8
TIPS
ARCHEOLOGIE IN JE ACHTERTUIN Houd jij van speuren naar het verleden? Ben jij nieuwsgierig wie vroeger op de plek woonde waar nu jouw huis staat? Dan is archeologie vast wat voor jou! Lees snel verder en word in drie stappen archeoloog in je eigen achtertuin. Tekst en illustraties: Irene Mulder
Archeologenvondst Een archeoloog zoekt in de grond naar oude voorwerpen die mensen vroeger achtergelaten hebben. Zoals bijvoorbeeld resten van potten of stukken bot. Dan weet de archeoloog hoe ze gekookt hebben, of wat ze aten. Superblij is hij met de vondst van een beerput. Dat is een wc van vroeger. Daarin vinden archeologen vaak de mooiste spullen, zoals schoenen van leer, glaswerk en zaden. Maar wel een beetje smerig werk, zo met je handen in eeuwenoude drollen.
STAP 1 Wil je zelf archeoloog worden? Begin met een reisje naar de dichtstbijzijnde bibliotheek, archeologische vereniging of oudheidskamer. Zoek daar naar een oude plattegrond van jouw woonplaats. Vergelijk de oude kaart met een plattegrond van nu. Zoek naar de plek waar jouw huis staat en probeer deze plek ook op de oude kaart te vinden.
STAP 2 Let op: je mag niet overal graven. Dat mogen alleen archeologen. Zij houden namelijk precies bij wát wáár gevonden is. Maar je mag wel zoeken op deze plekken: • In de achtertuin: Bied je hulp dus eens aan als je vader een vijver gaat graven of je moeder een appelboompje wil planten. Bekijk de grond die uit het gat komt heel goed. Misschien vind je een scherf of een bot. • Op het strand: Uit de Noordzee zijn heel veel mammoetbotten opgevist! Dus goed kijken. Ook kan je met een metaaldetector zoeken. Dat is een instrument dat metalen voorwerpen opspoort. Het is een soort stofzuiger die een piepje laat horen als hij iets gevonden heeft. Grote kans dat je munten vindt. Misschien wel geen oude, maar met nieuwe kun je juist weer een ijsje kopen!
TIPS
9
• In molshopen: Ligt jouw huis niet op een interessante plek? Niet getreurd. Zoek dan op de oude kaart een plek die wel interessant is. Ga daar heen en kijk uit naar molshopen. Mollen zijn de archeologen onder de dieren. Zij brengen heel wat interessante scherven naar boven. • In het veld: Als een akker net is omgeploegd, vraag dan toestemming aan de boer of je naar scherven mag zoeken. Door het omwoelen komen soms voorwerpen van vroeger naar boven.
STAP 3 Je hebt wat gevonden. Maar wat is het? • Scherf: Scherven komen meestal van aardewerk als potten en schalen. Hoe ouder de scherf, hoe zachter hij is. Als je er met je nagel in kan krassen, is hij waarschijnlijk bijna 2000 jaar oud. Is het oranje met een glanslaagje, dan is het waarschijnlijk zo’n 500 jaar oud. Is het keihard en grijs dan is het waarschijnlijk 300 jaar oud en heet het steengoed. Ook vind je in Nederland vaak stukjes van witte pijpen. Deze komen uit de zeventiende eeuw, toen iedereen nog dacht dat roken goed voor je was! Deze pijpen hadden een lange steel en gingen vaak stuk. Daarom vind je ze veel. • Bot: Dit voelt een beetje aan als hout. Het heeft kleine gaatjes op de plek waar het gebroken is. Hoe groter het bot, hoe groter het dier. Koeien, schapen en geiten hebben dus grote botten, konijnen en kippen kleine. De dieren zijn gebruikt als huisdier of opgegeten. Er zijn in Nederland geen echte dinosaurussen gevonden. Daarvoor moet je twee kilometer diep graven. En dat is net een beetje te diep. Maar mammoetbotten zijn wel te vinden. In de Noordzee ligt het grootste mammoetenkerkhof van de wereld. Toen de mammoeten nog leefden kon je zo van Nederland naar Engeland lopen. Er was nog geen zee. Maar toen de zee begon te stijgen, zochten veel mammoeten een hoger plekje op. Dat was de Doggersbank, een zandbank midden in de Noordzee. Helaas was dat niet zo slim, want de zee bleef maar stijgen en alle mammoeten verdronken. Hierdoor liggen er heel veel botten op de bodem van de Noordzee. Die spoelen soms aan langs de kust. Goed kijken als je de volgende keer langs het strand loopt. • IJzer: Metalen voorwerpen zien er vreemd uit als ze lang in de grond hebben gezeten: roodbruin, bobbelig en vaak met zand eraan. Dat komt door de roest. Doe er voorzichtig mee, want het kan zo breken. Een spijker herken je meestal wel. Een vierkante is wel meer dan 500 jaar oud. Misschien vind je een muntje of een gesp. Ga er dan mee naar een specialist. Die kan het schoonmaken en precies vertellen wat het is. • Als je er niet uitkomt: Neem dan contact met de archeologische vereniging in de buurt. Zij kunnen je overal mee helpen en vinden het hartstikke leuk als je met vragen komt. Kijk voor adressen en meer informatie op www.njbg.nl
10
PUZZELS
PUZZELEN MET SCOOP Ja, zomer! Laat de zon maar schijnen, ik zit alvast klaar met zonnebril, parasol en zonnebrand. Duozonnen
Sudozon
In elk vakje moet een zonnetje, maar met hoeveel stralen en waar zitten die? Zorg dat in elke rij en kolom en in elk dikomlijnd kader van zes vakjes elk zonnetje maar één keer voorkomt.
Van de zeventien zonnen op deze pagina zijn er acht tweelingzonnen. Welke zon houd je over?
Zonnepraat?
Heeft Scoop een overdosis zonneschijn gehad? Hij praat zelfs in zonnetjes! Als je goed naar het schema kijkt weet jij vast wat hij bedoelt.
n
e
s
r
i w
t
m
Zonnezoeker
Wat is het warm! Kun jij Scoop naar de parasol leiden?
Voor de oplo ssingen: kijk op pagin a 96!
Puzzels: Jacqueline Ancona Illustraties: Kidsweek
j
MOPPEN
Schapen
Antwoord: Het derde schaap, want dat zag sterretjes.
Soepzootje Mijnheer de Vries moet voor zijn werk een boottocht maken. Hij wordt daar altijd misselijk van en daarom gaat hij naar de dokter. De dokter zegt: ‘Je moet vlak voor je op de boot stapt een liter tomatensoep eten.’ ‘Helpt dat dan tegen zeeziekte?’ vraagt De Vries verbaasd. ‘Nee, dat niet,’ zegt de dokter, ‘maar het kleurt wel erg mooi in het blauwe water!’
Oenen op een flat Er zitten twee oenen op een flatgebouw. Zegt de ene tegen de andere: ‘Durf jij een steentje naar beneden te gooien?’ ‘Ja hoor,’ antwoordt de andere oen en hij gooit een steentje naar beneden. ‘Durf jij baksteen naar beneden te gooien?’ vraagt de ene even later. ‘Ja hoor,’ zegt de andere oen weer en hij gooit een baksteen omlaag. Meteen vraagt de ene oen: ‘Oké, en durf je ook een bom naar beneden te gooien?’ ‘Tuurlijk,’ antwoordt de ander en hij gooit een bom omlaag. Even later gaan ze naar beneden. Ze komen een huilend meisje tegen. ‘Wat is er gebeurd?’ vragen de oenen. ‘Nou,’ snikt het meisje, ‘ik heb een steentje op mijn hoofd gekregen!’ Dan komt er een huilend jongetje aan. ‘Wat is er met jou?’ vragen de oenen. ‘Ik heb een baksteen op mijn voet gekregen,’ zegt het jongetje. Even verderop staat een andere jongen te lachen. De oenen vragen: ‘Wat is er zo grappig?’ Het jongetje zegt gierend: ‘Ik liet net een scheet en toen ontplofte het hele huis!’
Vleermuizen
nkje. n zitten op een ba Twee vleermuize b zin n de ander: ‘Ik he Zegt de een tege met g ter komt hij teru in bloed!’ Even la t da je d. ‘Waar heb een mond vol bloe ree vl aagt de andere nou vandaan,’ vr paal,’ ie je die lantaarn muis verbaasd. ‘Z niet!’ s e. ‘Ja? Nou ik du antwoordt de en
Worteltjestaart
Vliegraadsel Vraag: Waarom heeft een vliegtuig altijd witte strepen achter zich? Antwoord: Dan kan het de weg weer terug naar huis vinden!
Kiplekker De ene kip zegt tegen de andere: ‘Ik had vannacht zo’n hoge koorts, dat ik een gekookt ei heb gelegd!’
Koe in water Hoe komt een koe uit het water?
Raadsel Als ik het warm heb werk ik, als ik het koud heb ben ik vrij. Rara wat ben ik? Antwoord: Een strijkijzer
Er komt een konijn bij de bakker en vraagt: ‘Heeft u ook worteltjestaart?’ ‘Nee,’ antwoordt de bakker. Een dag later komt er weer een konijntje en dat vraagt: ‘Heeft u ook worteltjestaart?’ Weer zegt de bakker nee. En een dag later komt er weer een konijntje en dat vraagt ook naar worteltjestaart. En weer moet de bakker het konijn teleurstellen. Dan denkt de bakker bij zichzelf: ‘Weet je wat? Ik ga een worteltjestaart bakken!’ Zo gezegd zo gedaan. De volgende dag staat hij te popelen in zijn winkel. En ja hoor, daar komt een konijntje binnen. Hij vraagt: ‘Heeft u ook worteltjestaart?’ Vol trots antwoordt de bakker: ‘Ja!’ ‘Vies hè?’ zegt het konijntje.
Antwoord: Nat
Drie schapen doen een wedstrijd hoogspringen. Het eerste schaap springt keurig over het hek heen, het tweede komt er nét overheen. Het derde knalt in volle vaart tegen het hek op. Welk schaap sprong het hoogst?
11
12
TEST
RAZENDE REPORTER TEST Jij bent een nieuwsgierig aagje. Dat moet wel, want je leest Het grote Kidsweek vakantieboek. Maar schuilt er ook een razende reporter in jou? Doe de test en ontdek of je later bij ons op de redactie kunt komen werken. Tekst: Bouwien Jansen. Illustraties: Irene Mulder
1 Het is pauze. Vanaf het schoolplein zie je drie brandweerwagens de hoek om scheuren. Dan roept de meester iedereen naar binnen. Jij… A laat alles vallen en rent achter het geluid van de sirenes aan. Brand? Dat wil je zien! Die saaie school komt later wel… B vraagt aan de meester of je mag kijken. Als hij nee zegt, sjok je mokkend de klas in. C loopt meteen de klas in. Die brand wordt heus wel geblust. Wat kun jij daar verder aan doen?
2 Op straat loopt een man met een wel heel grote zonnebril. Hé, is dat niet… Brad Pitt? A Ja, dat is hem! Ik tik hem op zijn schouder en vraag hem alles over zijn kinderen, Angelina en zijn laatste film. Geinig voor de schoolkrant. B Ja, volgens mij wel. O jee, wat nu? Hij kijkt een beetje boos. Ik achtervolg hem stiekem, maar durf niks te vragen. C Brad Pitt, wie is dat? Ik laat die meneer lekker lopen. Hij heeft duidelijk geen zin in gezeur.
3 In het winkelcentrum zie je twee zoenende mensen achter een muurtje staan. Wát? Het is de meester met de juf van groep 4! Wat doe jij? A Ik maak een foto met mijn mobieltje en zet alles op internet. Dit moet de hele wereld weten! B Ik ga bij al mijn vrienden langs en vertel het Grote Nieuws. C Ik probeer het zo snel mogelijk te vergeten. Getver! Niemand hoeft te weten dat deze viezigheid echt is gebeurd.
TEST
13
4 Plof! Er valt een brief in de bus. Hij ruikt naar bloemetjes. En de naam van je broer staat erop, in grote roze letters… A Hierrrrr met die brief! Scheur open! Ik móet weten wie er in vredesnaam verliefd kan zijn op mijn broer. B Hihi, dat moet een liefdesbrief zijn. Maar van wie? Voorzichtig probeer ik te voelen wat erin zit. Maar ik maak hem niet open. Dat mag niet! C Hij is voor mijn broer, dus dan roep ik mijn broer. Is er nog een andere mogelijkheid dan?
5 Als de krant donderdagochtend wordt bezorgd… A gris ik hem uit de handen van de postbode en lees ik hem van A tot Z. B bekijk ik eerst de moppen en ga ik daarna verder met het nieuws. C draai ik me nog even lekker om.
6 Een spreekbeurt! Dat is iets waar ik… A zielsveel van houd! Ik heb namelijk ontzettend veel interessante dingen te vertellen en ik vind dat iedereen dat moet horen. Het liefst houd ik elke dag een verhaal. B een beetje zenuwachtig van word. Informatie verzamelen is best leuk, maar moet de hele klas daar naar luisteren? C een gloeiende hekel aan heb. Ik weet nergens iets van en ik haat praten.
7 Je hebt een belangrijke voetbalwedstrij d. Vlak voor de aftrap hoor je dat er 80 walvissen zijn aangespoeld in Zandvoort. A Táchtig? Ik ren van het veld af en eis dat mijn moeder me NU naar Zandvoort brengt. Dit moet ik zien. Dan heb ik maandag tenminste iets te vertellen op school! B Wow, da’s veel! Zodra de wedstrijd afgelopen is, zet ik de televisie aan. Dat wil ik wel eens zien! C Dus? Er gebeuren wel ergere dingen op deze wereld hoor. Ik ren liever achter een bal aan dan achter het nieuws.
8 De wethouder in jouw woonplaats zegt dat hij geen geld heeft voor een nieuwe speeltuin. Ondertussen laat hij wel drie dure parkeergarages bouwen. A Dit zaakje stinkt! Ik ga het tot de bodem uitzoeken. Gelukkig zit de dochter van de wethouder in mijn klas. Die ga ik maar eens uithoren… B Wat raar! Ik schrijf een brief aan de gemeente om te vragen hoe het zit. C Nou en? Zo’n wethouder weet heus wel wat-ie doet.
9 Je beste vriend wil een groot geheim met je delen. Zijn moeder knipt sinds kort elke week de haren van de koningin. Dus nu ligt het telefoonnummer van Beatrix bij hem op de keukentafel! A Van binnen begin ik te gloeien. Maar dat laat ik niet merken. Ik ga met hem mee naar huis en schrijf stiekem het nummer over. Die avond bel ik de koningin voor een stevig interview! B Dat is wel héél verleidelijk. Ik probeer mijn vriend over te halen om Beatrix samen te bellen voor de schoolkrant. Maar als hij dat echt niet wil, zet ik het uit mijn hoofd. C Een geheim is een geheim. Ik zwijg dus en laat dat telefoonnummer lekker liggen.
Meestal A: Praatgrage nieuwsjager
Meestal B: Stille kijker
Meestal C: Rustige zwijger
Jij bent een geboren journalist. Brandjes, zoenende mensen, foute wethouders… jij steekt echt overal je nieuwsgierige neus in. Er is maar één ding dat je leuker vindt dan nieuwtjes zoeken. Dat is nieuwtjes doorvertellen. Pas daarmee wel een beetje op. Want als je geen geheim kunt bewaren, houd je weinig vrienden over…
Je bent best nieuwsgierig en kijkt graag om je heen. Maar als het te eng wordt of iets niet mag, haak jij al snel af. Van dingen doorvertellen houd je ook niet zo. Een zoenende meester zou jij bijvoorbeeld nooit op internet zetten. Het moet wel een beetje netjes blijven! Een vriendschap zet jij niet op het spel. Zelfs niet voor het nummer van Beatrix.
Bij jou is elk geheim veilig. Je vertelt namelijk nooit iets door. Er zijn maar weinig nieuwtjes waar jij echt opgewonden van wordt. Pas als de hele wereld vergaat, kom jij een keertje kijken wat er gebeurt. Als journalist zul je het dus niet ver schoppen. Maar als goede vriend ben je een topper.
14
VERHAAL
Mirjam Mous – met illustraties vanMarja Meijer
VIGO VAMPIER – EEN VAMPIER DIE GEEN BLOED LUST
Vigo Vampier lust geen bloed. Hij eet liever rode bietjes. ‘s Nachts krijgt hij vliegles op de Drakensteinschool en in de vakantie mag hij op een mensenkermis logeren. Lin Suikerspin is zijn vriendin. Samen beleven ze bloedstollende avnturen. Het bijtbusje Klop, klop. Vigo doet chagrijnig zijn ogen open. Die klopgeest, dat is zijn moeder. Ze wekt hem elke avond met hetzelfde liedje. ‘Ja-ha,’ moppert hij. Weer bonkt zijn moeder op de kist. ‘Opstaan. Het bijtbusje komt zo.’ Vigo duwt het deksel opzij en rekt zich uit. Slaperig kijkt hij de kelder rond. Overal branden lekkende kaarsen. Lars zit aan tafel en werkt hompen bloedworst weg. Vader staat nog bij de tweepersoonskist en doet Nina een schone luier om. Haar flesje tomatensap pruttelt al op het campinggasstelletje. Vigo stapt uit zijn kist, controleert of zijn dagboek onzichtbaar onder zijn kussen ligt en begint zich om te kleden. Op school moet hij een uniform aan. Een zwarte cape met een groene vijf erop, zodat iedereen kan zien in welke groep hij zit. Douchen doet hij straks wel, na de gymles. Hij smeert alleen een dot gel in zijn stekeltjeshaar. Wat is het toch lastig dat hij niet even in de spiegel kan kijken. ‘Zit het goed?’ vraagt hij aan zijn moeder. ‘Het zit prima.’ Dat zegt ze elke avond en Vigo moet er maar op vertrouwen dat ze de waarheid spreekt. Hij schuift aan tafel en speelt met zijn eten. Zoals altijd heeft hij weinig trek. Vigo houdt meer van patat of pannenkoeken, maar dat krijgt hij alleen als hij jarig is. ‘Anders word je nooit een echte vampier,’ zeggen zijn ouders streng. Vigo denkt aan het geheim in zijn dagboek. Ze moesten eens weten. ‘Ik hoef alleen tomatensap,’ zegt hij gauw. ‘Baby.’ Lars grijnst zijn doorkomende hoektanden bloot. ‘Je lijkt Nina wel.’ ‘Breedbekkikker.’ Vigo steekt zijn tong uit. ‘Hou op met dat geklier.’ Moeder zet de lunchpakketjes met een klap op tafel. Lars en Vigo zwijgen meteen. Moeder heeft een avondhumeur waarvoor je moet oppassen. Vader geeft Nina haar flesje. ‘Ik stik van de dorst,’ zegt hij, ook niet al te vrolijk. ‘We brengen Nina naar de crèche en vliegen meteen door naar de bloedbank. Met een lege maag kan ik niet werken.’