ARBODIENSTVERLENING DOE JE SAMEN Eindrapport onderzoek externe arbodiensten in de Metalektro
b
ARBODIENSTVERLENING DOE JE SAMEN Eindrapport onderzoek externe arbodiensten in de Metalektro
9 april 2013 Projectnummer: 12.586 Dr. B.C.H. de Zwart Drs. C.L. van der Burg V. Haanstra-Veldhuis MSc Dr. R. Prins Dr. F.A. Reijenga Drs. N. van de Haar AStri Beleidsonderzoek en -advies Stationsweg 26 2312 AV Leiden Tel.: Fax: E-mail: Website:
071 – 512 49 03 071 – 512 52 47
[email protected] www.astri.nl
4
5
INHOUDSOPGAVE
MANAGEMENT SAMENVATTING
7
1
INLEIDING 1.1 Aanleiding 1.2 Doelstellingen en vraagstellingen 1.3 Onderzoeksactiviteiten 1.4 Leeswijzer
15 15 16 16 17
2
ARBODIENSTVERLENING EN THEORETISCH KADER 2.1 Arbodienstverlening 2.2 Onderzoekskader
19 19 21
3
ARBODIENSTEN IN DE METALEKTRO: KENMERKEN EN ERVARINGEN 3.1 Methode 3.2 Kenmerken geënquêteerden 3.3 Contract arbodiensten 3.4 Keuze arbodienst 3.5 Rol OR/PVT 3.6 Contractvorm 3.7 Inhoud contract 3.8 Bedrijfsarts en medewerkers arbodienst 3.9 Interne arboprofessionals 3.10 Tevredenheid 3.11 Effecten 3.12 Kosten versus baten 3.13 Ontwikkeling dienstverlening arbodiensten 3.14 Ondersteuning vanuit de sector 3.15 Arbodienstverlening op de beleidsagenda
25 25 27 28 31 35 36 39 41 43 44 51 54 57 58 59
VISIES EN ERVARINGEN VAN ARBODIENSTEN IN DE METALEKTRO 4.1 Interviews vertegenwoordigers arbodiensten 4.2 Kenmerken geïnterviewde arbodiensten 4.3 Dienstverlening in Metalektro 4.4 Ervaringen in Metalektro 4.5 Effectiviteit, kosten en baten arbodienstverlening 4.6 Visie op ontwikkeling arbodienstverlening
61 61 61 63 65 67 68
4
6
5
CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN
71
BIJLAGE 1 ENQUETERESULTATEN WERKNEMERS
75
BIJLAGE 2 GEINTERVIEWDEN ARBODIENSTEN
81
7
MANAGEMENT SAMENVATTING
Inleiding Onderzoek In opdracht van de ROM, heeft AStri Beleidsonderzoek en –advies onderzoek uitgevoerd naar de stand van zaken van externe arbodienstverlening in de Metalektro. Hiervoor is een deskresearch uitgevoerd, zijn enquêtes afgenomen onder werkgevers, werknemers en leden van de OR/PVT en zijn interviews afgenomen met werkgevers en vertegenwoordigers van externe arbodiensten die werkzaam zijn in de Metalektro. De volgende vijf onderzoeksthema’s stonden centraal
Kenmerken van externe dienstverlening. Kwaliteit van externe arbodienstverlening. Effecten van externe arbodienstverlening. Financiële kosten versus baten van externe arbodienstverlening Innovatieve ontwikkelingen in externe arbodienstverlening.
Door de lage respons van de enquête onder de werknemers, zijn deze resultaten uiteindelijk niet meegenomen in de bespreking van de resultaten en de conclusies.
Kenmerken van externe arbodienstverlening Arbodiensten Metalektro In de Metalektro heeft een ruime meerderheid van de bedrijven (90%) een contract met een externe arbodienst, en maakt dus gebruik van de zogenaamde ‘vangnetregeling’. Binnen de sector domineren een tweetal grote landelijke arbodiensten te weten 365 (marktaandeel 27%) en Arbo Unie (marktaandeel 20%). Daarnaast zijn er drie spelers die ieder rond de 5% van het marktaandeel in handen hebben (MaetisArdyn, ArboVitale en HumanCapitalCare) en een twintigtal kleinere arbodiensten met een beperkter marktaandeel. De meeste werkgevers hebben een lange relatie met hun huidige arbodienst, bijna de helft (46%) langer dan 8 jaar. Op basis van de interviews met de vertegenwoordigers van de arbodiensten kan worden geconcludeerd dat er een grote variatie bestaat tussen deze arbodiensten in kenmerken zoals grootte, deskundigen, specialisatie, visie etc.
8
Wisseling arbodienst Ruim een kwart (26%) van de bedrijven is de afgelopen 5 jaar gewisseld van arbodienst. Veelal is dit initiatief genomen door een nieuwe P&O-manager met een andere visie en/of ervaring op het gebied van arbodienstverlening. De meest genoemde redenen voor werkgevers in de Metalektro om te veranderen van arbodienst zijn het fuseren met een ander bedrijf dat een andere arbodienst heeft, de hoge kosten van de huidige arbodienst en/of onvrede met de kwaliteit van de dienstverlening. Op basis van het onderzoek kan geconcludeerd worden dat er een trend gaande lijkt te zijn waarbij werkgevers vaker kiezen voor een kleinere arbodienst. Dit vanuit de wens tot korte lijnen, maatwerk en persoonlijke aandacht. Keuze arbodienst Onder zowel werkgevers als OR/PVT bestaat een veelvoud van redenen waarom voor de huidige arbodienst is gekozen. Deze redenen variëren ook sterk tussen bedrijven. Van de bijna twintig genoemde redenen worden door werkgevers de volgende het meest genoemd: bekendheid van de arbodienst met het werk in de Metalektro, tevredenheid die via referenties zijn doorgekregen, een proactieve opstelling, kosten, deskundigheid van de bedrijfsarts en het waarborgen van de privacy. Vanuit de OR/PVT worden het meest genoemd het waarborgen van de privacy, onafhankelijke opstelling en nakomen van afspraken. Arbodiensten zelf herkennen ook deze redenen vanuit de praktijk. Keuzeproces Binnen bedrijven in de Metalektro bestaan grote verschillen in de wijze waarop invulling wordt gegeven aan het proces om te komen tot een uiteindelijke keuze voor een arbodienst. Deze varieert van een solistisch besluit vanuit het management/P&O voor de keuze van een arbodienst op basis van een goede referentie, tot een uitgebreid proces waarbij achtereenvolgens een programma van eisen wordt opgesteld, een aantal potentiële arbodiensten wordt geselecteerd en deze worden uitgenodigd voor een presentatie op basis waarvan een keuze wordt maakt. Bij een aantal bedrijven wordt na de keuze van de arbodienst nog een aanvullende ‘sollicitatieprocedure’ uitgevoerd om een geschikte vaste bedrijfsarts te selecteren bij de gekozen arbodienst. De OR/PVT heeft een wettelijk instemmingsrecht bij de keuze voor arbodienstverlening. Ruim een derde (37%) van de werknemersvertegenwoordigingen (OR/PVT) geeft in het onderzoek echter aan niet te zijn betrokken bij de keuze van de arbodienst. Bij de overige OR/PVT-leden varieert de betrokkenheid sterk van het opstellen van het programma van eisen, instemmingsrecht tot informatievoorziening over de gemaakte keuze achteraf. Uit het onderzoek komt naar voren dat in het algemeen
9
de kennis over de wettelijke verplichtingen en keuzemogelijkheden in arbodienstverlening bij OR/PVT-leden in de Metalektro beperkt is. Contractvormen Bijna twee derde (59%) van de afgesloten contracten door bedrijven in de Metalektro met een externe arbodienst betreft een zogenaamd basiscontract. De werkgever betaalt vaste abonnementskosten per werknemer en daarnaast variabele kosten voor aanvullende verrichtingen. De abonnementskosten betreffen veelal de kosten voor het uitvoeren van administratieve processen door de arbodienst en gebruik van verzuimsoftware. Vaak wordt deze optie gekozen door bedrijven die zelf de regie willen houden over het verzuimproces (eigen-regiemodel) en dit intern willen stimuleren onder leidinggevenden, relatief een laag verzuim hebben en de kosten onder controle willen houden. Rond de 18% van de bedrijven heeft een full-servicecontract afgesloten, waarbij de werkgever een vast bedrag per werknemer betaalt waarvoor de meeste zaken rond het verzuimproces door de arbodienst uit handen worden genomen. Het betreft hier vaak de kleinere bedrijven die een hoog verzuim hebben en weinig capaciteit en kennis hebben om zelf invulling aan het verzuimbeleid te geven. Daarnaast bestaat er binnen deze bedrijven vaak een visie over het aanpakken van verzuim die sterk is gericht op controle en direct optreden door de arbodienst. Daarnaast heeft 20% van de bedrijven een zogenaamd verrichtingencontract. Hierbij zijn er alleen variabele kosten op basis van de daadwerkelijk uitgevoerde verrichtingen waarvoor de werkgever opdracht heeft gegeven. Het betreft hier veelal de bedrijven die intern al de nodige deskundigheid hebben zodat externe ondersteuning alleen op incidentele basis noodzakelijk is. Ook willen deze bedrijven graag zelf de regie houden over de begeleiding en de kosten. Het verzuim in deze bedrijven is veelal relatief laag. Inhoud contract Het onderzoek bevestigt ook het beeld uit andere onderzoeken dat werkgevers de externe arbodienst voornamelijk inschakelen voor ondersteuning bij de verzuimbegeleiding. Het betreft dan met name de verzuimbegeleiding door de bedrijfsarts, het opstellen van de probleemanalyse en plan van aanpak bij langdurig verzuim (Wet Verbetering Poortwachter) en het verwerken van ziek- en herstelmeldingen. Ten aanzien van deze activiteiten zijn in de meeste contracten dan ook afspraken gemaakt. Het uitvoeren van preventieve activiteiten zoals periodiek medisch onderzoek, RI&E, voorlichting, werkplekonderzoeken, advisering op organisatieniveau etc. is doorgaans niet opgenomen in het contract. Door een aantal werkgevers wordt wel aan-
10
gegeven dat deze activiteit soms naast het contract los worden afgenomen bij de arbodienst of bij een andere gespecialiseerde dienstverlener. Deskundigen De ruime meerderheid (85%) van de bedrijven heeft een vaste bedrijfsarts bij de arbodienst, die in de meerderheid van de gevallen (54%) niet zelf is uitgekozen. In slechts een derde van de gevallen heeft de bedrijfsarts zich ook schriftelijk of op de werkplek gepresenteerd en in iets meer dan een derde aan de OR/PVT. In rond een derde van de bedrijven houdt de bedrijfsarts ook spreekuur op de bedrijfslocatie. Van de bedrijven geeft driekwart aan dat er intern een verzuimmanager/casemanager aanwezig is. Bij 70% is ook een preventiemedewerker aanwezig of een arbocoördinator/adviseur (66%). In grotere bedrijven blijken deze interne deskundigen vaker aanwezig te zijn dan bij de kleinere bedrijven.
Kwaliteit van externe arbodienstverlening Tevredenheid Op basis van het onderzoek kan worden geconcludeerd dat werkgevers en werknemersvertegenwoordigers in de Metalektro gemiddeld genomen tevreden zijn met hun arbodienst. Zowel werkgevers als OR/PVT-leden in de Metalektro geven hun arbodienst gemiddeld een 7. Onder grotere bedrijven is het cijfer wel hoger dan onder kleinere bedrijven. Rond de 15% van alle bedrijven geeft hun arbodienst een onvoldoende. Bij deze cijfers dient wel de opmerking gemaakt te worden dat het oordeel voornamelijk betrekking heeft op de verzuimbegeleiding, aangezien dit het grootste deel van de dienstverlening uitmaakt voor veel bedrijven. Pluspunten De punten die het meest genoemd worden door werkgevers als het gaat om tevredenheid met de arbodienst zijn: waarborgen van de privacy, deskundigheid van de bedrijfsarts, de onafhankelijke opstelling, proactieve en snelle opstelling, wijze van rapporteren, terugkoppeling en bruikbaarheid van de adviezen. Door de leden van de OR/PVT worden de volgende pluspunten het meest aangegeven: de vaste bedrijfsarts en zijn/haar deskundigheid, het nakomen van afspraken, flexibiliteit en brede aanbod in dienstverlening. Minpunten Door werkgevers die ontevreden zijn over bepaalde aspecten van de arbodienst, komen de volgende minpunten het meest naar voren: de kosten, de afstand tot de vestiging, de effectiviteit en opbrengsten van de arbodienstverlening, de deskundig-
11
heid van het overige personeel, geen pro-actieve opstelling, ontbreken vast aanspreekpunt en administratie en ICT. Onder OR/PVT-leden worden de volgende minpunten het meest genoemd: de kosten, gevolgd door deskundigheid overig personeel, wijze van communicatie met werkgever, effectiviteit en opbrengsten van dienstverlening, wijze van communicatie met werknemers, betrokkenheid, onafhankelijkheid en afstand tot de vestiging van de arbodienst.
Effecten van externe arbodienstverlening Effecten In theorie kunnen de verschillende interventies die door arbodiensten (kunnen) worden uitgevoerd direct of indirect een effect hebben op verschillende uitkomstmaten: blootstellingsniveau aan arbeidsrisico’s, gezondheid, vitaliteit, ziekteverzuim, bedrijfsongevallen, (duurzame) inzetbaarheid, productiviteit etc. Subjectiviteit Het vaststellen van de effectiviteit van arbodienstverlening is lastig en vraagt om objectief wetenschappelijk interventieonderzoek. In dit onderzoek is het effect van de externe arbodienstverlening grotendeels gebaseerd op de subjectieve inschatting van betrokken actoren zelf: werkgevers en OR/PVT-leden. Op basis van deze inschattingen kan worden geconcludeerd dat zowel werkgevers als OR/PVT-leden met name effecten toedichten van de dienstverlening door de arbodienst ten aanzien van de snellere terugkeer van zieke medewerkers en de omvang van het ziekteverzuim. Veel minder zijn werkgevers en OR/PVT-leden overtuigd van het feit dat de arbodienstverlening ook leidt tot een hogere productiviteit van de werknemers. Grotere werkgevers hebben over het algemeen een positiever beeld van de effecten van de arbodienstverlening dan de kleinere bedrijven. Gezamenlijk resultaat Door verschillende werkgevers wordt aangegeven dat de daling in het ziekteverzuim binnen hun organisatie niet alleen kan worden toegeschreven aan de inspanningen van de arbodienst. Zij zien dit nadrukkelijk als een gezamenlijk resultaat van de inspanningen door de arbodienst, in het bijzonder van de bedrijfsarts, en het bedrijf, met name door de P&O-afdeling en de leidinggevenden.
12
Financiële kosten versus baten van externe arbodienstverlening Kosten De jaarlijks kosten die bedrijven in de Metalektro betalen aan arbodienstverlening bedragen gemiddeld €129 per werknemer. Dit bedrag verschilt echter sterk tussen bedrijven, variërend van €50 tot €300 per werknemer. Het betreft hier zowel de vaste kosten als de variabele kosten voor verrichtingen. Op basis van het onderzoek kan geconcludeerd worden dat de hoogte van de kosten is gerelateerd aan het ziekteverzuimpercentage van het bedrijf. Hoe hoger het verzuim, hoe meer kosten het bedrijf maakt aan verzuimbegeleiding van zieke werknemers. Op basis hiervan kan dus de conclusie worden getrokken dat reductie van verzuim op dat punt al geld kan opleveren voor werkgevers. Baten “Goede ondersteuning door de arbodienst levert geld op”. Dat was de centrale gedachte van de cao-partijen in de Metalektro bij de start van het onderzoek. Op grond van het onderzoek kunnen geen harde en objectieve cijfers worden geleverd voor het toetsen van deze hypothese. Wel kan een uitspraak worden gedaan over de financiele baten van arbodienstverlening op basis van een subjectieve inschatting door betrokken partijen. Rond de 40% van de werkgevers in de branche is van mening dat de dienstverlening van de arbodienst uiteindelijk het bedrijf meer oplevert dan het kost. Een groot deel van de respondenten (44%) kan dit niet goed inschatten en antwoordt neutraal op deze vraag. Daarnaast antwoordt 16% ontkennend. Daarnaast blijkt dat werkgevers die hun arbodienst een voldoende rapportcijfer geven doorgaans ook de financiële kosten versus batenverhouding positiever inschatten dan werkgevers die hun arbodienst onvoldoende beoordelen. Er lijkt ook een duidelijke relatie te zijn tussen de mate waarin de afgelopen jaren in het bedrijf het verzuimpercentage is veranderd en de inschatting van de kosten versus baten van de werkgever. Bij bedrijven waar het ziekteverzuim de laatste jaren is gedaald, heeft 57% een positief beeld over de financiële kosten versus baten verhouding en bij bedrijven waar het verzuim is gestegen geeft slechts 37% een positief antwoord over de financiële opbrengsten van arbodienstverlening.
Innovatieve ontwikkelingen in externe arbodienstverlening Werkgevers OR/PVT Onder zowel werkgevers als OR/PVT blijken er op dit moment weinig wensen, behoeften of ideeën te bestaan aan vernieuwende vormen van dienstverlening door arbodiensten. Door beide partijen wordt eigenlijk alleen het thema duurzame inzetbaarheid genoemd waarop eventueel ondersteuning vanuit de arbodienst denkbaar
13
is. Vooral gaat het dan om het inzetbaar houden van de oudere werknemers in relatie tot de fysieke arbeidsbelasting. Door een deel van de werkgevers en OR/PVT-leden wordt eveneens aangegeven dat er behoefte bestaat aan informatie over waar rekening mee dient te worden gehouden bij het kiezen van een arbodienst en de keuzemogelijkheden die er zijn. Arbodiensten Door de vertegenwoordigers van de arbodiensten wordt aangegeven dat het voor de Metalektro wenselijk is om een aantal zaken op sectorniveau op te pakken. Hierbij wordt onder andere gedacht aan voorlichting, onderzoek, ontwikkeling, het leren van andere sectoren en het faciliteren van een aantal zaken zoals subsidies, een bedrijfszorgpakket, vast aanspreekpunt en het stimuleren van (inter)sectorale mobiliteit. Ook wordt het door de vertegenwoordigers van de arbodiensten wenselijk geacht dat de dienstverlening meer wordt afgestemd op de toenemende eigen verantwoordelijkheid van werkgevers en werknemers. Daarnaast zijn er volgens de vertegenwoordigers voor de toekomst diverse blijvende en nieuwe aandachtspunten bij bedrijven in de Metalektro zoals: duurzame inzetbaarheid, bewustwording financiële consequenties sociale zekerheid, veiligheid en fysieke belasting, chronisch zieken, sociale vaardigheden van leidinggevenden en ontwikkeling en inzet van MKB-instrumenten. Ten aanzien van de eigen ontwikkelpunten voor arbodiensten wordt een aantal aspecten aangegeven: verzuim en arbo meer integreren in duurzaam inzetbaarheidsbeleid, bedrijfsarts loskomen van wettelijke richtlijnen en focus op gezondheid, adviesvaardigheden van bedrijfsartsen vergroten, meer aandacht voor maatwerk, meer voorlichting over wettelijke verplichtingen aan werkgevers en werknemers en voortzetting van de de-medicalisering van de dienstverlening.
Aanbevelingen Door de meeste bedrijven in de Metalektro wordt externe arbodienstverlening voornamelijk ingezet voor de wettelijk verplichte ondersteuning bij de verzuimbegeleiding. Vooral bedrijven die in samenwerking met de arbodienst de interne verzuimbegeleiding vorm geven, ervaren hiervan (subjectief) de resultaten: arbodienstverlening doe je samen! Niet bij alle bedrijven in de Metalektro zijn de ervaringen met de arbodienst echter positief. Volgens de onderzoekers is dit deels te wijten aan enerzijds het ontbreken van een heldere visie rond arbo- en verzuimbeleid bij werkgevers en anderzijds het ontbreken van zicht bij werkgevers en werknemersvertegenwoordigers op keuzes die gemaakt kunnen worden bij het inhuren van externe arbodienstverlening. Beide kunnen er toe leiden dat geen goede match plaatsvindt tussen bedrijf en ex-
14
terne arbodienstverlener. Door de grote diversiteit in arbodiensten en bedrijven is maatwerk hier echter wel wenselijk. Aan de sociale partners wordt dan ook de aanbeveling gedaan om werkgevers en werknemersvertegenwoordigingen te voorzien van informatie over de keuzes die gemaakt kunnen worden bij arbodienstverlening. In het kader van dit onderzoek is hiervoor reeds een stappenplan ontwikkeld en zijn ter inspiratie enkele beschrijvingen gemaakt van de ervaringen van bedrijven in de Metalektro met arbodienstverlening. De rol die arbodiensten spelen in de Metalektro bij het ondersteunen van bedrijven in de preventie van arbeidsrisico’s en gezondheidsklachten is beperkt. Het zijn slechts de grotere organisaties in de sector die zich hierbij laten ondersteunen, in de vorm van bijvoorbeeld preventief medisch onderzoek voor medewerkers, risicoinventarisatie en -evaluatie of voorlichting. Bij de onderzoekers bestaat het beeld dat bedrijven voor preventieve activiteiten ook vaak andere dienstverleners inzetten dan de arbodienst, of hier zelf intern activiteiten voor organiseren. In zijn algemeenheid vragen preventieve activiteiten, meer dan verzuimbegeleiding, om een sectorspecifieke aanpak door arbodiensten, afgestemd op de specifieke arbeidsrisico’s. Op basis van het onderzoek lijkt deze sectoraanpak momenteel te ontbreken bij arbodiensten en zijn de meeste arbodiensten ook niet bekend met de activiteiten die ontwikkeld zijn in de Metalektro op dit terrein. Aan de sociale partners wordt dan ook de aanbeveling gedaan om na te gaan hoe een sectorspecifieke aanpak door arbodiensten in de Metalektro, in het bijzonder ten aanzien van preventie, kan worden gestimuleerd. De aanleiding voor het voorliggende onderzoeksrapport betrof de gezamenlijke agenda van sociale partners in de Metalektro rond het thema duurzame inzetbaarheid. Duurzame inzetbaarheid van medewerkers vraagt om investeringen op diverse thema’s: organisatiecultuur, gezondheid, verzuim, werkinhoud, arbeidsomstandigheden, loopbaanontwikkeling etc. Op basis van het onderzoek kunnen we concluderen dat externe arbodienstverlening momenteel hieraan deels een bijdrage levert door vooral bedrijven te ondersteunen op het thema ‘verzuimbegeleiding’. Hiermee wordt langdurig langdurige verzuim en uitval van werknemers in de sector beperkt. Zeker in een sector met fysiek zwaar werk als de Metalektro levert dit op termijn een bijdrage aan de duurzame inzetbaarheid van medewerkers. Echter, om duurzame inzetbaarheid te stimuleren, zal naast verzuimbegeleiding ook door bedrijven dienen te worden ingezet op preventie. Deze taak ligt echter niet exclusief bij de externe gecertificeerde arbodiensten. Sociale partners in de Metalektro wordt geadviseerd om in overleg met alle betrokken stakeholders voor deze preventietaak de sectoraanpak die reeds is ingezet met onder andere het project 5x Beter verder te ontwikkelen en te stimuleren onder bedrijven en medewerkers.
15
1
INLEIDING
1.1
Aanleiding Naar een duurzame inzetbaarheid Net als in veel andere bedrijfstakken, geldt ook in de Metalektro dat de ontwikkelingen ten aanzien van vergrijzing en ontgroening, langer doorwerken en een krappere arbeidsmarkt, sociale partners voor de uitdaging stellen een bijdrage te leveren aan de duurzame inzetbaarheid van werknemers. Partijen hebben hierbij gekozen voor een gezamenlijke agenda op bedrijfstakniveau. Deze agenda gaat uit van een integrale denkwijze over duurzame inzetbaarheid, waarbij zowel dient te worden geïnvesteerd in competenties van medewerkers alsmede in gezondheid, vitaliteit, motivatie en flexibiliteit. Dit wordt gezien als een gedeelde verantwoordelijkheid van werknemer en werkgevers. Om hen hierbij te stimuleren en ondersteunen, zijn door de sociale partners bij de cao-onderhandelingen 2011 enkele afspraken gemaakt rond duurzame inzetbaarheid. Een hiervan betreft onderzoek naar de kwaliteit van de dienstverlening door arbodiensten. Arbodiensten in de Metalektro Aanleiding voor het onderzoek is het ontbreken van een kwantitatief en kwalitatief beeld hoe bedrijven in de bedrijfstak arbodienstverlening hebben geregeld, welke arbodiensten actief zijn, welke dienstverlening zij geven, en wat de kwaliteit, kosten en opbrengsten hiervan zijn. Daarnaast bestaat er bij de sociale partners tevens behoefte aan meer zicht op de behoeften en verwachtingen die zowel werkgevers als werknemers hebben ten aanzien van arbodienstverlening door arbodiensten en de laatste ontwikkelingen op dit terrein. Onderzoek In vervolg op bovenstaande cao-afspraak, is door de ROM aan AStri Beleidsonderzoek en –advies de opdracht gegeven voor het uitvoeren van een onderzoek naar de kwaliteit van de arbodienstverlening door arbodiensten in de Metalektro. Voor u ligt het eindrapport van dit onderzoek.
16
1.2
Doelstellingen en vraagstellingen Doelstellingen Doelstelling van het onderzoek is enerzijds dat het cao-partijen in de Metalektro inzicht geeft in de huidige stand van zaken, de kosten en de opbrengsten van externe arbodienstverlening. Anderzijds dienen de resultaten van het onderzoek bedrijven in de Metalektro beter in staat te stellen om een goede afweging te maken bij de keuze van hun externe arbodienst en het arbodienstverleningspakket om zodoende een bijdrage te leveren aan de duurzame inzetbaarheid van hun medewerkers. Vraagstellingen Op basis van deze doelstellingen zijn voor het onderzoek de volgende vier hoofdvraagstellingen worden geformuleerd.
Hoofdvraagstellingen onderzoek 1. Wat is de omvang van en vorm van contracten met arbodiensten? 2. Wat is de kwaliteit van de arbodienstverlening door arbodiensten? 3. Wat zijn de kosten en opbrengsten van deze contracten? 4. Wat zijn de laatste ontwikkelingen op het terrein van dienstverlening door arbodiensten?
1.3
Onderzoeksactiviteiten Activiteiten Om de geformuleerde vraagstellingen op adequate wijze te kunnen beantwoorden, zijn de volgende onderzoeksactiviteiten uitgevoerd: 1. Deskresearch Als voorbereiding op de overige onderzoeksactiviteiten is gestart met een literatuuronderzoek op het thema externe arbodienstverlening. 2. Enquêtes Vervolgens zijn enquêtes uitgezet die uiteindelijk zijn ingevuld door 376 werkgevers, 119 leden van de OR/PVT van 119 verschillende bedrijven en 150 werknemers. Aangezien de respons onder de werknemers zeer laag was (3%) kan de representa-
17
tiviteit van de onderzoeksgegevens voor deze groep niet worden gegarandeerd. In overleg met de opdrachtgever is daarom besloten om deze resultaten niet in het rapport en de conclusies mee te nemen, maar wel als aparte bijlage op te nemen (bijlage 1). 3. Verdiepende interviews Aansluitend op de enquêtes zijn bij een deel van de deelnemers aan de enquêtes verdiepende telefonische interviews gevoerd. Het ging in totaal om interviews met 44 werkgevers en met 16 OR/PVT-leden. 4. Interviews arbodiensten Tot slot zijn met vertegenwoordigers van 10 externe arbodiensten die werkzaam zijn in de Metalektro interviews gehouden. Op basis van de resultaten van de bovenstaande onderzoeksactiviteiten is een overkoepelende analyse uitgevoerd om de vraagstellingen te kunnen beantwoorden.
1.4
Leeswijzer Opbouw rapport In hoofdstuk 2 schetsen we eerst het wettelijk- en onderzoekskader. In hoofdstuk 3 geven we een beeld van de kenmerken en ervaringen met de arbodienstverlening in de Metalektro zoals opgetekend door zowel de werkgevers als OR/PVT-leden. In hoofdstuk 4 presenteren we de visie en ervaringen van vertegenwoordigers van arbodiensten die werkzaam zijn in de sector. Tot slot worden in hoofdstuk 5 de voornaamste conclusies gepresenteerd.
18
19
2
2.1
ARBODIENSTVERLENING EN THEORETISCH KADER
Arbodienstverlening Verplichte deskundige ondersteuning De Arbeidsomstandighedenwet (Arbowet) bepaalt dat werkgevers en werknemers een gedeelde verantwoordelijkheid hebben ten aanzien van de veiligheid en gezondheid van de arbeid op de werkvloer. De werkgever dient hiervoor een arbeidsomstandighedenbeleid te voeren. De basis voor dit beleid wordt gevormd door de verplichte inventarisatie en evaluatie van risico’s (RI&E) en een bijbehorend plan van aanpak. De werkgever heeft de wettelijke verplichting om zich bij een aantal kerntaken te laten bijstaan door één of meer deskundige personen: Toetsing van de RI&E en advisering daarover. Bijstand bij de begeleiding van werknemers die door ziekte niet in staat zijn hun werk te verrichten en bijstand bij de uitvoering van een aantal onderdelen van de Wet op de Arbeidsongeschiktheidsverzekering. Het uitvoeren van het arbeidsgezondheidkundig onderzoek. Het uitvoeren van de aanstellingskeuring. De markt van Arbodiensten Sinds 2005 bestaat er voor bedrijven meer vrijheid in de wijze van ondersteuning door deze deskundigen. Zo kunnen zij kiezen voor een contract met een gecertificeerde arbodienst (vangnetregeling) of voor het aangaan van een overeenkomst met één of meerdere arbodeskundigen (maatwerkregeling). Voor de maatwerkregeling dient er op ondernemingsniveau overeenstemming te zijn met de OR of PVT, of op het niveau van de branche of bedrijfstak met een cao of bestuursregeling. Indien bedrijven kiezen voor de vangnetregeling, kunnen zij een keuze maken om een interne arbodienst op te richten of een contract aan te gaan met een externe arbodienst. Van alle bedrijven in Nederland regelt naar schatting rond de 70-75% de arbodienstverlening via een externe arbodienst conform de vangnetregeling.1 2
1
MarketConcern Van Spaendonck (2010). Bedrijfsgezondheidszorg- en Zorg- & Inkomensverzekeringsmonitor 2010. Tilburg: MarketConcern Van Spaendonck 2 Saleh F, T Poot, J Hoeben & R Spijkerman (2010). Arbo in bedrijf 2009. Den Haag: Arbeidsinspectie.
20
Bij de keuze van een externe arbodienst hebben de OR en de PVT in het kader van de Wet op de Ondernemingsraden (WOR) een zogenaamd instemmingsrecht. De werkgever is dus verplicht om toestemming te vragen aan de OR voor de keuze van een (andere) arbodienst maar ook over de inhoud van het contract. Op de markt van arbodienstverlening opereren momenteel 82 gecertificeerde externe arbodiensten.3 De wetswijziging arbodienstverlening van 2005 leidde tot meer maatwerk en verscheidenheid in het aanbod van arbodienstverlening.4 De diversiteit tussen de huidige arbodiensten is dan ook groot, zowel in omvang, branches waarin men werkzaam is, als regionale spreiding. De markt wordt gedomineerd door een aantal grotere spelers zoals arbodienst 365, Arbo Unie, MaetisArdyn en ArboVitale. Diverse arbodiensten hebben met inkomensverzekeraars samenwerkingsafspraken gemaakt, soms in een eigendomsverhouding. Kwaliteit van arbodienstverlening door arbodiensten Om de kwaliteit van de arbodienstverlening door arbodiensten te borgen, is in de Arbowet bepaald dat alleen gecertificeerde arbodiensten werkgevers mogen ondersteunen bij de wettelijk verplichte kerntaken. Om voor certificering in aanmerking te komen dienen arbodiensten te voldoen aan de normatieve eisen zoals opgesteld in de Richtlijn arbodiensten.5 Deze eisen hebben onder andere betrekking op kwaliteitsmanagement, personeel, processen, communicatie, diensten en klanttevredenheid. Om een certificaat te verkrijgen dient een arbodienst een audit te ondergaan door een certificatie-instelling. Na het verkrijgen van het certificaat, wordt tijdens de looptijd ervan periodiek onderzocht of nog aan de kwaliteitseisen wordt voldaan.
3
Stichting Beheer Certificatieregeling Arbodiensten (2013). Overzicht van gecertificeerde externe arbodiensten: stand 20 februari 2013. Baarn: SBCA. 4 Lötters FJB & TJ Veerman (2007). Maatwerk in de vangnetregeling: onderzoek ten behoeve van de tussenevaluatie wetswijziging arbodienstverlening per 1 juli 2005. Leiden: AStri Beleidsonderzoek en -advies. 5 Stichting Beheer Certificatieregeling Arbodiensten (2008). Richtlijn Arbodiensten. Baarn: SBCA.
21
2.2
Onderzoekskader Externe arbodienstverlening In figuur 2.1 wordt een model gepresenteerd dat specifiek voor dit onderzoek is ontwikkeld. Dit model is als kader gebruikt voor de onderzoeksopzet. Figuur 2.1
Model Kwaliteit arbodienstverlening externe arbodiensten in de Metalektro
Omgevingsfactoren:
arbeidsmarkt, wetgeving, cao, arbocatalogus, project 5x beter, overige externe arbodienstverleners, economisch klimaat, innovatieve ontwikkelingen arbodienstverlening etc.
EXTERNE ARBODIENST Kenmerken: - personeel - infrastructuur - communicatie - dienstverleningspakket - dienstverleningsprocessen - contracten & kosten - maatwerk - kwaliteitsmanagement
BEDRIJF METALEKTRO Interne stakeholders - werkgever - werknemers - interne deskundigen
Kwaliteit externe arbodienstverlening
Kwaliteit Intern arbobeleid
Effecten
Financiële kosten versus baten
22
Uitgangspunt Uitgangspunt van het model is de wettelijke verplichting waarbij werkgevers en werknemers een gedeelde verantwoordelijkheid hebben ten aanzien van het interne arbobeleid binnen de bedrijfsorganisatie. De werkgever geeft dit beleid vorm in samenspraak met werknemers (OR, PVT, individueel) en interne deskundigen (bijvoorbeeld preventiemedewerker, arbocoördinator etc). Op onderdelen van het interne arbobeleid kan de werkgever er voor kiezen om zich te laten ondersteunen door een externe arbodienst (onder andere voor de kerntaken). Relatie model met vraagstellingen In hoofdstuk 1 zijn vier hoofdvraagstellingen geformuleerd. Op basis van het model zijn de vragen in te delen naar een vijftal onderzoeksthema’s, die gerelateerd zijn aan het onderzoeksmodel.
Onderzoeksthema’s 1. 2. 3. 4. 5.
Kenmerken van externe arbodienstverlening; Kwaliteit van externe arbodienstverlening; Effecten van externe arbodienstverlening; Financiële kosten versus baten van externe arbodienstverlening; Innovatieve ontwikkelingen in externe arbodienstverlening;
1. Kenmerken van externe arbodienstverlening Aan de linkerkant van het model staat de externe arbodienst. Iedere arbodienst heeft zijn specifieke kenmerken die tezamen uiteindelijk het specifieke karakter van de dienstverlening bepalen alsmede de kwaliteit. De volgende kenmerken zijn hierbij dominant:
Personeel: onder andere kenmerken ten aanzien van de aanwezigheid en verdeling van kerndeskundigen binnen de arbodienst en hun kennis en vaardighedenniveau, maar ook de mogelijkheid om bijvoorbeeld derden in te schakelen bij prefered providers, zoals bijvoorbeeld re-integratiebedrijven; Infrastructuur: onder andere kenmerken ten aanzien van de toegankelijkheid en bereikbaarheid van de arbodienst; Communicatie: onder andere communicatiestrategie richting zowel de werkgever als werknemers binnen de organisatie en beleid ten aanzien van omgang met vertrouwelijke informatie;
23
Dienstverleningspakket: onder andere soorten dienstverleningspakketten die worden aangeboden, zowel op het gebied van verzuimbegeleiding als preventie en instrumenten die hierbij worden ingezet en het maatwerk hierbij voor de bedrijfstak; Dienstverleningsprocessen: kenmerken van de wijze waarop de dienstverlening procesmatig wordt uitgevoerd; Contract & kosten: kenmerken van contractsvormen en gehanteerde tarieven; Maatwerk: wijze waarop de arbodienst maatwerk levert in termen van bedrijfsgrootte en bedrijfstakspecifieke kenmerken. Toepassing van bedrijfstakspecifieke arbomiddelen (onder andere arbocatalogus, projecten, onderzoekskennis etc). Kwaliteitsmanagement: wijze waarop de kwaliteit van de arbodienst wordt geborgd en kenmerken van kwaliteitsmanagementsysteem.
2. Kwaliteit van externe arbodienstverlening In het midden van het model staat de kwaliteit van de externe dienstverlening weergegeven. Deze kwaliteit is de resultante van de kwaliteit op alle afzonderlijke kenmerken van de arbodienst tezamen. Voor al deze kenmerken kunnen kwaliteitsindicatoren worden opgesteld alsmede bijbehorende kwaliteitsnormen. Voor het opstellen van deze kwaliteitsnormen zijn verschillende criteria te hanteren:
De normen zoals die worden gebruikt voor de certificering van arbodiensten door de Stichting Beheer Certificatieregeling Arbodiensten (SBCA); De normen zoals die worden aangehouden door de arbodienst zelf; De normen zoals die worden verwacht door de werkgevers in de bedrijfstak; De normen zoals die worden verwacht door de werknemers in de bedrijfstak.
3. Effectiviteit van externe arbodienstverlening Het model geeft aan dat de externe arbodienstverlening aangrijpt op het interne arbobeleid van het bedrijf, waarvan de kwaliteit een resultante is van enerzijds de ondersteuning door de arbodienst en anderzijds de inspanningen vanuit het bedrijf zelf (werkgever, werknemers en interne deskundigen). Uiteindelijk bepaalt de kwaliteit van dit interne arbobeleid of er daadwerkelijk effecten op het niveau van individuele medewerkers en het bedrijf zullen optreden. Deze effecten kunnen onder andere aangrijpen op: blootstellingsniveau aan arbeidsrisico’s, gezondheid, vitaliteit, ziekteverzuim, bedrijfsongevallen, (duurzame) inzetbaarheid, productiviteit etc. Hiervoor worden in het onderzoek effectindicatoren opgesteld. Uit bovenstaande wordt ook duidelijk dat het meten van de effectiviteit/opbrengsten van externe arbodienstverlening lastig is, aangezien deze effecten vaak door meer factoren worden bepaald. Een arbodienst kan een kwalitatief zeer goede verzuimbegeleiding leveren aan klanten, maar indien leidinggevenden binnen het bedrijf hun
24
taken ten aanzien van verzuimbegeleiding niet goed op zich nemen, kan het verzuim alsnog hoog zijn. Anderzijds kan een arbodienst een zeer slechte verzuimbegeleiding leveren, maar indien er binnen het bedrijf vanuit de leiding zeer veel aandacht is voor persoonlijke verzuimbegeleiding, kan er toch sprake zijn van een laag verzuim. Hiermee dient in het onderzoek en bij de interpretatie van de resultaten rekening te worden gehouden. Door de opdrachtgever is aangegeven dat de kwaliteit van het interne arbobeleid geen onderdeel uitmaakt van het onderzoek. 4. Financiële kosten versus baten Werkgevers zullen, zeker in tijden van economische onzekerheid, graag willen weten wat de financiële baten zijn van arbodienstverlening door arbodiensten in verhouding tot de financiële kosten. De financiële baten resulteren direct uit de bovenstaande effecten op bedrijfsniveau: lagere vervangingskosten wegens verzuim, minder kosten voor individuele re-integratietrajecten, lagere productiekosten door toename productiviteit etc. Ook hier geldt echter dat net als bij de effecten het lastig is om aan te geven welke baten geheel zijn toe te schrijven aan de externe arbodienstverlening. Wat betreft de financiële kosten dient een onderscheid te worden gemaakt in enerzijds de vaste kosten die bedrijven maken voor het inhuren van de externe arbodienstverlening en anderzijds de variabele kosten die het bedrijf maakt. Bij het laatste kan gedacht worden aan aanvullende activiteiten die door de arbodienst worden uitgevoerd op organisatieniveau (bijvoorbeeld preventief medisch onderzoek of een gericht werkplekonderzoek naar aanleiding van gesignaleerde gezondheidsklachten) of op individueel niveau (bijvoorbeeld in het kader van een re-integratietraject). 5. Innovatieve ontwikkelingen Boven in het model is aangegeven dat omgevingsfactoren van invloed kunnen zijn op alle onderdelen van het model. In het onderzoek zal voor wat betreft deze omgevingsfactoren in het bijzonder aandacht worden besteed aan innovatieve ontwikkelingen op de markt van arbodienstverlening en de dienstverlening door arbodiensten. Met name focussen wij hierbij op de ontwikkelingen die hierbij de komende jaren te verwachten zijn en eventueel specifiek gericht zijn op de dienstverlening voor bedrijven in de Metalektro.
25
3
3.1
ARBODIENSTEN IN DE METALEKTRO: KENMERKEN EN ERVARINGEN
Methode Dataverzameling In dit hoofdstuk beschrijven we de kenmerken van de arbodiensten die werkzaam zijn in de Metalektro en de door hen geleverde arbodienstverlening, alsmede de ervaringen hiermee van zowel werkgevers als OR/PVT-leden. Voor dit hoofdstuk wordt gebruik gemaakt van de gegevens zoals deze zijn verzameld aan de hand van enquêtes en interviews. Enquêtes Voor het onderzoek is een drietal enquêtes uitgezet: 1. Enquête werkgevers Aan alle 1.046 bedrijven in de Metalektro is een papieren vragenlijst gestuurd ter attentie van directeur/hoofdpersoneelszaken. In totaal is deze vragenlijst ingevuld door 376 vertegenwoordigers van bedrijven (responspercentage 36%). De analyses laten zien dat de bedrijven een representatief beeld vormen qua subbranches (machinebouw, staalindustrie, elektro etc) binnen de Metalektro. Ten opzichte van de totale werkgeverspopulatie hebben aan het onderzoek relatief iets minder kleinere bedrijven deelgenomen: kleinbedrijf (1-49 werknemers) 25% versus 45% in totale Metalektro, middenbedrijf (50-250 werknemers) 60% versus 45% in totale Metalektro en grootbedrijf (>250 werknemers) 15% versus 10% in totale Metalektro. 2. Enquête OR/PVT-leden Aan een willekeurige steekproef van 500 van de 1.046 bedrijven is een uitnodigingsbrief gestuurd ter attentie van de voorzitter OR/PVT om deel te nemen aan een internetenquête. Hiervoor stond in de brief de website vermeld en een persoonlijke inlogcode. De enquête is door 119 werknemersvertegenwoordigers ingevuld van 119 verschillende bedrijven (responspercentage 24%). Aangezien niet alle 500 aangeschreven bedrijven naar verwachting ook een OR/PVT hebben, is het netto responspercentage vermoedelijk hoger. De steekproef vormt verder een representatief beeld naar bedrijfsgrootte en branches. 3. Enquête werknemers Aan dezelfde willekeurige steekproef van 500 van de 1.046 bedrijven is een pakketje gestuurd ter attentie van de directeur/hoofd personeelszaken met hierin 10 uitnodigingsbrieven voor werknemers voor deelname aan een internetenquête (in totaal dus 5.000 uitnodigingsbrieven). Aan de directeur/hoofd personeelszaken is gevraagd om
26
deze brieven willekeurig te verspreiden onder 10 van zijn/haar medewerkers. Uiteindelijk is door 150 medewerkers de vragenlijst ingevuld (responspercentage 3%). Aangezien niet in alle bedrijven de brieven ook verspreid zullen zijn door de directeur/hoofd personeelszaken, is ook hier het netto responspercentage vermoedelijk hoger. Zoals eerder aangegeven is besloten om vanwege de lage respons deze resultaten niet in het rapport en de conclusies mee te nemen, maar wel als bijlage op te nemen (bijlage 1). Tussen de enquêtes bestond grote overlap in de vragen, waardoor op onderdelen ook vergelijkingen tussen de groepen kunnen worden gemaakt. Interviews In de enquêtes konden de werkgevers en de OR/PVT leden aangeven of ze wilden meewerken aan een aanvullend verdiepend telefonisch interview. Uit de aanmeldingen zijn 44 werkgevers geselecteerd en 16 OR/PVT-leden, waarmee telefonische interviews zijn gehouden. De enquêtes vormden de leidraad voor de interviews. Presentatie De resultaten van de enquêtes en interviews worden hieronder themagewijs beschreven, waarbij per thema steeds eerst de enquêteresultaten worden gepresenteerd van de twee groepen, en vervolgens de resultaten uit de interviews als aanvulling en verdieping (indien deze ook uitgevraagd zijn in de interviews). Significantie Voor het vergelijken van de vragenlijstgegevens tussen groepen, is gebruik gemaakt van statistische toetsingen. Indien er op basis van deze toetsingen sprake is van een significant verschil, wordt dit gemeld in de tekst. Dit betekent dan dat er sprake is van een betekenisvol verschil tussen de groepen dat niet op toeval berust.
27
3.2
Kenmerken geënquêteerden Aantal werknemers Het merendeel van de werkgevers en OR/PVT-leden die deelnamen aan de enquête werkt in 50-plus bedrijven. Het betreft daarbij met name bedrijven met tussen de 50 en 249 werknemers (tabel 3.1). De deelnemende OR-leden komen iets vaker uit grote 50-plus bedrijven dan de deelnemende werkgevers (86% en 82% versus 74%). Tabel 3.1 Hoeveel werknemers werken er binnen uw bedrijf (exclusief uitzendkrachten?)
1-9 werknemers 10-49 werknemers 50-99 werknemers 100-249 werknemers 250 en meer werknemers
Enquête werkgevers (n=376) 2% 23% 31% 28% 15%
Enquête OR/PVT (n=119) 0% 19% 24% 39% 19%
Branche Een spreiding bestaat in de branches waar respondenten werkzaam zijn (tabel 3.2). De staalindustrie en machinebouw zijn het meest vertegenwoordigd in de enquête onder werkgevers en OR/PVT. Tabel 3.2 Onder welke branche valt uw bedrijf binnen de Metalektro?
Automotive High Tech Scheepsbouw Constructive Machinebouw Staalindustrie Elektro Maintenance Overig
Enquête werkgevers (n=365)
Enquête OR/PVT (n=119)
5% 4% 5% 3% 21% 20% 11% 4% 26%
9% 5% 6% 4% 14% 19% 10% 2% 30%
28
Functie De werkgeversenquête is voor 33% ingevuld door directeuren personeelszaken of HRM en voor 27% door HR-medewerkers/casemanagers (tabel 3.3). De enquête onder OR en PVT is in 61% van de gevallen ingevuld door de voorzitter. Tabel 3.3
Wat is uw functie?
Enquête werkgevers Directeur personeelszaken/HR HR medewerker/casemanager Administratief medewerker/boekhouder (algemeen) directeur/eigenaar (algemeen) bedrijfsleider/manager Adviseur P&O/HR Financieel manager/directeur Arbeidshygiënist/arbocoördinator
Totaal (n=368) 33% 27% 13% 8% 7% 6% 5% 2%
Enquête OR/PVT Voorzitter Secretaris Overig lid Anders, namelijk (bijvoorbeeld VGWM commissie, PVT als geheel)
3.3
(n=119) 61% 15% 12% 12%
Contract arbodiensten Contract met een externe arbodienst 90% van de werkgevers heeft een contract afgesloten met een externe arbodienst. Er is geen significant effect van bedrijfsgrootte op het wel of niet hebben van een contract (tabel 3.4). Uit de enquête onder OR/PVT blijkt dat 10% niet weet of hun bedrijf een contract afgesloten heeft met een externe arbodienst (niet in tabel). Tabel 3.4
Heeft uw bedrijf een contract afgesloten met een externe arbodienst?
Enquête werkgevers (n=376)
Ja Nee Weet niet
90% 10% 0%
Enquête werkgevers <50 werknemers (n=93)
≥ 50 werknemers (n=283)
94% 5% 1%
89% 11% 0%
29
Arbodienstverlening anders geregeld De bedrijven zonder contract met een externe arbodienst (10%) hebben verschillende andere vormen van arbodienstverlening zoals interne arbodienst, eigen bedrijfsarts, ‘maatwerkregeling’ of moeten de arbodienstverlening nog regelen. Naam externe arbodienst Tabel 3.5 laat zien dat 27% van de geënquêteerde bedrijven in de Metalektro een contract heeft met arbodienst 365 en 20% met Arbo Unie. Andere arbodiensten zijn MaetisArdyn (6%), HumanCapitalCare (5%) en ArboVitale (4%). Verder worden onder de categorie ‘anders dan genoemd’ nog enkele tientallen andere namen van arbodiensten gegeven, deze zijn opgenomen in de voetnoot bij tabel 3.5. Er is geen effect van bedrijfsgrootte op de keuze voor een bepaalde arbodienst. Uit de enquête onder OR/PVT-leden blijkt dat de naam van de arbodienst met wie het bedrijf een contract heeft bij vrijwel alle OR/PVT-leden bekend is. Tabel 3.5
Indien een contract met een externe arbodienst – wat is de naam van deze arbodienst?
Enquête werkgevers (n=336)
Enquête werkgevers < 50 werknemers (n=86)
Arbo Unie 365 (voorheen Arbo Ned) MaetisArdyn ArboVitale (voorheen Achmea Vitale) HumanCapitalCare Anders*
≥ 50 werknemers (n=250)
20% 27%
13% 29%
22% 27%
6% 4%
7% 8%
6% 3%
5% 37%
4% 40%
6% 36%
* HPHC, Arbo advies, Imtech Arbodienst, Argo Advies, Perspectief, Bedrijfsgezondheidsdienst Noordwest, Goed, ENCARE ARBOZORG, De Bedrijfspoli, Arbo Concern, Bedrijfsartsen5, Guyra International, Claris arbodiensten, APAC Arbodienst, MCS-ARBO, Capability VEC, Cohesie
30
Aantal jaar contract met arbodienst 20% van de bedrijven heeft minder dan 4 jaar een contract met de huidige arbodienst; 36% tussen de 4 tot 7 jaar en 44% al langer dan 8 jaar. Hierbij is er geen significant effect naar bedrijfsgrootte (tabel 3.6). Tabel 3.6
Hoeveel jaar heeft uw bedrijf al een contract met deze arbodienst?
Enquête werkgevers (n=306)
Minder dan 4 jaar 4-7 jaar 8-11 jaar 12-15 jaar 16-19 jaar 20 jaar of meer
20% 36% 28% 9% 3% 6%
Enquête werkgevers <50 werknemers (n=75)
≥ 50 werknemers (n=231)
16% 39% 33% 11% 1% 0%
20% 35% 27% 8% 3% 7%
Van alle respondenten geeft 26% aan de afgelopen vijf jaar gewisseld te zijn van arbodienst (tabel 3.7). Hierbij is er geen significant effect van bedrijfsgrootte. Tabel 3.7
Is uw bedrijf de afgelopen vijf jaar gewisseld van arbodienst?
Enquête werkgevers (n=337)
Ja Nee Weet niet
26% 72% 2%
Enquête werkgevers <50 werknemers (n=87)
≥ 50 werknemers (n=250)
23% 74% 3%
27% 72% 1%
31
3.4
Keuze arbodienst Belangrijkste reden om te wisselen van arbodienst Van de werkgevers die aangeven de afgelopen 5 jaar gewisseld te zijn van arbodienst, geeft 25% aan dat een strategiewijziging/fusie van het bedrijf hiervoor een van de belangrijkste redenen was (tabel 3.8). Andere redenen hebben voornamelijk betrekking op onvrede over elementen van de vorige arbodienst: kosten, slechte communicatie, onvoldoende kwaliteit, slechte samenwerking of geen proactieve houding. Tabel 3.8
Indien gewisseld van arbodienst - redenen waarom bedrijf de afgelopen 5 jaar is gewisseld van arbodienst
Enquête werkgevers (n=85)
Strategiewijziging/fusie van het bedrijf Kosten Slechte communicatie Onvrede over kwaliteit en dienstverlening in het algemeen Slechte samenwerking: arbodienst dacht niet mee met bedrijf Geen proactief beleid van arbodienst Faillissement/overname arbodienst/bedrijfsarts is gestopt/werd ZZP-er Arbodienst is te log, bureaucratisch, onpersoonlijk Onvrede over vele interne wisselingen bij arbodienst Overig
25% 12% 12% 9% 9% 7% 7% 7% 6% 5%
Interviews werkgevers: wisseling arbodienst Het proces om van arbodienst te veranderen wordt vaak in gang gezet door een nieuwe P&O-manager die pas bij het bedrijf is gaan werken en bij eerdere werkgevers betere ervaringen heeft opgedaan met een andere arbodienst. Daarnaast is een fusie met een ander bedrijf ook vaak een reden om over te stappen naar de arbodienst van het bedrijf waar een fusie mee wordt aangegaan. Werkgevers die zijn weggegaan bij een grotere arbodienst hebben vaak klachten over de onpersoonlijk benadering (contacten lopen over veel schijven), vele wisselingen van bedrijfsartsen, logge organisatie en administratieve zaken die fout lopen. Vaak kiezen zij er hiervoor bewust voor om over te stappen naar een kleinere arbodienst. Bij veel (grotere) arbodiensten hebben de afgelopen jaren reorganisaties plaats gevonden die negatieve effecten kunnen hebben op de dienstverlening en hierdoor een reden om over te stappen: wisselende contactpersonen en bedrijfsartsen, kinderziekten in nieuwe ICT-systemen etc.
32
Onvrede over de kwaliteit van de dienstverlening uit zich vaak in het ontbreken van een pro-actieve houding door de arbodienst en bedrijfsarts, de inhoudelijke en communicatieve vaardigheden van de bedrijfsarts en het ontbreken van advisering en meedenken op organisatieniveau.
Reden om te kiezen voor de huidige arbodienst De redenen waarom werkgevers hebben gekozen voor hun huidige arbodienst varieren. De top vier is (1) de arbodienst is bekend met het soort/type bedrijf of sector; (2) men heeft goede referenties over de arbodienst gehoord; (3) de arbodienst heeft een proactieve opstelling, denkt mee met werkgever en werknemers en (4) de inhoud van het dienstverleningspakket (tabel 3.9). Er is geen significant effect van bedrijfsgrootte op deze redenen. Tabel 3.9
Redenen gekozen voor huidige arbodienst
Enquête werkgevers (n=308)
Kennis over soort bedrijf/type sector Goede referenties van arbodienst Proactieve opstelling; meedenken met werkgever en werknemer Inhoud dienstverleningspakket Direct bereikbaar, één aanspreekpunt Flexibiliteit/maatwerk/snelheid van dienstverlening De deskundigheid van/klik met de bedrijfsarts/arboarts Afstand tot vestiging arbodienst Wijze van communicatie/van begeleiding/van rapporteren Overig Weet niet/niet meer te achterhalen
Enquête werkgevers <50 werknemers (n=79)
≥ 50 werknemers (n=229)
17% 14% 10%
19% 17% 8%
16% 13% 11%
10% 7% 7%
6% 4% 4%
11% 8% 8%
5%
6%
4%
5% 5%
9% 3%
4% 6%
8% 13%
5% 20%
8% 11%
Mate waarin kenmerken van belang zijn geweest bij de keuze van de arbodienst De top drie van kenmerken die werkgevers zeer belangrijk vonden bij hun keuze bestaat uit: de deskundigheid van de bedrijfsarts/arboarts; het nakomen van afspraken en het waarborgen van de privacy van werknemers. Op een aantal kenmerken is er een significant verschil tussen kleine en grote bedrijven (tabel 3.10). In alle gevallen zijn dit kenmerken die door grote bedrijven vaker belangrijk worden gevonden dan door MKB. De top drie van kenmerken die OR en PVT zeer belangrijk vinden bij de keuze voor een arbodienst zijn: het waarborgen van privacy van werknemers; een onafhankelijke opstelling en het nakomen van afspraken.
33
Tabel 3.10 Mate waarin bepaalde kenmerken belangrijk zijn geweest bij de keuze van een arbodienst (in volgorde van ‘zeer belangrijk’)
Enquête werkgevers (n=331-336) Deskundigheid bedrijfsarts/arboarts Nakomen van afspraken Waarborgen van privacy werknemers Vaste bedrijfsarts/arboarts Persoonlijke klik met bedrijfsarts Bruikbaarheid van adviezen bedrijfsarts/arboarts/overig personeel Wijze van communicatie met werknemers Onafhankelijke opstelling Wijze van communicatie met werkgever Effectiviteit/opbrengsten van dienstverlening Snelheid van de dienstverlening Kosten Maatwerk in dienstverlening Flexibiliteit in dienstverlening Deskundigheid van overig personeel Inhoud dienstverlening pakket Afstand tot vestiging arbodienst Enquête OR/PVT (n=85-87) Waarborgen van privacy werknemers Onafhankelijke opstelling Nakomen van afspraken Deskundigheid van bedrijfsarts/arboarts Wijze van communicatie met werknemers Vaste bedrijfsarts/arboarts Bruikbaarheid van adviezen bedrijfsarts/arboarts/overig personeel Persoonlijke klik met bedrijfsarts Wijze van communicatie met werkgever Effectiviteit/opbrengsten van dienstverlening Snelheid van de dienstverlening Afstand tot vestiging arbodienst Deskundigheid van overig personeel Maatwerk in dienstverlening Inhoud dienstverlening pakket Flexibiliteit in dienstverlening Kosten 1
Zeer onbelangrijk tot neutraal 7% 3% 13% 14% 20% 10%
Belangrijk
Zeer belangrijk
Significant verschil 1
36% 47% 48% 49% 44% 58%
57% 50% 39% 38% 36% 32%
* (>)
12%
57%
32%
13% 11% 12%
56% 59% 58%
31% 30% 29%
9% 19% 23% 20% 22% 27% 37%
64% 61% 58% 65% 64% 62% 52%
28% 20% 19% 15% 14% 11% 10%
2% 2% 1% 2% 5%
19% 34% 45% 45% 59%
79% 64% 54% 52% 37%
14% 17%
55% 53%
31% 31%
32% 14% 19%
45% 62% 61%
24% 24% 20%
16% 36% 20% 29% 26% 26% 64%
64% 48% 67% 60% 64% 65% 29%
20% 15% 13% 11% 11% 9% 7%
* (>) * (>) * (>) * (>)
* (>)
* (>) * (>)
* = De percentages van beide groepen (minder/meer dan 50 werknemers) verschillen significant van elkaar. (>) = bedrijven met meer dan 50 werknemers vinden in vergelijking dit kenmerk in grotere mate belangrijk.
34
Interviews werkgevers: keuze arbodienst Het keuzeproces voor een nieuwe arbodienst vindt vaak verschillend plaats: - sommige bedrijven stellen hiervoor eerste een wensenlijstje/checklist/programma van eisen op met eisen waaraan de nieuwe arbodienst moet voldoen - sommige bedrijven nodigen meerdere arbodiensten uit voor een presentatie op basis waarvan een keuze wordt gemaakt - andere bedrijven kiezen er voor om een arbodienst uit te nodigen, waarover ze goede referenties hebben gehoord Op basis van negatieve ervaringen met grote arbodiensten wordt er vaak bewust gekozen voor een kleine arbodienst, waarbij de verwachting is dat de lijnen korter zijn en er hierdoor een beter contact is en een snellere en meer persoonlijke dienstverlening. Anderzijds kiezen grotere bedrijven met meerdere vestigingen weer vaak juist voor een grotere arbodienst met een grotere geografische dekking. In een vijftal interviews geeft de verantwoordelijke P&O-contactpersoon aan niet op de hoogte te zijn van de redenen van de keuze van de arbodienst aangezien dit heeft plaatsgevonden (vaak ver) voor zijn/haar aanstelling.
35
3.5
Rol OR/PVT Aanwezigheid van OR/PVT In vrijwel alle grote 50-plus geënquêteerde bedrijven (90%) is er een OR/PVT. Bij de bedrijven met minder dan 50 werknemers is dit slechts bij 43% het geval. Betrokkenheid OR bij keuze voor huidige arbodienst De werkgeversenquête toont dat 31% van de OR/PVT is geïnformeerd over de keuze van de arbodienst en de inhoud van het contract. 26% is gevraagd om instemming en eveneens 26% is niet betrokken (tabel 3.11). Er is een significant effect van bedrijfsgrootte. De OR/PVT in kleinere bedrijven worden minder actief betrokken bij het keuzeproces dan bij grotere bedrijven. De enquête onder de OR/PVT laat een iets ander beeld zien dan die onder werkgevers: enerzijds geeft een relatief groter deel aan dat ze niet betrokken waren bij het keuzeproces, anderzijds geeft een groter deel aan dat ze minimaal gevraagd zijn om instemming. Tabel 3.11 Op welke manier is de OR of PVT betrokken geweest bij de keuze voor de huidige arbodienst? (meerdere antwoorden mogelijk)
Enquête werkgevers (n=257)
Betrokken bij opstellen selectiecriteria voor arbodienst Betrokken bij uiteindelijke keuze arbodienst Gevraagd om instemming over keuze arbodienst en inhoud contract Geïnformeerd over keuze arbodienst en inhoud contract Niet betrokken Anders, namelijk
Enquête werkgevers
Enquête OR/PVT (n=89)
< 50 werknemers (n=37)
≥ 50 werknemers (n=220)
5%
0%
6%
7%
14%
0%
16%
18%
26%
8%
29%
35%
31%
41%
30%
15%
26% 12%
49% 5%
22% 13%
37% 11%
Interviews werkgevers: rol van OR/PVT De interviews met werkgevers bevestigen het beeld zoals in tabel 3.11 is aangegeven. Aanvullend kan nog gemeld worden dat een aantal geïnterviewde werkgevers aangeeft dat de OR/PVT (ook) actief betrokken is geweest bij de selectie van de bedrijfsarts binnen de nieuwe arbodienst in de vorm van een ‘sollicitatiegesprek’ met meerdere bedrijfsartsen.
36
Interviews OR/PVT: rol van OR/PVT Ook de interviews met vertegenwoordigers van OR/PVT bevestigen het beeld zoals in tabel 3.11 is aangegeven. Een aantal geïnterviewden geeft aan dat het thema arbodienstverlening voor OR/PVT-leden vaak een lastige materie is waar men niet veel kennis over heeft. Zo heeft men vaak geen goed zicht op de keuzemogelijkheden en selectiecriteria. Hierdoor bestaat er bij de OR/PVT soms ook niet een grote behoefte om bij het besluitvormingsproces betrokken te worden. Bij veel geïnterviewden is de OR/PVT ook betrokken bij de jaarlijkse evaluatie met de arbodienst of kunnen zij daarvoor punten inbrengen.
3.6
Contractvorm Contractvorm die het meest overeenkomt met het huidige contract Van alle geënquêteerde bedrijven heeft 59% een basiscontract, waarbij de arbodienst standaard een aantal wettelijk verplichte taken uitvoert en het bedrijf daarnaast ook zelf taken uitvoert rond bijvoorbeeld verzuimbegeleiding (tabel 3.12). Kleinere bedrijven hebben significant vaker een full-service contract (24%) waarbij de arbodienst vrijwel alle taken rond verzuimbegeleiding en aanvullende interventies uitvoert. De 50-plus bedrijven hebben in verhouding significant vaker een verrichtingencontract (23%) waarbij de arbodienst alleen taken uitvoert na verzoek hiertoe door de werkgever. Tabel 3.12 Welke van de volgende contract vormen komt het meest overeen met het contract dat uw bedrijf momenteel heeft met de arbodienst?
Enquête werkgevers (n=337)
Full-service contract Basiscontract Verrichtingencontract Anders Weet niet
18% 59% 20% 3% 1%
Enquête werkgevers <50 werknemers (n=87)
≥50 werknemers (n=250)
24% 63% 10% 1% 1%
16% 58% 23% 3% 0%
37
Resultaatafspraak 13% van de ondervraagde werkgevers geeft aan dat hun bedrijf een resultaatafspraak heeft gemaakt met de arbodienst (tabel 3.13). Hierbij is er geen significant verschil naar bedrijfsgrootte. Tabel 3.13 Heeft uw bedrijf met de arbodienst een resultaatafspraak gemaakt (service level agreement)?
Enquête werkgevers (n=336)
Ja Nee Weet niet
Enquête werkgevers <50 werknemers (n=87)
≥50 werknemers (n=249)
14% 84% 2%
12% 78% 10%
13% 80% 8%
Kostenstructuur De kostenstructuur die het meest voorkomt (70%) is een vast bedrag per werknemer per jaar, plus variabele kosten voor aanvullend uitgevoerde verrichtingen (tabel 3.14). Er is een significant effect naar bedrijfsgrootte. Grotere bedrijven hebben relatief vaker een variabele kostenstructuur dan kleinere bedrijven. Tabel 3.14 Kunt u aangeven welke kostenstructuur wordt gehanteerd bij het contract?
Enquête werkgevers (n=336)
Vast bedrag per werknemer per jaar Vast bedrag per werknemer per jaar plus variabele kosten voor aanvullend uitgevoerde verrichtingen Alleen variabele kosten voor uitgevoerde verrichtingen Weet niet
Enquête werkgevers <50 werknemers (n=86)
≥50 werknemers (n=250)
17%
28%
13%
70%
63%
72%
13%
9%
14%
1%
0%
1%
38
Interviews werkgevers: contractvorm Redenen om te kiezen voor een full-service contract: - helderheid in kosten, per jaar zijn de vaste kosten voor de werkgever bekend - gebrek aan capaciteit of vaardigheden bij management en leidinggevenden om verzuimbegeleiding en preventie deels zelf te doen - verminderen van administratieve rompslomp rond verplichtingen Wet Verbetering Poortwachter - vaak een hoog verzuim en sterke wens om deze snel te laten dalen - veelal visie dat arbodienst vanaf het eerste moment ‘bovenop’ het verzuim moet zitten Redenen om te kiezen voor een basiscontract: - het zelf voor een belangrijk deel in de hand houden van de dienstverlening (eigen-regiemodel) - een laag ziekteverzuim, waardoor er relatief weinig een beroep wordt gedaan op de arbodienst - grotere flexibiliteit - lage basiskosten - stimuleren van de eigen verantwoordelijkheid voor verzuim van de onderneming Redenen om te kiezen voor een verrichtingencontract: - een laag ziekteverzuim, waardoor er relatief weinig een beroep wordt gedaan op de arbodienst - veel zaken rond verzuimbegeleiding zijn intern al goed geregeld - een P&O-medewerker die kennis en vaardigheden heeft om als verzuim/casemanager op te treden - alleen kosten als het ook echt nodig is Op basis van de interviews ontstaat sterk de indruk dat bij veel werkgevers de verschillende contractvormen niet bekend zijn, of niet worden aangeboden door iedere arbodienst. Bij bedrijven die een resultaatafspraak (service level agreement (SLA)) hebben gemaakt met de arbodienst gaan de afspraken doorgaans over kwantitatieve afspraken over de verzuimreductie of kwalitatieve afspraken over de verzuimbegeleiding. Ook wordt er hierbij wel gewerkt met een bonusmalusconstructies bij een daling van het verzuim.
39
3.7
Inhoud contract Activiteiten die onder het contract vallen Bij 84% van de bedrijven valt de verzuimbegeleiding door de bedrijfsarts onder het contract. Ongeveer hetzelfde geldt voor het opstellen van de probleemanalyse en het plan van aanpak bij langdurig verzuim (80%) en het verwerken van ziek- en herstelmeldingen (77%). Bij enkele activiteiten zijn er significante verschillen naar omvang van het bedrijf. In kleine bedrijven valt het verwerken van ziek- en herstelmeldingen als ook verzuimbegeleiding door casemanager/verzuimmanager van arbodienst vaker onder het contract. De overige activiteiten die significant verschillen (zie eerste kolom van tabel 3.15) betreft activiteiten die bij grote bedrijven vaker onder het contract vallen. Opvallend is dat preventieve activiteiten zoals het uitvoeren en toetsen van RI&E, preventief medisch onderzoek (PMO), voorlichting aan medewerkers, advies over arbeidsomstandigheden en gezondheidsbevordering op organisatieniveau vrijwel niet in de contracten zijn opgenomen. Activiteiten in contract waar men ook gebruik van heeft gemaakt In bijna alle gevallen (97%) heeft men gebruik gemaakt van het verwerken van zieken herstelmeldingen en van verzuimbegeleiding door de bedrijfsarts. Hetzelfde geldt voor verzuimcontact met werknemers in de eerste (95%) en tweede (94%) ziekteweek en voor het opstellen van een probleemanalyse en een plan van aanpak bij langdurig verzuim (94%). De activiteiten waarbij bedrijven in het gebruik significant verschillen, betreffen allemaal activiteiten waarbij grote bedrijven meer gebruik hebben gemaakt van de activiteiten dan de kleine bedrijven (zie tabel 3.15, tweede kolom). Interviews werkgevers: preventieve activiteiten De interviews met de werkgevers bevestigen het bovenstaande beeld dat arbodiensten voor het belangrijkste deel door werkgevers worden ingezet bij de verzuimbegeleiding en slechts in zeer beperkte mate bij preventieve activiteiten. Als het gaat om preventieve activiteiten waarvoor de arbodienst wordt ingeschakeld, dan betreft dit in het merendeel van de gevallen het preventief medisch onderzoek, risicoinventarisatie en –evaluatie en voorlichting over gezonde leefstijl. Een aantal werkgevers geeft aan andere gespecialiseerde dienstverleners dan de arbodienst in te schakelen voor preventieve activiteiten.
40
Tabel 3.15
Kunt u voor onderstaande activiteiten aangeven: welke onder het contract vallen met de arbodienst en van welke uw bedrijf de afgelopen 12 maanden ook daadwerkelijk gebruik heeft gemaakt?
Enquête werkgevers Valt onder contract? (n=315-329)
Valt onder contract: % ja
Significant verschil 1
Indien ja, gebruik van gemaakt? (n= 12-252) 1
Uitvoeren van RI&E en plan van aanpak Toetsen van RI&E en plan van aanpak Verwerken van ziek- en hersteldmeldingen Analyse van verzuimcijfers Verzuimcontact met werknemers in 1e ziekteweek Verzuimcontact met werknemers in 2e ziekteweek Verzuimbegeleiding door bedrijfsarts/ arboarts Verzuimbegeleiding door casemanager/ verzuimmanager van arbodienst Opstellen van probleemanalyse en plan van aanpak bij langdurig verzuim Uitvoeren van interventies bij klachten/ verzuim SMT overleg Preventief medisch onderzoek Aanstellingskeuringen Advies over arbeidsomstandigheden en gezondheidsbevordering op organisatieniveau Advies over arbeidsomstandigheden en gezondheid aan individuele werknemers Voorlichting/training aan werknemers, bijvoorbeeld over gezond en veilig werken, bedrijfshulpverlening etc Arbeidsomstandigheden spreekuur / open spreekuur voor werknemers Melden van beroepsziekten Anders
19% 16% 77%
* (<)
54% 51% 50%
* (>)
84% 41%
Indien onder contract, % ‘ja’ gebruik van gemaakt: 79% 66% 97%
* (>)
84% 95%
* (>)
94% 97%
* (<)
80%
Significant verschil 1
* (>)
91% 94%
* (>)
54%
* (>)
86%
* (>)
43% 19% 5% 22%
* (>) * (>)
* (>)
* (>)
88% 68% 75% 66%
31%
* (>)
86%
6%
82%
* (>)
* (>)
46%
* (>)
79%
22% 14%
* (>)
44% 67%
* = De percentages van beide groepen (minder/meer dan 50 werknemers) verschillen significant van elkaar (<) = bedrijven met minder dan 50 werknemers hebben in vergelijking een hoger percentage ‘ja’; (>) = bedrijven met meer dan 50 werknemers hebben in vergelijking een hoger percentage ‘ja’.
41
Zicht van OR/PVT op activiteiten die onder het contract met arbodienst vallen Aan de OR/PVT is dezelfde vraag voorgelegd. Bij diverse activiteiten wisten vier op de tien niet of dit onder het contract met de arbodienst van hun bedrijf viel. Indien men wist dat activiteiten onder het contract vielen, wist soms een derde of een kwart niet of daar de afgelopen twaalf maanden ook daadwerkelijk gebruik van was gemaakt.
3.8
Bedrijfsarts en medewerkers arbodienst Vaste bedrijfsarts 91% van de grote bedrijven en 70% van de kleine bedrijven heeft een vaste bedrijfsarts (tabel 3.16a). Dit verschil is significant. Tabel 3.16a
Heeft uw bedrijf een vaste bedrijfsarts/arboarts bij de arbodienst?
Enquête werkgevers (n=336)
Enquête werkgevers
<50 werknemers (n=86)
Ja Nee Weet niet
85% 13% 2%
70% 24% 6%
Enquête OR/PVT (n=89)
≥50 werknemers (n=250) 91% 8% 1%
81% 8% 11%
Zelf een keuze kunnen maken voor een bedrijfsarts/arboarts 21% van de kleine bedrijven heeft zelf een keuze kunnen maken voor een bedrijfsarts, bij grote bedrijven is dit ruim het dubbele (44%). Dit verschil is significant (tabel 3.16b). Tabel 3.16b
Heeft uw bedrijf zelf een keuze kunnen maken voor een bedrijfsarts/arboarts?
Enquête werkgevers (n=336)
Enquête werkgevers
<50 werknemers (n=86)
Ja Nee Weet niet
39% 54% 8%
21% 68% 11%
Enquête OR/PVT (n=89)
≥50 werknemers (n=250) 44% 49% 7%
29% 30% 40%
42
Bedrijfsarts presenteert zich aan werknemers In 31% van de bedrijven heeft de bedrijfsarts zichzelf schriftelijk of op de werkplek aan de werknemers gepresenteerd (tabel 3.16c). Bij kleine bedrijven is dit significant minder vaak gebeurd (14%) dan bij grote bedrijven (36%). Tabel 3.16c
Heeft deze bedrijfsarts/arboarts zichzelf schriftelijk of op de werkplek aan de werknemers gepresenteerd?
Enquête werkgevers (n=336)
Enquête werkgevers
<50 werknemers (n=86)
Ja Nee Weet niet
31% 60% 9%
14% 76% 10%
Enquête OR/PVT (n=89)
≥50 werknemers (n=250) 36% 55% 9%
27% 69% 5%
Presentatie van bedrijfsarts/arboarts aan OR/PVT 55% van de OR/PVT geeft aan dat de bedrijfsarts zichzelf niet aan hen heeft gepresenteerd. Volgens 39% is dit wel gebeurd (tabel 3.16d). Tabel 3.16d
Heeft deze bedrijfsarts/arboarts zichzelf aan de OR/PVT gepresenteerd?
Enquête OR/PVT (n=89)
Ja Nee Weet niet
39% 55% 6%
43
Spreekuur in het bedrijf Vrijwel alle kleine bedrijven (95%) geven aan dat de bedrijfsarts geen spreekuur houdt in hun bedrijf (tabel 3.16e). Zij verschillen hiermee significant van grote bedrijven (59%). Tabel 3.16e
Houdt deze bedrijfsarts/arboarts (soms) ook spreekuur bij u in het bedrijf? Enquête werkgevers (n=336)
Enquête werkgevers
<50 werknemers (n=86)
3.9
Ja Nee Weet niet
31% 68% 1%
Enquête OR/PVT (n=89)
≥50 werknemers (n=250)
4% 95% 1%
41% 59% 0%
38% 53% 9%
Interne arboprofessionals Aanwezigheid bepaalde functies In 75% van de bedrijven is een verzuimmanager/casemanager aanwezig; in 70% een preventiemedewerker; in 66% een arbocoördinator/adviseur en in 54% een KAM-coordinator/adviseur. In grote bedrijven komen alle genoemde functies significant vaker voor (tabel 3.17). De aanwezigheid van de functies verschilt niet significant naar het type contractvorm van het bedrijf met een arbodienst (niet in tabel). Tabel 3.17 Zijn in uw bedrijf de volgende functies aanwezig (eventueel uitgevoerd door medewerkers naast een andere functie)?
Enquête werkgevers (n=332-336) 1
Verzuimmanager/casemanager Preventiemedewerker Arbo coördinator/adviseur KAM-coördinator/adviseur
Ja
Nee
Weet niet
Significant verschil 1
75% 70% 66% 54%
25% 28% 33% 41%
0% 1% 1% 5%
* (>) * (>) * (>) * (>)
* = De percentages van beide groepen (minder/meer dan 50 werknemers) verschillen significant van elkaar. (>) = bedrijven met meer dan 50 werknemers hebben in vergelijking een hoger percentage ‘ja’.
44
3.10
Tevredenheid Tevredenheid over bepaalde kenmerken bij de huidige arbodienst In tabel 3.18 staan kenmerken van de huidige arbodienstverlening. Werkgevers zijn van al deze kenmerken het vaakst tevreden over het waarborgen van de privacy door de arbodienst, de deskundigheid van de bedrijfsarts/arboarts, het hebben van een vaste bedrijfsarts/arboarts en de onafhankelijke opstelling van de arbodienst Het vaakst ontevreden zijn werkgevers over de kosten, de afstand tot de vestiging van de arbodienst, de effectiviteit en opbrengsten van de arbodienstverlening en de deskundigheid van het overige personeel. In het algemeen zijn grote werkgevers vaker tevreden over de kenmerken van de huidige arbodienstverlening dan de kleinere werkgevers. De OR/PVT zijn op vrijwel alle kenmerken minder vaak tevreden dan de werkgevers. De meeste zijn tevreden over de volgende kenmerken van de huidige arbodienst: vaste bedrijfsarts/arboarts, de deskundigheid van de bedrijfsarts/arboarts, nakomen van afspraken en flexibiliteit in dienstverlening. Het meest ontevreden zijn de OR/PVT over de kosten, deskundigheid overige personeel, wijze van communicatie met werkgever, effectiviteit en opbrengsten van dienstverlening, wijze van communicatie met werknemers en afstand tot de vestiging van de arbodienst.
45
Tabel 3.18 Mate waarin men tevreden/ontevreden is over bepaalde kenmerken bij de huidige arbodienst
Enquête werkgevers (n=304-320)
Deskundigheid bedrijfsarts/arboarts Nakomen van afspraken Waarborgen van privacy werknemers Vaste bedrijfsarts/arboarts Persoonlijke klik met bedrijfsarts Bruikbaarheid van adviezen bedrijfsarts/arboarts/overig personeel Wijze van communicatie met werknemers Onafhankelijke opstelling Wijze van communicatie met werkgever Effectiviteit/opbrengsten van dienstverlening Snelheid van de dienstverlening Kosten Maatwerk in dienstverlening Flexibiliteit in dienstverlening Deskundigheid van overig personeel Inhoud dienstverlening pakket Afstand tot vestiging arbodienst
Zeer ontevreden tot neutraal
tevreden
Zeer tevreden
Significant verschil 1
26% 29% 17% 26% 34% 35%
53% 54% 60% 44% 40% 52%
22% 18% 23% 30% 26% 13%
* (>) * (>) * (>) * (>) * (>) * (>)
33%
55%
12%
* (>)
26% 30% 39%
62% 54% 53%
12% 16% 8%
* (>) * (>)
37% 46% 36% 34% 38% 32% 40%
53% 47% 53% 55% 54% 59% 44%
11% 8% 11% 11% 8% 9% 16%
40% 40% 38% 30% 52%
48% 49% 55% 59% 42%
12% 11% 8% 11% 6%
32% 46%
55% 51%
14% 3%
46% 55% 54%
43% 41% 42%
11% 3% 4%
48% 50% 58% 47% 43% 39% 75%
45% 44% 36% 48% 50% 58% 23%
7% 6% 6% 5% 7% 4% 2%
* (>)
Enquête OR/PVT (n=85-87)
1
Waarborgen van privacy werknemers Onafhankelijke opstelling Nakomen van afspraken Deskundigheid van bedrijfsarts/arboarts Wijze van communicatie met werknemers Vaste bedrijfsarts/arboarts Bruikbaarheid van adviezen bedrijfsarts/ arboarts/overig personeel Persoonlijke klik met bedrijfsarts Wijze van communicatie met werkgever Effectiviteit/opbrengsten van dienstverlening Snelheid van de dienstverlening Afstand tot vestiging arbodienst Deskundigheid van overig personeel Maatwerk in dienstverlening Inhoud dienstverlening pakket Flexibiliteit in dienstverlening Kosten
* = De percentages van beide groepen (minder/meer dan 50 werknemers) verschillen significant van elkaar. (>) = bedrijven met meer dan 50 werknemers hebben in vergelijking een hoger percentage ‘(zeer) tevreden’.
46
Tevredenheid uitgedrukt in een cijfer Zowel werkgevers als de OR/PVT geven de arbodienst gemiddeld een zeven als rapportcijfer (tabel 3.19). Significant meer kleinere werkgevers geven een onvoldoende rapportcijfers dan grotere werkgevers. Tabel 3.19 Hoe tevreden is uw bedrijf over het algemeen met de arbodienst?
Enquête werkgever (n=337) zeer ontevreden (1) zeer tevreden (10) Cijfer 1-5 Cijfer 6 Cijfer 7 Cijfer 8 Cijfer 9-10 Weet niet
Gemiddelde
Enquête werkgever
Enquête OR/PVT (n=89)
<50 werknemers (n=86)
≥50 werknemers (n=251)
15% 16% 37% 24% 7% 1%
22% 20% 28% 22% 5% 4%
12% 15% 40% 25% 8% 0%
16% 19% 29% 15% 2% 19%
6,8
6,6
6,9
7,3
47
Tevredenheid werkgevers Op de open vraag “Kunt u drie punten noemen waarover uw bedrijf het meest tevreden is over de arbodienst?” noemden werkgevers het vaakst de proactieve opstelling, de wijze van rapporteren, terugkoppeling en bruikbaarheid van adviezen en snelheid van dienstverlening (tabel 3.20). Hierin zijn geen significante verschillen naar bedrijfsgrootte. Tabel 3.20 Waar is uw bedrijf het meest tevreden over bij de arbodienst?
Enquête werkgevers (n=273)
Proactieve opstelling; meedenken met werkgever en werknemer Wijze van rapporteren, terugkoppeling richting werkgever, bruikbaarheid van de adviezen Snelheid van de dienstverlening De begeleiding van werknemers (afhandeling ziektegevallen/ consequentheid/ in acht nemen termijnen Wet Verbetering Poortwachter) Wijze van communicatie met de werkgever/ nakomen van afspraken Maatwerk/ flexibiliteit van de dienstverlening / kennis over het bedrijf 1 aanspreekpunt/direct bereikbaar Spreekuur op locatie/thuisbezoek Administratie/ automatisering/ verzuimregistratie via internet Wijze van communicatie met werknemers Inhoud dienstverleningspakket De deskundigheid van/klik met de (vaste) bedrijfsarts/arboarts Overig
Enquête werkgevers <50 werknemers (n=57)
≥50 werknemers (n=216)
13%
7%
14%
13%
12%
12%
11% 9%
12% 12%
11% 8%
8%
16%
6%
7%
5%
8%
7% 7% 6%
4% 0% 9%
7% 9% 5%
5%
5%
5%
5% 5%
7% 5%
5% 5%
6%
5%
5%
48
Ontevredenheid werkgevers Op de open vraag “Kunt u drie punten noemen waarover uw bedrijf het meest ontevreden is over de arbodienst?” noemden werkgevers het vaakst geen proactieve opstelling, ontbreken van een vast aanspreekpunt en de wijze van administratie/ICT (tabel 3.21). Hierin zijn geen significante verschillen naar bedrijfsgrootte. Tabel 3.21 Waar is uw bedrijf het minst tevreden over bij de arbodienst?
Enquête werkgevers (n=273)
Geen proactieve opstelling; meedenken met werkgever en werknemer Ontbreken van één aanspreekpunt/ direct bereikbaar Administratie/ automatisering/ verzuimregistratie via internet Wijze van rapporteren, terugkoppeling richting werkgever, bruikbaarheid van de adviezen Gebrek aan snelheid van de dienstverlening Maatwerk/ flexibiliteit van de dienstverlening / kennis over het bedrijf De begeleiding van werknemers (afhandeling ziektegevallen/ consequentheid/ in acht nemen termijnen Wet Verbetering Poortwachter) Wijze van communicatie met de werkgever/ nakomen van afspraken Gebrek aan deskundigheid van de /of aan een vaste bedrijfsarts/arboarts Overig
Enquête werkgevers <50 werknemers (n=57)
≥50 werknemers (n=216)
15%
12%
16%
15%
6%
18%
15%
14%
15%
11%
6%
13%
9%
6%
10%
7%
10%
6%
6%
12%
4%
5%
14%
3%
4%
6%
4%
13%
12%
13%
Interviews met werkgevers: ontevredenheid arbodienst Uit de interviews komt naar voren dat de ontevredenheid op een deel van de punten zoals genoemd in bovenstaande tabel dikwijls te maken heeft met veranderingen die optreden binnen de arbodienst: - reorganisaties bij arbodiensten - wisselingen van bedrijfsarts - verhuizing locatie arbodienst
49
Tevredenheid OR/PVT en werknemers Op de open vraag “Kunt u drie punten noemen waarover u als OR/PVT het meest tevreden bent over de arbodienst?” wordt aangegeven dat men het vaakst tevreden is over de deskundigheid en vaardigheden van de bedrijfsarts alsmede het pakket van dienstverlening van de arbodienst (tabel 3.22). Tabel 3.22 Waar bent u het meest tevreden over bij de arbodienst?
Enquête OR/PVT (n=57)
Deskundigheid van de (vaste) arts, goede begeleiding van zieken, de wijze van communicatie van de arts met werknemers Het pakket aan dienstverlening Meedenken met werkgever en werknemer (/goed overleg/betrokkenheid) Kundigheid /communicatie overig personeel arbodienst Vast spreekuur (in bedrijf) Kosten Privacy Effectiviteit: verlaging verzuim Bereikbaarheid/afstand Snelheid, nakomen van afspraken Onafhankelijkheid
30%
19% 11% 11% 7% 7% 7% 5% 4% -
50
Ontevredenheid OR/PVT Op de open vraag “Kunt u drie punten noemen waarover u als OR/PVT het meest ontevreden bent over de arbodienst?” noemt men het vaakst dat men het meest ontevreden is over inhoud/uitvoering van de dienstverlening van de arbodienst, de onvoldoende betrokkenheid, het contact met de werknemer en onafhankelijkheid en deskundigheid van de medewerkers van de arbodienst (tabel 3.23). Tabel 3.23 Waar bent u het minst tevreden over bij de arbodienst?
Enquête OR/PVT (n=52)
Inhoud/uitvoering dienstverlening pakket Onvoldoende zicht op de werkvloer/onvoldoende betrokken bij bedrijf Contact met de werknemer/ onafhankelijkheid Deskundigheid (medewerkers/arts) arbodienst (geen proactieve) communicatie met de werkgever Privacy schending van werknemers Afstand Kosten
23% 18% 16% 13% 10% 10% 8% 4%
51
3.11
Effecten Oordeel over de dienstverlening van de arbodienst Op basis van de stellingen in tabel 3.24 kan worden afgeleid dat zowel werkgevers als OR/PVT met name effecten toedichten van de dienstverlening door de arbodienst ten aanzien van de snellere terugkeer van zieke medewerkers en de omvang van het ziekteverzuim. Het minst eens zijn de werkgevers en OR/PVT-leden het met de stelling dat de arbodienstverlening ook leidt tot een hogere productiviteit van de werknemers. Grotere werkgevers hebben over het algemeen een positiever beeld van de effecten van de arbodienstverlening dan de kleinere bedrijven. Tabel 3.24 Reactie op stellingen over de arbodienst
Enquête Werkgevers (n= 319-333) OR/PVT (n= 68-77)
(Zeer) mee oneens
Neutraal
(Zeer) mee eens
Significant verschil 1
De dienstverlening van onze arbodienst…
heeft mede een positief effect op de gezondheid van onze werknemers
WG: 16% OR: 21%
WG: 42% OR: 47%
WG: 42% OR: 32%
* (>)
draagt mede bij aan het creëren van gezonde en veilige arbeidsomstandigheden
WG: 17% OR: 26%
WG: 42% OR: 34%
WG: 41% OR: 40%
* (>)
heeft mede een positief effect op de omvang van het ziekteverzuim
WG: 15% OR: 19%
WG: 31% OR: 38%
WG: 54% OR: 43%
* (>)
zorgt er mede voor dat zieke werknemers sneller terugkeren naar het werk
WG: 12% OR: 18%
WG: 26% OR: 32%
WG: 62% OR: 50%
* (>)
zorgt mede voor een hogere productiviteit van onze medewerkers
WG: 37% OR: 41%
WG: 50% OR: 54%
WG: 13% OR: 6%
zorgt er mede voor dat (onze) medewerkers gezond het pensioen halen
WG: 22% OR: 34%
WG: 54% OR: 52%
WG: 24% OR: 15%
1
* = De percentages van beide groepen (minder/meer dan 50 werknemers) verschillen significant van elkaar. (>) = bedrijven met meer dan 50 werknemers hebben in vergelijking een hoger percentage ‘(zeer) mee eens’.
52
Verzuim Van alle bedrijven is bij 33% het verzuim in 2011 lager dan 4% (tabel 3.25). Bij 27% van de bedrijven is het verzuim hoger dan 6%. Bij de kleinere bedrijven ligt het ziekteverzuim significant lager dan bij de grotere bedrijven. Ter vergelijking: het gemiddelde verzuimpercentage in de Metalektro was in 2011 4,3% en in de totale Nederlandse beroepspopulatie 4,4%. Tabel 3.25 Hoe hoog was in 2011 het ziekteverzuim in uw bedrijf?
Enquête werkgevers (n=309)
minder dan 2% 2 tot 4% 4 tot 6% 6 tot 8% 8% of meer
4% 29% 41% 17% 10%
Enquête werkgevers <50 werknemers (n=70)
≥50 werknemers (n=239)
11% 40% 27% 10% 11%
1% 25% 45% 19% 9%
Bij 37% van de bedrijven is de afgelopen 5 jaar het ziekteverzuim (fors) gedaald (tabel 3.26). Bij 24% daarentegen is het (fors) toegenomen. Er zijn geen significante verschillen naar bedrijfsgrootte. Tabel 3.26 Hoe heeft het ziekteverzuim in de afgelopen vijf jaar zich ontwikkeld in uw bedrijf?
Enquête werkgevers (n=329)
Fors gedaald Licht gedaald Vrijwel gelijk gebleven Licht toegenomen Fors toegenomen Weet niet
13% 24% 36% 18% 6% 3%
Enquête werkgevers <50 werknemers (n=86)
≥50 werknemers (n=243)
13% 23% 34% 19% 8% 4%
13% 25% 36% 18% 6% 3%
53
Interviews werkgevers: ziekteverzuimbeleid Het verzuimprotocol zoals dat door arbodiensten en werkgevers in de Metalektro wordt gehanteerd kent op een aantal punten verschillen en overeenkomsten: De medewerker dient zich doorgaans telefonisch ziek te melden bij de leidinggevende of bij P&O. Door de leidinggevende of door P&O wordt de verzuimmelding op een verzuimmeldingsformulier ingevuld of in een geautomatiseerd verzuimsysteem van de arbodienst ingevoerd. Hiermee wordt direct een melding naar de arbodienst gestuurd. Het contact met de zieke werknemer wordt doorgaans in de kleinere organisaties onderhouden door de P&O-medewerker en in de grotere organisaties door de leidinggevende. In een beperkt aantal gevallen verzorgt de arbodienst geheel het contact met de werknemer. Bij een aantal bedrijven registreert de leidinggevende alle verzuimactiviteiten in het verzuimsysteem en worden deze activiteiten gemonitord door P&O. Deze trekken dan aan de bel als er moet worden ingegrepen. Afhankelijk van het contract is het de werkgever of de arbodienst zelf die bepaalt wanneer een werknemer op het spreekuur van de bedrijfsarts moet komen. Als de arbodienst hier de regie in heeft dan wordt de werknemer meestal standaard opgeroepen na een vast afgesproken aantal dagen verzuim. In een beperkt aantal gevallen vinden er ook standaard huisbezoeken plaats door de arbodienst bij verzuim. Vanuit de arbodienst is het veelal niet de bedrijfsarts maar een verzuimmanager/casemanager die het contact onderhoudt. Veelal is dit een arboverpleegkundige. In een aantal gevallen heeft de bedrijfsarts een vast wekelijks spreekuur op de bedrijfslocatie waar zieke werknemers of werknemers met klachten worden opgeroepen. Dit is met name bij de grotere organisaties. In een aantal bedrijven worden frequentverzuimers na een aantal verzuimperiodes standaard opgeroepen voor een gesprek bij de leidinggevende, P&O of de bedrijfsarts. In het algemeen is het de arbodienst/bedrijfsarts die alle formele zaken betreffende de uitvoering van het verzuim conform de Wet Verbetering Poortwachter in de gaten houdt en uitvoert.
54
3.12
Kosten versus baten Kosten De kosten die werkgevers jaarlijks gemiddeld betalen aan externe arbodienstverlening per werknemer (zowel vaste kosten als variabele kosten), bedraagt gemiddeld 129 euro. Dit bedrag varieert echter sterk tussen bedrijven (zie tabel 3.27). 40% besteedt gemiddeld minder dan 100 euro per werknemer, terwijl 28% meer dan 150 euro besteedt. Tussen grote en kleine bedrijven is er geen significant verschil in de spreiding van de gemiddelde kosten. Tabel 3.27 Kosten in 2011 (naar schatting) in totaal kwijt aan arbodienst per werknemer
Enquête werkgevers (n=229)
Minder dan 50 euro 50-99 euro 100-149 euro 150-249 euro 250 euro of meer
18% 22% 32% 20% 8%
Enquête werkgevers <50 werknemers (n=67)
≥50 werknemers (n=162)
18% 21% 30% 18% 3%
17% 23% 33% 21% 6%
Tabel 3.28 laat zien dat er een significante relatie bestaat tussen het verzuimpercentage van een bedrijf en de kosten die men kwijt is aan de externe arbodienstverlening. Het gaat hierbij zowel om vaste als om variabele kosten. Bij een laag verzuim (<4%) betaalt een bedrijf gemiddeld 91 euro per werknemer aan kosten en bij een hoog verzuim gemiddeld 191 euro per werknemer. Tabel 3.28 Gemiddelde kosten in 2011 (naar schatting) in totaal kwijt aan arbodienst naar verzuimpercentage
Enquête werkgevers (n=211)
minder dan 4% 4 tot 8% 8% of meer
91 euro 134 euro 191 euro
55
Opbrengsten Van de werkgevers denkt 40% dat de dienstverlening van de arbodienst het bedrijf uiteindelijk meer oplevert dan het kost (tabel 3.29). Bij de OR/PVT-leden deelt 27% deze mening. Het overgrote merendeel van de twee groepen antwoordt neutraal op deze vraag.
Tabel 3.29 Stelling: de dienstverlening van onze arbodienst levert het bedrijf uiteindelijk meer op dan het kost
Enquête werkgevers Totaal (n=312)
Enquête OR/PVT Totaal (n=59)
16% 44% 40%
20% 53% 27%
(Zeer) mee oneens Neutraal (Zeer) mee eens
Relatie tevredenheid en opbrengsten Tabel 3.30 geeft aan dat er een significante relatie is tussen tevredenheid met de arbodienst en de verwachte financiële baten. Van de werkgevers die hun arbodienst onvoldoende beoordelen, geeft 48% aan dat de arbodienstverlening hen niet meer oplevert dan het kost. Bij de werkgevers die een voldoende rapportcijfer geven is dit slechts 11%.
Tabel 3.30 Stelling: de dienstverlening van onze arbodienst levert het bedrijf uiteindelijk meer op dan het kost naar tevredenheid met arbodienst
Enquête werkgevers (n=312)
(Zeer) mee oneens Neutraal (Zeer) mee eens
Enquête werkgevers (zeer) ontevreden met arbodienst cijfer 1-5 (n=48)
(zeer) tevreden met arbodienst: cijfer 6-10 (n=264)
16%
48%
11%
44% 40%
38% 15%
45% 44%
56
Relatie ziekteverzuim 2011 en opbrengsten Tabel 3.31 geeft aan dat er geen significante relatie bestaat tussen de hoogte van het ziekteverzuim van het bedrijf en de verwachte financiële baten van de arbodienstverlening. Tabel 3.31 Stelling: de dienstverlening van onze arbodienst levert het bedrijf uiteindelijk meer op dan het kost naar hoogte van het ziekteverzuim in 2011
Enquête werkgevers (n=290)
(Zeer) mee oneens Neutraal (Zeer) mee eens
Enquête werkgevers Verzuim minder dan 4% (n=92)
Verzuim 4 tot 8% (n=168)
Verzuim meer dan 8% (n=30)
22% 41% 37%
12% 44% 44%
17% 43% 40%
16% 44% 40%
Relatie ontwikkeling ziekteverzuim laatste 5 jaar en opbrengsten Daarentegen laat tabel 3.32 zien dat er wel een significante relatie is tussen de ontwikkeling van het verzuim in de afgelopen 5 jaar en de verwachte financiële baten van de dienstverlening. In de bedrijven waar het verzuim de afgelopen 5 jaar fors/licht is gedaald oordeelt 57% van de werkgevers positief over de kosten versus financiële baten verhouding van de externe arbodienstverlening. Bij de bedrijven waar het verzuim fors/licht is gestegen oordeelt slechts 37% positief. Tabel 3.32 Stelling: de dienstverlening van onze arbodienst levert het bedrijf uiteindelijk meer op dan het kost naar ontwikkeling van het ziekteverzuim in uw bedrijf de afgelopen vijf jaar
Enquête werkgevers (n=299)
(Zeer) mee oneens Neutraal (Zeer) mee eens Totaal
16% 44% 40% 100%
Enquête werkgevers Verzuim fors/licht gedaald (n=114)
Verzuim vrijwel gelijk gebleven (n=110)
Verzuim licht/fors toegenomen (n=75)
11% 33% 57% 100%
22% 52% 26% 100%
13% 49% 37% 100%
57
Interviews werkgevers: kosten versus baten Uit de interviews komt naar voren dat geen enkele werkgever een betrouwbare berekening kan leveren van de financiële kosten versus de baten van externe arbodienstverlening De effecten van arbodienstverlening zijn voornamelijk gebaseerd op ‘gevoelsmatige’ overtuigingen. De baten van arbodiensten zitten volgens de meeste werkgevers in de reductie van het verzuim, met name het langdurig verzuim. In bedrijven waar het ziekteverzuim is gedaald wordt aangegeven dat dit niet alleen het werk is van de arbodienst maar ook een gedeeld resultaat is van het intern gevoerde verzuimbeleid. Het gaat met name om de interactie tussen de externe arbodienstverlening en het interne arbo- en verzuimbeleid. De baten zijn hier dus niet geheel toe te schrijven aan de arbodienst. De opvattingen die werkgevers hebben over de omvang van de bijdrage van de arbodienst hierbij varieert sterk. De baten van de arbodienst bij de reductie van het verzuim worden door de werkgevers vooral toegeschreven aan de inspanningen van de bedrijfsarts. Met name werkgevers die ontevreden zijn over de dienstverlening door de arbodienst, zien arbodienstverlening veelal als een ‘verplicht nummer’ dat alleen geld kost en niets oplevert.
3.13
Ontwikkeling dienstverlening arbodiensten Interviews werkgevers Aan de werkgevers is in de interviews gevraagd of zij voor de toekomst wensen hebben ten aanzien van de ontwikkeling van nieuwe vormen van dienstverlening door de arbodienst. Hierop zijn de volgende reacties gegeven: De meerderheid van de geïnterviewde werkgevers geeft aan geen wensen te hebben ten aanzien van nieuwe dienstverleningsvormen. Het meest genoemd door de overige werkgevers is de ondersteuning en advisering bij het thema duurzame inzetbaarheid, in het bijzonder van de huidige oudere werknemers. Met name gaat het hierbij om het aanpassen van de fysieke belasting op oudere leeftijd. Overigens zijn er ook werkgevers die vinden dat dit thema niet thuishoort bij de arbodiensten, en meer een P&O-onderwerp is.
58
Interviews leden OR/PVT Ook aan de leden van de OR/PVT is in de interviews gevraagd in hoeverre zij voor de toekomst wensen hebben ten aanzien van de ontwikkeling van nieuwe vormen van dienstverlening door de arbodienst. Hierop zijn de volgende reacties gegeven: Ook door de leden van de OR/PVT wordt het thema duurzame inzetbaarheid genoemd als een onderwerp waarop ondersteuning door de arbodienst in de toekomst mogelijk wenselijk is. Dit vertaalt zich onder meer naar aandacht voor de oudere werknemers in de organisatie, in het bijzonder het afstemmen van het werk op de veranderende belastbaarheid om ouderen tot aan het pensioen gezond en gemotiveerd aan het werk te houden. Een thema dat bij veel geïnterviewde werknemersvertegenwoordigingen hoog op de beleidsagenda staat als aandachtspunt. Ook het thema gezonde leefstijl staat bij meerdere OR/PVT’s op de agenda.
3.14
Ondersteuning vanuit de sector Interviews werkgevers Aan de werkgevers is in de interviews gevraagd in hoeverre zij ondersteuning zouden wensen vanuit de sector als het gaat om informatie over arbodienstverlening. Hierop zijn de volgende antwoorden gegeven: Een deel van de geïnterviewde werkgevers geeft aan dat er geen geen behoefte bestaat aan informatie vanuit de sector. Men zegt zelf voldoende kennis te hebben over arbodienstverlening of de kanalen te kennen waar men deze informatie kan halen. Daarnaast is er een groep van werkgevers (met name van de kleinere en middelgrote organisaties) die wel behoefte heeft aan informatie vanuit de sector. Vooral gaat het dan om informatie waar rekening mee dient te worden gehouden bij het kiezen van een arbodienst en welke keuzemogelijkheden er zijn. Daarnaast bestaat er bij werkgevers ook behoefte aan een overzicht van arbodiensten met daarbij kenmerken en referenties. Op basis van de interviews bestaat bij de onderzoekers sterk het beeld dat veel werkgevers niet op de hoogte zijn van de verschillende keuzemogelijkheden die aanwezig zijn op het gebied van arbodienstverlening.
59
3.15
Arbodienstverlening op de beleidsagenda Interviews werkgevers Aan de werkgevers is in de interviews gevraagd in hoeverre het thema arbodienstverlening momenteel intern op de beleidsagenda staat. Hierop zijn de volgende antwoorden gegeven: Bij het merendeel van de werkgevers staat het thema momenteel niet op de beleidsagenda. Wel geven werkgevers aan dat ze periodiek (meestal jaarlijks) een evaluatiemoment met hun arbodienst hebben, vaak samen met de OR/PVT, alhoewel dit lang niet bij alle bedrijven het geval is. Bij bedrijven waar het thema wel op de beleidsagenda staat, gaat het veelal om de volgende zaken - contractverlenging - klachten over de arbodienst en onderhandelingen met de arbodienst over het oplossen van deze klachten - onvrede over de huidige arbodienst en de overweging of men naar een andere arbodienst moet overstappen - het contract met de huidige arbodienst is opgezegd en men gaat op zoek naar een nieuwe arbodienst Interviews leden OR/PVT Ook aan de leden van OR/PVT is in de interviews gevraagd in hoeverre het thema arbodienstverlening momenteel binnen de OR/PVT op de beleidsagenda staat. Hierop zijn de volgende antwoorden gegeven: De meeste geïnterviewde OR/PVT’s zijn actief betrokken bij de jaarlijkse evaluatie en contractverlenging en houden dit scherp in de gaten. Verder lijkt dit thema, in tegenstelling tot het thema arbeidsomstandigheden, niet echt te leven binnen de OR/PVT’s.
60
61
4
4.1
VISIES EN ERVARINGEN VAN ARBODIENSTEN IN DE METALEKTRO
Interviews vertegenwoordigers arbodiensten Selectie Met vertegenwoordigers van tien arbodiensten die werkzaam zijn in de Metalektro zijn interviews afgenomen (zie bijlage 2). Bij de selectie van de arbodiensten is gekozen voor de vijf arbodiensten met het grootste marktaandeel in de Metalektro en daarnaast voor vijf kleinere willekeurig gekozen arbodiensten in de Metalektro. Dit op basis van de enquêtegegevens onder de werkgevers. De vertegenwoordigers betroffen veelal een lid van de directie, een commercieel of sector manager of een senior bedrijfsarts. Interviews De geselecteerde tien arbodiensten werden per email over het onderzoek geïnformeerd en gevraagd aan een interview mee te werken. Alle benaderde diensten stemden daar mee in, waarop zij een lijst met gesprekspunten ontvingen. Ook kreeg men een samenvatting van de belangrijkste uitkomsten van de enquêtes onder werkgevers, OR/PVT en werknemers. In de interviews die, op een uitzondering na, allen face to face werden gehouden, kwamen vier onderwerpen aan de orde:
4.2
Basisinformatie over de arbodienst. De werkzaamheden van de arbodienst voor bedrijven in de Metalektro. Reactie op de enquête-uitkomsten inclusief eigen ervaringen. Visievragen rond effectiviteit, sectoraanpak en toekomstige ontwikkelingen.
Kenmerken geïnterviewde arbodiensten Arbodiensten De informanten zijn afkomstig van arbodiensten die aanzienlijk variëren qua omvang van het aantal vestigingen of het aantal professionals dat men in dienst heeft. Vier van de geïnterviewde arbodiensten verzorgen landelijke dekking met een netwerk van tientallen vestigingen, terwijl de overige zes diensten regionaal werkzaam zijn met één tot tien vestigingen. De geïnterviewde arbodiensten verschillen ook aanzienlijk qua expertise-opbouw en wijze van inschakeling van deskundigen.
62
Deskundigen Alle vier de grote en landelijk opererende diensten hebben deskundigen in dienst zoals bedrijfsartsen, arbeidshygiënisten, veiligheidskundigen en A+O psychologen. Verder hebben allen verzuimcoördinatoren in dienst en enkelen ook een personeelswerkdeskundige, bedrijfsmaatschappelijk werker en/of arbeidskundigen. Bij de zes kleinere arbodiensten is het beeld gevarieerder: drie hebben alle klassieke disciplines in huis en daarnaast een verzuimcoördinator en bedrijfsverpleegkundige. Soms heeft men extra deskundigen in dienst zoals bijvoorbeeld een verzekeringsarts, een personeelsmanagementdeskundige of een arbeidsdeskundige. Bij de drie overige kleinere arbodiensten zijn bij één dienst de verzuimconsultants in dienst en worden bedrijfsartsen ingehuurd en zijn bij de andere twee diensten alleen de bedrijfsartsen in dienst. Alle andere deskundigen worden ingehuurd vanuit een netwerk van ZZP-ers. Specialisatie Vrijwel alle arbodiensten geven aan voor werkgevers in alle branches en voor alle bedrijfsgroottes actief te (willen) zijn en zich niet op bepaalde sectoren of soorten bedrijven te (willen) specialiseren. Wel geven meerdere aan dat ze in bepaalde sectoren sterk(er) zijn vertegenwoordigd. Hoewel bij alle diensten het merendeel van de klanten uit het MKB afkomstig is, hebben alle geïnterviewde arbodiensten ook grotere bedrijven als klant. Tussen de arbodiensten bestaan verschillende visies over de wenselijkheid van een branchespecialisatie. Voorstanders menen dat met een branchebenadering bundeling van kennis en deskundigheid kan worden bereikt, die niet alleen voor het individuele bedrijf maar ook voor de sector zelf nuttig kan zijn. Anderzijds wezen tegenstanders er op dat het bij verzuim grotendeels in alle sectoren om dezelfde zaken gaat. Een minderheid van de arbodiensten, zowel grote als een kleine, hebben al dan niet via een verzuimverzekeraar mantelcontracten met bepaalde brancheorganisaties afgesloten of met hen een helpdesk opgericht. Een dergelijk contract levert (financiële) voordelen op voor de aangesloten leden en daardoor voor de dienst een aandeel in de arbozorg in deze sectoren.
63
Onderscheid met andere arbodiensten Aan de arbodiensten is gevraagd op welke punten men verschilt van de concurrenten. Hierop worden diverse aspecten genoemd, vaak in combinatie: Sectorale aanpak en het bezitten van branche-expertise. Een onderscheidende ‘visie’ zoals: - visie op vergrijzing, werkomstandigheden, burnout - visie op de verantwoordelijke mens, gezondheidsmanagement, modern personeelsmanagement - het alleen toepassen van het eigen-regiemodel in verband met een visie op zelfredzaamheid en eigen verantwoordelijkheid werkgevers en werknemers Een onderscheidende werkwijze of organisatie zoals: - uitgebreide intake van ‘de pijnpunten’ in de arbo- en verzuimsituatie bij start van het contract - snelle dienstverlening, korte communicatielijnen - een centrale rol voor de niet-medische coördinator, terwijl een andere dienst de laagdrempeligheid en snelle toegang tot de bedrijfsarts hoog in het vaandel heeft staan - het aanbieden van ‘full service’, dus inclusief extra diensten als die nodig blijken te zijn, zoals bedrijfsmaatschappelijk werk, arbeid juridische ondersteuning, arbeidsdeskundige hulp, re-integratie tweede spoor (het zoeken naar passend werk voor langdurig arbeidsongeschikte medewerkers buiten het bedrijf) - een enkele arbodiensten wijst op het ‘ontwikkelwerk’ dat men doet, bijvoorbeeld ten aanzien van ICT-faciliteiten, streven naar een hoger niveau van beschermingen van privacy en medische gegevens, opzetten van scenario’s Regionaal werkzaam zijn waardoor men de cultuur en infrastructuur van de regio goed kent.
4.3
Dienstverlening in Metalektro Klanten in Metalektro Onder de geïnterviewden loopt het aantal bedrijven uit de Metalektro dat is aangesloten bij hun arbodienst uiteen van ‘een enkele’ via ‘enkele tientallen’ tot ‘circa 500’. Bij de vier grotere geïnterviewde arbodiensten bestaat er bij de geïnterviewden op basis van hun bedrijvenpopulatie in de Metalektro een goed beeld van deze sector. Bij de andere geïnterviewde arbodiensten is het aantal bedrijven uit de Metalektro te klein om ook specifieke uitspraken over hun dienstverlening voor de Metalektro te doen. Ook zijn bij deze arbodiensten de grenzen van de Metalektro als sector niet altijd even helder. Daar waar in dit hoofdstuk wordt gememoreerd aan de Metalektro, is dit dus alleen op basis van de interviews met de grotere arbodiensten.
64
Contracten Ten aanzien van de contracten met werkgevers, zowel binnen als buiten de Metalektro, is er grote unanimiteit onder de geïnterviewden. In de kleinere bedrijven overheerst het basiscontract, met een vaste abonnementsprijs en vast pakket van diensten, die grotendeels bestaan uit de wettelijke taken in verband met de verzuimbegeleiding. Bij de middelgrote en grote bedrijven komen er steeds meer verrichtingencontracten gebaseerd op het eigen-regiemodel. De meeste arbodiensten bieden beide soorten contracten aan en hebben geen voorkeur. Om de eigen-regie te bevorderen bij bedrijven met een verrichtingencontract, biedt een aantal arbodiensten cursussen aan voor leidinggevenden over verzuimbegeleiding of monitoren zij ook het handelen van de werkgever en leidinggevenden Diverse arbodiensten merken op dat het overstappen van een basiscontract naar een verrichtingencontract in de meeste gevallen wordt ingegeven door kostenoverwegingen en minder door een veranderde visie van de werkgever op het arbo- en verzuimbeleid of aandacht voor de lange termijn. Veranderingen van contract worden verder vaak veroorzaakt door de gevolgen van reorganisaties, fusies, overnames of op instigatie van de (nieuwe) verzuimkostenverzekeraar. Soorten dienstverlening Zowel in de contracten als in de activiteiten van de arbodiensten, is volgens de informanten het overgrote deel van de aandacht gericht op ziekteverzuimbegeleiding en -beheersing en het voldoen aan de Wet Verbetering Poortwachter-verplichtingen. Dit is ook het geval binnen de Metalektro. Bij veel arbodiensten is er derhalve een centrale rol voor een verzuimcoördinator met uiteenlopende namen als procesregisseur, gezondheid coördinator, verzuimconsultant, verzuimregisseur, inzetbaarheidscoach etc. Enkele grote en kleine diensten zetten arbeidsdeskundigen in voor deze functie, onder andere om na te gaan wat men bij ziekte nog kan, of voor de aanpak van re-integratie naar een andere werkgever, het zogenaamde ‘tweede spoor’. Het streven om te voldoen aan de wettelijke verplichtingen alsmede de prijs bepalen volgens de geïnterviewden in het algemeen de inhoud van het contract en de soort inzet van de arbodienst. In de Metalektro, maar ook in vergelijkbare sectoren, is de vraag naar RI&E’s, periodiek medisch onderzoek en werkplekonderzoek zeer wisselend. Daarbij speelt mee dat fysieke werkomstandigheden en veiligheid een belangrijke kenmerken zijn van het werk in de sector, waarvoor soms de veiligheidskundigen en arbeidshygiënisten worden ingezet.
65
Activiteiten gericht op de langere termijn thema’s zoals vergrijzing, vitaliteit, duurzame inzetbaarheid, gezonde leefstijl, balans werk-privé etc, worden naar de mening van de geïnterviewden nauwelijks ingezet door bedrijven, ook niet in de Metalektro, ook al worden deze aangekaart door de bedrijfsarts. Bij middelgrote en grote bedrijven is er meer belangstelling en meer besef van de relevantie van deze thema’s dan bij de kleinere bedrijven. Wel wordt door diverse geïnterviewde arbodiensten ondersteuning geboden voor problemen die in het verlengde van ziekteverzuim liggen. De werkgever koopt dan interventies in als (bedrijfs-) maatschappelijk werk, schuldhulpverlening, fysio- en psychotherapie, mediation of outplacement. Sectorspecifieke activiteiten Enkele van de arbodiensten werken samen met brancheorganen, bijvoorbeeld in verband met mantelcontracten, maar dit geldt niet voor de Metalektro. Slechts twee van de geïnterviewden personen bleken op de hoogte te zijn van het project 5x Beter en Werken is gezond in de Metalektro.
4.4
Ervaringen in Metalektro Keuzecriteria In het hiervoor beschreven onderzoek onder werkgevers en OR/PVT gevraagd aan te geven wat voor hen criteria zijn om een arbodienst te kiezen of om tevreden te zijn met de dienst. Ook aan de informanten van de arbodiensten is gevraagd wat men uit eigen ervaring ziet als belangrijke criteria bij werkgevers en OR/PVT. De arbodiensten hebben in grote lijnen dezelfde opvattingen over wat voor werkgevers belangrijke keuzeoverwegingen zijn: goede klik met de bedrijfsarts, de kosten, korte communicatielijnen en deskundigheid. Het beeld dat de informanten hebben over criteria van werknemers en OR/PVT is minder uitgesproken. Vooral omdat men in de Metalektro soms te maken heeft met bedrijven waar geen OR/PVT aanwezig is, als die er wel is, deze lang niet altijd bij de keuze van een arbodienst wordt betrokken. Volgens de informanten die daar wel zicht op hadden, telt bij personeel en hun vertegenwoordiging vooral: onafhankelijkheid, bereikbaarheid en toegankelijkheid van de bedrijfsarts, deskundigheid met betrekking tot werk en sector, zorgvuldigheid, bejegening en respect voor de werknemer.
66
Rol van OR/PVT In het interview is ook nagegaan of en welke rol arbodiensten in de praktijk zien van de OR/PVT bij het keuzeproces van een arbodienst of bij het (jaarlijkse) overleg met de arbodienst. Ten aanzien van de keuze van een arbodienst is volgens de geïnterviewden het beeld als volgt. Een deel van de bedrijven in de Metalektro is klein en hebben hierdoor vaak geen OR/PVT waardoor er dus ook geen rol is. Als er wel een OR/PVT is, bij de middelgrote en grote bedrijven, wordt deze lang niet altijd bij de keuze betrokken en alleen naderhand geïnformeerd, hetgeen echter ook niet altijd gebeurt. Bij grote bedrijven, waar de werkgever vertrouwd is met de rol en bevoegdheden van een OR, wordt doorgaans wel om instemming of advies van de OR gevraagd. Arbodiensten proberen op verschillende wijzen het personeel of hun vertegenwoordiging bij de keuze of de werkzaamheden van de arbodienst te betrekken: Drie arbodiensten stellen standaard aan de werkgever voor om de OR/PVT het contract mede te laten ondertekenen. De meeste geïnterviewde arbodiensten hebben een kort voorlichtingsprogramma voor het personeel en de personeelsvertegenwoordiging, dat men, na toestemming van de werkgever, uitdeelt. De meeste geïnterviewde arbodiensten hebben in bedrijven met een OR/PVT eenmaal per jaar overleg. In de praktijk wordt dit echter niet altijd ondersteund door alle werkgevers. Verscheidene arbodiensten geven aan dat men de werkgever tracht te overtuigen dat de OR/PVT een belangrijke pijler is voor een succesvol beleid. Verder wordt door enkele diensten gemeld dat de bedrijfsarts wel eens door de OR/PVT kan worden benaderd als een reorganisatie, fusie, overname of iets dergelijk voor de deur staat. Ook geeft men aan dat een goed contact van de bedrijfsarts en de OR/PVT er toe kan leiden dat de bedrijfsarts sneller op de hoogte is van bepaalde problemen op de werkvloer dan de directie. Reactie op uitkomsten vragenlijstonderzoek De geïnterviewden hadden voorafgaand aan het interview een korte samenvatting ontvangen van de belangrijkste uitkomsten van de enquêtes onder werkgevers en OR/PVT in de Metalektro. In zijn algemeenheid geven alle geïnterviewden aan zich volledig te kunnen herkennen in de resultaten die overeenkomen met hun eigen ervaringen in de sector. Verder werd hier door verscheidene informanten aan toegevoegd dat de enquête uitkomsten niet uniek zijn voor de Metalektro. Ze gelden in grote lijnen voor alle industrie gerelateerde sectoren.
67
Tevredenheid over eigen dienstverlening Op de vraag wat de arbodiensten zelf als de belangrijkste punten zien waarover ze tevreden zijn, komt een zeer gevarieerd beeld naar voren: snelheid van handelen, privacy bescherming, monitoring en activering van werkgevers en leidinggevenden, bekendheid met de branche, goede contacten met OR/PVT, weinig wisselingen van bedrijfsartsen, geen medicalisering, bedrijfsarts als relatiebeheerder, deskundigheid eigen personeel. Verbeterpunten eigen dienstverlening Ook de punten waarvan men als arbodienst meent dat verbeteringen nodig of mogelijk zijn laten een uiteenlopend beeld zien: informeren van werkgevers over nut van interventies, werkgevers meer bewust maken van eigen verantwoordelijkheid en modern sociaal ondernemerschap, deskundigheidbevordering van arbodienstpersoneel met betrekking tot duurzame inzetbaarheid, vitaliteit, leefstijl etc., marketingstrategie aanpassen.
4.5
Effectiviteit, kosten en baten arbodienstverlening Effectiviteit , kosten en baten De effectiviteit van de inzet van een arbodienst is niet alleen wetenschappelijk gezien moeilijk meetbaar, ook de geïnterviewden geven aan dit in de praktijk een lastig thema te vinden. De meeste arbodiensten presenteren hun klanten een analyse van de hoogte en de kosten van het ziekteverzuim. Een enkele arbodienst maakt voor een werkgever wel eens nadere analyses, zoals een vergelijking met het verzuim in andere bedrijven uit dezelfde sector (benchmark) of een analyse van de hoogte en kosten van het verzuim van specifieke risicogroepen zoals rokers, werknemers met obesitas of met psychisch ziekteverzuim. De geïnterviewden geven echter aan dat het aantonen van de baten een veel lastigere exercitie is. Voorbeelden van analyses die een paar arbodiensten hiervoor maken zijn: Presenteren van verzuimcijfers met en zonder partiële werkhervatting, waardoor zichtbaar kan worden gemaakt dat tijdig gedeeltelijk weer aan de slag gaan tot aanzienlijk kostenreductie kan leiden. Het tegenover elkaar stellen van bijvoorbeeld kosten van verzuim wegens psychische problemen en de kosten van interventies voor deze categorie werknemers.
68
Op basis van ‘good practices’ en wetenschappelijke onderzoeken in de literatuur de baten van bepaalde interventies onder de aandacht van werkgevers brengen.
De informanten plaatsen ook kanttekeningen bij de effectiviteits- en kosten/batenvragen van werkgevers: Sommigen merken op dat fenomenen als een goede ‘klik’, ‘snel contact’ tussen werkgever en arbodienst/bedrijfsarts of ‘goed meedenken’ voor de werkgever vaak zwaarder wegen dan verzuimcijfers. Anderen wijzen er op dat de tevredenheid van de werkgever ook blijkt uit andere signalen zoals jaarlijks overleg, het vlot opleveren van een (extra) analyse van verzuimcijfers, etc. Een informant relativeert de effectiviteitsvraag van werkgevers door hen er op te wijzen dat een laag verzuim eerder het resultaat is van goed personeelsmanagement, waarbij de arbodienst ondersteuning biedt, dan van het werk van de arbodienst zelf.
4.6
Visie op ontwikkeling arbodienstverlening Sectoraanpak Met de informanten van de arbodiensten is ook de vraag besproken wat er vanuit hun visie en ervaringen op sectorniveau in de Metalektro zou moeten of kunnen worden aangepakt om de zorg voor veiligheid, welzijn en gezondheid van medewerkers te verbeteren. Hierbij werd een groot aantal ideeën geopperd, waarbij niet alle geïnterviewden ook even goed op de hoogte waren van reeds aanwezige faciliteiten en producten. Het geven van voorlichting over verschillende thema’s: - ontwikkelingen op de arbeidsmarkt en gevolgen: vergrijzing, noodzaak van aandacht voor duurzame inzetbaarheid, vitaliteit - modern personeelsmanagement of sociaal beleid, omgaan met personeel, moderne stijlen van leidinggeven - preventie: promoten van tiltrainingen, stimuleren van de ‘voorbeeldfunctie’ van leidinggevenden bij veilig gedrag - hoe als werkgever omgaan met werknemers met een ongezonde leefstijl - nieuwe arbeidsrisico’s - de wettelijke werkgeversverplichtingen - (kwaliteits-) criteria bij het kiezen van een arbodienst Het uitvoeren van onderzoek en ontwikkeling, bijvoorbeeld ten aanzien van: - in kaart brengen van de situatie in de sector wat betreft vergrijzing, gezondheidsproblemen onder huidige personeel, kwaliteit/professionaliteit van het personeelsbeleid
69
- ontwikkelen van een lange termijn visie op arbeid en inzetbaarheid, inclusief het stimuleren van de bereidheid niet alleen te investeren in machines maar ook in mensen. Leren van andere sectoren, bijvoorbeeld: - activiteiten die de Stichting Arbouw in haar sector uitvoert voor preventie - systematisch ‘good practices’ verzamelen en verspreiden op het terrein van sociaal beleid, het rekruteren van personeel, gezonde voeding/kantine projecten, etc. Faciliteren van bepaalde zaken zoals: - subsidie/budget voor structurele preventieve activiteiten (voorbeeld: Arbouw) - met verzekeraars en arbodiensten een ‘bedrijfszorgpakket’ opzetten met ‘tools’ voor werkgevers en werknemers - een vast aanspreekpunt inrichten waar werkgevers, werknemers en arbodiensten met arbo-gerelateerde vragen terecht kunnen - Stimuleren van (inter)sectorale mobiliteit: herplaatsen van werknemers bij andere werkgevers en/of in andere sectoren Dienstverlening Tenslotte is aan de arbodiensten gevraagd wat zwaartepunten of verbeterpunten zullen of moeten zijn in de arbodienstverlening voor de Metalektro en soortgelijke industriële sectoren. De antwoorden van de informanten zijn zeer uiteenlopend, er bestaat op veel punten ook geen consensus. Hieronder het volledige overzicht. De veranderde context: - werkgevers, werknemers en arbodiensten zullen steeds meer moeten werken in een wettelijke en maatschappelijke context waarin beiden zelf meer verantwoordelijkheden hebben: arbo, verzekering, arbeidsmarkt, etc. Dit zal van alle partijen een actievere houding vergen en minder doorschuifgedrag naar anderen. Dit vraagt onder andere om meer bewustwording: de werknemer zelf wordt steeds meer de probleemhouder van het gezondheidsprobleem, inclusief doorwerking op ICT-vaardigheden zoals toegang en beheer van eigen medisch dossier bij arbodienst, in gezondheidszorg, etc. - minder toezicht van inspectiediensten en meer zelfregulering De (toekomstige) aandachtspunten bij bedrijven: - hoe de duurzame inzetbaarheid, vitaliteit en mentale veerkracht van personeel blijvend verhogen - meer bewustwording van de financiële consequenties voor werkgevers en werknemers van huidige regelingen sociale zekerheid en meer aandacht voor re-integratie tweede spoor - veiligheid en fysieke werkomstandigheden blijven een issue in de sector
70
- de factor gezondheid zal meer aandacht vragen; toename van chronische ziekten, ‘ziek’ doorwerken, werken en medicijngebruik, gedeeltelijke werkhervatting - sociale vaardigheden van het management: hoe als werkgever en leidinggevende omgaan met werknemers anno 2013, met werknemers met psychische problemen, ADHD of aanpassingsstoornissen - instrumenten en aanpakken ontwikkelen die meer aansluiten bij het karakter van de meeste bedrijven. Tot slot is aan de geïnterviewden de vraag gesteld wat er over tien jaar zou moeten zijn veranderd bij de arbodiensten die werken in de Metalektro: - verzuim en arbo (nog meer) onderdeel maken van inzetbaarheids- en levenslang-leren-benadering - bedrijfsarts moet loskomen van de focus op wettelijke richtlijnen en het gezondheidsperspectief laten prevaleren, inclusief meer open staan voor de privé situatie van de werknemer - adviesvaardigheden van de bedrijfsarts vergroten, alsmede van andere vaardigheden zoals hoe omgaan met werknemers met ADHD, aanpassingsstoornissen, hoe cultureel competente arbozorg leveren - meer aandacht voor maatwerk in de dienstverlening dan het volgen van protocollen - meer voorlichting geven over wat de wettelijke verplichtingen betekenen voor werkgevers en werknemers - Voortzetting van de ‘de-medicalisering’: de bedrijfsarts meer op afstand en andere niet-medische professionals zoals arbeidskundigen centraler. Deze ontwikkeling is ook nodig vanwege het huidige en groeiende tekort aan bedrijfsartsen.
71
5
CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN
In dit slothoofdstuk worden op basis van de hiervoor beschreven resultaten de voornaamste conclusies van het onderzoek gepresenteerd alsmede enkele aanbevelingen. Kenmerken externe arbodienstverlening Geconcludeerd kan worden dat de meeste bedrijven in de Metalektro een contract hebben met een externe arbodienst. De variatie in deze diensten is echter groot, waarbij er een trend waarneembaar lijkt voor de keuze van een kleinere dienst. Grote verschillen bestaan er in de wijzen waarop door bedrijven een arbodienst wordt gekozen en de betrokkenheid hierbij van de OR/PVT. In de meeste contracten staat de wettelijk verplichte ondersteuning bij de verzuimbegeleiding centraal. Preventieve activiteiten komen hier veelal niet in voor. Kwaliteit externe dienstverlening Op basis van het onderzoek kan worden geconcludeerd dat werkgevers en werknemersvertegenwoordigingen in de Metalektro gemiddeld genomen tevreden zijn met hun arbodienst. Hierbij dient wel de opmerking gemaakt te worden dat dit oordeel voornamelijk betrekking heeft op de verzuimbegeleiding, aangezien dit het grootste deel van de dienstverlening uitmaakt. Werkgevers die ontevreden zijn relateren dit met name aan een of meerdere van de volgende factoren: hoge kosten, grote afstand tot de vestiging van de arbodienst, onduidelijke effectiviteit, beperkte deskundigheid, passieve opstelling en/of gebrekkige communicatie en administratie. Effecten externe arbodienstverlening Op basis van het onderzoek kunnen geen harde objectieve uitspraken worden gedaan over de effectiviteit van de externe arbodienstverlening. Op basis van de subjectieve inschatting van werkgevers en werknemersvertegenwoordigers kunnen we wel concluderen dat zij met name positieve effecten toedichten van de dienstverlening door de arbodienst ten aanzien van de snellere terugkeer van zieke medewerkers en de omvang van het ziekteverzuim. Dit zien zij echter als het resultaat van een gezamenlijke inspanning van de arbodienst, in het bijzonder van de bedrijfsarts, en het bedrijf, met name door de P&O-afdeling en de leidinggevenden. De afgelopen jaren zijn verschillende wetenschappelijke onderzoeken uitgevoerd naar de effecten van interventies op het gebied van arbo en verzuim. In de meeste van deze onderzoeken wordt gewezen op het feit dat het vaststellen van de effectiviteit van deze interventies met onderzoek lastig is aangezien er vele verstorende variabelen zijn waarop moeilijk kan worden gecontroleerd.
72
Een grote overzichtsstudie van Niessen et al.6 naar de invloed van werkgeversbeleid op gezondheid van werknemers laat zien dat verschillende wetenschappelijke studies aantonen dat gezondheidsinterventies een significant effect hebben op de blootstelling van werknemers aan arbeidsrisico’s en op de gezondheid. Daarentegen worden er ook studies gerapporteerd met een negatief resultaat of geen resultaat. Het overzichtsonderzoek concludeert dat er momenteel nog te weinig goede gezondheidsinterventiestudies zijn uitgevoerd om een eenduidige uitspraak te kunnen doen over de effectiviteit ervan. In het zelfde onderzoek is ook gekeken naar de effecten van verzuimbeleid door werkgevers op gezondheid en verzuim. Op basis hiervan wordt geconcludeerd dat er enige bewijs is dat verschillende verzuimbeleidsmaatregelen een gunstig effect kunnen hebben op de verzuimreductie. Ook hier is aanvullend onderzoek echter wenselijk. Financiële kosten versus baten van externe arbodienstverlening De vaste en variabele kosten die bedrijven in de Metalektro jaarlijks betalen voor arbodienstverlening variëren sterk. Op basis van het onderzoek kan geconcludeerd worden dat de hoogte van de kosten is gerelateerd aan het ziekteverzuimpercentage van het bedrijf. Hoe hoger het verzuim, hoe meer kosten het bedrijf maakt aan verzuimbegeleiding van zieke werknemers. Op basis hiervan kan dus de conclusie worden getrokken dat reductie van verzuim op dat punt al geld kan opleveren voor werkgevers. “Goede ondersteuning door de arbodienst levert geld op”. Dat was de centrale gedachte van de cao-partijen in de Metalektro bij de start van het onderzoek. Op grond van het onderzoek kunnen geen harde en objectieve cijfers worden geleverd voor het toetsen van deze hypothese. Wel kan een uitspraak worden gedaan over de financiele baten van arbodienstverlening op basis van een subjectieve inschatting door betrokken partijen: een minderheid van de werkgevers (40%) in de Metalektro is van mening dat de dienstverlening van de arbodienst uiteindelijk het bedrijf meer oplevert dan het kost. Het grootste deel (44%) heeft hier echter geen goed zicht op. Innovatieve ontwikkelingen externe arbodienstverlening Geconcludeerd wordt dat zowel onder werkgevers als werknemersvertegenwoordigingen in de Metalektro er weinig behoefte blijkt te bestaan aan vernieuwende vormen van dienstverlening door arbodiensten. Door beide partijen wordt eigenlijk alleen het thema duurzame inzetbaarheid hiervoor aangedragen. Met name gaat het dan om het inzetbaar houden van de oudere werknemers in relatie tot de fysieke ar-
6
Niessen, N., L. Kok & J. Verbeek (2008). Beter door de werkgever. De invloed van werkgeversbeleid op gezondheid en verzuim van werknemers. SEO economisch onderzoek.
73
beidsbelasting. Bij arbodiensten bestaat de wens om een aantal zaken op sectorniveau verder te ontwikkelen. Hierbij wordt onder andere gedacht aan voorlichting, onderzoek, ontwikkeling, het leren van andere sectoren en het faciliteren van een aantal zaken zoals subsidies, een bedrijfszorgpakket, vast aanspreekpunt en het stimuleren van (inter)sectorale mobiliteit. Aanbevelingen Door de meeste bedrijven in de Metalektro wordt externe arbodienstverlening voornamelijk ingezet voor de wettelijk verplichte ondersteuning bij de verzuimbegeleiding. Vooral bedrijven die in samenwerking met de arbodienst de interne verzuimbegeleiding vorm geven, ervaren hiervan (subjectief) de resultaten: arbodienstverlening doe je samen! Niet bij alle bedrijven in de Metalektro zijn de ervaringen met de arbodienst echter positief. Volgens de onderzoekers is dit deels te wijten aan enerzijds het ontbreken van een heldere visie rond arbo- en verzuimbeleid bij werkgevers en anderzijds het ontbreken van zicht bij werkgevers en werknemersvertegenwoordigers op keuzes die gemaakt kunnen worden bij het inhuren van externe arbodienstverlening. Beide kunnen er toe leiden dat geen goede match plaatsvindt tussen bedrijf en externe arbodienstverlener. Door de grote diversiteit in arbodiensten en bedrijven is maatwerk hier echter wel wenselijk. Aan de sociale partners wordt dan ook de aanbeveling gedaan om werkgevers en werknemersvertegenwoordigingen te voorzien van informatie over de keuzes die gemaakt kunnen worden bij arbodienstverlening. In het kader van dit onderzoek is hiervoor reeds een stappenplan ontwikkeld en zijn ter inspiratie enkele beschrijvingen gemaakt van de ervaringen van bedrijven in de Metalektro met arbodienstverlening. De rol die arbodiensten spelen in de Metalektro bij het ondersteunen van bedrijven in de preventie van arbeidsrisico’s en gezondheidsklachten is beperkt. Het zijn slechts de grotere organisaties in de sector die zich hierdoor laten ondersteunen, in de vorm van bijvoorbeeld preventief medisch onderzoek voor medewerkers, risicoinventarisatie en -evaluatie of voorlichting. Bij de onderzoekers bestaat het beeld dat bedrijven voor preventieve activiteiten ook vaak andere dienstverleners inzetten dan de arbodienst, of hier zelf intern activiteiten voor organiseren. In zijn algemeenheid vragen preventieve activiteiten, meer dan verzuimbegeleiding, om een sectorspecifieke aanpak door arbodiensten, afgestemd op de specifieke arbeidsrisico’s. Op basis van het onderzoek lijkt deze sectoraanpak momenteel te ontbreken bij arbodiensten en zijn de meeste arbodiensten ook niet bekend met de activiteiten die ontwikkeld zijn in de Metalektro op dit terrein. Aan de sociale partners wordt dan ook de aanbeveling gedaan om na te gaan hoe een sectorspecifieke aanpak door arbodiensten in de Metalektro, in het bijzonder ten aanzien van preventie, kan worden gestimuleerd.
74
De aanleiding voor het voorliggende onderzoeksrapport betrof de gezamenlijke agenda van sociale partners in de Metalektro rond het thema duurzame inzetbaarheid. Duurzame inzetbaarheid van medewerkers vraagt om investeringen op diverse thema’s: organisatiecultuur, gezondheid, verzuim, werkinhoud, arbeidsomstandigheden, loopbaanontwikkeling etc. Op basis van het onderzoek kunnen we concluderen dat externe arbodienstverlening momenteel hieraan deels een bijdrage levert door vooral bedrijven te ondersteunen op het thema ‘verzuimbegeleiding’. Hiermee wordt langdurig langdurige verzuim en uitval van werknemers in de sector beperkt. Zeker in een sector met fysiek zwaar werk als de Metalektro levert dit op termijn een bijdrage aan de duurzame inzetbaarheid van medewerkers. Echter, om duurzame inzetbaarheid te stimuleren, zal naast verzuimbegeleiding ook door bedrijven dienen te worden ingezet op preventie. Deze taak ligt echter niet exclusief bij de externe gecertificeerde arbodiensten. Sociale partners in de Metalektro wordt geadviseerd om in overleg met alle betrokken stakeholders voor deze preventietaak de sectoraanpak die reeds is ingezet met onder andere het project 5x Beter verder te ontwikkelen en te stimuleren onder bedrijven en medewerkers.
75
BIJLAGE 1 ENQUETERESULTATEN WERKNEMERS In deze bijlagen worden de resultaten gepresenteerd van het vragenlijstonderzoek onder de werknemers. In verband met de lage respons en hiermee beperkte representativiteit, worden hieraan verder geen conclusies verbonden. Tabel B1.1 Hoeveel werknemers werken er binnen uw bedrijf? (exclusief uitzendkrachten) Enquête werknemers (n=150)
1-9 werknemers 10-49 werknemers 50-99 werknemers 100-249 werknemers 250 en meer werknemers
1% 13% 46% 31% 9%
Tabel B1.2 Onder welke branche valt uw bedrijf binnen de Metalektro?
Enquête werknemers (n=150)
Automotive High Tech Scheepsbouw Constructive Machinebouw Staalindustrie Elektro Maintenance Overig
7% 5% 7% 3% 18% 11% 17% 3% 28%
Tabel B1.3 Wat is uw functie?
Enquête werknemers (n=147)
Technisch uitvoerend Leidinggevende functie Administratief uitvoerend Overig uitvoerend
38% 33% 18% 11%
76
Tabel B1.4 Wat is uw leeftijd, geslacht en opleidingsniveau? Enquête werknemers (n=150) Leeftijd Jonger dan 25 jaar 25-34 jaar 35-44 jaar 45-54 jaar 55-64 jaar
1% 12% 29% 34% 24%
Geslacht Man Vrouw
78% 22%
Opleidingsniveau Lager onderwijs, basis onderwijs Voorbereidend/lager beroepsonderwijs (lbo, lts, leao, lhno, vmbo-p) Middelbaar onderwijs (mavo, ulo, mulo, vmbo-t) Middelbaar beroepsonderwijs (mbo, mts, meao) Algemeen voortgezet onderwijs (hbs, mms, havo, vwo) Hoger beroepsonderwijs (hbo, heao, hts) Wetenschappelijk onderwijs (universiteit)
1% 11% 11% 39% 5% 28% 6%
Tabel B1.5 Heeft u de afgelopen 12 maanden contact gehad met de arbodienst/bedrijfsarts/arboarts in verband met uw eigen gezondheid, klachten en/of werkomgeving? Enquête werknemers (n=134)
Ja Nee Weet niet
29% 69% 2%
Tabel B1.6 Waarvoor heeft u de afgelopen 12 maanden contact gehad met de arbodienst/bedrijfsarts/arboarts? (meerdere antwoorden mogelijk) Enquête werknemers (n=39)
Vanwege ziekteverzuim Vanwege re-integratie Vanwege (gezondheids)klachten, die nog niet hebben/hadden geleid tot ziekteverzuim Voor een keuring of gezondheidkundig onderzoek Voor een training
82% 28% 13% 3% 0%
77
Tabel B1.7 Hoe belangrijk vindt u onderstaande activiteiten en eigenschappen van een arbodienst voor u zelf?
Enquête werknemers Activiteiten (n=131-133) Begeleiding door een bedrijfsarts/arboarts als u ziek bent Periodiek medisch onderzoek om uw algemene gezondheid te controleren Vrij spreekuur van de bedrijfsarts/arboarts waar u zelf naar toe kunt gaan als u nog niet verzuimt, maar wel klachten heeft over uw gezondheid die vermoedelijk met uw werk te maken hebben Persoonlijk advies/hulp voor verbeteren van uw arbeidsomstandigheden Periodiek medisch onderzoek om te controleren of uw gezondheid en werk nog in balans zijn Voorlichting over gezond en veilig werken Persoonlijk advies/hulp voor verbeteren van uw gezondheid en leefstijl Advies bij loopbaanplanning en functieverandering Eigenschappen (n=131-132) Privacy van medische gegevens Onafhankelijkheid van de bedrijfsarts/arboarts Nakomen van afspraken Deskundigheid van de bedrijfsarts/arboarts Snelheid van dienstverlening Persoonlijke klik met de bedrijfsarts/arboarts Afstand en bereikbaarheid van arbodienst Heldere voorlichting over acitiviteiten door arbodienst
Zeer onbelangrijk tot neutraal
Belangrijk
Zeer belangrijk
35%
45%
21%
46%
33%
21%
40%
44%
16%
35%
50%
16%
44%
41%
15%
38%
47%
15%
50%
40%
11%
71%
24%
5%
9% 8%
26% 29%
65% 63%
6% 5%
36% 39%
58% 56%
10% 36%
59% 46%
31% 18%
32%
55%
13%
31%
56%
13%
78
Tabel B1.8 Hoe tevreden bent u met de bedrijfsarts/arboarts van de arbodienst van uw bedrijf? Zeer ontevreden (1)- zeer tevreden (10)
Enquête werknemers (n=69)
1-5 6 7 8 9-10 Weet niet
10% 16% 25% 28% 13% 9%
Tabel B1.9 Welk van de volgende medewerkers van de arbodienst heeft u de afgelopen twee jaar wel eens gezien bij de arbodienst, op het bedrijf, bij een presentatie etc?
Enquête werknemers (n=134)
Veiligheidskundige Arbeidshygiënist A&O deskundige Ergonoom Arboverpleegkundige Fysiotherapeut Psycholoog Anders (casemanager, preventiemedewerker)
Ja
Nee
Weet niet
20% 6% 8% 14% 7% 3% 2% 1%
66% 81% 74% 70% 78% 82% 84% 99%
13% 13% 19% 16% 15% 15% 14% 0%
Tabel B1.10 Hoe tevreden is uw bedrijf over het algemeen met de arbodienst?
zeer ontevreden (1) zeer tevreden (10)
Cijfer 1-5 Cijfer 6 Cijfer 7 Cijfer 8 Cijfer 9-10 Weet niet
Gemiddelde
Enquête werknemers (n=134)
15% 14% 22% 18% 5% 25% 7,8
79
Tabel B1.11 Waar bent u het meest tevreden over bij de arbodienst?
Enquête werknemers (n=76)
Deskundigheid van de (vaste) arts, goede begeleiding van zieken, de wijze van communicatie van de arts met werknemers Het pakket aan dienstverlening Meedenken met werkgever en werknemer (/goed overleg/betrokkenheid) Kundigheid /communicatie overig personeel arbodienst Vast spreekuur (in bedrijf) Kosten Privacy Effectiviteit: verlaging verzuim Bereikbaarheid/afstand Snelheid, nakomen van afspraken Onafhankelijkheid
29%
20% 11% 1% 5% 1% 1% 13% 15% 4%
Tabel B1.12 Waar bent u het minst tevreden over bij de arbodienst?
Enquête werknemers (n=56)
Inhoud/uitvoering dienstverlening pakket Onvoldoende zicht op de werkvloer/onvoldoende betrokken bij bedrijf Contact met de werknemer/ onafhankelijkheid Deskundigheid (medewerkers/arts) arbodienst (geen proactieve) communicatie met de werkgever Privacy schending van werknemers Afstand Kosten
25% 11% 29% 20% 9% 5% 2% 0%
80
Tabel B1.13 Reactie op stellingen over de arbodienst
Enquête werknemers (n= 103-109) De dienstverlening van onze arbodienst…
(Zeer) mee oneens
Neutraal
(Zeer) mee eens
heeft mede een positief effect op de gezondheid van onze werknemers
18%
49%
33%
draagt mede bij aan het creëren van gezonde en veilige arbeidsomstandigheden
15%
46%
39%
zorgt er mede voor dat zieke werknemers sneller terugkeren naar het werk
18%
31%
51%
zorgt er mede voor dat (onze) medewerkers gezond het pensioen halen
19%
56%
25%
Tabel B1.14 Stelling: de dienstverlening van onze arbodienst levert het bedrijf uiteindelijk meer op dan het kost
Enquête werknemers (n=103)
(Zeer) mee oneens Neutraal (Zeer) mee eens
12% 42% 47%
81
BIJLAGE 2 GEINTERVIEWDEN ARBODIENSTEN
365 | De heer De Bruin en de heer Adamowicz Arbo Unie | De heer Jeene ArboVitale | De heer Kuehne Bedrijfsartsen5 | De heer Aletrino en mevrouw Pals Cohesie | Mevrouw La Roi De Arbodienst | De heer Berkhout ENCARE ARBOZORG | De heer Teuwen HumanCapitalCare | De heer Dijk MaetisArdyn | De heer Bos en mevrouw Verhoeff Perspectief | Mevrouw Van der Woude
82
.