Geloven doe je samen! Bij deze preek horen gespreksvragen. Deze zijn apart te downloaden. Liturgiesuggesties: Opwekking 488 en Opwekking 167 Psalm 100: 1, 2, 3 en 4 Gezang 242; 2 en 3 1 Korinthiërs 12: 12-31 Na verkondiging: Hand en voet ... Geloofsbelijdenis zingen *** Gemeente van onze Here Jezus Christus, jongens en meisjes, zusters en broeders, 'Ik vind de kerk vreselijk saai. De liederen die ze daar zingen zijn me te moeilijk en van die lange preken snap ik ook niet veel.' (Inge, 14 jaar) 'Ik geloof heus wel, maar voor mij heeft geloven niet zoveel met de kerk te maken. Ik lees voor mezelf uit de Bijbel en af en toe praat ik erover met goede vrienden. Dat is voor mij genoeg.' (Robert, 18 jaar) In de Bijbel kun je lezen dat geloven-in-je eentje geen goed idee is. Geloven - doe je samen! In de woestijn - op weg naar het beloofde land - leert het volk Israël om samen te komen in de tabernakel. Het tent-heiligdom. En als later de tempel in Jeruzalem is gebouwd ... komen er dagelijks mensen samen om God te loven en te dienen. In het Nieuwe Testament kun je lezen hoe Jezus - als een joodse jongen van twaalf jaar oud - met zijn ouders meegaat om het Paasfeest te vieren in Jeruzalem. Als Jezus - jaren later - uit de dood is opgestaan en afscheid heeft genomen van zijn leerlingen, komen ze meteen - dagelijks - bij elkaar. Ook nadat ze de Heilige Geest hebben ontvangen ontmoeten ze elkaar dagelijks en in ieder geval op de dag dat Jezus opstond uit de dood: op de eerste dag van de week. En ook in de brieven van Paulus vind je bijbelteksten die ons erop wijzen dat we elkaar nodig hebben. Dat we elkaar moeten bemoedigen, troosten, ondersteunen en aansporen. Kortom, geloven in je eentje - daar komt niet zoveel van terecht. De Bijbel zegt: Geloven - doe je samen! Geloven doe je samen ... in de gemeente van de Here Jezus Christus. Daar heb je elkaar nodig. Daar mag je er zijn voor elkaar. Met jouw gaven en jouw talenten. Met jouw inzet en met jouw geloof.
Preek over 1 Corinthiërs 12:12-31
blz. 1
* Er is een kinderliedje dat prachtig aansluit bij het Bijbelgedeelte dat we samen hebben gelezen. Het gaat zo: Dit is m'n hand en dat m'n voet. 'k Heb ze allebei nodig. Waar moet ik heen als één het niet doet. Niets is er overbodig. Hand, voet, knie, oog, oor en, keel. Alles is nodig, niets te veel. Ik ben de hand en jij de voet. Wij zijn allebei nodig. Wat ik niet kan, kan jij juist goed. Niemand is overbodig. Niemand is minder, niemand is meer. Ieder is nodig, bij de Heer. Niemand is overbodig. Ieder is nodig. De hand en de voet. Het oog en het oor. Niets is overbodig. In je eigen lichaam niet. Maar ook niet in het lichaam van de gemeente. * Geloven - doe je samen! Da's, gemeente, het thema van de dienst van vanmiddag. Geloven - doe je samen! Paulus gebruikt daarvoor dus het beeld van een lichaam. De gemeente als het lichaam van de Here Jezus. Hij is het 'Hoofd' van dat lichaam. Hij regelt alles, organiseert alles. Dat is beslissend voor het lichaam. Alles in het lichaam wordt door Hem bepaald. Jezus is het 'Hoofd'. Aan Hem zijn we verantwoording schuldig. Van Hem zijn we afhankelijk. Vanuit het Hoofd lopen er allerlei zenuwen als verbindinglijnen naar alle delen van het lichaam. Geloven - doe je samen! In het lichaam, waarvan de Here Jezus het Hoofd is, maken we daar allemaal deel uit. Hij heeft ons zelf een plaats in dat lichaam gegeven. We hebben dat niet zelf zo geregeld of zo georganiseerd. Nee, Jezus zélf heeft er voor gezorgd dat we een plekje in zijn lichaam kregen. In de gemeente als het lichaam van Jezus hebben we elkaar nodig. Preek over 1 Corinthiërs 12:12-31
blz. 2
Een lichaam kan pas echt goed functioneren als het gezond is en als alle lichaamdelen hun taak goed verrichten. En we weten allemaal uit ervaring: het ene lichaamdeel is afhankelijk van andere delen. Een lichaam vormt immers een eenheid. Maar in die eenheid van het lichaam is er ook een verscheidenheid van gaven. Functies die heel verschillend zijn en onderling niet uitwisselbaar zijn. Een hart kun je niet vervangen door een lever. En een nier niet door een maag. Het klinkt wat absurd, misschien. Maar ieder 'onderdeel' van ons lichaam heeft een eigen, specifieke taak. Dus ook in de gemeente van Jezus Christus. Heb je je wel eens afgevraagd: * Wat is mijn taak, wat is mijn functie in dat geheel? * Wat zou ik voor de gemeente kunnen betekenen? * Wat heeft de gemeente aan mij? En met name op dat laatste wil ik vanmiddag de nadruk leggen. Wat heeft de gemeente aan jou, aan u, aan mij? Wat kan jouw bijdrage zijn aan het functioneren van de gemeente als het lichaam van de Here Jezus Christus? Opvallend is dat Paulus schrijft, dat die leden, die het minst belangrijk schijnen, toch de meest wezenlijke functies kunnen hebben. Wij denken wel eens ... als je ouderling bent of diaken dan ben je heel belangrijk voor de gemeente. Maar misschien dat iemand die trouw elke week - iemand die ziek is opzoekt - wel veel belangrijker is. Misschien denk je wel ... een organist of een pianist, die is heel belangrijk voor de gemeente. Maar misschien is iemand die oud papier ophaalt wel net zo belangrijk. Misschien denk je wel ... de penningmeester van de kerk, da's een belangrijk man. Maar dat bejaarde vrouwtje dat elke dag haar handen vouwt en bidt voor de gemeente ... is onmisbaar voor het goed functioneren van de gemeente. Bovendien ... geen lid is overbodig. Ieder lid is op zijn eigen plaats en op zijn eigen wijze betrokken bij het geheel. Ieder lid, dus jij en jij en u en ik. * Geloven - doe je samen! "Want de Geest heeft ons allemaal tot één lichaam samengevoegd: het lichaam van Christus ... Wij zijn allen doordrenkt met die ene Geest." schrijft Paulus. We hadden het net over Jezus als het Hoofd. Let nu even op wat Paulus zegt over de Geest. Gemeente-zijn, het lichaam van Christus zijn, is - jongelui, broeders en zusters, niet óns werk. Preek over 1 Corinthiërs 12:12-31
blz. 3
Het is het werk van de heilige Geest. Bij de doop - zegt Paulus - wordt je in-ge-lijfd in dat lichaam. Door de doop krijg je een plaats in de gemeente. Door die doop verbindt de Heilige Geest ons aan elkaar. De Heilige Geest vindt blijkbaar dat wij elkaar nodig hebben. Want geloven in je eentje ... da's niet eenvoudig om het vol te houden. Geloven - doe je samen! Wel eens een survival-tocht gemaakt? Probeer maar eens een woest stromende rivier over te steken. In je eentje kun je gemakkelijk worden meegesleurd door de sterke stroming van het water. Je moet het sámen doen. Elkaar een hand geven en een levende keten vormen. En als bergbeklimmers een steile helling moeten overmeesteren, verbinden ze zich aan elkaar met een touw. Dat betekent veiligheid. Zonder die verbindingslijn is het te gevaarlijk. In de gemeente van de Here Jezus Christus ben je aan elkaar verbonden. Vormen we samen ... een gemeenschap. Vormen we samen ... het lichaam van de Here Jezus Christus. * Daarom kan en mag niemand zeggen: 'Ik kan die ander niets geven en ik kan van die ander niets ontvangen.' Die twee werkwoorden zijn van levensbelang: Geven en ontvangen! Heb je bloed in je lichaam? 't Zou niet best zijn als je geen bloed had. Voorbeeldje: Bloed gééft zuurstof en voedingsstoffen aan je lever. Je lever zorgt er voor dat je galblaas goed kan functioneren. Je galblaas voorziet je maag van galstof. En die galstof helpt je maag om het vette voedsel te verteren. Prachtig hoe onze Schepper alles op elkaar ín geschapen heeft. Wat is een lichaam ... functioneel geheel. Geven en ontvangen. Als het fout gaat in ons lichaam ... gaat het op deze twee punten fout: * óf het gaat fout met het geven; * óf het gaat fout met het ontvangen! Luister maar wat Paulus daarover 1 Korinthe 12 aan ons kwijt wil. * Het kan fout gaan met het geven! In de gemeente van Korinthe - dat is de gemeente aan wie Paulus zijn brief heeft geschreven - in de gemeente van Korinthe gaat er allereerst iets mis in de bereidheid om aan een ander te geven. Preek over 1 Corinthiërs 12:12-31
blz. 4
Paulus zegt daarover in vers 15: "Als de voet zou zeggen dat hij niet bij het lichaam hoort, omdat hij geen hand is, hoort hij daarom niet tot het lichaam?" Je moet weten dat er in die gemeente verschillend werd gedacht over de gaven van de Geest. Eén gave vond men wel heel belangrijk. Als je die gave had, dan telde je pas mee. Het is de gave van het spreken in tongen. Ken je dat, het spreken in tongen? Onverstaanbare klanken uitspreken en daarin iets willen doorgeven van de stem van God. Ik ga daar verder niet dieper op in. Waar het mij om gaat is dit: In de gemeente van Korinthe leefde de gedachte althans bij veel leden - dat als je de gave van het spreken in tongen niet had - je niets te geven had aan anderen. Het gemeentelid 'oor' zei dan: 'Ik ben het oog niet, daarom hoor ik er niet bij.' En het gemeentelid 'voet' zei dan: 'Ik ben de hand niet, en dus hoor ik er niet bij.' Er waren dus gemeenteleden in Korinthe die rondliepen met een geestelijk minderwaardigheidscomplex. Ik moest denken aan een zuster van onze gemeente. Door haar handicap kan ze de kerkdiensten niet meer bezoeken. Een paar keer heeft ze al aangegeven als lid te willen bedanken. 'Wat kan ik nu - met mijn handicap - voor de gemeente betekenen?' Is het gebed dan geen gave die de Geest aan mensen - ook met een handicap heeft gegeven? Een geestelijk minderwaardigheidscomplex. * Er waren er ook die rondliepen met een geestelijk meerderwaardigheidscomplex. Die zeiden: 'Ik hoef niets van een ander te ontvangen.' 'Ik heb niets van een ander nodig.' Het waren mensen die wél die bijzandere gave van de tongentaal als gave van de Geest hadden ontvangen. 'Wij zijn zo rijk begenadigd door de Geest.' Zij waren niet bereid om te ontvangen. Zij wilden niet ontvangen. Het zijn mensen die zich - misschien wel onbewust - afsluiten voor anderen. Zij weten het beter. Zij weten wat het beste is, voor henzelf en voor de gemeente. Paulus schrijft: "Het oog kan niet tegen de hand zeggen: Ik heb je niet nodig." "En het hoofd kan ook niet tegen de voeten zeggen: Ik heb jullie niet nodig." Het gaat mis in de gemeente als we niet weten te geven en als we niet willen ontvangen. * Een paar voorbeelden uit de schets: Wat heb je aan de kerk? * Op een gesprekskring ontdekt iemand, dat je - door samen de bIjbel te lezen - veel meer op het spoor komt, dan wanneer je in je eentje gaat zitten lezen. 'Iedereen heeft weer iets anders wat hem of haar aanspreekt. Preek over 1 Corinthiërs 12:12-31
blz. 5
Er vallen me dingen op, die ik anders nooit gezien had.' * Jarenlang heeft Rob (20) geloofd zonder naar een kerk te gaan. Nu heeft hij een vriendin en ze maken serieuze toekomstplannen. Rob is weer eens gaan praten met de plaatselijke predikant. * 'Toen ik het heel moeilijk had, heb ik pas echt ontdekt wat het is als mensen uit de gemeente om je heen staan. Ik kreeg kaartjes van wildvreemden in het ziekenhuis. Zelf kon ik niet meer bidden. Maar ik wist dat heel wat mensen in de gemeente dat van mij overnamen.' * 'Ik heb de kerk niet nodig, zeggen ze dan. Maar de kerk heeft jou misschien wel nodig. Sinds ik meedraai in het jongerenpastoraat heb ik ontdekt hoe goed het me doet, om mezelf voor anderen in te zetten. Bovendien leer ik er zelf ook enorm veel van.' * Geloven - doe je samen. In de gemeente - als het lichaam van de Here Jezus Christus - hebben we elkaar maar wat nodig. We mogen 'geven' en 'ontvangen'. Die ander is er ook voor mij. En ik mag er zijn voor die ander. Er mankeert misschien een heleboel aan de kerk / aan de gemeente. Je komt er mensen tegen, die je niet zelf hebt kunnen uitkiezen. Het zijn niet altijd je 'vrienden' en 'vriendinnen'. Maar het zijn wel je broers en je zussen - in de Here Jezus. Die mag je / die moet je leren liefhebben. Zoals Jezus jou heeft liefgehad. 'Waar liefde woont, gebiedt de Heer de zegen!' * In de gemeente van Jezus Christus, jongelui, broeders en zusters, kunnen we niet zonder elkaar. De Heilige Geest stemt ons op elkaar af. Dat moet ook, want anders kan het lichaam van Christus niet functioneren. Dan komen er storingen. Dan komen er problemen. Goed functioneren betekent: jezelf willen geven. Jezelf - met je gaven en talenten die je hebt gekregen - ten dienste stellen van de gemeente. Oog hebben voor elkaar. In blijde dingen en in moeizame momenten. Paulus zegt het zo: "Als één deel lijdt, lijden de anderen mee. En als één deel geëerd wordt, zijn de andere delen daar even blij mee als hij. U hoort allemaal bij het lichaam van Christus en ieder van u is een deel van dat lichaam." * Preek over 1 Corinthiërs 12:12-31
blz. 6
Geloven - doe je samen. Hoe functioneer jij, hoe functioneert u in dat lichaam van Christus? Het gaat om 'geven' en om 'ontvangen'. Daarover had iemand een droom. Hij zag in die droom de gang van zaken in de hel en in de hemel. In de hemel en in de hel stonden - in grote zalen - op precies dezelfde wijze - lange tafels met heerlijk eten. Er zaten aan weerszijden van die tafels mensen met stijve armen tegenover elkaar. In de hel probeerde iedereen het eten naar zichzelf toe te halen. En je begrijpt - door die stijve armen lukte dat natuurlijk nooit. Zo leed iedereen in de hel honger, ondanks de overvloed aan eten. In de hemel - daarentegen - gaf ieder het eten door aan wie tegenover hem zat. Dat kon blijkbaar wel met die stijve armen. Daarom kon iedereen in de hemel toch van het heerlijke eten genieten. Het was natuurlijk maar een droom. Maar in die droom wordt duidelijk dat de gemeente van Jezus Christus het moet hebben van geven en ontvangen. Die woorden typeren het samen gemeente zijn. Alleen als ieder lid bereid is om te geven én te ontvangen kan de gemeente als lichaam van de Here Jezus Christus pas echt goed functioneren. Naar binnen toe en naar buiten toe. Want geloven - dat doe je samen! Dat doe je niet voor jezelf. Dat doe je voor Jezus, jouw Here, jouw Heiland. Hij is het Hoofd van zijn gemeente. Gekroond met doornen. Voor jou, voor u en mij. Amen. Ds. Jan K.C. Kronenberg, Leeuwarden 2 april 2000
! Graag een mailtje wanneer deze preek in een gemeente wordt gelezen. !
Preek over 1 Corinthiërs 12:12-31
blz. 7