Arbobeleidsplan 2014-2015 Gezond en veilig werken én gezond leven
Staf directoraat Personeel en Organisatie/Arbo Projectleider H. Luyten, teamcoördinator arbo azM Datum Juli 2014 Versie Versie 0.9 Status definitief
Inhoudsopgave 1 2
Inleiding......................................................................................................................... 3 Context van het arbobeleid van het azM......................................................................... 4
2.1 2.2. 2.3. 2.4 2.5.
Ontwikkelingen binnen de zorgsector ..................................................................... 4 Toenemende maatschappelijke aandacht voor preventie ............................................... 5 Wetgeving ................................................................................................... 5 Beleid Inspectie SZW ....................................................................................... 6 Strategisch organisatiebeleid MUMC+ .................................................................... 7
3
Arbobeleid: uitgangspunten azM 2012-2015 .................................................................. 8
3.1 3.2. 3.3 3.4.
Arbobeleid binnen het strategisch HR-beleid ............................................................. 8 Arbodienstverlening azM ................................................................................... 8 Arbomanagement: centrale en decentrale verantwoordelijkheden ..................................... 9 Arbozorgsysteem ........................................................................................... 9
4
Overzicht beleidsdoelen interne Arbodienst 2014-2015................................................. 10
4.1. 4.2.
Beleidsdoelstellingen gericht op re-integratie en verzuim ..............................................11 Beleidsdoelstellingen gericht op preventie en vitaliteit .................................................11 4.2.1. Generieke beleidsdoelstellingen .........................................................................11 4.2.2. Beleidsdoelstellingen gericht op specifieke arbeidsrisico’s .............................................16
Bijlage 1: Geraadpleegde bronnen .............................................................................................. 21 Bijlage 2: Organogram Arbo azM ................................................................................................ 22 Bijlage 3: Activiteiten Arbo 2014-2015: diensten en majeure projecten ........................................ 23
Arbo Beleidsplan 2014-2015 Pagina 2/27 Fout! Onbekende naam voor documenteigenschap. 2/27
1
Inleiding
Werkgevers zijn wettelijk verplicht om een arbobeleid te voeren, zodat werknemers veilig en gezond kunnen werken. De overheid stelt doelen vast voor de mate waarin werknemers moeten worden beschermd. De manier waarop organisaties hun arbobeleid vastleggen is vormvrij. Het azM hanteert de goede gewoonte om de plannen te verankeren in een beleidsplan dat zich uitstrekt over meerdere jaren. Dit zorgt ervoor dat het arbobeleid gebaseerd is op actuele arbowetgeving en daarnaast gericht aansluit op het (strategische) organisatiebeleid en een adequate samenhang vertoont met het HR beleid. Dit document bevat het arbeidsomstandighedenbeleid van het azM voor jaren 2014 en 2015. Het document start met het beschrijven van enkele belangrijke maatschappelijke trends en ontwikkelingen en relevante wet –en regelgeving op gebied van gezondheid en werk1. Vervolgens wordt dit geplaatst in de context van het strategisch- en HR-beleid van het azM en worden consequenties beschreven voor het arbobeleid en activiteiten tot aan eind 2015. Leeswijzer Dit document is als volgt opgebouwd. In hoofdstuk 2 wordt ingegaan op de manier waarop azM vorm en inhoud geeft aan het arbobeleid door de brede context te beschrijven. Achtereenvolgens wordt ingegaan op de consequenties van een veranderende samenstelling van de (beroeps-) bevolking op de zorgsector, toenemende aandacht voor preventie, veranderingen in arbowetgeving en de rol van de toezichthoudende instantie (Inspectie SZW) en de algemene strategie van het azM (‘Heel de Mens’). In hoofdstuk 3 wordt ingegaan op de verantwoordelijkheden en taken van de Arbo binnen het HR-beleid. Hoofdstuk 4 bevat een overzicht van alle activiteiten op het gebied van Arbo binnen het azM in de periode 2014 en 2015.
1
Zie voor een volledig overzicht bijlage 1: geraadpleegde bronnen. Arbo Beleidsplan 2014-2015 Pagina 3/27 Fout! Onbekende naam voor documenteigenschap. 3/27
2
Context van het arbobeleid van het azM
2.1 Ontwikkelingen binnen de zorgsector De komende jaren zal de demografische ontwikkeling van vergrijzing en ontgroening zich onverminderd voortzetten. Dit zal een sterke invloed hebben op de zorgvraag (meer ouderdomsziekten) en het noodzakelijke zorgvolume (neemt toe en wordt complexer). De gezondheidszorg ontwikkelt zich bovendien razendsnel (preventie, vroegdiagnostiek, e-health etc.). Deze innovaties zullen op lange termijn wellicht kostenbesparend werken en personeelskosten op kunnen vangen, maar zullen in eerste instantie tot kostenstijging leiden. De marktwerking werkt consumentisme en internationalisering (zorgtoerisme) in de hand. Ook de strijd om onderzoeksonderwijs- en opleidingsgeld wordt steeds groter. Het is onduidelijk hoe het beschikbare arbeidsaanbod zich precies ontwikkelt2 . Wel zeker is dat de aard van de populatie verandert: een nieuwe generatie medewerkers stelt andere eisen aan arbeidsrelaties, een langer doorwerkende groep medewerkers vraagt om maatregelen die duurzame inzetbaarheid mogelijk maakt. En de veranderende zorg heeft effect op de benodigde competenties van medewerkers. Bovendien zullen de beschikbare middelen afnemen. Een grotere vraag moet door een kleinere groep worden opgebracht. En binnen een zich overwegend terugtrekkende overheid, zal de overheidsdruk op zorginstellingen toenemen op het terrein van veiligheid, risicobeheersing en transparantie in de besturing van de zorg. De ‘vernieuwingsagenda’ van cao-partijen richt de aandacht nadrukkelijk op het realiseren van een volwaardige relatie tussen medewerkers, leidinggevenden en werkgevers. Thema’s als persoonlijke leiderschapsontwikkeling, de gewenste manier van werken, vergroting flexibiliteit en mobiliteit en gezondheidsmanagement komen hierbij aan bod. Duurzame inzetbaarheid - wat zoveel betekent als langer met plezier blijven werken - vraagt zelfbewuste medewerkers die weten wat ze willen en kunnen, en zich daarover durven en kunnen uitspreken richting hun leidinggevenden. Het werken in een inspirerende omgeving vormt belangrijk achterliggend thema van de nieuwe CAO UMC 20132015. De UMC’s hebben een gezamenlijk Sociaal Fonds voor de innovatie van arbeidsverhoudingen (SoFoKles). De komende jaren zal het project Dialoog de kern van activiteiten vormen. Hierbij ligt de nadruk op de implementatie van de hiervoor genoemde volwaardige arbeidsverhoudingen. Meer, beter en veiliger De vraag naar meer, beter en veiliger, met inzet van minder mensen en middelen, in een steeds concurrerend veld zal naar verwachting de komende decennia de grootste uitdaging voor de zorgsector en dus ook voor azM worden. Arbotechnisch gezien betekent dit voor azM dat de druk toeneemt om medewerkers gezond en veilig te kunnen laten werken. Het belang van duurzame inzetbaarheid zal de aandacht voor preventieve activiteiten die gericht zijn op ‘gezond gedrag’ en het terugdringen van Psychosociale Arbeidsbelasting (PSA) steeds meer gaan bepalen. Arbo speelt derhalve een cruciale rol in een gezonde bedrijfsvoering van het azM.
2
In de ‘Arbeidsmarktprognoses van VOV-personeel in Zorg en Welzijn 2011-2015 worden twee scenario’s gehanteerd. Het lage scenario gaat uit van een overschot, het hoge scenario van een tekort. Arbo Beleidsplan 2014-2015 Pagina 4/27 Fout! Onbekende naam voor documenteigenschap. 4/27
2.2. Toenemende maatschappelijke aandacht voor preventie Preventie zal een steeds nadrukkelijker plaats innemen binnen de beleidsagenda van de overheid omtrent gezond en veilig werken3. Eerste lijn preventie op de werkvloer via bedrijfsartsen, preventiemedewerkers, een effectieve samenwerking tussen medische disciplines en het verbinden van arbeidsgezondheid met de reguliere zorgsector moeten bijdragen aan sneller herstel en terugkeer naar werk. De RI&E speelt een belangrijke rol bij het preventiebeleid in bedrijven. Met het oog op een beheersbaar zorgstelsel in de toekomst, verbreedt de aandacht in het gezondheidsbeleid van ‘ziekte en zorg’ zich naar ‘gezondheid en gedrag’. Het thema psychosociale arbeidsbelasting (PSA) blijft vanuit overheidswege een belangrijk punt van aandacht. Bedrijfsgezondheidszorg zal de komende jaren van overheidswege hernieuwde aandacht krijgen4. Factoren als de relatie met de reguliere zorg, de positie van de bedrijfsarts binnen organisaties (toegankelijkheid en onafhankelijkheid), en de deskundigheid van bedrijfsartsen zullen hierbij aandacht krijgen. Niet ondenkbaar is dat thema’s als een persoonsdossier voor werkenden en het verhaalsrecht zich verder zullen ontwikkelen. Informatievoorziening en –uitwisseling tussen het toenemend aantal partijen dat bijdraagt aan gezond en veilig werken wordt door de overheid als een belangrijk thema gezien. Partners uit kringen van wetenschap, kennisinstituten, arbodienstverlening, brancheorganisaties, verzekeringen, certificerende instellingen, werkgevers en werknemers worden door de overheid steeds meer betrokken bij het ontwikkelen van beleid en het prioriteren van kennisactiviteiten. Meer partijen betrokken bij arbobeleid Er is een trend waar te nemen waarbij er naast overheid, werkgevers en werknemers ook andere partijen actief gaan bijdragen aan gezond en veilig werken. Denk hierbij aan verzekeraars en kennis- en wetenschappelijke instellingen. De interne Arbodienst zal met het oog op kennisdeling en imagoversterking de komen de jaren inzetten op het delen van better en best practices binnen het arbodomein.
2.3. Wetgeving Gaandeweg is de overheidssturing steeds meer gaan wijken voor (verdere) vereenvoudiging en vermindering van (nationale) regelgeving en een toenemende verantwoordelijkheid van sociale partners. Naast de zorgplicht van de werkgever, wordt er ook meer eigen verantwoordelijkheid bij werknemers gelegd. De gedachte is dat werkgevers en werknemers zelf het beste weten welke risico’s er in hun sector zijn en hoe die aan te pakken. De huidige arbowetgeving bestaat uit zogeheten doelvoorschriften, die zijn gekoppeld aan duidelijke wetenschappelijk onderbouwde normen en grenswaarden. Hierbij zal voor zover mogelijk steeds meer toegewerkt worden naar een uniform Europees grenswaardenstelsel (kwantitatieve normen voor maximaal aanvaarde blootstelling aan een bepaald arbeidsrisico). De doelvoorschriften geven het gewenste resultaat aan. Werkgevers en werknemers bepalen vervolgens zelf hoe zij aan deze resultaten willen voldoen.
3
Zie ook het Kabinetsstandpunt SER advies ‘Gezond en Veilig werken’ d.d. 11 april 2013 SER-advies ‘Stelsel gezond en veilig werken’ 2012. In aansluiting hierop zal in 2014 een vervolgadvies worden uitgebracht over de bedrijfsgezondheidszorg op langere termijn waarbij in elk geval aandacht voor het ‘huisarts-specialistmodel’ en extra inspanningen door sectorale of regionale organisaties. 4
Arbo Beleidsplan 2014-2015 Pagina 5/27 Fout! Onbekende naam voor documenteigenschap. 5/27
Doelvoorschriften zijn terug te vinden in: de Arbeidsomstandighedenwet (Arbowet). De Arbowet bevat de algemene rechten en plichten voor werkgevers en werknemers; het Arbeidsomstandighedenbesluit (Arbobesluit). Het Arbobesluit is een uitwerking van de Arbowet en bevat concrete arbovoorschriften ingedeeld naar onderwerp. Van de 400 bepalingen vloeit 90% rechtstreeks voort uit EG-richtlijnen en door Nederland geratificeerde ILO-verdragen; de Arbeidsomstandighedenregeling (Arboregeling). De Arboregeling bestaat uit zogenaamde delegatiebepalingen, of nadere regelgeving, die per ministeriële regeling zijn vastgesteld. De Arboregeling volgt dezelfde structuur als het Arbobesluit; Arbobeleidsregels. Deze zijn per 1 januari 2012 vervallen.Een aantal bepalingen uit de beleidsregels is opgenomen in het Arbobesluit.
2.4 Beleid Inspectie SZW De Inspectie SZW (voorheen Arbeidsinspectie - AI) werkt als toezichthouder van het ministerie SZW aan een gezonde en veilige werkplek voor werknemers, een eerlijk en goed werkende arbeidsmarkt en bestaanszekerheid voor iedereen. Dat doet zij onder meer door te controleren of een bedrijf voldoet aan de wettelijke voorschriften. Bij overtredingen kan de Inspectie SZW boetes opleggen zonder tussenkomst van een rechter. De werkgever wordt met dit lik-op-stukbeleid sneller geconfronteerd met de gevolgen van zijn nalatigheid. Sinds 20135 controleert de Inspectie SZW strenger op ongezonde of onveilige arbeidsomstandigheden. Bedrijven die de wet overtreden kunnen van de inspectie hogere boetes krijgen en in het uiterste geval worden stilgelegd. Notoire overtreders en misstanden zullen worden aangepakt. Indicatoren hiervoor zijn onder meer de arbeidsuitval door psychosociale arbeidsbelasting (PSA).Bij bedrijven die zich wél aan de wet blijken te houden en bij bedrijven die een gecertificeerd arbozorgsysteem hebben, gaat de inspectie juist minder vaak langs. Zelfregulering en zelfinspectie (naast inspectie door SZW) via bijvoorbeeld arbocatalogi en het gebruik van digitale inspectietools worden steeds belangrijker. De inspectie SZW hanteert hierbij het beleid van ‘wegblijven waar het kan’ (zgn. ‘inspectievakantie’), wat zoveel inhoudt dat bedrijven met een ‘goede staat van dienst’ slechts minimale inspectie gaan ondervinden. De inspectie gebruikt een thematische aanpak voor risicovolle problemen die zich manifesteren in verschillende sectoren. Uit de beleidsplannen6 van de inspectie SZW blijkt dat de inspectie binnen de gezondheidszorg relatief meer aandacht zal geven aan het vergroten van de duurzame inzetbaarheid van werknemers, en dan met name het behoud van fysieke en geestelijke vitaliteit (denk hierbij aan psychosociale arbeidsbelasting). Daarnaast zal binnen de gezondheidszorg aandacht worden besteed aan inspecties op biologische agentia, bevorderen van het gebruik van veilige naaldsystemen en werktijden (bij eerder niet-nalevende ziekenhuizen). Gebleken is dat het arbeid gerelateerde verzuim in de zorg voornamelijk voortkomt uit psychosociale arbeidsbelasting, fysieke belasting en biologische agentia7.
5
Het wetsvoorstel ‘Aanscherping handhaving en sanctiebeleid SZW-wetgeving’ is op 1 januari 2013 van kracht gegaan Inspectie SZW: Meerjarenplan 2013-2014 en jaarplan 2014 7 SZW: Feiten en cijfers sectorrapportage Zorg en Welzijn 2010-2012 (NEA) 6
Arbo Beleidsplan 2014-2015 Pagina 6/27 Fout! Onbekende naam voor documenteigenschap. 6/27
Vrijstelling van inspecties De Inspectie SZW heeft in het kader van de inspectievakantie bedrijven vrijgesteld van inspecties indien zij 8 voldoen aan OHSAS 18001 . Het azM voldoet aan dit criterium wat in elk geval betekent dat de aandacht gericht moet zijn op het behouden van deze ‘goede staat van dienst’.
2.5. Strategisch organisatiebeleid MUMC+ Het strategisch beleid MUMC+9 neemt als uitgangspunt voor haar programmering het adagium ‘Heel de mens’. Dit houdt in dat MUMC+ zich niet alleen wil richten op patiënten en aandoeningen, maar op de mens in alle fasen en omstandigheden. De aandacht gaat dus uit naar gezondheidsbescherming, gezondheidsbevordering, ziektepreventie en geneeskunde. De nota ‘Heel de Mens’ benoemt een aantal condities waaraan voldaan moet zijn om kansen te kunnen verzilveren in de hiervoor geschetste zich snel veranderende omgeving. De oplossing wordt vooral gezocht door aan de basis te interveniëren en daarmee wordt gedoeld op het voorkómen van aandoeningen (preventie). Een verschuiving van focus op ‘ziekte’ naar ‘het totale continuüm van gezondheid en ziekte’. Integrale aandacht voor de gezondheid dus waarbij ook leefstijl, aanleg en omgevingsfactoren een rol spelen. Hierbij wordt het werk vooral vraaggedreven, wat een grote klantgerichtheid impliceert. De relatie met klanten intensiveert hierdoor en verschuift van ‘éénmalig gedwongen’ naar ‘levenslang vrijwillig’. Door het in relevante opzichten beter te doen dan andere aanbieders, kan een duurzaam voordeel ten opzichte van concurrenten worden ontwikkeld. De ontwikkeling naar marktverbreding en marktvergroting richting gezondheid en preventie voor een maximale vraag noopt tot een aantal strategische keuzes waaronder die van operationele excellentie, het zijn van een ‘netwerkorganisatie’ (optreden als zorgregisseur) en de focus op innovatie. Dat betekent dat ook het azM zich steeds breder zal richten op de gezondheid en het welbevinden van medewerkers. Vanuit de strategische organisatievisie ‘Heel de Mens’ dient het azM uit te stralen dat het veel belang hecht aan vitaliteit in het kader van gezondheidsbescherming, bevordering en ziektepreventie. Vitaliteit is meer dan de gezondheid van een individu (fysiek of mentaal) of zijn of haar algemeen welbevinden. Vitaliteit heeft te maken met ‘bevlogenheid’, ‘energiek zijn’ en vol zelfvertrouwen in het leven staan. Vitaliteit gaat verder dan de ‘productiviteit’ (kwantificeerbaar) van medewerkers, maar beïnvloedt ook de manier waarop medewerkers invulling geven aan hun werk en leven, en heeft dus ook een kwalitatieve uitwerking. Deze uitstraling is niet alleen van duurzame invloed op de medewerker, maar wordt verwacht op termijn ook een positief effect te hebben op de gezondheidsbescherming, -bevordering en ziektepreventie binnen de regio. Met Mosae Vita heeft het azM de ambitie geuit om een regionale spilfunctie te vervullen binnen de preventieve (arbeids-)gezondheidszorg. Mosae Vita zal als centraal punt worden gebruikt voor het aanbieden van beweegprogramma’s. Het arbobeleid van azM sluit bij deze gedachtegang aan: gezond en veilig werken én gezond leven. De traditionele arbozorg verschuift van een in protocollen vastgelegde risicobeheersing naar een integraal gezondheidsbeleid waarbij gezond gedrag van medewerkers tijdens hun werk én privéleven centraal staat.
8
Occupational Health and Safety Assessment System en is een managementsysteem voor gezondheid en veiligheid op de werkplek. 9 Nota strategisch beleid ‘heel de mens’ 2010-2015 MUMC+ Arbo Beleidsplan 2014-2015 Pagina 7/27 Fout! Onbekende naam voor documenteigenschap. 7/27
3
Arbobeleid: uitgangspunten azM 2012-2015
3.1 Arbobeleid binnen het strategisch HR-beleid Het strategisch HR beleid van azM10 is geënt op vier pijlers, te weten: goed werkgeverschap en goed werknemerschap; arbeidsmarkt (vinden en binden); duurzame inzetbaarheid (boeien, groeien en bloeien); en arbeidsproductiviteit (slimmer, anders en beter). Deze pijlers hebben alle vier raakvlakken met het arbobeleid. Het creëren van een werkplek waar medewerkers veilig en gezond hun werk kunnen verrichten vraagt – zeker binnen de hierboven geschetste zich veranderende context – wat van azM als werkgever en van de medewerkers die binnen azM werken. De gedeelde verantwoordelijkheid komt onder meer tot uiting in de ambitie om in te zetten op preventie en integrale gezondheid van medewerkers (vitaliteitsbeleid). Thema’s als arbeidsmarktimago, medewerkerstevredenheid en –betrokkenheid en proces-optimalisatie, spelen bij het realiseren van deze ambitie een belangrijke rol en komen in die zin dan ook terug in het te voeren arbobeleid. Arbeidsmarkt (‘vinden en binden’)
Strategisch HR-beleid Arbeidsproductiviteit (‘slimmer, anders en beter’)
“Duurzame inzetbaarheid” (‘boeien, groeien en bloeien’)
3.2. Arbodienstverlening azM Het creëren van een aantrekkelijke, gezonde, veilige en inspirerende werkomgeving voor medewerkers is dus zowel met het oog op het strategische organisatie- en HR beleid van groot belang. De doelstelling van het arbeidsomstandighedenbeleid is binnen het azM geformuleerd in de arbomissie: “Stimuleer goede zorg door zorg te dragen voor goede arbeidsomstandigheden”. De diensten van de Arbo azM richten zich dan ook op goede arbeidsomstandigheden, kwalitatief goede zorg, plezierige werkomgeving en verbetering van de productie. Dit vraagt een nieuwe vorm van arbodienstverlening. Het azM speelt - als kenniscentrum - een essentiële rol bij deze ontwikkeling en het is voor externe organisaties dan ook interessant op dit gebied samen te werken met deskundigen van het azM. Op basis van bovengenoemde maatschappelijke ontwikkelingen en de actuele wet- en regelgeving heeft azM door middel van het voormalige Arbo(plus)convenant en de huidige arbocatalogus een eigen visie, beleid en dienstverlening ontwikkeld. Dit was reeds vertaald in de mandateringsregeling (2009) waarin de verdeling van taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden rondom het arbeidsomstandighedenbeleid binnen azM zijn geregeld.
10
Nota strategisch HR beleid ‘heel de medewerker’ 2012-2015’ Arbo Beleidsplan 2014-2015 Pagina 8/27 Fout! Onbekende naam voor documenteigenschap. 8/27
3.3 Arbomanagement: centrale en decentrale verantwoordelijkheden Binnen het azM maakt Arbozorg deel uit van de integrale taken van het management van RVE’s en afdelingen. De arbozorg is dus in sterke mate gedecentraliseerd. Het principe van decentralisatie vergroot het eigenaarschap van leidinggevenden en medewerkers. De zorg voor veilig en gezond werken wordt daarmee – zo is de bedoeling – onderdeel van het gedrag van de medewerkers en de cultuur van de organisatie. De interne Arbodienst ondersteunt management en medewerkers bij de uitvoering van Arbobeleid vanuit de rol van specialist (kennisoverdracht) en door het ontwikkelen en aanbieden van praktische ondersteuning c.q. instrumentarium. Daarnaast voert de interne Arbodienst in toenemende mate een regierol en een rol van handhaver. Door gebruik van het Arbomanagementsysteem (zie volgende paragraaf) heeft de afdeling een brede blik op de status quo van arbeidsomstandigheden in de organisatie. Eventuele risico’s worden snel gesignaleerd. De afdeling zal naar aanleiding van deze risicoanalyse verder onderzoek doen en afdelingen waar nodig aanspreken op hun verantwoordelijkheden. Deze ontwikkeling past binnen de landelijke trend van een decentralisering van verantwoordelijkheden voor arbeidsomstandigheden van de wetgever naar cao-partners en werkgever(zie hoofdstuk 2). In het geval van het azM wordt dit versterkt door het feit dat de certificering van het Arbomanagementstysteem het azM heeft gevrijwaard van inspecties. Hiermee zal de interne Arbodienst in toenemende mate de rol van arbohandhaver op zich nemen. Uitgangspunten Arbomanagement binnen het azM 1. Er is sprake van integraal management. De manager en de leidinggevende dienen niet alleen zorg te dragen voor het primaire proces, maar ook voor een aantal deelaspecten als personeelsbeleid, financiën en Arbo. Anders gezegd: Arbobeleid is een onderdeel in het proces van integraal management. 2. Zelfwerkzaamheid van management, leiding en medewerkers verhoogt het draagvlak voor de uitvoering van beleid en de kennis van arbeidsomstandigheden binnen de resultaatverantwoordelijke eenheid. 3. De Raad van Bestuur, de OR, het management van de resultaatverantwoordelijke eenheden, de leidinggevenden en de medewerkers worden bij de invulling van de Arbostructuur en de uitvoering van het arbeidsomstandighedenbeleid ondersteund door de interne Arbodienst. 4. De interne Arbodienst is, namens het stafdirectoraat P&O, verantwoordelijk voor centrale handhaving van de arboregels binnen het azM. Het arbomanagementsysteem zorgt ervoor dat knelpunten snel gesignaleerd worden. Mede naar aanleiding van deze signalen zal zij (steekproefgewijze) controles uitvoeren en RVE’s/afdelingen aanspreken op hun verantwoordelijkheden.
3.4. Arbozorgsysteem Om decentrale arbozorg en continue innovatie te bewerkstelligen is binnen het azM een integraal Arbomanagementsysteem ontwikkeld dat voldoet aan de OHSAS 18001 en gecertificeerd is. Hiermee wordt de last voor het primaire proces, ondanks de decentralisatie, beperkt. Tevens sluit het Arbomanagementsysteem aan op bestaande systemen voor onder andere kwaliteitszorg. De essentie van een Arbomanagementsysteem zit hem in het continu verbeteren van de arbeidsomstandigheden door het toepassen van de zogenaamde plan-do-check-act -cyclus. Het azM is sinds 2009 in zijn geheel OHSAS 18001 gecertificeerd. Het azM is het eerste academische ziekenhuis dat volgens deze norm gecertificeerd is. De hercertificering heeft in het najaar van 2013 plaatsgevonden. Aandachtspunten komen voor zover relevant in dit beleidsplan terug.
Arbo Beleidsplan 2014-2015 Pagina 9/27 Fout! Onbekende naam voor documenteigenschap. 9/27
4
Overzicht beleidsdoelen interne Arbodienst 2014-2015
In dit hoofdstuk worden de belangrijkste beleidsdoelstelingen en de daaruit voortvloeiende wettelijke taken en majeure projecten van de interne Arbodienst in de periode 2014- 2015 toegelicht. In paragraaf 4.1. wordt ingegaan op de beleidsdoelstellingen in het kader van verzuim en re-integratie en de bijbehorende activiteiten. Beleidsdoelstellingen met betrekking tot preventie en vitaliteit komen aan de orde in paragraaf 4.2. In bijlage 3 treft u een schematische overzicht aan van alle activiteiten in de periode 2014-2015. Beleidsdoelstellingen 2014-2015 staan in onderstaande figuur.
Arbo Beleidsplan 2014-2015 Pagina 10/27 Fout! Onbekende naam voor documenteigenschap. 10/27
4.1.
Beleidsdoelstellingen gericht op re-integratie en verzuim
Verzuimmanagement In het kader van re-integratie & verzuim ligt het accent nadrukkelijk op het begeleiden van medewerkers die verzuimen wegens een ziekte, hinder of gebrek, het terugdringen van arbeidsongeschiktheid en het bevorderen van re-integratie. Hiervoor worden in 2014 en 2015 diverse instrumenten toegepast c.q. diensten geboden (zie kader) Instrumenten en diensten verzuimmanagement 11 Verzuimspreekuren door de bedrijfsarts Aanwezigheid van de bedrijfsarts bij het casuïstiek overstijgend overleg Inzet van een arbeidsdeskundige Inzet van een bedrijfsmaatschappelijke werker Gebruik van re-integratietrajecten Bemiddelingsactiviteiten: regeling versnelde opname en behandeling van (zieke) medewerkers. Inzet van het interne en externe re-integratiebureaus Periodieke analyse naar de aard en omvang van de verzuimproblematiek per RVE/afdeling Training verzuimmanagement en gebruik SAP/ERP voor leidinggevenden en personeelsconsulenten. Ondersteuning van leidinggevende bij uitvoering van zijn rol van als casemanager
Vervanging verzuimvolgsysteem Het azM maakt sinds 2003 gebruik van Arbo 2000 als verzuimvolgsysteem. Gebleken is dat Arbo 2000 niet aan de huidige normen voldoet. Het systeem is verouderd en wordt niet geactualiseerd. Daarnaast biedt het systeem onvoldoende mogelijkheden om verzuimstatistieken te genereren. Het gevolg hiervan is dat we onvoldoende inzicht krijgen in het verzuim. Mede gezien de vergrijzing van de azM-populatie is het van belang om te beschikken over adequate verzuimstatistieken. Op basis van het bovenstaande acht de interne Arbodienst zich genoodzaakt uit te zien naar een nieuw softwarepakket. Het proces van selectie en aanbesteding van het verzuimvolgsysteem zal grotendeels in 2014 plaatsvinden. In de periode daarna volgt de implementatie. 4.2. Beleidsdoelstellingen gericht op preventie en vitaliteit Binnen het azM zijn er allerlei arbeidsrisico’s aanwezig. De interne Arbodienst organiseert diverse programma’s gericht op het voorkomen van deze risico’s en het verzuim wat eruit voort kan vloeien. Daarnaast is er binnen het azM in 2014 en 2015 met uitvoering van het project ‘De Vitale medewerker’ bijzondere aandacht voor het vergroten van de inzetbaarheid en productiviteit van de medewerker. Hieronder volgt een overzicht van alle beleidsdoelstellingen en de daaruit voortvloeiende maatregelen rond preventie en vitaliteit in de periode 2014-2015, ingedeeld naar azM-brede beleidsdoelstellingen en maatregelen gericht op specifieke arbeidsrisico’s.
4.2.1. Generieke beleidsdoelstellingen In de komende jaren worden een aantal azM-brede activiteiten rond preventie en vitaliteit uitgevoerd op basis van de gestelde beleidsdoelstellingen. Deze staan hieronder beschreven. Arbozorgsysteem (zie ook paragraaf 3.4) Er is binnen het azM een integraal Arbomanagementsysteem ontwikkeld dat voldoet aan de OHSAS 18001. Dit systeem is gecertificeerd. Het azM wil dit systeem onderhouden en continueren. De
11
Een verzuimspreekuur duurt 30 minuten Arbo Beleidsplan 2014-2015 Pagina 11/27 Fout! Onbekende naam voor documenteigenschap. 11/27
interne Arbodienst voert in 2014 en 2015 o.a. de volgende acties uit op het gebied van het arbozorgsysteem: Beoordelen van het systeem middels interne audits (mei-juni) Beoordelen van het systeem middels externe audit (najaar) Implementeren verbetermogelijkheden n.a.v. de resultaten van deze audits Opstellen en actualiseren vereiste arbodocumenten (beleid, procedures en reviews) Monitoring en evaluatie van risico’s (RI&E) Het azM als werkgever heeft als belangrijk doel om de risico’s binnen de organisatie te monitoren en evalueren. In april 2012 is begonnen met de actualisering van alle Risico Inventarisatie &Evaluaties (RI&E’s) binnen azM. De RI&E is immers het begin van de verbetercyclus binnen het Arbomanagementsysteem van azM. Een RI&E is een wettelijke verplichting voor werkgevers om te onderzoeken en schriftelijk vast te leggen, of het werk gevaar kan opleveren of schade kan veroorzaken aan de gezondheid van medewerkers. Het project RI&E heeft ertoe geleid dat inmiddels nagenoeg alle afdelingen over een actuele RI&E beschikken. Uit de evaluatie van het project RI&E zijn een aantal verbeterpunten naar voren gekomen die vertaald zijn naar een daarbij behorend Plan van Aanpak. Deze zijn in het activiteitenplan (bijlage 2 terug te vinden). De interne Arbodienst voert in 2014 en 2015 volgende acties uit op het gebied van de RI&E: Ontwikkeling en onderhoud van de RI&E methodiek van het azM. Er wordt momenteel een digitaal RI&E instrument voor alle UMC´s ontwikkeld Ondersteuning van preventiemedewerkers bij opstelling, uitvoering en actualisering van de RI&E’s op elke afdeling Toetsing van het plan van aanpak (volgend uit RI&E) door gecertificeerde kerndeskundigen
Arbo Beleidsplan 2014-2015 Pagina 12/27 Fout! Onbekende naam voor documenteigenschap. 12/27
Analyse en evaluatie van onveilige situaties en incidenten Vanaf april 2012 is in het azM het een nieuw registratiesysteem Incidenten Registratie en Informatie Systeem (IRIS) geïmplementeerd voor de registratie en afhandeling van onveilige of ongewenste situaties en incidenten. Er is in IRIS, naast de mogelijkheid melding te doen m.b.t. patiëntveiligheid, ook de mogelijkheid melding te doen m.b.t. de arbeidsomstandigheden van medewerkers. De interne Arbodienst voert in 2014 en 2015 de volgende acties uit binnen het azM op het gebied van onveilige situaties en incidenten: Jaarlijkse analyse van de in IRIS gemelde onveilige situaties en incidenten Onderzoek naar incidenten die zich hebben voorgedaan Indien noodzakelijik, melding van incidenten bij de inspectie SZW Preventief Medisch Onderzoek (PMO) Op grond van de Arbowet is de werkgever verplicht om de werknemer een preventief medisch onderzoek aan te bieden. Het doel van het azM is om de risico’s van de arbeid voor de gezondheid van de werknemer zoveel mogelijk te voorkomen of te beperken. De inhoud van het PMO is dan ook afgestemd op de risico’s die het werk met zich meebrengt. De interne Arbodienst voert in 2014 en 2015 op hoofdlijnen de volgende acties uit binnen het azM op het gebied van het PMO: Up-to-date houden PMO beleid Opstellen projectplan PMO per afdeling Voorlichting omtrent PMO Uitvoering PMO
Arbo Beleidsplan 2014-2015 Pagina 13/27 Fout! Onbekende naam voor documenteigenschap. 13/27
Vitaliteitsbevordering Sinds medio 2012 is het azM gestart met het project ‘De Vitale Medewerker’. Doelstelling van dit project is het verbeteren van de gezondheid, het welbevinden en de inzetbaarheid van de medewerkers door verbetering van de leefstijl. Het vitaliteitsbeleid leidt – in combinatie met het project PSA - uiteindelijk tot een reductie van het verzuim voor eind 2015. Het project kent vier onderdelen met een looptijd in periode 2014 en 2015 (zie kader).
12
Onderdelen project de Vitale medewerker en activiteiten 2014-2015 Projectdeel A (Preventieloket) Het project ‘De Vitale Medewerker’ is medio 2012 gestart met de organisatie van een preventieloket. Het preventieloket heeft als doel om medewerkers te coachen in het verbeteren van hun leefstijl op een of meerdere BRAVO-thema’s. Het preventieloket bevat een breed aanbod aan persoonsgerichte leefstijl-interventies, inclusief begeleiding door bedrijfsarts en vitaliteitscoach. Het preventieloket zal haar dienstverlening in 2014 en 2015 voortzetten. Projectdeel B (Beweegprogramma’s) Projectdeel B van het vitaliteitsbeleid (‘MUMC Totaal Vit’) richt zich specifiek op het stimuleren van beweging van medewerkers. Projectdeel B is in medio 2013 gestart. Uit een recente evaluatie van de eerst fase (uitgevoerd door TNO) blijkt dat de deelnemers enthousiast zijn over de inhoud en opzet van de trainingen. Vooral het sociale aspect blijkt een belangrijke reden om mee te (blijven) doen. Deelnemers geven aan dat zij de intentie hebben om ook in de toekomst intensief te blijven bewegen N.a.v. de evaluatie wordt de opzet van het trainingsprogramma iets aangepast en wordt fase 2 verlengd tot september 2014. In 2015 zal het project in een ander opzet worden voortgezet. Projectdeel C (Health Checks). In 2008, 2009 en 2012 zijn binnen het azM health checks aangeboden aan het personeel. Deze health checks waren ingekaderd in een Gezondheidsweek, waarbij medewerkers éénmalig de kans kregen om mee te doen. Het voornemen is om vanaf 2015 de health checks structureel aan te beiden aan medewerkers van het azM. Of en wanneer dit projectdeel start is mede afhankelijk van het resultaat van een subsidieaanvraag bij Sofokles. Projectdeel D (Mosae Vita) Dit projectdeel sluit aan op ambitie van het MUMC(+) om de preventieve zorg in de regio te verbeteren en een bijdrage te leveren aan het oplossen van de regionale gezondheidsproblematiek. Het externe aanbod van vitaliteitsproducten wordt samen met regionale partners ontwikkeld en aangeboden vanuit één centraal punt (het Personal Lifestyle Center van Mosae Vita). Het is de bedoeling dat op termijn de Arbodienst van het azM ook fysiek verplaatst wordt naar Mosea Vita. Geplande start van dit projectdeel is 2015/2016. Zie ook paragraaf 2.5.
12
Voor een uitgebreide overzicht: zie projectplan de Vitale Medewerker Arbo Beleidsplan 2014-2015 Pagina 14/27 Fout! Onbekende naam voor documenteigenschap. 14/27
Scholing preventiemedewerkers De preventiemedewerkers zijn in het kader van de uitvoering van het Arbobeleid in het azM belangrijke sleutelfiguren. Zij vervullen een essentiële rol bij het organiseren en uitvoeren van de noodzakelijke Arbo-activiteiten binnen de RVE of stafdirectoraat. Voor het uitvoeren van deze taak is het doel van het azM dat de preventiemedewerker op de hoogte is van de bestaande en nieuwe ontwikkelingen in relatie tot Arbo(-beleid). Scholing van de preventiemedewerker resulteert in een betere uitvoering en borging van het Arbo-beleid in het azM. Activiteiten van de afdeling in 2014 en 2015 zijn: Realiseren van een functieomschrijving voor preventiemedewerkers Opleiding van de preventiemedewerkers Continueren van de periodieke bijeenkomsten met de preventiemedewerkers Scholing medewerkers Binnen het azM zijn diverse preventieprogramma´s voor arbothema´s ontwikkeld. Deze worden veelal via TraCe (e-learning) of in de vorm van een workshop aangeboden. Deelname aan de preventieprogramma´s vindt echter zeer beperkt plaats. Activiteiten van de afdeling in 2014 en 2015 met als doel de deelname te verbeteren zijn: Actualiseren opleidingsplan arbo Beschrijven verbetervoorstel voor het bevorderen van de deelname aan de preventieprogramma´s Opleidingen aanbieden via kennisplein Advies en begeleiding vragen van MUMC+ Academy Verdere uitbouw Arbocatalogus (‘Dokter Hoe’) Werkgevers en werknemers in de UMC’s hebben tussen 2008-2010 de mogelijkheid aangegrepen om zelf een Arbocatalogus op te stellen. De medewerkers van Stafdirectoraat P&O/ interne Arbodienst azM zullen een actieve bijdrage leveren aan dit proces via de operationele stuurgroep en diverse werkgroepen, belast met de ontwikkeling van deelcatalogi. In de Arbocatalogus worden instrumenten, methoden en oplossingen beschreven voor de belangrijkste werkgerelateerde gezondheidsrisico’s in de branche. Door zelf een arbocatalogus in te richten heeft de branche (NFU) meer invloed op het handhavingsbeleid van de Arbeidsinspectie. In plaats van de huidige beleidsregels en de branchebrochures van de arbeidsinspectie is dan de eigen arbocatalogus de handhavingsnorm. In 2014 en 2015 zal de interne Arbodienst een verdere bijdrage leveren aan onderhoud van de Arbocatalogus, die voor medewerkers middels een website (‘Dokter Hoe’) te raadplegen is. Hiertoe heeft een aantal medewerkers van het azM zitting in UMC werkgroepen.
Arbo Beleidsplan 2014-2015 Pagina 15/27 Fout! Onbekende naam voor documenteigenschap. 15/27
4.2.2. Beleidsdoelstellingen gericht op specifieke arbeidsrisico’s Hieronder volgt een overzicht van de beleidsdoelstellingen en de daaruit voortvloeiende activiteiten voor de komende jaren, die gericht zijn op specifieke arbeidsrisico’s. Werkdruk & werk- en rusttijden Het doel van het azM als werkgever is om de werknemers te beschermen tegen werkdruk. Daarmee wil het azM voorkomen dat de werknemer in de uitoefening van zijn werk schade lijdt. AzM is er verantwoordelijk voor dat de werk- en rusttijden van de medewerkers voldoen aan de Arbeidstijdenwetgeving en CAO. De activiteiten van de interne Arbodienst in 2014 en 2015 zijn: Controle naleving van de werk- en rusttijden bij AIOS/ANIOS waarbij audits wordt uitgevoerd en gerapporteerd wordt aan het management. Blijven attenderen op een deugdelijke registratie van arbeids- en rusttijden conform de richtlijnen zoals omschreven in de ‘Handleiding arbeidstijdenwet AIOS’s van het azM’ Uitbreiding controle en advies naleving arbeidstijdenwet richting andere functiegroepen binnen het azM. Fysieke belasting Het doel van het azM is te voorkomen dat werknemers ten gevolge van fysieke belasting gezondheidsklachten gaan ontwikkelen. Bij medewerkers, die veel klachten vertonen en als gevolg van de klachten beperkingen ondervinden in hun functioneren, is er een verhoogd risico op uitval. Verminderde blootstelling aan de risicofactoren leidt tot minder klachten en minder uitval In 2014 en 2015 is het projectteam Fysieke Belasting & KANS verantwoordelijk voor de opzet en uitvoering van preventieprogramma’s op dit onderwerp. Activiteiten die de interne Arbodienst (i.s.m. projectteam fysieke belasting en KANS) op het gebied van preventie van fysieke belasting verricht zijn: Aanbod preventieprogramma Fysieke Belasting aan risicogroepen Trainen en ondersteunen van ergocoaches in de uitoefening van hun taak Inventariseren aanwezigheid en gebruik tilhulpmiddelen Realiseren van tilprotocollen in de patiëntenzorg Realiseren van beleid met betrekking tot controle en onderhoud rollend materieel Aandacht voor het aspect ergonomie bij aanschaf materieel en (ver)bouw plannen Uit de nota Fysieke Belasting azM 2013 blijkt13 dat de aandacht voor fysieke belasting en KANS binnen azM de laatste jaren is afgenomen. De RVE’s laten onvoldoende daadkracht zien in de medewerking aan preventie, hetgeen een risico vormt voor een toename in het verzuim. Om die reden heeft de interne Arbodienst een aantal maatregelen voorgesteld op strategisch en tactisch niveau. Zie hiervoor het activiteitenoverzicht (bijlage 2). KANS Het risico op klachten van armen, nek en schouders (KANS) door, onder meer, beeldschermwerk is ook bij de UMC’s aanzienlijk. In de administratieve beroepen behoort bijna 40% van de medewerkers tot de risicogroep. Daarvan loopt een derde een ‘aannemelijk verhoogd risico’ op uitval door KANS.
13
Nota fysieke belasting azM 2013: trainingen worden matig bezocht, medewerkers worden in praktijk onvoldoende aangesproken op het niet correct uitvoeren van fysieke activiteiten, er wordt niet altijd de juiste maatregelen gekozen, gebruiksvriendelijkheid SAP blijkt risico voor KANS, er bestaat een achterstand in de protocollering. Arbo Beleidsplan 2014-2015 Pagina 16/27 Fout! Onbekende naam voor documenteigenschap. 16/27
Naast administratieve functies loopt ook personeel werkzaam in de laboratoria risico op KANS. Het doel van het azM als werkgever is te voorkomen dat werknemers ten gevolge van fysieke belasting gezondheidsklachten KANS gaan ontwikkelen. Preventieactiviteiten gericht op het terugdringen van het risico op KANS krijgen permanent aandacht. Activiteiten van de interne Arbodienst in 2014 en 2015 zijn: Aanbod preventieprogramma KANS aan risicogroepen Implementatie van pauze-software (FWD) Vernieuwen van de e-learning modules KANS Werkplekonderzoeken specifiek voor medewerkers met KANS-risico Psychosociale arbeidsbelasting (waaronder Agressie & Geweld) Eind 2012 is het project ‘Psychosociale arbeidsbelasting’ (PSA) gestart. Het PSA-beleid valt onder het bredere kader van het azM-vitaliteitsbeleid (‘de Vitale Medewerker’). Het project PSA richt zich op evaluatie en bijstelling van het bestaande beleid rond Psychosociale Arbeidsbelasting (zie tevens het projectplan PSA 2013-2017). PSA ontstaat door een te hoge werkdruk, ongewenste omgangsvormen (agressie, geweld, pesten) en discriminatie op de werkvloer. Psychosociale Arbeidsbelasting (PSA) vormt een van de grootste gezondheidsrisico’s voor werknemers in de zorgsector. Naar inschatting heeft maar liefst 50% van het arbeidsgebonden verzuim, de WIA instroom en de beroepsziekten in zorg en welzijn te maken met PSA. Binnen het azM vormen de verpleegkundigen en arts-assistenten de voornaamste risicogroepen ten aanzien van PSA (bron: ‘Medewerkeronderzoek 2011 en 2013’). Het doel van het azM als werkgever is om medewerkers gezond en veilig laten werken. Door preventief en pro-actief te zorgen voor goede arbeidsomstandigheden wordt bijgedragen aan duurzame inzetbaarheid van medewerkers. Het project PSA kent een tweeledige doelstelling: Een verbetering van de gemiddelde klachtenscores c.q. waardering uit het audit rapport van de TüV en op basis van het medewerkeronderzoek met betrekking tot PSA-items met 15% in 2015 t.o.v. de situatie in 2011. Een (bijdrage) aan de daling van het verzuim uiterlijk aan het einde van 2015. Activiteiten van de interne Arbodienst in 2014 en 2015 zijn: Beleidsanalyse en identificatie van risicogroepen. - Analyse van het bestaande beleid rond PSA. Hierbij worden in het verleden getroffen maatregelen geëvalueerd op hun effect en waarde. - Analyse van voor het azM relevante trends en ontwikkelingen. Als onderdeel van deze analyse wordt er verder onderzocht welke risicogroepen er ten aanzien van PSA binnen het azM bestaan - Introductie van nieuw verzuimvolgsysteem januari 2015 (monitorfunctie) - Up-to-date houden van RI&E’s
Arbo Beleidsplan 2014-2015 Pagina 17/27 Fout! Onbekende naam voor documenteigenschap. 17/27
Op basis van de onderscheiden risicogroepen en - factoren wordt een plan van aanpak opgesteld. De maatregelen uit dit plan zijn maatwerk. Hierbij is bijzondere aandacht voor: - Interne omgangsvormen. Binnen het azM is er de laatste jaren veel aandacht geweest voor de preventie van agressie en geweld als gevolg van contact met externen (patiënten/bezoekers). Dit heeft geresulteerd in reeks van maatregelen14. In het thema interne omgangsvormen (pesten, seksuele intimidatie, onderlinge intimidatie) is veel minder geïnvesteerd. En dat terwijl toch één op de drie medewerkers regelmatig te maken heeft met ongewenst gedrag van collega’s. Reden om dit thema binnen het azM de komende jaren prominenter op de kaart te zetten. Dit gebeurt door de uitvoering van een aantal concrete preventieve maatregelen, als onderdeel van de Arbo catalogus PSA. - Ontwikkeling Bedrijfsopvangteam (BOT) Het BOT is in de eerste plaats gericht op het opvangen van collega’s door collega’s na een traumatische ervaring. Daarnaast heeft het BOT andere (voorlichtende) taken, met als doel het creëren van een veilige teamsfeer waarin ingrijpende gebeurtenissen besproken kunnen worden en post-traumatische signalen bij collega’s snel herkend worden. Cytostatica Het doel van het azM is om bij zijn werknemers blootstelling aan cytostatica zoveel mogelijk te voorkomen of te beperken. Blootstelling aan kankerverwekkende stoffen van de medewerker(s) is namelijk een ernstig risico door het te verwachten negatieve effect: maligniteit en/of schade aan het nageslacht. Slechte beheersing van dit risico kan bovendien leiden tot ernstige imagoschade. De kans op blootstelling is – bij normale bedrijfsvoering – klein, maar niet verwaarloosbaar. Activiteiten van de interne Arbodienst zijn: Zitting in de verpleegkundige werkgroep Cytostatica door de arbeidshygiënist Uitvoeren periodieke audit ´Veilig werken met cytostatica´ Actualiseren ODIN procedures m.b.t. cytostatica Veegproeven op de van toepassing zijnde afdelingen Voorlichting en onderwijs (klinische lessen) voor betreffende afdelingen Anesthesiegassen Ziekenhuizen maken in de patiëntenzorg gebruik van inhalatie anesthetica, ook wel narcosegassen genoemd. Inhalatie-anesthetica vallen onder de gevaarlijke stoffen, omdat van een aantal bekend is dat deze schadelijke en/of reprotoxische eigenschappen hebben. Medewerkers, die beroepsmatig werken met inhalatie-anesthetica, kunnen chronisch en repeterend worden blootgesteld aan hoge en lage concentraties en aan piekblootstellingen. Dat betekent dat iedereen die ermee werkt, zorgvuldig moet handelen. Het doel van het azM als werkgever is om zich aan de (bedrijfs)grenswaarden te houden en zien het daarnaast als hun plicht de blootstelling zo laag mogelijk te laten zijn. Activiteiten van de interne Arbodienst zijn: Zitting in werkgroep anesthesiegassen in het azM Onderzoek naar blootstelling van anesthesiegassen ter identificatie van mogelijke risico’s Maatregelen ontwikkeling ter vermindering van blootstelling aan anesthesiegassen (samen met werkgroep) Verzorgen klinische lessen voor doelgroep
14 Format Agressie en Geweld, Arbocatalogus UMC’s, februari 2010 Arbo Beleidsplan 2014-2015 Pagina 18/27 Fout! Onbekende naam voor documenteigenschap. 18/27
Gevaarlijke stoffen In UMC’s is het risico van gevaarlijke stoffen vooral gebaseerd op de aanwezigheid van grote aantallen – soms extreem toxische - stoffen in kleine hoeveelheden. Veel regelgeving (onder meer de registratieverplichting) is gericht op een beperkt aantal stoffen in grote hoeveelheden. De ontwikkeling van een database voor meer dan 5000 gevaarlijke stoffen is daarom een belangrijke stap geweest. Het doel van het azM als werkgever is om zijn werknemers zo min mogelijk en op een veilige wijze bloot te stellen aan gevaarlijke stoffen . Daarbij is het van belang dat de grenswaarden voor de blootstelling aan gevaarlijke stoffen niet overschreden worden. Activiteiten van de interne Arbodienst zijn: Zitting in werkgroep gevaarlijke stoffen (ook aandacht voor CMR stoffen en nano) Verzorgen voorlichting, klinische lessen en preventieprogramma over gevaarlijke stoffen Onderzoek naar aard, mate en duur van de blootstelling aan gevaarlijke stoffen, waaronder CMR stoffen Adviseren over beheersmaatregelen volgens arbeidshygiënische strategie m.b.t. gevaarlijke stoffen (o.a afzuiging en persoonlijke beschermingsmiddelen) Advisering over implementatie voorschriften uit nieuwe deelcatalogus veilig werken met geneesmiddelen Advisering over nieuwe bepalingen veilig werken met nanotechnologie in onderzoekinstellingen Huidbelasting Handeczeem is een van de meest voorkomende beroepsgerelateerde aandoeningen in de gezondheidszorg. De prognose van handeczeem is slecht: 60% van de medewerkers met handeczeem krijgt een chronische vorm. De risico’s voor de huid door blootstelling aan nat werk, irriterende stoffen zoals zepen, chemicaliën en het dragen van handschoenen gelden voor alle medewerkers. De gevoeligheid voor deze factoren verschilt wel sterk tussen individuen. Het doel van het azM is om de huidbelasting van zijn werknemers zo veel mogelijk te minimaliseren door maatregelen te treffen. Activiteiten van de interne Arbodienst zijn: Vastleggen van concrete maatregelen en middelen ter vermindering van handeczeem. Ontwikkeling van voorlichtingsmateriaal voor medewerkers. Biologische agentia Biologische agentia is een verzamelnaam voor micro-organismen zoals schimmels, bacteriën, parasieten en virussen en kunnen schadelijk zijn voor de mens. Biologische agentia kunnen een infectie, een allergie, vergiftiging of kanker veroorzaken. Binnen de gezondheidszorg spelen agens als hepatitis A en B, TBC, MRSA en VRE, Varicella en Griep. Ten aanzien van biologische agentia is de doelstelling te voldoen aan de wettelijke eisen m.b.t. vergunningen, het beperken van de blootstelling en de juiste opvang van besmette personen. Activiteiten van de interne Arbodienst zijn15: Zitting in werkgroep biologische agentia Beoordeling van de aard, mate en duur van de blootstelling aan biologische agentia Bewaken en controleren inhoud noodzakelijke procedures ter voorkoming van blootstelling van medewerkers aan biologische agentia Onderhoud zorgsysteem biologische veiligheid Advisering op het gebied van de implementatie van veilige scherpe medische hulpmiddelen Registratie, controle en begeleiding medewerkers na prikaccidenten Aanbod PMO indien blijkt dat de mate van blootstelling aan biologische agentia een gevaar kan opleveren voor de veiligheid en gezondheid van medewerkers
15
Zie voor een gedetailleerder overzicht van activiteiten het Plan van Aanpak Biologische Agentia september 2013. Arbo Beleidsplan 2014-2015 Pagina 19/27 Fout! Onbekende naam voor documenteigenschap. 19/27
Fysische belasting Het doel van het azM is om gezondheidsschade en verzuim als gevolg van een onbehaaglijk binnenklimaat, schadelijk geluid en niet-ioniserende straling te voorkomen. Activiteiten van de interne Arbodienst: Zitting in werkgroep straling (inclusief niet-ioniserende straling) Beoordelen van blootstelling aan niet-ioniserende straling (i.s.m. werkgroep) Beoordelen van de blootstelling aan geluid Verzorgen van voorlichting aan betreffende afdeling Ondersteunen bij het verlagen van de blootstelling Jaarlijks PMO voor medewerkers die blootgesteld worden aan ioniserende straling PMO voor medewerkers die blootgesteld worden aan geluid Het in 2015 in kaart brengen van mogelijke risicobronnen en apparatuur (verdiepende RI&E) Arbeidsmiddelen Binnen het azM voldoen alle arbeidsmiddelen aan de veiligheidseisen en richtlijnen gesteld in Arbowet, Arbocatalogus etc. Het doel van het azM als werkgever is om te waarborgen dat medewerkers veilig en gezond kunnen werken met arbeidsmiddelen en ongevallen en imagoschade voor het azM worden voorkomen. Maatregelen in 2014 en 2015 op dit terrein zijn: Up tot date houden van de RI&E Ondersteuning bij uitvoering maatregelen Het in 2015 in kaart brengen van mogelijke risicobronnen en apparatuur (verdiepende RI&E)
Arbo en Inkoop van middelen Samen met de afdeling inkoop is een arbo inkoopprocedure opgesteld. Hierin staat beschreven bij welke inkoopprocedures/aanbestedingen de interne Arbodienst betrokken wordt. De inbreng van de interne Arbodienst leidt ertoe dat relevante arbo-aspecten opgenomen worden in het programma van eisen voor de aanschaf van materialen en apparatuur. Activiteiten in 2014 en 2015 op dit terrein zijn o.a: Zitting in werkgroep arbo en inkoop Beoordelen inkoopactieplannen Op verzoek, zitting in werkgroepen voor inkoop/aanbesteding van materialen/apparatuur Arbo en verbouwing/renovatie/nieuwbouw Binnen het azM worden er continu afdelingen verbouwd, gerenoveerd en aangepast. Het azM wil dat nieuwe gebouwen, ruimten en werkplekken voldoen aan de arbo-eisen. Dat betekent dat de interne Arbodienst betrokken dient te zijn bij de bijeenkomsten waar de verbouw/bouwplannen toegelicht worden, met als doel deze plannen te toetsen aan de huidige arbo-eisen. Verbetervoorstellen kunnen vervolgens toegelicht worden. Activiteiten in 2014 en 2015 zijn: Zitting in bouwcommissie Borging advisering over tekeningen/plannen voor renovatie/nieuwbouw op arboaspecten Opstellen procedure arbo en renovatie/nieuwbouw
Arbo Beleidsplan 2014-2015 Pagina 20/27 Fout! Onbekende naam voor documenteigenschap. 20/27
Bijlage 1: Geraadpleegde bronnen
azM: Arbojaarverslag 2012 azM: Moderne arbozorg 2013 azM: Gezondheid- en veiligheidscultuur 2013 azM: Nota fysieke belasting azM 2013 azM: Nota strategisch beleid ‘Heel de mens’ Maastricht UMC+ 2010-2015 azM: Nota strategisch HR beleid ‘Heel de medewerker’ 2012-2015 azM: Mandateringsregeling azM: Beleidsplan ‘ De Vitale Medewerker, gezondheid werkt!’ 2012-2015 azM: Plan van aanpak TUV Audit azM: Plan van aanpak biologische agentia september 2013 azM: Plan van aanpak straling 2013 versie 2 azM: Projectplan PSA 2013-2017 v7 definitief azM: Tussentijdse rapportage project PSA augustus 2013 azM: Rapport Usability Scan H&V azM azM: RI&E evaluatie azM 2012 definitief azM: Re-integratie in het azM, juli 2013, versie definitief 1.0 azM: Software Usability Scan SAP – 2013 azM: Tussenrapportage beweegprogramma’s azM SZW: Meerjarenplan 2013-2014, Inspectie Sociale Zaken en Werkgelegenheid SZW: Jaarplan 2013, Inspectie Sociale Zaken en Werkgelegenheid SZW: Kabinetsstandpunt op SER advies Stelsel voor gezond en veilig werken 2013 SZW: Kamerbrief ‘Visie op het stelsel voor gezond en veilig werken’ 2012 SZW: Hoofdlijnen uit het onderzoeksrapport ‘verantwoordelijk werken’ SZW: Wat is de effectiviteit van preventie SZW: Feiten en cijfers sectorrapportage Zorg en Welzijn 2010-2012 SER: Adviesnota ‘Stelsel voor gezond en veilig werken’ SvdA: Beleidsagenda 2012: investeren in participatie en inzetbaarheid TUV: Auditrapport OHSAS 18001 definitief Landelijk arbocongres 2013 Websites: Arboportaal, Dokter Hoe, NFU, Nationaalkompas: Wat is de effectiviteit van preventie?
Arbo Beleidsplan 2014-2015
Bijlagen
Bijlage 2: Organogram Arbo azM
OR
RvB
Adjunct directeur Resultaatverantwoordelijke eenheid 1 t/m 12 Stafdienst 1 t/m 8
Directeur SP&O
OC P&O
OC RVE
PM P& O
PM RVE
Teamcoördinator arbo
providerboog
Leiding Afd1
Leiding afd 2
Leiding Afd 3
Leiding afd 4
Preventiemedewerkers Werkgroep Gevaarlijke Stoffen, Cytostatica en Narcosegassen
V&R en back office
Adviseurs
Bedrijfs bureau
vertrouwens personen
ASD/BVF
Werkgroep Veilige zorg
Werkgroep RIE
Werkgroep Arbozorgsysteem
Werkgroep Integraal Gezondheids management
Preventie Prog.
Arbostructuur azM: Lijnstructuur: functionele lijn
hierarchische lijn
Arbo Beleidsplan 2014-2015
Bijlagen
Straling Biologische Veiligheid (op afroep)
Bijlage 3: Activiteiten Arbo 2014-2015: diensten en majeure projecten Nr
Doel
1 1.1
Verzuim en -re-integratie Verzuimmanagement
1.2 1.3 2 2.1
2.2
Vervanging verzuimvolgsysteem Keuze Arbodienstverlener
Activiteiten
Verantwoordelijke
Uitvoerder
Termijn uitvoering
Verzuimspreekuren door de bedrijfsarts Aanwezigheid van de bedrijfsarts bij het casuïstiek overstijgend overleg Inzet van een arbeidsdeskundige Inzet van een bedrijfsmaatschappelijke werker Gebruik van re-ïntegratietrajecten bemiddelingsactiviteiten: regeling versnelde opname en behandeling van (zieke) medewerkers. inzet van het interne en externe re-integratiebureaus Periodieke analyse naar de aard en omvang van de verzuimproblematiek per RVE/afdeling Training verzuimmanagement en gebruik SAP/ERP voor leidinggevenden en personeels-consulenten. Selectie, aanbesteding en implementatie
H. Luyten H. Luyten
Bedrijfsartsen externe arbodienst Bedrijfsartsen externe arbodienst
2014-2015 2014-2015
H. Luyten H. Luyten H. Luyten H. Luyten
Arbeidsdeskundige (extern) Arbeidsdeskundige (extern) Inreb/Top-Care / Hilde Bruning
2014-2015 2014-2015 2014-2015 2014-2015
H. Luyten H. Luyten
InReb/ Top-Care / Hilde Bruning Back office arbo
2014-2015 2014-2015
Evaluatie Encare Besluitvorming aanbesteding Preventie en vitaliteit: projecten Arbozorgsysteem Beoordelen van het systeem middels interne audits Beoordelen van het systeem middels externe audit Implementeren verbetermogelijkheden n.a.v. de resultaten van deze audits Opstellen en actualiseren vereiste arbodocumenten (beleid, procedures en reviews) RI&E Keuze RI&E UMC´s Onderhoud RI&E azM Ondersteuning van preventiemedewerkers bij opstelling, uitvoering en actualisering van de RI&E’s op elke afdeling Toetsing van het plan van aanpak (volgend uit RI&E) door gecertificeerde kerndeskundigen
H. Luyten
2014-2015
H. Luyten
Werkgroep en Projectgroep aanbesteding
2014-2015
B. Durlinger
Werkgroep en Projectgroep aanbesteding arbodienstverlening
Zomer 2014
H. Luyten H. Luyten H. Luyten
Auditoren TUV Preventiemedewerkers
Mei–juni 2014-2015 Najaar 2014-2015 2014-2015
H. Luyten
Diverse personen
2014-2015
NFU H. Luyten
M. Waegemaekers, AMC HVK en AH externe arbodienst Esther Bleijlevens HVK en AH externe arbodienst Esther Bleijlevens HVK en AH externe arbodienst Esther Bleijlevens
2014-2015 Jaarlijks
H. Luyten H. Luyten
2014-2015 Na actualisatie RI&E en plan van aanpak
Nr
Doel
Activiteiten
Verantwoordelijke
Uitvoerder
Termijn uitvoering
2.3
Analyse en evaluatie van onveilige situaties en incidenten
Jaarlijkse analyse van de in IRIS gemelde onveilige situaties en incidenten Onderzoek naar incidenten die zich hebben voorgedaan Indien noodzakelijik, melding van incidenten bij de inspectie SZW Up-to-date houden PMO beleid Opstellen projectplan PMO per afdeling
H. Luyten
HVK en AH externe arbodienst
Jaarlijks in maart
H. Luyten H. Luyten
HVK externe arbodienst H. Luyten
Indien noodzakelijk Indien van toepassing
H. Luyten H. Luyten
Zomer 2014 Najaar 2014
Voorlichting omtrent PMO Uitvoering PMO Projectdeel A Projectdeel B (vervolg beweegprogramma’s) Projectdeel C Projectdeel D Scholing preventiemedewerkers
H. Luyten H. Luyten H. Luyten H. Luyten H. Luyten H. Luyten H. Luyten
H. Luyten HVK en AH externe arbodienst Esther Bleijlevens H. Luyten Back- office arbo Preventieloket TNO
Actualiseren opleidingsplan arbo
H. Luyten
het Personal Lifestyle Center van Mosae Vita H. Luyten i.s.m. Y. Stienen en (externe) arbodeskundigen H. Luyten
Beschrijven verbetervoorstel voor het bevorderen van de deelname aan de preventieprogramma´s Opleidingen aanbieden via kennisplein Advies en begeleiding vragen van MUMC+ Academy
H. Luyten
H. Luyten
2014 en 2015
H. Luyten H. Luyten
2014 en 2015 2014 en 2015
Meewerken aan inhoud deelcatalogi
H. Luyten
H. Luyten i.s.m. MUMC+ Academy H. Luyten i.s.m. MUMC+ Academy Diverse deskundigen interne Arbodienst
2.4
PMO
2.5.
De vitale medewerker
2.6
Scholing Preventiemedewerkers Scholing medewerkers
2.7
2.8
Arbocatalogus
Zomer 2014 Continu 2014-2015 2014-2015 2015 2015 en later 2014 en 2015 2014 en 2015
2014 en 2015
Nr
Doel
3 3.1
Preventie en vitaliteit: arbeidsrisico’s Werk- en rusttijden controle naleving van de werk- en rusttijden bij AIOS/ANIOS waarbij 2 maal per jaar een audit wordt uitgevoerd en gerapporteerd wordt aan het management. blijven attenderen op een deugdelijke registratie van arbeidsen rusttijden conform de richtlijnen zoals omschreven in de ‘Handleiding arbeidstijdenwet AIOS’s van het azM’ Uitbreiding controle en advies naleving arbeidstijdenwet richting andere functiegroepen binnen het azM Fysieke belasting Trainen en ondersteunen van ergocoaches in de uitoefening van hun taak Inventariseren aanwezigheid en gebruik tilhulpmiddelen Realiseren van tilprotocollen in de patiëntenzorg Realiseren van beleid met betrekking tot controle en onderhoud rollend materieel Aandacht voor het aspect ergonomie bij aanschaf materieel en (ver)bouw plannen Kans Aanbod preventieprogramma KANS aan risicogroepen Implementatie van pauze-software (FWD) Vernieuwen van de e-learning modules KANS Werkplekonderzoeken specifiek voor medewerkers met KANSrisico PSA Aansturen werkgroep PSA Uitvoering maatregelen projectplan PSA Cytostatica Zitting in azM verpleegkundige werkgroep Cytostatica Uitvoeren periodieke audit ´Veilig werken met cytostatica Actualiseren ODIN procedures m.b.t. cytostatica Veegproeven op de van toepassing zijnde afdelingen Voorlichting en onderwijs voor betreffende afdelingen Anesthesiegassen Zitting in werkgroep anesthesiegassen in het azM Onderzoek naar blootstelling van anesthesiegassen ter identificatie van mogelijke risico’s Maatregelen ontwikkeling ter vermindering van blootstelling aan anesthesiegassen Verzorgen klinische lessen voor doelgroep
3.2
3.3
3.4 3.5
3.6
Activiteiten
Verantwoordelijke
Uitvoerder
Termijn uitvoering
H. Luyten
Nader te bepalen
continu
H. Luyten
Nader te bepalen
continu
H. Luyten
Nader te bepalen
Na zomer 2014
H. Luyten
Werkgroep fysieke belasting en Kans
2014-2015
H. Luyten H. Luyten H. Luyten
Werkgroep fysieke belasting en Kans Werkgroep fysieke belasting en Kans Werkgroep fysieke belasting en Kans
2014-2015 2014-2015 2014-2015
H. Luyten
Werkgroep fysieke belasting en Kans
2014-2015
H. Luyten H. Luyten
Werkgroep fysieke belasting en Kans Werkgroep fysieke belasting en Kans
2014-2015 Juni 2014
H. Luyten
Werkgroep fysieke belasting en Kans
H.Luyten H.Luyten H. Luyten H. Luyten H. Luyten H. Luyten H. Luyten H. Luyten H. Luyten
H.Luyten Werkgroep PSA E. Bleijlevens E. Bleijlevens E. Bleijlevens E. Bleijlevens E. Bleijlevens E. Bleijlevens E. Bleijlevens
2014-2015 2014-2015 2014-2015 2014-2015 2014-2015 2014-2015 2014-2015 2014-2015 2014-2015
H. Luyten
E. Bleijlevens i.s.m. werkgroep anesthesiegassen E. Bleijlevens
2014-2015
H. Luyten
2014-2015
Nr
Doel
Activiteiten
Verantwoordelijke
Uitvoerder
Termijn uitvoering
3.7
Gevaarlijke stoffen
Zitting in werkgroep gevaarlijke stoffen (ook aandacht voor CMR stoffen en nano) Verzorgen voorlichting, klinische lessen en preventieprogramma over gevaarlijke stoffen Onderzoek naar aard, mate en duur van de blootstelling aan gevaarlijke stoffen, waaronder CMR stoffen Advisering over beheersmaatregelen volgens arbeidshygiënische strategie m.b.t. gevaarlijke stoffen (o.a afzuiging en persoonlijke beschermingsmiddelen) Advisering over implementatie voorschriften uit nieuwe deelcatalogus veilig werken met geneesmiddelen Advisering over nieuwe bepalingen veilig werken met nanotechnologie in onderzoekinstellingen Vastleggen van concrete maatregelen en middelen ter vermindering van handeczeem Ontwikkeling van voorlichtingsmateriaal voor medewerkers.
H. Luyten
E. Bleijlevens
2014-2015
H. Luyten
E. Bleijlevens
2014-2015
H. Luyten
Externe arbeid hygiënist arbodienst
2014-2015
H. Luyten
E. Bleijlevens AH externe arbodienst
2014-2015
H. Luyten
E. Bleijlevens
2014-2015
H. Luyten
2014-2015
Zitting in werkgroep biologische agentia Beoordeling van de aard, mate en duur van de blootstelling aan biologische agentia Bewaken inhoud noodzakelijke procedures ter voorkoming van blootstelling van medewerkers aan biologische agentia Onderhoud zorgsysteem biologische veiligheid van medewerkers Advisering op het gebied van de implementatie van veilige scherpe medische hulpmiddelen Registratie en begeleiding medewerkers na prikaccidenten Aanbod PMO indien blijkt dat de mate van blootstelling aan biologische agentia een gevaar kan opleveren voor de veiligheid en gezondheid van medewerkers verzorgen van voorlichting aan betreffende afdeling
H. Luyten H. Luyten
E. Bleijlevens Werkgroep gevaarlijke stoffen AH externe arbodienst Bedrijfsarts AH externe arbodienst Bedrijfsarts E. Bleijlevens E. Bleijlevens i.s.m externe AH arbodienst
2014-2015
H. Luyten
E. Bleijlevens i.s.m werkgroep biologische agentia E. Bleijlevens i.s.m werkgroep biologische agentia E. Bleijlevens i.s.m externe AH arbodienst
H. Luyten H. Luyten
Bedrijfsarts Back office
2014-2015 2014-2015
H. Luyten
2014-2015
ondersteunen bij het verlagen van de blootstelling jaarlijks PMO voor medewerkers die blootgesteld worden aan ioniserende straling Up tot date houden van de RI&E
H. Luyten
E. Bleijlevens AH externe arbodienst Stralingsarts externe arbodienst
H. Luyten
HVK externe arbodienst
2014-2015
3.8
3.9
3.10
Huidbelasting
Biologische agentia
Fysische belasting
-
H. Luyten H. Luyten
H. Luyten H. Luyten
2014-2015 2014-2015 2014-2015 2014-2015
2014-2015 2014-2015
Jaarlijks
Nr
Doel
Activiteiten
Verantwoordelijke
Uitvoerder
Termijn uitvoering
3.11 3.12
Arbeidsmiddelen Arbo en inkoop van middelen
Ondersteuning bij uitvoering maatregelen Zitting in werkgroep arbo en inkoop
H. Luyten H. Luyten
2014-2015 2014-2015
Beoordelen inkoopactieplannen Op verzoek, zitting in werkgroepen voor inkoop/aanbesteding van materialen/apparatuur Zitting in bouwcommissie Borging advisering over tekeningen/plannen voor renovatie/nieuwbouw op arboaspecten Opstellen procedure arbo en renovatie/nieuwbouw
H. Luyten H. Luyten
HVK externe arbodienst H. Luyten en E. Bleijlevens E. Bleijlevens E. Bleijlevens
H. Luyten H. Luyten
H. Luyten E. Bleijlevens en HVK externe arbodienst
2014-2015 2014-2015
H. Luyten
AH en HVK externe arbodienst
2014-2015
3.13
Arbo en verbouwing/renovatie/nie uwbouw
2014-2015 2014-2015