die zo'n netwerk bouwen. In twee gebieden zijn we zelf actief bij de opbouw van een netwerk: in Nederland en in Latijns Amerika. Y3 Biologisch boeren, schone energie en steun aan arme landen In Nederland willen we het consumenten/bedrijven-netwerk realiseren rond drie thema's: biologische landbouw, schone energie en steun aan ontwikkeling in arme landen. Mensen met een biologisch voedsel-abonnement, klanten van een biologische winkel of van een wereldwinkel, en mensen die echt willen omschakelen naar duurzame energie, kunnen hun doelen verwezenlijken door mee te helpen het netwerk van de grond te krijgen. Dat kan op een comfortabele manier, simpelweg door zich aan te sluiten bij een netwerk in opbouw en bij hun aankopen gebruik te maken van de klantenpas. Op die manier maken hun aankopen deel uit van het netwerk en leggen hun cash-bestedingen het fundament om het netwerk uit te bouwen. Bij de groei van het netwerk komen geld en investeringsruimte vrij om in te zetten voor diverse ideële doelen. Zoals de ontwikkeling van biologische en diervriendelijk landbouw. Binnen rentedragende marktcondities lukt het bijna niet daarin een doorbraak realiseren. De voordelen op de lange termijn wegen binnen het huidige systeem nu eenmaal niet op tegen de rentekosten. Het consumenten/bedrijven-netwerk kan helpen die doorbraak wel te forceren. Boeren kunnen met behulp van het netwerk geholpen worden bij het omschakelen naar biologisch en diervriendelijk boeren. Hetzelfde geldt voor het energieverbruik. Investeringen in schone energie, zoals (fabrieken voor) zonnepanelen of -boilers, leveren in de rentedragende economie pas op te lange termijn voordeel op terwijl er al op korte termijn rentekosten aan verbonden zijn. Dankzij het consumenten/bedrijven-netwerk worden ze wel mogelijk en zelfs rendabel. Dit is belangrijk voor het terugdringen van broeikasgassen! Naast directe belangen in de eigen omgeving kunnen ook belangen met een bredere horizon gediend worden. Lokale groepen in Nederland kunnen banden aangaan met
lokale groepen in arme landen en hen aan een stevige financiële basis helpen voor het opzetten van alternatieve ruil- en spaarsystemen. Uiteindelijk beslissen lokale groepen natuurlijk zélf hoe ze de voordelen van een rentevrij netwerk willen toepassen. Er zijn allerlei mogelijkheden. Zo kunnen de leden van een sportclub via hun aankopen sparen voor de bouw van een nieuwe kleedkamer. Elke besparende en kwaliteitsverhogende investering is denkbaar, investeringen waar juist op dit moment wel veel over gepraat wordt en die iedereen nodig vindt, maar waar het geld aan voorbij stroomt! Organisaties die het netwerk voor dit soort projecten willen gebruiken, kunnen het project 'verdienen' door te bouwen aan consumentengroepen binnen het netwerk. Meer informatie hierover kunt u krijgen bij Strohalm. Een deel van de transacties binnen het netwerk leidt uiteindelijk niet tot verkopen aan consumenten. De opbrengst van de interne heffing over die transacties is beschikbaar voor investeringen in zaken van algemeen belang. De leden van het netwerk beslissen daar gezamenlijk over. Strohalm zal zich ervoor inzetten om consumentengroepen te werven die dit geld bestemmen voor milieudoeleinden, energiebesparing en de opbouw van netwerken in arme gebieden. We hoeven niet bang te zijn dat internationale 'geld'stromen binnen het netwerk leiden tot afhankelijkheids-situaties. Binnen zo'n netwerk kan vanwege de rentevrije situatie nooit sprake zijn van machtsopbouw. Sterker nog: het is voor beide partijen voordelig als de netwerken ook in arme gebieden een eigen dynamiek op gang brengen. Daarbij kan het dodelijke verband tussen armoede en werkloosheid doorbroken worden. Het mes snijdt bovendien aan twee kanten, want niet alleen helpen we elkaar, maar met de uitbouw van het ruilnetwerk hier in het rijke westen, wordt ook de machtsbasis van het huidige geldsysteem zwakker. Y4 Consumenten/bedrijven-netwerken in Latijns-Amerika Consumenten/bedrijven-netwerken in Latijns-Amerika ontstaan doordat bestaande initiatieven op een natuurlijke manier steeds meer met elkaar samenwerken. [ZAP R.] Voor het enorme aantal coöperatieve bedrijven is het een kleine stap naar geldloze onderlinge ruil. De Trueque-deelnemers en de lokale spaar- en consumentengroepen kunnen hun koopkracht in geld inbrengen en krijgen daarvoor extra mogelijkheden om zich lokaal te versterken. En zo zijn er nog veel meer bedrijven, organisaties en overheden die gebaat zijn bij dit soort methoden en daar ook aan willen werken. Strohalm is actief bezig om partners te adviseren en samen met hen modellen te ontwikkelen die direct zin hebben en uiteindelijk ook kunnen leiden naar een groot geïntegreerd rentevrij handelsnetwerk. De initiatieven vormen de bouwstenen voor een consumenten/bedrijven-netwerk dat daadwerkelijk administratief geld bevrijdt ten gunste van de deelnemers. Een netwerk dat ook in staat is handel te faciliteren in gebieden waar geld schaars is geworden, bedrijfsinvesteringen te financieren, consumentkortingen te realiseren en de plaatselijke sociale- en economische structuur te versterken. Y5 Wereldwijde samenwerking Wat er op dit moment hier in Nederland en in Latijns-Amerika ontwikkeld wordt, valt samen met letterlijk duizenden initiatieven over de hele wereld waar mensen bouwen aan alternatieven voor het heersende geldsysteem. Voorzover de basisstructuur van deze initiatieven hetzelfde is, kunnen we toewerken naar een wereldwijd netwerk. Ook anderen
kunnen daar naar toegroeien. Hank Monrobey, actief in Amerika en op Internet, heeft duidelijke denkbeelden over hoe zo'n internationale samenwerking er uit kan zien. Hij voorziet een samenwerkingsverband dat hij de Citizens Multi-National noemt. Deze 'multinational' lijkt op een echte multinational voor zover er sprake is van interne verrekening. Maar in tegenstelling tot deze wereldwijde machtscentra is binnen deze opzet de besluitvorming teruggelegd bij lokale consumenten-groepen. Elk deelnemend bedrijf blijft volstrekt onafhankelijk. Elk geschikt initiatief kan in deze opzet worden ingepast. Soms denk ik dat zo'n internationale samenwerking nog ver weg is, maar tegelijk realiseer ik me dat het fenomeen van lokale ruilkringen ook in zo'n vijf jaar tijd in tientallen landen schijnbaar vanuit het niets is ontstaan. En deze ontwikkeling kan daarop doorbouwen. Zodra ergens een volgend stukje doorbraak plaatsvindt, zullen bijna onmiddellijk al die initiatieven daarop in spelen. Strohalm werkt nauw samen met Hank Monrobey in het ontwikkelen van een strategie voor het realiseren van een consumenten/bedrijven-netwerk in Nederland.
Z Consumenten-voordeel en projecten en wat u kunt doen We zijn bij Z aangekomen. Het eind van het boek, maar naar ik hoop niet het einde van uw interesse in de nieuwe mogelijkheden die zich op het gebied van geld ontwikkelen. Daarom hier de expliciete uitnodiging om verder te gaan. Om aan Strohalm kenbaar te maken dat u mee gaat doen als er bij u in de buurt een consumenten/bedrijven-netwerk komt. Om Strohalm een donatie te geven, zodat er verder gebouwd kan worden. Om u verder te verdiepen en actief in te zetten om deze ontwikkeling vorm te geven. Z1 We zagen dat de moeilijkste periode in de opbouw van een consumenten/bedrijvennetwerk de startfase is. [ZAP V2.] Is die hobbel eenmaal genomen, dan creëert het netwerk haar eigen momentum. Dan komt voldoende geld binnen om de verdere ontwikkeling te financieren en organisatoren te betalen. Dan komen ook de voordelen voor consumenten en bedrijven vrij. Maar eerst moet dus een zekere omvang bereikt worden. Daarvoor zijn mensen nodig die niet de kat uit de boom kijken maar juist die eerste ontwikkelingsfase willen helpen dragen. We vragen u als consument, of in uw functie in een organisatie of bedrijf, ons te laten weten dat u geïnteresseerd bent om lid te worden zodra het netwerk groot genoeg is om van start te gaan. Elders vindt u de antwoordkaart waarmee u uw steun betuigt. Ook als u alleen op de hoogte gehouden wilt worden als het netwerk bij u in de buurt van start gaat, kunt u dat op de antwoordkaart aangeven. U kunt dit overigens ook kenbaar maken door op onze Internetsite (www.Strohalm.nl) de betreffende bon in te vullen. Een aantal bedrijven heeft al toegezegd mee te zullen doen aan een consumenten/bedrijven-netwerk. Een voorbeeld is een keten van bedrijfjes die samen biologisch brood van hoge kwaliteit op de markt brengen. Z2 Andere activiteiten van Strohalm Dankzij onze donateurs en natuurlijk de vele medewerkers die vrijwillig of voor een bescheiden salaris voor Strohalm werken, zijn we ook nog op andere terreinen actief. − We helpen en adviseren groepen consumenten en boeren die zogenaamde 'Pergola'samenwerkingsverbanden starten, die de boer in staat stellen op een ecologisch verantwoorde wijze te werken. Op dit moment zijn er van deze samenwerkingsverbanden in onder meer Utrecht en Deventer. − Ook is Strohalm bezig een rentevrije manier van bankieren in Nederland te introduceren. Daarin kan het sparen en lenen tot ieders voordeel rentevrij worden verrekend. In Scandinavië heeft deze aanpak zich al bewezen. Zie: www.jak.se. Lange tijd hebben we hierin samengewerkt met de ASN. Helaas heeft de ASN op het laatste moment de samenwerking afgebroken. Dit laat eens te meer zien dat vernieuwende financiële producten moeilijk te realiseren zijn, zeker als ze geen winstdoelstelling hebben. Inmiddels zijn we met andere banken in gesprek en onderzoeken we de mogelijkheid om zelf een rentevrij spaar- en leenfonds op te zetten. − Strohalm heeft in de loop der jaren vele boeken en brochures gepubliceerd. Onlangs is over Strohalms ideeën ook een video gemaakt die goed in een groep gebruikt kan worden. U kunt bij ons een publicatielijst anvragen. − Tot slot kan nog de cursus genoemd worden voor mensen die zich verder willen verdiepen in onze analyse van de economie. Desgewenst kunt u deze cursus zelf organiseren in uw woonplaats. Informatie hierover kunt u bij ons aanvragen.
Steun structurele vernieuwing, wordt donateur! We zouden het bijzonder op prijs stellen als u besluit donateur te worden. Een donatie aan Strohalm is een dynamische donatie, een dynamische investering in structurele verbeteringen. We hebben uw steun heel hard nodig. Doordat Strohalm diepgaande kritiek heeft op de bestaande situatie en hele kritische alternatieven ontwikkelt, komt het grote geld niet vanzelf op ons af. Ons werk haalt niet gemakkelijk de grote tv-shows. Een donatie aan Strohalm is een investering in een nieuwe maatschappelijke structuur en we moeten het dus hebben van mensen die dóórdenken. Als u iemand bent die het belang van een diepgaander benadering inziet, is het extra belangrijk dat u er heel bewust voor kiest Strohalm te steunen. Z3 Geef dit boekje door! Elke vernieuwing begint met weinigen. Zij zijn de bronnen die anderen enthousiast maken. Via u hopen we weer anderen te vinden die geïnteresseerd zijn in dit boek. Geef dit boekje daarom door aan iemand van wie u denkt dat die deze ontwikkeling ook zal te steunen! Dat moet lukken, want in Nederland zijn heel veel mensen op de een of andere manier betrokken bij de derde wereld. Zo'n tweehonderdduizend mensen lezen een tijdschrift over de derde wereld. Rond één miljoen mensen zijn trouwe donateurs van Cordaid, Novib of andere ontwikkelingsorganisaties of zijn Foster Parents. Er zijn ook veel mensen die een aantal jaren hebben gewerkt in arme landen of zich daar voor inzetten in plaatselijke groepen. En steeds meer mensen komen op vakantie in aanraking met uitzichtloze armoede. Er zijn dus heel veel mensen aan wie u dit boek kunt doorgeven. Misschien kent u wel meerdere mensen waarvan u verwacht dat ze enthousiast en geïnteresseerd zullen zijn. U kunt daarvoor bij ons extra exemplaren bijbestellen. Wilt u het boek graag houden, stel ons dan middels een gift in staat weer een nieuw exemplaar in omloop te brengen! Informatie over onze activiteiten vindt u ook op onze website: www.strohalm.nl.
tekst op de achterkant van het boek Uitwisseling van diensten en goederen met ruilsystemen is, ook in Nederland, een oplossing. Petra de Beij, Chef Redactie 'Hart van Nederland'
Dit is een origineel boek. Vernieuwing komt tot stand, heb ik ooit van Edward de Bono geleerd, door vragen te stellen over het vanzelfsprekende. Geld is zo vanzelfsprekend geworden dat we vergeten dat er alternatieven zijn. Kees Zoeteman, schrijver van 'Pioniers gevraagd' plaatsvervangend DG Milieubeheer bij VROM
Dit boek gaat over evenwicht het recht te mogen zijn wat het is voor elkaar Herman van Veen, cabaretier
contact met Strohalm Stichting Strohalm Oude Gracht 42 3511 AR Utrecht Antwoordnummer 51277 3501 WB Utrecht Tel: 030 - 2 314 314 Fax: 030 - 2 343 986 Email:
[email protected] website: www.strohalm.nl Postbanknr 355925 Kvk nr: 411 87 305 te Utrecht ----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------