ALGEMEEN RIJKSARCHIEF EN RIJKSARCHIEF IN DE PROVINCIËN ARCHIVES GÉNÉRALES DU ROYAUME ET ARCHIVES DE L’ÉTAT DANS LES PROVINCES
ARCHIEFBEHEERSPLANNEN EN SELECTIELIJSTEN TABLEAUX DE GESTION ET TABLEAUX DE TRI 5
ARCHIEF VAN DE FEDERALE OVERHEIDSDIENST JUSTITIE DIRECTORAAT-GENERAAL WETGEVING, FUNDAMENTELE RECHTEN EN VRIJHEDEN VOORBEREIDEND STUDIEDOSSIER VAN DE ARCHIEFSELECTIELIJST 2007
door Kathleen DEVOLDER
Brussel 2007
ARCHIEF VAN DE FEDERALE OVERHEIDSDIENST JUSTITIE DIRECTORAAT-GENERAAL WETGEVING, FUNDAMENTELE RECHTEN EN VRIJHEDEN VOORBEREIDEND STUDIEDOSSIER VAN DE ARCHIEFSELECTIELIJST 2007
door Kathleen DEVOLDER
Brussel 2007
WOORD VOORAF
Bij het opstellen van deze archiefselectie heb ik hulp en medewerking gekregen van tal van personen die ik hier graag even in het zonnetje wil zetten. Mijn dank gaat in de eerste plaats uit naar dhr. Karel Velle, Algemeen Rijksarchivaris, en naar mevr. Rolande Depoortere, hoofd van de afdeling Toezicht, advisering en coördinatie van verwerving en selectie van het Rijksarchief. Zij vertrouwden mij deze opdracht toe, verleenden mij de nodige begeleiding en ondersteuning, en stonden tenslotte ook in voor de evaluatie van de archiefselectielijst. Ik wil ook een gemeend woord van dank richten aan alle in het kader van dit initiatief gecontacteerde diensthoofden en personeelsleden van het Directoraat-generaal Wetgeving, fundamentele rechten en vrijheden omdat zij ondanks hun drukke agenda toch tijd wisten vrij te maken om de enquête van het Rijksarchief in te vullen en om mij te ontvangen. Zij gaven tekst en uitleg bij de diverse archiefreeksen, lichtten hun ordeningsmethode toe en stelden bewaartermijnen voor. Heel in het bijzonder wil ik mijn erkentelijkheid betuigen aan dhr. Jan Lathouwers, tweetalig adjunct van dhr. Claude Debrulle, directeur-generaal, die van in het begin als contactpersoon fungeerde en oprechte belangstelling toonde voor de problematiek van het archiefbeheer.
Kathleen Devolder maart 2007
INHOUDSTAFEL WOORD VOORAF
5
INHOUDSTAFEL
7
LIJST VAN GERAADPLEEGDE BRONNEN EN WERKEN
9
INLEIDING 1. Doel en structuur van de archiefselectielijst 2. Hoe gaat u concreet te werk? 3. De totstandkoming van deze archiefselectielijst
11 11 11 12
DIRECTORAAT-GENERAAL WETGEVING, FUNDAMENTELE RECHTEN EN VRIJHEDEN
13
INSTITUTIONEEL-HISTORISCH KADER
15
I. Historiek van de archiefvormer 1. Overzicht van de diensten van het Ministerie van Justitie bevoegd voor wetgeving (burgerlijke en criminele zaken) 2. Overzicht van de diensten van het Ministerie van Justitie bevoegd voor erediensten, giften, legaten en stichtingen
15 16 18
II. Bevoegdheden en activiteiten 20 1. Bevoegdheden en activiteiten van het Directoraat-generaal Wetgeving, fundamentele rechten en vrijheden 20 2. Bevoegdheden en activiteiten van de verschillende diensten van het Directoraat-generaal Wetgeving, fundamentele rechten en vrijheden 21 ORGANOGRAMMEN
29
ARCHIEFVORMING EN ARCHIEFBEHEER 1. Algemeen 2. De operationele dossiers 3. De conceptuele dossiers 4. De selectie
41 41 42 44 45
BIJLAGE: OVERZICHT VAN HET AANTAL METER ARCHIEF BEWAARD OP 1 FEBRUARI 2007 DOOR DE VERSCHILLENDE DIENSTEN VAN HET DIRECTORAAT-GENERAAL WETGEVING, FUNDAMENTELE 47 RECHTEN EN VRIJHEDEN
7
LIJST VAN GERAADPLEEGDE BRONNEN EN WERKEN BRONNEN Enquêtes over de archieven van het Directoraat-generaal Wetgeving, fundamentele rechten en vrijheden, ingevuld door de diensthoofden of door medewerkers van de diverse diensten. http://www.just.fgov.be. http://www.reseaufondations.be.
GEDRUKTE BRONNEN Belgisch Staatsblad. Moniteur belge, Brussel, 1845-2007. Recueil des circulaires, instructions et autres actes émanés du Ministère de la Justice ou relatifs à ce département. Verzameling van omzendbrieven, dienstvoorschriften en andere bescheiden door het Ministerie van Justitie uitgegeven of dit departement betreffende. Reeks 1: 1795-1813, Brussel, 18741893. Reeks 2: 1814-1830, Brussel, 1849-1851. Reeks 3: 1830-1973, Brussel/Nijvel, 1851-1984. WERKEN Administratief en gerechtelijk jaarboek voor België. Annuaire administratif et judiciaire de Belgique, Brussel, 1990-2007. AERTS E., Archiefselectie vanuit de statistiek: de steekproef in de archivistiek, Brussel, 1998, 49 p. AERTS E. en VLEESCHOUWERS C., Moeiteloos maalt de papiermolen. Selectie en vernietiging van archief in openbare besturen, in: JANSSENS G., MARÉCHAL G. en SCHEELINGS F. (red.), Door de archivistiek gestrikt. Liber amicorum prof. dr. Juul Verhelst, Brussel, 2000, p. 37-54. De erfgoedinspectie en het archiefwettelijk toezicht. Informatieblad van de Nederlandse Erfgoedinspectie, s.d.. De nieuwe wapenwet, Brussel, 2007, 15 p. [Informatiebrochure uitgegeven door de FOD Justitie]. De vzw, Brussel, 2005, 46 p. [Informatiebrochure uitgegeven door de FOD Justitie]. DEPOORTERE R., État de l’ouverture à la recherche. Département I. Conseil d’Etat. Ministère de la Justice, Brussel, 2000, 37 p. DEPOORTERE R., SAOUDI N., Inventaire des archives du Ministère de la Justice. Direction générale de la législation civile et des cultes. Archives des cultes, dons, legs et fondations. Versement 2001, Brussel, 2002, 53 p. ERDMAN F., DE LEVAL G., Justitie Dialogen. Syntheseverslag gemaakt op verzoek van Laurette Onkelinx, Vice-Eerste Minister en Minister van Justitie, Brussel, 2004, 474 p.
9
FOD Justitie. DG Wetgeving, fundamentele rechten en vrijheden. Dienst voogdij. Jaarverslag (mei 2004-mei 2005) en addendum (mei tot december 2005), Brussel, 2006, 92 p. Federale Overheidsdienst Justitie, Brussel, 2005, 18 p. [Informatiebrochure uitgegeven door de FOD Justitie]. Federale Overheidsdienst Justitie. Jaarverslag 2004, Brussel, 2005, 97 p. Federale Overheidsdienst Justitie. Jaarverslag 2005, Brussel, 2006, 116 p. Federale Overheidsdienst Justitie. Jaarverslag 2006, Brussel, 2006, 119 p. Gids der Ministeries. Tijdschrift van de Belgische administratie. Guide des ministères. Revue de l’administration belge, Brussel, 1989-2006. Internationale adoptie, Brussel, 2005, 11 p. [Informatiebrochure uitgegeven door de FOD Justitie]. Internationale kinderontvoering, Brussel, 2006, 11 p. [Informatiebrochure uitgegeven door de FOD Justitie]. Justitie in België, Brussel, 2005, 42 p. [Informatiebrochure uitgegeven door de FOD Justitie]. LELOUP G., m.m.v. VAN ISTERDAEL H., Beleidsdomein Binnenlandse Aangelegenheden. Archiefbeheersplan. Afdeling Juridische Aangelegenheden en Verkiezingen en bijhorende raden en commissies. Administratie Binnenlandse Aangelegenheden, Departement Economie, Werkgelegenheid, Binnenlandse Aangelegenheden, Landbouw, Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, Brussel, 2004, 109 p. PUT E., Het Ministerie van Justitie (1831-1988). Deel I. Organisatiestructuur van de centrale administratie en de adviesorganen. Deel II. Overzicht van de bevoegdheden, Brussel, 1992, 298 p. [SAOUDI N.], Inventaire: Archives de la Direction générale de la législation civile et des cultes. Versement 2002-2003, 2003, 91 p. [Onuitgegeven overdrachtslijst]. [SAOUDI N.], Inventaire: Direction générale de la législation et des libertés et droits fondamentaux. [Service des cultes]. Versement 2005, 2005, 60 p. [Onuitgegeven overdrachtslijst]. VELLE K., Ministerie van Justitie in: VAN DEN EECKHOUT P., VANTHEMSCHE G. (edrs.), Bronnen voor de studie van het hedendaagse België, 19e-20e eeuw, Brussel, 2003, p. 327-347. VELLE K., Recht en gerecht. Bibliografische inleiding tot het institutioneel onderzoek van de rechterlijke macht (1796-1994), Brussel, 1994, 762 p. VELLE K., De selectie van de archieven van de correctionele griffies in België. Enkele beschouwingen en aanbevelingen, Brussel, 2000, 69 p. Veranderen van naam of voornaam, Brussel, 2004, 11 p. [Informatiebrochure uitgegeven door de FOD Justitie]. VERHELST J., Het toezicht op en de selectie van archief, Brussel, 1988, 46 p. Verslag over het archiefwettelijk toezicht in 2005, Den Haag, 2005, 32 p. VERWILGHEN M., Richtlijn betreffende de archieven van de rechterlijke macht: selectielijsten en bewaartermijnen, Brussel, 2002, 116 p.
10
INLEIDING 1. Doel en structuur van een archiefselectielijst Overheidsarchieven zijn belangrijk. In de eerste plaats moeten overheidsorganen door middel van hun archieven aan politiek en burger verantwoording kunnen afleggen over hun handelen. In de tweede plaats draagt een zorgvuldig archiefbeheer bij aan een effectieve en efficiënte bedrijfsvoering van elk overheidsorgaan. Een goede informatievoorziening is een voorwaarde voor een goed functionerende overheid. In de derde plaats zijn overheidsarchieven historisch waardevol. Ze vormen onderdeel van ons nationaal cultureel erfgoed.1 Juist omwille van het erfgoedbelang bepaalt artikel 5 van de Archiefwet van 24 juni 1955 dat overheidsarchieven niet vernietigd mogen worden zonder de toestemming van de Algemeen Rijksarchivaris of van zijn gemachtigden.2 Dit geldt uiteraard ook voor de archieven van het Directoraat-generaal Wetgeving, fundamentele rechten en vrijheden. Het is echter weinig praktisch om voor de vernietiging van eender welk document telkens opnieuw de toestemming van de Algemeen Rijksarchivaris te moeten vragen. De oplossing is een door het Algemeen Rijksarchief en Rijksarchief in de Provinciën goedgekeurde archiefselectielijst. Deze biedt een systematisch overzicht van alle archiefproducten waarvoor de archiefvormer verantwoordelijk is. Het kan daarbij zowel gaan om gelijksoortige archiefproducten (bijvoorbeeld een serie nationaliteitsdossiers) als om losse verzamelingen van stukken omtrent een bepaald onderwerp (bijvoorbeeld stukken betreffende het materieel beheer). Bij elk archiefproduct worden de uiterste data vermeld, de administratieve bewaartermijn en de definitieve bestemming. Er wordt met andere woorden aangeduid welke documenten in aanmerking komen voor permanente bewaring en welke documenten vernietigd mogen worden wanneer ze hun administratief nut volledig verloren hebben. De archiefselectielijst is bedoeld om de archiefvormer te helpen. Het is een basisinstrument voor een goed archiefbeheer en voor een efficiënt records management. Aangezien de archiefvormer al in een heel vroeg stadium van de archiefvorming – in feite zelfs nog vóór het ontstaan van de archiefdocumenten – weet welke reeksen voor permanente bewaring in aanmerking zullen komen, kan hij de voor archivering beschikbare menselijke en financiële middelen gerichter inzetten. Bovendien kan hij op basis van de archiefselectielijst overgaan tot de organisatie van periodieke vernietigingen. Op die manier wordt archiefruimte uitgespaard, blijft het te bewaren archief beter toegankelijk, kunnen stukken sneller teruggevonden worden en wordt vermeden dat belangrijke documenten verloren gaan. Wij berekenden dat het Directoraat-generaal Wetgeving, fundamentele rechten en vrijheden op basis van onderhavige archiefselectielijst onmiddellijk kan overgaan tot de neerlegging en/of vernietiging van zo’n 300 strekkende meter archiefbescheiden.3
2. Hoe gaat u concreet te werk? Eens de administratieve bewaartermijn van een archiefreeks verstreken is, heeft het in principe geen zin meer om de stukken zelf nog verder te bewaren. Indien de definitieve bestemming vernietigen is, mag u tot de fysieke vernietiging overgaan. Vernietigen is het zodanig bewerken van informatiedragers dat de informatie die erop is vastgelegd op geen enkele wijze kan worden gereconstrueerd. Dit impliceert dus de versnippering of verbranding van papier, het verbrijzelen van optische schijven en het demagnetiseren (dus niet alleen het wissen met de delete-toets) van elektromagnetische informatiedragers zoals banden, diskettes en harde schijven. De te vernietigen archiefstukken mogen nooit zomaar worden meegegeven met het oud papier of met het gewone huisvuil. Zij bevatten vaak vertrouwelijke gegevens. Men moet de stukken 1
De erfgoedinspectie en het archiefwettelijk toezicht. Informatieblad van de Nederlandse erfgoedinspectie, s.d. Belgisch Staatsblad, 12 augustus 1955. 3 De archieven van het Directoraat-generaal Wetgeving, fundamentele rechten en vrijheden. Stand van zaken na het afronden van de inspectiebezoeken. Rapport van K. Devolder aan J. Lathouwers, januari 2007. 2
11
versnipperen, met de hand of met behulp van een papiervernietiger. Voor de vernietiging van grote hoeveelheden archief kan men beroep doen op een gespecialiseerde firma, die na de vernietiging een attest aflevert. U dient wel het Rijksarchief 45 dagen op voorhand op de hoogte te brengen, met vermelding van de aard van de stukken en de uiterste data. Wanneer het Rijksarchief niet reageert binnen de termijn van 30 dagen na ontvangst van de brief, houdt dit een stilzwijgende toestemming tot vernietiging in. Indien de definitieve bestemming bewaren is, moeten de bescheiden permanent bewaard blijven. Dit kan eventueel door de administratie zelf gebeuren, maar deze moet er dan wel voor zorgen dat de documenten in een goede, geordende en toegankelijke staat bewaard worden. U kan de documenten ook overdragen aan het Rijksarchief, waar ze, mits inachtneming van de regels inzake privacy, raadpleegbaar zijn voor onderzoekers en voor de rechts- en bewijszoekende burger. Merken we ten slotte nog op u niet alleen moet instaan voor de bewaring van uw papieren archiefbescheiden, maar dat u ook de leesbaarheid van uw digitale bestanden op lange termijn moet kunnen garanderen. Het Rijksarchief bereidt momenteel richtlijnen voor betreffende het duurzaam bewaren van digitale bestanden.
3. De totstandkoming van deze archiefselectielijst Deze archiefselectielijst is het resultaat van een goede samenwerking tussen het Algemeen Rijksarchief en de FOD Justitie. Het Directoraat-generaal Wetgeving, fundamentele rechten en vrijheden was zelf vragende partij voor het opstellen van een archiefselectielijst met het oog op een efficiënter archiefbeheer. Op 3 oktober 2006 werd op vraag van dhr. Jan Lathouwers, tweetalig adjunct van dhr. Claude Debrulle, directeur-generaal, een infovergadering voor de diensthoofden van het directoraat-generaal belegd. Mevr. Rolande Depoortere, hoofd van de afdeling Toezicht, advisering en coördinatie van verwerving en selectie van het Rijksarchief, gaf er een uiteenzetting over de taken en de bevoegdheden van het Rijksarchief. Ze wees op het nut van een archiefselectielijst en lichtte de voorbereidende enquête van het Rijksarchief toe. Deze bevat vragen betreffende de dienst (benaming, oprichtingsdatum, bevoegdheden en opdrachten enzovoort), betreffende het archiefbeheer en tenslotte betreffende de archieven zelf. Aan de aanwezigen werd gevraagd om de enquête in te vullen en te bezorgen aan mevr. Naïma Saoudi, die door dhr. Lathouwers als contactpersoon werd aangewezen. Na ontvangst van de ingevulde enquêtes op 8 november 2006, bezocht ik in de periode novemberjanuari 2007 tijdens een 15-tal zendingen alle diensten van het Directoraat-generaal Wetgeving, fundamentele rechten en vrijheden, en verwerkte de gegevens van de enquête en van mijn inspectieverslagen in onderhavige publicatie. Tot slot wil ik er nog op wijzen dat deze archiefselectielijst een momentopname is. Indien nieuwe series ontstaan of bestaande series stopgezet worden, bijvoorbeeld ten gevolge van gewijzigde bevoegdheden van de archiefvormer, moet de selectielijst gewijzigd worden. Het is dan ook raadzaam om de archiefselectielijst, in overleg met het Algemeen Rijksarchief, up-to-date te houden.
12
DIRECTORAAT-GENERAAL WETGEVING, FUNDAMENTELE RECHTEN EN VRIJHEDEN
INSTITUTIONEEL-HISTORISCH KADER I. HISTORIEK VAN DE ARCHIEFVORMER4 De FOD Justitie, het vroegere Ministerie van Justitie, is één van de vijf oudste Belgische ministeries. Na de Belgische onafhankelijkheid werd in de schoot van de tijdelijke regering het Comité de Justice opgericht. De administrateur-generaal van dit comité, Alexandre Gendebien, werd op 26 februari 1831 benoemd tot de eerste minister van Justitie van het koninkrijk België.5 Het departement Justitie was aanvankelijk een zeer bescheiden administratie die naast studiewerk inzake wetgeving, vooral bevoegd was voor de inrichting van de rechterlijke macht, voor burgerlijke stand, huwelijksdispensaties en voor de behandeling van verzoeken tot naturalisatie. Tijdens het eerste decennium na de onafhankelijkheid groeide het takenpakket van het departement, voornamelijk door overheveling van bevoegdheden van het Ministerie van Binnenlandse Zaken. Zo werd de Administration de la Sûreté publique van januari 1832 tot augustus 1934 aan het Ministerie van Justitie gehecht. Na een tijdelijke terugkeer van dit bestuur naar Binnenlandse Zaken, werd het in april 1840 opnieuw naar Justitie overgeheveld. In 1832 werd het Ministerie van Justitie ook bevoegd voor het gevangeniswezen (K.B. 17 januari) en voor de weldadigheidsinstellingen (K.B. 30 oktober). In 1833 werd de dienst verantwoordelijk voor de uitgave van de Moniteur belge die aanvankelijk onder Binnenlandse Zaken ressorteerde, bij Justitie ondergebracht (K.B. 28 maart 1833). Door het K.B. van 4 juni 1840 tenslotte, kreeg Justitie ook de bevoegdheid inzake erediensten toegewezen. Samen met het bevoegdhedenpakket wijzigde de structuur van het ministerie. In 1831 vormden de bureaus het hoogste niveau in de administratie. Het Ministerie van Justitie bestond aanvankelijk uit 3 bureaus. Tussen 1832 en 1840 maakten de bureaus plaats voor afdelingen. In 1840 telde Justitie 5 afdelingen: het Bestuur van de Erediensten en van de weldadigheidsinstellingen, het Bestuur van de Gevangenissen en van de openbare veiligheid, Wetgeving en gerechtelijke statistiek, Comptabiliteit, en de afdeling Moniteur en Bulletin officiel. Deze structuur bleef in de daaropvolgende decennia vrij goed gehandhaafd. In tegenstelling tot bijvoorbeeld het Ministerie van Financiën kende Justitie een redelijk stabiele structuur. De benamingen van de diensten binnen Justitie ondergingen wel wijzigingen: de afdelingen maakten in 1846 plaats voor besturen en de benaming ‘bestuur’ werd in 1890 vervangen door ‘algemeen bestuur’. Door de uitbreiding van de bevoegdheden van Justitie (o.a. inzake kinderbescherming) in de eerste decennia van de 20ste eeuw, groeide het aantal besturen in 1919 aan tot zeven. Na de Tweede Wereldoorlog werden de algemene besturen opnieuw omgevormd tot besturen. Bij M.B. van 30 december 1997 tenslotte, werd de naamgeving van de besturen veranderd in directoraten-generaal. We zullen ons in het kader van deze archiefselectielijst voor de archieven van het Directoraat-generaal Wetgeving, fundamentele rechten en vrijheden concentreren op de directe rechtsvoorgangers van deze administratie. Voor de volledige organogrammen van het Ministerie van Justitie in de negentiende eeuw verwijzen we graag naar de gedetailleerde studie van E. Put.6 Hierna volgt een chronologisch overzicht van de rechtsvoorgangers van de diensten van het Directoraat-generaal, en een korte schets van de belangrijkste institutionele evoluties.
4 Gebaseerd op: E. PUT, Het Ministerie van Justitie (1831-1988), Brussel, 1992, 298 p. en K. VELLE, Het Ministerie van Justitie, in: P. VAN DEN EECKHOUT, G. VANTHEMSCHE (eds.), Bronnen voor de studie van het hedendaagse België, 19e-20e eeuw, Brussel, 2003, p. 327-347. 5 Regentsbesluit van 26 februari 1831 (Recueil, 1830-1835, p. 57). 6 E. PUT, Het Ministerie van Justitie (1831-1988). Deel I. Organisatiestructuur van de centrale administratie en de adviesorganen, Brussel, 1990, pp. 53-104.
15
Directoraat-generaal Wetgeving, fundamentele rechten en vrijheden – Institutioneel-historisch kader
1. Overzicht van de diensten van het Ministerie van Justitie bevoegd voor wetgeving (burgerlijke en criminele zaken)7 Periode
Naam bevoegde dienst
1831-1832
1ste bureau
1832-1833
1ste afdeling
1833-1835
Algemeen secretariaat
1835-1846
3de afdeling: Wetgeving en gerechtelijke statistiek
1846-1891
3de (Algemeen) bestuur: (bestuur van de) Wetgeving en (van de) gratieverlening
1891-1899
3de Algemeen bestuur: Wetgeving, rechtspraak, gratieverlening en patronaat
1899-1912
3de Algemeen bestuur A: Strafwetgeving en patronaat 3de Algemeen bestuur B: Burgerlijke- en handelswetgeving
1912-1913
3de Algemeen bestuur A: Strafwetgeving - kinderbescherming - patronaat 3de Algemeen bestuur B: Burgerlijke wetgeving en handelswetgeving
1913-1925
6de Algemeen bestuur: Strafwetgeving, voorwaardelijke invrijheidstelling 7de Algemeen bestuur: Burgerlijke wetgeving en handelswetgeving
1925-1927
5de Algemeen bestuur: Strafwetgeving, burgerlijke wetgeving en handelswetgeving, voorwaardelijke invrijheidstelling, burgerlijke stand
1927-1936
5de Algemeen bestuur: Strafwetgeving, burgerlijke wetgeving en handelswetgeving
1936-1947
5de Algemeen bestuur: Wetgeving in strafzaken, in burgerlijke zaken en in handelszaken
1947-1985
Bestuur (der) Wetgeving
1985-1993
Bestuur van Burgerlijke en criminele zaken
1993-1995
Bestuur Burgerlijke zaken en erediensten Bestuur Strafzaken en criminele zaken
1995-1997
Bestuur Burgerlijke wetgeving en erediensten Bestuur Strafwetgeving en rechten van de mens
1997-2002
Directoraat-generaal Burgerlijke wetgeving en erediensten Directoraat-generaal Strafwetgeving en rechten van de mens
2002-2007
Directoraat-generaal Wetgeving, fundamentele rechten en vrijheden
Na de Belgische onafhankelijkheid was het 1ste bureau van het Ministerie van Justitie verantwoordelijk voor: • Rapporten aan de regering inzake wetgeving en adviezen over rekwesten van particulieren • Correspondentie met de administratie 7
E. PUT, op. cit., I, p. 37.
16
Directoraat-generaal Wetgeving, fundamentele rechten en vrijheden – Institutioneel-historisch kader
• • • •
Correspondentie met de procureurs-generaal en de regeringscommissarissen bij de rechtbanken van eerste aanleg Naturalisatie, huwelijksdispensaties en aanvragen tot eerherstel Burgerlijke stand Diversen
Het M.B. van 10 augustus 1832 verving het 1ste bureau door de 1ste afdeling.8 Na een korte periode waarin wetgeving behartigd werd door het 1ste bureau van het Algemeen secretariaat, werd bij M.B. van 12 februari 1835 de afdeling Wetgeving en gerechtelijke statistiek opgericht.9 In 1846 werd de afdeling Wetgeving en gerechtelijke statistiek omgedoopt tot het Bestuur van de Wetgeving en van de gratieverlening, bestaande uit 2 bureaus: het bureau van de Wetgeving en de burgerlijke zaken, en het bureau van de Criminele zaken en de gratieverlening. Het M.B. van 31 maart 1848 deelde het bestuur in drie bureaus (later secties) in: Wetgeving, Kortgedingen en tenslotte Burgerlijke en criminele zaken.10 Vanaf 1890 wordt de benaming Algemeen bestuur Wetgeving en gratieverlening gehanteerd.11 De administratie bleef nog tot in 1903 bevoegd voor de behandeling van de genadeverzoeken. In 1903 werd gratieverlening ondergebracht bij het vijfde Algemeen bestuur, om vanaf 1924 onder het Bestuur Gevangenissen te vallen. Ook het bij koninklijk besluit van 30 december 1888 opgerichte Centraal strafregister, de opvolger van het oude Répertoire des condamnés, maakte tot 1903 deel uit van de diensten van het Algemeen bestuur Wetgeving.12 Het K.B. van 30 oktober 1899 ontdubbelde het derde Algemeen bestuur Wetgeving en gratieverlening.13 Het organogram van 1903 vermeldt het derde Algemeen bestuur A: Strafwetgeving en patronaat (1ste sectie: Strafwetgeving; 2de sectie: Voorwaardelijke vrijlating, patronaat, landloperij en bedelarij, kinderbescherming) en het derde Algemeen bestuur B: Burgerlijke en handelswetgeving (1ste bureau: Burgerlijke wetgeving; 2de bureau: Burgerlijke stand, domicilie, naturalisatie; 3de bureau: Handelswetgeving).14 In 1913 werd een apart algemeen bestuur aan kinderbescherming gewijd15; de 1ste sectie van het derde Algemeen bestuur A werd omgevormd tot het 6de Algemeen bestuur Strafwetgeving en voorwaardelijke invrijheidstelling. Het vroegere 3de Algemeen bestuur B werd het 7de Algemeen bestuur Burgerlijke wetgeving en handelswetgeving.16 Het 6de en het 7de Algemeen bestuur fusioneerden in 1925 opnieuw tot het 5de Algemeen bestuur Strafwetgeving, burgerlijke wetgeving en handelswetgeving, voorwaardelijke invrijheidstelling, burgerlijke stand.17 Na de Tweede Wereldoorlog werden de algemene besturen omgevormd tot besturen. Gedurende een 40-tal jaar heeft men het nu kortweg over het Bestuur der Wetgeving. De organisatiestructuur van dit bestuur onderging in de loop van de volgende decennia echter wel aanzienlijke veranderingen. Het overzicht van de organogrammen van het Bestuur Wetgeving (zie p. 29 e.v.) weerspiegelt op treffende wijze de verfijning en de internationalisering van het recht die plaatsgreep tijdens de na-oorlogse periode. In 1985 wijzigde de naam Bestuur Wetgeving in Bestuur van Burgerlijke en criminele zaken.18
8
Recueil, 1830-1835, p. 197-201; E. PUT, op. cit., I, p. 54. Recueil, 1830-1835, p. 436-437; E. PUT, op. cit., I, p. 56. 10 Recueil, 1847-1849, p. 169-170; E. PUT, op. cit., I, p. 60. 11 Ibid., p. 62. 12 K. VELLE, Ministerie van Justitie, in: P. VAN DEN EECKHOUT en GUY VANTHEMSCHE (edrs.), Bronnen voor de studie van het hedendaagse België, 19e-20e eeuw, Brussel, 2003, p. 330-331. 13 Belgisch Staatsblad, 5 november 1899. E. PUT, op. cit., I, p. 69. 9
14
Ibid., p. 68.
15
K.B. van 27 december 1913. E. PUT, op. cit., I, p. 73-74. 16 Opgericht bij K.B. van 27 december 1913 (Belgisch Staatsblad, 29-30 december 1913). E. PUT, op. cit., I, p. 74. 17 Ibid., p. 75-77. 18 K.B. van 30 april 1985. Belgisch Staatsblad, 22 augustus 1985. E. PUT, op. cit., I, p. 103.
17
Directoraat-generaal Wetgeving, fundamentele rechten en vrijheden – Institutioneel-historisch kader
In 1993 werd in het departement Justitie een belangrijke organisatorische hervorming doorgevoerd. Bij K.B. van 20 december 1993 werd het uitgebreid takenpakket van het Bestuur van Burgerlijke en criminele zaken gesplitst.19 Het Bestuur Erediensten, giften, legaten en stichtingen en de diensten van het Bestuur Burgerlijke en criminele zaken belast met burgerlijke zaken, smolten samen tot een nieuw Bestuur Burgerlijke zaken en erediensten (sinds 1995 Bestuur Burgerlijke wetgeving en erediensten). Tegelijkertijd werd een Bestuur Strafzaken en criminele zaken (vanaf 1995 Bestuur Strafwetgeving en rechten van de mens) opgericht.20 Vier jaar later veranderde de naamgeving van de besturen in directoraten-generaal (ministerieel besluit van 30 december 1997).21 In het kader van de modernisering van het openbaar ambt werd het Ministerie van Justitie in 2002 omgevormd tot de Federale Overheidsdienst Justitie.22 De diensten van het vroegere Directoraatgeneraal Burgerlijke wetgeving en erediensten en van het Directoraat-generaal Strafwetgeving en rechten van de mens werden gefusioneerd tot één Directoraat-generaal Wetgeving, fundamentele rechten en vrijheden. Dit Directoraat-generaal telt momenteel 18 diensten. Zij worden hieronder meer gedetailleerd besproken.
2. Overzicht van de diensten van het Ministerie van Justitie bevoegd voor erediensten, giften, 23 legaten en stichtingen Periode
Naam bevoegde dienst
1840-1846
1ste afdeling: Bestuur van de Erediensten en van de weldadigheidsinstellingen
1846-1884
1ste Bestuur: Erediensten en weldadigheidsinstellingen
1884-1925
1ste Algemeen bestuur: Erediensten, giften, legaten en stichtingen
1925-1927
1ste Algemeen bestuur: Erediensten, giften, legaten, stichtingen, onderstand en oorlogswezen
1927-1936
1ste Algemeen bestuur: Erediensten en openbare onderstand
1936-1947
1ste Algemeen bestuur: Erediensten, giften en legaten(, stichtingen)
1947-1993
Bestuur (der/van de) Erediensten, giften, legaten (en stichtingen)
1993-1995
Bestuur Burgerlijke zaken en erediensten
1995-1997
Bestuur Burgerlijke wetgeving en erediensten
1997-2002
Directoraat-generaal Burgerlijke wetgeving en erediensten
2002-2007
Directoraat-generaal Wetgeving, fundamentele rechten en vrijheden
De bevoegdheden inzake erediensten, giften, legaten, stichtingen en weldadigheid werden gedurende meer dan 150 jaar (1840-1993) toevertrouwd aan een afzonderlijk (algemeen) bestuur. Vermelden we wel dat in 1936 de bevoegdheden op het vlak van openbare onderstand, gegroeid uit het beheer van de 19
Belgisch Staatsblad, 31 december 1993. K. VELLE, op. cit., p. 339-340. 21 Ibid., p. 341. 22 K.B. van 23 mei 2001 (Belgisch Staatsblad, 29 mei 2001) en M.B. van 10 juli 2002 (Belgisch Staatsblad, 12 juli 2002). 23 E. PUT, op. cit., I, p. 16. 20
18
Directoraat-generaal Wetgeving, fundamentele rechten en vrijheden – Institutioneel-historisch kader
weldadigheidsinstellingen, overgeheveld werden Volksgezondheid (K.B. van 13 juni 1936).24
naar
het
pas
opgerichte
Ministerie
van
De hervorming van Justitie in 1993 bracht daar verandering in. Krachtens het koninklijk besluit van 20 december 199325 werd het Bestuur Erediensten, giften, legaten en stichtingen gefusioneerd met de diensten van het Bestuur Burgerlijke en criminele zaken, belast met burgerlijke zaken, tot een nieuw Bestuur Burgerlijke zaken en erediensten (sinds 1995 Bestuur Burgerlijke wetgeving en erediensten).26 Op 1 januari 1998 wijzigde de naam van het bestuur in het Directoraat-generaal Burgerlijke wetgeving en erediensten.27 Sinds de omvorming van het Ministerie van Justitie tot Federale Overheidsdienst28 worden de bevoegdheden inzake wetgeving opnieuw uitgeoefend door één administratie, namelijk het Directoraat-generaal Wetgeving, fundamentele rechten en vrijheden. Binnen dit directoraat-generaal is het tweede Directoraat Contractenrecht, handelsrecht en burgerlijk procesrecht, erediensten en vrijzinnigheid, en meer bepaald de Dienst Erediensten en vrijzinnigheid momenteel bevoegd voor de materie (zie verder).
24
E. PUT, op. cit., I, p. 22. K.B. van 20 december 1993. Belgisch Staatsblad, 31 december 1993. 26 K. VELLE, op. cit., p. 340. 27 M.B. van 30 december 1997. K. VELLE, op. cit., p. 341. 28 K.B. van 23 mei 2001 (Belgisch Staatsblad, 29 mei 2001) en M.B. van 10 juli 2002 (Belgisch Staatsblad, 12 juli 2002). 25
19
Directoraat-generaal Wetgeving, fundamentele rechten en vrijheden – Institutioneel-historisch kader
II. BEVOEGDHEDEN EN ACTIVITEITEN 1. Bevoegdheden en activiteiten van het Directoraat-generaal Wetgeving, fundamentele rechten en vrijheden In zijn informatiebrochure beschrijft de FOD Justitie zijn opdrachten als volgt: De FOD Justitie draagt bij tot: • een optimale en begrijpelijke wetgeving, • een toegankelijk en efficiënt gerechtelijk apparaat, • een evenwichtige uitvoering van de gerechtelijke beslissingen, • dat alles, in een steeds internationaler wordende context. Op korte termijn wil de FOD Justitie een centre of excellence worden in de ondersteuning van de wetgevende, rechterlijke en uitvoerende macht, zowel op nationaal als op internationaal niveau.29
Om deze opdrachten te verwezenlijken, beschikt de FOD Justitie o.a. over drie directoraten-generaal (1° Wetgeving, fundamentele rechten en vrijheden, 2° Rechterlijke organisatie en 3° Uitvoering van straffen en maatregelen), de zogenaamde verticale diensten, en over 3 stafdiensten (P&O, Budget en beheerscontrole en ICT), de horizontale diensten genaamd. De verticale diensten zijn belast met specifieke werkzaamheden, die zij in de FOD Justitie op exclusieve wijze uitoefenen. Het Directoraat-generaal Wetgeving, fundamentele rechten en vrijheden adviseert de minister van Justitie inzake burgerlijk recht, erediensten en vrijzinnigheid, strafrecht en rechten van de mens. Het directoraat-generaal wordt momenteel geleid door Jean-Yves Mine30 en telt een 115-tal personeelsleden. De voornaamste opdrachten ervan zijn: • voorbereiding van de nationale, internationale en Europese wetgeving: - in burgerlijke zaken, daaronder begrepen burgerlijk recht, handelsrecht en gerechtelijk recht; - inzake strafrecht en strafprocesrecht; - inzake rechten van de mens, daaronder begrepen bio-ethiek en gegevensbescherming; - inzake politierecht op gerechtelijk niveau; • toepassing in de praktijk van het burgerlijk recht (o.a. verandering van naam en voornamen, nationaliteit, internationale wederzijdse rechtshulp in burgerlijke zaken, ontvoeringen door ouders, voogdij over niet-begeleide minderjarige vreemdelingen enz.) en het strafrecht (o.a. uitleveringen, rogatoire commissies, overbrenging van gevonniste personen enz.); • multilaterale en bilaterale onderhandelingen over juridische teksten inzake burgerlijk recht, strafrecht en rechten van de mens; • vertegenwoordiging van de Belgische Staat in de internationale controlemechanismen inzake de rechten van de mens, nationale autoriteit en verbindingsambtenaar voor het Europees Comité inzake de voorkoming van folteringen (CPT), en coördinatie van de verslagen over de toepassing van de verdragen inzake de rechten van de mens in België; • erkenning van de erediensten, machtiging van giften en legaten aan rechtspersonen, wanneer vereist, en erkenning van stichtingen van openbaar nut en internationale verenigingen.31
29
Federale Overheidsdienst Justitie, Brussel, 2005, 18 p. Dhr. Jean-Yves Mine volgde op 1 april 2007 dhr. Claude Debrulle op aan het hoofd van het Directoraat-generaal Wetgeving, fundamentele rechten en vrijheden. 31 www.just.fgov.be. 30
20
Directoraat-generaal Wetgeving, fundamentele rechten en vrijheden – Institutioneel-historisch kader
2. Bevoegdheden en activiteiten van de verschillende diensten van het Directoraat-generaal Wetgeving, fundamentele rechten en vrijheden Het directoraat-generaal bestaat uit drie verticale directoraten die elk instaan voor een specifiek rechtsdomein, en uit twee horizontale directoraten met een ondersteunende of coördinerende functie, namelijk:
Managementondersteuning van het directoraat-generaal Dit in 2005 opgerichte directoraat biedt algemene ondersteuning aan het management en verzorgt de contacten met de horizontale stafdiensten P&O, B&B en ICT en de ondersteuningsdiensten die ressorteren onder de voorzitter. Hieronder ressorteert ook de lokale PMO (programmamanagement).
Coördinatiebureau Europees en internationaal recht Het Coördinatiebureau Europees en internationaal recht werd opgericht in juli 2005.32 Dit horizontale directoraat omvat de vroegere Dienst Europese coördinatie van het Directoraat-generaal Strafwetgeving en rechten van de mens (opgericht in 2002 - zie organogrammen p. 36 e.v.). Het waarborgt de cohesie van de wetgevende deskundigheid inzake de bevoegdheid van het Directoraatgeneraal met betrekking tot Europees en internationaal recht en staat in voor de follow-up van de normatieve dossiers inzake Europese en internationale aangelegenheden die in het Directoraatgeneraal worden behandeld. Het beheert ook in de eerste lijn de onderwerpen die een specifieke deskundigheid vereisen met internationale instellingen. Tenslotte is het verantwoordelijk voor de vertegenwoordiging van het Directoraat-generaal bij de verschillende Europese en internationale instellingen die een coördinerende rol vervullen in de werkzaamheden van die instellingen.
DIRECTORAAT I. PERSONENRECHT
Dienst Familierecht en burgerlijke stand De Dienst Familierecht staat in voor het beheer van het wetgevend werk en de regelgeving in het domein van het familierecht en de burgerlijke stand. Het gaat voornamelijk om de wetgeving in verband met de akten van de burgerlijke stand en de staat en bekwaamheid van personen, de wettelijke samenwoning, het huwelijk, de huwelijksontbinding, de afstamming, de adoptie, het ouderlijk gezag en de voogdij, en het statuut van de wilsonbekwamen, evenals om het internationaal privaatrecht betreffende deze materies, zowel op nationaal als op internationaal vlak. De benaming Dienst Familierecht gaat terug tot 1988 (zie organogram p. 33). Voor de volledige lijst van de benamingen van de rechtsvoorgangers van de Dienst Familierecht sinds 1830, verwijzen wij naar de publicatie over het Ministerie van Justitie van E. Put.33
Dienst Nationaliteitsrecht Sinds de nieuwe nationalisatieprocedure op 1 januari 1996 in België in werking trad (ingevoerd bij wet van 13 april 1995), is de minister van Justitie niet langer verantwoordelijk voor de voorbereiding
32 33
Jaarverslag FOD Justitie 2005, p. 26. Dienstorder nr. 25 van 2 september 2005. E. PUT, op. cit., II, p. 202-204.
21
Directoraat-generaal Wetgeving, fundamentele rechten en vrijheden – Institutioneel-historisch kader
en de afhandeling van de naturalisatiedossiers.34 Naturalisatie-aanvragen worden nu overgemaakt aan de Kamer van Volksvertegenwoordigers die soeverein beslist over de toekenning van de Belgische nationaliteit. De Dienst Nationaliteitsrecht van de FOD Justitie (vóór de jaren ’80 hanteerde men de benaming Dienst Inboorlingschap - zie organogrammen35) staat wel nog in voor de correcte toepassing in individuele gevallen van de wetgeving betreffende de toekenning en het verlies van de Belgische nationaliteit zoals die vervat is in het Wetboek van de Belgische nationaliteit van 28 juni 1984. De dienst verstrekt eveneens adviezen en informatie betreffende het Belgisch nationaliteitsrecht aan het publiek en aan de autoriteiten. Naast dit operationele aspect neemt de dienst ook deel aan de wetgevende activiteiten betreffende de nationaliteit, zowel op nationaal als op internationaal vlak.
Dienst Naams- en voornaamsverandering Deze dienst staat in voor de behandeling van aanvragen van particulieren die hun naam of voornaam willen veranderen (of er een naam aan willen toevoegen) en is tevens belast met het beheer van de overeenkomstige wetgeving.36 De bevoegdheid om een naamsverandering door te voeren werd krachtens artikel 4 van de wet van 1121 Germinal jaar XI (1 april 1803) toegekend aan de uitvoerende macht.37 Het is de minister van Justitie die zich van deze taak kwijt. In 1974 werd de wet van 1803 aangepast voor wat de wijziging van de voornamen betreft.38 De huidige procedure tot naamsverandering berust op de wet van 15 mei 1987 betreffende de namen en voornamen.39 De bevoegdheid inzake naamsverandering werd de hele negentiende en het grootste deel van de twintigste eeuw waargenomen door de rechtsvoorgangers van de Dienst Familierecht en burgerlijke stand. In 1994 duikt in het organogram van het Ministerie van Justitie een aparte Dienst Klachten en wijzigingen naam en voornamen op (zie p. 35). In 1998 werd de dienst echter weer ondergebracht bij de Dienst Familierecht.40 Sinds oktober 2003 functioneert opnieuw een aparte Dienst Naams- en voornaamsverandering.41
Dienst Internationale adoptie Deze dienst startte met zijn activiteiten op 1 september 2005, datum waarop de wet tot hervorming van de adoptie in werking is getreden.42 Op diezelfde datum werd het Verdrag van Den Haag van 29 mei 1993 inzake de internationale samenwerking en de bescherming van kinderen op het gebied van de interlandelijke adoptie van toepassing in ons land.
34
Wet van 13 april 1995 tot wijziging van de naturalisatieprocedure en van het Wetboek van de Belgische nationaliteit. Belgisch Staatsblad, 10 juni 1995. 35 Voor een volledig overzicht van de rechtsvoorgangers van de Dienst Nationaliteitsrecht: E. PUT, op. cit., II, p. 248-250. 36 Brochure Veranderen van naam of voornaam/Changer de nom ou prénom, FOD Justitie, Dienst Informatie, Interne en Externe Communicatie en Protocol, 2004, 11 p. 37 Wet van 11-21 Germinal jaar XI (1 april 1803) in verband met de naamsverandering (Pasinomie, 1ste reeks, dl. 12, p. 5354. E. PUT, op. cit., II, p. 248. 38 Wet van 2 juli 1974 waarbij de Wet van 11 Germinal jaar XI wordt aangevuld met het oog op de voornaamsverandering (Belgisch Staatsblad, 13 augustus 1974). 39 Wet van 15 mei 1987 betreffende de namen en voornamen. Belgisch Staatsblad, 10 juli 1987. 40 In het Administratief en gerechtelijk jaarboek van België van 1998 wordt de dienst niet langer vermeld. 41 Dienstnota nr. 7 van 3 oktober 2003. 42 Wet van 24 april 2003 tot hervorming van de adoptie (Belgisch Staatsblad, 16 mei 2003); Koninklijk besluit van 24 augustus 2005 tot vaststelling van maatregelen houdende uitvoering van de wet van 24 april 2003 tot hervorming van de adoptie, van de wet van 13 maart 2003 tot wijziging van het Gerechtelijk Wetboek wat de adoptie betreft en van de wet van 16 juli 2004 houdende het Wetboek van internationaal privaatrecht (Belgisch Staatsblad, 29 augustus 2005).
22
Directoraat-generaal Wetgeving, fundamentele rechten en vrijheden – Institutioneel-historisch kader
De dienst treedt op als federale centrale autoriteit in het kader van de toepassing van het voornoemde Verdrag van Den Haag en is belast met de erkenning van de beslissingen houdende totstandkoming, herroeping, herziening of omzetting van een adoptie uitgesproken in een vreemde staat. Daarnaast heeft de dienst een informatie- en coördinatiebevoegdheid.43
Dienst Voogdij voor niet-begeleide minderjarige vreemdelingen Deze dienst werd opgericht bij K.B. van 22 december 200344 en is belast met de invoering van een specifieke voogdij over niet-begeleide minderjarige vreemdelingen die kandidaat-vluchteling zijn of zich op het Belgisch grondgebied of aan de grens bevinden zonder de vereiste machtigings-, toegangsof verblijfsdocumenten. De dienst staat concreet in voor: • de organisatie van een 24/24 permanentie; • het aanwijzen van een voogd; • de identificatie van de niet-begeleide minderjarige vreemdelingen en, indien er twijfel is over de minderjarigheid van de jongere in kwestie, het nagaan van de leeftijd door middel van een medisch onderzoek; • de coördinatie van de contacten met de overheden bevoegd voor asiel, toegang tot het grondgebied, verblijf en verwijdering, met de overheden bevoegd voor opvang en huisvesting, evenals met de overheden van de landen van herkomst van de minderjarigen; • “het zich ervan vergewissen dat door de bevoegde overheden binnen de kortste termijn een duurzame oplossing in het belang van de minderjarige wordt gezocht”; • de erkenning van voogden (en het eventueel opnieuw intrekken van de erkenning van voogden); • het bijhouden van de lijst met erkende voogden met vermelding van het aantal minderjarigen waarover zij voogdij uitoefenen; • de opleiding van de voogden.
Centrale autoriteit Rechtshulp in burgerlijke zaken De Centrale autoriteit Rechtshulp in burgerlijke zaken ontstond in januari 2005 uit de vroegere Dienst Wederzijdse internationale rechtshulp in burgerlijke zaken/Internationale rechterlijke wederzijdse hulp op burgerlijk gebied (zie organogrammen pp. 36-37).45 De Centrale autoriteit is belast met de behandeling van conceptuele en individuele dossiers met betrekking tot de internationale instrumenten voor justitiële samenwerking in burgerlijke zaken, o.a. deze inzake internationale kinderontvoering en grensoverschrijdend omgangsrecht, het innen van onderhoudsuitkeringen in het buitenland, de betekening en de kennisgeving van akten, bewijsverkrijging in het buitenland, alsook rechtsbijstand. De dienst is ook actief op het vlak van het Europees justitieel netwerk inzake burgerlijke en handelszaken. De opdracht van dit netwerk bestaat in het vergemakkelijken van de justitiële 43
Informatie: overdracht van informatie aan buitenlandse centrale autoriteiten (ontwikkeling van de Belgische wetgeving, statistieken enz.) en ontvangst en overdracht van informatie aan de centrale autoriteiten van de gemeenschappen over de door hen beheerde dossiers. Coördinatie: op nationaal niveau (regelmatige vergaderingen met de centrale autoriteiten van de gemeenschappen en de andere bevoegde federale diensten) en op internationaal niveau (verhouding tot de internationale organisaties). Brochure Internationale adoptie/L’adoption internationale, FOD Justitie, Communicatiedienst, 2005, 11 p. 44 K.B. van 22 december 2003 tot uitvoering van Titel XIII, Hoofdstuk 6, “Voogdij over niet-begeleide minderjarige vreemdelingen” van de programmawet van 24 december 2002 (inwerkingtreding op 1 mei 2004). Belgisch Staatsblad, 29 januari 2004. 45 Enquête over de archieven van de Centrale autoriteit Rechtshulp in burgerlijke zaken, ingevuld door dhr. Philippe Liévin, 2006.
23
Directoraat-generaal Wetgeving, fundamentele rechten en vrijheden – Institutioneel-historisch kader
samenwerking tussen de lidstaten inzake burgerlijke zaken en handelszaken, voornamelijk door het ontwerpen, het geleidelijk invoeren en het bijwerken van een informatiesysteem bestemd voor de leden van het netwerk, alsook van een informatiesysteem voor het publiek.
DIRECTORAAT II. CONTRACTENRECHT, HANDELSRECHT EN BURGERLIJK PROCESRECHT, EREDIENSTEN EN VRIJZINNIGHEID
Dienst Burgerlijk vermogensrecht De Dienst Burgerlijk vermogensrecht (in het verleden ook kortweg Dienst Burgerlijk recht - zie organogrammen) is belast met het beheer van het wetgevingswerk inzake burgerlijk vermogensrecht. Dit behelst verbintenissenrecht, contractenrecht, burgerlijk aansprakelijkheidsrecht en zakenrecht, alsook internationaal privaatrecht met betrekking tot deze aangelegenheden, zowel op nationaal als op Europees en internationaal vlak. De dienst behandelt eveneens de individuele dossiers inzake de machtiging van giften en legaten aan rechtspersonen ingeval die machtiging vereist is. Krachtens artikel 910 en 937 van het Burgerlijk Wetboek (gewijzigd door de wet van 15 december 1949) hebben schenkingen en legaten ten voordele van openbare rechtspersonen slechts uitwerking nadat de bevoegde overheid (de minister van Justitie) daartoe machtiging verleend heeft.46 Ook stichtingen van openbaar nut en verenigingen zonder winstoogmerk mogen slechts na toelating door de overheid giften en legaten (boven een minimumbedrag) in ontvangst nemen.47
Dienst Handelsrecht en rechtspersonenrecht De Dienst Handels- en rechtspersonenrecht ontstond in 2005 uit een fusie van de vroegere dienst Handelsrecht (in de periode 1993-2003: Handels- en auteursrecht48) en de Dienst Instellingen van openbaar nut en internationale verenigingen. De dienst staat in voor het beheer van de wet- en regelgeving in verband met het Wetboek van Koophandel met uitzondering van het maritiem recht, het Wetboek van Vennootschappen, het K.B. van 30 januari 2001 tot uitvoering van het Wetboek van Vennootschappen, de Faillissementwet, de wet op het gerechtelijk akkoord, de wet op de handelsagentuur en de vzw-wet van 27 juni 1921 en haar uitvoeringsbesluiten. Daarnaast is de dienst bevoegd voor de erkenning van internationale vzw’s en stichtingen van openbaar nut, voorheen (vóór de wet van 2 mei 2002) instellingen van openbaar nut genoemd. De wet van 2 mei 200249 wijzigde in belangrijke mate de wet van 27 juni 1921, voortaan de wet betreffende de verenigingen zonder winstoogmerk, de internationale verenigingen zonder winstoogmerk en de stichtingen genoemd. De wet heeft de vroegere juridische benaming ‘instelling van openbaar nut’ vervangen door de nieuwe benaming ‘stichting van openbaar nut’ en een nieuwe rechtsvorm, de ‘private stichting’ ingevoerd. Het gebruik van de term ‘stichting’ is voortaan voorbehouden aan rechtspersonen opgericht overeenkomstig de wet ter verwezenlijking van een bepaald belangeloos doel, onder de vorm van een stichting van openbaar nut of een private stichting. Ze worden bij notariële akte opgericht door één of meerder natuurlijke personen of rechtspersonen die een deel van hun vermogen afzonderen ter verwezenlijking van een belangeloos doel. Een stichting 46 Ten gevolge van de staatshervorming werd een gedeelte van de bevoegdheden inzake toezicht overgeheveld naar de gewesten en gemeenschappen. E. PUT, op. cit., II, p. 231. 47 Wet van 27 juni 1921 (Belgisch Staatsblad, 1 juli 1921) gewijzigd door de wet van 2 mei 2002 (Belgisch Staatsblad, 11 december 2002), in werking getreden op 1 juli 2003. 48 Auteursrecht werd in 2003 overgeheveld naar de FOD Economie. 49 Belgisch Staatsblad, 11 december 2002.
24
Directoraat-generaal Wetgeving, fundamentele rechten en vrijheden – Institutioneel-historisch kader
kan worden erkend als zijnde ‘van openbaar nut’ indien zij gericht is op de verwezenlijking van een werk van filantropische, levensbeschouwelijke, religieuze, wetenschappelijke, artistieke, pedagogische of culturele aard. Het openbare karakter van een stichting wordt erkend bij koninklijk besluit. 50
Dienst Burgerlijk procesrecht Deze dienst is de rechtsopvolger van de Dienst Gerechtelijk recht, die vanaf 2004 niet meer wordt vermeld in het organogram van Justitie.51 Een aantal bevoegdheden van de Dienst Gerechtelijk recht werden overgebracht naar het Directoraat-generaal Rechterlijke organisatie, een deel bleef binnen het Directoraat-generaal Wetgeving. De huidige Dienst Burgerlijk procesrecht is belast met de voorbereiding van de nationale en internationale wetgeving inzake de burgerlijke rechtspleging en de bevoegdheden van de hoven en rechtbanken, en met de wetgeving betreffende het gebruik der talen in gerechtszaken. De dienst verstrekt ook juridisch advies over de geschillen inzake deze aangelegenheden, daaronder begrepen de voorziening voor bevoegdheidsoverschrijding bedoeld in artikel 1088 van het Gerechtelijk Wetboek.
Dienst Erediensten en vrijzinnigheid De Dienst Erediensten en vrijzinnigheid is bevoegd voor de erkenning van de erediensten en is belast met het statuut van de bedienaars van de erediensten en de vertegenwoordigers van de Centrale Vrijzinnige Raad, zowel op normatief vlak als op dat van het beheer van de personeelsdossiers. De afdeling is tevens belast met het toezicht op de instellingen van de Centrale Vrijzinnige Raad. Vóór 1 januari 2002 was het Ministerie van Justitie ook bevoegd voor het toezicht op het beheer van de kerkfabrieken en de beheersorganen van de andere erediensten, en voor het toezicht op de bouw en restauratie van gebouwen bestemd voor de eredienst.52 Ten gevolge van het Lambermontakkoord werden de bevoegdheden inzake kerkfabrieken en de instellingen belast met het beheer van de temporaliën van de erediensten overgedragen naar de gewesten.53 De erkenning van de erediensten en de wedden en pensioenen van de bedienaars van de erediensten bleven federale bevoegdheden. Momenteel zijn in België zes erediensten erkend, namelijk de katholieke, de protestantse, de joodse, de anglicaanse, de islamitische en de orthodoxe eredienst.
50
http://www.reseaufondations.be. De Dienst Gerechtelijk recht wordt wel nog vermeld in het Administratief en gerechtelijk jaarboek voor België van 2003, maar niet meer in het jaarverslag van de FOD Justitie van 2004. In de lijst van de DPR-dossiers wordt melding gemaakt van een beslissing van het Directiecomité om dossiers van de Dienst Gerechtelijk Recht over te dragen aan het Directoraatgeneraal Rechterlijke Organisatie (oktober 2004). 52 Krachtens de wet van 18 Germinal van jaar X (8 april 1802), later aangevuld door o.m. het besluit van 26 juli 1803 (met betrekking tot de goederen van de kerkfabrieken), het decreet van 30 december 1809 (statuut van de kerkfabriek) en de wet van 4 maart 1870 (financieel beheer van de erediensten). E. PUT, op. cit., II, pp. 206-210 en pp. 244-245. 53 Bijzondere wet houdende overdracht van diverse bevoegdheden aan de gewesten en gemeenschappen van 13 juli 2001. Belgisch Staatsblad, 3 augustus 2001. 51
25
Directoraat-generaal Wetgeving, fundamentele rechten en vrijheden – Institutioneel-historisch kader
DIRECTORAAT III. STRAFRECHT EN RECHTEN VAN DE MENS
Dienst Beginselen van strafrecht en strafprocesrecht Deze dienst ontstond op februari 2005 uit de Dienst Algemeen en internationaal strafrecht, na een aantal bevoegdheidsverschuivingen tussen deze dienst en de dienst Bijzonder strafrecht en politionele aangelegenheden enerzijds en de Dienst Individuele gevallen inzake strafrechtshulp anderzijds.54 De dienst is belast met aangelegenheden inzake algemeen strafrecht en strafprocesrecht, zowel op nationaal als op internationaal niveau. Men buigt er zich onder meer over de hervormingen van het strafprocesrecht, zoals de wet Franchimont, of de hervorming van het Hof van Assisen, het stelsel van voorlopige hechtenis, de positie van het slachtoffer, de bemiddeling in strafzaken, de opdrachten van gerechtelijke politie, de interne en externe rechtspositie van gedetineerden, de strafrechtelijke verantwoordelijkheid van rechtspersonen, en dergelijke meer.
Dienst Bijzondere inbreuken en procedures Deze dienst, rechtsopvolger van de Dienst Bijzonder strafrecht en politionele aangelegenheden, werd eveneens opgericht in februari 2005 en houdt zich bezig met materieel strafrecht en strafprocesrecht, met bijzondere vormen van criminaliteit, zowel op nationaal als op internationaal vlak, zoals de georganiseerde criminaliteit, corruptie, witwaspraktijken, mensenhandel of terrorisme of ook met onderwerpen uit bijzondere sociaal-economische gebieden of met bijzondere categorieën van rechtsonderhorigen zoals de reglementering inzake kansspelen, wapenbezit of de jeugdbescherming.
Centrale autoriteit Internationale samenwerking in strafzaken Deze dienst heeft als opdracht het vergemakkelijken van de samenwerking tussen België en de andere staten in het kader van de behandeling van strafrechterlijke procedures met een internationale dimensie (o.a. uitleveringsprocedures, overbrenging van gedetineerden, kennisgeving van gerechtelijke stukken, internationale rogatoire commissies). Hij fungeert als aanspreekpunt voor buitenlandse autoriteiten die informatie of medewerking van de Belgische gerechtelijke diensten wensen. Daarnaast werkt de Centrale autoriteit mee aan het opstellen van teksten van nationaal en internationaal recht met betrekking tot de internationale wederzijdse rechtshulp in strafzaken. Rechtsvoorgangers van de Centrale autoriteit Internationale samenwerking in strafzaken zijn: Internationale rechtshulp en individuele gevallen, Individuele gevallen, Individuele gevallen inzake internationale rechtshulp enzovoort (zie organogrammen).55
Dienst Rechten van de mens De Dienst Rechten van de mens duikt in het begin van de jaren ’70 voor het eerst op in het organogram van het Ministerie van Justitie als onderdeel van het Bestuur Wetgeving - strafwetgeving (zie organogram p. 32). De dienst is belast met de behandeling van alle aangelegenheden met betrekking tot de rechten van de mens, zowel op nationaal als op internationaal vlak (o.a. rechten van het kind, bescherming van de 54 Enquête over de archieven van de Dienst Beginselen van strafrecht en strafprocesrecht, ingevuld door dhr. Steven Limbourg, 2006. 55 Voor de volledige lijst van de rechtsvoorgangers in de periode 1844-1988: zie E. PUT, op. cit., II, p. 237-239.
26
Directoraat-generaal Wetgeving, fundamentele rechten en vrijheden – Institutioneel-historisch kader
persoonlijke levenssfeer, racismebeschrijving, foltering en vernederende behandelingen, bio-ethiek, bescherming van personen met een handicap). Het betreft in het bijzonder de onderhandeling over verdragen ter versterking van de rechten van de mens, de omzetting in nationaal recht en de verslaggeving aan de internationale instanties. De dienst is ook belast met de verdediging van de Belgische Staat in het kader van verzoekschriften ingediend door particulieren voor het Europees Hof voor de Rechten van de mens van de Raad van Europa en met de follow-up van de gewezen arresten.
Dienst Internationaal humanitair recht Dienst opgericht op 31 maart 2006 (K.B. van 17 september 2005, gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 31 maart 2006). Krachtens artikel 3 van dit K.B. is de dienst belast met: • het beheer en de follow-up van de dossiers die ressorteren onder de bevoegdheid van de minister van Justitie in de hoedanigheid van centrale autoriteit luidens de wet van 29 maart 2004 betreffende de samenwerking met het Internationaal Strafgerechtshof en de internationale straftribunalen; • de voorbereiding van de follow-up en de tenuitvoerlegging van de grondwettelijke, wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen inzake het internationaal humanitair recht en de internationale straftribunalen; • de follow-up van de Belgische gerechtelijke dossiers inzake de ernstige schendingen van het internationaal humanitair recht; • de tenuitvoerlegging en de follow-up van de dossiers inzake gerechtelijke samenwerking met de internationale straftribunalen; • de voorbereiding, de follow-up en de deelneming aan de onderhandelingen en andere internationale werkzaamheden inzake het internationaal humanitair recht en de werkzaamheden van de internationale straftribunalen; • de voorbereiding, de follow-up en de tenuitvoerlegging van de verdragen en andere bilaterale en multilaterale internationale instrumenten inzake de samenwerking met de internationale straftribunalen; • het voorzitterschap en de coördinatie van de Belgian Task Force-ICC-ICT (International criminal Court - International criminal Tribunals) • de opleiding, de voorlichting en de samenwerking met betrekking tot de bestraffing van de ernstige schendingen van het internationaal recht en de werkzaamheden van de internationale straftribunalen; • de vertegenwoordiging van de minister van Justitie in de Interministeriële Commissie voor Humanitair Recht; • het overleg in het kader van de follow-up van de dossiers inzake internationale gerechtelijke samenwerking met de nationale strafgerechten en in het bijzonder met het federaal parket; • de behandeling en het beheer van alle vertrouwelijke documenten die verband houden met aangelegenheden die onder haar bevoegdheid ressorteren.
Federale wapendienst In juni 2006 werd de strafrechtelijke peiler van het Directoraat-generaal Wetgeving, fundamentele rechten en vrijheden versterkt met de nieuwe Federale wapendienst.56 De wet van 8 juni 2006 houdende regeling van economische en individuele activiteiten met wapens (verschenen in het Belgisch Staatsblad van 9 juni 2006) kende de dienst een resem bevoegdheden toe. Naast het geven van eenvormige richtlijnen aan de gouverneurs en de politiediensten die de wapenwet op het terrein moeten toepassen en naast het uitwerken van de theoretische en praktische proeven die krachtens de Wapenwet door de gouverneurs opgelegd moeten worden, zal de Federale wapendienst zich onder meer bezighouden met het opstellen van een reeks uitvoeringsbesluiten bij de wet, het voorbereiden, 56
De huidige Wapendienst is feitelijk ontstaan uit de Dienst bijzondere inbreuken en procedures.
27
Directoraat-generaal Wetgeving, fundamentele rechten en vrijheden – Institutioneel-historisch kader
voorzitten, en opvolgen van de bijeenkomsten van de Adviesraad voor wapens, het organiseren van een beroepsbekwaamheidsexamen voor wapenhandelaars, het verstrekken van toelatingen tot de verkoop van vrij verkrijgbare wapens op beurzen, het verlenen van vergunningen ter verkrijging van uit- en doorvoerlicenties voor wapens, militair materieel, materieel voor ordehandhaving, onderdelen daarvan en aanverwante technologie, en tenslotte met de behandeling van het administratief beroep dat particulieren kunnen instellen tegen beslissingen van de gouverneur tot weigering of intrekking van een vergunning.
28
ORGANOGRAMMEN57 194758 Algemeen secretariaat ALGEMENE DIENSTEN BESTUUR DER EREDIENSTEN, GIFTEN EN LEGATEN 1. Giften en legaten. Stichtingen 2. Erediensten BESTUUR DER STRAFINRICHTINGEN BESTUUR DER VREEMDELINGENPOLITIE (BESTUUR VAN DE STAATSVEILIGHEID) DIENST DER KINDERBESCHERMING BESTUUR DER WETGEVING 1. Strafwetgeving 2. Burgerlijke- en handelswetgeving 3. Vergelijkende wetgeving en archief
57
Aangezien de archieven die we in het Directoraat-generaal Wetgeving, fundamentele rechten en vrijheden aantroffen voor het grootste deel dateren uit de tweede helft van de twintigste eeuw, hebben we in deze archiefselectielijst enkel de organogrammen van het Ministerie van Justitie/de FOD Justitie van na de Tweede Wereldoorlog opgenomen. Voor de organogrammen uit de periode 1830-1945: zie E. PUT, op. cit., I, p. 53-87. De organogrammen weerspiegelen de hoofdstructuur van het Ministerie of van de FOD. Om een goed overzicht te bewaren, wordt de verdere onderverdeling in diensten alleen voor de rechtstreekse rechtsvoorgangers van de diensten van het huidige Directoraat-generaal Wetgeving, fundamentele rechten en vrijheden vermeld. 58 Op basis van het Regentsbesluit van 4 juli 1947 (Belgisch Staatsblad, 12 juli 1947) en de Annuaire administratif et judiciaire de Belgique van 1948. E. PUT, op.cit., I, p. 88-89.
Directoraat-generaal Wetgeving, fundamentele rechten en vrijheden – Organogrammen
195459 Algemeen secretariaat ALGEMENE DIENSTEN BESTUUR DER EREDIENSTEN, GIFTEN EN LEGATEN 1. Giften, legaten, stichtingen 2. Erediensten BESTUUR DER STRAFINRICHTINGEN BESTUUR VAN DE OPENBARE VEILIGHEID DIENST VOOR KINDERBESCHERMING BESTUUR DER WETGEVING 1. Strafwetgeving 2. Burgerlijke en handelswetgeving, inboorlingschap a. Burgerlijke en handelswetgeving b. Inboorlingschap 3. Vergelijkende wetgeving, archief en statistiek
59
Op basis van het K.B. van 2 april 1954 (Belgisch Staatsblad, 4 april 1954). E. PUT, op. cit., I, p. 90-92.
30
Directoraat-generaal Wetgeving, fundamentele rechten en vrijheden – Organogrammen
196860 Algemeen secretariaat ALGEMENE DIENSTEN BESTUUR DER EREDIENSTEN, GIFTEN, LEGATEN EN STICHTINGEN 1. Giften, legaten, stichtingen 2. Erediensten BESTUUR DER STRAFINRICHTINGEN BESTUUR VAN DE OPENBARE VEILIGHEID DIENST VOOR JEUGDBESCHERMING BESTUUR DER WETGEVING 1. Strafrecht (eigen recht en internationale vraagstukken) a. Strafwetgeving b. Internationale rechtsbijstand. Uitleveringen. Ambtelijke opdrachten 2. Burgerlijk en handelsrecht (eigen recht en internationale vraagstukken) a. Burgerlijk en handelsrecht b. Rechterlijke organisatie en notariaat - Ambtelijke opdrachten c. Inboorlingschap d. Burgerlijke stand 3. Algemene zaken, internationaal archief en documentatie, statistiek
60
Op basis van de Annuaire administratif et judiciaire de la Belgique, 1967-1968 en het K.B. van 8 januari 1968 (Belgisch Staatsblad, 1 februari 1968). E. PUT, op. cit., I, p. 93-95.
31
Directoraat-generaal Wetgeving, fundamentele rechten en vrijheden – Organogrammen
197761 Algemeen secretariaat ALGEMENE DIENSTEN BESTUUR EREDIENSTEN, GIFTEN, LEGATEN EN STICHTINGEN 1. Giften en legaten 2. Erediensten 3. Stichtingen, internationale verenigingen BESTUUR STRAFINRICHTINGEN BESTUUR OPENBARE VEILIGHEID DIENST VOOR JEUGDBESCHERMING BESTUUR WETGEVING 1. Strafwetgeving a. Strafrecht b. Uitleveringen - Internationale rechtshulp c. Publiek recht - Rechten van de mens 2. Burgerlijke wetgeving a. Personenrecht 1) Inboorlingschap 2) Burgerlijke stand b. Vermogensrecht - Bevoegdheid en rechtspleging - Ministeriële ambtenaren c. Rechterlijke inrichting - Internationale rechtshulp 3. Archief en documentatie BESTUUR CRIMINELE INFORMATIE
61
Op basis van het K.B. van 25 november 1977 (Belgisch Staatsblad, 10 december 1977) en de Annuaire administratif et judiciaire de la Belgique, 1979-1980. E. PUT, op. cit., I, pp. 96-99.
32
Directoraat-generaal Wetgeving, fundamentele rechten en vrijheden – Organogrammen
198862 Algemeen secretariaat ALGEMENE DIENSTEN BESTUUR EREDIENSTEN, GIFTEN, LEGATEN EN STICHTINGEN 1. Erediensten 2. Giften en legaten 3. Stichtingen, internationale verenigingen BESTUUR STRAFINRICHTINGEN BESTUUR OPENBARE VEILIGHEID DIENST VOOR JEUGDBESCHERMING BESTUUR VAN BURGERLIJKE EN CRIMINELE ZAKEN63 1. Directie criminele zaken (nationaal recht en internationale vraagstukken) a. Strafrecht b. Internationale rechtshulp en individuele gevallen 2. Directie burgerlijke zaken (nationaal recht en internationale vraagstukken) a. Nationaliteit b. Burgerlijk recht c. Handelsrecht d. Gerechtelijk recht en publiek recht e. Familierecht 3. Directie III a. Rechten van de mens b. Verdovende middelen - Criminaliteitsbeleid c. Bemiddelende instelling in internationale bestrekkingen - Burgerlijke stand - Klachten - Statistieken d. Internationale rechtshulp in burgerlijke zaken e. Buitendiensten criminele informatie 4. Inschrijvingen en klassement VEILIGHEID INZAKE KERNERGIE COMMISSARIAAT-GENERAAL VOOR DE VLUCHTELINGEN EN DE STAATSLOZEN (VASTE) BEROEPSCOMMISSIE VOOR DE VLUCHTELINGEN
62
Op basis van de Annuaire administratif et judiciaire de la Belgique, 1987-1988. Aangevuld met het Belgisch Staatsblad. E. PUT, op. cit., I, pp. 100-104. 63 Sinds het K.B. van 30 april 1985 (Belgisch Staatsblad, 22 augustus 1985) hanteert men de benaming Bestuur van Burgerlijke en criminele zaken i.p.v. Bestuur Wetgeving. Tijdens de jaren ‘80 werd het oude Bestuur Wetgeving voortdurend gereorganiseerd. E. PUT, op. cit., I, p. 103.
33
Directoraat-generaal Wetgeving, fundamentele rechten en vrijheden – Organogrammen
1990-199164 Algemeen secretariaat ALGEMENE DIENSTEN BESTUUR EREDIENSTEN, GIFTEN, LEGATEN EN STICHTINGEN 1. Erediensten 2. Giften en legaten 3. Stichtingen, internationale verenigingen BESTUUR STRAFINRICHTINGEN BESTUUR OPENBARE VEILIGHEID BESTUUR VAN BURGERLIJKE EN CRIMINELE ZAKEN 1. Directie criminele zaken a. Strafwetgeving (nationaal - internationaal) b. Individuele gevallen c. Statuut en samenwerking der politiediensten 2. Directie burgerlijke en handelszaken en rechten van de mens a. Burgerlijk recht b. Handelsrecht c. Rechten van de mens d. Klachtendienst 3. Directie voor personenrecht en gerechtelijk recht a. Familierecht b. Nationaliteit c. Gerechtelijk recht d. Rechtshulp en burgerlijke zaken BELGISCH STAATSBLAD COMMISSARIAAT-GENERAAL VOOR DE VLUCHTELINGEN EN STAATSLOZEN VASTE BEROEPSCOMMISSIE VOOR VLUCHTELINGEN. NEDERLANDSE KAMER SCHOOL VOOR CRIMINOLOGIE EN CRIMINALISTIEK VAN HET MINISTERIE VAN JUSTITIE NATIONAAL INSTITUUT VOOR CRIMINALISTIEK
64
Op basis van het Administratief en gerechtelijk jaarboek van België, 1990-1991, p. 197 e.v.
34
Directoraat-generaal Wetgeving, fundamentele rechten en vrijheden – Organogrammen
199465 Algemeen secretariaat ALGEMENE DIENSTEN BELGISCH STAATSBLAD BESTUUR STRAFINRICHTINGEN BESTUUR VAN DE VEILIGHEID VAN DE STAAT BESTUUR BURGERLIJKE ZAKEN EN EREDIENSTEN 1. Burgerlijke zaken a. Familierecht b. Nationaliteit c. Gerechtelijk recht d. Internationale rechtshulp e. Burgerlijk vermogensrecht f. Handels- en auteursrecht g. Klachten en wijzigingen naam en voornamen 2. Erediensten, schenkingen, legaten en stichtingen a. Erediensten b. Schenkingen en legaten aan rechtspersonen en burgerlijke verrichtingen van erkende erediensten c. Stichtingen, internationale verenigingen BESTUUR CRIMINELE EN STRAFZAKEN 1. Algemeen en internationaal strafrecht 2. Bijzonder strafrecht 3. Individuele gevallen 4. Politionele vraagstukken 5. Rechten van de mens COMMISSIE VOOR DE BESCHERMING VAN DE PERSOONLIJKE LEVENSSFEER NATIONAAL INSTITUUT VOOR CRIMINALISTIEK SCHOOL VOOR CRIMINOLOGIE EN CRIMINALISTIEK
65
Op basis van K.B. van 20 december 1993 (Belgisch Staatsblad, 31 december 1993) en het Administratief en gerechtelijk jaarboek voor België, 1994-1995, p. 198-201.
35
Directoraat-generaal Wetgeving, fundamentele rechten en vrijheden – Organogrammen
199966 Algemeen secretariaat DIRECTORAAT-GENERAAL ALGEMENE DIENSTEN BELGISCH STAATSBLAD DIRECTORAAT-GENERAAL RECHTERLIJKE ORGANISATIE DIRECTORAAT-GENERAAL STRAFINRICHTINGEN DIRECTORAAT-GENERAAL BURGERLIJKE WETGEVING EN EREDIENSTEN 1. Burgerlijke wetgeving a. Familierecht b. Nationaliteit c. Gerechtelijk recht d. Wederzijdse internationale rechtshulp in burgerlijke zaken e. Burgerlijk recht f. Handels- en auteursrecht g. Verdrag van New-York en cultuurgoederen 2. Erediensten, giften, legaten en stichtingen a. Erediensten en vrijzinnigheid b. Vrijgevigheden en vermogensverrichtingen c. Instellingen van openbaar nut en internationale verenigingen DIRECTORAAT-GENERAAL STRAFWETGEVING EN RECHTEN VAN DE MENS 1. Algemeen en internationaal strafrecht 2. Individuele gevallen inzake internationale rechtshulp 3. Bijzonder strafrecht en politiële aangelegenheden 4. Rechten van de mens 5. Dienst Europese coördinatie BESTUUR VEILIGHEID VAN DE STAAT DIENST VOOR HET STRAFRECHTELIJK BELEID COMMISSIE VOOR DE BESCHERMING VAN DE PERSOONLIJKE LEVENSSFEER NATIONAAL INSTITUUT VOOR CRIMINALISTIEK EN CRIMINOLOGIE SCHOOL VOOR CRIMINOLOGIE EN CRIMINALISTIEK CENTRALE DIENST VOOR DE BESTRIJDING VAN DE CORRUPTIE
66
Op basis van een intern organogram van Justitie (Centraal Dossier Algemeen Rijksarchief), het M.B. van 30 december 1997 en het Administratief en gerechtelijk jaarboek voor België, 1999, pp.168-173.
36
Directoraat-generaal Wetgeving, fundamentele rechten en vrijheden – Organogrammen
200367 Secretariaat-generaal STAFDIENSTEN DIRECTORAAT-GENERAAL UITVOERING VAN STRAFFEN EN MAATREGELEN DIRECTORAAT-GENERAAL WETGEVING, FUNDAMENTELE RECHTEN EN VRIJHEDEN 1. Strafwetgeving 2. Burgerlijke wetgeving 3. Algemeen en internationaal strafrecht 4. Bijzonder strafrecht en politionele aangelegenheden 5. Individuele gevallen inzake strafrechtshulp 6. Dienst Europese coördinatie 7. Rechten van de mens 8. Privacy cel 9. Erediensten 10. Gerechtelijk recht 11. Familierecht 12. Burgerlijk vermogensrecht 13. Vrijgevigheden en vermogensverrichtingen 14. Instellingen van openbaar nut en internationale verenigingen 15. Nationaliteit en bio-ethiek 16. Handelsrecht 17. Internationale rechterlijke wederzijdse hulp op burgerlijk gebied DIRECTORAAT-GENERAAL RECHTERLIJKE ORGANISATIE [Instellingen en organismen die afhangen van de FOD Justitie:] BESTUUR VEILIGHEID VAN DE STAAT DIENST VEILIGHEID INZAKE KERNENERGIE DIENST VOOR HET STRAFRECHTELIJK BELEID NATIONAAL INSTITUUT VOOR CRIMINALISTIEK EN CRIMINOLOGIE INFORMATIE- EN ADVIESCENTRUM VOOR SCHADELIJKE SEKTARISCHE ORGANISATIES SCHOOL VOOR CRIMINOLOGIE EN CRIMINALISTIEK
67
Op basis van het Administratief en gerechtelijk jaarboek voor België, 2003, p. 156-161.
37
Directoraat-generaal Wetgeving, fundamentele rechten en vrijheden – Organogrammen
200468 VOORZITTER VAN HET DIRECTIECOMITÉ STAFDIENSTEN DIENSTEN VAN DE VOORZITTER BELGISCH STAATSBLAD DIRECTORAAT-GENERAAL RECHTERLIJKE ORGANISATIE DIRECTORAAT-GENERAAL WETGEVING, FUNDAMENTELE RECHTEN EN VRIJHEDEN Operationele steundienst van het Directoraat-generaal Dienst Coördinatie Europees en internationaal recht Dienst Informatiebeheer en opvolging normatieve activiteiten Directoraat Strafrecht en fundamentele rechten & vrijheden 1. Dienst Strafrecht en strafprocesrecht 2. Dienst Bijzondere inbreuken en procedures 3. Centrale autoriteit Rechtshulp in strafzaken 4. Dienst Fundamentele rechten en vrijheden Directoraat Personenrecht 1. Dienst Familierecht en burgerlijke stand 2. Dienst Nationaliteitsrecht 3. Dienst Naams- en voornaamsverandering 4. Dienst Internationale adoptie 5. Dienst Voogdij over de niet-begeleide minderjarige vreemdelingen Directoraat Vermogensrecht en burgerlijk procesrecht 1. Dienst Burgerlijk vermogensrecht 2. Dienst Handels- en rechtspersonenrecht 3. Dienst Burgerlijk procesrecht 4. Centrale autoriteit Rechtshulp in burgerlijke zaken DIRECTORAAT-GENERAAL UITVOERING STRAFFEN EN MAATREGELEN
68
Jaarverslag van de Federale Overheidsdienst Justitie, 2004, p. 7 en p. 19.
38
Directoraat-generaal Wetgeving, fundamentele rechten en vrijheden – Organogrammen
200769
ORGANOGRAM VAN DE FOD JUSTITIE
69
Jaarverslag Federale Overheidsdienst Justitie, 2006, p. 7 en p. 17.
39
Directoraat-generaal Wetgeving, fundamentele rechten en vrijheden – Organogrammen
DIRECTORAAT-GENERAAL WETGEVING EN FUNDAMENTELE RECHTEN EN VRIJHEDEN Secretariaat Managementondersteuning van het Directoraat-generaal Coördinatiebureau Europees en internationaal recht Directoraat I: Personenrecht 1. Dienst Familierecht en burgerlijke stand 2. Dienst Nationaliteitsrecht 3. Dienst Naams- en voornaamsverandering 4. Dienst Internationale adoptie 5. Dienst Voogdij voor niet-begeleide minderjarige vreemdelingen 6. Centrale autoriteit Rechtshulp in burgerlijke zaken Directoraat II: Contractenrecht, handelsrecht en burgerlijk procesrecht, erediensten en vrijzinnigheid 1. Dienst Handelsrecht en rechtspersonenrecht 2. Dienst Erediensten en vrijzinnigheid 3. Burgerlijk vermogensrecht 4. Dienst Burgerlijk procesrecht Directoraat III: Strafrecht en rechten van de mens 1. Dienst Beginselen van strafrecht en strafprocesrecht 2. Dienst Bijzondere inbreuken en procedures 3. Centrale autoriteit Internationale samenwerking in strafzaken 4. Dienst Rechten van de mens 5. Dienst Internationaal humanitair recht 6. Federale wapendienst
40
ARCHIEFVORMING EN ARCHIEFBEHEER Er is binnen het Directoraat-generaal Wetgeving, fundamentele rechten en vrijheden geen centrale archiefdienst. Elke dienst staat in voor het beheer van de eigen archieven en hanteert een eigen ordeningsstelsel, dat vaak gegroeid is uit de dagelijkse praktijk. Dit laatste geldt met name voor de recent opgerichte diensten die veel individuele dossiers produceren, zoals de Dienst Internationale adoptie. In enkele ‘oude’ diensten zoals de Dienst Familierecht bestaat geen op papier uitgewerkt ordeningsplan. Hoewel de archiefvorming van afdeling tot afdeling verschilt, zijn er wel enkele algemene tendensen te signaleren.
1. Algemeen We troffen in de archieven weinig werkingsgebonden reeksen aan. De meeste diensten beschikken slechts over een heel beperkt archief met betrekking tot het administratief-juridisch, financieel, materieel, personeels- en ICT-beheer van de dienst. De 3 stafdiensten (P&O, Budget en beheerscontrole en ICT), de zogenaamde horizontale diensten van de FOD Justitie, nemen deze aspecten immers voor hun rekening. De archieven worden bewaard op verschillende plaatsen: in de kantoren en in de archiefruimten, maar ook in kasten op de gangen van de 5de en 6de verdieping van het gebouw in de Waterloolaan nr. 115 te Brussel, en in de twee kelders (Bordet A70 en Bordet D71). De bewaring van de archieven in de kantoren en in de archiefruimten gebeurt in aanvaardbare omstandigheden. De bewaringsomstandigheden in de kelder zijn minder goed. De archieven van verschillende diensten zijn er door elkaar op rekken (of in een aantal gevallen zelfs gewoon op de grond) gestapeld. We ondervonden meermaals dat ambtenaren zelf niet meer weten welke documenten waar bewaard worden. In een aantal gevallen werden de dossiers onverpakt overgebracht naar de kelder, waardoor het risico voor verlies of vermenging van documenten reëel is. De archieven van andere diensten zijn dan weer verpakt in opeengestapelde verhuisdozen, wat een vlotte raadpleging verhindert. Overigens worden de kelders niet alleen gebruikt voor de bewaring van archieven; zij dienen ook als opbergplaats voor bijvoorbeeld oud kantoormeubilair. De bewaringsomstandigheden zijn het slechtst in de kelder van Bordet D waar de opslagruimte voor de archieven uitgeeft op een parkeergarage. Positief is wel dat men zich bewust is van de problematiek van de archiefbewaring. Op initiatief van de heer Jan Lathouwers buigt de administratie zich momenteel over een eventuele plaatsing van verrijdbare rekken in de kelder met het oog op een maximalisatie van de opslagcapaciteit en een optimalisatie van de bewaring van de archiefdocumenten. Het directoraat-generaal werkt nog hoofdzakelijk met papieren dossiers, maar uiteraard treffen we in alle diensten naast papieren ook digitale archieven aan: e-mails, documenten opgemaakt in tekstverwerkingsprogramma’s of echte digitale dossiers (bijvoorbeeld in het Coördinatiebureau Europees en internationaal recht). De papieren registers waarin de dossiers werden geregistreerd, ruimen steeds vaker plaats voor elektronische databanken, die de mogelijkheid bieden om vlot statistieken te genereren. Zoals in de meeste overheidsorganisaties werden nog geen voorzieningen getroffen om verantwoord digitaal te kunnen archiveren. We troffen in het Directoraat-generaal Wetgeving, fundamentele rechten en vrijheden slechts weinig negentiende-eeuws archief aan. De overgrote meerderheid van de documenten dateert uit de tweede helft van de twintigste eeuw, en meer specifiek uit de jaren 1980-nu. Tijdens de voorbije decennia werden immers al heel wat archieven van rechtsvoorgangers van het Directoraat-generaal Wetgeving, 70 71
Waterloolaan 115. Eversstraat 2-8.
41
Directoraat-generaal Wetgeving, fundamentele rechten en vrijheden – Archiefvorming en -beheer
fundamentele rechten en vrijheden overgedragen aan het Algemeen Rijksarchief. Vermelden we o.a. de neerleggingen van de archieven van de Dienst Erediensten, giften, legaten en stichtingen 72 en van de Dienst Familierecht73 ten gevolge van de inspectieronde van mevr. Rolande Depoortere in 2001 in het toenmalige Directoraat-generaal Burgerlijke wetgeving en erediensten, en de overdracht van de dossiers van de kerkfabrieken in 2005 na de regionalisering van het toezicht op het beheer van de kerkfabrieken en de beheersorganen van de andere erediensten door de wet van 13 juni 2001.74 Voor een volledig overzicht van de neerleggingen van het Ministerie van Justitie verwijzen wij graag naar: R. DEPOORTERE, Etat de l’ouverture à la recherche. Département I. Conseil d’Etat. Ministère de la Justice, 2000, 37 p. De dossiers van het Directoraat-generaal Wetgeving, fundamentele rechten en vrijheden kunnen grosso modo in twee categorieën worden ingedeeld: de operationele dossiers en de conceptuele dossiers.
2. De operationele dossiers De operationele dossiers vormen de neerslag van één de belangrijkste opdrachten van het directoraatgeneraal, namelijk het in de praktijk toepassen van het burgerlijk recht (o.a. het veranderen van naam en voornaam, internationale wederzijdse rechtshulp in burgerlijke zaken, erkenning van buitenlandse adopties) en van het strafrecht (o.a. uitleveringen en rogatoire commissies). Zij vertegenwoordigen samen ongeveer 900 strekkende meter – bijna de helft van het totaalbestand van het directoraatgeneraal75 – en verdienen dus zeker en vast een woordje uitleg. De Dienst Nationaliteit bewaart de grootste reeks individuele dossiers, namelijk de nationaliteitsdossiers. Het betreft 285 strekkende meter dossiers uit de periode 1982-2006.76 Deze bevatten: het verzoekschrift van de betrokkene, algemene informatie over de familie, het beroep enz. van de betrokkene (een soort curriculum vitae), rapporten van de onderzoeken van de Staatsveiligheid, van de Dienst Vreemdelingenzaken, documenten verstrekt door gemeenten, documenten betreffende militie, processen-verbaal van de lokale politie met betrekking tot gedrag, moraliteit enzovoort, en het overkoepelend verslag van de Procureur des Konings en de Procureur-generaal. De naturalisatiedossiers zijn numeriek gerangschikt. Elk dossiernummer verwijst naar een identiteit waarvan de gegevens alfabetisch opgeslagen zijn in een steekkaartensysteem en in een elektronische databank. De Dienst Nationaliteit legt jaarlijks ook tientallen dossiers aan inzake toekenning en verlies van de Belgische nationaliteit77 en staat in voor het controleren en archiveren van bij de Belgische diplomatieke en consulaire autoriteiten afgelegde verklaringen tot behoud van de Belgische nationaliteit en tot toekenning van de Belgische nationaliteit aan in het buitenland geboren kinderen van in het buitenland geboren Belgische ouders (2268 verklaringen in het jaar 2005).78 De Dienst Naams- en voornaamsverandering opent jaarlijks zo’n 1300 nieuwe dossiers.79 In totaal wordt momenteel een 140-tal strekkende meter dossiers bewaard. Zij bevatten: het verzoek van de betrokkene (met vermelding van de nieuw gevraagde naam en de redenen voor de naamsverandering, 72 R. DEPOORTERE, N. SAOUDI, Inventaire des archives du Ministère de la Justice. Direction générale de la législation civile et des cultes. Archives des services des Cultes, Dons, Legs et Fondations. Versement 2001, 2002, 53 p. 73 [N. SAOUDI], Inventaire: Archives de la Direction générale de la législation civile et des cultes. Versement 2002-2003, 91 p. [Onuitgegeven overdrachtslijst]. 74 [N. SAOUDI], Inventaire: Direction générale de la législation et des libertés et droits fondamentaux. [Service des cultes]. Versement 2005, 60 p. [Onuitgegeven overdrachtslijst]. 75 Zie bijlage. 76 Sinds de wet van 13 april 1995 tot wijziging van de naturalisatieprocedure en van het Wetboek van de Belgische Nationaliteit moeten aanvragen tot naturalisatie gericht worden aan de Dienst Naturalisaties van de Kamer van Volksvertegenwoordiers, maar aanvragen ingediend vóór april 1995 worden nog steeds door de dienst Nationaliteitsrecht behandeld. Interview met mevr. Jeannine Lievens op 27 november 2006. 77 In 2005 bijvoorbeeld werden 236 dossiers aangelegd inzake toekenning en verlies van de Belgische nationaliteit. Federale Overheidsdienst Justitie. Jaarverslag 2005, p. 18. 78 Ibid., p. 18. 79 In 2004 1346 dossiers, in 2005 1242 dossiers. Ibid., p. 19.
42
Directoraat-generaal Wetgeving, fundamentele rechten en vrijheden – Archiefvorming en -beheer
een letterlijk afschrift van de geboorteakte op zegel, een recent bewijs van verblijfplaats, een bewijs van de Belgische nationaliteit (of voor vluchtelingen en staatslozen een attest dat deze hoedanigheid bewijst) en een schriftelijke verbintenis de registratiekosten te betalen die verschuldigd zijn ingeval het verzoek wordt ingewilligd), briefwisseling met het parket, met de Federale Overheidsdienst Buitenlandse Zaken, het met redenen omkleed advies van de Dienst Naamsveranderingen aan de minister van Justitie, de beslissing van de minister (de “notificatie”), het originele koninklijk besluit (of het ministerieel besluit in geval van verandering van de voornaam) en de briefwisseling met de FOD Financiën (voor de betaling van het registratierecht). De recent opgerichte Dienst Voogdij voor niet-begeleide minderjarigen is een andere belangrijke archiefproducent. Het team van 14 ambtenaren beheerde eind 2006 reeds 6150 dossiers van nietbegeleide minderjarigen (goed voor 65 strekkende meter archief) en het aantal dossiers neemt jaarlijks nog toe. De dossiers bevatten de officiële aanwijzingen, de rapporten van de voogden (het eerste verslag 15 dagen na de aanwijzing en vervolgens om de 6 maanden), de signalementsfiche van de Dienst Vreemdelingenzaken en het resultaat van een eventueel leeftijdsonderzoek. De werkzaamheden van de Centrale autoriteit Rechtshulp in burgerlijke zaken vertalen zich in verschillende reeksen operationele dossiers.80 Er zijn vooreerst de dossiers inzake kinderontvoering die volgens het diensthoofd 80% van de werklast van de dienst vertegenwoordigen.81 Deze dossiers bevatten: correspondentie met de advocaat van de aanvrager (of met de aanvrager zelf), briefwisseling tussen de centrale autoriteiten van diverse landen, formulieren ingevuld door de aanvrager, kopieën van beslissingen, bijkomende attesten, geboorteakten, administratieve documenten, vertalingen van documenten, gerechtelijke stukken enzovoort. Behalve de dossiers inzake kinderontvoering die op dit moment ongeveer 30 meter beslaan, behandelt de dienst ook individuele dossiers inzake het invorderen van alimentatiegeld in het buitenland (16,5 meter), inzake rechtsbijstand (2 meter), dossiers inzake de betekening en kennisgeving van gerechtelijke en buitengerechtelijke akten in burgerlijke en handelszaken (38 meter), en dossiers inzake het verkrijgen van bewijzen in burgerlijke en handelszaken (7,5 meter). Vermelden we voor Directoraat I Personenrecht tenslotte nog de adoptiedossiers van de Dienst Internationale adoptie die op iets meer dan een jaar tijd uitdeinden tot 24 strekkende meter. Ook binnen de twee andere directoraten gaat rechtstoepassing vaak gepaard met een aanzienlijke archiefvorming. De Centrale autoriteit Internationale samenwerking in strafzaken is bevoegd voor uitleveringen, rogatoire commissies, afgiften van stukken in het buitenland, aangiften met het oog op vervolging, overbrengingen van gevonniste personen, rechtshulp met betrekking tot snelheidsovertredingen in het buitenland enzovoort. De archieven van de dienst betreffende de periode 19392006, beslaan 210 meter.82 Een ander voorbeeld zijn de dossiers inzake de erkenning van internationale vzw’s en openbaar nut van de Dienst Handels- en rechtspersonenrecht (87 meter). In deze dossiers die teruggaan tot de jaren twintig van de twintigste eeuw, bevindt zich de aanvraag tot het verkrijgen van rechtspersoonlijkheid, nota’s van de administratie (met redenen voor het al dan niet verkrijgen van rechtspersoonlijkheid), het ontwerp van het koninklijk besluit tot goedkeuring, het originele koninklijk besluit, de tekst van de statuten, eventuele statutenwijzigingen enzovoort.
80
Totaal aantal nieuwe dossiers: 92 in 2003, 115 in 2004, 138 in 2005. Ibid., p. 20. Interview met dhr. Philippe Liévin op 4 januari 2006. 82 De dienst behandelde in 2005 129 uitleveringen, 2993 rogatoire commissies, 328 afgiften van stukken in het buitenland, 324 aangiften met het oog op vervolging, 134 overbrengingen van gevonniste personen (met hun instemming), 10214 gevallen van rechtshulp met betrekking tot snelheidsovertredingen in het buitenland en 112 dossiers van uiteenlopende aard. Federale Overheidsdienst Justitie. Jaarverslag 2005, p. 25. 81
43
Directoraat-generaal Wetgeving, fundamentele rechten en vrijheden – Archiefvorming en -beheer
3. De conceptuele dossiers De conceptuele dossiers spruiten voort uit de voorbereiding van de nationale, internationale en Europese wetgeving inzake burgerlijk recht, straf(proces)recht, rechten van de mens en politierecht op gerechtelijk niveau. Binnen het Directoraat Strafrecht en rechten van de mens maken verschillende diensten gebruik van een gemeenschappelijk classificatieschema voor de ordening van hun conceptuele dossiers (Centrale autoriteit Internationale samenwerking in strafzaken, Dienst Internationaal humanitair recht, Dienst Beginselen van strafrecht en strafprocesrecht, Dienst Bijzondere inbreuken en procedures).83 Dit onderscheidt volgende categorieën: 000-999: interne dossiers 1000-1999: algemeen strafrecht 2000-2999: bijzonder strafrecht (bijzonder deel van het strafwetboek) 3000-3999: bijzondere wetten 4000-4999: strafprocesrecht 5000-5999: internationaal strafrecht Na de thematische indeling volgt een onderverdeling naar de aard van het dossier (wetteksten, parlementaire vragen, enzovoort). Ook de diensten van het Directoraat Contractenrecht, handelsrecht en burgerlijk procesrecht, erediensten en vrijzinnigheid ordenen hun dossiers thematisch, en maken vervolgens een onderverdeling naar de aard van het dossier: wetteksten (reglementering), wetsontwerpen (reglementeringsontwerpen), parlementaire vragen, wetsvoorstellen, toepassing van de reglementering - individuele gevallen, Europese Unie, Raad van Europa, Verenigde Naties, andere internationale organisaties, studies - Arbitragehof. De code wordt aangevuld met een cijfer dat aangeeft om het hoeveelste dossier het in dat thema gaat. De Dienst Burgerlijk procesrecht deelt de zogenaamde DPR-dossiers in volgens juridisch thema in het Gerechtelijk Wetboek: algemene beginselen, gerechtelijke organisatie, de bevoegdheid, de rechtspleging, de dwangsom - bewarend beslag en middelen van tenuitvoerlegging, arbitrage, internationaal gerechtelijk recht. De Dienst Familierecht tenslotte, maakt onderscheid tussen principedossiers, L-dossiers (wetgevende dossiers) en QPV-dossiers (voorbereidende dossiers van antwoorden op parlementaire vragen). Sinds de jaren ’80 worden er registers van deze dossiers bijgehouden.
83 Deze lijst staat op het informatieportaal van het directoraat-generaal. We willen wel opmerken dat de archivering van dossiers (o.a. door personeelsgebrek) vaak stiefmoederlijk behandeld wordt. In de praktijk stelden we vast dat ambtenaren vaak meters dossiers op hun bureau bewaren die geen enkele code dragen.
44
Directoraat-generaal Wetgeving, fundamentele rechten en vrijheden – Archiefvorming en -beheer
4. De selectie Sinds enkele decennia worden openbare besturen geconfronteerd met een aanzwellende archiefmassa. Ondanks de toenemende automatisering neemt de hoeveelheid papier explosief toe. Een enquête uitgevoerd door het Rijksarchief in april 2006 wees uit dat de federale en programmatorische overheidsdiensten samen zo’n 292.820 strekkende meter archief bewaren.84 Het Algemeen Rijksarchief en Rijksarchief in de Provinciën beheert momenteel reeds 220 kilometer bescheiden, en jaarlijks komt daar nog eens 6 à 7 kilometer bij. Archiefselectie en archiefvernietiging zijn dan ook noodzakelijk. Niet alleen vanwege het plaatsgebrek en de hoge financiële kosten voor conservering, maar vooral ook omwille van de toegankelijkheid van het archief.85 Door alle documenten te bewaren, verliest men zicht op wat relevant is.86 De selectieve vernietiging van minder belangrijke archiefbescheiden is van essentieel belang voor de beheersbaarheid en de toegankelijkheid van het archief; ze stelt het Rijksarchief in staat om stukken met een permanente waarde op een verantwoorde wijze te bewaren en te ontsluiten. Overigens is het selecteren van archieven geen nieuw fenomeen. In het artikel “Moeiteloos maalt de papiermolen. Selectie en vernietiging van archief in openbare besturen” beschrijven Erik Aerts en Cyriel Vleeschouwers hoe archiefvormers in de voorbije eeuwen om uiteenlopende redenen (plaatsgebrek, veiligheidsredenen, ideologische overwegingen, militaire doeleinden of zelfs financieel gewin) overgingen tot de eliminatie van archiefbescheiden.87 Tot het midden van de twintigste eeuw bleef archiefvernietiging een zaak van de administratie zelf. Sinds de archiefwet van 24 juni 1955 behoort selectie tot de taken van het Rijksarchief. Bij het opstellen van de archiefselectielijsten worden verschillende belangen afgewogen: de belangen van de bedrijfsvoering van de organisatie, van de rechts- en bewijszoekenden en van de historische onderzoekers (selectie op basis van het wetenschappelijk-historisch en cultureel belang van de archiefbescheiden). De methodes die gehanteerd worden om grote bestanden tot beheersbare proporties te reduceren, zijn divers.88 Bij aselecte steekproeven (ook wel probabilistische of toevalssteekproeven genoemd) gebeurt de selectie op kwantitatieve wijze: het toeval is bepalend voor de selectie. Bij enkelvoudige aselecte steekproeven bijvoorbeeld, wordt door het gebruik van zogenaamde toevalscijfers een selectie weerhouden die in aanmerking komt voor statistische veralgemening.89 Nadeel van deze steekproef is dat hij wel een efficiënte toevalstrekking garandeert, maar daarom niet noodzakelijk een grote representativiteit. Bovendien moeten een aantal belangrijke randvoorwaarden vervuld zijn voor het nemen van een verantwoorde steekproef (bijvoorbeeld zekerheid over de homogeniteit van de informatie), wat in de praktijk vaak niet het geval is.90 Bij theoretische steekproeven selecteert de archivaris op basis van subjectieve criteria: men weerhoudt uitzonderlijke informatie, bijvoorbeeld gegevens over markante of controversiële gebeurtenissen, informatie afkomstig van of betreffende belangrijke personen. Bij systematische steekproeven vindt de selectie net als bij de aselecte steekproeven plaats op kwantitatieve wijze, maar niet het toeval, maar een aantal extrinsieke criteria zijn bepalend voor de selectie. Men zondert stukken af op grond van alfabetische, numerieke, chronologische, topografische of geografische, of fysieke criteria. Hoewel in de literatuur gewezen wordt op de onvolkomenheden 84
Resultaten van de enquête over de archieven bij de federale en programmatorische overheidsdiensten, april 2006. J. VERHELST, Het toezicht op en de selectie van archief, Brussel, 1988, p. 26-27. 86 Verslag over het archiefwettelijk toezicht in 2005, Den Haag, 2005, p. 11. 87 E. AERTS en C. VLEESCHOUWERS, Moeiteloos maalt de papiermolen. Selectie en vernietiging van archief in openbare besturen, in: G. JANSSENS, G. MARÉCHAL en F. SCHEELINGS (red.), Door de archivistiek gestrikt. Liber amicorum prof. dr. Juul Verhelst, Brussel, 2000, p. 38. 88 E. AERTS, Archiefselectie vanuit de statistiek: de steekproef in de archivistiek, Brussel, 1998, 49 p. 89 Andere types van aselecte steekproeven zijn o.a. de systematische aselecte steekproef en de gestratificeerde aselecte steekproef. Ibid., p. 18-25. 90 K. VELLE, De selectie van de archieven van de correctionele griffies in België. Enkele beschouwingen en aanbevelingen, Brussel, 2000, p. 36. 85
45
Directoraat-generaal Wetgeving, fundamentele rechten en vrijheden – Archiefvorming en -beheer
eigen aan deze selectietechniek91 (geen mogelijkheid tot statistische veralgemening), zijn systematische steekproeven binnen de huidige context (Belgische archiefwetgeving, personeelsomkadering van het Rijksarchief e.d.) een praktische en verdedigbare methode voor het herleiden van aanzienlijke bestanden tot een hanteerbare omvang.92 Uit onze inspectiebezoeken bleek dat in het Directoraat-generaal Wetgeving, fundamentele rechten en vrijheden ongeveer twee kilometer archief aanwezig is (zie bijlage). Hieruit moesten die stukken geselecteerd worden die inzicht geven in het beleid, de werking en de organisatie van de archiefvormer en in de context waarbinnen bepaalde taken werden uitgevoerd en handelingen verricht, evenals de bescheiden met een duidelijk wetenschappelijk-historisch en cultureel belang. We opteerden voor een steeksproefgewijze selectie van de operationele dossiers waarbij, afhankelijk van de omvang en van het historisch belang van de reeks, een tiende of een twintigste van de dossiers bewaard wordt. Het weerhouden van het eerste, het elfde, het eenentwintigste enz. dossier is een eenvoudig toepasbaar criterium met waarborgen naar de objectiviteit toe. Bedoeling is om de onderzoeker een duidelijk beeld te verschaffen van de context waarin de rechtstoepassing geschiedt. Aangezien het eindresultaat van de werkzaamheden die aan de basis liggen van de vorming van de individuele dossiers (de naamsverandering, de toekenning van de Belgische nationaliteit enz.) in het Belgisch Staatsblad gepubliceerd wordt, kan de onderzoeker desgewenst steeds een totaalbeeld van de beslissingen reconstrueren. Originele koninklijke en ministeriële besluiten die zich in de te vernietigen dossiers zouden bevinden, moeten echter wel bewaard worden. Het verdient aanbeveling om deze te bundelen. In een aantal gevallen achtten we de informatie in de dossiers historisch weinig waardevol en werden slechts enkele dossiers als specimens bewaard (de dossiers voornaamsverandering bijvoorbeeld). Anderzijds kozen we voor een aantal archiefseries van de Dienst Centrale autoriteit Internationale samenwerking in strafzaken voor een selectie op basis van subjectieve criteria. Het lijkt ons evident dat dossiers van bijzondere rogatoire commissies (bijvoorbeeld in het kader van het onderzoek naar de Bende van Nijvel, naar de Augusta-affaire) of van uitleveringen van controversiële figuren (zoals Fehriye Erdal) bewaard moeten blijven. Voor de conceptuele dossiers daarentegen ligt de selectie heel wat moeilijker. Door de grote diversiteit aan thema’s en door de uiteenlopende aard van de dossiers is het onmogelijk om precieze selectiecriteria te bepalen en dringt een selectie op basis van een inventaris zich op. In sommige gevallen is reeds een inventaris of lijst voorhanden, in andere gevallen zal die nog opgesteld moeten worden. In elk geval moeten alle te bewaren dossiers grondig geschoond worden, dit wil zeggen dat de onbeschreven vellen, dubbels en blanco formulieren eruit worden verwijderd.93 De dossiers inzake parlementaire vragen verdienen een aparte vermelding. Zij krijgen in onderstaande tabel als definitieve bestemming “bewaren” indien ze méér bevatten dan alleen maar de tekst van de parlementaire vraag en het antwoord, indien het m.a.w. echte voorbereidende dossiers betreft.
91
E. AERTS, op.cit., p. 17. K. VELLE, De selectie…, p. 43. 93 Terzelfdertijd worden de archiefbescheiden ook ontdaan van metalen voorwerpen, zoals nietjes, papierklemmen en spelden, en van plastic omslagen en elastiekjes. Nietjes, papierklemmen en spelden die noodzakelijk zijn, worden vervangen door hechtingsmateriaal dat niet roest. Archieven in ordners (classeurs) worden in elk geval daaruit verwijderd en in zuurvrije mappen opgeborgen. 92
46
BIJLAGE Overzicht van het aantal meter archief bewaard op 1 februari 2007 door de verschillende diensten van het Directoraat-generaal Wetgeving, fundamentele rechten en vrijheden
DIENST
AANTAL STREKKENDE METER ARCHIEF
Secretariaat van het Directoraat-generaal Managementondersteuning van het Directoraat-generaal WL6 Coördinatiebureau Europees en internationaal recht WL4
10 10 55
DIRECTORAAT I: Personenrecht WL1 Dienst familierecht en burgerlijke stand WL11 Dienst nationaliteitsrecht WL12 Dienst naams- en voornaamsverandering WL 13 Dienst internationale adoptie WL 14 Dienst voogdij voor niet-begeleide minderjarige vreemdelingen WL15 Centrale autoriteit burgerlijke rechtshulp WL16
113 355,25 142,5 25 83 115,5
DIRECTORAAT II: Contractenrecht, handelsrecht en burgerlijk procesrecht, erediensten en vrijzinnigheid WL2 Dienst burgerlijk vermogensrecht WL 21 Dienst handelsrecht en rechtspersonenrecht WL 22 Dienst burgerlijk procesrecht WL 23 Dienst erediensten en vrijzinnigheid WL 24
88,5 215 55,5 146
DIRECTORAAT III: Strafrechten en rechten van de mens WL3 Dienst beginselen van strafrecht en strafprocesrecht WL31 Dienst bijzondere inbreuken en procedures WL32 Centrale autoriteit internationale samenwerking in strafzaken WL33 Dienst rechten van de mens WL 34 Dienst internationaal humanitair recht WL 35 Federale wapendienst
132 96 220 125,5 20 7
TOTAAL
2014,75 meter