Are you M.A.D. ? (Are you Making A Difference?)
Sirius Studiereis Denemarken: Aarhus en Kopenhagen Mei 2012
Denemarken Officiële landstaal: Deens Hoofdstad: Kopenhagen Oppervlakte: 42.434 km2 Inwoners: 5.529.888 (juli 2011) Munteenheid: Deense kroon (DKK) (1€ is ongeveer 7 DKK) Tijdsverschil: +0
AANLEIDING EN ACHTERGROND In mei 2012 is een groep van 25 personen - bestaande uit bij Sirius betrokken docenten, projectleiders, adviseurs en programmamanagers - afgereisd naar Denemarken. De deelnemers waren afkomstig van 7 universiteiten en 6 hogescholen. De studiereis is georganiseerd in het kader van kennisdeling binnen het Sirius Programma, zowel tussen de deelnemende instellingen als met de Deense collega’s. Tijdens de reis zijn bezoeken afgelegd aan de KaosPilot in Aarhus, Copenhagen Business School (CBS), University of Copenhagen (UoC), KEA Copenhagen School of Design & Technology (KEA), Danish Industry (DI) en de Nederlandse Ambassade (allen in Kopenhagen).
INHOUD AANLEIDING EN ACHTERGROND
P.1
MAKING A DIFFERENCE: INDRUKKEN, IDEEEN EN CONCLUSIES
P.3
VERSLAG VAN BEZOEK TOT BEZOEK
P.7
BIJLAGEN: 1. 2. 3.
P.14 P.15 P.18
PROGRAMMA DEELNEMERS CONTACTPERSONEN DENEMARKEN
Het Sirius Programma wordt gedragen door de hogescholen en universiteiten en is een programma van, voor en door de onderwijsinstellingen die daarin participeren. En zo is ook de reis georganiseerd. Het inhoudelijke programma is door de deelnemers bepaald, waarbij steeds één van de instellingen (soms in nauwe samenwerking met andere instellingen) zich heeft ontfermd over een programmaonderdeel. Dit heeft geresulteerd in een divers, maar tegelijkertijd ook een samenhangend programma van bezoeken aan instellingen en organisaties die uitblinken op één of meerdere thema’s waarmee ook Nederlandse instellingen in het kader van Sirius bezig zijn. Waarom naar Denemarken? De sterk ontwikkelde cultuur van gelijkheidsdenken in Denemarken vertoont veel gelijkenissen met de Nederlandse manier van denken en handelen. Dit vertaalt zich ook naar de wijze waarop de Nederlandse en Deense onderwijssystemen zijn opgezet; hier zijn veel overeenkomsten. Maar er zijn ook verschillen, en die combinatie van een gelijksoortige basis, maar met detailverschillen in de uitwerking maakte de studiereis naar Denemarken interessant. We kijken terug op een geslaagde reis. Het reisgezelschap zelf maakt uiteindelijk het succes van de reis: de betrokkenheid van verschillende instellingen in de voorbereidingen vertaalde zich terug in een interessant programma. Daarnaast hebben we tijdens de verschillende werkbezoeken kunnen leren van enthousiaste Deense collega’s. En gedurende de dagen van ontbijt tot diner is door de reisgenoten vol overgave over de eigen en andermans worstelingen, successen en ideeën gediscussieerd. Het weer en de ontspannen Deense atmosfeer droegen hier zeker ook aan bij. Leeswijzer In het eerste deel van het hierna volgende verslag worden de algemene indrukken, ideeën en conclusies beschreven. In het tweede deel volgt een impressie van de verschillende werkbezoeken. Hierbij hebben we gebruik gemaakt van verslagen van twee van de deelnemers, Ron Weerheijm en Eva Hijmans. Hiervoor hartelijk dank. Het programma van de studiereis, de deelnemerslijst en het overzicht van de Deense contacten zijn te vinden in de bijlagen.
1
Ontwerp Deens onderwijssysteem
Meest opvallende kenmerken 1.
2.
3. 4.
5. 6.
7.
Uitnodigende studievoorwaarden: a. gratis onderwijs b. een ruime beurs voor 6 jaar De gemiddelde studieduur is 7,2 jaar. Een jaar ‘pauze’ na het afronden van de middelbare school is meer regel dan uitzondering. In sommige gevallen wordt zelfs een paar jaar ‘vrijaf’ genomen om tot zelfinzicht te komen. Denemarken, met een vergrijzende populatie, heeft als doelstelling om jongeren eerder te laten beginnen met hun studie en deze sneller af te ronden, zodat jongeren eerder aan het werk gaan. Denemarken heeft als doelstelling dat 60% van de beroepsbevolking Hoger Onderwijs gevolgd heeft, waarvan 25% een universitaire studie heeft afgerond. De professional bachelor (vergelijkbaar met hbo) is in Denemarken pas de laatste 10 jaar in opmars. Voorheen was er vooral de keuze uit vocational education of university. Wel meer ervaring met Academy Profession (2-jarige opleiding). De keuze van jongeren voor universiteiten en academies is vooral regionaal bepaald. Onderwijs en onderzoek zijn niet per definitie, en niet logischerwijs in praktijk, met elkaar verbonden. Universiteiten richten zich met name op onderzoek. Academies richten zich op de praktijk en voeren geen onderzoek uit. De bekostiging van opleidingen is voor een belangrijk deel output gerelateerd (aantal examens).
8. Elite programma’s: in 2000 is door de toenmalige rechtse coalitie geïnvesteerd in Elite
9.
programma’s, voor excellentie studenten in de master. In 2007 en 2009 zijn selectierondes geweest resulterend in: 8 elite master studie programma’s van 120 ECTS, 20 elite modules van 30 ECTS en 4 elite modules met een speciale focus op samenwerking tussen universiteiten en het bedrijfsleven (30-70 ECTS). Momenteel is het onduidelijk of de subsidie (die tot 2012 loopt) wordt voortgezet of niet. Denemarken kampt met een groot tekort aan bèta-technici, waar vooral de werkgevers zich
2
‘MAKING A DIFFERENCE’: INDRUKKEN, IDEEËN EN CONCLUSIES De titel van dit verslag is geleend van de KaosPilot: Am I Making a Difference? Deze vraag stond centraal tijdens het eerste bezoek en zette de toon voor de rest van de reis. Achteraf niet verwonderlijk, omdat het ook de vraag is die de deelnemers bindt en drijft: hoe kunnen we ervoor zorgen dat we in ons onderwijs zoveel mogelijk van waarde zijn voor onze beste studenten en voor het werkterrein waartoe deze studenten uiteindelijk zullen behoren? En hoe gaan anderen – zoals de Deense collega instellingen - , die zich ook voor deze taak gesteld zien staan, hiermee om? De gesprekken hierover tijdens de driedaagse verblijf in Denemarken brachten de deelnemers van verwondering naar herkenning, en weer terug. Gesproken is met vertegenwoordigers (directeuren, decanen, docenten, studenten) van de KaosPilot, University of Copenhagen, Copenhagen Business School , KEA Copenhagen School of Design & Technology en Danish Industry over diverse thema’s die zowel in Nederland als in Denemarken hoog op de agenda staan maar waar verschillen bestaan in de stand van ontwikkeling en feitelijke uitwerking: successen en goede vondsten op het gebied van selectie van studenten, het zoeken van samenwerking met bedrijven, het vinden van de juiste balans tussen studenten sturen en hen de ruimte geven voor eigen initiatief en de mogelijkheden voor het zichtbaar maken van de ‘toegevoegde waarde’ van de programma’, ook zonder het uitgeven van een diploma. Selectie van studenten Ambitie en focus blijken, net als in Nederland, geen gemeengoed. Op excelleren gerichte instellingen, zoals de KaosPilot en CBS, zijn daarom zeer selectief. De eerste selecteert louter op ‘soft skills’ en laat dat bovendien doen door studenten zelf (eerstejaars). Zij weten immers het beste wat de opleiding van een student vraagt, in termen van inhoud en studie- en werkhouding. CBS selecteert daarentegen vooral en alleen op academische kwaliteiten. In beide gevallen levert hen dat een gemotiveerde populatie op waarmee gewerkt wordt. Opvallend is dat de UoC een andere insteek kiest, waar niet de student maar het programma centraal staat. Die moet excellent zijn. Selectie aan de poort is niet mogelijk, maar de universiteit mag wel grenzen stellen aan het aantal studenten dat toegelaten mag worden tot een opleiding (capaciteit). Ook KEA heeft de mogelijkheid tot numerus fixus op sommige opleidingen. De capaciteit van de opleidingen wordt in nauw overleg met het werkveld bepaald.
3
Inspiratie: Studenten betrekken bij selectie (‘peers’), internationale case competitions (studenten laten samenwerken in competities en prijsvragen). Samenwerking met bedrijven De instituten die met direct nut voor het bedrijfsleven op het netvlies opleiden, doen dit ‘logischerwijs’ ook het meeste en beste samen met het bedrijfsleven. De KaosPilot, KEA en CBS zijn hier dan ook een schoolvoorbeeld van. De samenwerking met het bedrijfsleven neemt verschillende vormen aan, variërend van mentoren van studenten, stages, gezamenlijk werken aan projecten tot het sponsoren van studenten tijdens hun opleiding. Inspiratie:Met name voor de aangesloten universiteiten blijken de manieren waarop het bedrijfsleven te betrekken, door de Deense instituten maar ook de eigen hbo’s, eye-openers te bieden. Daarnaast: maak serieus werk van alumnibeleid! Balans tussen sturing van studenten en de ruimte geven Hoewel de bezochte instellingen elk een eigen insteek en aanpak hebben, is het duidelijk dat de prioriteit bij elke instelling is dat de inspanningen in het teken staan van nut, niveau (kwaliteit) en autonomie. In de uitwerking verschillen instellingen in de balans tussen geven (structuur, sturing, contacturen, bagage) en nemen (initiatief, zelfredzaamheid). En in de belasting die de instelling de student oplegt, of die de student wordt geacht zichzelf op te leggen (prioritering, discipline, anticipatie). Inspiratie: Rotsvast vertrouwen in de student, geef ze ook echt de ruimte om zelf het verschil te maken. Toegevoegde waarde De waardering voor excellente studenten gebeurt op verschillende manieren. Het meest opvallend was wel de KaosPilot. Een kleinschalig en experimenteel programma, dat er kennelijk in slaagt om vanuit een helder concept zich zo weet te positioneren dat het zowel voor studenten als het werkveld aanspreekt en herkenbaar is. Des te opmerkelijker is het dat de waarde van de opleiding en opgedane kennis en kunde niet wordt vastgelegd in een diploma, en dat dit de studenten bijna zonder uitzondering niet belemmert bij het vinden van een passende functie in het werkveld van keuze. De reputatie van de opleiding, gedragen door de kwaliteit die de studenten zelf aan de dag leggen, spreekt kennelijk voor zich. Een gemene deler tussen alle lessen uit de verschillende werkbezoeken is dat wensen opgevolgd moeten worden met concrete acties. Deze actiegerichtheid is kenmerkend voor de aanpak van de bezochte instituten. Inspiratie: De student echt centraal stellen: wat willen ze en wat kunnen ze (in potentie)?
4
Conclusies Positieve evaluatie De deelnemers hebben de opzet en inhoudelijke invulling zeer gewaardeerd, zo blijkt uit evaluatie van de reis: 8,5 voor het algemene oordeel over de studiereis! Vooral (informele) kennisuitwisseling tussen de deelnemers en met Deense collega’s inspireert en stimuleert. Niet alleen door aanpakken of ideeën die afwijken van het gangbare en die daarmee voor nieuwe impulsen kunnen zorgen, maar ook door te ontdekken dat men niet alleen is in de ‘worstelingen’ die men ervaart, maar dat dit onderdeel is van een proces van vernieuwing en ontwikkeling. De behoefte aan en intensiteit van discussies was opvallend. Drie dagen blijkt, als het aan de deelnemers ligt, bij lange na niet genoeg om de ‘ins and outs’ van de spelende thema’s te kunnen bespreken. De wijze waarop het netwerk, dat via Sirius wordt gevormd, zo versterking en uitbreiding krijgt, brengt de verwachting met zich mee dat de in Denemarken gevoerde discussies over gezamenlijke thema’s op eigen bodem een logisch vervolg zullen krijgen. Die wens is ook uitgesproken: ‘we zouden elkaar vaker moeten zien’. Vooral de uitwisselingen met de collega’s van de KaosPilot en het Copenhagen’s Masters of Excellence Programma worden door iedereen zeer goed gewaardeerd. De opzet van deze werkbezoeken gaf voldoende ruimte om zowel kennis te halen als over eigen ervaringen te kunnen vertellen. De openheid van de discussie bij de University of Copenhagen, zowel vanuit de deelnemende instellingen als vanuit de universiteit zelf, leverde interessante gesprekken op. De workshopvorm bij de KaosPilot zorgde voor veel interactie en de deelnemers waardeerden de betrokkenheid van de studenten. Systeemovereenkomsten en –verschillen: De reis stond vooral in het teken van specifieke programma’s gericht op specifieke doelgroepen, en minder van de context die door het onderwijssysteem en –beleid wordt bepaald. Desalniettemin is tijdens de reis steeds duidelijker geworden dat het Deense systeem en het Nederlandse systeem veel op elkaar lijken en dat ook de huidige discussie in onderwijsland in de twee landen veel van elkaar weg heeft (zie ook kader op blz. 2). In beide landen wordt gesproken over de kwaliteit van het hoger onderwijs, verbetering van het rendement en het creëren van divers onderwijsaanbod zodat ook de talentvolle studenten aan de ‘bovenkant’ uitgedaagd worden. Vanuit economische overwegingen is de Deense overheid er veel aan gelegen om studenten sneller en op een hoger niveau tot afstuderen te bewegen. Meest in het oog springend verschil zijn de financiële prikkels die Nederlandse studenten (in toenemende mate) wel en Deense studenten niet krijgen om tempo te maken. Het (blijvend) bieden van kansen blijft in Denemarken bovengemiddeld dominant. Niet voor niets behoren de kosten per Deense student die door publiek geld moeten worden gedekt, tot de hoogste ter wereld. Excellentiebeleid: Nederland verder dan Denemarken De uitdagingen op het gebied van excellentiebevordering komen voor een belangrijk deel overeen: hoe excellentie te definiëren? Hoe elitevorming te voorkomen (a en b studenten)? Hoe excellentieprogramma’s te verduurzamen? In vergelijking met de Deense instellingen zijn de Nederlandse universiteiten en hogescholen goed op weg om excellentiebevordering een blijvende plek te geven binnen de instelling. De vraag is niet of excellentiebevordering meer aandacht moet krijgen, maar hoe die aandacht te vertalen in effectieve excellentieprogramma’s. De discussie over de noodzaak ervan is met andere woorden, in tegenstelling tot de Deense praktijk, hier al gewonnen. De deelnemers constateerden dan ook enigszins 5
opgelucht dat “we het hier zo slecht nog niet doen”. Wat daarbij opvallend was, is dat bij geen van de bezochte projecten en programma’s helder is geworden hoe de effectiviteit ervan wordt gevolgd, gemeten of onderzocht. De vraag blijft daarmee open hoe de vertaling van op excellentiebevordering gericht beleid in de praktijk wordt geëvalueerd. Excellentieprogramma’s: een grote mate van variëteit Uit de bezoeken en onderlinge gesprekken is (weer eens) gebleken dat er verschillende manieren zijn waarop tegen excellentie en excellentiebevordering kan worden aangekeken. Variërend ook van een focus op de individuele student en het daarop afstemmend van het onderwijsprogramma tot het ontwikkelen van een programma dat zelf excellent kan en moet zijn. Het zoeken naar de balans tussen flexibiliteit en organiseerbaarheid blijkt steeds weer een hersenbreker. Het is van belang om de energie en creativiteit vast te houden, die zo evident is bij de kleinschaligere projecten en programma’s van de Deense collega’s. Een van de uitdagingen is om de opgedane ideeën te vertalen naar de Nederlandse situatie, waar het vaker om relatief grote(re) groepen studenten gaat. In dat kader schetste vooral het bezoek aan CBS voor veel deelnemers herkenbare situaties. CBS is een grote onderwijsinstelling (met 19.000 studenten) dat met zijn extracurriculaire en multidisciplinaire ‘elite programma’s’ met herkenbare vraagstukken te maken heeft zoals het bijbrengen van ambitie en focus (geen gemeengoed), van ‘awareness of quality’ en het realiseren van spillover effecten (naar het reguliere onderwijs), ‘branding’ (civiel effect). De bezoeken aan zowel CBS, KaosPilot als KEA hebben de samenwerking met het bedrijfsleven - de mogelijkheden hiertoe en de vruchten ervan – in het centrum van de aandacht gebracht. Daarin zijn de Deense collega’s relatief ver. Career centers en het toevoegen van een competitie-element aan het excellentieonderwijs zijn een paar in het oog springende ‘good practices’. Ook internationalisering en alumnibeleid zijn thema’s die men over het algemeen goed op de kaart heeft staan en die van meerwaarde blijken. Het geven van vrijheid aan studenten en de veranderende rol van docenten hierin (meer faciliteren en coachen dan sturen) zijn tot slot iets wat veel deelnemers willen implementeren in hun eigen programma’s.
6
VERSLAG VAN BEZOEK TOT BEZOEK KaosPilot, Aarhus Door: Eva Hijmans KaosPilot is een privé school en leidt niet op tot een regulier diploma. Het is in hoge mate ervarings- /projectmatig onderwijs. Ze hebben wel wat overheidsgeld en zijn geaccrediteerd. De school heeft een geweldige pers, staan hoog aangeschreven bij gerenommeerde bedrijven en worden door rechtse regeringen met argwaan bekeken. Ontwerp gedachte: De hele opleiding, en ook hoe studenten (maatschappelijke) vraagstukken leren oplossen, is gebaseerd op de ontwerp gedachte. Belangrijk in deze gedachte is open kijken, stap voor stap, scalable (dus kies het juiste niveau om op te lossen). De problemen van deze tijd (fluid of ‘slippery problems’)zijn niet meer gestandaardiseerd op te lossen. Selectie: Ze laten 35 studenten per jaar toe, er is een selectieprocedure. De selectieprocedure is op zich al interessant en inspirerend. En biedt in mijn beleving al allerlei aanknopingspunten voor ons onderwijs, zelfs al gebruiken wij dat niet voor selectie aan de poort. Er melden zich 150 studenten jaarlijks aan, er is een briefselectie, drie keer door eerstejaars studenten en 1 keer door een docent. Er blijven 80 studenten over die een driedaagse workshop hebben waarin ze een real-life probleem (aangeleverd door een echte opdrachtgever) moeten oplossen/ aanbieden. In het kader van een leiderschapsprogramma dat de eerstejaars op dat moment volgen, worden de kandidaten, in 8 groepen van 10, drie dagen geobserveerd en daarna geselecteerd. Ook op het worden van een team. Projecten: Verder is het hele onderwijs gebaseerd op projecten. Studenten moeten in maatschappelijke/publieke, commerciële en ngo omgeving hebben gewerkt. Een groepje studenten dat wij hebben gesproken deed een project voor de voedselbank. De opdracht was om een basis te leggen voor een duurzame financiële basis voor de voedselbank, ook zodat deze zich uit zou kunnen breiden naar meerdere steden. Er kwamen veel kippenvel voorbeelden langs. Les: Studenten krijgen les in project design, proces design, business design en leiderschap. Wij werden door hen begeleid in een workshop “futuring”. Ze worden goed getraind in dit soort technieken (futuring, brainstormen, open space etc). Ze krijgen bijvoorbeeld in bovenstaande project, twee maanden les en voorbereidingstijd, dan 1 maand on the job in de pressurecooker. Dan moet het voorstel er liggen; één uitgewerkt voorstel en enkele globalere alternatieven. Ze worden vooral getoetst op reflectie op hun eigen analyses en voorstellen + leerproces.
7
Overigens ging de workshop (uiteraard) over hoe wij ons het onderwijs over drie jaar verbeelden. En dan de stappen die daartoe gezet moeten worden. Grootste gemene deler van de uitkomsten (er waren vier groepen): meer ruimte en verantwoordelijkheid voor studenten, meer inspiratie en vertrouwen voor docenten. We zijn echt specifieker geworden, maar dat voert nu te ver. De bijeenkomst werd gefaciliteerd door Simon Kavanagh. Hij gaf aan dat ze studenten willen leren goed te luisteren naar de weaker voices: luisteren naar wat niet wordt gezegd, luisteren met al je zintuigen, luisteren op maatschappelijk en groepsniveau. Zo ontstaan de onderwerpen voor projecten en de oplossingen die echt van waarde zijn, en levensvatbaar. Copenhagen Business School, Kopenhagen Door: Ron Weerheijm 15/5 – In 2,5 uur tijd hebben we een staalkaart aan mogelijke excellentieprogramma’s ‘over ons heen gestort’ gekregen. Het staat er wat oneerbiedig, maar het was dan ook bijna een wervelende ‘show’ van opeenvolgende presentaties van steeds ongeveer 15 minuten. Het startte om 9.30h, per stadsbus er naar toe, ook altijd leuk, en het zou eindigen 0m 11h, maar dat werd 11.20h. Eerst een algemene presentatie. CBS (Copenhagen Business School) heeft 19.000 studenten, de HR in totaal 31.000. Dus een flinke business school. Er studeren jaarlijks 2700 ba-studenten af en 2800 ma. Er is een hoge drempel opgeworpen, de toelating gaat op gemiddeld cijfer van de vooropleiding. De grens van dat cijfer wordt jaarlijks bijgesteld, afhankelijk van de aanmeldingen. In Denemarken is nu de max GPA 12 en dit jaar is geselecteerd op 11,2. De CBS biedt verschillende trajecten aan voor studeren naast of zelfs in plaats van je bachelor. Algemeen kenmerk is wel dat het om kleine aantallen studenten gaat, dat er veel en intensief met bedrijven wordt samengewerkt (in Rotterdam noemen we dat OIIO: Outside In- Inside Out) en dat de meeste programma’s naast de bachelor worden gedaan. Er is zelfs 1 programma dat officieel bekostig wordt: het Elite Economie & Finance programma (disciplinair), waarvoor de school dubbele bekostiging ontvangt van de staat: 12.000 euro per student. Verder in kort bestek: Case Competition (ba) - Strategische vraagstukken: geselecteerde studenten, samen met bedrijven, toegevoegd programma vanuit de opleiding (cultural behaviour, presentation, corporate rules, problem analysis and solving, case training). Studenten worden voor 1 jaar aan een coachend bedrijf gekoppeld, dat houdt in 6-8 bijeenkomsten met een professional. Via het CBS ‘career center’ worden contacten met bedrijven gelegd. Studenten ontvangen alleen ec’s over het onderwijsdeel dat de opleiding verzorgt, al het andere is toegevoegd of extra, net hoe je het wilt zien. GLOBE programma (ba). Globe is echt een hele mooie: selecteer 15 studenten en voeg die samen tot 1 klas met studenten uit Hong Kong en de USA. In 2 semesters reizen ze die drie universiteiten af en volgen daar programma’s, in de zomer doen ze een stage (geen vakantie, klopt) en de masterthesis doen ze weer op hun thuisbasis. Er wordt gewerkt met grote bedrijven (deze ochtend bijv. afspraken gemaakt met Microsoft). EngAGE programma (ba): dat richt zich op het behalen van een ba-degree die een betekenisvol arbeidsperspectief biedt. De Deense overheid wil af (!) van de standaard dat alleen een master diploma in het werkveld een ‘echte’ baan oplevert en dit programma richt zich samen met bedrijven op die insteek. De bedrijven betalen 8.000 euro kosten aan de school (sponsoren hiermee een student) en daarvoor wordt het programma volledig ingericht naar de noodzakelijke behoefte van die bedrijven (gezamenlijk, niet individueel). Er wordt via de digitale snelweg samengewerkt met andere opleidingen internationaal met een 8
vergelijkbaar programma (videocolleges) en de studenten werken via die weg ook samen met andere studenten. Het programma sluit af met 6 maanden stage en eindthesis. Doel is dat max 10% doorstroomt naar een MSc en dat de studenten na het opdoen van werkervaring een master volgen vanuit het bedrijf (mes snijdt 2x: geen kosten voor de staat, kosten commerciële master kan voor CBS wat opleveren). Elite (ma): interdisciplinaire opleiding law/economic/management. Deze opleiding gaat door de accreditatie ter ziele: het blijkt onmogelijk een curriculum goedgekeurd te krijgen dat 50% Recht bevat en dan in de titel ook ‘Recht’ mag opnemen. Uiteindelijk is de opleiding ingedeeld in een soort ‘social workers’ degree, maar daar wil CBS niet aan meewerken. Jammer, zag er goed uit, geheel ingericht op een specifieke sector in het werkveld waar veel vraag naar is: interdisciplinair en in staat dwarsverbanden tussen deze vakgebieden te leggen. Elite (ma): Economic & Finance. Het enige bekostigde programma en gelijk dubbel (12.000 euro/st). Max toelaatbaar 25 studenten per jaar. Het programma bevat 2x een half semester uitwisseling internationaal, en een semester op de thuisbasis. Meer contacturen en veel samenwerking met bedrijven (ook via het career center). CEMS MIM (ma): Master International Management. CEMS is een internationaal programma dat op veel universiteiten draait en zich richt op een extra degree naast de eigen master van de opleiding. Onderdelen zijn extra programmaonderdelen in de opleiding en externe samenwerking met bedrijven, naast de verplichting van 2 vreemde talen. Uiteraard ook veel internationaal. Het programma laat max 50 studenten toe. Het CEMS is een enorme ‘boost’ op je cv. Het is vast niet allemaal compleet, maar het geeft een goed beeld van de programma’s. Op die 19.000 lijkt het aantal geselecteerde studenten klein, de nadruk ligt ook echt op het willen hebben van de beste studenten. De toelating tot de universiteit is al lastig, laat staan de competitie om in de programma’s terecht te komen. Ook werd her en der de nadruk gelegd op het vormen van ‘teams’ om cases op te pakken, waarbij team ook echt als team werd samengesteld. Verder allerlei herkenbare problemen: – de programma’s hebben geen eigen fysieke ruimte (klasje) waar ze elkaar kunnen ontmoeten; – bij samenvallende cursussen met het reguliere programma is het lastig om de studenten uit het programma er ook daadwerkelijk in te krijgen; – het uitwisselen met cursussen uit de reguliere bachelor roept weerstand op; – de studenten in de programma’s zijn minder tevreden over het reguliere programma; – de studenten zijn weinig geïnteresseerd in het labeltje wat aan het programma hangt, maar juist in wat het ze uiteindelijk biedt in het werkveld, netwerk, job-opportunities, etc. Het gaat ze echt om de vraag ‘wat heb ik er aan?’. Winst in het algemeen wordt gezien in de bewustwording van kwaliteit bij de studenten: als dit mijn selectie is voor het reguliere programma, dan moeten die programma’s wel bijzonder zijn. En uiteraard de relatie met de bedrijven, alle grote internationale en lokale bedrijven zitten aan tafel en werken met deze studenten, opleidingen en programma’s. Bij navraag blijkt er minder besef te zijn dat deze programma’s ook iets kunnen betekenen voor de kwaliteitsverbetering van de reguliere opleidingen, maar er zal uiteindelijk toch wel e.e.a. doorsijpelen, al was het maar de verbeterde kwaliteit van de docenten. Nederlandse Ambassade, Kopenhagen Op dinsdagmiddag werd de groep verwelkomd bij de Nederlandse Ambassade. Ambassadeur Middeldorp hield een korte toespraak over de rol van de ambassade en met name het netwerk aspect dat steeds belangrijker wordt. Een aantal personen van Deense instellingen was ook aanwezig, waaronder vertegenwoordigers van KEA en de Copenhagen Business School. Daarnaast waren ook twee 9
beleidsmedewerkers van het ministerie van wetenschap, innovatie en hoger onderwijs aanwezig. Kortom, een goede gelegenheid voor de groep om op informele wijze te netwerken. University of Copenhagen, Kopenhagen Door: Eva Hijmans Vandaag hadden we een uitgebreid bezoek aan de universiteit van Copenhagen. We zijn er zeer gastvrij ontvangen. Het aardige was dat zij even zo geïnteresseerd waren in onze ervaringen als andersom. Het programma was dan ook zo opgezet dat uitwisseling mogelijk was. Een geweldige presentatie van Hanne Harmsen, adjunct directeu r onderwijs van de universiteit. De feiten: 40.000 studenten, 8.000 docenten, 100 bachelors, 200 master’s, 10 musea en tuinen, en een geschiedenis van honderden jaren. Zoals Hanne Harmsen zelf zei: een absolute research universiteit. Overigens waren er vandaag meer dames op stevige posities, bijvoorbeeld voorzitter van de brancheorganisatie voor industrie en techniek. Erg prettig om mee te maken. In Denemarken zijn ze daar toch beter in dan wij. De opleidingen mogen hier trouwens overal hun eigen instroom bepalen, en daarbij hun eigen selectiemiddelen. Niet alleen de universiteiten, ook de hogescholen. Hoe egalitair hun onderwijs ook is, dit doen ze echt anders, scherper, minder op gelijkheid. Hun uitstroom is dan ook een stuk lager, niet zo verwonderlijk. Verfrissend van zo’n reis is de afstand die je krijgt tot je eigen functioneren. Er wordt ook scherper wat wij goed doen, in dit geval was dat heel duidelijk onderwijs. Hier wilden zij, en moeten zij bij de universiteit echt een slag in maken. Hoe zij hun excellente onderwijs organiseren: Doelen van excellent onderwijs
Een laboratorium creëren om interdisciplinair werken te bevorderen Een showcase te maken voor goed onderwijs International classroom te bevorderen
Ze hebben expliciet verlaten om over excellente studenten te praten en hoe je dat meet. Onderscheid maken op deze manier was gewoon not done. Excellentie is meedoen aan een excellent programma.
10
Bestaande master programma’s Ze hebben bestaande master programma’s aangewezen en die als excellent bestempeld. Eis is wel dat het een geheel Engelstalig programma is. Dit i.v.m. de doelstelling om te internationaliseren. Verder zijn het tweejarige master programma’s (120 ec). Wij zouden natuurlijk excellente minors kunnen aanwijzen… Selectie Studenten worden voorgedragen door hun faculteit. TU Delft die het werkbezoek aan de universiteit had georganiseerd hield een presentatie, zodat ervaringen gedeeld konden worden. Het excellentie programma van de TUD bestaat eruit dat studenten tijdens hun master jaren 30 ec extra curriculair doen: 5 ec is een verplichte basiscursus, 25 ec is zelf in te vullen. Om studenten te helpen hun koers te bepalen voor het zelf in te vullen deel, hebben ze een instrument ontwikkeld (navigator):
Professionele loopbaan
Academische loopbaan
Verdiepend in domein Bijdragen aan onderzoek binnen bedrijfsleven
Zorgen voor promotie positie binnen universiteit
Verbredend buiten domein Bijdrage aan multidisciplinaire opdrachten binnen bedrijfsleven Zorgen voor promotiepositie in meer multidisciplinaire context.
Community Communitybuilding was één van de onderwerpen waar Copenhagen University graag input voor wilde, waardoor een mooi overzicht ontstond van de verschillende initiatieven die er in NL op dit vlak ondernomen worden.
Kroeg lezingen (docenten of gastsprekers die een mooie lezing in een kroeg houden plus bier) Kerstdiner met recruiters Battles, meedoen met managementgames Competitie leidt tot communityvorming Docenten actief als deelnemer Studentenvereniging (laten) oprichten voor deze groep plus ondersteunen Studentenvereniging allerlei moois laten organiseren, uitjes naar organisaties, bedrijfsleven. Zelf funding laten zoeken voor uitjes. Om de beurt samen met een andere faculteit/ opleiding een interdisciplinair thema hosten en daarvoor weer andere uitnodigen om mee te doen
11
KEA Copenhagen School of Design & Technology , Kopenhagen KEA is een jonge hogeschool (opgericht in 2008, samenvoeging van 4 vocational colleges) die tot missie heeft ‘to educate highly skilled professionals to perform in a global business context’. De studenten komen uit 50 verschillende landen en de school heeft 14 locaties in Kopenhagen. De keuze van locatie is gericht op het naar de studenten toe gaan en de school kiest er bewust voor niet een mooi gebouw ergens in een buitenwijk te bouwen. Veel eerstegeneratiestudenten vinden hun weg naar KEA. De hogeschool heeft een focus op ontwerp en technische vakken en wil meer zijn dan alleen een school, namelijk meer een netwerk met bedrijven. Ze zijn een pioneer in het verder stimuleren van het practice based knowledge concept dat ze binnen alle opleiding hanteren. Ze hebben ook een trainingscenter voor leraren om deze manier van lesgeven iedereen aan te kunnen leren. KEA kan studenten selecteren, bij sommige opleidingen hanteren ze een numerus fixus die in samenwerking met het werkveld wordt vastgesteld. Het ministerie monitort ook nauw op deze aansluiting met de arbeidsmarkt. De samenwerking met het werkveld vindt plaats op verschillende manieren. Twee keer per jaar organiseert KEA een business forum waar alle partners uitgenodigd worden rond een bepaald thema. Onlangs hebben ze een dergelijke bijeenkomst georganiseerd rond branding. Ze organiseren ook KEA-connect waarbij ze studenten de school ‘uitsturen’ en bedrijven de school in verwelkomen. Studenten laten dan hun projecten aan het bedrijfsleven zien. Daarnaast hebben ze een KEA dag voor onderwijs comités, waarbij ze mensen uit de onderwijswereld uitnodigen alsook uit het bedrijfsleven en de politiek. Onlangs hebben ze het knowledge centre opgericht (knowledge 3.0), waarbij ze de studenten tegemoet willen komen en graag een alternatieve manier van lesgeven aan studenten willen aanbieden (creating a 21st century learning hub). Het motto hierbij is dat KEA studenten geen job-takers zijn, maar job-makers. Tenslotte gaven ze een overzicht van hun excellence programma’s, waaronder een I-factor award (jaarlijkse prijs), special award for excellence die elke semester wordt uitgereikt (ook studenten van buiten KEA kunnen meedingen naar de prijs), design lab ‘Rastof’ i.s.m. de gemeente, global entrepeneur (semester in het buitenland waar studenten aan eigen bedrijf werken). In de project based werkmethode wordt ook aandacht gegeven aan de ambitieuze student, alleen niet in de vorm van een extra programma. Danish Industry, Kopenhagen Met 10.000 leden is Danish Industry (DI) de grootste werkgeversorganisatie in Denemarken en heeft zich als doel gesteld het Deense bedrijfsleven te helpen zich zo sterk mogelijk in de internationale markt te zetten. Met bijna de helft van de leden uit de maakindustrie (en ook vooral kleine bedrijven), hoort een goede aansluiting bij de jongeren in het hoger beroepsonderwijs daar zeker bij! Tijdens de bijeenkomst werd duidelijk dat DI zich op verschillende manieren via formele en informele lijnen bemoeid met deze aansluiting, op het gebied van vraaggerichte onderwijsprogramma’s, samenwerking en uitwisseling van kennis tussen bedrijven en onderwijsinstellingen. En ook op doorlopende leerlijnen van ‘voorbereidend’ beroepsonderwijs naar hoger beroepsonderwijs. Opvallend is namelijk dat jonge Denen er bovengemiddeld voor kiezen om tijdens hun studieloopbaan, en dan vooral in de overgang van voorbereidend naar hoger onderwijs, een jaar ertussenuit gaan om tot zichzelf te komen. Gevolg: Denen betreden, na een gemiddelde studieduur van 7,2 jaar, daardoor relatief laat de arbeidsmarkt met gevolgen voor hun eigen concurrentiepositie en voor het productiepotentieel en daarmee de economie als geheel.
12
Hoewel dit op zichzelf indrukwekkend klonk, werd niet geheel duidelijk hoe dit nu concreet wordt gemaakt en wat de student hiervan merkt. Een uitzondering hierop vormde de uiteenzetting van een nieuw initiatief van ‘Knowledge Centres’, waar elke academie (equivalent van het Nederlandse hbo) over zal moeten beschikken en die bovengenoemde ambities moeten helpen realiseren. In de verte kan een vergelijking worden gemaakt met de in Nederland ‘hot’ zijnde ontwikkeling van Centres of Expertise, waar het gaat om het opzetten van een formele structuur en het creëren van een fysieke plek waar onderwijs (studenten!), onderzoek en bedrijfsleven samenkomen en een focus ligt op innovatie en het ontwikkelen van ‘business’. Een andere overeenkomst, maar tegelijkertijd ook een groot verschil, is dat in beide gevallen het concreet aanhaken van het bedrijfsleven nog te weinig praktijk is terwijl in ‘onze’ Centres of Expertise, in tegenstelling tot de Deense variant, het bedrijfsleven toch echt mede aan het stuur zal moeten zitten.
13
BIJLAGEN 1. PROGRAMMA SIRIUS STUDIEREIS – DENEMARKEN
13 MEI T/M 17 MEI 2012
Zondag 13 mei Middag
Aankomst deelnemers in Aarhus
19:30u
Gezamenlijk diner en kennismaking
Maandag 14 mei 10:00u – 13:00u
Werkbezoek KAOSPilot
13:00u – 14:30u
Gezamenlijke lunch
14:30u – 18:30u
Gezamenlijke busreis naar Kopenhagen, en terugkoppeling 1e werkbezoek
Dinsdag 15 mei 09:30u – 12:00u
Werkbezoek Copenhagen Business School
12:00u – 16:00u
Lunch en vrije ruimte
16:00u – 18:00u
Netwerkborrel Nederlandse Ambassade
Woensdag 16 mei 09:00 – 13:00u
Werkbezoek University of Copenhagen
14:00u – 15:30u
Werkbezoek KEA Academy for Design and Technology
15:30u – 17:00u
Werkbezoek Danish Industry
17:00u – 18:00u
Terugblik en evaluatie studiereis
20:00u
Afsluitend diner
14
2. DEELNEMERS naam
functie
Instelling
email
Margriet Kat
Onderwijsconsultant en projectleider NHLExcellentieprogramma
Noordelijke Hogeschool Leeuwarden
[email protected]
Renny Poelstra
Senior docent Communicatie, lid van het NHL-Excellent team
Noordelijke Hogeschool Leeuwarden
[email protected]
Barbara Marx
Projectmanager projectbureau onderwijs & studentzaken
Technische Universiteit Delft
[email protected]
Joanne Daudt
Facultair projectleider, Elektrotechniek, Wiskunde en Informatica
Technische Universiteit Delft
[email protected]
Hanny Elzinga
Dean University of Groningen Honours College
Rijksuniversiteit Groningen
[email protected]
Hanna Drenth
Beleidsadviseur Kenniscentrum Talentontwikkeling, Hogeschool Rotterdam
Hogeschool Rotterdam
[email protected]
Ron Weerheijm
Programmamanager Sirius Programma
Hogeschool Rotterdam
[email protected]
Caroline Holleman
Honourscoordinator VU
Vrije Universiteit
[email protected]
15
Eva Hijmans
Projectleider faculteit Maatschappij & Recht
Hogeschool Utrecht
[email protected]
Rose Kempen
Team Manager International Communication, School of Communication and Media
Hanzehogeschool
[email protected]
Pieter Veenstra
Projectleider programma Sirius
Hanzehogeschool
[email protected]
Annelies Ruijs
Programmaregisseur honoursprogramme Medical Sciences
Radboud Universiteit Nijmegen
[email protected]
Daniek Bosch
Student
Jessica Rodermans
Medewerker instituut voor Interdisciplinaire Studies
Universiteit van Amsterdam
[email protected]
Ellen Bastiaens
Projectleider Sirius
Maastricht University
ellen.bastiaens@
Projectleider PREMIUM bij SBE
Maastricht University
u.glunk@
Marieke van Haaren
Senior Adviseur Communicatie & Projecten
Universiteit Leiden
[email protected]
Irena van NynattenJanikowska
Projectleider excellentieonderwijs domein economie en management
Hogeschool van Amsterdam
[email protected]
Ursula Glunk
maastrichtuniversity.nl
maastrichtuniversity.nl
16
Eric Reiman
Projectleider hogeschoolbreed honoursprogramma Design in Society
Hogeschool van Amsterdam
[email protected]
Simone van der Donk
Kenniskringlid Lectoraat Innovatief & Effectief Onderwijs
Saxion Hogeschool
[email protected]
Jolise ’t Mannetje
Onderzoek Innovatief & Effectief Onderwijs
Saxion Hogeschool
[email protected]
Chiel Renique
Lid Sirius Auditcommissie
Pieter Reimer
Senior projectleider Sirius Programma
Platform Bèta Techniek
[email protected]
Sander van der Ham
Projectleider monitor & audit
Platform Bèta Techniek
[email protected]
Renske Heemskerk
Projectleider Sirius Programma
Platform Bèta Techniek
[email protected]
[email protected]
17
3. CONTACTPERSONEN DENEMARKEN
Instelling KaosPilot
Ambassade van Het Koninkrijk der Nederlanden
Naam Simon Kavanagh, International development & Education design Sven Bislev, Associate professor, Program Director, Vice Dean of Education Finn Kjerulff Hansen, Director Career Centre Søren Lester, Senior beleidsmedewerker
University of Copenhagen COME
Hans Pieter Sprokkreeff, Counsellor / Plaatsvervangend Chef de Poste Hanne Harmsen, Vice Provost for Education
KEA Copenhagen School of Design & Technology
Hedvig Gyde Thomson, Senior Consultant Steen Enemark Kildesgaard, Director of Education
Copenhagen Business School
Danish Industry
Ministry of Science, Innovation and Higher Education
Jesper Rasmussen, Head of Resources Ulla Skram, Head of Education Anja Trier Wang Sarah Gade Hansen, Senior Adviser
Annemarie Falktoft, Head of Section, Education Policy Center for Education (Danish Agency for Universities and Internationalisation) Sanne Reitzel Gunnersen Agency for Higher Education and Educational Support
Contactgegevens e:
[email protected] t: + 45 2282 3983 / + 45 8612 9522 www.kaospilot.dk e:
[email protected] t: +45 38153195 / m: +45 28511849 www.cbs.dk/departments/ikl e:
[email protected] e:
[email protected] t: +45 33 70 72 36 www.nlembassy.dk e:
[email protected] t: +45 33707240 www.nlembassy.dk e:
[email protected] t: +45 3532 2626 / dir: +45 3532 2938/ m: +45 2875 2938 www.ku.dk/english e:
[email protected] e:
[email protected] t: +45 4646 0301 / m: +45 4042 8884 www.kea.dk e:
[email protected] e:
[email protected] e:
[email protected] e:
[email protected] t: +45 3377 3898 / m: +45 3054 5391 www.di.dk e:
[email protected] t: +45 7231 8617
e:
[email protected] t: +45 7231 7873
18
Mei 2012 Het reisverslag is samengesteld door het Sirius Team: Pieter Reimer, Sander van Ham en Renske Heemskerk. Met dank aan de bijdragen van Ron Weerheijm (Hogeschool Rotterdam) en Eva Hijmans (Hogeschool Utrecht). Het verslag is te vinden op de Sirius website: www.siriusprogramma.nl
19