Binnenlandse conflicten
ArcelorMittal: Back to “Beastly Capitalism” Michel Capron
Wegens de dramatische gebeurtenissen die de laatste tijd eens te meer het lot van 1.300 staalarbeiders, hun gezinnen, de toeleveranciers en de onderaannemers van ArcelorMittal (AM)-Liège bedreigen en wegens de hevige emoties die ze hebben verwekt, lijkt het me noodzakelijk om een meer afstandelijke benadering aan te nemen ten aanzien van de verschillende etappes. Vooreerst komt een historische terugblik op de eisen tot de “nationalisatie” en de “regionalisering”. Daarna volgen de door de Waalse regering, in het bijzonder door minister Marcourt, veelvuldig gedane inspanningen om een consultant en een zakenbank te vinden die een overnemer voor de door AM afgeschreven productieafdelingen kan opsporen en om zich eventueel te wapenen voor het slechten van de “muur” die AM te Luik heeft opgetrokken, de mogelijke levensvatbaarheid van een innoverende staalindustrie, het druk uitoefenen op de instanties van de Europese Unie (EU) en, ten slotte, de evaluatie van de door AM na 2011 gevolgde Europese en mondiale strategie om met name de schuldenberg significant af te bouwen. Wegens het ontbreken van voldoende informatie heb ik me beperkt tot de effecten van de door AM gevolgde politiek voor Wallonië, maar het is beslist zo dat het de moeite zou lonen om zich de ontwikkelingen bij AM-Gent nader te bestuderen. Het “wilde kapitalisme”, zoals dat ooit door J. Nagels aan de kaak werd gesteld, is bezig op mondiaal vlak terug te keren, en ook dat zou niet aan onze aandacht mogen ontsnappen.
Noodzakelijke preciseringen Om de bedoelingen van de definitieve sluitingen door AM voor Luik goed te begrijpen, moet men het persbericht van 24 januari 2013, dat ten andere erg duidelijk is, analyseren. De beslissing om op 12 juli I6
Wat kunnen de regeringen van de EU doen? Behalve het eisen van strikte maatregelen van de Europese Commissie ten aanzien van de praktijken van dit “wilde kapitalisme” van de grote multinationals? 2012 de 5 lijnen van de koude fase, die als “niet-strategisch” worden beschouwd, definitief stil te leggen betreft een lijn van de koudwalserij (te Tilleur), de Galva IV en V (te Flémalle), de lijnen HP3 en HP4 (Marchin). Daar komen nog eens de twee overblijvende installaties van de warme fase bij: de breedband warmwalserij van Chertal (de TLB) en de cokesoven van Ougrée. AM blijft de 5 “strategische” lijnen van de koude fase (dit zijn 800 arbeidsplaatsen) in bedrijf houden. In heel wat artikelen en verklaringen worden de koude en de warme fase gemakkelijk met elkaar verward.
kant, terwijl de Vlaamse regering niet eens in staat is om Ford te verplichten om de beslissing over de sluiting van de vestiging te Genk terug te draaien. Men moet ook de geschiedenis van de “regionalisering”3 opnieuw schetsen. Tijdens de regionalisering van de nationale sectoren, waaronder het staal, werden de overheidsparticipaties van de Waalse Regio in CS ten bedrage van ongeveer 88 procent overgedragen naar de SWS (Société Wallonne pour la Sidérurgie) die in juli 1991 als een filiaal van de SRIW (Société Régionale d’Investissement de Wallonie) was opgericht. De openbare participaties zullen daarna in juni 1999 worden overgedragen aan de Sogepa, de financiële arm van de Waalse Regio in deze sector. Het ingrijpen van de overheid betreft noch het dagelijkse beheer (dat aan het duo Gandois-Delaunois wordt overgelaten), noch de interne oriëntaties van CS, maar manifesteert zich vanaf het moment dat de toekomst van de onderneming op het spel staat. In 1990 zal het juist gaan over die kwestieuze toekomst. J. Gandois is er dan van overtuigd dat voor een onderneming van de omvang van CS alleen de optie van een internationale alliantie met een krachtigere Europese groep overblijft, omdat die op de langere termijn een toekomst kan garanderen, dit wegens de “technologische breuklijnen”4 die dan volgens hem in de staalproductie zichtbaar zouden zijn geworden. Hij verwerpt in feite daarom de mogelijkheid van een “stand alone” zoals die vandaag door de Duitse staalfabrikanten als Salzgitter, Saarstahl of Dillinger Hütte in de praktijk worden gebracht en zoals die in het vakbondplan van juni 2012 worden genoemd.
Het is nodig om ook duidelijk te zijn over de betekenis van de overigens zeer legitieme eisen van de vakbondsorganisaties van de Luikse metaal, maar dan wel door ze in een historische context te plaatsen. Wat is er aan van de “nationalisatie”? We herinneren er aan dat op het einde van de jaren 1970 en het begin van de jaren 1980 de overheid participaties in het kapitaal nam, de fusie van Cockerill Sambre (CS) haar beslag kreeg, en het Plan Gandois1 ten uitvoer werd gelegd, hetgeen tot heftige communautaire twisten leidde: het Vlaamse ACV, wat door de CVP en de andere Vlaamse partijen werd ondersteund, lanceerde de betekenisvolle slogan: “Geen Vlaams geld voor het Waalse staal!”. Denkt men nu werkelijk dat de huidige federale regering het zal wagen om deze hete aardappel in de mond te nemen?2 De situatie in Luik is dus gefundenes Fressen voor de confederalisten van N-VA die zich In 1990 pleit J. Gandois dan voor een algesterkt weten in hun stelling over de eeu- liantie met Arbed-Sidmar, maar dat wordt wige financieringsbehoeften van Waalse door de Waalse regering afgewezen. In
VLAAMS MARXISTISCH TIJDSCHRIFT
ArcelorMittal: Back to “Beastly Capitalism” - Michel Capron
Als de Franse regering er al niet in is geslaagd om de beslissing van AM ten aanzien van Florange (zoals te Luik ook hier de sluiting van de warme fase en de opschorting van de investeringen in de koude fase) om te buigen, dan zie ik niet in hoe de Waalse Regio hier enig resultaat zou kunnen boeken. Maar er is niets mis mee met de poging om de “muur” van AM te Luik te doen wankelen.
De “muur” van ArcelorMittal februari 1996 draait de Ronde Tafel over het Waalse staal, waaraan door de Forges de Clabecq, de Usines G. Boël en hun filiaal Fafer, naast CS wordt deelgenomen, en die op initiatief van de regionale regering was samengeroepen, uit op een mislukking. De groep Boël weigert in feite elke financiële of andere inmenging van de overheid in haar beleidsvoering. Dat betekent, zoals M. Genet (Laplace Conseil)5 het betreurt, het einde van elke mogelijkheid om nog een Waalse staalindustrie te vormen. Vanaf 1997 legt dan inderdaad de Italiaans-Zwitserse groep Duferco de hand op de Forges de Clabecq en hetzelfde jaar neemt de Nederlandse groep Hoogovens de controle over de Usines G. Boël over alvorens die dan weer in 1999 aan Duferco af te staan. Einde 1997 weigert CS om Fafer over te nemen, dat is een filiaal van de Usines G. Boël dat zeer concurrentiële “nicheproducten” produceert, onder voorwendsel zich op zijn “core business”6 te willen terugtrekken. De deur van Fafer wordt voor het filiaal Aster van de Franse groep Usinor opengezet. Dat laatste wordt voorgezeten door Fr. Mer, die trouwens een oude vriend van J. Gandois is, en dat in maart 1998 volledig eigenaar van Fafer zal worden. Daarna, als J. Gandois het groene licht voor een project van een internationale alliantie krijgt, is Usinor nog de enige groep in de running na het terugtrekken van Arbed en ThyssenKruppStahl. In februari 1999 wordt het bod van Usinor met goedkeuring van de Europese Commissie officieel gemaakt.7 Met de belofte van een zeker aantal investeringen te verrichten, verkrijgt Usinor dan de meerderheid van het kapitaal in CS, terwijl de Waalse Regio 25 procent plus één van de aandelen behoudt, waardoor ze over een blokkeringsminderheid beschikt. JAARGANG 47 NUMMER 1 I LENTE 2013
In 2002 gaat Usinor een fusie aan met Arbed en Aceralia om de groep Arcelor te vormen; de regionale participatie wordt tot 4,29 procent van het kapitaal teruggebracht. Ten andere, in 2006 besluit de Waalse regering (eveneens met instemming van de MR), alvorens de opslorping van Arcelor door Mittal Steel gebeurt, om voor 180 miljoen euro aan aandelen te verkopen om er zo het Plan Marshall mee te financieren. Ten slotte beschikt de Waalse Regio in 2013 nog maar over 0,17 procent van het kapitaal in AM, wat een bijzonder zwakke onderhandelingspositie betekent. We voegen er twee elementen aan toe. Op federaal niveau slaagt AM er in om, aldus de berekeningen van de PVDA, via het spel met de – volstrekt legale – notionele interesten via het eigen bankfiliaal van AM Services and Finance Belgium, in 2011 voor 1,597 miljard euro fiscaal af te trekken, waar tegenover dan een te betalen bedrijfsbelasting van 0 euro rest … Maar vanaf oktober 2012 trekt datzelfde bankfiliaal meer dan 35 miljard euro uit ons land weg om dat geld naar Luxemburg of Londen door te sluizen. Op federaal niveau spant AM een juridische procedure tegen de Regio aan wegens de weigering om voor 2012 de CO2- quota’s toe te kennen. De verminderende invloed van de regionale overheden sinds het tijdperk van CS tot aan de komst van de groep AM zou de voorstanders van de regionalisering tot nadenken moeten stemmen, te meer daar men rekening moet houden met de onbeduidendheid van het aandeel van de Waalse Regio in de mastodont AM en met de ontbrekende financiële middelen, dit dan in de veronderstelling dat de Europese Commissie zich niet tegen een ingrijpen van de regionale overheid zal verzetten.
Sinds 2011 herhaalt AM dat zijn bedoeling om de koude fase definitief te sluiten geenszins het afstaan ervan aan om het even wie omvat.8 Over welke wapens beschikt nu de Waalse regering om de “muur” van AM te slechten? Een minieme participatie in het kapitaal, het niet toekennen van CO2quota’s (daar kan AM zonder mee, behalve dan voor wat betreft de strategische koude lijn te Luik en bij AM Industeel), de kosten van de bodemsanering van de warme fase (waarvan AM heeft gezegd hiermee in te willen stemmen), een belofte van 138 miljoen investeringen in de strategische koude lijnen en in een energieprogramma, waaronder 60 miljoen directe investeringen in de luchtledige bekledingslijn van Arceo te Kessales. Op voorwaarde dat de vakbonden vooraf een sociaal plan (het bijkomende plan voor 314 geprepensioneerden van de eerste Renault-procedure) ondertekenen, hetgeen de vakbonden weigeren omdat ze geen industrieel plan dat groter is dan 138 miljoen euro, krijgen. De actuele ontwikkelingen hebben deze blokkering aan de aandacht onttrokken. Onder de legitieme en begrijpelijke druk van de staalarbeiders van AM-Liège gaat minister Marcourt op zoek naar een consultant en een zakenbank9 die een potentiële overnemer zouden kunnen opsporen. Op 1 februari 2013 verkondigt hij dat hij het internationaal consultancy bureau Roland Berger en de zakenbank Degroof heeft uitgekozen om een industriële overnemer te vinden. Het bureau van Roland Berger staat bekend als een “strategisch consultant” inzake industriële strategieën. Behalve in het vermogensbeheer is de Bank Degroof ook actief als zakenbank, vooral dan met betrekking tot bedrijfsfusies en -overnames, en daarom wordt ze bij deze gelegenheid 7I
door de overheid geraadpleegd. Vanaf 4 februari worden beide geholpen door een regionale “task force”(een werkgroep) die de politieke, syndicale en institutionele (Sogepa, Spaque voor de bodemsanering, Forem) actoren groepeert, maar die ook de discrete aanwezigheid van de federale overheid kent. De taak van de consultant en de zakenbank bevat in ruil voor een vergoeding van 1 miljoen euro geen resultaatverplichting. Het betreft hier voorts een missie in drie etappes: een overnemer vinden; het presenteren en verdedigen van een industrieel overnameproject; AM overtuigen om een overnamebod te accepteren. De overnemer moet, gezien de huidige economische malaise in de staalindustrie, geïnteresseerd zijn om de activiteiten, die op de korte en middellange termijn alleen maar verlieslatend kunnen zijn, over te nemen.10 Het overnameaanbod betreft in feite enkel de installaties van de warme fase en van de niet-strategische lijnen van de koude fase die AM definitief wil sluiten; dat zijn dus de minst winstgevende onderdelen. Voor wat de strategische lijnen van de koude fase betreft, daarvan wil AM geenszins afstand doen, te meer daar men hiervan altijd de zeer hoge toegevoegde waarde heeft erkend. Men ziet ook moeilijk in dat AM een concurrent in de eigen nabijheid kan tolereren. Daarbij is het oprichten van een nieuwe handelsmaatschappij voor het herstellen van het commerciële netwerk voor de koude fase onmisbaar, maar men moet ook een financiële garantie voor de toekomst van het onderzoekscentrum van de CRM Group te Sart-Tilman, dat deels door AM wordt gefinancierd, zien te verkrijgen. De operatie “overname” mislukt. Blijft daarna dan de ongetwijfeld laattijdige en onzekere juridische actie wegens het bijvoorbeeld misbruik maken van een dominante positie door AM; dat is dan een reden om de realisatie van het syndicaal plan van juni 2012 via de juridische weg weinig geschikt te vinden, zelfs niet voor de Europese instanties. De financiële middelen van de Regio blijken ten slotte duidelijk onvoldoende om deze stappen op een geloofwaardige wijze kracht te kunnen bijzetten, te meer daar de Europese Commissie dit als staatssteun kan kwalificeren en daarom haar toestemming weigeren.
De toekomst van de staalindustrie in Wallonië Niemand11 zal beweren dat de staalindustrie zijn beste tijd heeft gehad, dus niet meer structurerend is voor de toekomst en dat men er daarom snel mee moet kappen. Dat is een foute visie. Meerdere industriële sectoren (metaalconstructies en machines met name) hebben staal nodig (en dus ook de distributiecentra voor staal), en zich van buiten Wallonië bevoorraden zou voor hen wel eens een erg dure zaak kunnen worden. De staalindustrie die op de toekomst gerichte staalproducten (bij AMLiège de dunne beklede plaat voor de autoindustrie en bij Arceo de luchtledig beklede en bij AM Industeel en NLMK Clabecq de sterke plaat) van een zeer hoog technologisch gehalte voor specifieke markten (de “niches”) vervaardigt, verschaft aan deze producenten een concurrentieel voordeel ten aanzien van de opkomende staalindustrieën.12 Het specifieke cliëntèle voor deze “nicheproducten” bestaat voor Industeel en Clabecq bijvoorbeeld uit constructeurs van offshore-platformen, transport- en opslagtanks voor gas, tankers, vaten voor papierpulp, bepaalde pijpleidingen, militaire pantserplaat. De toekomst van deze gesofisticeerde producten is reëel, maar wél afhankelijk van de conjuncturele herneming en de bevoorradingsmodaliteiten: het vervoer van bramen en/of warm gewalste bobijnen vanuit AM Dunkerque naar de koude fase in Luik bijvoorbeeld heeft voor heel wat problemen gezorgd (vertragingen, kwaliteit van het staal, enz.) die mogelijk de kwaliteit van de koud gewalste en beklede producten kunnen aantasten. Men kan aan de duurzame producten nog de lange producten van Thy-Marcinelle, het filiaal van
de Italiaanse groep Riva, toevoegen, waar betonstaal, traliewerken en machinedraad worden geproduceerd met behulp van een elektrische staalfabriek die met goedkope elektriciteit alleen ’s nachts en in het weekend produceert. Deze productiecentra draaien ondanks de crisis op 70 procent van hun capaciteit. Op dit moment zou ik eerder gereserveerd staan ten aanzien van het lot van de platte producten van NLMK te La Louvière; de productie is nochtans verticaal geïntegreerd met de bekledingsen beschilderfilialen, maar het is ook hier weer een kwestie van te weten in welke mate het mogelijk is om na de herstructurering nog adequaat te functioneren met behulp van de helft van het personeel. De staalindustrie in Wallonië is dus niet stervende, de elektrische staalfabrieken vervangen de hoogovens, maar het zijn weer de staalarbeiders die de pineut zijn. Indien men moet uitgaan van het recentelijk aangekondigde banenverlies (wat nog niet écht het geval is), dan zou de directe tewerkstelling in de Waalse staalindustrie in haar geheel in februari 2013 krimpen tot 4.940 personen.13
De eisen op het niveau van de Europese Unie Het wordt steeds duidelijker en urgenter dat geen enkel land van de EU nog zelf als overwinnaar uit het handgemeen met AM en andere machtige multinationals zal komen, tenzij men op het niveau van de Europese instanties ten minste een tweevoudige actie onderneemt. Vooreerst om aan het gedrag van deze machtige maatschappijen een nieuwe gedragscode op te leggen (inclusief met behulp van financiële sancties die zwaar kunnen uitvallen daar
Er zijn nochtans toekomstmogelijkheden voor de staalindustrie in Wallonië. I8
VLAAMS MARXISTISCH TIJDSCHRIFT
ArcelorMittal: Back to “Beastly Capitalism” - Michel Capron
de Commissie in deze toch over zekere bevoegdheden beschikt); van de andere kant moet men met het oog op het beleggen van vergaderingen met de industrieministers uit de verschillende landen waar de filialen van AM actief zijn, beginnen met die van de afdeling Plats Carbone Europe van AM (Flat Carbon Europe – FCE), maar hetzelfde zou men ten aanzien van de lange producten moeten opzetten. De Europese vakbond van de metaalbewerkers, IndustriAll, riep op 29 januari de Europese Commissie op om onderzoek te doen naar de redenen en de intenties van AM Europe om de installaties van de koude fase in Luik definitief te sluiten. B. Samyn, de secretarisgeneraal van IndustriAll, beschuldigt AM ervan om moedwillig productiecapaciteit met hoge toegevoegde waarde van de Europese kaart te willen halen, hoewel die later bij een herneming van de conjunctuur wel eens tekort zou kunnen zijn. Hij voegt er aan toe dat bij gebrek aan een urgente gemeenschappelijke reactie Europa wel eens zou worden gereduceerd tot de rol van een eenvoudige invoerder van staal.14 De druk wordt op de EU verhoogd, zowel op de commissaris voor Industrie Tajani, het Europees Parlement als de ministers van Industrie. Het draait erom zich daadwerkelijk op een politiek van herindustrialisatie door middel van effectieve steun aan innoverende staalfabrikanten te oriënteren (via Europese Structuurfondsen) en zich aan een voluntaristische politiek van tewerkstelling en van reconversie voor alle slachtoffers van de massieve herstructureringen over het geheel van de industriële sector te wagen. Op 6 februari manifesteren de staalarbeiders van de JAARGANG 47 NUMMER 1 I LENTE 2013
Franse, Belgische en Luxemburgse vestigingen van de sector gezamenlijk voor het Europese Parlement te Straatsburg; op 12 februari hebben meerdere ministers van Industrie een ontmoeting met commissaris Tajani. Men kan slechts verhopen dat er concrete sociale maatregelen uit voort zullen vloeien, dat men voorbij de bezuinigingspolitiek eindelijk begrijpt dat men de politiek van industriële relance onverwijld moet bevorderen.
De strategieën van de groep ArcelorMittal De vraag rest ten slotte voor welke mondiale strategische oriëntatie de groep AM heeft gekozen om aan de huidige staalcrisis het hoofd te bieden, die vanaf 2009 een nakomend gevolg is van de Lehmann Brothers- en andere affaires, en die na een zekere tijd de klanten van AM sterk heeft getroffen; voor Europa zijn dat de industriële reuzen van de auto-industrie, de sector van de constructie, de huishoudelijke apparaten, etc. De obsessie van AM FCE (om ons te beperken tot de afdeling van plaatstaal en van beklede dunne plaat) is in essentie financieel: hoe kan men tegelijk de verliezen als gevolg van een te gering gevuld orderboekje beperken en tevens de aandeelhouders tevredenstellen, de schulden afbouwen en weerwerk bieden ten aanzien van de toenemende eisen gesteld door de grote internationale mijnmaatschappijen, zoals Rio Tinto of BHP Billiton? Wat de AM FCE betreft: de groep heeft besloten om vanaf 2011 1 miljard euro te besparen, hetgeen men in Luik aanvoelt
als gevolg van de eerder genomen beslissingen in oktober 2011 (sluiting van onderdelen van de warme fase, daarna de personeelsvermindering in de “ondersteunende” functies – het plan Leap – met 795 verloren arbeidsplaatsen). Daarna volgt de intentie om de 5 niet-strategische lijnen van de koude fase te sluiten, plus de cokesoven en de TLB van Chertal (een verlies van 1.300 arbeidsplaatsen). De strategie is telkens dezelfde: het doven van de hoogoven en daarna, indien noodzakelijk, de definitieve sluiting ervan (zoals in Luik en Florange gebeurde), met de belofte te investeren in de strategische koude fase om zo het aanbod van AM aan de vraag aan te passen: dat is vandaag het geval voor een zeker aantal hoogovens in de EU. Daarnaast voorziet AM FCE om investeringen in de maritieme vestigingen in de strategische koude fase te doen omdat die laatste wordt geacht productiever te zijn: Bremen, Sidmar, Duinkerke, Fos-sur-Mer, Avilès, die men moet voorbereiden met het oog op een eventuele conjuncturele opleving. De tweede grote optie op mondiaal vlak is het dolgedraaide najagen van de schuldafbouw. A. Mittal, de zoon, heeft deze uitdaging aangegaan. Voor de tweede semester van 2013 moet de totale schuld van de groep onder 17 miljard dollar dalen, terwijl die schuld vandaag nog 22 miljard dollar bedraagt, om hiermede met name te voorkomen dat bepaalde rating-agentschappen voor de tweede maal de notering van de kredietwaardigheid van de groep zullen verlagen. Vooruit dan maar met de grote manoeuvres: verkoop voor de prijs van 1,1 miljard dollar van een participatie in ijzerertsmijnen in Canada, een kapitaalsverhoging in aandelen en obligaties ten bedrage van 4 miljard dollar plaatsen, maar ook het zoeken naar “goede” buitenkansjes.15 In 2011 tekende zich ten andere een strijd af tussen de belangrijkste staalfabrikanten in de wereld tegen de buitensporige prijsverhogingen die bedongen waren door de grote mijnbedrijven – prijsverhogingen die AM, evenals de andere staalgroepen, slechts gedeeltelijk in de verkoopprijzen heeft kunnen verrekenen. In feite heeft AM al sinds meerdere jaren gepoogd om met min of meer succes uit te breiden door middel van het aankopen van kolen-, ijzer-, chroom- en nikkelmijnen en het opkopen van een aantal staalbedrijven 9I
in de EU, maar ook in Oost-Europa, Kazakstan, Afrika, Brazilië, India en China. De overvloedige winsten geplukt tijdens de hoogconjunctuur, vooral in 2008, hebben deze aankopen mogelijk gemaakt. Het objectief was om in voldoende mate autarchie te verwerven om zo minder afhankelijk van de ertsenprijzen te worden en om de groep een verticale autonomie te verschaffen, gaande van de mijnen tot de afgewerkte producten. Deze strategie wordt door de huidige crisis in vraag gesteld en Mittal tracht zich nu in te dekken door het nastreven van de schuldafbouw om daarna klaar te staan om terug recht te veren op de dag dat er weer voorraden noodzakelijk worden en dat dus de vraag zal toenemen. Maar op dit moment is niemand in staat om in te schatten op welk moment deze hervatting zich zal voordoen, te meer daar die vooreerst van de economische herleving bij de belangrijkste klanten van AM afhangt.
Voorlopige conclusies
Noten:
8
M. Capron, ‘Cockerill Sambre, de la fusion à la «privatisation»’, Courrier hebdomadaire, CRISP, 1253-1254, 1989, blz. 18-23. 2 Zelfs al is federale minister van Werkgelegenheid M. De Coninck vandaag lid van de “task force” opgericht door de Waalse Regio, dan nog veronderstel ik dat dit eerder is voor het nemen van maatregelen die verband houden met de prepensioenen of voor reconversiecellen; dat zijn op zijn minst zaken die eventueel onder haar federale bevoegdheden vallen. 3 Voor een synthese van de evolutie tussen 1981 en 2002, zie M. Capron, ‘La sidérurgie en Wallonie entre Usinor, Duferco et Arcelor’, Courrier hebdomadaire, CRISP, nr. 1786-1787, 2003, blz. 1-28 en 38-78. 4 In feite is het zeer in de marge geweest dat de betreffende “breuklijnen” daarna zijn opgetreden die o.a. het continue gieten van dunne
‘Wij hebben niet de intentie om ook maar iets te verkopen, zelfs niet aan de overheid.’ Citaat uit L’Écho, overgenomen in De Standaard van 28 januari 2013. 9 Het schijnt dat AM gepoogd heeft om aan potentiële consultants te ontraden om hun medewerking te verlenen. 10 G. Dollé, de vroegere CEO van Arcelor, die in L’Écho (30 januari 2013) wordt geïnterviewd, ziet alleen maar het Russische Novolipetsk Steel (NLMK), wel bekend bij Carsid in La Louvière en Clabecq, zitten. NLMK herstructureert te La Louvière wegens een te verwachten verlies van 100 miljoen euro in 2012 en heeft sinds 2007 voor 700 miljoen aan investeringen en verliezen afgedekt. NLMK beschikt over een overschot aan bramen die het moet afzetten op de EU-markt na het in gebruik nemen van de zesde hoogoven in Lipetsk. Het is onnodig te zeggen dat er met een eventueel verschijnen van NLMK te Luik niet iedereen in La Louvière gelukkig zal
bramen of van plaat betreffen (een systeem dat op zich de directe overgang van het reeds verdunde gieten naar het koud walsen moest verzekeren, met daardoor een zekere versnelling van het productieproces), of de elektrische staalfabrieken, waarvan de kwaliteit inferieur blijkt te zijn ten aanzien van de hoogovens (HF) of het “gietstaal” voor met name de productie van plat carbonstaal. Zie M. Capron, ‘Les mutations de la grande industrie en Wallonie: le cas de la sidérurgie’, in B. Fusulier (red.), L’ouvrier, l’usine et le syndicalisme wallons. Involutions et enjeux (1960-2000), Louvain-la-Neuve: AcadémiaBruylant, 1999, blz. 86-99. 5 ‘De klaarblijkelijke weigering van Boël om aan een echte oplossing voor het hele Waalse staal mee te werken, mocht dat blijken, kan een ramp betekenen, omdat de producenten en de ermee verbonden werkgelegenheid, dan naar het buitenland zullen verdwijnen, terwijl we nog een kans hebben om de staalindustrie in het zuiden van het land te federeren.’ Interview in La Libre Belgique, 13 juni 1996. 6 Fafer vervaardigt vooral sterke plaat op maat voor een erg specifiek cliëntèle: pijpleidingen, vaten, boorplatformen, enz. zonder hiermee invloed van betekenis op de basisactiviteiten van CS te hebben. 7 Na het ondertekenen van het strategisch partnerschapsakkoord tussen Usinor en de SWS in december 1998, een conventie die in december 2001 van een avenant wordt voorzien. Zie M.
worden gemaakt. 11 Behalve dan P. De Grauwe die ongetwijfeld voor de publieke sector zeer competent is. Voor wat de sector van de staalnijverheid betreft is hij ongelukkig genoeg minder alwetend. Zie zijn kroniek ‘Weg met de staalfabrieken, en snel’, De Morgen, 28 januari 2013. 12 M. Capron, ‘Il reste un avenir pour des produits de niche’, interview in Le Soir, 30 maart 2012. In oktober 2011 investeert NLMK in Clabecq 105 miljoen euro in een nieuwe onderdompelings- en bekledingslijn; in november 2011 investeert AM bij Industeel te Marchienne 30 miljoen euro in gesofisticeerde installaties voor het gladmaken en gritstralen van staalplaat. De productie betreft staalplaat van 20 tot 120 mm dikte met een hoge resistentiegraad, die lichter en flexibeler is en op maat gesneden. Dit type staalplaat, evenals de mogelijkheden tot luchtledig bekleden bij Arceo, zou een meer gedetailleerde toelichting verdienen om er alle mogelijkheden van aan te tonen. 13 Te weten: AM-Liège (800), AM Industeel (1.000), Aperam (640), NLMK La Louvière (475), NLMK Clabecq (630), Duferco La Louvière (280), Thy-Marcinelle (350), Tata/Segal (130), ESB (175) en de Laminoirs de Longtain (110, zonder dat dit nog zeker is) … Men hoort natuurlijk hieraan toe te voegen dat de vele leveranciers en onderaannemers van de diverse productiecentra ongetwijfeld voor het verdwijnen van 10.000 tot 15.000 arbeidsplaatsen zullen
daire, CRISP, nr. 1786-1787, 2003, blz. 23-26 en 55-58.
brekers van een toekomst voor de staalindustrie in Wallonië miskennen.
1
De conclusie kan kort zijn en ik zal die rond drie thema’s articuleren: na het lanceren van eisen onder druk van emoties en van een best te begrijpen woede moet men nadenken over de implicaties van deze eisen, zowel op de korte (hoe doelmatig te strijden en met welke wapens tegen de door AM besloten herstructureringen en sluitingen?) als op de langere termijn (is het mogelijk om, indien men AM niet kan overtuigen, krachtigere argumenten te gebruiken, zoals bijvoorbeeld juridische, die ten minste de groep in beweging kunnen brengen?). Wat kunnen ten tweede de regeringen van de EU doen? Behalve het eisen van strikte maatregelen van de Europese Commissie ten aanzien van de praktijken van dit “wilde kapitalisme” van de grote multinationals? Ten slotte moet men, voor wat het de staalindustrie in Wallonië betreft, zowel de resultaten van de zoektocht ingezet door de consultant, de zakenbank en de werkgroep afwachten, maar moet men ook stellen dat er nog zekere toekomstperspectieven voor de staalindustrie in Wallonië bestaan. Het is aan de politieke en syndicale verantwoordelijken dan om deze perspectieven op een correcte wijze te activeren opdat het “grote vuur” van de staalindustrie kan blij- Capron, ‘La sidérurgie en Wallonie entre Usi- tekenen. Het is daarin dat het “structurerende” ven branden en schitteren. nor, Duferco et Arcelor’, Courrier hebdoma- karakter van de staalindustrie ligt, hetgeen de af4 januari 2013 (Vertaling: André Mommen) I 10
VLAAMS MARXISTISCH TIJDSCHRIFT
ArcelorMittal: Back to “Beastly Capitalism” - Michel Capron
14
‘IndustriAll calls on EC to act on ArcelorMittal Liege shutdowns’, Metal Bulletin, 4 februari 2013. 15 AM is gegadigde voor het kopen van een nieuwe staalfabriek te Colvert in Alabama welke ThyssenKrupp (TKS) niet kon afbouwen. Deze vestiging van hoge kwaliteit zou door TKS voor 4 miljard dollar worden verpatst, een unieke kans dus voor AM om in de USA nog verder uit te breiden alwaar zich een begin van een hervatting lijkt af te tekenen. Zie Le Monde, 11 januari 2013.
JAARGANG 47 NUMMER 1 I LENTE 2013
11 I